Verslag Centrumgemeentenoverleg WWIK Datum: 2 februari 2012 Locatie: Cultuur-Ondernemen, Nieuwe Herengracht 119, Amsterdam Aanwezig: Naam Gemeente Naam Gemeente Piet van Dijk Groningen Henri Norberhuis Den Bosch Kor van Dijk Groningen Esther van der Zwet Maastricht Gerard Rupert Enschede Angelique van den Broek Breda Carmen Olfers Tilburg Ton van den Dungen Eindhoven Marjo Vleeskens Rotterdam Frank van Stokkum Eindhoven Henk van der Wal Leeuwarden Jorien Taal Alkmaar Annette Kamp Haarlem Lies Vingerhoets Assen Vincent Grol Haarlem Lydia Jongmans VNG Franklin Piers Haarlem Jan Timmermann Divosa Sandra van Dijk Leeuwarden Femke Lakerveld Cultuur - Ondernemen Jan Haas Zwolle Joost Heinsius Cultuur - Ondernemen Joep Heldoorn Amsterdam Alice Maarseveen Cultuur - Ondernemen Romeo Jhinkoe Rai Amsterdam Renske Versluijs Zelfstandige Laurette Baten Amsterdam Relinde de Graaff Zelfstandige Angelique van Duinhoven Hilversum Jan Klienbannink (voorzitter) Stimulansz Fons Saras Hilversum Jan Zorg Stimulansz Jos Terlien Utrecht Annemieke Wildenburg (verslag) Stimulansz Agenda centrumgemeentenoverleg WWIK 2 februari 2012: 1. 2. 3. 4. 5. 6. Opening en mededelingen Uitspraak voorzieningenrechter en tot stand gekomen overgangsrecht, consequenties voor de uitvoering. Zelfstandig met behulp van de WWIK, presentatie Renske Versluijs Cultuur – Ondernemen - Zelfstandig met behulp van WWIK en ESF-traject, presentatie Relinde de Graaff (bij punt 3 geplaatst) - Flankerend beleid Bbz als alternatief Afsluiting 1. Mededelingen: Dit overleg vindt plaats naar aanleiding van de tijdelijke regeling uitkering aan voormalig WWIK-gerechtigden. Na dit overleg zal er nog één bijeenkomst zijn, in juni. Stimulansz verzorgt voor de geïnteresseerde centrumgemeenten een look-a-like WWIK-abonnement van januari tot en met juli 2012. Zie hiervoor www.ondersteuning.wwik.nl. Centrumgemeentenoverleg tijdelijke regeling WWIK 1 verslag 2-2-2012 2. Uitspraak voorzieningenrechter: Op 3 januari heeft de voorzieningenrechter in Den Haag in een kort geding aangespannen door de kunstenaarsorganisaties, de Staat geboden de wet ‘Intrekking Wet werk en inkomen kunstenaars’ buiten werking te stellen, voor zover die betrekking heeft op uitkeringsgerechtigden die vóór 1 januari 2012 een WWIKbeschikking hebben ontvangen en hun rechten op grond van die beschikking nog niet hebben verbruikt, totdat de Staat heeft voorzien in een adequaat overgangsrecht. Bij dit overgangsrecht hoeven niet alle rechten van deze groep in acht te worden genomen. De Staat heeft beroep aangetekend. Er is een spoedappèldagvaarding uitgegaan tegen de uitspraak. Het pleidooi zal plaatsvinden op 26 april 2012. Tijdelijke regeling: De WWIK laten herleven kan niet. Inmiddels is wel voorzien in overgangsrecht door middel van een subsidieregeling: de ‘Tijdelijke regeling uitkering aan voormalig WWIK-gerechtigden’. De regeling is gebaseerd op de WWIK en loopt tot 1 juli 2012. Enkele kenmerken van de tijdelijke regeling en consequenties voor de uitvoering: De progressie-eis is niet van toepassing. De beroepsmatigheidstoets is gedeeltelijk van toepassing. Heeft de beroepsmatigheidstoets langer dan een jaar geleden (te meten op 30 juni 2012) plaatsgevonden? Dan moet volledig worden getoetst. Is dit korter dan een jaar? Dan hoeft geen nieuwe toets plaats te vinden als het advies geldig is tot en met juni 2012. Is het advies eerder in 2012 verlopen? Dan volgt een (beperkte) toets. Iedere kunstenaar die een uitkering kan krijgen op grond van de Tijdelijke regeling moet een nieuwe toekenningsbeschikking krijgen. De kunstenaar moet namelijk wel instemmen met de nieuwe regeling. In de Tijdelijke regeling staat dat de WWIK-rechten doorlopen. Is het dan nodig om in de beschikking een datum melding te vermelden? - Rotterdam: De WWIK is niet beëindigd. Iedereen krijgt een uitkering op grond van de Tijdelijke regeling, tenzij ervan wordt afgezien. - Amsterdam en Utrecht hebben in januari alle ex-WWIK’ers met WWIK-rechten in januari betaald. Een aantal kunstenaars heeft het geld weer teruggestort omdat zij van de regeling afzien. Moet er een vermogenstoets worden gedaan? Dit is in de modelbeschikkingen van Stimulansz wel opgenomen (zie hieronder). Teleurstellend is dat de vergoeding aan de centrumgemeenten wordt verleend over zes maanden, terwijl de werkzaamheden - opvragen inkomsten over het eerste halfjaar 2012 en de definitieve vaststellingen over die periode - zich uitstrekken over het tweede halfjaar van 2012. Besproken worden twee knelpunten in de Tijdelijke regeling: 1e. Definitieve vaststelling 2012 In artikel 1, vierde lid, onder b, van de Tijdelijke regeling, is artikel 16, tweede lid WWIK buiten toepassing verklaard. Dit lid regelt dat over de uitkeringsloze periode in het kalenderjaar waarop de definitieve vaststelling betrekking heeft, een bedrag ter hoogte van het van toepassing zijnde sociaal minimum niet als inkomen in aanmerking wordt genomen. WWIK-kunstenaars moesten wel het volledige jaarinkomen aan de centrumgemeente overleggen, maar door deze bepaling werd tijdens de uitkeringsloze periode een deel van het inkomen – ter hoogte van het sociaal minimum – ontzien voor de inkomensvaststelling WWIK. Door dit artikel buiten toepassing te verklaren voor de Tijdelijke regeling, ontstaat het probleem dat alleen naar het inkomen en de beroepskosten tijdens de uitkeringsperiode van de Tijdelijke regeling mag worden gekeken. En dat is niet uitvoerbaar, zeker niet als het vrije beroepsbeoefenaren betreft die de opbrengsten en de kosten naar een willekeurig tijdstip kunnen toerekenen. Bovendien ondersteunt de applicatie van Carthago-ICT, die gebruikt wordt voor de definitieve vaststelling WWIK, de berekeningswijze van de Tijdelijke regeling niet. Dat betekent dat de definitieve vaststelling handmatig verwerkt moet worden. Dat brengt een aanzienlijke verhoging van de uitvoeringskosten met zich mee. Centrumgemeentenoverleg tijdelijke regeling WWIK 2 verslag 2-2-2012 Daarnaast is in artikel 1, vierde lid, onder c, van de Tijdelijke regeling, opgenomen dat bij de definitieve vaststelling van de hoogte van de uitkering bij een kunstenaar wiens uitkering is beëindigd in verband met het bereiken van de maximale uitkeringsduur, het inkomen van de kunstenaar of zijn gezin over de periode in 2012 slechts in aanmerking wordt genomen, voor zover dat inkomen tezamen met het van toepassing zijnde bedrag, genoemd in artikel 15, eerste lid, over deze periode per kalendermaand meer bedraagt dan het van toepassing zijnde bedrag:1°.€ 1.560,44 voor een alleenstaande;2°.€ 2.023,29 voor een alleenstaande ouder;3°.€ 2.149,97 (moet zijn: € 2.170,49) voor gehuwden. Hiermee is ten onrechte voorbijgegaan aan situaties waarin voortijdig, dat wil zeggen voor 30 juni 2012, de Tijdelijke regeling wordt verlaten. De vraag is hoe voor deze kunstenaars artikel 1, vierde lid, onder c, van de Tijdelijke regeling moet worden gelezen. 2e. Krediethypotheek Er zijn kunstenaars die op 31 december 2011 de WWIK in de vorm van een geldlening onder verband van krediethypotheek ontvingen. In de hypotheekakten die voor deze kunstenaars zijn opgesteld is zonder uitzondering alleen de WWIK als wettelijke grondslag benoemd, niet een eventuele rechtsopvolger. Dat heeft tot gevolg dat de uitkering die op grond van de Tijdelijke regeling wordt verleend, niet kan vallen binnen de werking van de gevestigde hypothecaire zekerheid WWIK. Voor het verkrijgen van hypothecaire zekerheid over de uitkering op grond van de Tijdelijke regeling, moet (opnieuw) een gang naar de notaris worden gemaakt voor het vestigen van hypothecaire zekerheid. Hetzelfde geldt voor herintreders die een beroep doen op de Tijdelijke regeling en overwaarde in de eigen woning, woonboot of woonwagen hebben boven de vermogensvrijlating. Dit is een bureaucratische belasting die in geen verhouding staat met de korte periode en het geringe uitkeringsbedrag van de Tijdelijke regeling. Jan Zorg heeft bovenstaande knelpunten samengevat en met verbetervoorstellen naar SZW gestuurd. Jan heeft ook de serie modelteksten WWIK omgezet naar de Tijdelijke regeling. De definitieve vaststelling is in twee varianten verwerkt in de serie. Gemeenten kunnen de teksten aanpassen naar eigen beleid. Overleg over de Tijdelijke regeling: C-O en VNG Joost Heinsius (Cultuur-Ondernemen) en Lydia Jongmans (VNG) waren donderdagochtend 2 februari aanwezig bij het Algemeen overleg (Tweede Kamer met bewindslieden SZW) waarin de Tweede Kamer de Tijdelijke regeling WWIK heeft besproken met staatssecretaris De Krom. Enkele vragen: Waarom heeft de staatssecretaris appèl aangetekend tegen de uitspraak van de Voorzieningenrechter? Antwoord: Uit principe. Het is aan de Staat om te bepalen of er overgangsrecht nodig is of niet. De intrekking van de WWIK is lang van tevoren aangekondigd. Kunstenaars konden hier op tijd rekening mee houden. De Appèlrechter kijkt nu of de uitspraak van de Voorzieningenrechter juist is. Waarom duurt de regeling slechts zes maanden? Is dit niet te kort? Kan de regeling niet een jaar worden ingezet, waarna aansluitend de Wet werken naar vermogen ingaat? Antwoord: De staatssecretaris vindt zes maanden voldoende. Geen verdere argumentatie. Wat gebeurt er met het flankerend beleid? Antwoord: Het flankerend beleid is geen onderdeel van de begroting van SZW, maar van OCW. C-O heeft 3,4 miljoen euro aangevraagd voor het flankerend beleid in 2012. OCW heeft tot nu toe voor verschillende dingen in totaal 1,8 miljoen euro toegekend, waarvan 0,8 miljoen euro beschikbaar is voor het begeleiden van kunstenaars. Is de vergoeding voor de uitvoering aan de centrumgemeenten (vast bedrag per uitkeringsgerechtigde plus 20%) niet te hoog? Waarom is er geen sollicitatieplicht vastgelegd in de regeling (vraag van de PVV)? 3. Zelfstandig met behulp van de WWIK: Presentatie Renske Versluijs ( http://renskeversluijs.com ): Renske Versluijs is in 2008 afgestudeerd aan de kunstacademie van Utrecht. Zij ontving aansluitend een WWIKuitkering. Zij maakt accessoires - zoals tassen en riemen – van leer, vaak gecombineerd met breisels. Centrumgemeentenoverleg tijdelijke regeling WWIK 3 verslag 2-2-2012 Renske miste na haar opleiding ervaring in het ondernemerschap. Zij heeft verschillende cursussen gevolgd bij C-O, waaronder praktische cursussen (bijvoorbeeld basisvaardigheden boekhouden e.d.) en cursussen voor creatieve ontwikkeling (125% Design). In 2011 startte Renske met haar eigen label en zij verkoopt nu haar tassen in zes winkels. Renske’s beroepspraktijk bestaat uit: 1. eigen collectie 2. workshops die zij als freelancer verzorgt 3. productie De WWIK gaf haar: geld om te investeren: materiaal, atelier, apparatuur; cursussen, met name in ondernemen en op creatief gebied; vrijheid om haar tijd aan de kunst te besteden. Naast haar beroepspraktijk werkt Renske ook nog één dag per week in de thuiszorg. Nu de WWIK niet meer bestaat is het Bbz mogelijk een alternatief voor Renske. Presentatie Relinde de Graaff ( http://www.relindedegraaff.com ): Relinde volgde van 2004 tot 2008 de Toneelacademie in Maastricht. Daarna volgde zij nog een academische opleiding voor camera-acteren in Madrid. Zij is actrice en presentatrice. Via de WWIK werd haar een ESF-traject aangeboden bij Cultuur-Ondernemen. Zij volgde hier onder andere de cursus Business Model Generation, To the point en kreeg individuele begeleiding. Ook zij wist, net als Renske, niet hoe na haar studie geld te verdienen met haar kunstenaarschap. Door middel van cursussen en begeleiding bij C-O lukt het haar nu wel. Inmiddels heeft zij ook een baan: zij is als winnaar uit de bus gekomen van de talentenjacht van Argeweb BV. Zij mag in 2012 Webmee.tv presenteren. - Jan Timmermann, Divosa: Deze twee presentaties laten duidelijk zien dat er een gapend gat zit tussen opleidingen en de mogelijkheden om als kunstenaar geld te verdienen. Leerlingen leren niet om geld te verdienen. Renske en Relinde beamen dat hun opleidingen voornamelijk om creativiteit draaiden. Aan ondernemerschap werd in het geheel geen aandacht besteed. Nu de WWIK is ingetrokken zou het heel verstandig zijn als kunstacademies leerlingen voorbereiden op ondernemerschap en de arbeidsmarkt. Dit kan bijvoorbeeld door colleges creatief ondernemen in het curriculum op te nemen en leerlingen stages te laten volgen. Het flankerend beleid bij C-O ‘repareert’ nu wat kunstacademies nalaten. Maar ook als de kunstacademies dit punt wel oppakken, dan nog blijft begeleiding na de opleiding belangrijk. 4. Cultuur-Ondernemen: Flankerend beleid, ook in 2012. Femke Lakerveld van Cultuur-Ondernemen: C-O blijft in 2012 trajecten en projecten voor kunstenaars in tijdelijke WWIK en Bbz uitvoeren en blijft sparringpartner voor gemeenten. C-O heeft inmiddels een taakstelling en een budget van 1,8 miljoen euro toegekend gekregen. Maar waar dit budget precies voor bedoeld is, is onduidelijk. C-O weet niet hoe veel geld ze mag inzetten voor het flankerend beleid en is nu in gesprek met SZW. Het toegekende budget is in ieder geval bij lange na niet voldoende om het flankerend beleid zoals dit was voort te zetten. - Lydia Jongmans, VNG: OCW heeft al vóór 1 januari 2012 de helft van het oorspronkelijke budget van 3,4 miljoen euro toegekend aan C-O. En volgens OCW mag C-O zelf bepalen welk deel hiervan aan het flankerend beleid besteed wordt. - Femke Lakerveld: Zeker is dat C-O doorgaat met begeleiding van kunstenaars. Alle financieringsproducten worden ook voortgezet. Maud Sauer blijft aanspreekpunt voor de beroepsmatigheidstoetsen. Centrumgemeentenoverleg tijdelijke regeling WWIK 4 verslag 2-2-2012 5. Bbz als alternatief – Jan Zorg Nu de Tijdelijke regeling er is, kunnen de oorspronkelijke Bbz-plannen voor kunstenaars worden doorgeschoven naar 1 juli 2012. Maar is het Bbz een alternatief voor de WWIK? Enkele aandachtspunten: Bij het Bbz voor startende ondernemers is het struikelblok voor de kunstenaars de verplichte levensvatbaarheid van de onderneming. Binnen drie jaar moet de onderneming volwaardig levensvatbaar zijn. Inkomsten uit andere bronnen tellen wel mee als het vaste inkomsten betreft. Maar het Bbz is gericht op het verkrijgen van een volwaardig, levensvatbaar bedrijf of zelfstandig beroep en, anders dan de WWIK, niet op het verkrijgen van een gemengde beroepspraktijk. De vraag voor de levensvatbaarheidstoets Bbz is of een kunstenaar voldoende inkomen kan genereren met kunst. Het antwoord op deze vraag is vaak vooraf niet goed in te schatten vanwege de onzekere markt voor de kunstenaar. WWIK-ers die al fiscaal als ondernemer worden aangemerkt, zijn formeel ook geen startende ondernemers en de WWIK zelf is geen werkloosheidsregeling. Wat betreft Bbz voor gevestigde ondernemers: ook hier geldt de eis van levensvatbaarheid na bijstandsverlening. Om langer dan één jaar aanspraak op ondersteuning te kunnen verkrijgen, moet sprake zijn van ‘tijdelijke financiële problemen van externe aard’. Dit zijn voor kunstenaars moeilijke vereisten. Kunnen academieverlaters die een beroep doen op de WWB doorstromen naar het Bbz? Er geldt nu een zoekperiode van vier weken voor jongeren tot 27 jaar. Het hangt er van af hoe gemeenten invulling geven aan de re-integratietrajecten. Veel gemeenten kiezen voor duale trajecten met een optie voor ondernemerschap. Rotterdam heeft de Businessclub voor jongere starters. Veel jongeren stromen hiermee succesvol uit, overigens voornamelijk naar opleiding en loondienst. - - Jan Timmermann, Divosa: Kan het Bbz niet uit de WWB/Wet werken naar vermogen worden gehaald en naar een zelfstandige Zelfstandigenwet? Jan T. inventariseert nu bij gemeenten de interesse om een lobby te starten en een ontwerp wetsvoorstel te maken. Microcredieten en Zzp-ers zouden ook in deze wet kunnen. Kan de gemeente een bijdrage leveren aan het ‘nieuwe Bbz?’ Neem contact op met Jan Timmermann om hierover mee te denken. Jan Zorg: het voorstel om de goede elementen van de WWIK in het Bbz op te nemen (motie Azmani – Peters) levert eigenlijk niets op. De grenzen van de WWB maken een andere invulling van het Bbz eigenlijk onmogelijk. Het is om die reden inderdaad beter om het Bbz uit de WWB en de WWNV te halen. Dan kan het Bbz echt worden vernieuwd. Budgetten Tijdelijke regeling De budgetten voor de tijdelijke regeling WWIK zijn in week 4 bekend gemaakt en staan op de Helpdesk WWIK. Jos Terlien, Utrecht: de uitvoeringskosten gelden zoals gezegd voor zes maanden, terwijl de gemeenten een heel jaar werk hebben. Daarnaast is er een jaar te weinig vergoed, i.v.m. de overgang van achterafvergoeding naar vergoeding van het lopende jaar in 2009 (Wet BUIG). Is het niet mogelijk om SZW te vragen een vergoeding te geven voor heel 2012 en dit weg te strepen tegen het gemiste jaar vergoeding? Jan Zorg: dan moeten we wel aantonen dat de centrumgemeenten inderdaad een jaar te weinig vergoeding hebben gekregen. Is er een gemeente die in de administratie nog kan nagaan welke jaren zijn vergoed? Laat het Jan uiterlijk 1 april weten. Overigens is de vergoeding van zes maanden óók bedoeld voor de definitieve vaststelling. Volgens SZW genoeg voor het hele jaar. Vraag van Eindhoven: Wat doen andere gemeenten met het abonnement op Carthago ICT? Een heel jaar of een half jaar? De meeste aanwezige gemeenten kiezen voor een half jaar omdat de normen in de tijdelijke regeling niet tussentijds worden gewijzigd. 6. Afsluiting Geen rondvragen. De voorgestelde datum voor de slotbijeenkomst (echt de laatste?) is: 7 juni 2012. Centrumgemeentenoverleg tijdelijke regeling WWIK 5 verslag 2-2-2012