Een Persoonsgerichte Ondersteuningsmethodiek Het methodisch bevorderen van kwaliteit van bestaan voor mensen met een verstandelijke beperking Dr. Jos van Loon, augustus 2009 Inleiding In Arduin, organisatie voor dienstverlening aan mensen met een verstandelijke beperking, wordt er veel waarde gehecht aan het concept kwaliteit van bestaan. De kerntaak voor een organisatie voor dienstverlening aan mensen met een verstandelijke beperking, zoals Arduin, is immers het bieden van ondersteuning in wonen en werken/dagbesteding aan haar cliënten opdat hun kwaliteit van bestaan optimaal is. Er werd een reorganisatie doorgevoerd van ‘zorgen voor’ naar werken op basis van het ondersteuningsparadigma. Dit maakte dat, naast tal van andere organisatorische wijzigingen, er ook een verandering moest komen in de ondersteuningsmethodiek, waarin deze transitie van ‘zorgen’ naar ‘ondersteuning’ ook duidelijk zou worden. In dit proces is altijd veel belang gehecht aan de verbinding tussen de praktijk en wetenschappelijk onderzoek. In dit verband is er de afgelopen jaren samen met prof. Robert Schalock en prof. Geert Van Hove gewerkt aan de ontwikkeling van een meetinstrument voor Kwaliteit van Bestaan, de Personal Outcomes Scale, oftewel de Persoonlijke Ondersteuningsuitkomsten Schaal, de POS. Met de introductie van deze POS vindt er een afronding plaats van een persoonsgerichte ondersteuningsmethodiek, die centraal staat in deze bijdrage. Uitgangspunten m.b.t. kwaliteit van bestaan (Schalock, 2007) Al vele jaren wordt er over het concept kwaliteit van bestaan gediscussieerd. Hierdoor zijn er meer dan 200 definities te vinden in de vroege literatuur over kwaliteit van bestaan (Schalock & Verdugo, 2002). Sinds het begrip echter een rol is gaan spelen bij de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking, is de focus verschoven van het proberen kwaliteit van bestaan te definiëren, naar te bepalen wat de belangrijkste domeinen en indicatoren zijn. Dit heeft alles te maken met het feit dat kwaliteit van bestaan eerder een multidimensioneel fenomeen is dan een individuele eigenschap of gemoedstoestand. De kwaliteit van bestaan van mensen wordt beïnvloed door persoonlijke- en omgevingsfactoren en de interacties daartussen. Men dient daarom kwaliteit van bestaan te evalueren en te meten op basis van zowel subjectieve als objectieve indicatoren. Belangrijke uitgangspunten bij het meten of evalueren van kwaliteit van bestaan zijn de volgende: Bij de kwaliteit van bestaan voor mensen met handicaps gaat het om hetzelfde als dat wat belangrijk is voor iedereen Kwaliteit van bestaan wordt vergroot als mensen zelf participeren in beslissingen over hun eigen leven Kwaliteit van bestaan wordt vergroot door mensen in hun eigen plaatselijke samenleving te accepteren en volledig te integreren De kwaliteit van bestaan van mensen wordt, zo is uit onderzoek vast komen staan, het best gewaarborgd door geïndividualiseerde ondersteuning Domeinen kwaliteit van bestaan (Schalock & Verdugo, 2002) De domeinen van kwaliteit van bestaan zijn alle factoren die gezamenlijk persoonlijk welzijn vormen. Deze factoren vertegenwoordigen het gebied waarover het concept kwaliteit van bestaan zich uitstrekt en geeft hierdoor de multidimensionaliteit van kwaliteitsvol bestaan weer. De volgende acht domeinen van kwaliteit van bestaan worden in het model van Schalock en Verdugo (2002) onderscheiden. Deze domeinen zijn uitgebreid onderzocht en gevalideerd in een aantal interculturele onderzoeken (Jenaro et al., 2005; Schalock et al., 2005). Emotioneel welbevinden Interpersoonlijke relaties Materieel welbevinden Persoonlijke ontplooiing Lichamelijk welbevinden Zelfbepaling Sociale inclusie / erbij horen Rechten Drie factoren in kwaliteit van bestaan Nader onderzoek (Schalock, 2007) heeft inmiddels aangetoond dat er boven deze acht domeinen drie hoofdfactoren te onderscheiden zijn: Onafhankelijkheid – Persoonlijke Ontwikkeling – Zelfbepaling Sociale Participatie – Interpersoonlijke Relaties – Sociale Inclusie – Rechten Welbevinden – Emotioneel Welbevinden – Fysiek Welbevinden – Materieel Welbevinden Belangrijke indicatoren van kwaliteit van bestaan zijn vervolgens percepties, gedragingen en voorwaarden die met kwaliteit van bestaan samenhangen, en die een indicatie geven van het welzijn van een persoon. Deze indicatoren worden gebruikt om elke dimensie van kwaliteit van bestaan te operationaliseren en de metingen ervan resulteren in persoonlijke verschillen. In tabel 1 worden de drie meest gangbare indicatoren voor elk van de acht domeinen gegeven, gebaseerd op een internationale literatuurstudie over kwaliteit van bestaan op de gebieden onderwijs, speciaal onderwijs, verstandelijke beperking, gedragsproblematiek en ouderdom (Schalock & Verdugo, 2002). Tabel 1. Overzicht van Factoren, Domeinen en Indicatoren Kwaliteit van Bestaan. Kwaliteit van bestaan: Domein Indicatoren Factor Onafhankelijkheid Persoonlijke Ontwikkeling opleiding, persoonlijke competentie, vaardigheden. Zelfbepaling autonomie, persoonlijke controle, persoonlijke doelen en waarden, keuzes Sociale Participatie Interpersoonlijke Relaties interacties, relaties/vriendschappen en ondersteuning (emotioneel, fysiek, feedback). Sociale Inclusie Rechten Welbevinden Emotioneel Welbevinden integratie en participatie in de samenleving, rollen in de samenleving, sociale ondersteuning/supports Humane rechten (respect, waardigheid, gelijkheid) en wettelijke rechten (burgerschap, toegang, rechtvaardige behandeling) tevredenheid, zelfbeeld, vrij zijn van stress Fysiek Welbevinden gezondheid, ADL-activiteiten en vrije tijd Materieel Welbevinden financiële status, werk en onderdak Kwaliteit van Zorg of Kwaliteit van Bestaan Het maakt in een organisatie veel verschil of men de focus legt op kwaliteit van zorg of dat men de focus legt op kwaliteit van bestaan (De Waele et al., 2005). Als het gaat om kwaliteit van zorg worden mensen met een verstandelijke beperking omschreven als “consumenten” en zijn het louter “cliënten” van een zorgstelsel in plaats van burgers in een maatschappij (De Waele et al. 2005). De standpunten van medewerkers en organisatie hebben vaak meer invloed dan die van consumenten. Resultaten die van belang zijn in een systeem van kwaliteit van zorg kunnen vaak op een eenvoudige manier worden gemeten. Dit betekent dat een op waarden gebaseerde beoordeling minder populair is. Hoewel iedere dienstverlener doet alsof hij weet waar hij op doelt, geeft het systeem van kwaliteit van zorg niet de garantie dat de bestaande kennis van goede voorspellende variabelen van kwaliteit van bestaan, zoals sociale inclusie, zelfbepaling en persoonlijke ontplooiing, in de praktijk wordt gebracht (Van Loon & Van Hove, 2001). Dus, men zal vaak zien dat de nadruk wordt gelegd op beperkingen, categorisatie, homogene groepering, gezondheid en veiligheid en controle (De Waele & Van Hove, 2005). Het proces is typisch het belangrijkste thema als het gaat om kwaliteit van zorg (Maes et al., 2000). Die nadruk op het proces geeft organisaties de mogelijkheid om veel tijd en energie in hun eigen (management) structuren en ordening te investeren, altijd “onderweg” (bezig met hun eigen proces). Deze procesbenadering remt soms de besluitvorming en camoufleert in sommige gevallen zelfs dat men uitgangspunten loslaat. In tegenstelling tot het model kwaliteit van zorg, wordt het model kwaliteit van bestaan vandaag de dag gebruikt als: (a) een begrip dat ons een referentiekader en richting geeft, vanuit het standpunt van de individuele persoon, gericht op de acht kerndimensies (emotioneel welbevinden, interpersoonlijke relaties, materieel welbevinden, persoonlijke ontplooiing, lichamelijk welbevinden, zelfbepaling, sociale inclusie en rechten op een bestaan van kwaliteit); (b) een sociaal construct dat een model levert om de kerndimensies van kwaliteit van bestaan te meten en (c) een thema dat een systematisch kader biedt om op kwaliteit van bestaan gericht(e) beleid en praktijk toe te passen (Schalock & Verdugo, 2002). Fundamenteel voor het engagement van een organisatie voor een dienstverlening en geïndividualiseerde ondersteuning gericht op kwaliteit van bestaan zijn de fundamentele onderzoeksgegevens dat: (a) de kwaliteit van bestaan van mensen met een verstandelijke beperking dezelfde factoren (de kerndimensies) en relaties omvat die belangrijk zijn voor iedereen; (b) de kwaliteit van iemands bestaan wordt verhoogd door mensen in staat te stellen zelf te participeren in beslissingen die hun eigen leven betreffen; (c) de kwaliteit van bestaan wordt verhoogd door de acceptatie en volledige integratie van mensen in hun lokale samenleving en (d) de kwaliteit van iemands bestaan wordt verhoogd door geïndividualiseerde ondersteuning (Brown & Brown, 2003; O’Brien & O’Brien, 1989; Schalock et al., 2000; Schalock & Verdugo, 2002; Vreeke, Janssen, Resnick, & Stolk, 1998). Resultaat van deze aan inclusie, gelijkheid, persoonlijke ontplooiing en zelfbepaling verbonden opvattingen en principes, zijn een aantal mogelijke uitkomsten voor mensen met een verstandelijke beperking op het micro-, meso- en macroniveau. Indien men een benadering kiest die zich orienteert op kwaliteit van bestaan zijn de belangrijkste uitkomsten: Microsysteem: actieve en gewaardeerde leden van een sociaal netwerk die leren van ervaring, empowerment, person-centered planning, en geïndividualiseerde ondersteuning Mesosysteem: gewone omgevingen, flexibele ondersteuning, levenlang leren en persoonlijke begeleiding Macrosysteem: de vooronderstelling van een leven in de samenleving, natuurlijke ondersteuning en mensenrechten. Fundamentele verschillen tussen de modellen kwaliteit van zorg en kwaliteit van bestaan De begrippen kwaliteit van zorg en kwaliteit van bestaan worden vaak door elkaar gehaald. Zoals samengevat is in Tabel 2, kunnen de twee worden onderscheiden op basis van perspectief, belang, inhoud, beoordeling en structuren. Tabel 2: Essentiële verschillen tussen een kwaliteit van zorg vs. kwaliteit van bestaan focus Kwaliteit van zorg focus De zorgaanbieder, de organisatie, de professionals Organisatorische processen dienen Belang soepel en efficiënt te verlopen: grote overhead als gevolg. Management van zorgstelsels; leidt Inhoud tot grootschaligheid en groepsdenken Efficiëntie, doeltreffendheid van de Typische planning, criteria voor kosten, gebruikerstevredenheid beoordeling De huidige zorgstelsels moeten Structuren slechts verbeterd worden; strakke hiërarchie. Perspectief Kwaliteit van bestaan focus De persoon zelf in zijn natuurlijke netwerk Gewenste resultaten voor de individuele persoon; weinig overhead Individuele ondersteuning en de effecten daarvan op iemands persoonlijk leven Op waarden gebaseerde lange termijn resultaten van inclusie, persoonlijke ontplooiing en zelfbepaling Ondersteuning moet iemand persoonlijk helpen, zelfs als dit betekent dat er alternatieve structuren moeten worden gevonden. Weinig hiërarchie in de organisatie: zelfsturing en coaching. De verschillen, samengevat in Tabel 2, moeten niet worden geïnterpreteerd alsof de behoeften aan veiligheid en controle geen deel uit maken van een organisatie die zich richt op kwaliteit van bestaan. Juist zorg en ondersteuning moeten kwalitatief goed zijn, maar de vraag is of een systeem van kwaliteit van zorg efficiënt genoeg is voor de realisatie van een kwalitatief goed menselijk leven. De overheersing van de aandacht voor kwaliteit van zorg leidt ons naar situaties waarin controle, gezondheid en veiligheid, en beperkingen de centrale thema’s worden. Deze systemen leveren resultaten op die tegemoetkomen aan tevredenheidscriteria, maar niet noodzakelijk valide, voor de persoon gewenste, resultaten, gerelateerd aan persoonlijk welbevinden en een hogere kwaliteit van bestaan. Dit betekent dat een exclusieve oriëntatie op kwaliteit van zorg vaak een lege huls blijft, zonder kritische reflectie op de context en op het doel van lange termijnresultaten van kwaliteit van bestaan. Overwegingen m.b.t. verbeteren van kwaliteit van bestaan Indien men de kwaliteit van bestaan van mensen wil verbeteren dan dient dat te gebeuren via op individuele leest geschoeide ondersteuning. Daarbij is de samenleving de context voor een leven van goede kwaliteit: het is wezenlijk dat mensen kunnen participeren aan de samenleving. Organisaties die mensen ondersteunen, moeten zichzelf daarom zien als ‘brug’ naar de samenleving. Verder dient men in de dienstverlening aan mensen met een verstandelijke beperking werk te maken van persoonsgerichte (person-centered) planning, individuele ondersteuning en van het betrekken van de cliënt in planning en evaluatie van de dienstverlening In evidence-based praktijksituaties nu worden de uitkomsten van de geboden ondersteuning gemeten in termen van Kwaliteit van Bestaan en wordt deze informatie gebruikt voor kwaliteitsverbetering (Schalock et al., 2007). Wezenlijk voor de verbetering van kwaliteit van bestaan is een lerende organisatie (Schalock et al., 2007). Een effectieve lerende organisatie heeft een cultuur of systeem van waarden dat leren stimuleert en een structuur die processen mogelijk maakt om nieuwe informatie te integreren en verandering mogelijk te maken. De cultuur van een lerende organisatie wordt gekenmerkt door innovatie, onderzoeksgerichtheid en doelen stellen. Belangrijk voor de verankering van het werken aan kwaliteit van bestaan in zo’n organisatie is (Schalock et al., 2007): Betrokkenheid van de cliënten, o.a.: o In totstandkoming van hun individuele ondersteuningsplan o Zelf bepalen wat voor hen belangrijk is Scholing m.b.t. belangrijke waarden: o Inclusie, zelfbepaling, persoonlijke ontwikkeling, individuele ondersteuning Individuele ondersteuning: o Person centered o Gebaseerd op dialoog o Flexibel o Pro-actief o Gebaseerd op meten van ondersteuningsbehoefte en meten van ondersteuningsuitkomsten De processen welke van belang zijn m.b.t. Kwaliteitsverbetering in een organisatie, zijn (Schalock et al., 2007): Leiderschap o Werk maken van een gedeelde visie, stimuleren van scholing, feedback, stimuleren van inclusie, en de nadruk leggen op het belang van meten van ondersteuningsuitkomsten Lerende teams: o Zelfsturende teams, gericht op de uitdaging van nieuwe doelen, gericht op kennisverwerving Evidence-based werken, hetgeen wil zeggen: – Ondersteuningsuitkomsten gebruiken in organisatieverandering en –verbetering: – Van rechts naar links denken! De focus dient te liggen op uitkomsten/ resultaten van ondersteuning i.p.v. op input: op doelen in plaats van regels Zelf-evaluatie: als basis voor organisatieverandering /-verbetering De domeinen die centraal staan als het gaat om de vernieuwing van kwaliteit van zorg naar kwaliteit van bestaan zijn (van Loon & Van Hove, 2001; van Loon, 2005): inclusie zelfbepaling persoonlijke ontwikkeling Het is belangrijk dat de nadruk op deze domeinen van Kwaliteit van Bestaan consistent wordt doorgevoerd in alle besluiten die in een organisatie worden genomen, bijvoorbeeld • m.b.t. de organisatie van wonen en werken (ontmantelen van instituutszorg) • de opvattingen van de cliënten spelen een belangrijke rol in het vormgeven van een organisatie • nadruk op ondersteuning in plaats van op zorg (ontwikkelen van een ondersteuningsmodel) De Focus op Kwaliteit van Bestaan Wat betekent het voor een organisatie indien men de focus legt op kwaliteit van bestaan? In figuur 1 hieronder staat beschreven welke keuzes men bijvoorbeeld in Arduin gemaakt heeft (van Loon & Van Hove, 2001; van Loon, 2005) Figuur 1. Hoe men in Arduin kwaliteit van bestaan in prakrijk brengt. In praktijk brengen van zelfbepaling In praktijk brengen van persoonlijke Iedereen kan in zijn/haar leven voor ontplooiing hem/haar belangrijke keuzes maken (met Leren door ervaring persoonlijke ondersteuning) Deelnemen aan de samenleving Wonen naar eigen keuze: woonbureau Scholing en vorming aan de Arduinse School Werken naar eigen keuze: vacaturebank Gericht op emancipatie en bewustwording In praktijk brengen van inclusie: In praktijk brengen van ondersteuning: Normale woningen voor alle cliënten Mensen wonen in een huis waar zij zelf willen wonen en werken waar men wil Pleeggezinnen voor kinderen werken, en krijgen vervolgens de Werk of dagbesteding in bedrijven en dag ondersteuning die zij nodig hebben. centra in de samenleving Een persoonsgericht ondersteuningssysteem Indien men in een organisatie wil werken aan de verbetering van kwaliteit van bestaan en daarmee ook vanuit het ondersteuningsparadigma wil werken, is het belangrijk is om de methodiek van ondersteuning aan te gaan passen in de richting van een complete persoonsgerichte (person-centered) ondersteuningsmethodiek (input-throughput-output). Input Throughput •De doelen en perspectieven van een persoon (wensen en persoonljke aspiraties) •Zijn of haar ondersteuningsbehoefte (SIS) •Zijn of haar kwaliteit van bestaan op een bepaald moment Een Individueel Ondersteunings plan, gebaseerd op en in lijn met de input Output Kwaliteit van bestaan, gemeten als een persoonlijke ondersteuningsuitkomst Van rechts naar links denken! (Schalock) o Allereerst zal men de Wensen en Persoonlijke Aspiraties met de cliënten willen bespreken en vastleggen, en vervolgens is het nodig dat hun ondersteuningsbehoefte wordt bepaald en vastgesteld. Hierbij kan de ondersteuningsbehoefte worden bepaald aan de hand van de Supports Intensity Scale (Thompson et al., 2004). Deze beide elementen, wensen/aspiraties en ondersteuningsbehoefte, vormen de input van de ondersteuningsmethodiek o Deze input dient vervolgens rechtstreeks te resulteren in een individueel ondersteuningsplan (throughput) o De resultaten van de ondersteuning moeten vervolgens op dezelfde elementen (output) worden getoetst, waarbij de ondersteuningsuitkomsten worden gemeten met de Persoonlijk Ondersteuningsuitkomsten Schaal. INPUT Vaststellen van de wensen en persoonlijks aspiraties van de persoon Individuele ondersteuning van elke cliënt is hét middel om een betere kwaliteit van bestaan te bereiken. Eerst moet dan bekend zijn welke wensen en persoonlijks aspiraties de persoon heeft. Hierover dient men voortdurend met hem of haar in gesprek te zijn! In functie van het opstellen van een individueel ondersteuningsplan, een Individueel Support Plan (ISP), wordt er een gestructureerd interview gehouden op basis van dezelfde ondersteuningsgebieden als die welke in de Supports Intensity Scale (zie hieronder) aan bod komen. Het verslag van dit gesprek wordt in een web-applicatie vastgelegd. Meten van ondersteuningsbehoefte Daarna is het meten van de aard en intensiteit van de ondersteuningsbehoefte noodzakelijk om deze betere kwaliteit van bestaan te bereiken: welke ondersteuning heeft de persoon nodig? Een voorbeeld hiervan is de Supports Intensity Scale (Thompson et al., 2004). Deze schaal beoogt zo objectief mogelijk de intensiteit in beeld te brengen van de benodigde ondersteuning voor personen met verstandelijke beperkingen. Uitgangspunten van de SIS De Supports Intensity Scale is gebaseerd op een aantal fundamentele uitgangspunten: Fundamentele gelijkwaardigheid van alle mensen in de samenleving. Dat geldt dus ook voor mensen met verstandelijke beperkingen. Iedereen heeft daarmee evenveel recht op toegang tot de mogelijkheden die de samenleving biedt en recht op het nastreven van een optimale persoonlijke ontwikkeling. Elke persoon dient altijd begrepen te worden in samenhang met de context waarin hij zich bevindt. Het individuele functioneren van mensen moet altijd als een interactie tussen de persoon en zijn/haar omgeving worden begrepen. Het functioneren kan niet eenzijdig worden begrepen vanuit een aandoening of defect. Ondersteuning (= “supports”) dient er voor te zorgen dat mensen met functioneringsbeperkingen toegang krijgen en houden tot de sociale, politieke en economische hulpbronnen van de samenleving. Het is daarbij noodzakelijk om telkens te kijken naar het type ondersteuning, de duur van die ondersteuning én de frequentie van ondersteuning, die nodig is om de betreffende persoon te helpen het verschil te overbruggen tussen de persoonlijke mogelijkheden (competenties) en de verwachtingen, eisen en mogelijkheden van de omgeving. Dit betekent dus dat iedere persoon de kans moet hebben om te participeren in de aangegeven activiteit, zonodig met maximale ondersteuning (in termen van Frequentie, Dagelijkse Ondersteuning Tijd en Type Ondersteuning). Opbouw van de Support Intensity Scale Sectie 1: 49 activiteiten uit het dagelijks leven. Deze activiteiten zijn gegroepeerd in zes activiteitendomeinen te weten: huiselijke activiteiten, activiteiten in de samenleving, activiteiten m.b.t. leren en permanente vorming, arbeidsmatige activiteiten, activiteiten m.b.t. gezondheid en veiligheid en sociale activiteiten. Sectie 2 gaat uitsluitend over het activiteitendomein belangenbehartiging. – Bij de bovenstaande activiteiten dient per activiteit telkens op een 5-puntsschaal aangegeven te worden wat de Frequentie (F) van benodigde ondersteuning is, wat de benodigde Dagelijkse Ondersteuning Tijd (DOT) is en welke Type Ondersteuning (TO) daarbij hoort. Sectie 3: speciale medische en gedragsmatige ondersteuning. Deze twee domeinen kennen een andere scoringswijze, er wordt een 3-puntsschaal gehanteerd. Bepaalde medische en/of gedragsmatige ondersteuning kan een grote impact op de ondersteuningsintensiteit hebben, los van de ondersteuning die nodig is zoals geregistreerd in sectie 1 en 2. Zo zal iemand met stomaverzorging een aanzienlijke ondersteuningsvraag hebben, los van de ondersteuningsvraag naar aanleiding van. de in sectie 1 gescoorde activiteitendomeinen. THROUGHPUT Een ondersteuningsplan Het zal duidelijk zijn dat in de lijn van dit denken de domeinen van Kwaliteit van Bestaan en de hieraan gerelateerde ondersteuningsgebieden van de Supports Intensity Scale de basis dienen te vormen voor een ondersteuningsplan. In tabel 3 wordt weergegeven hoe de domeinen van Kwaliteit van Bestaan samenhangen met de Ondersteuningsgebieden van de SIS. Tabel 3: De samenhang tussen de Domeinen Kwaliteit van Bestaan en de Ondersteuningsgebieden van de SIS Domeinen Kwaliteit van Bestaan: Ondersteuningsgebieden SIS: Emotioneel welbevinden Interpersoonlijke relaties Gezondheid en veiligheid, belangenbehartiging en speciale gedragsmatige ondersteuning Sociale activiteiten Materieel welbevinden Arbeidsmatige activiteiten Persoonlijke ontplooiing Leren en permanente vorming, Aktiviteiten in huis Lichamelijk welbevinden Gezondheid en veiligheid, speciale medische ondersteuning Zelfbepaling Belangenbehartiging Sociale inclusie / erbij horen Activiteiten in de samenleving, sociale activiteiten Rechten Belangenbehartiging, activiteiten m.b.t. gezondheid en veiligheid Een ondersteuningsplan dient dus elementen te bevatten van aan Kwaliteit van Bestaan gerelateerde geïndividualiseerde ondersteuning (Schalock, 2007), als volgt: Elementen voor een ondersteuningsplan Emotioneel welbevinden Veiligheid, stabiele en voorspelbare omgeving, positieve feedback, persoonlijke ruimte, aandacht voor eigen Interpersoonlijke relaties identiteit Bevorderen van vriendschappen, intimiteit aanmoedigen, ondersteunen van contact met gezin en samenleving Materieel welbevinden Eigendom, persoonlijke bezittingen, werk Persoonlijke ontplooiing Vaardigheden, educatie, training, technologie, communicatiesystemen Lichamelijk welbevinden Gezondheidszorg, mobiliteit, welzijn, lichaamsbeweging, voeding Zelfbepaling Keuzes, persoonlijke controle, beslissingen, persoonlijke doelen Sociale inclusie / erbij horen Rechten Rol in de samenleving, activiteiten in de samenleving, vrijwilligerswerk sociale netwerken Privacy, eerlijke behandeling, burgerschap, respect en waardigheid tonen Op basis van de Input gegevens, de Wensen en Persoonlijke Aspiraties van de cliënten en hun ondersteuningsbehoefte, zoals vastgesteld met de SIS, wordt er een Individueel Support Plan (ISP) ontwikkeld, waarin gedetailleerd wordt beschreven welke ondersteuning er gegeven dient te worden op welke gebieden en binnen welke Domeinen van Kwaliteit van Bestaan. De persoonlijk Assistent is binnen Arduin degene die het ISP gaat opstellen. Hij / zij weet van de cliënt welke wensen en persoonlijk aspiraties deze heeft, en deze staan tevens vernoemd in de applicatie voor het schrijven van het ISP. Hierbij worden per domein voor Kwaliteit van Bestaan eerst de betreffende indicatoren voor dit domein onder de loep genomen en zo nodig van een instructie voorzien, en vervolgens de met dit domein van Kwaliteit van Bestaan corresponderende items uit de SIS waarvan is gebleken bij de afname van de SIS dat de cliënt hierbij ondersteuning nodig heeft. Per instructie kan worden bepaald of het hier louter om een instructie ter ondersteuning gaat of dat het gaat om een leerdoel. In het geval van een leerdoel voor de cliënt dient er namelijk door de zorgmedewerkers een plan opgesteld te worden m.b.t. hoe aan dit leerdoel met de cliënt te werken. Instructies kunnen worden opgesteld aan de hand van een overzicht van methodieken dat als een soort handboek aan elk item van de SIS is gekoppeld. Het schema voor hoe een Individueel Ondersteunings Plan kan worden opgezet, wordt weergegeven in Figuur2. Figuur 2: Schema voor een Individueel Ondersteunings Plan gebaseerd op een beoordeling van de ondersteuningsbehoefte binnen een kader van Kwaliteit van Bestaan. Domein van Kwaliteit van Bestaan Indicatoren Kwaliteit Ondersteunings van Bestaan domeinen van de SIS Wensen en doelen op Indicatoren Kwaliteit van Bestaan /of Individuele ondersteuning: instructie of leerdoel Ondersteuningsdomeinen van de SIS I. Emotioneel 1. Tevredenheid 1………… Welbevinden 2. Zelfbeeld 2………… 3. Geen stress 3………… -Gezondheid en *………… veiligheid ………… -Belangen *………… behartiging …………… -Behoefte aan *………………… gedragsmatige …………………… ondersteuning ………… II. 4. Interacties 4.………… Interpersoonlijke5. Relaties 5………… Relaties 6. Ondersteuning 6………… -Sociale Activiteiten*………………… …… III. Materieel 7. Financiele status 7………………… Welbevinden 8. Werk …… 9. Wonen / 8………….. huisvesting 9………….. -Arbeidsmatige *………………… activiteiten …… IV. Persoonlijke10. Onderwijs 10………… Ontwikkeling 11. Persoonlijke 11………………… Competentie …… 12. Prestaties 12………… -Activiteiten in huis *………………… -Leren en permanente …… vorming *………………… ……. V. Fysiek 13. Gezondheid/gezon 13………………… Welbevinden dheidszorg …… 14. A.d.l. activiteiten 14………………… 15. Vrije tijd …… 15………… -Gezondheid en *………………… veiligheid …… -Behoefte aan *………………… medische ……………..….. ondersteuning VI. Zelfbepaling16. Onafhankelijkheid/ 16………………… persoonlijke …… controle 17………………… 17. Persoonlijke …… doelen 18………… 18. Keuzes -Belangen *………………… behartiging ….. VII. Sociale 19. Integratie in de 19………………… Inclusie VIII. Rechten ………………… 20………… 21………… *………………… -Activiteiten in de ………………*… samenleving …………………… -Sociale Activiteiten 22. Mensenrechten 22………………… (respect, …………………… waardigheid, …………………… gelijkwaardigheid) … 23. Wettelijke rechten -Belangen *………………… behartiging …… -Gezondheid en *………………… veiligheid …… samenleving participatie, 20. Rollen 21. Ondersteuning & Op basis van dit schema ontwikkelde Arduin een computerprogramma dat een Individueel Ondersteunings Plan genereert nadat alle benodigde informatie is ingegeven. OUTPUT Meten van de kwaliteit van bestaan van mensen met een verstandelijke beperking Tenslotte is het van belang vast te stellen of de ondersteuning die aan een persoon wordt geboden, resulteert in een betere kwaliteit van bestaan. Het is daarom van belang regelmatig deze kwaliteit van bestaan te evalueren oftewel te meten. Sinds twee jaren is hiervoor een instrument beschikbaar dat is ontwikkeld door prof. Miguel Angel Verdugo en collega’s, van de Universiteit van Salamanca in Spanje (Verdugo et al., 2005), en dat in een Nederlandse versie wordt uitgegeven door Arduin. Sinds kort is er tevens een schaal beschikbaar, de Personal Outcomes Scale, Persoonlijke Ondersteuningsuitkomsten Schaal, die in ons taalgebied is ontwikkeld aan de Vakgroep Orthopedagogiek van de Universeit in Gent, samen met Stichting Arduin, door Prof. Dr. Robert Schalock, als gastprofessor aan deze vakgroep verbonden, prof dr.Geert van Hove, Claudia Claes, lic., en dr. Jos van Loon van Arduin, Nederland. Integrale schaal voor een subjectieve en objectieve meting van de kwaliteit van bestaan van mensen met een verstandelijke beperking (Verdugo et al., 2005) ontworpen in overeenstemming met het theoretisch kader zoals dat werd voorgesteld door Schalock en Verdugo (2002). maakt het mogelijk zowel subjectieve als objectieve aspecten van elke dimensie te evalueren. bevat items die weergeven: – het persoonlijke welbevinden, dat wil zeggen, items die het eigen gevoel van welbevinden of tevredenheid weergeven; – het functioneren, dat wil zeggen, items die de vaardigheden en capaciteiten van een persoon weergeven; – externe condities, dat wil zeggen, items die omgevingsfactoren en sociale kansen weergeven. maakt het mogelijk de visie op welbevinden weer te geven zowel vanuit het oogpunt van de persoon met een verstandelijke beperking zelf als vanuit het oogpunt van de medewerker die met deze persoon werkt en hem of haar goed kent. Hierdoor is het mogelijk de bestaande relatie tussen beide perspectieven te bestuderen. Deze schaal is in het Nederlands vertaald en aangepast door Guido van Loon en Jos van Loon, als Integrale schaal voor een subjectieve en objectieve meting van de kwaliteit van bestaan van mensen met een verstandelijke beperking, uitgegeven door Arduin, (2007). Personal Outcomes Scale ( Jos van Loon, Geert van Hove, Robert Schalock, en Claudia Claes, 2008) In een samenwerking tussen de Vakgroep Orthopedagogiek van de Universiteit Gent en stichting Arduin, Nederland, is er de afgelopen jaren door prof. Geert Van Hove, Claudia Claes, prof. Robert Schalock en dr. Jos van Loon van Arduin, gewerkt aan de ontwikkeling van een meetinstrument voor Kwaliteit van Bestaan, de Personal Outcomes Scale, oftewel de Persoonlijke Ondersteuningsuitkomsten Schaal. Dit instrument bestaat uit twee vragenlijsten waarmee subjectieve en objectieve factoren m.b.t. Kwaliteit van Bestaan vastgesteld kunnen worden. Het gaat hier met name om de resultaten van de ondersteuning zoals mensen die krijgen. De Persoonlijk Ondersteuningsuitkomsten Schaal meet de kwaliteit van bestaan van een persoon op basis van specifieke indicatoren. Deze indicatoren zijn verbonden aan de acht kerndomeinen van kwaliteit van bestaan: persoonlijke ontwikkeling en zelfbepaling (die de mate van onafhankelijkheid van een persoon weergeven); persoonlijke relaties, sociale inclusie en rechten (die de sociale participatie van een persoon weergeven); emotioneel, fysiek en materieel welbevinden. De specifieke indicatoren per dimensie zijn, op basis van een uitgebreide inbreng van focusgroepen en wetenschappelijk onderzoek, ontwikkeld in België en Nederland. Deze focusgroepen bestonden uit mensen met een verstandelijke beperking, ouders, medewerkers die bekend zijn met de doelgroep en experts op het gebied van verstandelijke beperkingen. De Schaal bestaat uit een interview met de persoon zelf (zelfbeoordeling) plus een interview met een ouder of professional op basis van harde gegevens (geobjectiveerde beoordeling). De vragen in deze twee vragenlijsten hebben betrekking op dezelfde indicatoren. Wezenlijk hierbij is dat de items beantwoord worden op basis van zo hard mogelijke gegevens / feiten, die daarom ook voorafgaand aan de interviews verzameld moeten worden. De schaal resulteert in scores over de drie factoren en de acht domeinen van Kwaliteit van bestaan. Persoonsgericht ondersteuningssysteem Dit persoonsgericht ondersteuningssysteem, zoals hier beschreven, kan in het volgende schema worden weergegeven. Component 1 Component 2 Wensen, persoonlijke aspiraties en doelen: gestructureerd interview Ondersteuningsbehoefte: Supports Intensity Scale Component 3: Individueel Ondersteuningsplan Op basis van de wensen,dromen en doelen, de ondersteuningsbehoefte en de domeinen en indicatoren die van belang zijn voor een goede kwaliteit van bestaan wordt een individueel ondersteuningsplan geschreven waarin beschreven staat welke ondersteuning de persoon behoeft om ten volle te kunnen participeren aan de samenleving Component 4: Monitor van de voortgang De mate waarin wensen, dromen en doelen gerealiseerd worden Ondersteuningsuitkomsten m.b.t. kwaliteit van bestaan: Persoonlijk Ondersteuningsuitkomsten Schaal Voortgang m.b.t. Ondersteuningsgebieden SIS Evaluatie van het Individuaeel Ondersteuningsplan (terugkoppeling naar component 1 en 2) Allereerst worden Wensen en Persoonlijke Aspiraties met cliënten besproken en vastgelegd en vervolgens wordt hun ondersteuningsbehoefte vastgesteld. Deze beide elementen vormen de de input van de ondersteuningsmethodiek Deze input resulteert rechtstreeks in een individueel ondersteuningsplan (throughput) De resultaten van de ondersteuning worden vervolgens op dezelfde elementen (output) getoetst. Hierbij wordt ondersteuningsbehoefte bepaald a.h.v. de Supports Intensity Scale en de ondersteuningsuitkomsten worden gemeten met de Persoonlijke Ondersteuningsuitkomsten Schaal. De uitkomsten hiervan worden weer teruggekoppeld en zullen resulteren in een bijstelling van hoe de wensen, aspiraties en ondersteuningsbehoefte zijn vastgelegd en in bijstelling van het ondersteuningsplan. In Arduin is dit totale ondersteuningssysteem geautomatiseerd, van het interview over wensen en persoonlijke aspiraties en de Supports Intensity Scale, via het Individueel Support Plan tot en met de Persoonlijke Ondersteuningsuitkomsten Schaal. Tot Slot Aldus krijgt het meten van de Kwaliteit van Bestaan van mensen een plaats in het kader van een ondersteuningsmethodiek, met de bedoeling in een continu proces te kunnen werken aan verbetering van kwaliteit van bestaan. En dat is precies wat prof. Schalock bedoelt met van rechts naar links denken. Aantrekkelijk van het op deze wijze meten van de Kwaliteit van Bestaan is dat deze gegevens, indien opgeteld voor de gehele organisatie, tevens informatie geven over de kwaliteit van de organisatie, ervan uitgaande dat het de kerntaak voor een organisatie voor dienstverlening aan mensen met een verstandelijke beperking is om door middel van het bieden van ondersteuning in wonen en werken/dagbesteding de kwaliteit van bestaan optimaal te doen zijn. Literatuur De Waele, I.,Van Loon, J.,Van Hove, G., Schalock, R. (2005) Quality of Life versus Quality of Care: Implications for People and Programs. Journal of Policy and Practice in Intellectual Disabilities, vol. 2, nr.3/4, 229-239 Schalock, R. L., & Verdugo, M. A. (2002). Handbook on quality of life for human service practitioners. Washington, DC: American Association on Mental Retardation. Verdugo, M.A., Gomez, L., Arias, (2005) Escala Integral de Medicion Subjetiva y Objetiva de Calidad de Vida en Personas con Discapacidad Intelectual. Salamanca: Instituto Universitario de Integración en la Comunidad (INICO) ; Universidad de Salamanca. Vertaald in het Nederlands door Guido van Loon en Jos van Loon (2007) als Integrale schaal voor een subjectieve en objectieve meting van de kwaliteit van bestaan van mensen met een verstandelijke beperking, Stichting Arduin. Schalock, R. L., Gardner, J. F., & Bradley, V. J. (2007). Quality of life of persons with intellectual and other developmental disabilities: Applications across individuals, organizations, systems, and communities. Washington, DC: American Association on Intellectual and Developmental Disabilities. Schalock R. L., Verdugo M.A.,.Bonham G.S, Fantova F., Van Loon J. (2008) Enhancing Personal Outcomes: Organizational Strategies, Guidelines, and Examples. Journal of Policy and Practice in Intellectual Disabilities. 5 (4), 276-285 Thompson, J.T., Bryant, B.R., Campbell, E.M., Craig, E.M., Hughes, C.M., Rotholz, D.A., et al. (2004). Support Intensity Scale Manual. Washington, DC: American Association on Mental Retardation. Van den Beemt, P. (ed.) (1995). Het gaat nu echt gebeuren. Visie, doelstellingen en organisatiebeschrijving. Middelburg: Cluster Verstandelijk Gehandicaptenzorg Walcheren. Van Hove, G. (1995). Rapport m.b.t. een 'second opinion' over de kwaliteit van zorg binnen de Cluster Verstandelijk Gehandicaptenzorg Walcheren (Interne Ortho-agogische rapporten n°4). Gent: Universiteit Gent, Vakgroep Orthopedagogiek. Van Loon J.H.M. & Van Hove, G. (2001). Emancipation and self-determination of people with learning disabilities and down-sizing institutional care, Disability & Society, 16 (2), p. 233254. Van Loon, J.H.M. (2005). Arduin. Van Zorg naar Ondersteuning. Kiezen voor kwaliteit leidt tot ontmanteling van instituutszorg. Leuven–Apeldoorn: Garant.