TOESPRAAK ter gelegenheid van de intronisatie van RONNY OLBRECHTS in de Orde van het Gulden Masker, op 19 oktober 2013 _______________________________________________ Mijnheer de Grootmeester, Waarde Collega’s Ridders, Dames en Heren, Binnen het poëtische oeuvre van Paul van Ostaijen, zijn een aantal onsterfelijke jeugdverzen onder de naam ‘Music-Hall’ gebundeld. Bij de ‘intronisatie’ in de Orde van het Gulden Masker van een gedreven toneelspeler als Ronny Olbrechts, past het dat de ‘laudatio’ met enkele bedwelmend- poëtische bewoordingen aanvangt, waarmee Paul van Ostaijen het theatergebeuren in zijn ‘Music-Hall’ heeft beschreven: Nu rinkelt schel de elektrieke bel en scheurt de vrede van den avond tot één rinkelende wond van bange blijheid. De mensen die voorbijgaan voelen hoe, als ’n klamme, koele drop, de tingeltangeltinteling op hun ziel zinkt, gelijk een regendrop op ’t zinkevlak van een platdak. Dan loopt over de zaal ’t bevel van een nerveuze schel, Het praten geheimzinnig vlucht, Langs een wachtensmoeë lucht. De toneellichten schijnen, d’andre in de zaal verkwijnen. Het zwijgen wordt de ene stem van dit één hart in zonderlinge klem van angstig wachten. Als door een lichte zucht bewuifd rilt de gordijn en schuift terzijde in mooie, zachte plooien. 1 Bij het overlopen van het lange palmares uit het toneelleven van onze bekroonde, nieuwe Ridder in de Orde van het Gulden Masker, lees ik dat hij ongeveer alle denkbare taken in het amateurtheater, die Paul van Ostaijen zo poëtisch heeft beschreven, heeft vervuld: Hoe vaak zou Ronny de bel gerinkeld hebben om de aanvang van het ‘theatraal spektakel’ aan te kondigen… Hoe dikwijls zou hij de knop omgedraaid hebben om de zaal in het duister te hullen en het licht op de scène te richten… Ongetwijfeld heeft hij ook meermaals het gordijn in mooie, zachte plooien weggeschoven… Zoals hij ontelbare keren op stap is geweest om tickets te verkopen voor de vertoningen in de Familia… Het is zeker niet de bedoeling dat ik een lezing geef van de vele toneelstukken, waarin hij heeft meegespeeld… Of dat ik een opsomming zou geven van de ledenfeesten, waar hij een hele dag rondliep om de gasten met dampende mosselen te bedienen… Het zou ons te ver leiden en bovendien is ieder van ons oud en wijs genoeg om zelf het curriculum van Ronny na te lezen. Al verscheidene jaren zet Ronny Olbrechts zich overigens in als voorzitter van zijn geliefde kring, om het amateurtheater in al zijn culturele en opvoedkundige facetten kleur en klank te geven. En nog wel in Neder-overHeembeek, een deel van onze hoofdstad dat lange tijd zijn Vlaamse ziel heeft bewaard, maar thans eveneens met snelle tred de internationalisering ondergaat. In één woord, dames en heren, “Rust Roest”, de naam van die geliefde toneelkring, waaraan Ronny Olbrechts een belangrijk stuk van zijn leven heeft gegeven, is in geen enkel opzicht van toepassing op de nieuwe Ridder die we vandaag in de Orde van het Gulden Masker ’introniseren’. Hij heeft deze eervolle intrede dan ook meer dan verdiend. De kersverse Ridder is geboren in 1960, hij is dus 53 jaar. Dat is nog jong maar toch ook niet meer ‘piepjong’, want al meer dan een halve eeuw. We weten dat hij meestal verkiest over zijn ‘doen en laten’ zelf te beslissen. Hij reist overigens zeer graag en trekt er dan ook vaak op uit. Maar vandaag moeten we onze aandacht vestigen op zijn inzet in de amateurkunsten en meer in het bijzonder in de amateurtoneelkunst in Brussel. De Vlaamse amateurtoneelkringen van de Brusselse Agglomeratie hebben altijd een zeer belangrijke rol gespeeld. 2 In de naoorlogse jaren was er van de Vlaamse aanwezigheid in Brussel weinig te bemerken. Het leven van de Vlaamse gemeenschap kende er in die periode weinig of geen openbaar vertoon, het sudderde als het ware geruisloos voort. Ik durf te zeggen dat de Vlaamse liefhebberstoneelkringen in belangrijke mate hebben bijgedragen om, in die ‘besloten’ tijd, het Nederlandstalige leven in de hoofdstad in stand te houden. Hun wezenlijk aandeel in het behoud en de bescherming van de Nederlandse taal en cultuur moet weliswaar nog onderzocht en beschreven worden, maar elke onbevooroordeelde wetenschapper weet dat het haast niet te overschatten is. Die zwarte periode is gelukkig voorbij. Maar ook vandaag kan de immense rol van de liefhebberstoneelkringen niet genoeg gewaardeerd en onderstreept worden. In het algemeen denk ik dan aan de hele Vlaamse Regio, maar dit is, meer in het bijzonder, zeker het geval in onze multiculturele en meertalige hoofdstad. De amateurtoneelspelers zijn niet alleen de kunstvolle vertolkers van de blije of droeve emoties die de auteur in een literaire tekst verwoordt, zij brengen deze gevoelens tevens over op het publiek dat van hun optreden komt genieten. De acteurs of actrices van de amateurgroepen behoren trouwens meestal zelf tot de lokale bewoners die naar hen komen kijken, die hen beluisteren en voor hen applaudisseren. Zij maken er deel van uit. En buiten de artiesten die zich op het podium laten bewonderen, zijn er in elke toneelkring bovendien nog vele andere vrijwilligers, allemaal liefhebbers van de edele toneelkunst, medewerkers die niet op het ‘voorplan’ verschijnen maar die een taak achter de schermen vervullen, die zorgen voor de regie, de klank en het licht, de ticketverkoop, voor de gepaste kleren, voor andere accessoires, enz... Als we daar nog de toeschouwers bijtellen, die meestal ook tot de lokale gemeenschap behoren, bereiken de toneelkringen, bij elke productie en opvoering, een heel groot gedeelte van de mensen uit hun omgeving. Vandaar dat ik met recht en reden durf te zeggen dat de amateurtoneelkringen een belangrijke sociaal-culturele rol in de maatschappij vervullen. Om deze waarde te onderstrepen, vraag ik uw aandacht voor de oproep die Jos Verbist, acteur en artistiek leider van Theater Antigone in Kortrijk, bij de opening van het Theaterfestival 2013, tot de overheden richtte. In zijn toespraak uitte hij zijn immens ongenoegen over de hedendaagse mentaliteit van sommige bewindslui die voortdurend de nadruk leggen op de noodzaak van de zogenaamde ‘economische doelmatigheid van de kunsten’. 3 Ik wil vandaag zijn woorden bijtreden. Samen met Jos Verbist betreur ik de gedachtegang die de cultuur en de kunst voortdurend aan materiële cijfers en geld bindt. De brede, cultuurscheppende, gemeenschapsvormende en educatieve impact van het amateurtoneel mag, evenmin als het professionele theater, afhankelijk gemaakt worden van financiële winst of verlies, met andere woorden van een ’economische wetmatigheid’. Door zijn brede draagkracht in de samenleving, bevordert het amateurtoneel immers, naast de artistieke vorming en de geestelijke ontwikkeling, ook het samenhorigheidsgevoel. De overheden zouden moeten beseffen dat al deze elementen niet alleen belangrijk zijn voor de culturele volksverheffing, maar tevens in belangrijke mate aan het welbevinden van de betrokken inwoners bijdragen. En dit kan een heilzame invloed op de lokale gemeenschap hebben, ook inzake de werkkracht. Jos Verbist pleitte ervoor om het woord ‘subsidie’ te vervangen door ‘investering’. Hij bezwoer de verantwoordelijke instanties in te zien dat ‘voldoende investeren in een kwaliteitsvolle samenleving’ noodzakelijk is. Ik ben het volkomen met hem eens. Ik ben ervan overtuigd dat onze maatschappij, zonder voldoende overheidsondersteuning van de amateurkunst, minder welvarend zou zijn. Dit geldt niet alleen voor de professionele en amateurkunst in het algemeen, maar ook voor het liefhebberstoneel in het bijzonder. En trouwens ook voor de sociaalartistieke projecten die het welzijn van de meest kwetsbare mensen uit onze samenleving willen verhogen. Ik wil de nieuwe Ridder van onze geliefde Orde van het Gulden Masker van harte feliciteren. Proficiat, beste Ronny ! Maar ik wil hem en allen die zich in het amateurtheater verdienstelijk maken, ook hartelijk danken voor hun onbaatzuchtige inzet. Dr. Vic Anciaux Ridder in de Orde van het Gulden Masker Grimbergen, 19 oktober 2013 4