Visipaque IB1 B nl 160408 SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Visipaque 270 mg I/ml oplossing voor injectie Visipaque 320 mg I/ml oplossing voor injectie 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Visipaque 270 mg I/ml oplossing voor injectie bevat 550 mg iodixanol, overeenkomend met 270 mg jodium per ml. Visipaque 320 mg I/ml oplossing voor injectie bevat 652 mg iodixanol, overeenkomend met 320 mg jodium per ml. Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1. Iodixanol is een contrastproduct voor röntgenstralen, niet-ionisch, dimeer, hexa-gejodeerd en oplosbaar in water. De zuivere waterige oplossingen van iodixanol hebben - ongeacht hun concentratie - een lagere osmolaliteit dan die van bloed en die van niet-ionische monomere contrastproducten met gelijke concentratie. Visipaque is isotoon gemaakt ten opzichte van de lichaamsvloeistoffen door toevoeging van elektrolyten. Alle vormen zijn isotoon met een osmolaliteit van 290 mOsm/kg H2O bij 37C. 3. FARMACEUTISCHE VORM Oplossing voor injectie. Een heldere, kleurloze tot lichtgele, gebruiksklare vloeistof. 4. KLINISCHE GEGEVENS 4.1 Therapeutische indicaties Dit geneesmiddel is uitsluitend voor diagnostisch gebruik. Contrastproduct voor röntgenstralen voor volwassenen, gebruikt bij - cardio-angiografie - cerebrale angiografie (conventionele) - perifere arteriografie (conventionele) - abdominale angiografie (DSA i.a.) - urografie - venografie - CT-enhancement - lumbale, thoracale en cervicale myelografie - gastro-intestinale onderzoeken - arthrografie en hysterosalpingografie (HSG) 1/13 Visipaque IB1 B nl 160408 Contrastproduct voor röntgenstralen voor kinderen, gebruikt bij - gastro-intestinale onderzoeken - cardio-angiografie - urografie - CT-enhancement 4.2 Dosering en wijze van toediening Dosering De dosering kan aangepast worden in functie van het type onderzoek, de leeftijd, het gewicht, het hartdebiet, de algemene toestand van de patiënt en de gebruikte techniek. Gewoonlijk wordt dezelfde concentratie en hetzelfde volume aanbevolen als voor andere bestaande gejodeerde contrastmiddelen, maar adequate diagnostische informatie werd in enkele studies ook verkregen met iodixanol in ietwat lagere joodconcentraties. Men moet zorgen voor voldoende hydratatie voor en na de toediening van het product, zoals dit ook het geval is voor de andere contrastmiddelen. De volgende aanbevelingen voor een gemiddelde dosis kunnen als richtlijn dienen voor een normale volwassene. De dosissen aangegeven voor eenmalige intra-arteriële injectie, kunnen herhaald worden. Indicatie/Onderzoek Concentratie Volume Intra-arterieel gebruik Arteriografie selectieve cerebrale 270/320(1) mg I/ml 5-10 ml per inj. aortografie 270/320 mg I/ml 40-60 ml per inj. perifere 270/320 mg I/ml 30-60 ml per inj. viscerale selectieve DSA i.a. 270 mg I/ml 10-40 ml per inj. linkerventrikel en intra-aortale injectie 320 mg I/ml 30-60 ml per inj. selectieve coronaire arteriografie 320 mg I/ml 4-8 ml per inj. 270/320 mg I/ml 270 mg I/ml 40-80 ml(2) 50-150 ml/been 270/320 mg I/ml 270/320 mg I/ml 50-150 ml 75-150 ml Lumbale en thoracale myelografie (lumbaire injectie)(3) 270 mg I/ml of 10-12 ml 320 mg I/ml 10 ml Cervicale myelografie (lumbale of intrathecale injectie) (3) 270 mg I/ml of 10-12 ml 320 mg I/ml 10 ml Cardio-angiografie Intraveneus gebruik Urografie Venografie CT-enhancement CT van het hoofd CT van het lichaam Intrathecaal gebruik 2/13 Visipaque IB1 B nl 160408 Gastro-intestinaal gebruik Orale toediening bij volwassenen GI transit Oesophagus Maag Rectaal gebruik 320 mg I/ml 320 mg I/ml 320 mg I/ml 80-200ml 10-200ml 20-200ml 270/320 mg I/ml 30-400ml Individuele dosisaanpassing is nodig voor een optimale visualisering arthrografie 270 mg I/ml 1-15ml hysterosalpingografie (HSG) 270 mg I/ml 5-10ml (de aanbevolen dosis mag overschreden worden bij wegvloeien in de vagina: tot 40ml werd bestudeerd) (1) De 2 doseringen worden aangegeven maar 270 mg I/ml wordt het meest aanbevolen. (2) Bij de urografie met hoge dosissen kunnen veel hogere dosissen gebruikt worden. (3) Een maximale dosis van 3,2 g jood niet overschrijden teneinde mogelijke bijwerkingen te minimaliseren. Gebruik in lichaamsholten Bejaarden Zoals voor volwassenen Pediatrische patiënten Indicatie/Onderzoek Concentratie Volume Cardio-angiografie 270/320 mg I/ml Afhankelijk van de leeftijd, gewicht en pathologie (max aanbevolen totale dosis 10 ml/kg) Intraveneus gebruik Urografie Pediatrische patiënten < 7 kg Pediatrische patiënten > 7 kg 270/320 mg I/ml 270/320 mg I/ml 2 – 4 ml/kg 2 – 3 ml/kg Afhankelijk van de leeftijd, gewicht en pathologie (max. 50 ml) CT-enhancement CT van hoofd en lichaam 270/320 mg I/ml 2–3 ml/kg tot 50 ml (in een aantal gevallen is tot 150 ml gegeven) Intra-arterieel gebruik Gebruik in de lichaamsholten Gastrointestinale onderzoeken Oraal gebruik 270/320 mg I/ml Rectaal gebruik 270/320 mg I/ml 5 ml/kg lichaamsgewicht 10-240 ml werd bestudeerd 30 – 400 ml werd bestudeerd Wijze van toediening Het product is voor intraveneus, intra-arteriëel, rectaal, oraal en intrathecaal gebruik en voor toediening in lichaamsholten. 4.3 Contra-indicaties Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor één van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen. Manifeste thyreotoxicose. 3/13 Visipaque IB1 B nl 160408 Decompensatie van hartinsufficiëntie. Reeds bestaande overgevoeligheid voor gejodeerde contrastproducten. 4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik Bijzondere voorzorgen voor het gebruik van niet ionische contrastmiddelen in het algemeen: Overgevoeligheid Een positieve anamnese van allergie, astma of ongewenste reacties op gejodeerde contrastmiddelen vereist bijzondere voorzorgen. Premedicatie met corticosteroïden of histamine H1 en H2 antagonisten kan in deze gevallen overwogen worden. Het risico op ernstige bijwerkingen bij gebruik van Visipaque is wordt als gering aangezien. Anafylactoïde reacties of andere overgevoeligheidsreacties kunnen echter voorkomen na gebruik van joodhoudende contrastmiddelen. Een behandelingsplan met noodzakelijke medicatie en apparatuur voor het geval zich een ernstige bijwerking voordoet, dient op voorhand aanwezig te zijn. Het is steeds raadzaam om een verblijfscanule of katheter te gebruiken voor snelle intraveneuze toegang tijdens het volledig radiografische onderzoek. Er moet steeds rekening gehouden worden met het mogelijk optreden van ernstige, levensbedreigende, fatale anafylactische of anafylactoïde reacties. De meerderheid van deze ernstige bijwerkingen treedt op binnen 30 minuten na toediening. Overgevoeligheidsreacties kunnen ook later (1 of meerdere uren na toediening) optreden. De patiënt moet ten minste gedurende 30 minuten na de toediening van Visipaque geobserveerd worden. Patiënten die bètablokkers gebruiken, kunnen atypische symptomen van overgevoeligheid vertonen, die verkeerdelijk als een vagale reactie geïnterpreteerd kunnen worden. Coagulopatie Niet-ionische contrastmiddelen hebben minder effect op het coagulatiesysteem in vitro, in vergelijking met ionische contraststoffen. Stolling is gemeld wanneer bloed in contact blijft met spuiten gevuld met contrastmiddelen, waaronder de niet-ionische. Het gebruik van plastieken spuiten in plaats van glazen spuiten geeft minder stolling, maar zal de mogelijkheid op in vitro stolling niet uitsluiten. Ernstige, zelden dodelijk, trombo-embolische complicaties veroorzaken hartinfarct en beroerte en zijn gemeld tijdens angiocardiografie met zowel ionische en niet-ionische contrastmiddelen. Talrijke factoren, zoals de duur van de procedure, katheter en spuitmateriaal, onderliggende ziektestaat, en comedicatie, kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van trombo-embolische voorvallen. Daarom moet, bij het uitvoeren van vasculaire katheterisatie, zorg besteedt worden aan een nauwkeurige angiografische techniek, waaronder aandacht voor de geleidingsdraad en katheter manipulatie, gebruik van spuitstukken en/of driewegafsluiters, frequent spoelen van de katheter met gehepariniseerde zoutoplossing en het zo kort mogelijk houden van de duur van de procedure. Adequate levensondersteunende hulpmiddelen moet snel beschikbaar zijn. Men moet opletten bij patiënten met een homocysteïnurie (risico op trombo-embolie). Hydratatie Adequate hydratatie moet verzekerd worden voor en na toediening van contrastmiddelen. Dit is vooral belangrijk bij patiënten met multiple myeloom, diabetes mellitus, renale dysfunctie, zuigelingen, jonge kinderen en bejaarden. Jonge kinderen (leeftijd <1 jaar) en in het bijzonder pasgeborenen zijn gevoelig voor stoornissen in de elektrolytenbalans en hemodynamische veranderingen. 4/13 Visipaque IB1 B nl 160408 Cardio-circulatoire reacties Aandacht moet besteed worden aan patiënten met ernstig hartlijden en pulmonale hypertensie aangezien zij hemodynamische wijzigingen of aritmie kunnen ontwikkelen. Zelden zijn ernstige levensbedreigende reacties en sterfgevallen van cardiovasculaire oorsprong, zoals hartstilstand, hart- en ademhalingsstilstand en myocardinfarct voorgekomen. Dit geldt vooral voor intracoronaire toediening. Bij bejaarden en patiënten met onderliggende hartaandoeningen werden reacties met ischemische veranderingen aan het EKG en aritmie frequenter waargenomen. CNS stoornissen Patiënten met acute cerebrale pathologie, een tumor of antecedenten van epilepsie zijn voorbeschikt voor epileptische aanvallen en vereisen bijzondere aandacht. Alcohol- en drugsverslaafden lopen een verhoogd risico op epileptische aanvallen en neurologische reacties. Bij intravasculaire toediening moet aandacht worden besteed aan patiënten met een acuut cerebraal infarct of acute hersenbloeding, veranderde bloedhersenbarrière, hersenoedeem en acute demyelinisatie. Renale reacties Een onderliggende nieraandoening is een verhoogde risicofactor voor door contrastmiddelen geïnduceerde nefropathie. Diabetes mellitus en het volume toegediend gejodeerd contrastmiddel dragen bij in de aanwezigheid van een nierfunctiestoornis. Ook dehydratie, geavanceerde aderverkalking, lage renale doorbloeding en de aanwezigheid van andere nefrotoxische factoren zoals bepaalde geneesmiddelen en een grote operatie dragen bij. Om te voorkomen dat nierinsufficiëntie optreedt na contrastmiddeltoediening, moet bijzondere voorzichtigheid worden betracht bij patiënten met een reeds bestaande verminderde nierfunctie en diabetes mellitus aangezien deze patiënten hiervoor een verhoogd risico vertonen. Patiënten met paraproteïnemie (myelomatose en macroglobulinemie van Waldenström) lopen ook risico. Preventieve maatregelen omvatten: - identificatie van patiënten met een hoog risico - verzekeren van een adequate hydratatie. Indien nodig door een i.v. infuus klaar te houden van voor de procedure tot het contrastmiddel is geklaard door de nieren - vermijden om de nieren extra te belasten door nefrotoxische geneesmiddelen, orale cholecystografische producten, arteriële afklemming, renale arteriële angioplastie, of majeure chirurgie tot de contraststof is geklaard - dosisreductie tot een minimum - een volgend contrastonderzoek uitstellen tot de nierfunctie genormaliseerd is Patiënten onder hemodialyse mogen geiodeerde contrastmiddelen toegediend krijgen, daar het contrastmiddel verwijderd wordt tijdens de hemodialyse. Diabetische patiënten die met metformine worden behandeld Ter voorkoming van een melkzuuracidose bij diabetici, die behandeld worden met metformine, dient de concentratie van serumcreatinine te worden bepaald voordat aan deze patiënten intravasculair een joodhoudend contrastmiddel wordt toegediend. Bij normaal serumcreatininegehalte/nierfunctie Het gebruik van metformine dient te worden gestopt op het moment dat het onderzoek met het contrastmiddel begint. Het gebruik van metformine kan 48 uur na het onderzoek weer worden hervat, mits het serumcreatininegehalte normaal is. Bij abnormaal serumcreatinine/nierfunctie Het gebruik van metformine dient 48 uur voor aanvang van het onderzoek met het contrastmiddel te worden stopgezet. Het gebruik van metformine kan weer worden hervat, mits de nierfunctie/het serumcreatininegehalte onveranderd is. Als in dringende gevallen de nierfunctie abnormaal of onbekend is 5/13 Visipaque IB1 B nl 160408 De arts dient de voor- en nadelen van het toedienen van een contrastmiddel tegen elkaar af te wegen. De volgende voorzorgsmaatregelen te worden getroffen: Gebruik van metformine dient te worden stopgezet, de patiënt moet worden gehydrateerd en de nierfunctie gecontroleerd en het ziekenhuispersoneel dient extra alert te zijn op het optreden van symptomen van melkzuuracidose. Verminderde nier- en leverfunctie Bijzondere aandacht is vereist bij patiënten met ernstige stoornissen van zowel de nier- als leverfunctie, aangezien ze een beduidend tragere klaring van het contrastmiddel kunnen vertonen. Myasthenia gravis De toediening van gejodeerde contrastmiddelen kan de symptomen van myasthenia gravis verergeren. Feochromocytoom Bij patiënten met feochromocytoom die interventionele procedures ondergaan, moeten profylactisch alfablokkers gegeven worden om een hypertensieve crisis te vermijden. Verstoorde schildklierfunctie Patiënten met risico op thyrotoxicosis moeten nauwkeurig geëvalueerd worden voordat een gejodeerd contrastmiddel gebruikt wordt. Bijzondere aandacht moet besteed worden aan patiënten met hyperthyroïdie. Patiënten met een multinodulaire krop kunnen risico lopen op de ontwikkeling van hyperthyroïdie na de injectie van gejodeerde contrastmiddelen. Pediatrische patiënten Voorbijgaande hypothyreoïdie is gemeld bij prematuren na toediening van contrastmiddelen. De schildklierfunctie dient gecontroleerd te worden bij neonaten in de eerste week van het leven, na toediening van joodhoudende contrastmiddelen aan de moeder tijdens de zwangerschap. Herhaald testen van de schildklierfunctie wordt aanbevolen gedurende de 2de tot 6de week oud, met name bij boorlingen met een laag geboortegewicht of prematuren. Zie ook rubriek 4.6. Extravasatie In geval van extravasatie is het waarschijnlijk dat Visipaque, omwille van zijn isotoniciteit, minder aanleiding zal geven tot lokale pijn en extravasculair oedeem dan de hyperosmolaire contrastmiddelen. In geval van extravasatie, is hoogstand en afkoeling van de aangetaste zone aanbevolen als routinemaatregel. Chirurgische decompressie kan noodzakelijk zijn in gevallen van compartimentsyndroom. Sikkelcelziekte Jodiumhoudende contrastproducten zouden de sikkelcelvorming van de erytrocyten kunnen verhogen bij patiënten met drepanocytose. Bij deze patiënten werden slechts enkele gevallen van hemolyse en infarcering waargenomen met de jodiumhoudende contrastmiddelen. Observatieperiode Na toediening van het contrastmiddel is het raadzaam de patiënt tenminste 30 minuten te observeren omdat het merendeel van de bijwerkingen binnen deze tijd optreedt. Ervaring toont echter aan dat overgevoeligheidsreacties kunnen optreden tot enkele uren of dagen na de injectie. Intrathecaal gebruik Na myelografie moet de patiënt gedurende 1 uur blijven liggen met hoofd en thorax 20° opgericht, daarna mag hij of zij voorzichtig rondwandelen, maar vooroverbuigen dient vermeden te worden. Hoofd en thorax moeten gedurende minstens 6 uur opgericht gehouden worden als men het bed houdt. Patiënten waarvan men vermoedt dat ze een lage convulsiedrempel hebben, moeten geobserveerd worden gedurende deze periode. Niet gehospitaliseerde patiënten mogen de eerste 24 uur niet alleen gelaten worden. Hysterosalpingografie Hysterosalpingografie mag niet uitgevoerd worden gedurende de zwangerschap of in de aanwezigheid van een acute inflammatie van de pelvis. 6/13 Visipaque IB1 B nl 160408 4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie Alle joodhoudende contrastmiddelen kunnen schildklierfunctietests beïnvloeden. Aldus kan de bindingscapaciteit van jodium door de schildklier gedurende enkele weken zijn gereduceerd. Hoge serum- en urinaire concentraties van de contrastmiddelen kunnen interfereren met de resultaten van de dosering van bilirubine, proteïnen of de anorganische stoffen (bijv. ijzer, koper, calcium en fosfaten) uitgevoerd in het laboratorium. Deze stoffen zouden niet gedoseerd mogen worden de dag van het onderzoek. Het gebruik van joodhoudende contrastmiddelen kan een tijdelijk verminderde nierfunctie veroorzaken, hetgeen in combinatie met metformine kan leiden tot een melkzuuracidose bij diabetici (zie rubriek 4.4). Patiënten die minder dan 2 weken voor toediening van een joodhoudend contrastmiddel zijn behandeld met interleukine-2, hebben meer risico op laattijdige reacties (griepachtige symptomen of huidreacties). Er is enig bewijs dat het gebruik van bètablokkers een risico is voor het optreden van anafylactoïde reacties na röntgenstraalonderzoek met contrastmiddelen (ernstige hypotensie is gezien na röntgenstraalonderzoek met contrastmiddelen bij bètablokkertherapie). 4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding Zwangerschap Het veilig gebruik van Visipaque gedurende de zwangerschap bij de mens is niet vastgesteld. Evaluatie van experimentele dierproeven kon geen direct of indirect schadelijk effect aantonen op de reproductie, ontwikkeling van embryo en foetus, verloop van de dracht en de peri- en postnatale ontwikkeling. Indien mogelijk moet röntgenstralingsbelasting tijdens de zwangerschap vermeden worden. De voordelen van een onderzoek met röntgenstralen, met of zonder contrast, moeten zorgvuldig afgewogen worden tegen de mogelijke risico’s. Het product zal niet gebruikt worden tijdens de zwangerschap tenzij de arts beslist dat de voordelen opwegen tegen de risico’s. De schildklierfunctie dient gecontroleerd te worden bij neonaten in de eerste week van het leven, na toediening van joodhoudende contrastmiddelen aan de moeder tijdens de zwangerschap. Herhaald testen van de schildklierfunctie wordt aanbevolen gedurende de 2de tot 6de week oud, met name bij boorlingen met een laag geboortegewicht of prematuren. Borstvoeding Contrastmiddelen worden gering geëxcreteerd in de moedermelk en minimale hoeveelheden worden geabsorbeerd door de darm. Wanneer het joodhoudend contrastmiddel aan de moeder wordt toegediend, kan de borstvoeding voortgezet worden. 4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen Er is geen onderzoek verricht met betrekking tot de effecten op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Het is af te raden voertuigen te besturen of machines te gebruiken binnen de 24 uur na intrathecale toediening. 4.8 Bijwerkingen De hieronder vermelde mogelijke bijwerkingen worden in verband gebracht met radiografie, wat het gebruik van Visipaque kan inhouden. Ongewenste effecten geassocieerd met Visipaque zijn gewoonlijk mild tot matig en van voorbijgaande aard. Ernstige en fatale reacties werden slechts zelden waargenomen. Ernstige reacties en ook fatale werden zelden waargenomen, kunnen deze onder meer acuut-op-chronisch nierfalen, acuut nierfalen, anafylactische of anafylactoïde shock, overgevoeligheidsreactie gevolgd door cardiale reacties (Kounis’ syndroom), hart- of hartademhalingsstilstand en myocardinfarct. Een cardiale reactie kan worden bevorderd door de onderliggende ziekte of door de procedure zelf. 7/13 Visipaque IB1 B nl 160408 Overgevoeligheidsreacties kunnen zich manifesteren als symptomen in het ademhalingssysteem en de huid, zoals dyspnoe, uitslag, erytheem, netelroos, jeuk, ernstige huidreacties, angioneurotisch oedeem, hypotensie, koorts, larynxoedeem, bronchospasme en longoedeem. Bij patiënten met een autoimmuunaandoening werden gevallen van vasculitis en op Stevens Johnson syndroom lijkende reacties waargenomen. Overgevoeligheidsreacties kunnen onmiddellijk of een aantal dagen na het toedienen van de injectie van een joodhoudend contrastmiddel optreden. Overgevoeligheidsreacties komen voor onafhankelijk de dosis of de toedieningsweg en milde symptomen kunnen de eerste tekenen zijn van een ernstige anafylactoïde reactie of shock. Toediening van het contrastmiddel moet onmiddellijk gestopt worden en indien noodzakelijk moet een gepaste therapie gestart worden via de vasculaire toegang. Patiënten die bètablokkers gebruiken, kunnen atypische symptomen van overgevoeligheid vertonen, die verkeerdelijk als een vagale reactie geïnterpreteerd kunnen worden. Een lichte voorbijgaande verhoging van serumcreatinine is gebruikelijk na toediening van een gejodeerd contrastmiddel, maar is gewoonlijk klinisch niet relevant. De frequenties worden als volgt gedefinieerd: Zeer vaak (≥ 1/10), Vaak (≥ 1/100 tot < 1/10), Soms (≥ 1/1 000 tot < 1/100), Zelden (≥ 1/10 000 tot < 1/1000), Zeer zelden (<1/10 000), niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). De opgesomde frequenties komen uit interne en gepubliceerde klinische studies bij meer dan 48 000 patiënten. Intravasculair gebruik Bloed- en lymfestelselaandoeningen Niet bekend: trombocytopenie Immuunsysteemaandoeningen Soms: overgevoeligheidsreacties Niet bekend: anafylactoïde reactie, anafylactoïde shock Psychiatrische aandoeningen Zeer zelden: agitatie, angst Niet bekend: toestand van verwardheid Zenuwstelselaandoeningen Soms: hoofdpijn Zelden: duizeligheid Zeer zelden: cerebrovasculair accident, sensorische stoornissen waaronder smaakverandering en paresthesie, syncope Niet bekend: coma, motorische stoornissen, verstoring van het bewustzijn, convulsie, voorbijgaande contrastgeïnduceerde encefalopathie (waaronder geheugenverlies, hallucinaties), tremor Oogaandoeningen Zeer zelden: voorbijgaande corticale blindheid, vermindering van het zicht Hartaandoeningen Zelden: aritmie (waaronder bradycardie en tachycardie) Niet bekend: hartfalen, hart- en ademhalingsstilstand, myocardinfarct, geleidingsstoornissen, ventriculaire hypokinesis, coronaire trombose, angina pectoris, spasmen van de kransslagaders Bloedvataandoeningen Soms: plotseling roodheid van gezicht en hals (opvliegers) Zelden: hypotensie 8/13 Visipaque IB1 B nl 160408 Zeer zelden: hypertensie, ischemie Niet bekend: arteriële spasmen, trombose, thromboflebitis, shock Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen Zelden: hoest Zeer zelden: dyspnoe Niet bekend: longoedeem, ademhalingsstilstand, respiratoire insufficiëntie Maagdarmstelselaandoeningen Soms: nausea, braken Zeer zelden: buikpijn, ongemak in de buik Niet bekend: verergeren van pancreatitis, acute pancreatitis, vergroten van de speekselklieren Huid- en onderhuidaandoeningen Soms: huiduitslag, jeuk, netelroos Zeer zelden: angio-oedeem, erytheem Niet bekend: bulleuze dermatitis, Stevens-Johnson syndroom, erythema multiforme, toxische epidermale necrolyse, acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose, uitslag met eosinofilie en systemische symptomen, geneesmiddeleneruptie, allergische dermatitis, huidexfoliatie. Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen Zeer zelden: rugpijn, spierspasmen Niet bekend: artralgie Nier- en urinewegaandoeningen Zeer zelden: vermindering van de nierfunctie waaronder acuut nierfalen Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen Soms: warm gevoel, pijn in de borst Zelden: pijn, ongemak, rillingen, koorts, reactie op de toedieningsplaats waaronder extravasatie Zeer zelden: koud gevoel, asthenie (vb malaise, vermoeidheid) Letsels, intoxicaties en verrichtingscomplicaties Niet bekend: jodisme Intrathecaal gebruik Ongewenste effecten na intrathecaal gebruik kunnen vertraagd zijn en optreden enkele uren tot enkele dagen na de toediening. De frequentie van de bijwerkingen is vergelijkbaar met deze na een lumbale punctie alleen. Meningale irritatie met fotofobie en meningisme en chemische meningitis is waargenomen met andere niet ionische contrastmiddelen. De mogelijkheid op een infectieuze meningitis moet ook overwogen worden. Immuunsysteemaandoeningen Niet bekend: overgevoeligheidsreacties waaronder anafylactische/anafylactoïde reacties Zenuwstelselaandoeningen Soms: hoofdpijn (kan ernstig en langdurig zijn) Niet bekend: duizeligheid, voorbijgaande contrastgeïnduceerde encefalopathie (waaronder geheugenverlies, hallucinaties, verwarring) Maagdarmstelselaandoeningen Soms: braken Niet bekend: nausea Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen Niet bekend: spierspasmen 9/13 Visipaque IB1 B nl 160408 Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen Niet bekend: rillen, pijn ter hoogte van de injectieplaats Hysterosalpingografie Immuunsysteemaandoeningen Niet bekend: overgevoeligheidsreacties Zenuwstelselaandoeningen Vaak: hoofdpijn Maagdarmstelselaandoeningen Zeer vaak: buikpijn Vaak: nausea Niet bekend: braken Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen Zeer vaak: vaginale bloeding Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen Vaak: koorts Niet bekend: rillen, pijn ter hoogte van de injectieplaats Arthrographie Immuunsysteemaandoeningen Niet bekend: overgevoeligheidsreacties waaronder anafylactische/anafylactoïde reacties Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen Vaak: pijn ter hoogte van de injectieplaats Niet bekend: rillen Studies van het maagdarmkanaal Immuunsysteemaandoeningen Niet bekend: overgevoeligheidsreacties waaronder anafylactische/anafylactoïde reacties Maagdarmstelselaandoeningen Vaak: diarree, buikpijn, nausea Soms: braken Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen Niet bekend: rillen Melding van vermoedelijke bijwerkingen Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden aan België Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten, Afdeling Vigilantie, EUROSTATION II, Victor Hortaplein, 40/ 40, B-1060 Brussel, Website: www.fagg.be e-mail: [email protected]. Groot Hertogdom Luxemburg Direction de la Santé - Division de la Pharmacie et des Médicaments Villa Louvigny-Allée Marconi-L2120 Luxembourg, Website:http:www.ms.public.lu/fr/activites/pharmacie-medicament/index.html. 4.9 Overdosering 10/13 Visipaque IB1 B nl 160408 Bij patiënten met een normale nierfunctie is een overdosering weinig waarschijnlijk. De duur van de procedure is belangrijk voor de renale tolerantie van hoge doses contrastmiddelen (t1/2 ~2 uur). In geval van accidentele overdosering moet het verlies van water en elektrolyten gecompenseerd worden door een infuus. De nierfunctie dient gedurende ten minste drie dagen te worden gecontroleerd. Indien noodzakelijk kan iodixanol door middel van hemodialyse uit het lichaam verwijderd worden. Er is geen specifiek antidoot, de behandeling van een overdosis is symptomatisch. 5. FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN 5.1 Farmacodynamische eigenschappen Werkingsmechanisme Visipaque is een diagnostisch middel. Visipaque heeft met betrekking tot zijn diagnostische werking geen specifieke bindingsmechanismen aan cellen of moleculen van het lichaam. Farmacodynamische effecten Farmacotherapeutische categorie: gejodeerd contrastmiddel, ATC-code: V08AB09. Na injectie absorbeert het organisch gebonden jodium de stralingen in het bloed en de weefsels. Na intraveneuze injectie van iodixanol bij gezonde vrijwilligers, vertonen de meeste bestudeerde hemodynamische, klinische, chemische en coagulatieparameters geen significante afwijkingen ten opzichte van de waarden waargenomen voor de injectie. De zeldzame gevallen waarbij een afwijking werd waargenomen, waren minder belangrijk en zonder klinische betekenis. Bij patiënten heeft Visipaque slechts geringe effecten op de nierfunctie. De vrijstelling van enzymen (alkalisch fosfatase, N-acetyl-β-glucosaminidase) vanuit de proximale tubulaire cellen is minder belangrijk dan deze waargenomen na injectie van niet-ionische monomere contrastmiddelen; dezelfde tendens wordt waargenomen in vergelijking met de dimere ionische contrastmiddelen. Visipaque wordt ook goed getolereerd ter hoogte van de glomerulus. De gemiddelde transittijd doorheen het nierparenchym is veel langer voor iodixanol dan voor de andere contrastmiddelen. Hierdoor ontstaat een versterking van de computer-tomografie tot 56 uur na het onderzoek. Dit heeft geen effect op de nierfunctie. Men stelde vast dat Visipaque, in vergelijking met de andere contrastmiddelen, een minder groot effect had op de cardiovasculaire parameters zoals LVEDP, LVSP, het hartritme en de QT-tijd evenals op de femorale doorbloeding. 5.2 Farmacokinetische eigenschappen Distributie Iodixanol wordt snel verdeeld in het organisme; zijn distributiehalfleven bedraagt ongeveer 21 minuten. Het apparent distributievolume is equivalent met het extracellulair vocht (0,26 l/kg p.c.), wat betekent dat iodixanol enkel verdeeld wordt in het extracellulair volume. Biotransformatie Er werd geen enkele metaboliet gedetecteerd. De proteïnebinding is lager dan 2%. Eliminatie Het eliminatiehalfleven bedraagt ongeveer 2 uur. Iodixanol wordt in hoofdzaak geëlimineerd via de nieren door glomerulaire filtratie. Na intraveneuze injectie bij gezonde vrijwilligers wordt ongeveer 80% van de toegediende dosis 11/13 Visipaque IB1 B nl 160408 ongewijzigd teruggevonden in de urine binnen de 4 uur en 97% binnen de 24 uur. Enkel 1,2% van de geïnjecteerde dosis wordt binnen de 72 uur uitgescheiden via de feces. De maximale urinaire concentratie wordt bereikt ongeveer 1 uur na injectie. Lineariteit/non-lineariteit Er bestaan geen dosisafhankelijke kinetische gegevens voor de aanbevolen dosissen. 5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek Geen gegevens. 6. FARMACEUTISCHE GEGEVENS 6.1 Lijst van hulpstoffen Trometamol, natriumchloride, calciumchloridedihydraat, natriumcalciumedetaat, zoutzuur en water voor injectie. 6.2 Gevallen van onverenigbaarheid Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere geneesmiddelen gemengd worden. Steeds een anders spuit gebruiken. 6.3 Houdbaarheid 3 jaar. Na gebruik de resterende vloeistof wegwerpen. 6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren Beschermen tegen licht. Het product kan gedurende één maand bewaard worden bij 37C. 6.5 Aard en inhoud van de verpakking Oplossing voor injectie klaar voor gebruik. Polypropyleen injectieflacons van 50, 100, 150, 200 en 500 ml. 1,6 of 10 injectieflacons in een kartonnen doos. Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht. 6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies Zoals elk product dat toegediend wordt via parenterale weg, moet Visipaque visueel geïnspecteerd worden voor elk gebruik: men mag geen partikels, geen verkleuring, geen wijziging van de verpakking waarnemen. Het product moet in de spuit ingebracht worden net voor de injectie. De injectieflacons zijn bestemd voor eenmalig gebruik; elke resterende portie moet geëlimineerd worden. Visipaque kan opgewarmd worden tot op lichaamstemperatuur vooraleer het toegediend wordt. Additionele instructie voor auto injector/pomp De fles van 500 ml mag enkel gebruikt worden in auto-injectoren/pompen die aangepast zijn voor dit volume. De fles mag slechts éénmalig doorprikt worden. De lijn gaande van de auto injector / pomp naar de patiënt moet vervangen worden na elke patiënt. Elke resterende portie contrastmiddel en alle verbindingsstukken moeten geëlimineerd worden aan het einde van de dag. Wanneer geschikt, kunnen ook kleinere flessen gebruikt worden. De instructies van de 12/13 Visipaque IB1 B nl 160408 fabrikant van de auto-injector/pomp moeten gevolgd worden. 7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN GE Healthcare BVBA, Kouterveldstraat 20, BE-1831 Diegem, België 8. NUMMERS VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN 270 mg I /ml 50 ml: BE181772 100 ml: BE181781 150 ml: BE277042 500 ml: BE277051 320 mg I /ml 50 ml: BE181797 100 ml: BE181815 150 ml: BE277067 200 ml: BE181806 500 ml: BE277076 9. DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING 25/3/1997 10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST 04/2016 Datum van goedkeuring van de tekst: 04/2016 13/13