Siepel

advertisement
Duurzame landbouw en functionele
biodiversiteit; logische combinatie of
moeizaam spanningsveld?
Henk Siepel
Wat zijn de randvoorwaarden?

Vanuit het (inter)nationale beleid:





Conventie behoud biodiversiteit (verdrag van Rio de Janeiro)
Conventie van Bern, Vogel- en Habitatrichtlijn
Kaderrichtlijn Nitraat, Kaderrichtlijn Water
Flora- en Faunawet, Natuurbeschermingswet
Vanuit de landbouwproductie:


voldoende productie tegen een aanvaardbare prijs-kwaliteit
verhouding
een inkomen voor de ondernemer passend bij werk en investering
Hoe groot is de diversiteit in Nederland?

Diersoorten:






Vaatplanten
Mossen en levermossen
1.450
507
Schimmels:

Macrofungi

Eencelligen:
Protista:

Totaal:

457
17.455
3.147
3.384
Plantensoorten:


Gewervelde dieren
Insecten
Overige geleedpotigen
Overige ongewervelden
3.500
3.800
1.150
ca.
35.000
Verdeling van de meest onderzochte soorten

Diersoorten:






Vaatplanten
Mossen en levermossen
1.450
507
Schimmels:

Macrofungi

Eencelligen:
Protista:

Percentage:

457
17.455 (ca. 100)
3.147
3.384
Plantensoorten:


Gewervelde dieren
Insecten
Overige geleedpotigen
Overige ongewervelden
3.500
3.800
1.150
6%
(fauna: 2%)
Wat is functioneel in de biodiversiteit?

Verloop van essentiële processen binnen het ecosysteem






primaire productie
afbraak van organische stof
predatie van herbivoren (potentiële plaagsoorten)
bestuiving van planten
verspreiding van zaden
….
De functionaliteit in beeld




Overlevingsstrategieën van soorten zijn afgestemd op
de omgeving
Veranderingen in de omgeving bepalen of soorten daar
nog wel of niet meer voor kunnen komen
De vertaalslag tussen het voortbestaan van soorten en
omgevingsverandering zit in de overlevingsstrategieën
van de daar levende soorten
Twee beleidsvragen uitgewerkt in voorbeelden:


1. Is de groene dooradering van het landelijk gebied
effectief voor het behoud van de biodiversiteit buiten de
EHS?
2. Is de bodembiodiversiteit in Nederland nog voldoende
om de natuurlijke Life Support Functions te vervullen (bv.
decompositie, plaagregulatie, etc.)
Is de groene dooradering van het landelijk gebied
effectief voor het behoud van de biodiversiteit
buiten de EHS?

Wat zijn de meest gevoelige overlevingsstrategieen?


Soorten met geen of een geringe mobiliteit
Soorten met een langdurige ontwikkeling
Biodiversiteit in relatie tot dooradering met
houtwallen
30
25
20
15

Lengte van de dooradering
van houtwallen in km per
km2
10
5
0
we i n i g
mi dde l
veel
bos-dooradering
3

Aantal soorten per lengteeenheid
2
1
0
7%
12 %
bos-dooradering
27%
Biodiversiteit in relatie tot dooradering met greppels
40

30
Lengte van de dooradering
met greppels in km per
km2
20
10
0
we i n i g
mi dde l
veel
greppel-dooradering
3

Aantal soorten per lengteeenheid
2
1
0
we i n i g
mi dde l
greppel-dooradering
veel
Conclusie voorbeeld 1

De mate van dooradering heeft een positief effect op de
biodiversiteit van de meest gevoelige groepen

De factor perceelsgrootte is dus van belang voor het behoud van
de biodiversiteit in het landelijk gebied
Is de bodembiodiversiteit in Nederland nog
voldoende om de natuurlijke Life Support Functions
te vervullen (bv. decompositie, plaagregulatie, etc.)

Belangrijkste voedselgilde voor de decompositiefunctie zijn de
fungivore en herbofungivore grazers
Feeding guilds
Herbivorous
grazer
Herbofungivorous
grazer
Fungivorous
grazer
Opportunistic
herbofungivore
Fungivorous
browser
Cellulase Trehalase Chitinase Effect on
activity activity activity decomposition rate
+
0
+
+
+
+
-
+
+
+
+
+
-
-
-
+
-
-
Welke overlevingsstrategieën hebben de
soorten uit deze voedselgildes?

Zeer mobiele (foretische) soorten uit de bodemfauna zijn
aangepast aan een snel beslag op voedselbronnen.


Ze hebben een snelle ontwikkeling, hoge eiproductie en grote
mobliteit, dus een hoge voedselkwaliteit nodig zoals dierlijk weefsel,
bacteriën, of celinhoud van schimmels (zoals bv. fungivore browsers)
Anderzijds zijn soorten die aangepast zijn aan lage
voedselkwaliteit (zoals fungivore grazers) nooit foretisch, hun
mobiliteit is beperkt tot het eigen loopvermogen of passieve
verspreiding door bv. stromend water
Vertaling van deze overlevingsstrategieën
naar een kaartbeeld van Nederland



1. Grote dynamiek is slecht voor niet mobiele soorten dus bij
frequente grondbewerkingen zullen deze verdwijnen; in
kaartbeeld landbouwgrond met > 200 kg N/ha/jr
2. De microarthropoden-schimmel route in afbraak van
organische stof wordt relevant bij een pH < 4,5; in kaartbeeld
zandgronden met weinig buffercapaciteit
3. Bij (winterse) plas-dras situtatie hebben weinig mobiele soorten
een goede passieve verspreidingsmogelijkheid; in kaartbeeld
gronden met niet oppervlakkig grondwater
Verwachte lage bodembiodiversiteit in kaart
Toets 50 random punten versus referentie (1)
obl. foretisch juv.
fac. foretisch obl. foretisch ad.
sexuele repr. lange
ontw.
sexuele repr. lange ontw.
fac. foretisch
obl. diapauze
fac.diapauze
obl. foretisch juv.
thelytokie lange
ontw.
diapauze
en ane
obl. foretisch ad.
sexuele reproductie
sexuele reproductie
thelytokie
obl. diapauze
thelytokie
thelytokie lange ontw.
fac. diapauze
diapauze en
anemochorie
Toets 50 random punten versus referentie (2)
fg
np
apnp b
p b hfg
gp
ap
fg
o
gp
hg
hb
o
fb
ohf
hfg
hb
hg
ohf
fb
Conclusie voorbeeld 2

De intensiteit van grondgebruik heeft een negatief effect op de
biodiversiteit van de functionele groepen in de bodem en staat
daarmee op gespannen voet met natuurlijke processen zoals
decompositie.

De omvang van het probleem is in kaart te brengen en vervolgens
te toetsen op juistheid van de aannames.
Algemene conclusies:


Intensivering van het grondgebruik staat op gespannen voet met
het behoud van biodiversiteit in het landelijk gebied, zowel via het
mechanisme van perceelsvergroting, als via frequentere
bewerkingen
De internationale verdragen resulteren voor Nederland impliciet in
een plafond van de landbouwproductie voor zover die
grondgebonden is
Mogelijke oplossingsrichting:

Kies voor een duidelijke tweedeling in de landbouw:


grondgebonden open landbouw met hoge productkwaliteit (niche
markten) en groene en blauwe diensten (recreatieve beleving, behoud
biodiversiteit, en waar mogelijk waterberging)
industriele landbouw in gesloten gecontroleerde eenheden, zoals
kassystemen, intensieve veehouderij, etc. op planologisch goed
geselecteerde plaatsen rekening houdend met logistiek, verwerking,
afzet, veterinaire aspecten, etc.
Met dank aan:
Gerard Jagers op Akkerhuis, Ruud van Kats, Dennis
Lammertsma, Jan Burgers en Georgos Martakis
© Wageningen UR
Download