Dit blad dient als basis om zelf op onderzoek uit te gaan, en bestaat uit verschillende delen: - Onderzoeksvraag - Hypothese - Onderzoek - Waarneming -Besluit Onderzoek het verschil in geleiding (elektriciteit en warmte) tussen metalen en niet-metalen. Materiaal dat je ter beschikking krijgt: - Warm water - Beker - Stroomkring met LED - krokodillenklemmen - Niet-metalen (plaatje piepschuim, plastiek, hout, …) - Metalen (plaatje staal, aluminium, koper,…) Onderzoeksvraag analyseren Wat moet je doen? Kleur het juiste bolletje O O Materialen (metaal & niet-metaal) bewerken. Materialen (metaal & niet-metaal) onderzoeken. Hypothese (omcirkel je wat je denkt) Ik denk dat metalen/niet-metalen beter elektriciteit geleiden. Ik denk dat metalen/niet-metalen beter warmte geleiden. Voer de twee onderzoekjes uit en noteer je waarnemingen in de tabel. Ho 1. Maak een stroomkring en plaats er telkens, met krokodillenklemmen, een plaatje tussen. 2. Als het LEDje gaat branden heb je een goede elektrische geleiding. 1. Giet warm water in een bekertje. 2. Dompel telkens een plaatje voor de helft onder en voel aan het einde dat boven het water uitsteekt 3. Voel je het materiaal warm worden dan heb je een goede warmtegeleider Materiaal Piepschuim Elektrische geleiding ja/neen Warmtegeleiding ja/neen Plastiek ja/neen ja/neen Hout ja/neen ja/neen Staal ja/neen ja/neen Aluminium ja/neen ja/neen Koper ja/neen ja/neen Was je hypothese juist? O Ja O Neen Wat is het verschil tussen metalen en niet-metalen? ……………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………… Evaluatie: onderzoek verschil metalen & niet-metalen Eigenschap toelichten Zeer zwak Je hebt geen onderzoek gedaan zwak goed Je hebt je onderzoek gedaan maar kan het niet toelichten zwak goed Zeer goed Je hebt een onderzoek gedaan en kan de onderzochte eigenschappen toelichten. Ik De leraar Evaluatie van je onderzoekje. Analyse van de onderzoeksvraag. Ik De leraar Het onderzoek uitvoeren. Ik De leraar Waarnemingen noteren Ik De leraar Antwoord op de onderzoeksvraag formuleren. Ik De leraar Zeer zwak Ik heb de foute mogelijkheid aangekruist of niet geantwoord. Zeer goed Ik heb de juiste mogelijkheid aangekruist. Ik heb niet alle stappen van het onderzoek uitgevoerd. Ik heb alle stappen van het onderzoek uitgevoerd. Ik heb niet alles genoteerd. Ik heb alles netjes genoteerd. Mijn antwoord is niet correct en niet gebaseerd op mijn onderzoek. Mijn antwoord is correct en gebaseerd op mijn onderzoek. Evaluatie van de attitude stipt zijn. Stipt zijn Ik De leraar Zeer zwak Ik heb mijn onderzoek niet of niet volledig afgemaakt. zwak Ik heb niet alle waarnemingen gedaan. goed Ik heb alle waarnemingen gedaan, maar niet steeds op de juiste tijd Zeer goed Ik heb steeds stipt mijn waarnemingen gedaan