Maak de juiste keuze ©Jos Pauwels 2013 De boomvorm, deze bepaalt het aantal bomen in functie van oppervlakte, de nabijheid van buren; Afhankelijk van de grondsoort, de fruitsoort, het fruitras en de gebruikte onderstam kan de optimale plantafstand van fruitbomen verschillen. (Ook de smaak kan verschillen) De juiste bestuivers en het bloei- en oogsttijdstip De geschiktheid van de bodem: diepe, losse, humusrijke bodem, de grondwaterstand, de aanwezigheid van storende lagen, de bemestingstoestand, de afwatering Kies voor ziektebestendige soorten Vraag een bodemanalyse aan om de gelaagdheid van de bodem en de voedingstoestand te kennen. Stamlengte ongeveer 50 cm 1-jarige boom – onderstam in functie van groeikracht, afhankelijk van bodemtype en variëteit Geschikt voor kleine tuin Gemakkelijk oogsten Gemakkelijk te snoeien - Men kan er niet onderdoor Stamlengte ongeveer 1.50 meter 1-jarige boom op zaailing zonder tussenstam of 2-jarige boom met tussenstam Liefst 4 sterke takken, gelijkmatig verdeeld en van gelijke sterkte Koop nooit een boom met minder dan 3 goede takken Goed ontwikkeld wortelgestel met veel haarworteltjes Makkelijk in onderhoud (snoei) Zeer gemakkelijk te oogsten Ladder noodzakelijk Begrazing kleinvee mogelijk - Men kan er nog onderdoor indien nodig Stamlengte ongeveer 2 meter 1-jarige boom op zaailing zonder tussenstam of 2-jarige boom met tussenstam Liefst 4 sterke takken, gelijkmatig verdeeld en van gelijke sterkte Koop nooit een boom met minder dan 3 goede takken Goed ontwikkeld wortelgestel met veel haarworteltjes Ogen mooi in het landschap en de boomgaard Begrazing grootvee mogelijk Men kan er makkelijk onderdoor Hoge ladder noodzakelijk Onderhoud en oogst verlopen iets moeilijker in waaiervorm als snoer in palmetvorm in U-vorm Fruit aan leivormen (leifruit) geeft veel fruit op een kleine plaats. Muren en schuttingen zijn het gemakkelijkste om leifruit aan te planten. Vraagt speciale snoei en regelmatig aanbinden Cirkel Vierkant palmet Vrijstaande waaier U-vorm Dubbele U-vorm Cilinder Snoeren Raadpleeg de bestuivingstabellen om uw rassenkeuze te bepalen. Een goede bestuiving is afhankelijk van : - insecten, - gelijktijdige bloei van bestuiver en ontvanger, - het weer, geen nachtvorst. Planten (met naakte wortel) moeten in rust zijn, tussen oktober en maart. Liefst voor de winter, beter aanslaan Container Tijdig Bij planten kunnen altijd geplant worden. bestellen is een must. langere wachttijd: de bomen inkuilen: wortels ingraven, beschermen tegen vorst. Voor een gezonde fruitboom is de bodem van levensbelang. De bodemanalyse geeft een idee van de grondsoort, aanwezigheid van verharde lagen, zuurtegraad, verhouding NPK, magnesium en sporenelementen. De meest geschikte bodem voor grootfruit (appels, peren, kersen en pruimen) is goed ontwaterde zandleem. Andere bodems moeten zodanig voorbereid worden dat ze op vlak van doorlaatbaarheid, vruchtbaarheid en waterhoudend vermogen de eigenschappen van de ideale bodem benaderen. Hoogstamfruitbomen houden niet van natte voeten. De grondwaterstand mag in de winter niet hoger zijn dan 80 cm beneden het maaiveld. Peer en pruim kunnen een iets hogere grondwaterstand verdragen, namelijk tot 60 cm beneden het maaiveld. NPK. Voor de bemesting maken we onderscheid op grond van het wetenschappelijk vastgestelde belang van elementen in de plantenvoeding. Stikstof (N) stimuleert de groei en daarnaast ook Fosfor (P) en Kalium (K) en hebben belangrijke invloed op de plantengroei. Meststoffen worden daarom beoordeeld op hun gehalte aan deze elementen. Daarnaast worden ook Magnesium (Mg) en Zwavel (S) van belang geacht en met NPK tot de hoofdelementen gerekend. Koolstof = C Stikstof = N Fosfor = P Kalium = K Magnesium = Mg Calcium = Ca Zwavel = S Waterstof = H Zuurstof = O En net als bij mensen zijn er stoffen waar je ziek van wordt als je er te weinig of juist te veel van binnen krijgt. Koolstof, waterstof en zuurstof (C, H en O) zijn essentiële bouwstoffen Stikstof (N) groene kleur en groei Fosfor (P) wortelontwikkeling, bloei, zaadvorming, afrijpen Kalium (K) transport van water en koolhydraten, stevigheid van de plant, vorming van wortels, knollen en vruchten, gevoeligheid voor droogte en vorst, weerstand tegen schimmelziekten smaak en houdbaarheid van de oogst Magnesium (Mg) fotosynthese Calcium (Ca) opname van voedingsstoffen, Versterkt de celwandstructuur Zwavel (S) ontwikkeling van eiwitten, aminozuren, vitaminen en stimuleert de werking van stikstof in de plant. IJzer = Fe Mangaan = Mn Zink = Zn Boor = B Molybdeen = Mo Koper = Cu IJzer (Fe): aanmaak van bladgroen en ademhaling Mangaan (Mn): speelt een rol bij de celdeling, fotosynthese en stofwisseling Borium (B): ook wel Boor genoemd, speelt een rol bij het transport van voedingsstoffen Molybdeen (Mo): speelt een rol bij de stikstofvoorziening Zwavel speelt in de plant een rol in de ontwikkeling van eiwitten, aminozuren en vitaminen en stimuleert de werking van stikstof in de plant. Dan zijn er nog enkele Sporenelementen waarvan het nog niet wetenschappelijk aangetoond is welke functie ze juist hebben. Silicium = Si Kobalt = Co Natrium = Na Chloor = Cl Iodium = I Aluminium = Al Niet de plant wordt bemest, maar de bodem. Zonder bodem groeien er geen planten. Alle voedingsstoffen kunnen via de wortels van een plant alleen in opgeloste vorm worden opgenomen. De meeste meststoffen zijn goed oplosbaar in water. Bij veel regenval verdwijnt een groot deel van deze meststoffen naar diepere lagen in de grond, die voor de plant onbereikbaar zijn. Plantcompost mengen met de teelaarde in de plantput. Nooit verse mest of GFT De standplaats (bodemtype, beschutting, zonlicht) bepalen in belangrijke mate hoe groot de fruitboom uiteindelijk wordt. Kers, kriek, notelaar, tamme kastanje: 12 x 12 m Appel: 10 x 10 m Peer, pruim, kwee, mispel: 8 x 8 m Voor minimale plantverbanden verminder je bovenstaande richtlijnen telkens met 2 meter. Overleg eerst met je buren (burenruzies) Neem contact op met de milieuambtenaar en vraag naar de plaatselijke regels. Let op! Op percelen in landbouwgebied dient een minimale afstand tot de perceelsrand van zes meter gerespecteerd te worden voor elke aanplant die hoger is dan twee meter (wat zeker het geval is voor hoogstammen). Wortelhaartjes mogen niet uitdrogen Goed afdekken Beschermen tegen vorst Bij langere wachttijd: de bomen inkuilen, wortels ingraven, beschermen tegen vorst. Voorzie Lagen een ruim plantgat (2 x wortelkluit) apart houden Vierkant plantgat 1m X 1 m, 50 cm diep. Aarde mengen met goed verteerde compost en een heuveltje maken. Nooit Eerst dieper dan in de kwekerij (kleurverschil) steunpaal (niet geïmpregneerde) aan de westkant goed vast zetten, 1/3 in de grond. Wortels controleren op schade, desnoods recht bijknippen. Draai de boom op 20 cm van de paal met de ent naar de westkant, ten oosten van de paal. Wortels Fijn spreiden op heuveltje gemengde aarde op de wortels Boom lichtjes op en neer bewegen (aarde tussen wortels) Plantgat verder aanvullen, lichtjes aandrukken en begieten (grond aansluiten rond de wortels) Bindband rond de boom in ∞- vorm en vastmaken aan de paal. LET OP: Plant de boom liever op een heuveltje dan in een kuil, de boom gaat achteraf nog zakken (entplaats 15 cm boven het maaiveld om het vrijzetten te mijden) Deze wordt uitgevoerd vlak voor of na het planten van de boom. 3 à 4 stevige takken (‘gesteltakken’ genoemd), goed verdeeld rondom de stam, worden behouden en op gelijke hoogte gesnoeid. Ze mogen evenwel niet steil omhoog staan om afscheuren op latere leeftijd te vermijden. De harttak (= verlenging van de stam) wordt slechts een weinig hoger gesnoeid dan de gesteltakken, zodat hij niet teveel in groei bevoordeeld wordt (afhankelijk van de boomvorm). Bij perelaars mag de harttak wel hoger zijn, gezien de groeivorm van deze kruinen. Kleinere twijgen worden niet allemaal afgeknipt. Door ze ongemoeid te laten of horizontaal af te binden zullen ze vroeg vruchten dragen. DOEL: Evenwicht tussen kruin en wortelgestel herstellen. Deze wordt toegepast vanaf het jaar na de aanplant totdat de opbrengstfase van de boom bereikt wordt. Bij Bij Bij Bij appel op hoogstam is dat na 8-12 jaar peren na 10-12 jaar kers na 6-7 jaar pruim na 6-8 jaar De gesteltakken worden op gelijke hoogte gesnoeid op een oog naar beneden. Basisregel: bij snoeien doet groeien sterke twijggroei (> 80 cm/jaar): • weinig wegsnoeien (max 1/3 van twijg), • om boom tot vruchtvorming aan te zetten Bij zwakke twijggroei (< 40cm): sterker wegsnoeien (2/3), om de twijgontwikkeling te prikkelen Zwakkere zijtwijgen worden met mate behouden en zullen de eerste vruchten geven. Tegen koeien, paarden, schapen, geiten, wild Diverse mogelijkheden en kostprijzen Metalen Houten boomkorven constructies Draadkorven Verdroging Dé nummer 1 doodsoorzaak bij nieuwe aanplantingen! Herkennen: de bladeren gaan slap hangen, worden vervolgens bruin vanaf de rand en verschrompelen; in een verder stadium gaat ook de schors rimpelen en sterft de twijg af Geef water ± 50 liter water per hoogstamfruitboom per keer minstens één keer per week bij voorkeur ’s avonds zodat het water de kans krijgt in de bodem te trekken maak eventueel een richeltje om te vermijden dat het water wegloopt ga door tot na de droogteperiode, het duurt immers een tijdje voordat de regen voldoende diep in de bodem is doorgedrongen Dank voor uw aandacht