Academiejaar 2014-2015 SAMENVATTING GENDERSTUDIES EN SEKSUELE STOORNISSEN Lesgever: Paul Verhaeghe | Door: Delfien Vansteelandt INHOUD SAMENVATTING 1 INLEIDING 1 HISTORISCHE CONTEXT: EVOLUTIE VAN SEKSUOLOGIE NAAR GENDER STUDIES 1 RESEARCH GEGEVENS 1 SEKSUOLOGIE 1 Sociologisch 1 Medisch 2 Psychologisch 2 GENDERSTUDIES 2 Psychologisch 2 Medisch 2 Feministisch 2 Hedendaagse visie op transseksualiteit 3 PSYCHOANALYTISCHE LEZING 3 HET NIEUWE ONBEHAGEN IN DE CULTUUR: DE VERPLICHTING TOT GENIETEN 3 BIJ WIJZE VAN INLEIDING: UITLEG OVER IDENTITEIT 3 Processen: identificatie en separatie 3 Inhoud 3 Conclusie 4 RELATIE TUSSEN IDENTITEIT, MORAAL EN MENTALE STOORNISSEN? 4 VAN WAAR KOMT DE BOTSING TUSSEN HET VERLANGEN EN HET VERBOD DAAROP? 4 ZIJN ER VERSCHILLENDE VORMGEVINGEN DENKBAAR VOOR DE BOTSING TUSSEN VERLANGEN EN VERBOD? 5 Het victoriaanse model of het belang van het juiste orgasme 5 Het post mei 68 model of de verplichte vrije liefde 5 Het enron model of het genot op afbetaling 6 HOE ZIET ONZE HUIDIGE IDENTITEIT ERUIT? 6 WAT IS DE INVLOED OP ONZE ETHIEK? 7 Effecten op identiteit en stoornissen 7 Effect op genot en relaties 8 HUIDIGE EVOLUTIE: THE ATHENA DOCTRINE? 8 INLEIDING 9 GROTE THEMATA IN DE KLINIEK 9 DISCREPANTIE BELANG SEKSUALITEIT/PARTNERVERHOUDINGEN – OPLEIDING 9 KOPPELING SEKSUALITEIT – DOOD – MACHT 9 BESLUIT INLEIDING: 3 BELANGRIJKE VRAGEN 11 OPZET VAN DIT OPLEIDINGSONDERDEEL 11 BELANGRIJKE VERANDERINGEN IN DE VERHOUDING T.O.V. DE ANDER 12 TOEGANKELIJKHEID CONTRACEPTIVA 12 OPTREDEN SOA’S EN DE BIJHORENDE ANGST 12 VERANDERENDE POSITIE VAN DE VROUW 13 VISIE OP EN BELEVING VAN SEKSUALITEIT EN EROTIEK 13 STUDIE VAN DE NORMALE SEKSUALITEIT 14 ONTKOPPELING TUSSEN SEKSUALITEIT EN LEEFTIJD 14 BESLUIT 15 LAATSTE 100 JAAR 15 EVOLUTIE 15 EVOLUTIE VAN DE SEKSUOLOGIE 17 ALFRED KINSEY 17 MASTERS & JOHNSON 17 HELEN KAPLAN 20 CONCLUSIE 20 GENDER RESEARCH 21 BELANGRIJKE ONDERZOEKERS 21 JOHN MONEY 21 ROBERT STOLLER 23 MEDISCHE RESEARCH 24 HET FEMINISME 24 Judith butler 25 Joan Copjec BESLUIT INTERMEZZO: TRANSSEKSUALITEIT EN GENDER DYSFORIE 26 27 27 VERKLARING BEGRIPPEN 27 WETENSCHAPPELIJKE VRAAG ROND GENDER DYSFORIE 28 MAATSCHAPPELIJK/ETHISCH/PSYCHIATRISCH LUIK ROND GENDER DYSFORIE 30 BESLUIT 31 PSYCHOANALYTISCH PERSPECTIEF 33 INLEIDING: SEKSUELE AFWIJKINGEN/PERVERSIES 33 DE DRIFT ALS KERN VAN DE SEKSUALITEIT (FREUD) 33 LIEFDE VS DRIFT (FREUD) 35 KENMERKEN VAN DE OORSPRONKELIJKE LIEFDESVERHOUDING (MOEDER-KIND) 36 Totaal en exclusief 36 Tot mislukken gedoemd 37 Machtsverhouding 38 HET NIEUWE ONBEHAGEN IN DE CULTUUR: DE VERPLICHTING TOT GENIETEN 41 INLEIDING 41 VISIE VAN VERHAEGHE OP IDENTITEIT 41 ‘NIEUW ONBEHAGEN’ 42 DRIE VORMGEVINGEN VAN DE BOTSING TUSSEN INDIVIDUELE VERLANGENS EN MAATSCHAPPELIJKE EISEN 43 Victoriaanse maatschappij: ‘het belang van het juiste orgasme’ 43 Mei ’68 generatie: ‘de verplichte vrije liefde’ 43 Hedendaagse maatschappij: ‘genot op afbetaling’ 44 LET’S TALK ABOUT SEX - GASTCOLLEGE 47 INLEIDING 47 EEN KORTE WANDELING DOORHEEN DE GESCHIEDENIS VAN DE SEKSUOLOGIE Richard von Krafft-Ebing (1840-1902) 47 47 Magnus Hirschfeld (1868-1935) 47 Eerste ontwikkelingen seksuologie als wetenschap 47 Alfred Kinsey (1894-1956) 47 John Money (1921-2006) 48 William Masters (1915-2001) & Virginia Johnson (1925-2013) 48 Helen Singer Kaplan (1929-1995) 48 Wederopbouw na WO II (1945-1973) 49 Shere Hite 49 Ernst Grafenberg (1881-1957) 49 Vaginaal of clitoraal orgasme? 49 Constructionisme vs medicalisering (1973-heden) 49 SEKSUELE GEZONDHEID IN DE LAGE LANDEN 50 Seksuele gezondheid in Nederland 50 Seksuele gezondheid in Vlaanderen 50 Prevalentie seksuele disfuncties 50 ENKELE RELEVANTE TOPICS: SEKSUELE EFFECTEN VAN … HORMONALE CONTRACEPTIE 51 51 Seksualiteit en hormonale contraceptie? 51 Drie onderzoekslijnen 51 Conceptueel kader: seksueel verlangen/seksuele motivatie 52 Informatieverwerkingsmodel van het seksueel systeem 52 Incentive motivatie model 53 Stopzetten van pilgebruik 53 Seksuele effecten pil 53 Afvlakking maandelijkse cyclus 54 Verlangen versus gedrag? 54 Implicaties voor theorievorming 55 Seksualiteit en hormonale contraceptie ? 55 PSYCHOFARMACA 55 Anxiolytica 56 Anti-psychotica/neuroleptica 56 Stemmingsstabilisatoren 56 Anti-depressiva 56 Medicamenteus geïnduceerde seksuele disfunctie 56 SEKSUOLOGIE ALS BIOPSYCHOSOCIALE DISCIPLINE 57 WAT IS SEKSUOLOGIE EN WAT DOET EEN SEKSUOLOOG? 57 Is aandacht voor seksualiteit nodig? 58 Hoe seksualiteit bespreekbaar stellen? 58 Onderwerpen voor seksuoloog 58 EEN KIJKJE IN DE SEKSUOLOGISCHE PRAKTIJK 58 JOYCE HEEFT GEEN ZIN OM TE VRIJEN 58 JAN IS BANG OM ZIJN ERECTIE TE VERLIEZEN 58 MAAIKE HEEFT PIJN BIJ HET VRIJEN 58 GENDERSTUDIES BEKEKEN VANUIT EVOLUTIONAIR PERSPECTIEF 59 GEN-CULTUUR CO-EVOLUTIE 59 WAAROVER GAAT HET? 59 Co-evolutie 59 Evolutie van enkele cruciale gedragskenmerken 60 GENETISCHE EVOLUTIE KAN SNEL, CULTURELE EVOLUTIE KAN TRAAG 61 Koken: snelle genetische adaptatie 61 Co-evolutie melkveehouderij en genen voor melkvertering 61 Co-evolutie landbouw en genen voor zetmeelvertering 62 Culturele co-existentie (geen integratie, laat staan ‘inburgering’) 62 CULTURELE NICHE CONSTRUCTIE 63 Niche constructie 63 Culturele niche constructie 63 KRITISCHE EVALUATIE (VAN DEZE LES) MAN-VROUW WAAROVER GAAT HET? 63 65 65 Merkwaardige meningen 65 Discriminatie en vooroordelen 65 Concept man-vrouw vanuit evolutionair perspectief 66 OUDERZORG VAN MONO- TOT POLYGAMIE 67 Mannelijk en vrouwelijk 67 Partners voor het nageslacht 67 ALTRUÏSME BIJ BLOEDVERWANTEN 68 Verwantschapsselectie 68 Wetmatigheden DYNAMIEK VAN FAMILIALE RELATIES 69 69 Familie 69 Familierelaties 70 Vervangfamilies 70 Gemengde families 71 Samengevat 71 SEKSUELE SELECTIE 72 SOCIAAL LEVEN 72 Waarom sociaal? 72 Niet te vergeten 72 SEKSUELE SELECTIE 73 Wat is seksuele selectie? 73 Communicatie tussen geslachten 73 Selectiemechanismen 74 Competitie tussen geslachten 74 SEKS IN EEN GEMEENSCHAP 74 Spermacompetitie 74 Inteelt voorkomen 74 Copulatiedevaluatie 75 PRIMATENPERSPECTIEF 75 Gemeenschappen 75 ‘Fusion-fission’ sociale organisatie 75 VAN BORSTVOEDING TOT GROOTMOEDER 76 Speningsconflict 76 Grootmoederhypothese 76 Zekerheid ouderschap 76 Menopauze 76 GROEPSLEVEN ALTRUÏSME TUSSEN NIET-VERWANTEN 77 77 Kennismaking 77 Altruïsme tussen 2 individuen (‘prisoners dilemma game’ of ‘tit for tat’) 77 Altruïsme tussen meerderen 78 Groepsleven 79 ONS LEVEN IN DE PREHISTORIE 81 Receptieve periode > vruchtbare periode 81 Sociaal nomadisch matriarchaat 81 Relaties 81 HISTORISCHE TIJDEN (VANAF SCHRIFT) 82 Domesticatie van gewassen 82 Nederzettingen 82 Sedentair patriarchaal potentaat 82 SAMENVATTING INLEIDING Gecombineerd drieluik: seksualiteit (erotiek/voortplanting) – dood – macht Vaststellingen: o o Natuurlijk-biologische bepaalde man-vrouw relatie bestaat niet Wél een cultureel bepaalde norm-ale verhouding, gebaseerd op conventie: elk maatschappelijk-cultureel systeem of instelling: regulering van de lustverdeling Besluit: vraagstellingen: o o o Vanwaar de koppeling seksualiteit – dood – macht, en de ontkenning daarvan? Vanwaar de nood aan representatie in verband met dit drieluik? Vanwaar de koppeling tussen lust en wet? HISTORISCHE CONTEXT: EVOLUTIE VAN SEKSUOLOGIE NAAR GENDER STUDIES Evolutie: o o o o o (Angst voor) zwangerschap ontdekking van effectieve contraceptiva Angst voor syfilis angst voor aids Fallokratisch patriarchaat feminisme Angst voor masturbatie veralgemeende verplichte lust Studie van afwijkingen (mannelijke perversie) genderstudies o o Oorspronkelijke objecten van de beginnende seksuologie: de pathologie Belangrijke verschuiving inzake vertoog en bijbehorende norm: Prefreudiaans: ideologisch-religieus (misdadigers, zondaars) Freudiaans: medisch-psychiatrisch (patiënten) Postfreudiaans: psychologisch-sociologisch (parafilie - normoverschrijdend gedrag) Besluit: Daarbij aansluitend verandering van studieobject: seksuele dysfuncties genderidentiteit Vandaag: o o Patriarchale neurotische maatschappij big brother “pervers” network = andere autoriteit, andere normen en waarden, andere afwijkingen RESEARCH GEGEVENS SOCIOLOGISCH KINSEY (1948, 1952) Methodologie + resultaten Samenvatting SEKSUOLOGIE 1 MEDISCH MASTERS EN JOHNSON (1966) “Human sexual response” + “Human sexual inadequacy” PSYCHOLOGISCH H. KAPLAN (1974, 1979) Uitbreiding responsecyclus: “desire” Van faalangst naar identiteitsangst terug naar psychotherapie GENDERSTUDIES PSYCHOLOGISCH JOHN MONEY Gender (1955): “de beleving te behoren tot één van de beide geslachten en dit los van de anatomische seksuele ambiguïteit en het chromosomale geslacht” Love map (1986): “Het is een ontwikkelingsvoorstelling of -schema in de geest/het brein die afhankelijk is van een invoer via de speciale zintuigen. Ze beeldt de geïdealiseerde partner af, evenals datgene wat men als koppel samen doet in de geïdealiseerde, romantische, erotische en geseksualiseerde relatie. Een love map bestaat eerst in de mentale voorstellingswereld, in dromen en fantasieën, en kan daarna eventueel in actie met een partner of partners vertaald worden” Paraphilia (1988): zie onder PARAFILIE – NORMOFILIE: Normofilie: “Toestanden van seksuo-erotische overeenstemming met de standaard zoals voorgeschreven door de gebruikelijke, religieuze of wettelijke autoriteit” ROBERT STOLLER (1964) (Nuclear) gender identity: interactie biologie – psychologie; wordt bepaald in de overgang van pre-oedipale periode naar de oedipale Transseksualiteit: ontbreken van nuclear gender identity, blijft steken op overgang Perversie: verstoring grijpt plaats op een reeds gevormde nuclear gender identity, veroorzaakt door infantiel trauma Endocrinologisch: hormonen en gender Genetisch: congenitale genderafwijkingen FEMINISTISCH Socio-biologie en ethologie Samenvatting MEDISCH 2 Socio-cultureel Constructivisme versus essentialisme: o o “Gender: a performatively enacted signification (…) one that, released from its naturalised interiority and surface, can occasion the parodic proliferation and subversive play of gendered meaning” J.Butler: “Gender trouble. Feminism and the subversion of identity”, 1990, p.33. Kritiek op Butler door J.Copjec, “Sex and the euthanasia of reason”, in: J.Copjec, “Read my Desire”, 1995, MIT Press, Cambridge, pp. 201-236 HEDENDAAGSE VISIE OP TRANSSEKSUALITEIT PSYCHOANALYTISCHE LEZING Freudiaanse driftbegrip versus liefde o o Partiële en auto-erotische drift Eros versus Thanatos Man – vrouw verhouding, gebaseerd op oedipale structuur verlangen versus jouissance Lacans “Il n’y a pas de rapport sexuel” HET NIEUWE ONBEHAGEN IN DE CULTUUR: DE VERPLICHTING TOT GENIETEN BIJ WIJZE VAN INLEIDING: UITLEG OVER IDENTITEIT Stelling: identiteit is een constructie de omgeving bepaalt wie wij zijn PROCESSEN: IDENTIFICATIE EN SEPARATIE Identificatie: spiegeling met moeder/ouders/anderen onmiddellijk vanaf en voor geboorte Cultuurgebonden gemeenschappelijke identiteit Separatie: afstandname van die spiegeling, keuze voor iets anders DUS: zowel determinisme (identificatie) als een stuk vrije keuze (separatie), waardoor wij zelf ook kunnen sturen Identiteit zit NIET ‘diep van binnen’ Wel: typische verhoudingen (centraal: genot) waarin normen en waarden vorm krijgen Verhouding ten opzichte van: o o o o De ander van het andere geslacht De ander van de autoriteit, d.w.z. de ander van de andere generatie De ander gelijke Onszelf Samenvatting INHOUD 3 CONCLUSIE We gelijken veel meer op elkaar dan we denken Identiteit is voortdurend in beweging Indien ander dominant narratief, dan andere identiteit (d.w.z. andere normen en waarden en andere verhouding t.o.v. genot) RELATIE TUSSEN IDENTITEIT, MORAAL EN MENTALE STOORNISSEN? Verrassende vaststelling in deze tijden van genetica en neurobiologie: Freuds visie op de neurose heeft alles te maken met moraal verdeeldheid ! Dit is meteen de grond van Freuds vroegste opdelingen van het psychisch functioneren, gaande van zogenaamde ‘antithetische voorstellingen’ over bewustzijnssplitsing tot zijn eerste topologie (bewuste, voorbewuste, onbewuste) Eenvoudige basisstelling: neurose ~ botsing tussen het verlangen en het verbod daarop VAN WAAR KOMT DE BOTSING TUSSEN HET VERLANGEN EN HET VERBOD DAAROP? Die botsing heeft alles te maken met de eisen van de maatschappij (Victoriaanse maatschappij = te verbiedend) die vaak genoeg ingaan tegen de verlangens van het individu, met als oplossing de ontwikkeling van een billijke verhouding tussen rechten en plichten het Ich zit gekneld tussen de aandriften van het Es en de eisen van het Ueber-Ich Angst en schuld Een dergelijke begrijpelijke voorstelling gaat voorbij aan een ander idee dat Freud reeds vrij vroeg formuleert: er moet, los van schaamte, moraal of walging een onafhankelijke bron van onlust schuilen in seksualiteit (‘organische verdringing’ en ‘spanning eros - thanatos) Dus: GEEN naïeve tegenstelling tussen een al te eisende en verbiedende maatschappij versus een enkel op bevrediging gericht individu Lacan: analoge opvatting (en ondergraving eigen vorige theorie): “jouissance” als een overschrijding van de wet genot treedt op als een eruptie, en is ultiem dodelijk Blijkbaar is er dus oorspronkelijk een interne tegenstelling aan het werk die pas daarna een externe vormgeving krijgt (= tijd- en plaatsgebonden) voordeel: een interne verdeeldheid en gevecht kunnen nu extern worden verder gezet (tegen de ‘verbiedende positie’) De implicatie voor ons, clinici, is vrij belangrijk o o o NB, niet vergeten: o De wijze waarop dat intern conflict vorm krijgt bij het individu, bepaalt ten volle diens identiteit en diens basishouding tegenover de buitenwereld en tegenover de ander: Freud: ego en superego; overdracht Lacan: spiegelstadium Gehechtheidstheorie Samenvatting Nooit een naïeve keuze mogelijk voor het individu en tegen de maatschappij, of omgekeerd, voor een maatschappelijk bestel, en tegen het individu We weten namelijk dat de schijnbare tegenstelling daartussen een overdekking inhoudt van een onderlinge afhankelijkheid Wèl: duidelijke ethische standpunten innemen over bepaalde verhoudingen 4 Identiteit = vier basisverhoudingen die moreel gekleurd zijn Impact van moraal? o o o ZIJN De uitbouw van onze identiteit = driftregulering = ‘affect regulation’ Beelden en woorden die we overnemen = geboden en verboden (Ueber-Ich = interne neerslag) niet aan plichten voldoen: schuldgevoel (< angst voor autoriteit) Vandaar: neurotische/psychologische stoornissen zijn daarvan vervormde uitvergrotingen, waarbij zowel identiteit als lustbeleving in het geding zijn ER VERSCHILLENDE VORMGEVINGEN DENKBAAR VOOR DE BOTSING TUSSEN VERLANGEN EN VERBOD? Ja: die vormgeving is door en door maatschappelijk bepaald (maatschappij ≠ onveranderlijk!) Belangrijke implicatie: zowel identiteit als driftregulering kunnen eveneens andere invullingen krijgen, in functie van een veranderde samenleving, en dat ook de bijbehorende stoornissen veranderen Drie verschillende maatschappijen die telkens een ernstige impact hebben op de verhouding tussen lust en verbod, ruimer op identiteit en pathologie HET VICTORIAANSE MODEL OF HET BELANG VAN HET JUISTE ORGASME Een patriarchale maatschappij waarbij alle accent ligt op de plichten van de burger in combinatie met eerder minimale rechten + uitdrukkelijk gekoppeld aan een klassenmaatschappij en aan een dominant religieus vertoog ontstaan psychoanalyse Freud neemt zonder aarzelen een duidelijke ethische stellingname in over deze verhouding maatschappij-individu: teveel/te strenge moraal psychopathologie o o o o Impliciete norm voor een geslaagde behandeling: op de juiste manier tot orgasme kunnen komen Uit therapeutische overwegingen moet de analyticus vaak ingaan tegen een al te streng Ueber-Ich, en hetzelfde geldt voor het culturele Ueber-Ich (Freud) Maar: de analyticus mag nooit de positie van zielenredder of goeroe innemen De bedoeling van de behandeling is dat de analysant voldoende vrijheid verwerft om zelf ethische keuzes te maken analytische neutraliteit en abstinentieregel Neutrale positie freudiaanse psychoanalyse: duidelijk subversief effect (want: ondervraging van ‘vaststaande’ normen en waarden) HET POST MEI 68 MODEL OF DE VERPLICHTE VRIJE LIEFDE Effect = een omkering van het vorige o o Cf. evolutie op het vlak van rechten: de verklaring van de rechten van de mens uit 1948 was in eerste instantie bedoeld voor bepaalde groepen Vanaf de jaren ’60: gericht tegen ongeveer elke vorm van autoriteit, waarbij niet zozeer bepaalde groepen, maar vooral het individu bevrijd moest worden Het is het tijdperk van het autonome zelf en de authentieke persoonlijkheid met liefst zoveel mogelijk rechten; de plichten werden doorgeschoven naar de gemeenschap Merk op: die individuele rechten betekenen: meer toegang tot genot (erotiek, drugs; algemeen: bevrijding van het lichaam) Samenvatting 5 Zelfde problemen, als vorig tijdperk, wel andere oplossingen; het waren de hoogdagen van de hysterie en de goeroe alles in het licht van de (algehele) bevrijding o o Veel van de toenmalige therapeuten stelden zich uitdrukkelijk niet-neutraal en niet-abstinerend op en predikten de vrije liefde In plaats van de Victoriaanse verdringing kregen we de post mei 68 – opdringing: alles wat vroeger verboden was, werd nu verplicht Evolutie naar “het grote verwenparadijs”: in West-Europa bestond de verzorgingsmaatschappij uit een verzameling individuen die elk hun eigen rechten vanzelfsprekend vonden Vandaag de dag krijgen we een reactie daartegen, waarbij de mei 68 periode met de vinger gewezen wordt “de slinger is te ver doorgeslagen”: dringende terugkeer nodig naar normen en waarden Gevolg: conservatief pleidooi voor een terugkeer naar de goede oude tijd van toen Dit is evenwel een gevaarlijke illusie Bovendien: we hebben ondertussen ten volle de overgang gemaakt naar een derde maatschappelijk model, dat in menig opzicht nieuw is HET ENRON MODEL OF HET GENOT OP AFBETALING In sociaaleconomische termen spreken we over een neoliberale meritocratie Dit klinkt heel mooi, maar het resultaat van dit model is nagenoeg het tegenovergestelde: o o o De ongelijkheid neemt hand over hand toe, samen met de regelgeving Resultaat: individu dat lijnrecht tegenover de organisatie gaat staan De identiteit is gewijzigd, cf. aard en frequentie van bepaalde stoornissen Vandaag: nieuwe identiteit als product van een nieuwe maatschappelijk bestel, met name neoliberalisme Is dit beter of slechter dan vroeger? Anders gesteld: kunnen we een diagnose van een maatschappij maken, kunnen we bewijzen dat een bepaalde maatschappij beter of slechter is dan een andere? o o Ja, door ons te baseren op psychosociale gezondheidsindicatoren Vaststelling vanuit sociologie: Laatste tien jaar stijgende cijfers inzake huishoudelijk geweld, psychofarmaca, tienerzwangerschappen, … Stijging van die psychosociale indicatoren correleert met toename inkomensongelijkheid (= wegvallen van middenklasse) als typisch symptoom van een neoliberale maatschappij NB: verband met hedendaags onderwijs: “watervalsysteem” Homo economicus: enkel de economie telt, waarbij alle accent op productie/output ligt Aanpak: onderlinge concurrentie + angst (cf. ‘rank and yank’) Achtergrond daarvan: het neoliberale mensbeeld, met daarin twee centrale ideeën: o “De mens is maakbaar, als hij zich maar voldoende inspant” Samenvatting HOE ZIET ONZE HUIDIGE IDENTITEIT ERUIT? 6 o “De mens is een hypercompetitief wezen dat alleen maar uit is op zijn eigen belang en zijn eigen profijt” = de ‘rationele speler’, de ‘homo economicus’; pseudowetenschappelijk bewijs via het sociaaldarwinisme en via een foutieve lezing van R. Dawkins (“The selfish gene”) NB: belangrijk om weten: beide opvattingen zijn fout, in de betekenis van: selectief o o Onderzoek van Frans De Waal over primaten: Wij zijn een sociale diersoort: een dier alleen is ziek of uitgesloten Evolutionair ingebakken gedrag in de mens: twee tegenover elkaar staande clusters: een egoïstische en een altruïstische, waarbij de omgeving bepaalt wat er dominant naar buiten komt We zijn zeer gevoelig voor ongelijke behandeling Identiteit is een constructie bovenop een evolutionaire onderbouw met de omgeving als bepalende factor welke kant er dominant naar buiten treedt Het neoliberalisme haalt één kant naar boven, die bovendien ingaat tegen onze nood aan dragende sociale verbanden (cf. eenzaamheid) WAT IS DE INVLOED OP ONZE ETHIEK? Ethiek, normen en waarden, zijn een integraal onderdeel van onze identiteit Welke ethiek hoort er bij een neoliberale identiteit? Vrij simpel: de neoliberale ideologie is dodelijk voor een gemeenschapsgevoel o Vroeger: spanningsveld tussen maatschappij en burger, met wederzijdse rechten en plichten, op basis van vertrouwen o Vandaag: tegenstelling tussen organisatie en individu, op basis van wantrouwen o Gevolg: Daling collegialiteit, groeiend wantrouwen alles meten en controleren! Toename van evaluaties, functioneringsgesprekken, … (= anonieme macht) o Bijgevolg: exponentieel stijgende regelgeving = De paradox van het neoliberalisme: gericht op deregulering, en er zijn nog nooit zoveel regelgevingen geweest als vandaag EFFECTEN OP IDENTITEIT EN STOORNISSEN Elk maatschappelijk bestel geeft een bepaalde vorm aan de identiteitsontwikkeling en de driftregulering van haar leden o o Klassieke Ueber-Ich als een interiorisatie van een externe autoriteit (plichten!) Daartegenover formuleert Lacan het bevel van het postmoderne Ueber-Ich als: ‘Jouis’, geniet wij moeten ons te pletter genieten, of te pletter consumeren + de huidige driftregulering is minimaal De grote pofadder onder het gras is evenwel dat we het moeten verdienen, letterlijk en figuurlijk, door het te maken – dat is onze plicht o Een meritocratisch systeem gaat heel snel bepaalde persoonlijkheidskenmerken privilegiëren en andere afstraffen, waarmee het bestel zichzelf in stand houdt Competitieve instelling individualisme Flexibiliteit oppervlakkige en instabiele identiteit Solidariteit tijdelijke coalities (baat > verlies!) Samenvatting 7 Onderhuids: angst, van faalangst tot ruimere sociale angst (cf. DSM) Daling in autonomie en agency, toename van infantilisering Nog belangrijker is de centrale aantasting van zelfrespect en identiteit Beide hangen in grote mate af van de erkenning die men krijgt van de Ander; dit is de les die van Hegel tot Lacan doorklinkt Resultaat: vernedering, schuld en schaamte (niet gemaakt, ‘loser’, …) Op vlak van diagnostiek is het opvallend dat nogal wat nieuwe stoornissen afwijkingen zijn van het huidige maatschappelijke ideaal EFFECT OP GENOT EN RELATIES Beveiligend verbod valt weg meer angst, meer agressie, vooral tegen vrouwen o o o Verplichting om te genieten: genot daalt ! Illusie van het perfect bereikbare genot in combinatie met pseudo-opheffing van het tekort: teleurstelling en frustratie (“Is het maar dàt?”) Schuldvraag: ik/ander voldoe(t) niet (maakbare mens) eenzaamheid MAAR: economische crisis heeft gefunctioneerd als wake-up call o o o Vandaag een zeer vergelijkbare situatie met jaren ’60: reacties van onder uit (grass root) tegen een verkeerd maatschappelijk model Vermoedelijk bevinden we ons op een maatschappelijk keerpunt Centraal punt daarbinnen: verdwijning van de klassieke, patriarchale autoriteit HUIDIGE EVOLUTIE: THE ATHENA DOCTRINE? Neoliberale meritocratie is een typisch product van een patriarchaal fallocratisch systeem, waarin competitie en individueel winnen centraal staan: verschuiving autoriteit macht o Gevolgen: Een nieuwe vorm van autoriteit is nodig welke? Zal meer horizontaal zijn, via netwerken, en via het digitale Verhoudingen tussen gender zullen anders worden Meer gelijkwaardige inbreng Maatschappelijke verhoudingen meer ‘vrouwelijk’ “Big picture anxieties” + ontevredenheid met het gedrag van mannen Onderzoek naar de perceptie van kenmerken die men nodig acht om de wereld beter te maken vrouwelijke kenmerken Besluit: samenvatting van die vrouwelijke kenmerken, zoals die in vrouwelijke leiderschap centraal staan: verbondenheid, nederigheid, openhartigheid, geduld, empathie, betrouwbaarheid, openheid, flexibiliteit, kwetsbaarheid, balans = Benoemd als het Athena model, naar de Griekse godin van de wijsheid Risico: deze evolutie vooral in het Westen; binnen de fundamentalistische bewegingen een zeer scherpe terugval naar vrouwenonderdrukking, … Samenvatting 8 INLEIDING GROTE THEMATA IN DE KLINIEK Stage: bepaalde grote themata: man-vrouw verhouding, ouder-kind verhouding en professionele verhouding Één van de centrale elementen daarin is zonder twijfel het aspect seksualiteit en het aspect partnerverhouding + gaat ook over globalere verhoudingen (homoseksualiteit, …) In onze opleiding hebben we daar heel weinig over geleerd dat is een beetje vreemd: we zien wat er in de kliniek vrij centraal staat, vs wat er in de opleiding gegeven wordt DISCREPANTIE BELANG SEKSUALITEIT/PARTNERVERHOUDINGEN – OPLEIDING Discrepantie: we weten uit eigen ervaring hoe belangrijk seksualiteit en partnerverhoudingen zijn en hoe sterk onze drang is te willen begrijpen, terwijl dit in de opleiding (psychologie, maar ook geneeskunde) grotendeels ontbreekt o Cf. kunst: twee (of drie) themata: Seks (onder de vorm van erotiek: geslachtsorganen, lieflijke scènes, …) Dood (in de zin van antropologie: wanneer is de mens mens geworden?) Macht/agressie (in de eigenlijke betekenis van het woord – oorlog, strijd – maar ook autoriteit) Die 3 thema’s staan absoluut niet los van elkaar! KOPPELING SEKSUALITEIT – DOOD – MACHT Veel theorievormingen gaan dat weigeren en dat als apart beschouwen/plaatsen We hebben hier te maken met een drieluik waarvan je de elementen nooit afzonderlijk kan gaan bekijken het is die verhouding die maakt dat het zo moeilijk ligt Cf. Freud: drifttheorie daaraan zal hij een belangrijk luik toevoegen, dat uitgaat van het bestaan van twee fundamentele driften die tegenover elkaar staan en waarmee hij aan dat drieluik raakt, het probeert te begrijpen: Levensdrift (eros) Doodsdrift (tanatos) We hebben hier al een eerste vraag: de vraag naar dat drieluik op zich, en daarbij aansluitend onmiddellijk de vraag waarom die koppeling zo vaak ontkend wordt We hebben meteen ook al een grond voor een tweede vraag (verrassend): hoe komt het dat wij als soort het blijkbaar nodig vinden om dat drieluik systematisch uit te beelden, daar representaties van te maken? (Waarom hebben we musea? Waarom hebben we kunst?) In de opleiding als dusdanig (psychologie – geneeskunde) ontbreekt dit o o Een van de meest voor de hand liggende verklaringen: katholicisme, christendom We moeten de reden/oorzaak hiervoor ook een stuk ruimer bekijken: de godsdiensten van het boek (joods – christelijk – moslim) gemeenschappelijke kern: basis voor het afwijzen van de seksualiteit, de vrouw en het genot Inleiding o 9 o We hebben gezegd dat het ontbreken van aandacht voor genderverhoudingen en seksualiteit binnen de opleiding, te maken heeft met het dominante karakter van de religie o Dit moet veranderen: er moet daar een wijziging optreden: als dat repressieve wegvalt en dat religieuze verdwijnt, lijkt het logisch dat we als gevolg daarvan een aantal veranderingen zullen zien optreden binnen die opleiding, man-vrouwverhouding, stoornissen, enz. o o Er zijn zonder de minste twijfel al een groot aantal zaken veranderd (studeren, …), MAAR er zijn een aantal zaken absoluut niet veranderd (wel: verschoven) Onderliggende redenering die tot zo’n 30 jaar geleden gehanteerd werd: de schuld/oorzaak van de problemen rond seksualiteit/man-vrouwverhouding/ homoseksualiteit ligt in het maatschappelijk bestel Als we dat wegnemen, zal er spontaan/vanzelf een ‘natuurlijke seksualiteit’ komen dat was de verwachting Mensbeeld: de mens is van nature goed/gezond en er zal vanzelf een normale man-vrouw/seksuele verhouding tot stand komen Wat we nu in de consultatiekamer te horen krijgen, gaat niet over seksualiteit an sich, maar over de genderidentiteit o o Dit kan nog ruimer: we kunnen ook stellen dat alle seksuele moeilijkheden die mensen hadden, ook het effect waren van die fnuikende religieuze opvoeding Hoe moet ik die mannelijke/vrouwelijke identiteit invullen en hoe kan ik vanuit die genderidentity een verhouding aannemen t.o.v. die andere gender identity? Maar: er is nog een ander, bijkomend (en veel fundamenteler) probleem: Vroegere moraal = verbodsmoraal Dat is zo goed als verdwenen: Lacan: “het Freudiaanse Über-Ich/geweten is duidelijk een verbodsinstantie; en het postmoderne Über-Ich is een gebodsinstantie: het legt ons iets op en verplicht ons tot iets) Dag van vandaag: gebodsinstantie op het vlak van seksualiteit en gender o o o Het verplicht ons nu om te genieten, vaak hervertaald in consumeren Het verbod voegt een dimensie toe, die niet alleen het verlangen aanwakkert, maar ook het genot doet toenemen En omgekeerd: het wegnemen van het verbod, neemt een dimensie van het genot weg en het verlangen zal dalen Inleiding MAAR: het bovenstaande is maar een gedeeltelijke verklaring: seksuele revolutie als onderdeel van de ruimere emancipatiebewegingen Die seksuele revolutie mag je niet geïsoleerd bekijken: op dat ogenblik lijken er, schijnbaar onafhankelijk van elkaar, verschillende ‘revoluties’ bezig te zijn: o Opvoeding: anti-autoritaire opvoeding o Antipsychiatrie: tegen het overgemedicaliseerde, elektroshocks, gedwongen opnames, … o Religie: bevrijdingstheologie ( Rome, centraal gezag, …) die zich solidair wilden verklaren met de ‘gewone mens’ Die beweging is eigenlijk in essentie gericht tegen het patriarchaat als een machtsbestel waarbij één van de twee genders (= man) automatisch de macht krijgt We zien dat er in die periode een ontzettend belangrijke verandering plaatsgrijpt 10 o Even terugkeren naar de idee van die ‘natuurlijke seksualiteit’, dat bij kinderen spontaan zou ontstaan en probleemloos zou zijn (= romantisch idee): dit idee berust op een compleet verkeerde visie, van primitieve volkeren o o o Is dit ook een overgangsfenomeen (te maken met onze geschiedenis en waar we mee moeten leren omgaan) of is het zo dat deze koppeling (tussen verbod en genot) intrinsiek/wezenlijk zou zijn? Primitieve volkeren: beeld van vrijheid, blijheid, paradijselijke toestand, … Élke cultuur heeft een uitgewerkt systeem van regelgeving rond genot Genot is veel ruimer dan alleen maar seksueel genot: heeft te maken met de verhouding tgo. het eigen lichaam (honger, drinken, seksualiteit, …) en het ander lichaam Er zijn zeer verschillende regelgevingen (vergelijkend gezien, wat betekent dat het niet genetisch vastligt – behalve het incestverbod) en de zogenaamde primitieve culturen hebben in het merendeel van de gevallen een veel strengere regelgeving dan zogenaamde geavanceerde culturen Dit brengt ons weer bij die koppeling tussen lust en wet, tussen regelgeving en genieten essentieel verband Er is geen enkele maatschappij waar die regelgeving ontbreekt Dit weerlegt de opvatting van de jaren ’70 van een natuurlijke, spontane man-vrouwverhouging, natuurlijke seksualiteit die ont-wikkeld/ont-plooid zou worden als de ‘slechte maatschappij’ geen stokken in de wielen zou steken CONCLUSIE: seksualiteit is iets dat geleerd wordt: het is iets dat men kan/mag leren en dat er niet vanzelf komt o o Ook de genderrollen zijn hoogstwaarschijnlijk aangeleerd en komen niet vanzelf Het is een leerproces, en dat is één van de zaken waar onze huidige maatschappij mee geconfronteerd wordt: de oude leerprocessen heeft men overboord gegooid, maar men heeft er weinig voor in de plaats gesteld BESLUIT INLEIDING: 3 BELANGRIJKE VRAGEN Koppeling tussen eros (seksualiteit), tanatos (dood) en macht, en hoe komt het dat de vrouw daar zo’n slechte positie in toegeschreven wordt? Hoe komt het dat dat drieluik vanaf het begin uitgebeeld wordt? Vanwaar die noodzaak om dit vanaf het begin der tijd, uit te beelden? Van waar die koppeling tussen genot en wet? Tussen de mogelijkheid om te genieten (heel ruim: ook eten, drinken, …) en de wet (verbod)? We gaan die drie vragen niet kunnen beantwoorden Deze colleges: bio-psycho-sociale model Daar doorheen loopt de geschiedenis: dit is misschien de belangrijkste discipline: laat ons toe om dingen te begrijpen, niet te begrijpen, dingen te zien, … onze geschiedenis tekent ons, kleurt ons in en dat beseffen we veel te weinig Inleiding OPZET VAN DIT OPLEIDINGSONDERDEEL 11 o o o Over langere periodes is de geschiedenis iets dat rustig voortkabbelt gaf een indruk van onveranderlijkheid (en een aantal opvattingen weerspiegelden dit) Maar: de laatste 100 jaar kabbelt de geschiedenis niet meer voort en zijn er ontzettend veel veranderingen gebeurd Wat belangrijk is voor ons, is de manier waarop wij ons verhouden t.o.v. de Ander (partner, werkgever, overheid, familie, vrienden, …) De verhouding t.o.v. de Ander is fundamenteel gewijzigd die wijzigingen hebben ook een enorme impact gehad op de man-vrouw en ouder-kind verhoudingen (= twee basisverhoudingen) Je kunt maar iets begrijpen als je de geschiedenis kent: dan vallen een aantal zaken plots in hun plooien, en zie je van waar iets komt, alsook kun je beter ingrijpen als je iets wil veranderen BELANGRIJKE VERANDERINGEN IN DE VERHOUDING T.O.V. DE ANDER TOEGANKELIJKHEID CONTRACEPTIVA Seksualiteit stond vroeger in het teken van de angst seksualiteit bezwaard! Dan krijg je een dubbele koppeling: niet alleen staat seksualiteit in het licht van ongewenste zwangerschappen, maar bovendien staat zwangerschap en bevallen in het licht van de dood o o Seksualiteit is niet alleen moreel verwerpelijk, maar simpelweg ook gevaarlijk De gevolgen van een verandering op dit vlak (zo’n 60 jaar) kun je nu al zien: de eerste generaties vrouwen waarvoor seksualiteit uitsluitend in het teken van genot kan staan dit is nieuw en heeft te maken met één van die uiterst belangrijke, antropologische veranderingen (het voorhanden zijn van effectieve contraceptiva én het feit dat deze ook gebruikt mogen worden) De impact van de religie daarbij is vrij duidelijk Een tweede iets dat veranderd is (en helaas 2 keer), is het optreden van geslachtsziekten (SOA’s) en de angst daarvoor (~ moreel beeld: “als je dat toch doet, zul je gestraft worden”) Dit was bovendien niet bespreekbaar Zeer eigenaardig verloop van syfilis: drie fasen heel mysterieuze ziekte en dat versterkt heel het beeld van het verbod, het moreel verwerpelijke, het moeten bestraft worden, … Dat droeg bij tot het uiterst repressieve klimaat rond seksualiteit binnen de man-vrouw verhouding We hebben een soort ‘paradijselijke periode’ gehad hebben tussen 1970 en 1980: effectieve bestrijding van SOA’s (antibiotica), effectieve contraceptiva en de dwingende verbodsmoraal viel dan toch een beetje weg die periode was er een waarin een verregaande vorm van vrije seksualiteit zou mogelijk geweest zijn Maar: vanaf jaren ’80: aids-epidemie (~ syfilis: mysterieuze ziekte, fasen, geen effectieve behandeling, moreel oordeel, …) Op korte tijd hebben we dus een dubbele evolutie gezien: een positieve en een negatieve Men denkt dat het op te lossen is met seremoniële monogamie, want het risico op seksueel overdraagbare aandoeningen is dan nagenoeg 0 (maar: illusie dat dit beschermend werkt!) Inleiding OPTREDEN SOA’S EN DE BIJHORENDE ANGST 12 De noodzaak aan bescherming is nog steeds sterk aanwezig Door deze evoluties is de kennis rond seksualiteit gedaald: veel jonge meisjes leggen het verband tussen coïtus en zwangerschap niet meer VERANDERENDE POSITIE VAN DE VROUW De derde evolutie is de belangrijkste (en veel ruimer dan de twee vorige, die er voor een stuk onderdeel van zijn): de emancipatiebeweging van de vrouw en de verandering van de positie van de vrouw De vrouw is steeds doelwit geweest van repressie in het algemeen en van seksuele repressie in het bijzonder Laatste 100 jaar (als resultaat van een veel langer proces): verdwijnen van het patriarchaat ook dat is een historische verandering zonder voorgaande o o We hebben gedurende 12 000 jaar in een patriarchaal bestel geleefd (vanaf sedentair zijn) Vanaf de verlichting komt de wetenschap naar voor, die een dergelijke vorm van autoriteit niet wil aanvaarden (men wil bewijzen zien) o Vanaf de 19e eeuw zullen vrouwen daar ook een rol in gaan spelen Het gaat niet alleen om genderemancipatie, maar ook om sociale emancipatie Het is niet allemaal positief: één van de negatieve effecten was dat op grond van die emancipatiebeweging, men vrij sterk anti-mannelijk was (één van die bewegingen) o o In dezelfde beweging werd ook vrouwelijkheid van tafel geveegd Er werd een soort anticultuur op dat vlak geïnstalleerd Nu: meer toestemming om bepaalde vormen van genot te installeren Die emancipatiebeweging heeft zich ook heel sterk gericht op abortus Binnen die emancipatiebeweging heeft men één bepaalde fout gemaakt (en doet men nog vaak), nl. dat men twee woorden verwart: gelijkheid en gelijkwaardigheid Die emancipatie is absoluut niet af, ook niet in België o o Bv. vrouwen krijgen nog altijd niet hetzelfde loon voor hetzelfde werk (privésector) Het patriarchaat is binnen 2 domeinen nog vrij sterk aanwezig: in de politiek en in bepaalde bedrijven (economie: haantjescultuur) VISIE OP EN BELEVING VAN SEKSUALITEIT EN EROTIEK Bv.: Freud (1905): ‘Drei Abhandlungen zur Sexualtheorie’: over seksuele perversies, infantiele seksualiteit en de veranderingen doorheen de puberteit veel schandaal uitgelokt De toenmalige sociale/conventionele norm verbood zowat alles dat niet in het licht van de coïtus en voorplanting stond We hebben gaandeweg een evolutie doorgemaakt op grond waarvan seksuele interactiepatronen diverser en diverser mochten worden, en ook als normaal werden beschouwd Cf. evolutie in de filmwereld Toont ook de grootste taboes (bv. mannelijk naakt, seksuele interacties, orale seksualiteit, masturbatie, homoseksualiteit, …) Inleiding o o 13 STUDIE VAN DE NORMALE SEKSUALITEIT Vijfde verandering: we zijn 130-150 jaar geleden vertrokken bij de studie van seksuele afwijkingen (= vertrekpunt) en dan krijg je 3 grote, iconische figuren/studie-objecten, pakweg 100 jaar geleden bij de voorloper van de seksuologie: o o o De studie van de perverte man (heel vaak de homoseksueel) De studie van de hysterische vrouw (bij Freud) De studie van het masturberende kind De verschuiving die we meegemaakt hebben: vandaag de studie van de normale seksualiteit, omdat we niet meer weten wat normaal is Het onderscheid tussen normaliteit en abnormaliteit dat tot 40 jaar geleden in de regelgeving vastlag, is verdwenen/opgegeven = positieve evolutie: gezorgd voor bevrijding en emancipatie (vandaag: norm = juridisch) Seksuele afwijkingen: pedofilie en sexual harassment (met meest extreem de verkrachting) o o o o o Die vormen zijn juridisch duidelijk afgebakend: daar treedt de wet op Bij de andere vormen van seksueel afwijkend gedrag, hebben we geen duidelijke criteria meer om te zeggen wat wel en niet kan/mag Meer nog: we hebben zelfs een soort verplichte normalisering We moeten opletten dat we mensen niet verplichten iets op zich te nemen waar we een aantal vraagstukken over hebben De normale seksualiteit is vandaag de dag problematisch geworden Bepaalde verschuivingen binnen een overigens zeer goede context, worden soms omkeringen (normaal abnormaal en omgekeerd) ONTKOPPELING TUSSEN SEKSUALITEIT EN LEEFTIJD Iets van de laatste 30-40 jaar: loskoppeling/ontkoppeling tussen seksualiteit en leeftijd o o o Heeft alles te maken met de bovenstaande veranderingen Tot niet zo lang geleden: seksualiteit gekoppeld aan voortplanting Deels te maken met een morele-religieuze norm Maar ook te maken met het ontbreken van effectieve contraceptiva We zien dat er op relatief korte tijd een ontkoppeling gebeurt tussen leeftijd en seksualiteit (voordien: seksualiteit beperkt tot reproductieve periode) We krijgen plots twee nieuwe fenomenen: o o Seksualiteit in het bejaardentehuis Seksualiteit bij kinderen ook daar plots een soort morele angst of vraagteken Maar: kinderen zijn altijd seksueel actief geweest Het probleem zit niet bij de kinderen, maar bij ons, bij de ouders hoe moeten we daarop reageren? (hoe kunnen we seksualiteit bij kinderen in een opvoedingspatroon brengen?) Kadert dan ook binnen een veel ruimer probleem: schrik bij ouders om een autoriteitspositie in te nemen: we durven niet meer verbieden Leeftijdsgrenzen vallen weg: seksualiteit bij (jonge) kinderen infantiele seksualiteit Dan krijg je ook heel het discours rond seksueel misbruik Voordien bestond dit niet: massaal ontkend Inleiding 14 We worden wel geconfronteerd met de vraag hoe we daarmee moeten omgaan (+ juridische aspecten aan gekoppeld) Er is nog een andere loskoppeling van leeftijd die meer aandacht krijgt en waar ook morele oordelen over zijn: het leeftijdsverschil tussen de partners BESLUIT LAATSTE 100 JAAR Wij hebben de laatste 100 jaar (vanaf Freud) een toenemende liberalisering doorgemaakt: bevrijding op vlak van seksualiteit en erotiek Ruimer betekeniscomplex rond seksualiteit wegvegen van de ‘oude term’ en seksualiteit herdenken in termen van de verhouding tgo. het lichaam en genot o o o o Cf. kliniek: eetstoornissen: verhouding tgo. het eigen lichaamsbeeld Het is veel interessanter en klinischer van te gaan denken in termen van de verhouding t.o.v. het eigen lichaam, het lichaam van de Ander en het eigen genot Cf. fitnessrage, verplichting voor ‘perfect lichaam’, … Dit is precies één van de vertrekpunten geweest van Freud: rond 1900 hadden we het toppunt van hyperseksualisering (Victoriaanse tijdperk was hypergeseksualiseerd omdat alles verboden was groot belang) Seksualisering in de enge/eigenlijke betekenis van het woord Freud begint dat begrip ruimer en ruimer en ruimer te maken, op grond van wat hij hoort bij zijn patiënten: “eigenlijk is bijna alles geseksualiseerd” Lag ook aan de basis van het ontstaan van de seksuologie: ook daar voor bepaalde problemen en een zekere blindheid gezorgd Seksualisering is als begrip te eng: zet ons op een vals spoor om niet op te merken wat er daarbuiten nog aanwezig is Enerzijds is het duidelijk dat we een liberalisering/uitbreiding krijgen (= vooruitgang!), maar anderzijds is het zo dat die uitbreiding toch iets ontbreekt, nl. een herdefiniëring in termen van de verhouding t.o.v. het lichaam en genot EVOLUTIE Prefreudiaans (19e eeuw), voor Freud, zagen we hoofdzakelijk een koppeling tussen een religieus (moreel) vertoog en een pedagogisch vertoog op vlak van seksualiteit o o Belang: de manier waarop we een probleem definiëren, bepaalt de oplossing als seksualiteit gedacht wordt vanuit een moreel/pedagogisch discours, zijn afwijkingen geen afwijkingen, maar is het eerder iets van de orde van de zonde Dergelijk gedrag of dergelijke mensen moet je niet behandelen, maar bestraffen Na Freud, of vanaf die periode, zien we een uitdrukkelijke verschuiving van religieuze/morele afwijkingen, naar medische afwijkingen o o o Eerste seksuologen zijn (Duitse) artsen: zullen een aantal seksuele afwijkingen gaan beschrijven vanuit het toenmalige medische perspectief Dit is een heel belangrijke verschuiving: geen zondaars of misdadigers, maar patiënten die behandeld moeten worden Freud zal die beginnende ideeën omvormen tot een traditie Inleiding 15 o o o Onze hedendaagse tijd (merkwaardig genoeg) is een terugkeer naar de prefreudiaanse tijd o o o o Door het loslaten van de normen binnen het psychodiagnostische denkkader en door het invoeren van steeds meer relatieve normen, hebben wij het punt bereikt waarop een psycholoog/psychiater nauwelijks nog bereid is van die positie in te nemen om te zeggen van ‘dit is ziekelijk, dit kan niet’ Wij doen dat niet meer, dus die taak wordt overgenomen door een andere instantie: door de rechterlijke macht: het is vandaag deze macht die beslist wat afwijkend is en wat niet afwijkend is Dan krijgen we een enorme verschraling/beperking van seksueel afwijkend gedrag: pedofilie en seksueel geweld invoering ‘parafilie’ en ‘normofilie’ Wat er vandaag de dag ook vrij duidelijk geworden is (en fundamenteel nieuw is), is dat de verhouding tgo. het lichaam volledig binnen gevoerd is binnen het neoliberale/vrije markt denken We denken dat we vrij zijn in de omgang met ons lichaam illusie: wordt volledig gedicteerd door de reclamewereld, (sociale) media De vermarkting kun je heel ruim bekijken, maar ook heel concreet Het instituut van het huwelijk de dag van vandaag, is uitdrukkelijk een huwelijksmarkt geworden (en = geïnterioriseerd) Cf. ons taalgebruik: determineert ons denken en handelen Nuancering: je moet een onderscheid maken tussen economie enerzijds, en vrije markteconomie anderzijds Vandaag de dag lijkt het zo te zijn dat de economie synoniem is van vrije markteconomie en van neoliberalisme Een huwelijk heeft te maken met economie dat is juist: het huwelijk als instelling = van in het begin een economische instelling Dat verklaart ook een ander fenomeen: dat het huwelijk tot pakweg de 18e eeuw een vrij zeldzaam iets was: klasse met bezit Moeilijkheid als je ziet dat de economie gereduceerd wordt tot een vrije markteconomie: dan te maken met denkwerelden die niet thuis horen in intermenselijke verhoudingen Inleiding Dan krijg je een heel belangrijke vraag (binnen het medisch perspectief): als we ‘seksueel afwijkend gedrag’ beschouwen als een ziekte die behandeld moet worden, moeten we de vraag stellen naar de gezondheid wat is dan de gezondheid? Dit vaststellen mislukt grandioos: wij kunnen geen absolute norm leggen Vanuit psychodiagnostiek kunnen wij niet gaan zeggen wat dé normaliteit is in termen van ‘psychisch gezond’ Die mislukking heeft als gevolg dat men in eerste instantie een soort impliciete, een soort uitgesproken norm gaat hanteren: de man-vrouwverhouding binnen een relatief banale seksuele modaliteit (missionarishouding) Vanaf de Freudiaanse beweging zullen we zien dat het idee van seksuele afwijkingen en ruimer psychiatrische stoornissen, meer en meer op de helling komt te staan, in de zin van ‘dit zijn geen ziektes’ (zoals TBC, influenza, …) het is van een andere orde, en daarom moeten we er op een andere manier over beginnen denken Gaandeweg zullen de normen (afwijkend – niet afwijkend) relatiever en relatiever worden: men gaat die meer en meer beginnen loslaten 16 EVOLUTIE VAN DE SEKSUOLOGIE We gaan enkele grote namen bekijken om te zien op welke manier zij ertoe bijgedragen hebben aan ons denken rond seksualiteit en genderverhoudingenBelangrijke onderzoekers ALFRED KINSEY Alfred Kinsey: bioloog van opleiding, entomoloog (insecten) Hij besluit voor de eerste keer een grondige studie te doen naar het seksueel gedrag van de ‘normale doorsnee’ Amerikaan fundamenteel vernieuwend: o o Studie van seksueel gedrag van normale mensen ( voordien: afwijkingen) Hij gaat zich toespitsen op het gedrag (bij man en vrouw), en niet op de motieven Wist dat het niet volstaat om simpelweg mensen te bevragen omtrent hun seksueel gedrag Interview (half uur kennismaking/peiling sociale wenselijkheid + sterke training) Maar: klassieke probleem: probleem van de representativiteit o o Hij en zijn collega’s interviewden 18 000 (!) Amerikanen in de periode 1944-1948 De resultaten van zijn onderzoek zijn voor ons banaal, maar toen zijn boek gepubliceerd werd, waren ze niet banaal (‘Sexual behaviour in the human male’) Hij werd ontslagen na zijn onderzoek/publicatie Vaststellingen: o o o o o o De hoge frequentie van de homoseksuele ervaringen bij de doorsnee man Homoseksuele ervaring betekent nog niet dat iemand homoseksueel is Homoseksualiteit (vanuit genderpositie) is véél frequenter dan gedacht De seksuele activiteiten, of de diversiteit van de seksuele activiteit, komt eigenlijk heel sterk overeen met de sociale klasse: de missionarishouding (‘normale seksualiteit’) beperkt zich tot de burgerlijke middenklasse Vrouwen kunnen ook een orgasme krijgen en dat meestal niet door coïtus De extra-maritale activiteit (= vreemdgaan) is wijdverspreid Kinsey schopt het heilige huisje omver Kinsey was een ‘halve eeuw te vroeg’, maar heeft een enorme invloed gehad o o o Vormt de basis voor de seksuele revolutie die 2 generaties later zal volgen Soort massale correctie op een denken dat van hogerhand opgelegd wordt Dubbele moraal: je krijgt een officiële moraal en een échte moraal Masters & Johnson: zijn ‘ouderwetser’ dan Kinsey (die heel progressief was) Heel belangrijke onderzoekers (zeker wat hun eerste boek betreft): hebben binnen een van de meest conservatieve wetenschappen (geneeskunde) aandacht besteed aan een tot dan toe ‘donkere vlek’ (seksuele organen) o Gaan samen de studie aanvatten van het lichaam en wat er gebeurt met het lichaam tijdens de seksuele interactie bij normale mensen o M&J: vernieuwend: omdat ze het uitgevoerd hebben én omdat het aanvaard werd Belangrijkste boek: “Human Sexual Response” (= anatomie/fysiologie) Evolutie van de seksuologie MASTERS & JOHNSON 17 o o Het seksuele zal gedacht worden vanuit een stimulus-respons model ‘Arousalcurve’ (fysiologische parameters): stijging bloeddruk, stijging lichaamstemperatuur, zweetproductie, elektrische doorlaatbaarheid van de huid, … allemaal letterlijk gemeten tijdens de seksuele interactie Volgende studie: seksuele afwijkingen bestudeerd én een sekstherapie ontwikkeld Geboorte van de seksuologie als dusdanig (medische context behandelmodel) o o Het Amerikaans denken zal daar (onbewust) heel sterk in aanwezig zijn Die ideologie is zeer prestatiegericht, op het idee van het competitieve model arousalcurve (oorspronkelijk beschrijving), wordt plots een normatief model Dit is een gevaar dat binnen ons vakgebied overal aanwezig is: het wordt een probleem op het ogenblik dat de beschrijving gehanteerd wordt voor een toepassing Risico: iets wat oorspronkelijk een beschrijving was, kantelt naar een normatief iets Evolutie van de seksuologie Arousalcurve ingedeeld in 3 fasen: opwindings-, plateau- en orgastische fase (nadien: refractaire periode) Medisch perspectief: op zoek naar absolute normen Bij de vrouw mislukt dat grandioos ‘Mannen zijn allemaal hetzelfde en vrouwen zitten complex in elkaar’ Dan hebben ze nog een aantal fysiologische vaststellingen gedaan: Vergelijking clitoris – penis: hebben niets met elkaar te maken Het zogenaamde vaginaal orgasme bestaat niet, is een mythe Het veronderstelde verband tussen de omvang van de penis en het genot bij de vrouw: blijkt daar niets mee te maken te hebben (Vervolg/uitbreiding op Kinsey) Bij de man krijgen we de refractaire periode na het orgasme, terwijl de vrouw multiorgastisch is (datgene waar de man van droomt, is aanwezig bij de vrouw) De vrouw heeft een heel andere houding tgo. het orgasme dan de man (orgasme = nodig preoccupatie met orgasme bij de man) Seksualiteit is op oudere leeftijd perfect mogelijk, op voorwaarde dat men seksueel actief blijft De seksuele activiteit is het meest intens (fysiologisch) gekoppeld aan bepaalde leeftijdsfases: o Voor mannen: tussen 18 en 25 jaar o Voor vrouwen: tussen 25 en 30 jaar Fysiologisch: beste combinatie tussen oudere vrouw en jongere man (maatschappelijke visie) 18 o o o In terugblik kunnen we vrij goed zien dat het door hun gehanteerde denkkader, hetzelfde denkkader is dat aan de grondslag ligt van de seksuele revolutie, nl. een denkkader dat seksualiteit alleen maar een natuurlijk gegeven is (stimulus-responsmodel) o o 10 jaar later zullen zowel Thomas Sass als Michel Foucault die uitspraak hernemen en daar heel zware kritiek op geven (want: regelgeving én leerproces) Idee dat menselijke seksualiteit hetzelfde zou zijn als dierlijke seksualiteit klopt helemaal niet!! Het voordeel is dat we dankzij hen een aantal zaken bespreekbaar hebben kunnen maken: gaandeweg meer mogelijk om op een min of meer normale manier over seksualiteit te praten Sekstherapieën, seksuele revolutie/bevrijding, die samengaat met de emancipatie van de vrouw en het voorhanden zijn van effectieve contraceptiva komt zo allemaal samen in het de jaren ‘70 o o Zoals wel vaker gebeurt op het ogenblik dat er een revolutie plaatsgrijpt, krijgen we een omklapping in het tegendeel: wat voordien verboden was, wordt nu plots verplicht (en omgekeerd) Lacan: “Het vroegere Über-Ich was verbiedend, het huidige Über-Ich is een verplichting” (verplichting om te genieten en schuldgevoel als je niet genoeg geniet) Moeten genieten effect: er schiet van dat genot niet veel meer over Als we alles in dat tijdskader samennemen, kunnen we dat samenvatten in één woord op het vlak van seksueel gedrag: er ontstaat een ‘orgasmeverplichting’ Dit is de periode waarin de faalangst zal zich bij beide partijen op een verschillende manier uitdrukken Evolutie van de seksuologie De arousalcurve wordt gebruikt als een soort verplicht model waar men niet van mag afwijken en die het liefst zo vaak mogelijk herhaald moet worden Dat denkkader blijkt uit de titel van hun tweede boek: “Human Sexual Inadequacy”: seksuele stoornissen bij man en vrouw (absolute norm = orgasme voor beide partijen binnen heteroseksuele coïtus) Dan krijg je de zogenaamde opwindingsstoornissen en orgasmestoornissen Seksualiteit wordt vanuit een stimulus-respons model bekeken Hun sekstherapiemodel wordt in de praktijk gebracht (nogmaals: medisch denkkader met patiënten): de patiënten met die problematiek (opwinding, orgasme, …) worden opgenomen in een ziekenhuis, waar ze vrij effectief behandeld worden door sekstherapeuten Één van de voorwaarden voor de therapie: alleen (heteroseksuele) getrouwde koppels Behandeling lukt vrij goed: in die periode in Amerika: schuldgevoel en prestatiegerichtheid + seksualiteit nog grotendeels een onbekende factor Behandelmodel: Voorlichtingssituatie Situatie waarbij het schuldgevoel voor een groot deel weggenomen wordt (‘het mag van de dokter’) Situatie waarbij het prestatie-aspect weggenomen wordt door paradoxale communicatie uitstel en opwinding Hun therapie zal 10-15 jaar werken en daarna verdwijnt het, omdat er een andere bevolking komt: reeds voorlichting, minder schuldgevoel, andere problemen verschuiving van seksualiteit in de enge betekenis van het woord, naar relationele problemen, genderproblemen, … 19 Man: schrik om te vroeg klaar te komen Vrouw: schrik om niet klaar te komen Dat kun je koppelen aan het normatieve dat voortgevloeid is uit fysiologische beschrijvingen: het model dat men daarop toegepast heeft (‘kniepeesreflexmodel’, ‘stimulus-responsmodel’, …) moraal die een aantal nieuwe problemen in het leven geroepen heeft HELEN KAPLAN Helen Kaplan: staat aan het startpunt van het ‘einde’ van de sekstherapie en het begin van een andere manier van kijken (of terugkeer naar een vroegere manier van kijken) Twee boeken gepubliceerd (1974 en 1979), waarmee ze het Masters & Johnson model uitbreidt, waardoor het terug in het veld van de klinische psychologie terecht komt o o o Zegt dat M&J één ‘fase’ vergeten zijn: de eerste fase, de fase van het verlangen Eerste boek: “The new sex therapy” Tweede boek: “Disorders of sexual desire” De introductie van het verlangen (als psychologische dimensie) verandert alles: betekent dat het kniepeesmodel onderuitgehaald wordt (verlangen is nodig!) Het is duidelijk dat Kaplan een goede clinica is, want zij zal het behandelingsmodel van Masters & Johnson op een heel andere (elementaire, maar klinisch gezien heel juiste) manier gaan kaderen: het seksueel disfunctioneren bij normale mensen: te maken met angst Zij voert meteen een van de belangrijkste klinische categorieën in: de angst o Zij zal zeggen dat er met die angst iets merkwaardigs aan de hand is: hoe duidelijker, hoe meer geprononceerd, hoe luidruchtiger die angst is, hoe makkelijker die op te lossen is (bv. faalangst) o En omgekeerd: een vage, bijna onbewuste angst, is moeilijker aan te pakken (bv. identiteitsangst) Nieuwe sekstherapie van Kaplan: psychotherapie o o Want: we zien een andere groep met een complexere problematiek (mentaal) verschijnen, waarvoor de klassieke sekstherapie niet meer volstaat Men moet overgaan naar psychotherapie (bv. Nederland: opheffing seksuologie) De stoornissen van het seksuele verlangen, openen meteen een veel complexer verhaal (dan S-R) en waarbij we meteen heel het veld van de psychotherapie zouden moeten betrekken CONCLUSIE We maken op relatief korte tijd (30 jaar) een heel belangrijke verschuiving door: we zijn vertrokken bij seksuele problemen en geëindigd bij genderproblemen o o Seksuologie gender studies (naam van dit vak) Ontdubbeling op het vlak van seksualiteit: studies in twee richtingen: Studies op het niveau van gender (grootste groep): twee subgroepen: Vrouwenstudies Studie van de homoseksualiteit (‘Queer’) Wat ontbreekt: mannenstudies en heteroseksualiteit Studies naar afwijkingen, de ‘parafilie’ (aanvankelijk eigenlijk vrij beperkt) Deze lessen zal er voornamelijk aandacht besteed worden aan gender research Evolutie van de seksuologie 20 GENDER RESEARCH BELANGRIJKE ONDERZOEKERS JOHN MONEY John Money: vooral belangrijk omwille van bepaalde termen (ondertussen: gemeengoed) o Term ‘gender’ eind jaren ’50 naar voor geschoven: “de beleving (= psychologisch) te behoren tot één van de beide geslachten (het gaat dus over 2 geslachten), en dit los van de anatomische seksuele ambiguïteit en los van het chromosomale geslacht” Zijn opdeling tussen het biologische geslacht (‘sexe’) en psychologische geslacht (‘gender’) is baanbrekend: betekent dat men letterlijk en figuurlijk afstand doet van het lichaam/medische o De uitbreiding daarvan kun je voorspellen: na verloop van tijd zal het niet meer gaan over twee gender identities (binair), maar over drie o Bij de gender identity (ondanks het binaire definiëren), zal men dat heel snel loslaten en dat loslaten zal alleen maar toenemen: uitbreiding naar homoseksualiteit, transseksualiteit, … o We krijgen in toenemende mate een denken, waar dat dat binaire aan het verdwijnen is, alsook waar het drieledige aan het verdwijnen is: ook binnen het homoseksuele heb je veel verschillende gender identities Heel ander denken over afwijkingen (complexer) Één van zijn behandelingen heeft voor de nodige controverse gezorgd en een impact gehad die hij niet voor ogen had o o o Medisch register: absolute normen Meteen ook een redeneergrond om die genderverhoudingen anders te denken In eerste instantie vanuit een man-vrouw perspectief (jaren ’50-60) Dat zal heel snel verdwijnen: vanaf de jaren ’70 zullen genderverhoudingen in alle mogelijke richtingen gedacht kunnen worden (man-man, vrouw-vrouw, man-vrouw, transseksueel, biseksueel, …) Gender research Context: 1970-1980: overtuiging dat gender simpelweg een psychosociale constructie is: een soort ‘imprint’ vanuit de cultuur op een organisme o John Money: serieuze gevalstudie: joodse familie met een eeneiige mannelijke tweeling Wat blijkt: vanaf de pubertijd begint het als meisje opgevoed jongetje (die zichzelf ook als meisje beschouwt) meer en meer moeilijkheden te hebben: ‘genderdysfoor’ John Money heeft jarenlang het probleem ontkend en heeft dit jarenlang in zijn publicaties naar voor geschoven als een succesverhaal, dat bewijst dat gender inderdaad een psychosociale constructie is (= onethisch) o Deze gevalsstudie heeft een enorme impact gehad op transseksualiteit en op ideeën daarover (ook over homoseksualiteit) o Wat we hier naar voor zien komen, is het chromosomaal geslacht Op het ogenblik dat er een concept als genderidentiteit ( sekse) naar voor geschoven wordt, moet men noodzakelijkerwijze de genderverhouding gaan herdenken 21 o o Een derde begrip die John Money naar voor bracht, is het onderscheid parafilie-normofilie o o o o o o o Tijdskader: liberalisering, loslaten van dwingende en normatieve opvattingen over seksualiteit, en het openstaan voor een aantal varianten Met de opdeling normofilie en parafilie, gaat Money meteen duidelijk maken over wat het gaat: een categorisatie is veroordelend Normofiel: volgt de norm Parafiel: zit naast de norm Money probeert te vermijden om er iets pathologisch aan te koppelen: het is gewoon iets anders, het zit ernaast Je krijgt daar duidelijk de stelling dat de mate dat seksueel gedrag en seksuele verhoudingen normaal of niet normaal zijn, afhangt van de omgeving/cultuur Normofilie: “Toestanden van seksuo-erotische overeenstemming met de standaard zoals voorgeschreven door de gebruikelijke, religieuze of wettelijke autoriteit” Er zit bij die concepten zonder de minste twijfel een idee van vooruitgang in, maar we mogen niet naïef zijn, want er schuilt ook een serieuze adder onder het gras Bv. vrouwenbesnijdenis Bv. homoseksualiteit is de dag van vandaag duidelijk normofiel, maar dat hangt af van de gebruikelijke norm (als die verandert, zal homofilie opnieuw bestraft worden) Een bijkomend effect van die opdeling in normofilie en parafilie, is dat de studie naar perversie heel snel zal evolueren naar een heel beperkte groep, nl. die die een juridische norm overschrijdt (= negatief effect van een positieve vooruitgang) Positief: we zijn veel toleranter en liberaler geworden Gender research Er moet nagedacht worden over die genderverhoudingen: hoe die zich installeren en tot stand komen, los van het biologische John Money: nieuwe term: concept/idee van een ‘love map’/liefdeskaart Heeft niet echt ingang gevonden, maar de invulling ervan is wel bruikbaar! “Het is een ontwikkelingsvoorstelling of –schema in het brein die afhankelijk is van een invoer via speciale zintuigen. Ze beeldt de geïdealiseerde partner af, evenals datgene wat men als koppel samen doet in de geïdealiseerde, romantische, erotische en geseksualiseerde relatie. Een love map bestaat eerst in de mentale voorstellingswereld, in dromen en fantasieën, en kan daarna eventueel in actie met een partner of partners vertaald worden” Vanuit psychoanalytisch perspectief kan dit in één term samengevat worden: ‘basisfantasma’ Als de imaginaire verhouding die wij onszelf dromen en waarin we onszelf en de ander een bepaalde identiteit toekennen Dat is hetgene waarmee wij naar de buitenwereld stappen en waarmee wij een relatie of meerdere relaties zullen beginnen De vraag is in welke mate het basisfantasma van de ander aansluit bij dat van ons (is er een match?) Love map/liefdeskaart: idee: een genderverhouding is geen natuurlijk bepaalde verhouding of een onveranderlijk iets: het is gebaseerd op de ontwikkeling van een individu en is aan verandering onderhevig Er zitten intern ook een aantal contradicties in: verschillende aandriften aan het werk die niet altijd goed te combineren vallen 22 o Negatief: afwijking wordt dan vooral geformuleerd in termen van het ontbreken van een ‘informed consent’ op korte tijd wordt parafilie (= afwijkingen) beperkt tot pedofilie en verkrachting/sexual harrassment Al de rest lijkt plots aanvaardbaar en normaal Normaal DUS: kan men daar ook geen problemen mee hebben Love map, genderverhoudingen, … zal zich de vraag stellen hoe iemand een normofiele of parafiele verhouding zal ontwikkelen Kinderen zullen van nature uit een normale seksuele verhouding ontwikkelen ( aantal eigen ideeën) Hij vergeet dat seksualiteit iets is dat aangeleerd wordt en dat sommige culturen daar zeer arm in zijn en andere culturen zeer rijk: het is niet iets dat van nature aanwezig is ROBERT STOLLER Term ‘gender identity’ naar voor geschoven: meer genuanceerde theorie dan Money o o o Ze verschillen overigens op het vlak van evolutie: Money: is uitdrukkelijk begonnen als psycholoog, met het idee dat gender identiteit enkel maar een effect is van de cultuur, en is zijn carrière geëindigd als bioloog (overtuiging dat er veel meer in de biologie zit op vlak van gender en identiteit) Stoller: vertrekt als bioloog (arts) en zal gaandeweg meer en meer het accent leggen op de psychologie Elk heeft de limieten van zijn discipline ontmoet Stoller ontwikkelt het concept ‘gender’, maar zal een onderscheid maken tussen twee aspecten: ‘Kern gender identiteit’: koppelt hij aan twee zaken: Aan het biologische, het lichamelijke Aan de moeder-kind ervaring Daar wordt de kern gelegd en er verandert daar niet veel aan ‘Gender identiteit’ op zich (daarna): ontwikkelt zich binnen de oedipale driehoek (kind – vader – moeder) en daarin leert men die gender verhoudingen deze identiteit komt rond de ‘kern gender identiteit’ Dit zal hij gebruiken om een onderscheid te maken tussen transseksualiteit en perversie Transseksualiteit: heeft te maken met die ‘kern gender identiteit’ Populaire lezing: een transseksueel is iemand die een veel te dichte verhouding met de moeder had en die daardoor geen duidelijke/gedifferentieerde seksuele identiteit kon ontwikkelen Kern gender identiteit: lichamelijke component! Perversie: heeft te maken met ‘gender identiteit’ als dusdanig Is voor Stoller uitdrukkelijk iets dat verworven is en te maken heeft met de ontwikkeling koppeling aan trauma Hij herschrijft Freud (had al uitdrukkelijk het verband gelegd tussen de volwassen en de kinder seksuele activiteit): hij gaat dit nu specifiek toepassen op het traumatische en het perverte Dit is iets wat we weten vandaag de dag als clinici, en tezelfdertijd ontkennen we het het veld van gender en seksuele verhoudingen blijft sterk gemoraliseerd! Gender research 23 MEDISCHE RESEARCH Ondertussen zitten we wat verder in de tijd en krijgen we op vlak van onderzoek een hernieuwde belangstelling vanuit de medische wereld o o o Men gaat ontdekken dat er bepaalde stoffen zijn in het lichaam die een heel sterk effect hebben op onze seksualiteit: hormonen (heel nauw oorzaak-gevolg effect) Men gaat dan (want: binaire redenering) een opdeling maken tussen mannelijke (testosteron) en vrouwelijke hormonen (oxytocine, progestine, …) Mooie illustratie van hoezeer dat wij moeten opletten met categorisatie en definiëringen, want op grond daarvan wordt ons denken bepaald! Dat binaire denkkader zorgt voor een voor de hand liggende verklaring: een homoseksueel is iemand die te veel vrouwelijke hormonen heeft en te weinig mannelijke hormonen (en omgekeerd voor een lesbisch persoon) Behandeling gedacht in termen van hormoonsuppletie: mislukt! Want: die opdeling/reductie (hetzij mannelijk, hetzij vrouwelijk) is verkeerd: die hormonen komen bij beide geslachten voor En: die hormonen (‘sekshormonen’) hebben ook nog andere functies naast seksualiteit ( reductie tot seksuele hormonen) Wat men wel uitdrukkelijk gezien heeft – en daar heeft de psychologie een kans gemist – is een verband tussen hormonen en affecten/emoties Dit is ook een mooie illustratie van hoe wetenschap niet neutraal is: psychologie vandaag vertrekt van een bepaald mensbeeld waarbinnen het rationele/denken centraal staat (alles bekeken vanuit de leerpsychologie) en men gaat dit ook toepassen binnen behandelingsmodellen Maar: in de consultatiekamer heb je te maken met affecten de lichamelijke component daarvan is het hormonale, maar dit wordt nauwelijks bestudeerd en krijgt weinig aandacht De medische lijn – de endocrinologie en de fysiologie – zal dit naar voor schuiven, wat een sterke bloei zal kennen en veel aandacht zal krijgen, en uiteindelijk als een plumpudding in elkaar zal zakken omdat men de verwachtingen niet kan invullen HET FEMINISME Een derde onderzoekslijn, en eigenlijk de belangrijkste vandaag, is het feminisme in de ruime betekenis van het woord: de tweede feministische golf (begin jaren ’70 - begin deze eeuw) Die veranderingen op het vlak van genderverhoudingen via het feminisme zijn volop bezig en zijn immens Sociobiologie en ethologie: een beetje waar Johan Mertens mee bezig is o Samen te vatten in een mannelijk en een vrouwelijk luik Gender research o Heeft op vlak van genderverhoudingen enorm veel veranderd !! (bv. studeren) Er is een opleidingskloof aan het komen: we krijgen meer en meer hoogopgeleide vrouwen en meer en meer mannen die op vlak van opleiding de boot missen Dan krijg je ook een enorme impact op de genderverhoudingen, koppelverhoudingen en gezinsstructuur Dat betekent (met economie als criterium) dat de vrouw het sterke geslacht wordt (maar prof vindt dit een naïeve redenering) 24 o o Mannelijk luik (oudste): wetenschappelijke visie die stelt dat een dergelijke groep gedomineerd wordt door een dominante, alpha man biologisch verhaal dat wonderwel het partriarchaat gaat bevestigen Vrouwelijk luik (jaren ’70-’80): zien veel complexere sociale interacties, waarbij de alpha male niet zomaar alles voor het zeggen heeft, maar dat het gaat om coalities en verschuivingen in die machtsverhoudingen, waarbij vrouwen het ook voor het zeggen hebben en niet zomaar passiefreceptief zijn (want: zij gaan zeer actief die mannetjes uitkiezen) Geen van beide heeft gelijk: elk van die twee groepen heeft vanuit een bepaalde bril gekeken heeft we moeten het volledige verhaal bekijken Indruk dat dergelijke ethologische studies vaak terloops gebruikt worden om iets te rechtvaardigen of goed te praten (bv. ‘het is toch natuurlijk’): dat hoeft niet per definitie bij ons als mens te zijn Men gebruikt biologische studies om een aantal morele zaken te gaan gronden risico! Maar: dan moeten we ons de vraag stellen hoe we de moraal dan wel kunnen gronden? eigenlijk maar 2 mogelijkheden in onze geschiedenis Een moraal die van bovenaf gedicteerd wordt (religieuze moraal) Een biologische denkwijze: een aantal genetische codes waarop onze systemen gebaseerd zijn risico Het is niet zo eenvoudig! We geraken daar niet zo ver mee, behalve dan dat we ondertussen voor de zoveelste keer op grond van die studies een bevestiging vinden dat er een duidelijk verschil bestaat tussen gender en sekse (bij de mens) JUDITH BUTLER Belangrijke auteur wat genderstudies betreft o o Heeft het idee van gender tot de limiet doorgevoerd (bijna ‘opgeblazen’) Zij zal die klassiek-moderne invulling, die binair is, volledig verlaten (we hebben een biologisch + psychologisch vrouwelijk en mannelijk geslacht) Butler gaat dat opblazen en zal gender veel vager gaan definiëren Keuze van de gender identiteit (cf. rolpatronen): zij gaat dat beargumenteren vanuit de idee dat gender een sociale categorie is, die zij naast twee andere gaat plaatsen: klasse en ras o o o Hebben allen te maken hebben met sociale onderdrukking (cf. John Lennon: “the woman is the nigger of the world”) Maar: we kunnen de vraag stellen of we gender alleen daartoe kunnen reduceren, of we gender zomaar naast sociale klasse en ras kunnen gaan plaatsen? Wat zij begrijpt onder gender is: “A performatively enacted signification (…) one that, released from its naturalised interiority and surface, can occasion the parodic proliferation and subversive play of gendered meaning” Gender zijn voor haar in handeling gebrachte betekenissen Die betekenissen worden los gemaakt van de natuurlijke binnenkant en oppervlakte Het heeft niet meer te maken met de binnenkant (laat het genetische los) en de buitenkant (het uiterlijke, het oppervlak) De boodschap is eigenlijk: vergeet het lichaam Gender research 25 o o Die in handeling gebrachte betekenissen kunnen de parodische vermenigvuldiging en het subversief spel van betekenis die binnen dat genderveld komt, veroorzaken Wat kunnen we ons daar nu bij voorstellen? Zij gaat ervan uit dat die klassieke gendercategorieën (mannelijk – vrouwelijk – homoseksueel – lesbisch) te beperkt zijn: zij stelt dat er daarbinnen afzonderlijke genderidentiteiten kunnen ontstaan Dan krijgen we een verschuiving naar bepaalde rolpatronen of invullingen die in handelingen gebracht worden en die bepaalde subidentiteiten gaan meebrengen Het is niet haar bedoeling om een soort lijstje te maken: zij gaat ervan uit dat mensen binnen hun leefwereld als het ware hun eigen genderidentiteit kunnen uitbouwen en in handeling kunnen brengen Er schuilt daar een stuk Amerikaanse cultuur, alsook Amerikaansmaatschappelijk ideaal in op vlak van voluntarisme (= de overtuiging dat mensen zelf kunnen beslissen/kiezen): het volstaat om ervoor te kiezen en dan kun je dat uitbouwen ( Europa: determinisme) Het is duidelijk dat haar theorie veeleer een sociologische theorie is JOAN COPJEC Kritiek op het model van Butler: twee kritieken op het model van Butler: o Butler, ondanks haar progressieve benadering, gaat heel deze problematiek heel binair definiëren: of sekse, of gender (waarbij zij sekse van tafel veegt) Als we dat ruimer gaan bekijken, kunnen we zien dat Butler kiest voor een volledig constructivistische visie: ze laat het biologisch substraat (ondergrond) vallen en gaat ervan uit dat gender alleen maar een constructie is ( essentialisme) De kritiek die Copjec daarop formuleert is dat dit Te gemakkelijk is Klinisch fout is (je zal altijd wel vroeg of laat botsen op een limiet die gesteld wordt door iets dat voorbij het constructivisme ligt) De visie die Copjec naar voor schuift, zal niet OF-OF zijn, maar ze stelt het als volgt voor: gender ligt ROND die biologische of essentialistische ondergrond, en dus niet apart (het zijn geen aparte categorieën) Uitgedacht vanuit een Lacaniaans-psychoanalytisch perspectief Verschil met een klassieke visie op gender en sekse: o Klassiek verwacht men in het centrum het chromosomaal geslacht o Copjec plaatst daar de drift Het typische – vanuit Lacaniaans perspectief bekeken – van dat driftbegrip is dat de cultuur er nooit volledig in slaagt om dat driftmatige volledig te grijpen Zij plaatst daar de drift, omdat van zodra je dat klinisch gaat bestuderen, je heel snel tot de vaststelling komt dat het geslachtsonderscheid daar relatief onbelangrijk is: drift heeft niet direct Gender research 26 o te maken met het mannelijke of vrouwelijk, maar met het lichaam Het object waarop de drift zich richt, is veel minder belangrijk Butler zal klasse, ras en gender op hetzelfde niveau plaatsen, maar Copjec zegt dat dit niet klopt Het onderscheid tussen de verschillende vormen van gender en/of sekse, zijn veel fundamenteler dan die van klasse of ras ze als hetzelfde behandelen is een stap te ver voor Copjec BESLUIT Besluit: een beetje paradoxaal: we hebben een bepaalde evolutie doorgemaakt en die is nu ongemerkt aan het terugkeren naar het beginpunt o o Beginpunt: sterk onderscheid tussen man en vrouw Evolutie: Vanaf de jaren ’50-’60 verandert dat (idee van rolpatronen, onderdrukking, …) en krijgen we een terechte definiëring van wat gender is Dan wordt gender verder opgesplitst waardoor het vager en vager wordt Die vaagheid heeft als gevolg dat we vandaag de dag weer meer terugvallen op het biologisch onderscheid (en niet op een gender onderscheid), zonder dat we dat echt beseffen INTERMEZZO: TRANSSEKSUALITEIT EN GENDER DYSFORIE Intermezzo in het overzicht van die verschillende onderzoeksvelden om te blijven stilstaan bij de idee van transseksualiteit en de idee van gender dysforie, maar dan vanuit het hedendaags standpunt: wat weten we daar vandaag over, wat zijn de dominante ideeën daarover? o o Transseksualiteit wordt gekoppeld aan gender dysforie Transseksualiteit is vandaag de dag een ‘serieus probleem’ op verschillende vlakken: wetenschappelijk, ethisch, maatschappelijk/politiek Het is de vermenging van die 3 velden die ervoor zorgt dat het zo moeilijk is Sekse: het biologisch geslacht (meestal binair) anatomisch of chromosomaal Gender: de psychische beleving van te behoren tot een bepaalde seksuele categorie (aanvankelijk ook binair gedacht, maar werd vrij snel losgelaten) Psychoseksuele oriëntatie: datgene waarop de seksualiteit gericht is (geen vanzelfsprekende koppeling man – vrouw) het object van die oriëntatie kan zeer divers zijn ! o o Bijkomende opdeling nodig: wij zijn zeer snel geneigd te denken in termen van een ‘partner’ Freud zal dat heel snel uitbreiden: de psychoseksuele oriëntatie is niet zozeer de partner of het object waarop men zich richt, maar wel wat men daarmee wil doen Men verwacht een overeenstemming tussen sekse – gender – psychoseksuele oriëntatie Gender research VERKLARING BEGRIPPEN 27 o Nieuwe term: gender dysforie: het feit dat die term nu vandaag gemaakt is, en het als ervaring zo frequent optreedt, heeft alles te maken met de culturele ervaringen o o o In de praktijk: ‘ruis’: kruiscombinaties mogelijk (3 x 3 = 9 mogelijke combinaties) Zolang je een homogene cultuur hebt die zeer dwingend/dominant is, krijg je een uniform beeld van wat een man en vrouw is, en hoe de verhouding tussen die twee eruit ziet monolithisch: weinig variatie mogelijk (en ook weinig twijfel) Vanaf dat die maatschappij minder monolithisch wordt en er andere invullingen mogelijk zijn van vrouwelijkheid, mannelijkheid en er andere verhoudingen denkbaar worden, ontstaat de mogelijkheid om te ‘kiezen’ en ontstaat ook de verplichting van na te gaan in welke mate dat iemand zich als subject al dan niet kan identificeren met die mogelijkheden zorgt ook voor twijfels Gender dysforie heeft ook of zeker te maken met die culturele veranderingen er kan zich daar een soort ‘onbehagen’ installeren, in de rol die men zelf opneemt binnen de gendercategorieën, of die men zou moeten opnemen Het genderdysfore zit in mensen ingebakken en kun je bijna beschouwen als een normaal onbehagen vandaag de dag Opent meteen de klassieke diagnostische moeilijkheid: wanneer wordt het dan abnormaal? Onderscheid transgenderisme en transseksualiteit: o Transgenderisme: iemand die ernaar streeft om kenmerken van beide geslachten tezelfdertijd te vertonen (bv. ‘trannie’) stelt het binaire in vraag o Transseksualiteit: iemand die daadwerkelijk wil overgaan naar de andere gender/sekse dan deze waar hij/zij op het eerste zicht toe lijkt te behoren gaat het binaire bevestigen o Dan heb je ook nog travestie: iemand die occasioneel door het leven gaat als iemand van het andere geslacht, op basis van kledij Waar plaatsen we dan het idee van seksuele oriëntatie (= het object waarop we gericht zijn voor onze seksuele activiteit)? De partner: voor de man klassiek een vrouw en omgekeerd Nu wordt het ingewikkeld: de seksuele oriëntatie kan na de operatie veranderen, of kan dezelfde blijven (dan: verandering van statuut) WETENSCHAPPELIJKE VRAAG ROND GENDER DYSFORIE Noodzakelijk meteen het meest saillante voorbeeld: de transseksualiteit als dusdanig o o Dramatisch: voor het subject, de ingreep, sociaal, … Klassieke hamvraag: biologisch of psychosociaal bepaald? Heeft transseksualiteit te maken met iets dat biologisch vastligt, of vloeit het voort uit een bepaalde opvoeding, cultuur, omstandigheden? Die vraag wordt nog altijd gesteld en dat is idioot: we weten ondertussen zeer goed dat de OF-OF vraag altijd, en in deze context zeker, verkeerd is De vraag is welke interactie heeft plaatsgegrepen waardoor het naar voor treedt Het feit dat die vraag blijft, heeft te maken met de morele ondergrond van dergelijke zaken dan krijg je een vreemde redenering: Als het biologisch bepaald is, is het normaal en kunnen mensen er niets aan doen Gender research 28 o o o Ruimer, weggaand van transseksualiteit in de enge/klinische betekenis van het woord: als we het ruimer gaan bekijken, kunnen we stellen dat onze cultuur op dit ogenblik een vorm van transseksualiteit vertoont o o Onze cultuur schuift niet meer een duidelijke mannelijkheid of vrouwelijkheid naar voor: het is veel vager geworden en we zitten in een ‘transseksueel continuüm’ Tot op het punt dat men een belangrijke ontdekking gedaan heeft over de prenatale periode (foetus: elke foetus begint als een vrouwelijke foetus maar heeft wel al een verschillend chromosomaal geslacht): bij sommige foetussen loopt dat proces verkeerd en zal de masculinisering (o.i.v. testosteron) van een chromosomaal mannelijke foetus niet (voldoende) gebeuren Belang hiervan voor transseksualiteit: bij 1 op de 5 transseksuelen heeft men ontdekt dat dit proces verkeerd gelopen is (het lichaam is niet voldoende gemasculiniseerd gevoel: ‘ik zit in het verkeerde lichaam’) Het gaat om een vroegtijdig verkeerd lopen van een aantal hormonale processen Maar: er blijft een grote groep over die daar niet aan beantwoordt Maar: dit geldt enkel voor transseksuelen van vrouw naar man Gender research Als het psychosociaal bepaald is, is het een afwijking en is er iets in het milieu of de opvoeding verkeerd gelopen Dit getuigt van een ontzettende naïviteit Die vraag (psychosociaal of biologisch?) is een foute vraag: we kunnen enkel kijken naar de relatieve aandelen daarvan vaststellingen: argumenten in beide richtingen: Transseksualiteit is even oud als de mens zelf: een dergelijke vaststelling (iets dat in alle culturen optreedt) is een heel krachtig argument voor een biologische ondergrond Tegenargument: de invullingen van gender zijn zo verschillend, zelfs op korte tijd, waardoor het niet anders kan dat transseksualiteit daar ook mee zal variëren (maar we zien het nauwelijks omdat we die veranderingen te weinig beseffen) De evolutie in normen en waarden, aanvaard zijn of niet, …: opvallend dat transseksualiteit bij ons in het Westen pas sinds de jaren ’90 een issue/ agendapunt geworden is twee mogelijke verklaringen: Is er altijd geweest, maar die mensen durfden pas uit de kast komen naarmate er een meer tolerant klimaat voor was Er zijn nu plots meer transseksuelen Dat is identiek dezelfde vraag die men stelt bij homoseksualiteit: veel wetenschappers denken dat er meer homoseksualiteit is dan vroeger installeert een bepaalde twijfel Nieuw argument naast het psychosociale en het genetische: de veranderingen in het milieu Dan spreken we over milieuvervuiling In welke mate heeft het milieu (dat wij in het leven geroepen hebben) effect op onze gender identiteit, ons lichaam, onze voortplanting, …? Er ontstaat plots een derde verklaringsmodel dat even hypothetisch is als de andere en het nog moeilijker maakt om een antwoord te vinden (Mislukte) gevalsstudie van John Money: heel krachtig element van het biologisch bepaald zijn vreemde redenering: men gebruikt het omgekeerde 29 We hebben hier dus een partiële verklaring die een duidelijke richting uitgaat (hormonaal – biologisch) maar die niet voldoende is om de hele groep te verklaren Enorme impact: men is beginnen denken dat het bij de andere groep ook wel zo zou zijn, maar dat men het nog niet gevonden had toename chirurgische ingrepen en geslachtsoperaties (want ander beeld en benadering) MAATSCHAPPELIJK/ETHISCH/PSYCHIATRISCH LUIK ROND GENDER DYSFORIE Betekent niet dat het wetenschappelijke beantwoord is (beperkte groep) Er is uitdrukkelijk een koppeling tussen gender dysforie en psychiatrische categorisatie o o De koppeling tussen gender dysforie en psychiatrische categorisatie gebeurt uitdrukkelijk vanuit dat normatieve, morele en die verwachting o o Dit is zo anders, dat men wel gestoord moet zijn Men ziet te weinig dat dat ‘gestoord’ (angstig, depressief, …) zijn een effect is vanuit hun sociale omgeving Gender research De vaststelling dat er uitdrukkelijk een correlatie is met angst- en stemmingsstoornissen, wordt vaak als argument naar voor geschoven om te zeggen dat we te maken hebben met een klinische categorie/groep mensen met een stoornis Als één geheel beschouwd: depressie, angst en genderidentiteitsstoornis Ook dat is een naïeve redenering: zit hem in het feit dat men de oorzaakgevolg vraag niet stelt In veel gevallen is het veel meer voor de hand liggend om te denken dat die angst en depressie een gevolg is van die problematiek doet men te weinig: men gaat het als een soort dubbeldiagnose gaan hanteren Argument: eigenlijk hebben we te maken met een psychiatrische problematiek (zie je wel dat er iets mankeert met die mensen?) maar: er is veel meer argumentatie om in de omgekeerde richting te gaan kijken! Wat de link met psychose betreft: moeten we even historisch bekijken Transseksualiteit was tot midden jaren ’70 een zeer uitzonderlijk gegeven omdat men er weinig mee in contact kwam Als men er al contact mee had, was dat nagenoeg altijd binnen de context van psychose, en dan bijna uitsluitend binnen de context van psychose bij mannen (mannelijke schizofrenen) Dan krijgen we 10 jaar later (eind jaren ’80 – begin jaren ’90) transseksualiteit zoals wij die de dag van vandaag kennen: mensen die naar buiten komen en zeggen in het verkeerde lichaam te zitten Tot de dag van vandaag zal elke transseksueel doorheen een psychiatrische expertise moeten gaan, met dit als een van de belangrijkste aandachtspunten Nu zijn we 30 jaar later en in het UZ Gent heeft men daar heel veel expertise mee: het aantal psychotische mensen dat zij er nog uithalen is heel beperkt en bijna verwaarloosbaar 30 Klinisch gezien, op vlak van behandeling, gaat men ook om met transseksualiteit o o o o Eerst: diagnostische fase, waarbij men vooral (naast de vraag naar psychose) gaat nakijken in welke mate de man/vrouw gemotiveerd is en het ook aankan om die veranderingen door te maken Bij ‘zo snel mogelijk veranderen’ gaat men op de rem staan: het is niet omdat men zo overtuigd is, dat men dat kan Die periodes gaat men denken in een soort gelede structuur In eerste instantie proberen nagaan in welke mate bij die man/of vrouw nog teveel angst of depressie aanwezig is, en men gaat zich in eerste instantie daarop richten (men wil iemand daar los van maken) Eens dat voldoende ver gevorderd is (ondertussen heeft men ook meer contact gehad met die man/vrouw om meer zicht te krijgen op diens motivatie en de mogelijkheid om dat te kunnen dragen) en men daar voorbij is, gaat men hormonaal werken: men zal massaal mannelijke/vrouwelijke hormonen in een vrouwelijk/mannelijk lichaam pompen doel: uitzicht van een persoon van een ander gender Na deze (test)periode volgen de chirurgische ingrepen en veranderingen Die transseksualiteit wordt vandaag op die manier behandeld en doorgevoerd, en er wordt ook vaak aan follow-up onderzoek gedaan om na te gaan of er effectief een daling van het lijden plaatsvond, een verdwijnen van die gender dysforie, enz. Dat blijkt uitdrukkelijk het geval te zijn Betalen vaak wel een prijs: het verlies van hun vorige sociale context Punt van discussie dat vandaag naar voor geschoven wordt: de leeftijd waarop men die transformatie kan beginnen doorvoeren Die vraag is dubbel belangrijk: o Hoe vroeger je op een lichaam kan ingrijpen, hoe beter dat je de transformatie kan doen (met een beter eindresultaat) o Maar: is het ethisch verantwoord bij een minderjarige een dergelijke transformatie door te voeren? (beter niet!) BESLUIT Daarmee sluiten we dat hoofdstuk af, met heel veel vraagtekens o o o o o Het is duidelijk dat we meer geconfronteerd worden met transseksualiteit, maar waarom weten we niet Het is ook duidelijk dat er bij minstens een subgroep daarvan een biologische oorzaak kan aangewezen worden, maar van de andere groep weten we dat niet Over de groep transseksuelen van vrouw naar man, weten we helemaal niets (niets van biologische ondergrond gevonden), maar ook daar gaat men vandaag de dag pleiten voor een operatieve ingreep Het kadert binnen de ruimere vervaging van genderrollen en identificatiemodellen (cf. kunstwereld, muziekwereld: velen ‘androgyn’ rolmodellen) Ethisch gezien is dat een vooruitgang op een binaire indeling (man – vrouw), wat de indeling was tot zo’n 40 jaar geleden Man – vrouw, natuur – cultuur, ouder – kind, lichaam – geest Typisch aan binaire opdelingen: altijd meer en minder, altijd één van de twee die superieur geacht wordt aan de ander Gender research 31 Het voordeel van het loslaten van een binair systeem, is dat dat minstens een stuk vager wordt: de multiplicatie/vermenigvuldiging van het aantal mogelijke genderrollen of gender identificaties, is wat dat betreft wel een vooruitgang Gender research 32 PSYCHOANALYTISCH PERSPECTIEF INLEIDING: SEKSUELE AFWIJKINGEN/PERVERSIES Ook daar zien we diezelfde merkwaardige beweging: een enorme vooruitgang/verandering de laatste 150 jaar, met als resultaat dat we min of meer, op vlak van discours, teruggekeerd zijn naar het vertrekpunt Tot 1850-1880: seksuele afwijkingen waren morele ( boete) of juridische afwijkingen ( straf) Vanaf 1880: seksuele afwijkingen gedefinieerd als ziektes, wat Freud zal hervertalen naar psychiatrische/psychologische stoornissen met een ander statuut ( behandeling) Midden vorige eeuw/tweede helft vorige eeuw: enorme liberalisering met als gevolg dat niet alleen het aspect stoornis ervan afgetrokken wordt, maar ook dat het aspect normaliteit verdwijnt o o o o Vanaf jaren ’80: normale en abnormale seksualiteit gaan hand in hand Één van de belangrijkste effecten: seksuele afwijkingen komen opnieuw in het veld van het juridische terecht, en grotendeels buiten het veld van de psychiatrie en psychologie Op vlak van seksualiteit is alles normaal, mits ‘informed consent’ Er zijn ook nog een aantal regels in de marge (bv. openbare zedenschennis) Seksuele afwijking wordt het overtreden van een juridische regel, waarbij men iemand anders lastig valt vraag: vanaf wanneer kan men een dergelijk consent geven? We zijn een stuk de kliniek kwijt door die liberalisering Belangrijkste categorie: sexual harrassment Vroeger: structureel geweld nu: accidenteel geweld (veel aandacht!) Dit geweld is bovendien een zeer ‘gevaarlijke’ categorie (misbruik + schaamte/angst) De kern/ondergrond van seksualiteit in de ruime zin van het woord = a: de drift, het driftmatige Drift: iets wat ons drijft en waar we in een aantal gevallen nauwelijks controle over hebben, en het heeft te maken met het lichaam en genot, met angst, … Freud zal een van de eersten zijn die daar een theorie over zal maken, omdat de drift bij mensen heel centraal staat o o o Paradoxaal: staat heel centraal, maar is tezelfdertijd het nauwelijks bespreekbaar Vandaag leven wij in een ‘overgeërotiseerde’ cultuur en ondanks die overdimensionalisering op dat vlak, is het nog altijd niet bespreekbaar: er is blijkbaar een fundamentele onmogelijkheid om dat volledig/helemaal te vatten Freud zal er een dubbele theorie over uitwerken: Een drifttheorie die zich heel sterk zal richten op ‘component driften’, op partiële driften en daar werkt hij heel sterk mee in zijn kliniek Psychoanalytisch perspectief DE DRIFT ALS KERN VAN DE SEKSUALITEIT (FREUD) 33 Een theorie die de eerste theorie zal omvatten en veel ruimer zal gaan (ruimer dan zelfs het puur menselijke): hij maakt het onderscheid tussen een levensdrift (eros) en doodsdrift (thanatos) De eros drift is gericht op versmelting, op het samen brengen van verschillende entiteiten tot één groter geheel, en die fusie zorgt bovendien voor een spanningsstijging De thanatos drift is gericht op splitsing, gaat een groter geheel in zoveel mogelijk elementen uit elkaar trekken en zorgt daardoor voor de spanningsontlading De eerste drifttheorie van Freud leunt het nauwst aan bij seksuologie en die genderverhoudingen De moeilijkheid van het driftbegrip – tot vandaag – toont zich in de vertaling o Drift is een typisch Freudiaans begrip o o Instinct: goed bestudeerd door ethologen Bv. Tinbergen: bestudeerde het paargedrag van het stekelbaarsje Mochten wij dergelijke instincten hebben, zou dit vak niet bestaan wij bouwen een andere verhouding uit, en moeten die leren uitbouwen in vergelijking met de dieren (dieren: weinig leergedrag aan gekoppeld) Freud: partiële pulsies/driften Een drift is een grensbegrip op de grens tussen het somatische/ biologische en het psychologische, met 4 componenten: Somatisch: de bron en de drang o Bron: geslachtsorganen waar een aantal hormonen geproduceerd worden, … drang o Drang: te maken met het hormonale en kent een cyclus Psychologisch: het doel en het object o Object: in normale omstandigheden is dat iemand van het andere geslacht o Doel: iets van de orde van de coïtus DIT KLOPT NIET! Dit is niet de invulling die Freud maakt! (want: op die manier wordt het driftbegrip vertaald in een instinct) Freud zal, uit een dubbel veld (wat men zelf vertelt over het eigen volwassen seksueel gedrag + observatie van kleine kinderen in de omgang met hun eigen lichaam), twee zaken ontdekken over de partialiteit van pulsies: Die drift is partieel met betrekking tot het idee van coïtus op zich Die drift is partieel met betrekking tot het lichaam: die drift heeft nooit een volledig lichaam nodig, maar zal zich richten op bepaalde lichaamszones of -delen o Het heeft altijd te maken met de interactie tussen binnenen buitenwereld formele definiëring o Het gaat veel verder dan de genitalia: ook de ogen, oren, neus en huid zijn interactiepoorten met de buitenwereld Psychoanalytisch perspectief Engels: twee systematische fouten Freud werd gemedicaliseerd ( normale taal van Freud) Zij hebben drift vertaald door instinct, wat een heel andere invulling heeft Freud: drift = ‘pervertering van het oorspronkelijke instinct’ 34 Freud zal die theorie naar buiten brengen, wat zeer veel schandaal met zich zal meebrengen o o o o Een tweede belangrijk kenmerk van de partiële pulsie is dat deze in essentie auto-erotisch is: gericht op het eigen lichaam en de eigen lichaamszones, en niet op die van de ander Want het kind van het Victoriaanse tijdperk = compleet ongerept en onschuldig Terwijl kinderen op dat vlak (seksueel, drift) al heel vroeg heel actief worden De reactie daartegen wordt nog feller omdat we op dat ogenblik ook de periode hebben van de late romantiek, waarbij de liefdesverhouding op alle mogelijke manieren verheerlijkt wordt ( beschrijving van de partiële pulsies: afbreuk) Maar: die kritiek miste één bepaald punt/inzicht Freud had het op dat moment niet over de liefde Freud wordt zelf voor een aantal verrassingen geplaatst Wij zijn als mens eigenlijk polymorf pervers: wij dragen in ons de kiemen/gedragingen van al die verschillende perversiteiten, omdat een latere perversie altijd teruggaat op één bepaalde partiële pulsie die dominant aanwezig is (maar: in de kindertijd zijn die allemaal aanwezig) Daarom moeten wij een andere vraag stellen: waarom zijn wij niet allemaal pervers gebleven, waarom zijn wij allemaal min of meer normaal geworden? Oedipuscomplex als soort socialisatie in de normen en waarden van een cultuur Partiële pulsies/drift: als we die indeling in die 4 componenten (bron, drang, doel en object) daarop toepassen, kunnen we daar al iets anders bij voorstellen dan puur instinct en kunnen we zien dat de partiële pulsie niet perse hetzelfde is bij elk individu Het doel heeft te maken met wat we genot kunnen noemen maar: vreemde vraag: wat is dat genot eigenlijk? (verdeelde) spanning en spanningsopbouw o Het gaat ook om een partieel object Het wordt moeilijk om partiële pulsie op een categoriale manier te definiëren o Dat is het belangrijkste verschil met het instinct: het instinct is altijd hetzelfde en kun je heel categoriaal gaan bekijken o Partiële pulsie: lokte heel veel (morele) acties uit (zie boven: kind en liefde) o LIEFDE VS DRIFT (FREUD) Liefde: blijkt dat dat, ook voor Freud, 2 aparte dingen zijn: o Het driftmatige (partiële pulsies, …) o Het vlak van de liefde Twee aparte velden Ze zijn zo apart dat Freud een typisch probleem zal beschrijven: hoe kunnen wij die twee velden samenbrengen? Hoe kunnen wij met iemand voor wie wij liefde voelen, allerlei dingen uitsteken? En omgekeerd: hoe is het mogelijk dat wij een perfect bevredigende interactie kunnen hebben met iemand die we absoluut niet graag zien? Er is daar blijkbaar een spanningsveld tussen: die zaken vallen absoluut niet samen Opdeling: Liefde = seksloos (want: bevuiling, vernedering, … van die liefde en figuur) Psychoanalytisch perspectief 35 Freud gaat die liefde (als een van de weinigen binnen het veld van de kliniek of wetenschappen) ook als iets apart beschouwen en bestuderen o o o Freud zal zich de vraag stellen naar wat liefde is, hoe wij dat kunnen begrijpen, wat de grond ervan is, en waarom er geen vanzelfsprekend in elkaar overvloeien is van het veld van het erotische, de drift en het veld van de liefde Binnen de literatuur vinden we natuurlijk wel vrij veel aandacht voor de liefde, en daar krijgen we (binnen de mainstream literatuur) het beeld van het perfect gelukte koppel, het ideale huwelijk, enz. MAAR: dat klopt niet, dat is een foute lezing Maar: tezelfdertijd zit er wel iets juist in Wat niet klopt: het romantische beeld en het eeuwige beeld Wat wel klopt: dat het aspect kinderen daarin vrij centraal staat en het aspect economie (huwelijk als een economische aangelegenheid) Het huwelijk is een economisch verband/contract, waarbij eigendom van twee families samengebracht wordt met de bedoeling om dat door te geven aan de volgende generatie (en heeft in eerste instantie niets met liefde te maken) o o Dat betekent dat die man-vrouwverhouding (of beperkter: het huwelijk) niet het model is van de (eeuwige, echte, ware) liefde Als we Freud erop nalezen, is er inderdaad een ‘oermodel’/basismodel voor de liefde, waar elk van ons mee aan de slag gaat: de moeder-kind verhouding Dat zal de basismolure (gietvorm) klaarleggen voor ALLE latere liefdesverhoudingen, zonder uitzondering Maar: nuancering: Je ziet een determinerend effect, met een keuzemogelijkheid De psychoanalyse noemt dit de overdracht: de oorspronkelijke basisverhoudingen (eerst t.o.v. de moeder, later t.o.v. de vader) zullen een zeer sterk inkleurend en zelfs determinerend effect hebben voor alle latere verhoudingen DUS: als we dit aspect, de liefde, willen begrijpen, moeten we gaan kijken naar de moeder-kindverhouding, welke kenmerken daar aanwezig zijn en op welke manier deze later zullen terugkeren in de volwassen liefdesverhoudingen Ook nog andere vraag: hoe zal die latere liefdesverhouding op een of andere manier in interactie treden met de erotiek: hoe gaan die twee dan samenkomen? KENMERKEN VAN DE OORSPRONKELIJKE LIEFDESVERHOUDING (MOEDER-KIND) TOTAAL EN EXCLUSIEF Het gaat om een volledige verhouding o o o Eenheid/totaliteit van moeder en kind (zijn alles voor elkaar) symbiose Kun je het best vaststellen via de figuur van de vader Dus: totaal en exclusief kun je vooral afwegen aan de ‘derde uitgeslotene’ Psychoanalytisch perspectief Seksualiteit en erotiek = laag bij de grond, moet bestreden worden, … 36 Heeft te maken met een ervaring die zeer moeilijk te beschrijven is (lichamelijk en psychologisch, geluksgevoel, gevoel van volledigheid, …): het is zo existentieel dat woorden ervoor tekort schieten o o Brokkelt geleidelijk af door de eisen van het leven op zich o o o De fysieke scheiding wordt geleidelijk aan een mentale scheiding: afstand Die afstand zal voor een flink stuk toenemen door de impact van de taalverwerving (be-midde-ling) en de impact van de anderen De symbiose wordt doorbroken door de introductie van de derde Het doorbreken van die symbiose heeft op beide partijen (moeder en kind) een negatief effect o o Lacan: ‘jouissance’: combinatie van genot en angst het is nooit onverdeeld Angst: maakt deel uit van die verhouding (verantwoordelijkheidsgevoel, …) Beide partijen vinden het niet kunnen dat de ander aandacht besteedt aan iemand anders: je krijgt een soort rivaliteit + eis tot exclusiviteit (van beide partijen) Dit is zeer eenvoudig door te trekken naar de volwassen verhoudingen: dit is de verklaring/grond voor de eis tot exclusiviteit in de liefdesverhouding Biologisch is de mens niet monogaam Maar: psychologisch is die eis heel sterk aanwezig (terugkerend op die vroege verhoudingen) Als we terugkeren naar de vraag naar de uitbeelding/verbeelding (prehistorische kunst, …): hoe komt het dat wij vanaf het begin om één of andere reden die aspecten willen uitbeelden? o o o Dat heeft te maken met dat verlangen om terug te keren naar die eenheid Via de kunst/verbeelding, bereiken wij even terug die symbiose/eenheid Dat kun je heel snel bij jezelf ontdekken: wanneer bereik je de perfecte staat van volledigheid en eenheid met je partner? Wanneer je aan het fantaseren bent Fantasie is letterlijk ver-beelding, voorbij de taal en voorafgaand aan de taal (het is geen bemiddeling meer: je zit erin, valt samen met het beeld en verdwijnt even terug in die eenheid) Er is één groot voordeel aan: je kan terugkeren uit die verbeelding TOT MISLUKKEN GEDOEMD De symbiose brokkelt beetje bij beetje af door de eisen van de omgeving en de introductie van de taal op dat ogenblik ontstaat er een verlangen, naar datgene wat men kwijt is (die totaliteit en exclusiviteit) o o Cf. bekende mythe van Plato: tweeruggenbeest Toepassing op de freudiaanse lezing: aantal mooie overeenkomsten De oorspronkelijke liefdesverhouding heeft te maken met een totaliteit en volledigheid (zonder seks) en dan is er geen verlangen, alleen een soort almachtig gevoel Dat wordt verbroken, en op dat ogenblik ontstaat het verlangen, met als object het opnieuw bereiken van de eenheid Maar: dat lukt niet, want als men dat probeert, sterft men Dus: er moet een soort sublimatie of surrogaat komen voor die oorspronkelijke symbiose of volledigheid, en dat wordt dan seksuele interactie (als soort tweede keuze, een soort oplossing om terug een oorspronkelijke toestand van volledigheid te bereiken) Psychoanalytisch perspectief 37 o Met de visie van Plato: moderne, eigentijdse visie (bv. ook verklaring voor homoseksualiteit) Het belangrijkste dat we daaruit kunnen afleiden: de bedoeling van het verlangen (we keren terug naar de moeder-kind verhouding en het effect daarvan op de latere verhoudingen) is het herstellen van die oorspronkelijke eenheid o o o o Naïeve redenering: de bedoeling van het verlangen is dat oorspronkelijke object (we verlangen eigenlijk allemaal terug naar die moederfiguur) klopt niet De moeder ontstaat bij de splitsing (net zoals het kind daar ontstaat): voordien is er geen moeder of kind, enkel een geheel de bedoeling van het verlangen is terug die eenheid, die volledigheid, te installeren lukt nooit helemaal!!! Dat verklaart waarom het verlangen telkens opnieuw begint en telkens opnieuw blijft verschuiven Dit verklaart ook waarom het object (zowel binnen de drift als binnen de liefde) eigenlijk van minder belang is MACHTSVERHOUDING Die splitsing, opdeling, die in eerste instantie gebeurt binnen de schoot van het gezin, zal bovendien geformaliseerd worden: het zal binnen een bepaalde structuur gegoten worden o o o Hier krijgen we dan iets wat hoogstwaarschijnlijk universeel is, en dat dus uit hoofde van die universaliteit, hoogstwaarschijnlijk ook biologisch vastligt Dan krijgen we een combinatie van het biologische en de cultuur: het incestverbod en als tegenhanger het exogamieverbod Het incestverbod is eigenlijk het verbod om terug te keren naar de moeder Exogamieverbod: je moet buiten de schoot van die oorspronkelijke verhouding, iemand anders gaan zoeken Dan krijg je de cultuur, die daar heel veel verschillende vormgevingen aan zal geven Maar: elke cultuur geeft daar vorm aan, er is geen enkele cultuur die tolereert dat er een structurele vorm van incest zou bestaan De structuur blijft dezelfde: men moet van binnen (interne verhouding) naar buiten gaan (hetgeen zich in die oorspronkelijke verhouding voordeed, proberen te installeren in een verhouding daarbuiten) We hebben oorspronkelijk die symbiose (totaliteit, exclusiviteit) die uit elkaar valt, en dan krijg je een dialectiek Op dat ogenblik krijgen we een interactie waarbij alle partijen van de ander iets proberen te krijgen, met als doel dan toch een stuk van die eenheid te herstellen Er gaat een soort wisselwerking/uitwisseling ontstaan tussen moeder en kind en moeder, vader en kind, met als doel om tot op zekere hoogte dat verlangen naar die eenheid in te vullen Dat betekent dat we een verschuiving krijgen van die oorspronkelijke eenheid, naar een verhouding van geven – nemen – weigeren er gaat daar een dialectiek ontstaan o o Het kind vraagt iets van de moeder en de moeder vraagt iets van het kind (in eerste instantie heeft dit te maken met het willen herstellen van die eenheid) Eerste punt van uitwisseling: het lichaam (voeding en zindelijkheidstraining) afwisseling van geven, nemen en krijgen Psychoanalytisch perspectief 38 o o Voorbeelden van de machtsverhouding en uitwisseling: zal zich lange tijd gaan toespitsen op het lichaam: voeding, zindelijkheidstraining en verzorging o o Daar treedt de link op met de partiële pulsies: die zijn oorspronkelijk autonoom aan het werk (bij het kind zelf), en worden daar binnen die interactie gebracht tussen moeder en kind Die interactie tussen moeder en kind zal vanaf een bepaald ogenblik geseksualiseerd worden, in die zin dat het over het lichaam in de interactie met de Ander gaat Het zijn dergelijke interactiepatronen die ook later op volwassen leeftijd zullen terugkeren Op volwassen leeftijd komt daar het genitale bij Dus: het geseksualiseerde van de partiële pulsie is niet genitaal, en heeft te maken met het lichaam en die verzorgingssituatie, en zal zich massaal gaan enten op het genitale vanaf de puberteit (en niet vroeger dan dat) Tot nu toe hebben we het gehad over baby’s en kleuters, moeders en vaders, maar die baby’s en kleuters zijn nog geen jongens of meisjes (‘infant’) o o o Het genderaspect begint pas vanaf de leeftijd van 2 jaar – 2,5 jaar Dit is ook zo in de gevoelsbeleving van het kind én van de ouders Hoe wordt een baby dan een jongen of een meisje? Dan spreken we over de socialisatie: het overnemen van die gender rolpatronen gebeurt letterlijk en figuurlijk via de spiegel (vandaar het belang van het spiegelstadium) drie termen nodig! Dat verklaart waarom een klassieke gezinsstructuur altijd triangulair is Eenvoudige versie: het socialisatieproces via de spiegeling voor een jongen gaat als volgt: het kind zal zich identificeren met de vader via de blik van de moeder (hij identificeert zich met de vader omdat deze is wat de moeder verlangt: ‘het is dat wat ik moet worden’) de spiegel wordt aangeduid door de derde Vandaar ook de complexiteit, want die blik van de moeder gaat vaak de vader afwijzen (maar dan wordt wel door de moeder aangegeven wat de ‘ideale’ vader zou kunnen zijn) Omgekeerd voor de meisjes zullen zij zich identificeren met de moeder via de blik van de vader dat zijn processen waarlangs die rolpatronen overgebracht/geleerd worden Meer complexe versie: de eerste liefdesverhouding is sowieso deze met de moeder (zowel voor het jongetje als voor het meisje) Wanneer het jongetje jongetje wordt, en zich identificeert met de vader (of met het ideaalbeeld dat door de moeder aangegeven wordt): in dat identificatieproces zal die jongen/man zich kunnen wenden tot een andere vrouw als een soort vervanger van de moeder Het meisje heeft in eerste instantie ook de moeder als eerste liefdesobject, maar via die socialisatieprocessen moet zij dat Psychoanalytisch perspectief Als je naïef bent, zou je kunnen denken dat de macht om te geven of te weigeren, langs de kant van de moeder ligt Binnen de machtsverhouding ontstaat er een verdeling van iemand die moet vragen en iemand die al dan niet wil geven 39 eerste liefdesobject vervangen door een object van een andere orde: ze moet de moeder vervangen door de vader o Vergelijking: Een man ruilt zijn moeder in voor een andere vrouw, dus als vrouw ben je sowieso 2e keuze Een vrouw ruilt haar moeder in voor de vader (2e keuze) en ruilt haar vader in voor haar man (3e keuze) er is al een duidelijke afstand daartussen Dit vertaalt zich in een aantal persoonlijkheidskenmerken Bij het jongetje zal er uit hoofde van het behouden van hetzelfde object, een sterke rivaliteit ontstaan met de vader die gericht is naar de moeder toe (en die door de vader zelf ook heel sterk in de hand gewerkt wordt) Die rivaliteit zal ook een bepaalde hiërarchie gaan installeren, en ook een bepaalde verhouding tegenover autoriteit Rivaliteit hiërarchie autoriteit Maatschappelijke vertaling: mannen zijn hypercompetitief, zeer hiërarchisch (leger en kerk), met daarbinnen een bepaalde verhouding t.o.v. de autoriteit Bij de ontwikkeling van dat jongetje krijg je dus dat hypercompetitieve en dat prestatiegerichte, dat zich heel sterk en heel snel op het fallische gaat richten Bij vrouwen krijg je een horizontale organisatie: de verhouding tegenover de autoriteit is compleet anders Want: de zetel van de autoriteit is de vader, en voor de zoon is dat dé belangrijke figuur – voor de dochter is dat al een substituut Dus: de verhouding tegenover de autoriteit is veel losser Klinisch voorbeeld: autoriteit hangt samen met een soort schuldgevoel enorm verschil tussen mannen en vrouwen: o Het schuldgevoel van de man situeert zich tegenover de moeder (op het vlak van een overtreding van de wet, via de vader) o Het schuldgevoel van de vrouw situeert zich tegenover de kinderen Uit hoofde van de verschuiving van moeder naar vader en van vader naar potentiële partner, ligt het accent veel meer op het relationele, en veel minder op dat fallische o Waar de man fallocentrisch is, is de vrouw relatiecentrisch o Het is dat dat voor haar centraal staat, omdat ze dat moeten inleveren heeft Psychoanalytisch perspectief o 40 HET NIEUWE ONBEHAGEN IN DE CULTUUR: DE VERPLICHTING TOT GENIETEN INLEIDING ~ Freuds oeuvre: ‘Das Unbehagen in die Kultur’ centraal idee: de cultuur, en ruimer de maatschappij, zorgt er automatisch/structureel voor dat er bij het individu, als lid van die cultuur/maatschappij, een soort onbehagen ontstaat o o Door het spanningsveld tussen het maatschappelijke veld en het individu Hij gaat er bovendien van uit dat dat normaal/vanzelfsprekend is, hetzij dan wel dat dat spanningsveld verschillende vormen kan aannemen, en dat dat spanningsveld ziekmakend kan zijn VISIE VAN VERHAEGHE OP IDENTITEIT Onze identiteit wordt voor een flink stuk beïnvloed door het maatschappelijk-culturele Identiteit = constructie ≠ aangeboren/essentie ≠ iets diep van binnen o o Laatste 2 = misvattingen Het is het tegenovergestelde: (psychologische) identiteit komt van buiten en identiteit is voortdurend in verandering/evolutie (Gender)Identiteit is een constructie die volledig in functie is van de omgeving Identificatie/mirroring en separatie als onderliggende mechanismen: Beschrijving identiteit: altijd met een aantal ‘psychologische kenmerken’ (en dan liefst deze die sociaal aanvaardbaar zijn) maar: dit soort invullingen van identiteit is zeer naïef o Het is veel interessanter als je je identiteit probeert te begrijpen in termen van verhoudingen dat is geen toeval (cf. basisfantasma: subject gaat zich spiegelen aan én afstand nemen van de Ander) Welke verhoudingen? De verhouding tegenover de Ander van het ander geslacht De verhouding tegenover de Ander van de autoriteit De verhouding tegenover de Andere gelijke (= spiegelbeeld) De verhouding tegenover onszelf: verhouding t.o.v. de eigen verdeeldheid evaluerend + invloed op identiteit/persoonlijkheid De identiteit in een notendop: identiteit wordt gevormd in dialoog met de omgeving (door de spiegels die hierdoor aangeboden worden), met als resultaat dat men 4 verhoudingen uitbouwt die de identiteit gaan bepalen o o Die 4 verhoudingen zijn absoluut niet neutraal: sterk moreel beladen!! Implicatie van dit model: onze identiteiten veranderen i.f.v. de spiegels Onze identiteit is een constructie die nooit af is! Dit betekent heel concreet dat als we zeggen dat onze identiteit verandert, we zeggen dat ook onze verhouding tegenover de Ander verandert, en dat de normen en waarden veranderen en verschuiven Het nieuwe onbehagen in de cultuur: de verplichting tot genieten o o 41 ‘NIEUW ONBEHAGEN’ Wanneer men een onbehagen voelt, kan dit grosso modo twee redenen hebben: een reden die naar binnen gaat en een reden die naar buiten gaat o Reden die naar buiten gaat = belangrijkste: in verhouding tot de Ander o Reden die naar binnen gaat: betreft de verhouding tegenover onszelf DUS: dat onbehagen is ook functie van die veranderende spiegel, die andere verhoudingen gaat installeren Freud: genderstudies en mentale stoornissen o Één van de merkwaardige dingen die je bij Freud kan vinden: de mentale stoornissen die hij beschrijft (spectrum neurose en persoonlijkheidsstoornissen), zijn eigenlijk morele stoornissen Allemaal te maken met de verbodsinstantie in ons psychisme: Über-Ich Ze hebben allemaal te maken met een botsing tussen het individu/ verlangen en de eisen van de Victoriaanse maatschappij (m.b.t. lichamelijkheid, seksualiteit en man-vrouwverhoudingen) spanning!! o Het gaat om een morele problematiek mét een psychopathologische bewerking (defensiemechanismen, verdringing, …) Dat is de verklaring die Freud naar voor schuift voor het ontstaan van die neurotische problematieken Twee vragen daarbij: Van waar komt die botsing (tussen eisen maatschappelijke – verlangens individu)? o Freud schrijft dat er noodzakelijkerwijze een spanningsveld moet zijn tussen de eisen van de groep (= het maatschappelijke) en de verlangens van het individu, en het maatschappelijke zal altijd een rem zetten op de verlangens van het individu, en zal dus altijd een vorm van frustratie zijn en een vraag naar bepaalde sublimaties o Dat spanningsveld is de facto gegeven o Complex antwoord van Freud: die zogenaamd externe botsing is eigenlijk een vervolg, een naar buiten brengen (exteriorisatie) van een interne botsing: er is vanbinnen bij ons als individu al iets aan het werk dat conflicterend is datgene vindt zijn weerspiegeling in de buitenwereld o Freud zal die interne tegenstelling, dat intern gevecht, uitwerken o.a. via zijn theorie van de 2 ‘tegengestelde’ basisdriften (eros en thanatos) die in ons aan het werk zijn o Dus: elke maatschappij zal haar eigen vormgeving bepalen van dat spanningsveld, en zal dus haar eigen afwijkingen creëren Kan die botsing verschillende vormen aannemen? JA o ~ onze identiteit is een constructie gebaseerd op de spiegelingen die ons voorgehouden worden o We nemen die verhoudingen over, maar tezelfdertijd houden we daar een bepaalde verdeeldheid aan over die dan zal zorgen voor dat onbehagen Het nieuwe onbehagen in de cultuur: de verplichting tot genieten 42 o DRIE We kunnen op 100 jaar tijd vrij makkelijk drie vormgevingen (én dus: drie verschillende identiteiten, combinaties van verhoudingen tegenover iemand anders, en verschuivingen van normen en waarden) beschrijven: De Victioriaanse vormgeving/maatschappij (grosso modo tot 1950, afhankelijk van het milieu) De mei ‘68 generatie De hedendaagse maatschappij, de ‘Enronmaatschappij’ VORMGEVINGEN VAN DE BOTSING TUSSEN INDIVIDUELE VERLANGENS EN MAATSCHAPPELIJKE EISEN Toegepast op genderstudies (maar: je kan het natuurlijk ook veel ruimer gaan bekijken in termen van die vier verhoudingen) Victoriaanse maatschappij: gemakkelijkst om te beschrijven: kennen het vrij goed + is voorbij Uitdrukkelijk: patriarchale maatschappij (laatste ‘stuiptrekkingen’ hiervan), gekoppeld aan religie, bepaalde politieke opvattingen (koningen, keizers, patriarchen, paus, …) o o o Binnen dat patriarchale model is seksualiteit in het algemeen en vrouwelijke seksualiteit in het bijzonder, het ‘kwade’ en oorzaak van zonden, verderf, … De moraal zal zeer dwingend en zeer verbiedend zijn Het is geen toeval dat Freud in het hart van de identiteit (Ego) het Über-Ich (super Ego) als verbodsinstantie zal gaan plaatsen massaal verbod op seksualiteit, op genieten en op lichamelijkheid in het algemeen Gevolg: stoornissen kunnen begrepen worden als ‘seksuele stoornissen’ Die moeilijkheden vertalen zich dan ook uitdrukkelijk in (het ontbreken van of de pathologische uiting van) hun seksuele activiteit: in alle gevallen ontbreekt het orgasme en is seksualiteit alleen maar iets waar men van droomt (nachtmerries) Dit zal de voedingsbodem worden voor de seksuologie + basis voor de eerste vormen van psychoanalytische therapie (accent op verdrongen seksualiteit en verdrongen verlangens, genderposities) Psychoanalyse en ruimer een aantal politieke bewegingen uit dat tijdskader, stonden in het licht van de (ruime) emancipatiebeweging De spiegels beginnen te schuiven, voornamelijk door de wereldoorlogen o Op grond van WOI is de klassieke/patriarchale moraal, aan flarden geschoten Fundamenteel andere visie op 80 jaar tijd! En dat heeft alles te maken met het feit dat hetgeen waarin men geloofde, een serieuze deuk gekregen heeft MEI ’68 GENERATIE: ‘DE VERPLICHTE VRIJE LIEFDE’ Vanaf de jaren ’50-’60 krijg je een nieuwe generatie die op een heel andere manier begint na te denken over man-vrouwverhoudingen, ook al omdat, als effect van WOII, er een hogere sociale mobiliteit ontstaan is (hoger onderwijs relativiteit begrijpen afstand nemen … + contraceptiva, emancipatie van de vrouw, …) Het nieuwe onbehagen in de cultuur: de verplichting tot genieten VICTORIAANSE MAATSCHAPPIJ: ‘HET BELANG VAN HET JUISTE ORGASME’ 43 Victoriaanse tijdperk = tijdperk waarbij men op zoek moest gaan naar het ‘juiste orgasme’ Post mei ’68 generatie = het tijdperk waarbij men op zoek moest gaan naar de verplichte vrije liefde o o o Verplichte vrije liefde als een soort omkering van hetgeen er voordien geweest was: hetgeen niet mocht, moet nu Autoriteit wordt in die periode ook uitermate verdacht (want “=” patriarchaat) Lacan: zal daar ironisch over doen: het postmoderne Über-Ich (in vergelijking met dat van Freud: het Über-Ich van het verbod: “Gij zult niet…”) geeft exact de omgekeerde boodschap: “Gij moet …”: je moet en zult genieten/consumeren Zelfde periode: men ziet een mogelijkheid om individuele autonomie te verwerven, om voor een stuk het ‘individuele of eigen verlangen’ te gaan volgen o o Belangrijk in het licht van het huidige tijdperk Victoriaanse tijdperk tot 1968 periode: maatschappij waarbij alle accent op de groep/identificatie ligt er is een uniformiteit aan het werk o Dat zal zo goed lukken dat we vandaag aan de andere kant zitten: zeer vergaande vorm van individualisering met accent op autonomie, separatie, het eigen verlangen, … en: we snakken allemaal naar de groep terug o Twee extremen: zekerheid en voorspelbaarheid onveiligheid, … De beste oplossing is ergens tussenin (hebben we even gehad tussen ’70-’90) Op vlak van genderverhoudingen: grote experimenteerperiode, waarin men vooral wist wat men NIET meer wilde (= klassieke huwelijk) HEDENDAAGSE MAATSCHAPPIJ: ‘GENOT OP AFBETALING’ Vanaf de jaren ’90 krijgen we ondertussen een nieuw model, waar wij ten volle inzitten, dat zich gepresenteerd heeft op een quasi onzichtbare manier, omdat het als ideologie zich gepresenteerd heeft via het bedrijfsleven als een soort weerspiegeling van de realiteit o Identiteit: gebaseerd op die constructie, spiegeling met wat ons aangereikt/ voorgehouden wordt, nl. die 4 belangrijke verhoudingen met als kern de normen en waarden) Onze identiteit is als constructie/resultaat van die spiegels, gebaseerd op een dominante ideologie (als een theoretisch geheel van normen en waarden over de ideale sociale verhoudingen binnen een ideale maatschappij) Tot pakweg 1960: patriarchaal-religieuze ideologie “Vlaamsche identiteit” Na 1960 wordt het een andere ideologie: ‘postmoderne ideologie’ met accent op individu, vrijheid, … De nieuwe ideologie (sinds 1990) doet dat via een economisch model (doet zich in eerste instantie zo voor, maar zal van daaruit heel snel andere velden innemen) Enron-model: o o In eerste instantie begonnen als een correctie op de vorige ideologie (cf. ‘organische levensduur’ van een ideologie: opkomend – dominant – karikatuur van zichzelf – klaar om afgelost te worden) in eerste instantie dus positief Gaat van start met de idee van meritocratie (= diegene die het hardst werkt, wordt het best beloond) vriendjespolitiek, familiale politiek, … Installeert zich in het onderwijs en in bedrijven/economie Het nieuwe onbehagen in de cultuur: de verplichting tot genieten 44 Deze twee zullen samenkomen en zullen op een bepaald ogenblik de spiegels gaan bepalen o De international Enron is de eerste geweest die deze ideologie vertaald heeft naar een human resource management: productiviteit verhogen door onderlinge competitie en daaraan gekoppelde angst “Rank and yank” ~ ons onderwijssysteem: watervalsysteem ~ bedrijfswereld: up or out Op 15 jaar tijd is dat heel snel doorgedrongen in alle sectoren Karikatuur van zichzelf geworden: o o Elke identiteit berust op een ideologie, en aldus op een aantal opvattingen over mensen en over de verhoudingen tegenover andere mensen Het neoliberale model kunnen we met twee centrale opvattingen typeren, die allebei juist zijn MAAR: ze zijn helaas onvolledig De mens is maakbaar (~ identiteit als constructie) ‘Ieder mens moet hét maken’ 2 tekorten in deze opvatting: o Wat dat competitieve betreft: we zijn competitief, maar ook een sociale diersoort die ook solidair is en gericht is op samenwerking wij hebben die 2 tendensen in ons, en dewelke overweegt, is i.f.v. de omgeving De mens is een competitief wezen Mensen zijn sociale zoogdieren een sociale diersoort is per definitie competitief Enkele kritische vragen: o o o Hebben we een wetenschappelijke methode, een mogelijkheid, om de maatschappij te evalueren? Om te kijken of mensen gelukkiger zijn (dan in een andere maatschappij)? Geluksonderzoek is een hype en stelt niet veel voor: zelfbeoordeling, representatieve steekproeven, … oefening in sociale wenselijkheid + veel kritiek op kwantificering We hebben dit eigenlijk niet nodig om een maatschappij te evalueren we hebben vandaag de dag veel betere meetinstrumenten en criteria Veld van de sociologie: ‘psychosociale gezondheidsindicatoren’ Als je die cijfers hebt, en die gaan de slechte richting uit, is dat niet direct een ‘goede maatschappij’ waarin je wil leven, werken, je kinderen wil groot brengen, … Zijn er maatschappijen waarin mensen gelukkiger kunnen zijn of niet? We zien dat de cijfers voor de meerderheid van de EU-landen systematisch de slechte kant uitgaan: er treden meer van die factoren op dan voordien De maatschappij is er slechter aan toe Wat is de oorzaak/verklaring van die ‘slechtere maatschappij’? Factor met de hoogste verklarende variantie = toename van de inkomensongelijkheid (of: het wegvallen van de middenklasse) een dergelijke maatschappij gaat heel snel de slechte richting uit Het nieuwe onbehagen in de cultuur: de verplichting tot genieten 45 Wat is het effect van deze maatschappij op de genderverhoudingen, op de seksualiteit en op de verhouding die wij aannemen ten opzichte van ons lichaam? o o o o o Onze hedendaagse identiteit en genderverhoudingen, zitten vandaag uitdrukkelijk in dat model, en dat zorgt voor het ‘nieuwe onbehagen’ o o Onze identiteit berust altijd op een ideologie de huidige ideologie houdt ons voor dat wij het moeten én kunnen maken, en m.a.w. dat perfectie binnen onze mogelijkheden ligt, als we maar hard genoeg ons best doen, en de juiste keuzes maken Dat discours/vertoog vertaalt zich heel snel! Het effect daarvan, is dat het eigenlijk ook nooit goed genoeg is Cf. Richard Sennet (kritiek op de individualisering): “het gevolg daarvan is dat iedereen vandaag op zoek is naar zichzelf, en dit op de koop toe via de seksualiteit” (“the endless search for oneself via the genitals”) We vinden geen een van de twee: de seksualiteit is niet bevredigend, noch de zoektocht naar onszelf dit omdat er een soort mythische perfectie achter schuilt die zou moeten bereikt worden Dit vertaalt zich dan meteen ook in de genderverhoudingen: bv. moderne manier om een partner te vinden via internet en datingsites Er valt iets af te dingen op de manier waarop dit gebeurt: die neoliberalisering is dus een verregaande vorm van economisering, een vermarkting waarbij alles tot een product wordt rationele keuze Maar: dit heeft één groot nadeel: dit betekent dat er altijd nog een betere mogelijkheid/keuze (‘grasmachine’) is, alleen kan men die niet ‘betalen’ (en alleen al daardoor is het ‘beter’) Als je de partnerkeuze ook op die manier gaat structureren, kom je bij het grasmachinemodel dat niet werkt Als we het effectief hebben over een partnerkeuze, is die keuze nooit rationeel Je kiest je lief emotioneel, en nadien gebruik je je verstand Als men in deze sfeer komt, is de mislukking eigenlijk ingebakken Die verplichte perfectie, in combinatie met het moeten nastreven en het schuldbesef dat eraan gekoppeld is (als je die perfectie niet bereikt) leidt ertoe dat men ervan uitgaat dat men nog meer zijn best moet doen Het moet perfect zijn, dus is het per definitie nooit perfect genoeg Het moet de juiste keuze zijn, dus is het per definitie nooit de juiste keuze, er is altijd nog een betere keuze MAAR: goede nieuws: deze ideologie kent op dit ogenblik haar eindpunt verandering o o We zien van onderuit (want uit de politiek zal die verandering niet komen) verschillende initiatieven ontstaan met één gemeenschappelijk kenmerk: initiatieven die weer een groep/groepen bij elkaar brengen rond een gemeenschappelijk thema individualisering, autonomisering, ‘rank and yank’, … Het nieuwe onbehagen in de cultuur: de verplichting tot genieten 46 LET’S TALK ABOUT SEX - GASTCOLLEGE EEN WANDELING DOORHEEN ENKELE TOPICS IN SEKSUOLOGISCH ONDERZOEK EN PRAKTIJK INLEIDING EEN KORTE WANDELING DOORHEEN DE GESCHIEDENIS VAN DE SEKSUOLOGIE RICHARD VON KRAFFT-EBING (1840-1902) Casuïstiek: database om een classificatie over seksuele stoornissen te gaan produceren 1886: Psychopathia sexualis MAGNUS HIRSCHFELD (1868-1935) Begin 20e eeuw: hoogdagen van de seksuologie 1908: Zeitschrift für Sexuologie allereerste maandblad voor seksuologie 1919-1933: Institut für Sexualwissenschaft Sterk maatschappelijk engagement Differentiatie o o o o Homoseksualiteit Transvestisme Transseksualiteit Interseksualiteit (wordt vandaag niet meer gebruikt): « aandoeningen in de seksuele ontwikkeling » EERSTE ONTWIKKELINGEN SEKSUOLOGIE ALS WETENSCHAP Seks als gezond (normaal) of ongezond (abnormaal), beoordeeld vanuit medische, psychiatrische, psychologische ALFRED KINSEY (1894-1956) 1947: Institute for Sex Research (Indiana) 1948: ‘Sexual behavior in the human male’ 1953: ‘Sexual behavior in the human female’ Interviews met 8603 mannen en 7789 vrouwen Moest cursus over seksualiteit geven (enkel voor verloofden) maar: geen informatie beschikbaar over seksualiteit met collega’s: heel veel interviews Let’s talk about sex - gastcollege Seks als goed of slecht, beoordeeld vanuit juridische, morele 47 o o Zijn publicaties hebben een gigantische schokgolf als gevolg Veel mensen seks voor het huwelijk, niet zeldzaam holebi-contact, … Kinsey schaal JOHN MONEY (1921-2006) ‘40 en ‘50: begrip ‘gender identiteit’ (intersekseproblematiek of ASO/DSD) 1972: ‘Man and woman, boy and girl’ (Money & Ehrhardt) Model voor ontwikkeling van … o o o Sekse (= biologisch geslacht) Genderidentiteit (= innerlijke beleving: man/vrouw voelen) Genderrol (= sociale rol, gebaseerd op waarden en normen) WILLIAM MASTERS (1915-2001) & VIRGINIA JOHNSON (1925-2013) Seksuele responscyclus fysiologische, biologische respons bij seks o o Sekstherapie: o o o o 1966: ‘Human sexual response’ 1970: ‘Human sexual inadequacy’ Residentieel Cliëntenkoppel én therapeutenkoppel (twee therapeuten gaven therapie) Gedragstherapeutisch (patroon afbreken en terug opbouwen) Sensate Focus-oefeningen Seksuele responscyclus: Toevoeging fase seksueel verlangen 1979: ‘Disorders of sexual desire’ Verre vs nabije oorzaken seksuele disfuncties o o Verre oorzaken (combinatie): Psychopathologische ontwikkeling Relationele problematiek Nabije oorzaken: Gebrek aan kennis Ontbrekende vaardigheden Faalangst Onrealistische verwachtingen Let’s talk about sex - gastcollege HELEN SINGER KAPLAN (1929-1995) 48 WEDEROPBOUW NA WO II (1945-1973) Seks als biologische functie, heteroseksuele coïtus als doel en seksuele normaliteit Seks tussen instemmende partners (1974: homoseksualiteit verdwijnt uit DSM reflectie van wat er maatschappelijk aan het werk was) SHERE HITE Seks als sociaal-maatschappelijk product (= tegenhanger van het biologische) invloed op hoe mensen hun seksualiteit vormgeven, hoe ze hun seksualiteit gaan zien 1976, 2004: ‘Hite report on female sexuality’ 1981: ‘Hite report on men and male sexuality’ 1/3 vrouwen orgasme via coïtus (en anderen dus niet) ERNST GRAFENBERG (1881-1957) 1950 G-spot (mythe!) VAGINAAL OF CLITORAAL ORGASME? Slechts 30% van de vrouwen komt regelmatig klaar via coitus Vaginaal (of coïtaal) orgasme = volwassen orgasme? Is 70% van de vrouwen onvolwassen? Vaginaal orgasme is terug… Onderscheid tussen vaginale en clitorale sensaties suggereert dat vrouwen in staat zouden moeten zijn om de anatomische bron van hun seksuele plezier waar te nemen Elk orgasme is clitoraal (clitoris = topje ijsberg) CONSTRUCTIONISME VS MEDICALISERING (1973-HEDEN) Terugkeer van de biologische benadering Let’s talk about sex - gastcollege Seks als sociaal-maatschappelijk product, roep om gelijke rechten en aandacht voor preventie seksueel geweld 49 SEKSUELE GEZONDHEID IN DE LAGE LANDEN SEKSUELE GEZONDHEID IN NEDERLAND SEKSUELE GEZONDHEID IN VLAANDEREN Representatieve studie bij N=1832 Vlamingen SEXPERT Doel: betrouwbare gegevens rond o o o Socio-demografische kenmerken Biologische kenmerken Psychologische kenmerken Mythes versus feiten o « Legalisering abortus leidde tot meer abortussen » De periode 1990-2011 vertoont geen toename tegenover de periode 1970-1990. Tussen 1970-1990 nam het aantal abortussen wél toe tegenover 1950-1970, ondanks gebrek aan een wettelijke context. o « Seksueel grensoverschrijdend gedrag bepaalt later seksueel functioneren » Let’s talk about sex - gastcollege PREVALENTIE SEKSUELE DISFUNCTIES 50 o o Wie in de kindertijd slachtoffer werd, loopt een risico op een lager mentaal en fysiek welzijn later in het leven. Maar gemiddeld genomen zijn slachtoffers even tevreden met hun huidig seksleven en hechten ze er evenveel belang aan als nietslachtoffers. « Jongeren starten steeds vroeger met seks » Jongeren starten vandaag vroeger (op 17 jaar tegenover op 20 jaar bij de huidige 65-plussers), maar zijn er daarom niet minder klaar voor. Het ‘seksuele traject’ (van tongzoen tot geslachtsgemeenschap) bedraagt bijna 3 jaar en blijft ongewijzigd doorheen generaties. « Vlaming heeft 2 à 3 keer per week seks » De Vlaming heeft gemiddeld 5 keer per maand of 1.2 keer per week seks. Die frequentie ligt lager bij tieners, hoger bij twintigers, dertigers en veertigers en opnieuw lager bij 50-plussers. Meer informatie: www.sexpert-vlaanderen.be ENKELE RELEVANTE TOPICS: SEKSUELE EFFECTEN VAN … HORMONALE CONTRACEPTIE Uitvinder contraceptieve pil: Pincus et al (1959), Science o o 1960 goedkeuring FDA voor gehuwde vrouwen initieel was dit zo! 1972 goedkeuring voor ongehuwde paren: ‘right to non-procreative sex’ Veel literatuur rond nevenwerkingen, maar kennis omtrent seksuele effecten? West-Europa: orale contraceptie meest populair: 50-85% van de vrouwen Vlaanderen: o o Gezondheidsenquête (2004): 57% vrouwen reproductieve leeftijd) Sexpert: 84% van seksueel actieve, pre-menopauzale vrouwen in Vlaanderen gebruikt contraceptie (Elaut et al, 2015) Meest gebruikte methoden: o o o Combinatiepil (38%) Hormonale spiraaltje (Mirena®) (14%) Vrouwelijke sterilisatie (10%) SEKSUALITEIT EN HORMONALE CONTRACEPTIE? Vroegste studies (jaren ‘60 en ‘70): o o Meerderheid vrouwen geen negatieve seksuele effecten Wél in kleine minderheid ’80: ‘Safety and Efficacy Task Force’ (Human Reproduction Program, WHO) John Bancroft en collega’s DRIE ONDERZOEKSLIJNEN Seksuele en emotionele effecten zijn belangrijkste reden voor stopzetten pilgebruik Seksuele effecten bij pilgebruiksters bestaan (het zit niet tussen onze oren) Let’s talk about sex - gastcollege 51 Pilgebruik zorgt voor ‘afvlakking’ seksueel verlangen doorheen maandelijkse cyclus CONCEPTUEEL KADER: SEKSUEEL VERLANGEN/SEKSUELE MOTIVATIE Incentive Motivation Model (Gijs, Laan & Both, 2009) Seksueel verlangen ≠ iets dat spontaan opborrelt voorwaarden (o.a. adequaat seksueel systeem + omgeving) Seksuele ervaring = resultaat van een complex matching-proces o o o Aanwezigheid seksuele stimulus activeert seksueel systeem Vanuit dit seksueel systeem wordt de aandacht (vanuit werkgeheugen) gericht op seksuele stimulus, zodat In expliciet geheugen, d.m.v. bewuste toegankelijke herinneringen, betekenis stimulus geactiveerd wordt In impliciet geheugen emotionele opwinding geactiveerd wordt Activatie van het seksueel responssysteem passeert langs evaluatieve processen die gedrag(svoorbereiding) al dan niet laten doorgaan (inhibitie/facilitatie) Let’s talk about sex - gastcollege INFORMATIEVERWERKINGSMODEL VAN HET SEKSUEEL SYSTEEM 52 (wanneer we seksuele prikkels ervaren, gaan we daar niet altijd naar handelen die actietendens wordt gereguleerd) INCENTIVE MOTIVATIE MODEL « Seksueel responssysteem » o o Centrale seksuele opwindbaarheid [‘arousability’ (Bancroft, 1989) of ‘centrale motivationele staat’ (Bindra, 1974)] Energetisch aspect vanuit het individu (push): kracht en intensiteit waarmee doel nagestreefd wordt Adequate stimuli in de omgeving die passen bij de voorwaarden van het seksueel responssysteem situationeel aspect (pull) Leidt tot voorbereiding van actietendens Binnen regels die toegang tot seksuele partners of het uitvoeren van actietendensen sturen (regulatie) Seksuele motivatie: STOPZETTEN VAN PILGEBRUIK Redenen voor stopzetten gebruik op 2 niveaus (Sanders et al, 2001) o o Spontaan gemelde redenen: Fysieke (37%) Emotionele (33%) Seksuele (8%) effecten klein percentage/aandeel hiervan Logistische regressie naar beste voorspellers (87% verklaarde variantie): Frequentie seksuele gedachten Verminderde seksuele opwindbaarheid Emotionele nevenwerkingen Stoppen/switchen = frequent ! SEKSUELE EFFECTEN PIL Zeer beperkt degelijk onderzoek naar prevalentie van seksuele effecten bij pilstarters (crosssectioneel: men recruteerde 2 groepen van vrouwen en gaven hen een verschillend preparaat) BIAS ! Let’s talk about sex - gastcollege 53 Wél hypothesen rond mogelijk effect op seksuele motivatie/verlangen o Sinds ‘70: iatrogeen ‘hypo-androgenisme’: vanuit afname vrij beschikbaar testosteron o Recenter: desensitisatiehypothese (mooi alternatief voor de relatief eenvoudige eerdere hypothese) AFVLAKKING MAANDELIJKSE CYCLUS Prospectieve dagboekstudie bij 89 hetero paren o o Resultaten: Solitair en dyadisch seksueel verlangen vrouw ≠ contraceptieve cyclus: stabiel dyadisch seksueel verlangen man bloedingsdagen Zowel solitair als dyadisch seksueel verlangen vrouw positief affect ≠ negatief affect Noch solitair noch dyadisch seksueel verlangen (man én vrouw) ≠ weekend effect o Frequentie seksuele activiteit contraceptieve cyclus: herstart pil Conclusie: seksueel verlangen en seksueel gedrag uit elkaar halen (verlangen betekent niet per se dat dat je seks hebt, en omgekeerd) VERLANGEN VERSUS GEDRAG? Let’s talk about sex - gastcollege 54 IMPLICATIES VOOR THEORIEVORMING Incentive Motivation Model Er zijn biologische argumenten, maar er zijn absoluut ook argumenten om dit plaatje veel ruimer te gaan bekijken ! SEKSUALITEIT EN HORMONALE CONTRACEPTIE ? Klinische implicaties: o Contraceptieve counseling Groot aandeel intra- en interindividuele factoren Betekenis seksuele stimuli Onderscheid tussen verlangen en gedrag Belang van neurotransmissie Dopaminerg systeem: dopamine activeert Serotonerg systeem: serotonine reguleert Noradrenerg systeem: effect op sympatisch deel ZS Let’s talk about sex - gastcollege PSYCHOFARMACA 55 ANXIOLYTICA Benzodiazepines als grootste groep, bv. diazepam (Valium®) en oxazepam Seksuele bijwerking: vertraging orgasme ANTI-PSYCHOTICA/NEUROLEPTICA Anti-dopaminerge werking, sommigen ook serotonerg Conventionele anti-psychotica (bv. haloperidol): extrapiramidale symptomen (spieren) Seksuele bijwerking: remming erectie/orgasme/ejaculatie STEMMINGSSTABILISATOREN Bv. litium en enkele anti-epileptica Beïnvloeding serotonerg en adrenerg systeem (?) Seksuele bijwerking: vermindering zin, erectie en orgasme ANTI-DEPRESSIVA Tricyclische anti-deprresiva (TCA): o Seksuele bijwerkingen: remming zin, opwinding en orgasme Monoamine oxidase inhibitoren (MAOI’s) Serotonine en noradrenaline heropname inhibitoren (SNRI’s): o Seksuele bijwerkingen: remming zin, opwinding en orgasme Noradrenaline en dopamine heroponame inhibitoren (NDRI’s) SSRI’s (bv. paroxetine, fluoxetine, sertraline, citalopram) o o Seksuele bijwerkingen: remming orgasme (paroxetine off label voor PE – nu: dapoxetine of Priligy®) ? 67% ? 34-73% ! Respondenten ZONDER voorafgaande seksuele disfunctie (= heel, methodologisch, net uitgevoerde studie) Spontane remissie? o Verder behandelen en wachten tot het vanzelf overgaat? 9.7% volledig herstel of spontane remissie na 6 maanden behandeling 11.2% gedeeltelijke verbetering na 6 maanden 79% geen enkele verbetering MEDICAMENTEUS GEÏNDUCEERDE SEKSUELE DISFUNCTIE WAT MET COMPLIANCE? 1/2 spreekt zelden tot nooit met behandelaar over seksueel functioneren: ♀ (20%) < ♂ (75%) 4/10 overwoog wel eens medicatiestop omwille van seksuele nevenwerkingen 1/3 was al minstens éénmaal hierom met medicatie gestopt Let’s talk about sex - gastcollege Voor 38% is probleem zo groot dat ze neigden medicatie te stoppen (= groot cijfer!) 56 AANPAK? Algemeen (maar niet altijd realistisch voor ons om dit te doen): o o Stap 1: ken seksueel functioneren vóór opstart van medicatie Stap 2: vraag er opnieuw naar na opstart Taak van de arts! + Bevraag partner! Bij klachten: o o o o o o o Stap 1: erkennen en bespreken van disfunctie (= bijwerking) Stap 2: wachten op spontane remissie (10% gaat vanzelf weg, 10% gedeeltelijke verbetering) Stap 3: verlagen dosis (50-70% van de bijwerkingen kan hierdoor verbeteren) Stap 4: weekend drug holiday (= bv. 76 uur medicatievrije periode inlassen, bv. in residentiële setting) Stap 5: overstappen naar ander anti-depressivum (zie grafieken boven: antidepressivum dat meer aan de linkerkant staat) Stap 6: ‘antidotum’ toevoegen (bv. buspiron, sildenafil) Stap 7: seksuologische begeleiding (kan ook eerder voorkomen als stap) best een aantal mogelijkheden om daar therapeutisch mee aan de slag te gaan SEKSUOLOGIE ALS BIOPSYCHOSOCIALE DISCIPLINE WAT IS SEKSUOLOGIE EN WAT DOET EEN SEKSUOLOOG? Seksuoloog als evidence-based practioner Seksuologie = vakgebied, met specifieke opleiding Titel is niet beschermd Therapeutisch dominantie van systeemdenken en CBT Seks = samenspel van heel wat verschillende factoren (~ bio-psycho-sociaal) Lichaam Context van relatie Gedachten/cognities Normen, waarden, … in een bepaalde tijd/cultuur Klinisch seksuoloog werkt bij voorkeur in INTERDISCIPLINAIR/MULTIDISCIPLINAIR team PLISSIT als stepped-care model van hulpverlening (voor getrapte zorg): o Toestemming verwerven Kunnen we het daarover hebben? o Psycho-educatie en informatie Aantal zaken recht zetten, informatie bieden o Sekstherapie/psychotherapie Let’s talk about sex - gastcollege o o o o 57 IS AANDACHT VOOR SEKSUALITEIT NODIG? Hulpverleners in geestelijke gezondheidszorg o o Vinden van wel: goede intenties (belangrijk om over seksualiteit te kunnen en durven praten) Maar komen er om verschillende redenen vaak niet toe ‘Seksuele anamnese disforie’ HOE SEKSUALITEIT BESPREEKBAAR STELLEN? ( Eerst: toestemming vragen! ) Hebben je huidige klachten een impact op je seksuele leven? Zo ja, heb je daar last van? Wens je daar hulp mee? Het onderwerp zelf als hulpverlener bespreekbaar stellen, verzesvoudigt de rapportage van seksuele klachten! ONDERWERPEN VOOR SEKSUOLOOG DSM-IV-TR: o o o o Seksuele disfuncties, stoornissen m.b.t. seksueel verlangen, erectiestoornis, … Seksuele stoornissen door medische aandoening/middel Parafilieën Genderidentiteitsstoornissen o o o o Seksuele disfuncties, stoornissen m.b.t. seksueel verlangen, orgasme, … Seksuele stoornissen door medische aandoening/middel Parafilieën Genderdysforie Kinderen Adolescenten/volwassenen DSM-5: EEN KIJKJE IN DE SEKSUOLOGISCHE PRAKTIJK JOYCE HEEFT GEEN ZIN OM TE VRIJEN JAN IS BANG OM ZIJN ERECTIE TE VERLIEZEN MAAIKE HEEFT PIJN BIJ HET VRIJEN Let’s talk about sex - gastcollege 58 GENDERSTUDIES BEKEKEN VANUIT EVOLUTIONAIR PERSPECTIEF Belangrijk om ons psychologisch model aan te vullen: met de sociologie en de biologie We hebben die andere perspectieven nodig, en zeker op vlak van seksualiteit, gender, liefde, … Gastlessen Johan Mertens: beeld van seksualiteit en gender vanuit evolutionair perspectief GEN-CULTUUR CO-EVOLUTIE WAAROVER GAAT HET? Als we het over de mens hebben en onze nauwe verwanten, hebben we meer dan een louter darwinistisch perspectief Eerste vraag die we ons kunnen stellen: ‘Wat bedoel je met ‘de mens’?’ homo sapiens De impact van cultuur op onze levenswijze is enorm groot CO-EVOLUTIE Cultuur o o Genotype o o o o o o Verzameling van waarden, overtuigingen en kennis die aangeleerd is en sociaal overgedragen in een groep/populatie = Verzameling van al datgene wat we aangeleerd hebben in de populatie = De verzameling van onze genetische constitutie (dat wordt overgeërfd) Heel merkwaardige kijk op dit concept de dag van vandaag, omdat we zo egocentrisch geworden zijn (“natuurlijk was het ei eerst, en was de kip een uitvinding van het ei om meer eieren te produceren”) Het is niet iets abstract: elk van ons heeft zijn eigen genotype Dagelijkse toets van elk individu aan het milieu Populatie = voortplantingsgemeenschap = de verzameling van alle individuen die nakomelingen kunnen krijgen onder elkaar = gene pool (Bv. stekelbaarsjes uit één vijver) Wij mensen zijn de dag van vandaag mondiaal één populatie geworden Dood: wanneer iemands genetisch materiaal niet aangepast is Gen-cultuur co-evolutie o o o o (Cumulatieve culturele evolutie) = Cultuur + genotype 2,5 miljoen jaar interactief doorgeven van genen en cultuur Pels van rendier (genetische evolutie) tegenover rendierpels van mens (gencultuur co-evolutie) wij kunnen ons adapteren aan situaties die voor veel andere organismen extreem geworden zijn Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief 59 EVOLUTIE VAN ENKELE CRUCIALE GEDRAGSKENMERKEN Taal o o o o o Gaat over de akoestische communicatie bij de mens Complexe akoestische communicatie bij primaten selectie voor Aangeleerde communicatie bij mensapen (kunnen veel begrijpen, maar niet praten) Reorganisatie brein (voor opslag, gebruik en verwerven van cultuur) FOXP2 * is one of the few human genes that differ from its chimpanzee version. A series of mutations in FOXP2 has occurred in the last 500 000 years; the most recent one took place about 200 000 years ago, when modern humans appeared in Africa. Reproductiegedrag en catastrofale overbevolking o o De aarde had al 4 miljard jaar achter de rug voor het leven verscheen We gaan het niet over de mens hebben, maar over de homo sapiens (wij bestaan als soort al 200 000 jaar) Clou van het verhaal: dit is niet ons referentiepunt, de mens die we vandaag bestuderen als normaal fenomeen we kunnen de psyche van de mens niet begrijpen als we ons tot dit puntje van de ijsberg beperken o Wanverhouding tussen psychologische adaptatie aan het prehistorisch milieu van onze voorouders jager-verzamelaars en onze moderne wereld Kanttekening bij evolutionaire psychologie Recente Angelsaksische (USA) visie geprojecteerd op ancestraal leven We lopen met een psyche rond die eigenlijk gemaakt is vanuit dat prehistorisch verleden, en dat historische en zeker dat recente is maar een laagje vernis dat er op ligt de meeste van die stromingen zijn Amerikanen (= vrij puriteins m.b.t. genderstudies, seksualiteit, …) Voorbeeld: jaloersheid als ‘eigen aan DE mens’ WEIRD people (Western, Educated, Industrialized, Rich, Democratic) De meeste studieobjecten waren mensen die hiertoe behoren Men gaat uit dat die mensen zullen staan voor de psychologie van iedereen MAAR: is niet zo: die WEIRD people zijn marginaal in hun gedrag (12%), i.p.v. de norm o o Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief 60 GENETISCHE EVOLUTIE KAN SNEL, CULTURELE EVOLUTIE KAN TRAAG Dus niet altijd: genetische evolutie gaat traag en culturele evolutie gaat snel Selectie voor grijze muizen ( witte muizen: ‘zaklampje’) o Experimenten: witte muizen (= verliesmutatie) gehouden: een witte muis is ideaal om met een stift op te schrijven o DUS: we zien dat een verliesmutatie in het nieuwe milieu van een muis (= laboratorium) een winstmutatie wordt Evolutie kan dus snel gaan MAAR: evolutie kan ook traag gaan KOKEN: SNELLE GENETISCHE ADAPTATIE Wij zijn als mens aan koken aangepast reductie kauwspieren Taakverdeling tussen geslachten: vrouwen o o o Culturele smaakvariaties o o Taakverdeling tussen geslachten: mannen o o o Via de melk worden heel veel smaakstoffen overgedragen Wij als mens krijgen via de borstvoeding – cultureel al – de smaak mee via de moedermelk zo krijgt men de culinaire culturele gewoontes mee Rondtrekkende jagers, vissers Verdediging waar nodig (geen oorlog!) Getalsterkte is belangrijk: als men in groep was, was élke soort bang Cf. brandweerMANNEN (het zit niet in onze genen…) Omgekeerd: vogelvrij = doodstraf ‘time out’, ‘in de hoek staan’ = zware straf (bij sociale dieren) Verre excursies mogelijk: Jacht groot wild Verbeelding en heimwee (naar huis)(later: empathie) terugkeren Samenhorigheidsgevoel: camaraderie veel meer bij mannen dan bij vrouwen (cf. sportclubs, hooliganisme, mannenclubs, ‘teambuilding’, …) Resultaat (van alles samen): nomadische jager-verzamelaars culturen CO-EVOLUTIE MELKVEEHOUDERIJ EN GENEN VOOR MELKVERTERING Sahara met herdersvolkeren Lactase voor lactosevertering o o ± 7500 jaar of 350 generaties (Hongarije) populaties die melk of melkproducten consumeren Alle zoogdieren kunnen zolang ze zogen, melksuiker verteren: het gen dat dat enzym aanmaakt voor de afbraak van melksuiker: lactase Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief Zorg voor kroost (zogen) en dagelijks proviand (bv. brandhout om te koken) Verzamelaars (bv. nu: solden als ‘modern fourageren’) Zorgen voor de dagelijkse gekookte maaltijden die gezamenlijk en meestal ’s avonds opgegeten worden 61 Nu blijkt dat naarmate we in dat donkere gebied gaan, er meer en meer volwassenen zijn die gans hun leven lactase blijven aanmaken en dus melk kunnen verteren (herdersvolkeren die melkproducten gebruikten: kaas, yoghurt, boter, …) Het gebruik van die producten heeft evolutionair en cultureel enorme voordelen In het noorden heeft zuivel voordelen op landbouw: o o o o Onafhankelijk van seizoenen Veel graasterrein Calorierijk en bewaarbaar (kaas) Rijk aan vitamine D Remedie tegen hongersnood ‘Milk revolution’ in twee stappen o o Bereiding kaas en yoghurt tegen ‘lactasevergiftiging’ Melkconsumptie na genetische adaptatie (winstmutaties) Resultaat: herders CO-EVOLUTIE LANDBOUW EN GENEN VOOR ZETMEELVERTERING Maltase en amylase o o o o Graan, rijst en coöperatie o o Vanaf ontwikkeling landbouw (vooral graanteelt) en sedentarisatie Wij leefden als jagers-verzamelaars en herders niet ter plaatse Wij zijn graan en planten pas beginnen kweken vanaf dat het mogelijk was Vanaf dan pas landbouwvolken Planten hebben één belangrijk nadeel voor ons in ons evolutionair perspectief: als je er wil van leven, moet je er bij blijven Amylase: breekt de zetmeelmolecules af tot meervoudige suikers (maltose) en een aantal diersoorten kan dat niet Co-evolutie van mens en hond (vanaf wolf) Graan: naar individualisme en analytisch denken Rijst: naar collectivisme (rijsttelers zijn meer coöperatief dan graantelers) Resultaat: landbouwers CULTURELE CO-EXISTENTIE (GEEN INTEGRATIE, LAAT STAAN ‘INBURGERING’) Blätterhöhle, Mainz, Duitsland Gedeelde (dus vredelievende) begraafplaats voor de 3 verschillende culturen en niches: jagers-verzamelaars, herders en landbouwers betekent dat men cultureel overeen kwam Neolithische culturen: o o o Visser-jager-verzamelaars (dus meer dan jager-verzamelaars) Herders afkomstig van Anatolië (‘milk revolution’) Landbouwers: hier mutatie voor verteren van zetmeel (amylase, enz.) (agrarische revolutie) Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief 62 Uitwisselingsmodel voor koolhydraten-proteïnen (vis en jachtwild): van jagers-verzamelaars (gaven graanproducten) naar landbouwers (gaven proteïnen) (herders gaven calorierijk eten) o Resultaat van co-existentie en handel: Verving geleidelijk jager-verzamelaars Dus zeer intens cultureel contact Minstens 2000 jaar ‘parallelle gemeenschappen’ met weinig genetische uitwisseling: dus een zware culturele interactie (handel) met eigenheid van de culturen en relatief weinig genetische uitwisseling (geen “inburgering”!) We zijn met onze inburgering fout bezig: dat komt van mensen die niet kunnen verdragen dat er verschillende culturen vredelievend samenleven Geweldloze samenlevingen, geen prehistorische oorlogsvoering Oorlog (collectief groepsgeweld) …: “het zal wel altijd zo geweest zijn, dat is cultureel eigen aan de mens” klopt niet!! Tot nader order is dat nog niet teruggevonden in archeologische contexten Wij zijn een soort die helemaal niet geëvolueerd is om boel te maken CULTURELE NICHE CONSTRUCTIE NICHE CONSTRUCTIE = De constructie van onze niche (= de omgeving waarin we wonen) Elementen wijzigen in het plaatselijk milieu CULTURELE NICHE CONSTRUCTIE Stimulerende impact op genetische adaptatie: o o Verteren melk, zetmeel, alcohol enz. Culturele contexten geënt op genetische constitutie moeilijk van elkaar los te trekken Pigment: van zwart tot wit (met vitamine D) Remmende impact op genetische adaptatie o o Vuur en kleding: weinig genetische adaptatie aan koude culturele genderdifferentiatiemogelijkheden (cfr. volgende les) Slecht zien en brillen: genetische selectie onderdrukt In het verleden zou dat een serieuze verliesmutatie zijn KRITISCHE EVALUATIE (VAN DEZE LES) Prof probeert ons een denktrand bij te brengen vanuit onze evolutionaire context: psychologie hier en vandaag proberen begrijpen vanuit ons evolutionair verleden Cultuur bestaat niet uit zuivere, afzonderlijke pakketjes die mooi van elkaar te onderscheiden zijn Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief 63 o o Gen-cultuur co-evolutie analyseert cultuur en biologie (bij meerdere soorten) o o o o o o Gaat over de impact van beide samen en op elkaar!! ‘Nature-nurture’ voorbijgestreefd: slaat op niks en is een terminologie uit het verleden waar je beter over zwijgt Gen-cultuur coëvolutie Zit het in onze genen of is het nu het milieu? Het is een oud probleem: zijn wij gedetermineerd door onze erfelijkheid (onze genen), of zijn we het product van ons milieu (opvoeding, samenleving, tradities…) Hierover werd de voorbije decennia slag geleverd, met goede argumenten aan beide kanten. Hoe langer hoe meer groeit echter het inzicht dat die twee (genen en cultuur) elkaar ook kunnen beïnvloeden. Recente pogingen om die relatie te verhelderen maken gebruik van zowel de evolutionaire biologie als ook de moderne sociobiologie. Wanneer toegepast op de mens, spreekt men van ‘gen-cultuur coëvolutie’, of ‘cumulatieve culturele evolutie’. Bij gen-cultuur coëvolutie is cultuur een essentieel element van ons evolutionair gebeuren, dus ingebakken in de gebruikelijke genetische evolutie. Deze combinatie van genetische en culturele invloeden, over de generaties heen, is een heel andere zienswijze dan het voorbijgestreefde ‘nature-nurture’ debat. Bovendien is cumulatieve culturele evolutie ingebed in de moderne visie op groepsselectie. En groepsselectie is ook al een begrip dat sterk verschilt met vroeger. Dit maakt gen-cultuur coëvolutie een realistische hypothese, zeker voor de evolutie van de mens. Evolutionaire theorieën die enkel rekening houden met genen, kunnen niet het belang verklaren van de dynamiek van menselijk altruïsme, zoals cumulatieve culturele evolutie dat wel kan. “Het leven”, het onze inbegrepen, is het resultaat van de evolutie van “zich gedragende wezens”. In deze lessencyclus zal het menselijke gedrag toegelicht en vergeleken worden met andere diersoorten, vanuit een ecologisch en evolutionair perspectief. Vergeet niet dat wij in hoge mate ons huidig milieu zelf inrichten. De culturele impact valt niet te onderschatten. Een recente stroming in het onderzoek is ‘gen-cultuur coëvolutie’. Dit is de rode draad doorheen de lezingen. Omdat we het niet altijd bij het juiste eind hebben wanneer we voortgaan op ons ‘gezond verstand’ en ‘natuurlijk aanvoelen’, is het onontbeerlijk enig inzicht te hebben in de biologische onderbouw van onze gedragingen. Dit geldt zeker voor diegenen onder ons die professioneel actief zijn in één of ander segment van de sociale dienstverleningssector, van psycholoog over verpleger tot arts en gynaecoloog, van politieagent tot jurist, zowel mannelijk als vrouwelijk. Door de lessencyclus heen zullen controversiële vragen zonder schroom als kapstok gebruikt worden, zoals: zijn we nu mono- of polygaam? Waarom beweren we monogaam te zijn als we zoveel ‘vreemd gaan’, en ben je zeker dat die vreemden wel ‘vreemd’ zijn en geen goede buren of bekenden? Waarom denken vrouwen dat ze geëmancipeerd zijn, terwijl ze wereldwijd achteruitgesteld worden en waar halen mannen het recht vandaan om zich als macho te gedragen? Is dat altijd zo geweest bij onze soort, of is het ontstaan in historische tijden? Vanwaar die verschillen tussen man en vrouw, ook al behoren we tot dezelfde soort en wat Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief Evenmin zijn genen eenvoudige evoluerende blokjes, los van de omgeving (te simplistisch gedachtegoed) Het één kan niet zonder het andere! Integratie! 64 met ‘typisch mannelijke agressiviteit’ (hooliganisme, verkrachting, e.d.) en met ‘typisch vrouwelijke asociale trekjes’ (zoals ‘eigen kind, schoon kind’ en ‘iemand stiefmoederlijk behandelen’)? Wat verstaat men nu onder liefde (en waar komt empathie vandaan) en vanwaar dan al die jaloezie of ruzie onder geliefden? Is uw echtgenoot uw geliefde? Wat is een familie en waarom al die familietwisten? Hoe ontstaat een slagzin als ‘eigen volk eerst’? Wat is altruïsme of onbaatzuchtigheid en waarom kan het altruïsme van een ouder voor een kind ‘genetisch egoïsme’ genoemd worden? Waarom maken we zoveel ruzie (individueel en in groepsverband, van politiek tot oorlog) als we beweren sociale wezens te zijn? We zullen het zelfs hebben over misdaad en straf, zonde en godsdienst(en) en het verschil met religie, inderdaad, met gen-cultuur en coëvolutie als perspectief. Culturele differentiatie van ons gedrag o o Wat bedoel je met “de psychologie” van de mens? dat bestaat niet!! Je zit met culturele differentiatie wereldwijd: deze is zo groot dat je dat niet kunt herleiden tot een eenheidsworst Verschillende stromingen en allemaal samen op hetzelfde moment Cfr. WEIRD people: let op met de extrapolatie van deze mensen! Deze komen slechts in zeer uitzonderlijke omstandigheden voor Extrapoleer deze mensen niet tot ‘de mens’ MAN-VROUW WAAROVER GAAT HET? MERKWAARDIGE MENINGEN Hormonenbalans o o o o Niet enkel sekseverschillen, maar ook een heel aantal merkwaardige zaken Relatie vindt weerspiegeling in digit ratio 2D-4D Er schijnen daar een aantal typische vrouwelijke gedragspatronen aan gecorreleerd te zijn (moederzorg, muzikaliteit, …) Ruimtelijk oriëntatievermogen van jongens/mannen is een constante, terwijl dat bij vrouwen gestuurd wordt door de menstruatiecyclus IQ ↔ visueel-spatiale vaardigheden o Bij de mens zwak in vergelijking met een aantal andere soorten DUS: ≠ IQ DISCRIMINATIE EN VOOROORDELEN Nobelprijs voor de Vrede, 2011: waarom 3 vrouwen? En dan nog bruin tot zwart? Vrouwen die opkomen tegen discriminatie door mannen Juridische en maatschappelijke betekenis van discriminatie: "Onrechtmatig onderscheid maken tussen mensen of groepen" Rechtmatig onderscheid is voorwaardelijke coöperatie Je kunt heel merkwaardige situaties meemaken naargelang de levensomstandigheden, waarbij het ene geslacht t.o.v. het andere geslacht bevoor- of benadeeld kan worden Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief 65 Manipulatie waar nodig o Waar nodig, bewust of onbewust, manipuleren we de zaken zo dat ze nooit meer lijken op de originele, oorspronkelijke en juiste manier van voorstellen Subjectief denken o o o We zijn permanent subjectief aan het denken waar we pretenderen dat we objectief zijn We zijn courant vooringenomen, met een subjectieve benadering van de feiten Dat is niet erg, zolang we ons daar bewust van zijn wanneer nodig (cf. WEIRD) A 2008 survey of the top psychology journals found that 96% of subjects were from Western industrialized countries - which house just 12% of the world's population. Strange, then, that research articles routinely assume that their results are broadly representative, rarely adding even a cautionary footnote on how far their findings can be generalized. Nobelprijs voor de Vrede, 2014: recht op onderwijs voor meisjes We zitten dus met serieuze discriminatie en vooroordelen die rechtstreeks de kern raken van die genderverschillen tussen man en vrouw hoe komt dat? CONCEPT MAN-VROUW VANUIT EVOLUTIONAIR PERSPECTIEF Basisprincipes: o Relatie tussen: Nu weten we dat die ‘black box’ enerzijds door onze erfelijke constitutie (DNA) en anderzijds door het milieu gestuurd wordt Onbegonnen werk om op 4 lessen iets zinnigs te zeggen over naturenurture Een verhaal over de zee-olifant als voorbeeld: er is recent onderzoek gedaan bij vinpotigen dat interessant is (groep: zeehonden, walrussen, …) Zoals elk zoogdier is er een brein in een lichaam, en het volume hersenen kun je uitdrukken in % van het totale lichaamsgewicht We constateren dat bij intraseksuele competitie van mannen, je in ‘bodybuildingsituaties’ terecht komt, en waarbij je kan zeggen dat als er toch van geslachtsverschillen gesproken moet worden (empathie, intelligentie) dit zeker niet ten voordele spreekt van het mannelijke geslacht bij zoogdieren Basisprincipes bij de mens: o Man-vrouw verschillen hebben meer te maken met cultuur en vooringenomenheid, dan met biologie (herinner je 1: gen-cultuur coëvolutie) Ook hier, in deze context, kunnen we zeggen dat als we het hebben over man-vrouw verschillen, dat we eerder te maken hebben met culturele Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief 66 o o o o eigenaardigheden (vooringenomenheid i.p.v. objectiveren) dan over biologie Wij zijn als mens een ‘cultureel beest’ Let op voor gemeenplaatsen/veralgemeningen zoals: Vrouwen verbannen naar een suboptimaal professioneel leven Mannen verbannen naar suboptimaal ouderschap Dat heeft allemaal niets van doen met biologie Zorg voor het nageslacht in een sociale context (in de breedste zin) Lust romantische liefde hechting aan de partner Vrouw = Man met verschillende geaardheid en brein Vrouwen verbaal sterker dan mannen ‘Ploeg catastrofaal voor de vrouw’ OUDERZORG VAN MONO- TOT POLYGAMIE MANNELIJK EN VROUWELIJK Er bestaan maar twee geslachten! Evolutie naar ongelijke geslachtscellen (wanneer die verschillen: zygote, beginnend leven reservestoffen aan toegevoegd groei): macrogameet/eicel en microgameet/zaadcel Gevolg: o o Overmaat aan zaadcellen voor beschikbare eicellen (nijpend tekort aan eicellen) Competitie tussen mannen voor (de gunst en de bevruchting van) vrouwen PARTNERS VOOR HET NAGESLACHT Geen ouderzorg o o o Beide partners geven 50% van hun genen aan hun nakomeling Bij de meerderheid van de soorten is er alleen een productie van geslachtscellen, en is het verhaal af (bv. mosselen) Sommige soorten: minder produceren en zorgen voor minder verlies door zorg te dragen voor die cellen Het alternatief is dat je wel ouderzorg ontwikkelt: zorg dragen voor je ‘geslachtsproducten’ Ouderzorg: o o Genetische monogamie Bepaald door de limiterende factoren van het milieu: ieder individu van om het even welke soort, is aangepast aan de omgeving waarin hij leeft Die limiterende factoren zorgen ervoor dat men genoodzaakt is om in een monogame situatie samen te leven (want dit niet doen, vraagt energie en die heeft men niet) Monogame soorten zijn meestal monogaam voor het leven Geen uiterlijke geslachtsverschillen Sociale monogamie: monogaam voor de omgeving Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief 67 o Als het milieu meer luxueus wordt, zodanig dat we ons kunnen permitteren meer dan één nakomeling te hebben, schuiven we weg van die monogame situatie selectie voor polygamie mogelijk Eerste fase: sociale monogamie: men is voor de omgeving (in de sociale context) monogaam, maar in principe polygaam !!! Spermashopping en extrapaarcopulaties: risicospreiding ♀ Vrouwtjes doen aan risicospreiding door spermashopping (verschillende soorten DNA) tijdens de voortplantingsperiode = vrouwtje ligt aan de oorsprong van de extrapaarcopulaties = dit is de klassieke visie, die gaat nu niet meer op! Prikkels voor coöperatie bij ♂ ♂ (recente opinie) Als vrouwtjes aan spermashopping doen en mannetjes niet nee zeggen, en je daardoor de uitkomst hebt dat tot 50% en meer van de jongen afkomstig zijn van andere mannen, wordt de situatie volledig anders onzekerheid vaderschap (Mensen gaan niet ‘vreemd’: men gaat bij bekenden) Het is in het belang van het nakomelingenschap van ieder individu om tijdens die voortplantingsperiode (en zeker vanaf dat die jongen er zijn) wat minder territoriaal te zijn en wat meer coöperatief: door dit gedrag van vrouwen gaan we de weg op van coöperatief en sociaal gedrag Territorium: verdedigd woongebied (= bezit) Polygamie als 1 partner volstaat: mannetje of vrouwtje kan alleen voor het ‘kind’ zorgen (bv. anemoonvisjes, juffervisjes) broedzorg voor wie laatst bij het legsel/de worp is (inwendige vs uitwendige bevruchting) ALTRUÏSME BIJ BLOEDVERWANTEN VERWANTSCHAPSSELECTIE Selectie van verwanten (bloedband) o o o o rB – K > 0 (Hamilton): altruïsme (= voor elkaar iets doen in het kader van een winwin operatie): “ik wil veel doen voor mijn nageslacht als zij het maar goed hebben en blijven leven, want zij zetten mijn erfelijk materiaal door” je krijgt een altruïstische interactie als de baten van de interactie groter zijn dan de kosten r = verwantschapscoëfficiënt (van 0, helemaal niet verwant, tot 1, helemaal verwant) B = baten K = kosten Verwantschapsselectie of ‘kin selection’: altruïsme voor bloedverwanten (zus/broer > neef/nicht) omdat jouw erfelijk materiaal ook bij hen aanwezig is Promoot voortbestaan eigen genen Fitness: % eigen genen in de volgende generatie van de populatie = het aandeel van je erfelijk materiaal dat je gaat meegeven in de gene pool of erfelijke constitutie van de volgende generatie Directe fitness: component v.d. fitness door zelf te reproduceren Indirecte fitness: component v.d. fitness door verwanten te helpen Samen: inclusieve fitness Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief 68 Evolutionair perspectief vanuit het gen (genen), en niet vanuit het individu: we zijn niets anders dan een genetische expressie van dat continuüm Inclusieve fitness telt! o o o = directe + indirecte fitness Direct of indirect doet niet ter zake Homofobie ongegrond (“je kan toch geen kinderen krijgen” zever: kan ook helpen met de opvoeding van kinderen uit de bloedband, waarbij hij/zij kan bijdragen aan de verderzetting van zijn/haar erfelijk materiaal) WETMATIGHEDEN Kentekens om verwanten te herkennen o Vuistregels: Wie je eerst ziet na je geboorte zijn je ouders (cfr. ganzen Lorenz) Een ‘nabestaande’ in de natuur, is een verwant Kenmerken: zicht, geur, geluiden, … (zie verder) Juridische en maatschappelijke betekenis van discriminatie o "Onrechtmatig onderscheid maken tussen mensen of groepen" Herinner je rB – K > 0 Geen verwantschap (r = 0) Geeft enkel kosten zonder baten Risico op discriminatie van ‘vreemdelingen’ Zicht Geluiden: taalbarrières “Eigen volk eerst” DYNAMIEK VAN FAMILIALE RELATIES Familie: samenleven van volwassen nakomelingen met ouder(s) Voordelen: o o o Indirecte fitness verhoogt Door coöperatieve broedzorg Inclusieve fitnesstheorie Alloparentale hulp Leerschool (opvoeding, cultuuroverdracht, …) Territorium overerven Ecologische beperkingstheorie verklaart ontstaan families o o Beter thuis dan tekorten elders (omgeving = beperkend) voor: Overleven Voortplanten In gunstig milieu degraderen families (bv. elk zijn kamer in huis) Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief FAMILIE 69 FAMILIERELATIES Familiedynastie o o o o Matriarchaat o o o Afstammingslijn van het sedentair geslacht (meestal patriarchaal) Vrouwelijk of mannelijk filopatrisch systeem Het zou veel logischer en duidelijker zijn moesten kinderen de naam van hun moeder krijgen Soorten families o o o Gaat over een vrouw en haar nakomelingen, ongeacht het geslacht Typisch: zuiver, duidelijk te omschrijven Clan: aantal matriarchaten Filopatrische (afstammings)lijn langs matriarchale of patriarchale kant o o o Meerdere generaties samen in familieverband Niet enkel accumulatie van ervaringen, maar ook van macht conflict Sociale dominantie met dominantiehiërarchie (van oud naar jong) Sociale dominantie: veranderingen in voortplantingsrechten (hoeft niet altijd over kinderen te gaan: delen/geven en nemen) van de leden (generaties) in de tijd Eenvoudige, conjugale, biparentale of kernfamilie (nucleaire familie) Één reproducerend paar (slechts één of twee voortplanters, samen met hun jongen/kinderen) Uitgebreide familie: meerdere voortplanters (bv. leeuwen) Belangenconflicten zijn gewoon/normaal in families en voor de buitenwereld verborgen: eigendomsrechten en voortplantingsrechten Reproductieve asymmetrie o o o o o Gelijkwaardige verwanten (evenveel erfelijk materiaal) delen vlotter: sociaal gedrag tussen verwanten zit bij ons ingebakken: symmetrie vs asymmetrie Hoe minder verwant, hoe meer compensatie nodig voor hulp (beloning) Pestgedrag van ouder (♂) om jong (zoon) de voortplanting te beletten Hogere asymmetrie: hogere monopolisatie voortplanting (terroriseren) Twisten tussen matriarchale bloedband en patriarchaal bezit Vrouwen kijken in eerst instantie naar het welzijn/welvaren van hun bloedband, tegen het belang van mannen in vaak Mannen zijn meer om de clanconstellaties begaan “Bloed stroomt matrilineair, bezit erft patrilineair” Verschil tussen bezit en eigendom (territoriaal versus groep) VERVANGFAMILIES Incestverbod = exogamiegebod in families o o o Inteelt geeft accumulatie verliesmutaties (negatieve erfelijke eigenschappen) dus zeer zware genetische selectie tegen: er is geen selectie in de loop van de evolutie voor inteelt (want doet het veel minder goed) Geen seks gerelateerde agressie binnen (eenvoudige) families Inteelt (incest) wordt vermeden: één geslacht blijft: sedentair geslacht Vervang- of stief familie (‘nieuw samengesteld gezin’) Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief 70 o o o Voortplanter wordt vervangen na verdwijning (meestal dood) partner Gevolg: gedeelde voortplanting mogelijk Incestverbod opgeheven Gewijzigde sociale dynamiek: zonen (wanneer volwassen) uitzicht op ouderschap, waar dat voordien niet mogelijk was Onzekerheid over ouderschap leidt tot coöperatie Maar ook seksuele agressie Zelfde situatie bij overgang van eenvoudige naar uitgebreide familie! Één geslacht blijft en ander geslacht komt binnen GEMENGDE FAMILIES Gemengde families hebben situaties waarbij niet iedereen iedereen als gelijke ziet Kinderen afkomstig van verschillende voortplantingsrelaties o broertjes 50% o halfbroertjes 25% o stiefbroertjes 0% verwant In eenvoudige families stimuleren ouders broederlijk delen (alle kinderen = gelijkaardig) In stieffamilies stimuleren ouders favoritisme onder verwanten (cf. genetisch egoïsme) Minder coherent dan zuivere families Kan zelfs leiden tot infanticide (meer hierover in les 3), in noodsituaties of situaties van tekort (dan zou een ouder/moeder het kind kunnen voortrekken, of erger nog) Geïntegreerde theorie voor sociale dynamiek van een familie: het is een dynamisch en geen statisch proces, dat heel sterk afhankelijk is van milieuomstandigheden (het milieu/de omgeving bepaalt in welke mate een familie uitgebreid of eng zal zijn, stevig of minder stevig) Rolverdelers in de dynamiek: o o o o Ecologische beperkingstheorie: als er tekorten zijn ergens anders, ga je families hebben die des te sterker zijn als het binnenshuis ‘rijker’ is dan in de omgeving Verwantschapsselectie (Hamilton): hoe sterker de bloedband, hoe meer men voor elkaar over heeft Sociale dominantie: hoe sterker het geslacht van bovenuit, hoe minder van onderuit er kan Reproductieve asymmetrie: hoe minder iemand verwant is, hoe minder je er gaat voor over hebben Dynamiek van de familie (structuur en gedrag) is een functie van de veranderingen in de omgeving Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief SAMENGEVAT 71 SEKSUELE SELECTIE SOCIAAL LEVEN WAAROM SOCIAAL? Gevaar vermijden o o o o o Waarover gaat het? Taakverdeling tussen voedsel zoeken en uitkijken Meer ervaring met leeftijd Verdunningseffect: risicospreiding Waakzaamheid: communiceren voor heel de groep Democratische besluitvorming Emotionele aanstekelijkheid Synchroon handelen: kuddedieren Overname gemoedstoestand van anderen: angst overnemen Cognitieve empathie Emotionele aanstekelijkheid gecombineerd met beoordeling van situatie van de ‘andere’ (oplossing bieden) Functie en motivatie van gedrag: Functie: evolutionaire verklaring (eerder voor biologen) Motivatie: aanzet tot activiteit (eerder voor psychologen) Gemotiveerde autonomie: Motivatie ontkoppeld van functie (bv. restaurant eten) Meestal buiten het bewustzijn om Proviand bemachtigen o o o Groepen zijn informatiecentra (‘kuddementaliteit’) zwermen, recepties, … Bemachtigen grote prooien: co-evolutie (ook de prooi evolueert o.b.v. socialisatie) Circulerende beweiding/vruchtgebruik: veiliger + tijd voor omgeving om te recupereren Nomadische mens in een woongebied Niet enkel voordelen, ook nadelen o o Competitiedruk bij tekorten: optimale groepsgrootte in functie van limiterende omgeving Verhoogde kans op infecties: parasieten NIET TE VERGETEN Sociaal gedrag wordt enkel bij sociaal levende soorten aangetroffen Sociaal leven is essentieel voor de evolutie van coöperatie en altruïsme Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief 72 SEKSUELE SELECTIE WAT IS SEKSUELE SELECTIE? Seksuele selectie: selectie van een individu voor de beste genen onder beschikbare soortgenoten Natuurlijke selectie: selectie van de omgeving voor de beste individuen onder beschikbare soortgenoten survival of the fittest Leven = overleven + voortplanten vaak tegengestelde belangen Intraseksuele selectie o o o Interseksuele selectie o o Voorkeur individu van ene geslacht voor individu van andere geslacht Wanneer een individu meer indruk maakt op het andere geslacht dan zijn rivalen Reproductiestrategie: intra- en interseksuele selectie samen Vrouwen bepalen de selectie o o Mannetjes bevruchten eieren sneller dan wijfjes ze kunnen maken Dus: Reproductief succes man gelimiteerd door vrouw Reproductief succes vrouw gelimiteerd door hulpbronnen Belangenconflict tussen geslachten Hoge reproductie investering bij vrouwen: zij bepalen selectie Mannen winnen bij copuleren (weinig investering) Vrouwen winnen bij afwijzen (kieskeurig: grote investering) o Recente invloed van voorbehoedsmiddelen op seksuele selectie! Reproductieve inspanning o o o o Reproductieve inspanning = partnerkeuze + ouderzorg Mannetjes investeren vaak meer in paringsinspanning + seksuele competitie Vrouwtjes investeren vaak meer in parentale inspanning = sterk cultureel afhankelijk! COMMUNICATIE TUSSEN GESLACHTEN Geen communicatie: o Ongeslachtelijke vermenigvuldiging Communicatie: o o Geslachtelijke vermenigvuldiging Informatieoverdracht tussen zender en ontvanger via signalen Visuele signalen beeld Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief Competitie tussen geslachtsgenoten voor de gunst van het andere geslacht (Culturele) evolutie kan twee richtingen uit (bij ♂♂): Ofwel toenemende competitie en isolatie Ofwel toenemende coöperatie en socialisatie (bv. bij spermashopping) Het gevolg van competitie tussen mannetjes, waarbij ze zelfs met elkaar vechten voor de verovering van vrouwtjes 73 Akoestische signalen taal Tactische signalen Nadeel: gelijktijdigheid Chemische signalen (bv. feromonen) Materiële voordelen voor ♀ en nageslacht Herkennen “goede genen” o o Ostentatieve ornamenten Zelfversterkend effect door wegloopselectie vanuit de oorspronkelijke vorm: weglopen van oorspronkelijke toestand naar een ostentatief kenmerk Evolutie van overdreven structuren en gedragingen Keuze ♀ (erfelijk) voor ostentatief ♂ (erfelijk) geeft zonen met ostentatief kenmerk, die haar genen beter doorgeven Handicap principe Idem, doch ostentatief ornament wordt handicap Nulmodel: seksuele en natuurlijke selectie houden elkaar in evenwicht Compromis tussen: o Optimale overleving en o Optimaal succes bij ♀♀ o Geen verschillen tussen geslachten zonder seksuele competitie o Geslachtsdimorfisme in niet monogame situaties Pak of das tegenover Rok, hoofddoek of kleed o Monogamie = geen seksueel dimorfisme/geslachtsdimorfisme Schoonheid o Schoonheid en symmetrie Herkennen “goede genen”: eerlijke signalen (Partner-)kopiëring: succesvolle individuele kenmerken nabootsen (bv. reclame) o COMPETITIE TUSSEN GESLACHTEN Operationele geslachtsverhouding o o Verhouding tussen beschikbare ♀♀ voor ♂♂ Sterke competitie: bij asymmetrische verhoudingen (geen 1/1) SEKS IN EEN GEMEENSCHAP SPERMACOMPETITIE Competitie tussen verschillende ejaculaten voor de bevruchting INTEELT VOORKOMEN Inteelt: accumulatie van verliesmutaties Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief SELECTIEMECHANISMEN 74 Inteelt verhinderen: één resident geslacht (filopatrische lijn) o o Dus: meer verwantschapsselectie onder het resident geslacht Regel (uitzonderingen !): bij zoogdieren blijven de ♀♀ (kinderkribbe + zogen) COPULATIEDEVALUATIE Sociale vrede Infanticide: zekerheid geen vaderschap → mannen: vermoorden alle zuigelingen (bv. leeuwen) Infanticide preventie o o Vrouwelijke coalities Receptieve periode = vruchtbare periode Niet-verwante mannen in vrouwelijke coalities Copulatiedevaluatie met sociaal acceptabele mannetjes (moeten zich sociaal gedragen zoals het hoort enkel dan selectie door vrouwtje) Mannelijke coalities Receptieve periode > vruchtbare periode onzekerheid over vaderschap neemt toe Niet-verwante vrouwen in mannelijke coalities o ♂ ♂ verwant met iedereen in de groep (onderdrukt agressie) (kinderen en volwassenen), behalve adulte vrouwen Seks krijgt socialiserende functie (seks voor gunsten) PRIMATENPERSPECTIEF Vrouwen aggregeren voor proviand en veiligheid, mannen voor vrouwen (in de periferie) Mannen verhogen de veiligheid van de groep: o Verdunningseffect o Verdediging Sterk seksueel dimorfisme (risico op infanticide) ‘FUSION-FISSION’ SOCIALE ORGANISATIE Van polygyn (veelvrouw) naar veelman-veelvrouw (‘multimale-multifemale’) o o o Reductie dimorfisme (lichaamsgrootte, hoektanden, enz. meer gelijkend) Spermacompetitie neemt toe (want: vrouw kiest welke man ze wilt) Evolutie richting vriendschap Socioseksuele activiteiten ♀ copuleert met meerdere ♂♂ Orgasme♀ Holebigedrag in gradaties bij veel sociale primaten Akoestische communicatie voor contact Informatie overdracht (cultuur) via taal Vrouwen meer verbaal (ook schrijven) Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief GEMEENSCHAPPEN 75 Herinner u: inteelt (filopatrische lijn) verhinderen, één resident geslacht VAN BORSTVOEDING TOT GROOTMOEDER SPENINGSCONFLICT Einde zoogperiode o o o Mama (= mamma) wordt moeder als de kost te groot wordt bij kosten/baten = 1 Fitnessbelangen van ouder en kind asymmetrisch Speningsconflict: agressie van kind, afwijzen van de moeder Verschil met oedipuscomplex: geslacht van het kind doet er niet toe en heeft niets te maken met jaloezie tegenover vader GROOTMOEDERHYPOTHESE Grootmoeder is nauwe verwante (inruilbare moeder, maar geen inruilbare mama) Van directe naar indirecte fitness o o o Grootmoeder voedt o o o Grootmoeder gaat indirect fitness verwerven en genen en cultuur (opvoeding) doorgeven via kleinkinderen Aanpassing aan opvoeding kleinkinderen (grootmoederhypothese) Seks in ruil voor voedsel blijft gelden Na spening blijft kind afhankelijk van geprepareerde voeding Zij blijft actief: betrokken in opvoeding (derde generatie) Zij heeft rijke ervaring: leert kind door voordoen (scholing, cultuuroverdracht) Grootmoeder is de moeder van de vader van het kind o o Gevolg van onze sociale adaptatie om inteelt te voorkomen Politieke interesse, niet politiek actief ZEKERHEID OUDERSCHAP ♀♀ Kennen hun kinderen; enkel directe fitness o In nood intermatriarchale competitie ♂♂ onzeker, doch o o o Onderling verwant: indirecte fitness belangrijk naast directe Selectie voor sociale bewogenheid binnen de groep: Indirecte fitness + seksuele selectie Functie ♂♂ minder centraal dan ♀♀ Taal: o.a. voor seksuele selectie ♀♀ kiezen partners op basis van reputatie (bv. meer taalvaardig) MENOPAUZE Win-win operatie (altruïsme) tussen niet-verwante vrouwen voor o Zogen (gesynchroniseerde reproductie) Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief 76 o Babysitten Bij dood van de moeder o o Geen win-win operatie meer Menopauze als sterftekans = 100% GROEPSLEVEN ALTRUÏSME TUSSEN NIET-VERWANTEN KENNISMAKING Kunnen altruïsme en vriendschap vanuit een evolutionair perspectief? o o Evolutie: ‘survival of the fittest’ egotrippers ( altruïsme) Natuurlijke selectie bevordert egotripperij (d) ten koste van coöperatie (c): Behalve wanneer specifieke mechanismen coöperatie promoten Altruïstische interacties tussen donor en begunstigde met kost c en baat b o o o Resultaat is dat de baat groter moet zijn dan de kost, anders heb je iets absurd je krijgt dus win-win operaties Als je samen iets doet, bereik je iets dat je alleen niet kan bereiken Kosten-baten te meten in fitness win-win operaties; gedeelde winst > b – c Selectie als coöperant wint van egotripper Samenwerken (win-win operatie) Direct tussen 2 individuen o Eenmalige coöperatie o Herhaalde coöperatie Herhaald samenwerken (win-win operatie) o Voorwaarde om tot coöperatie te kunnen komen tussen twee individuen die niet verwant zijn (Trivers): Elkaar herkennen als individu Elkaar regelmatig terugzien Dat is een heel stevige vorm van coöperatie die heel lang kan duren onder die twee essentiële voorwaarden In die zin is onze sociale context vandaag compleet anders dan wat deze altijd geweest is in prehistorische tijden de evolutionaire reden waarom het nu gebeurt, is omdat we geen mechanismen ontwikkeld hebben om te leven in deze situaties Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief ALTRUÏSME TUSSEN 2 INDIVIDUEN (‘PRISONERS DILEMMA GAME’ OF ‘TIT FOR TAT’) 77 o ‘Win-blijf, verlies-wissel’ strategie uitbouwen voor partnerschap o o In projecten (bedrijfsleven), voor voortplanting Je kan de theorie van Trivers (die met zijn twee voorwaarden onverbiddelijk is) uitbouwen Dat zie je op allerlei terreinen, ook op vlak van de voortplanting: dat is helemaal niet romantisch (ook een ‘optelsom’) Belangenaltruïsme Secundair gevolg van altruïsme: altruïst heeft onrechtstreeks belang bij altruïstisch gedrag o o o Altruïsme: coöperatie (win-win operatie) met een tijdsinterval tussen prestatie en tegenprestatie Het is in iemands eigenbelang om altruïstisch te zijn Reproductief partnerschap (alles voor elkaar doen met het oog op het welzijn van het nakomelingenschap) ‘Win-blijf, verlies-wissel’ strategie uitbouwen tot vriendschap Als je aanvoelt dat die voordelen (empathisch en bewust of onbewust) zo positief uitvallen, dan evolueert dat mogelijks tot een intense vriendschapsrelatie die niets met geslacht te maken heeft Maar: je kan dit niet onbeperkt uitbreiden Mogelijke interacties tussen 2 individuen: Ik / andere o o o o + / + coöperatie (mutualisme: coöperatie tussen verschillende soorten) - / + altruïsme op langere termijn: wederkerig altruïsme (wederkerigheid, reciprociteit); wordt dus + / + - / - competitie (haat) + / - uitbuiting (manipulatie, schijnvriendschap, parasitisme) ALTRUÏSME TUSSEN MEERDEREN “Ik krab uw rug en iemand anders krabt de mijne” Steunt op: o o o Uitbouwen van reputatie (!) Cognitieve vermogens Informatieoverdracht (inclusief taal en roddels): al dan niet objectief Interacties zijn openbaar met nabestaanden als toeschouwers (waarneming) in een dynamisch sociaal netwerk Gevolg: hoe meer behulpzaam, hoe meer geholpen o o Politiek dienstbetoon ‘Privacy’ bestaat niet Beloning voor de altruïstische daad is belangrijk, niet wie ze geeft Egotrippers krijgen vergelding door uitsluiting van verdere coöperatie Evolutie naar: o o Sociale en morele normen (goed en kwaad) binnen de groep, cultuurgebonden Empathie sterke selectie hiervoor binnen groepen Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief Indirecte wederkerigheid REPUTATIE 78 o Strategisch denken GEMENGDE COALITIES Onvoorwaardelijke strategie Voorwaardelijke strategie van een ‘discriminerende speler’ o Op basis van ervaring uit het verleden met medespeler in een populatie discriminatoren kunnen onvoorwaardelijke coöperatoren toenemen en invasies van egotrippers veroorzaken Als je onvoorwaardelijk goed bent, moet je niet investeren in straffen, enz., en profiteer je van het discriminerend gedrag van anderen die dat wel doen als onvoorwaardelijk coöperant ben je een egotripper van tweede orde Buren samen voor Gebruik ladder Aankoop stookolie … Basissystemen voor morele beoordeling van medespelers (‘goed’ vs ‘slecht’ individu) Netwerkwederkerigheid o o Clusters van coöperatoren Sociale netwerken GROEPSLEVEN GROEPSSELECTIE Meerlagige selectie o o o Groepsselectie werkt gelijktijdig in op meerdere niveaus Dynamiek op rekening van individuele fitness Het kan als individu goed zijn en je fitness verbeteren om altruïstisch te zijn, zodanig dat een clan het beter gaat doen dan de andere Individuen geclusterd in groepen Individu > verzameling individuen > groep > populatie > metapopulatie > ... Dan krijg je groepen die in het kader van competitie en survival, de weg van coöperatie ingeslagen zijn De ene groep kan het dan beter doen dan de andere groep, en dit soms op een merkwaardige manier Collectieve beslissingen in groep o o o Vermijden individuele fouten Beslissing sneller en juister in groep dan individueel Decentralisatie van de communicatie (zelforganiserend systeem) NORMATIEVE VERPLICHTINGEN Sociaal gedrag gesteund op culturele groepsselectie o Hoog ontwikkelde normen en waarden voor coöperatief gedrag tussen nietverwante individuen (dus geen verwantschapsselectie) Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief 79 o Genetische selectie voor sociaal gedrag binnen groepen (niet noodzakelijk tussen groepen) groepsselectie in gen-cultuur co-evolutie daarin past ons sociaal gedrag Fair-play en wederkerigheid, zelfs onbaatzuchtigheid Normen gelden binnen groep (intergroep normering anders) Normen dicteren groepsbelang (groepsbelang > individueel belang) Samenwerking op grote schaal mogelijk tussen niet-verwanten (bv. oorlogvoering) GEMEENSCHAPSGOED (‘COMMONS’) Democratische besluitvorming met beteugeling van profiteurs Voorwaarde: keuze niet individueel maar door de groep (met een meerderheid aan prosociale individuen) o Gezondheidszorg, ziekteverzekering en onderwijs wordt betaald m.b.v. belastingen en zijn voor iedereen beschikbaar (= sociaal) Dus, voor beleidsverantwoordelijken: o o Idee ‘universeel eigenbelang’ (‘tragedy of the the commons’) is fout enkel als je exploiteert zonder te overexploiteren, heb je een continuüm Wel: ‘algemeen welzijn’ (‘public good’) (geen BNP, wel ‘bruto nationaal welzijn’) STRAF Bestraffen: o o Sterk rechtvaardigheidsgevoel (verschilt van persoon tot persoon) o o Duur: men betaalt een prijs voor de straf Contraproductief (bv. ook in speltheorie): geen winst voor bestraffer en de groep Beloont fair gedrag en straft onrecht ten koste van zichzelf Gerelateerd aan reputatie in natuurlijke groep (prehistorisch) Sociaal en antisociaal straffen o o o Sociaal straffen: sanctioneert wie minder bijdraagt (maar: kan wraak of antisociaal straffen uitlokken, i.p.v. zich sociaal aan te passen) Antisociaal straffen: sanctioneert wie evenveel of meer bijdraagt Aantasting weldoener Omgekeerd evenredig met coöperatieniveau Wraak: onredelijke vergelding van (terechte) sancties OPENBAAR LEVEN Conformisme Openbare instelling o o Overdracht van individueel straffen naar groep wordt ‘tweede-orde publieke eigendom’ Juridische regelgeving en uitvoerende macht in wetstaat onderdrukt antisociaal straffen en wraak Gelegitimeerde gezagsdragers (wet- en machthouders) o Ontlasten individu van straf en wraak Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief 80 o Tijdelijk en voor de eeuwigheid Van religie naar godsdienst o o Religie Individueel gevoel van verbondenheid met ‘het zijnde’ Is bespreekbaar en kan gedeeld worden met anderen Godsdienst Gedeelde religieuze gevoelens, onderworpen aan regels Gelegitimeerde gezagsdragers (priesterklasse) daarbinnen Sancties geëxtrapoleerd naar tijdloze dimensie ONS LEVEN IN DE PREHISTORIE RECEPTIEVE PERIODE > VRUCHTBARE PERIODE Receptieve periode > vruchtbare periode (permanent receptief) o o o Verdoken receptieve periode bij vrouwen + mannen wijsmaken dat je niet seksueel toegankelijk bent Niet-verwante vrouwen in mannelijke coalities (en andere varianten) Voortplantingssynchronisatie door feromonen (hierdoor kan er gezamenlijk gezoogd worden, cf. ‘sociale controle in clan’) SOCIAAL NOMADISCH MATRIARCHAAT Circulerend rondtrekken in woongebied o o o Sociale controle in de clan (reputatie) Snelle en accurate besluitvorming in de groep Groepsleven maakt sterk Taakverdeling tussen geslachten o o o Jagers-verzamelaars Vrouwen Zorg voor kroost (zogen) en dagelijks proviand het eten werd sociaal gekookt en sociaal gebruikt Verzamelaars Gevolgen bereiding gekookte maaltijden (gen-cultuur coëvolutie) o Snelle genetische adaptatie o Culturele smaakvariaties Kortom: sociaal nomadisch matriarchaat (de vrouwen bepaalden veel) Mannen Rondtrekkende jagers, vissers Verdediging waar nodig Verre excursies mogelijk (want: niet gebonden aan zogen): RELATIES Seks in ruil voor voedsel tot op hoge leeftijd: o o Essentieel voor nageslacht “Vet = levensverzekering” Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief 81 Kunst van mannen voor vrouwen (om in de gunst van de vrouw te komen) Specialisatie: “vakmanschap” en kunstambacht HISTORISCHE TIJDEN (VANAF SCHRIFT) DOMESTICATIE VAN GEWASSEN Sedentarisatie voor bescherming tegen begrazing (want: planten bewegen niet) Overschotten in goede jaren (ga je niet weggooien, want je hebt ervoor gewerkt bezit) o Ontstaan van bezit met Rijkdom en armoede Macht (meer rijkdom > minder rijkdom) Nieuwe vijanden o o Graaneters, muizen, graankevers Eigen soort (plunderen: men ging jagen op bezit van anderen) NEDERZETTINGEN Territoriale verdediging (staand leger voor defensie) Plunderende benden voor winstbejag o o Geen marginalisatie meer van psychopaten: machoculturen opgehemeld (asociaal ‘scoren’ bij mannen i.p.v. oorspronkelijke dienstverlening) Niet enkel met wapens strijden: kan bv. ook in de financiële wereld Van vredelievend moederland naar strijdvaardig vaderland o o Verschuiving naar versnippering en eigen gelijk Getalsterkte van mannen wordt belangrijk Door bezit o o Zekerheid vaderschap o o o o o o Mannen zijn eigenaar van land, vee en vrouwen Individualisatie van bezit en verwantschapsselectie (families) Voor overerving: mannelijk filopatrische afstammingslijn Kuisheid bij de vrouw wordt belangrijk Van natuurlijke vrouwelijk gestuurde polygamie (seksuele selectie) Naar mannelijk gedicteerde polygamie Vrouwelijke domesticatie (vrouw als bezit) autonomie Mannelijke arrogantie Nieuwe vorm: monogame schijnheiligheid Sedentair patriarchaal potentaat Vanuit nomadisch sociaal matriarchaat Uitgestelde dispersie/verspreiding van vrouwen (tegen inteelt) o Uithuwelijken met bruidsschat (bezit vader bezit man) Vrouw = investering Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief SEDENTAIR PATRIARCHAAL POTENTAAT 82 o Kans op suboptimale condities (als risico van de afhankelijkheid van de landbouw) o o Samengevat: o o o o Misoogsten en gebrekziekten (bv. hongersnood) in slechte tijden Populaties boven draagkracht van milieu Jonge vrouwen in marginaliteit Beproeven hun geluk elders (handel) Strooptochten (voorwaarden altruïsme niet voldaan) Agressief egocentrisch gedrag Verkrachting selectie voor mannelijke agressie Territoriale verdediging Staand leger voor defensie Plunderende benden voor winstbejag Geen marginalisatie meer van mannen: machoculturen (Asociaal ‘scoren’ bij mannen i.p.v. dienstverlening) Van vredelievend moederland naar strijdvaardig vaderland Van sociaal nomadisch matriarchaat naar sedentair patriarchaal potentaat Van ecocentrisch naar egocentrisch wereldbeeld (moeder-)godinnen (vader-)goden Eros Thanatos (voor freudianen) Als we dat nu allemaal samenvatten: hoe zijn historische tijden kunnen komen tot wat we zijn vandaag en hoe past de psycholoog hierin? o o o o o o o o o o o We leven met onze psyche, gevoelens, empathie, gedragspatronen, in grote lijnen op een noemer die je menselijk kan noemen en die minimum 200 000 jaar oud is Maar: de laatste paar 1000 jaar hebben we eigenaardige fenomenen meegemaakt die door de gen-cultuur co-evolutie hun stempel beginnen drukken zijn op ons hele bestel Aan de basis hiervan lag de domesticatie van gewassen: je kreeg dan nederzettingen en de laatste 200 jaar een ongecontroleerde bevolkingsexplosie Dat is naar analoog met BNP en BNwelzijn: iedere vrouw heeft het recht op het geluk van moederschap Maar: het gaat over kwaliteit, niet kwantiteit We zitten met een patriarchaal potentaat: staand leger, iedereen voor defensie, waarbij niemand toegeeft dat hij de andere aanvalt, maar meestal is het toch een plunderende bende voor winstbejag Je krijgt geen marginalisatie meer van mannen in centraal bestaan met vrouwen, maar een machocultuur waarbij scoren iets heel belangrijk geworden is i.p.v. bescheidenheid We leren onze kinderen dat ze goed hu best moeten doen om veel punten te halen, terwijl je ze beter zou moeten aanleren dat ze goed hun best zouden moeten doen opdat anderen het ver zouden mogen brengen We zijn geëvolueerd van vredelievend moederland naar strijdvaardig vaderland We gingen van een ecocentrisch, moederaarde wereldbeeld, naar een egocentrisch wereldbeeld, en van moedergodinnen naar vadergoden Van erosconcept, namelijk het gevoel van verbonden zijn met het gelukmakende en gelukzalige, zijn we geëvolueerd naar thanatos, de doodsgedachte Dit allemaal omdat planten wortels hebben Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief Risico op incest (situaties die vroeger niet bestonden) 83 84 Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief