SAMENVATTING VAN DE

advertisement
Visipaque IB1 B nl 160408
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Visipaque 270 mg I/ml oplossing voor injectie
Visipaque 320 mg I/ml oplossing voor injectie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Visipaque 270 mg I/ml oplossing voor injectie bevat 550 mg iodixanol, overeenkomend met 270 mg
jodium per ml.
Visipaque 320 mg I/ml oplossing voor injectie bevat 652 mg iodixanol, overeenkomend met 320 mg
jodium per ml.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
Iodixanol is een contrastproduct voor röntgenstralen, niet-ionisch, dimeer, hexa-gejodeerd en oplosbaar
in water.
De zuivere waterige oplossingen van iodixanol hebben - ongeacht hun concentratie - een lagere
osmolaliteit dan die van bloed en die van niet-ionische monomere contrastproducten met gelijke
concentratie.
Visipaque is isotoon gemaakt ten opzichte van de lichaamsvloeistoffen door toevoeging van elektrolyten.
Alle vormen zijn isotoon met een osmolaliteit van 290 mOsm/kg H2O bij 37C.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie.
Een heldere, kleurloze tot lichtgele, gebruiksklare vloeistof.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties
Dit geneesmiddel is uitsluitend voor diagnostisch gebruik.
Contrastproduct voor röntgenstralen voor volwassenen, gebruikt bij
- cardio-angiografie
- cerebrale angiografie (conventionele)
- perifere arteriografie (conventionele)
- abdominale angiografie (DSA i.a.)
- urografie
- venografie
- CT-enhancement
- lumbale, thoracale en cervicale myelografie
- gastro-intestinale onderzoeken
- arthrografie en hysterosalpingografie (HSG)
1/13
Visipaque IB1 B nl 160408
Contrastproduct voor röntgenstralen voor kinderen, gebruikt bij
- gastro-intestinale onderzoeken
- cardio-angiografie
- urografie
- CT-enhancement
4.2
Dosering en wijze van toediening
Dosering
De dosering kan aangepast worden in functie van het type onderzoek, de leeftijd, het gewicht, het
hartdebiet, de algemene toestand van de patiënt en de gebruikte techniek.
Gewoonlijk wordt dezelfde concentratie en hetzelfde volume aanbevolen als voor andere bestaande
gejodeerde contrastmiddelen, maar adequate diagnostische informatie werd in enkele studies ook
verkregen met iodixanol in ietwat lagere joodconcentraties.
Men moet zorgen voor voldoende hydratatie voor en na de toediening van het product, zoals dit ook het
geval is voor de andere contrastmiddelen.
De volgende aanbevelingen voor een gemiddelde dosis kunnen als richtlijn dienen voor een normale
volwassene. De dosissen aangegeven voor eenmalige intra-arteriële injectie, kunnen herhaald worden.
Indicatie/Onderzoek
Concentratie
Volume
Intra-arterieel gebruik
Arteriografie
selectieve cerebrale
270/320(1) mg I/ml
5-10 ml per inj.
aortografie
270/320 mg I/ml
40-60 ml per inj.
perifere
270/320 mg I/ml
30-60 ml per inj.
viscerale selectieve DSA i.a.
270 mg I/ml
10-40 ml per inj.
linkerventrikel en intra-aortale
injectie
320 mg I/ml
30-60 ml per inj.
selectieve coronaire arteriografie
320 mg I/ml
4-8 ml per inj.
270/320 mg I/ml
270 mg I/ml
40-80 ml(2)
50-150 ml/been
270/320 mg I/ml
270/320 mg I/ml
50-150 ml
75-150 ml
Lumbale en thoracale myelografie
(lumbaire injectie)(3)
270 mg I/ml of
10-12 ml
320 mg I/ml
10 ml
Cervicale myelografie (lumbale of
intrathecale injectie) (3)
270 mg I/ml of
10-12 ml
320 mg I/ml
10 ml
Cardio-angiografie
Intraveneus gebruik
Urografie
Venografie
CT-enhancement
CT van het hoofd
CT van het lichaam
Intrathecaal gebruik
2/13
Visipaque IB1 B nl 160408
Gastro-intestinaal gebruik
Orale toediening bij volwassenen
GI transit
Oesophagus
Maag
Rectaal gebruik
320 mg I/ml
320 mg I/ml
320 mg I/ml
80-200ml
10-200ml
20-200ml
270/320 mg I/ml
30-400ml
Individuele dosisaanpassing is nodig voor een optimale
visualisering
arthrografie
270 mg I/ml
1-15ml
hysterosalpingografie (HSG)
270 mg I/ml
5-10ml (de aanbevolen
dosis mag overschreden
worden bij wegvloeien in
de vagina: tot 40ml werd
bestudeerd)
(1) De 2 doseringen worden aangegeven maar 270 mg I/ml wordt het meest aanbevolen.
(2) Bij de urografie met hoge dosissen kunnen veel hogere dosissen gebruikt worden.
(3) Een maximale dosis van 3,2 g jood niet overschrijden teneinde mogelijke bijwerkingen te
minimaliseren.
Gebruik in lichaamsholten
Bejaarden
Zoals voor volwassenen
Pediatrische patiënten
Indicatie/Onderzoek
Concentratie
Volume
Cardio-angiografie
270/320 mg I/ml
Afhankelijk van de leeftijd, gewicht en
pathologie (max aanbevolen totale dosis
10 ml/kg)
Intraveneus gebruik
Urografie
Pediatrische patiënten < 7 kg
Pediatrische patiënten > 7 kg
270/320 mg I/ml
270/320 mg I/ml
2 – 4 ml/kg
2 – 3 ml/kg
Afhankelijk van de leeftijd, gewicht en
pathologie (max. 50 ml)
CT-enhancement
CT van hoofd en lichaam
270/320 mg I/ml
2–3 ml/kg tot 50 ml (in een aantal gevallen is tot
150 ml gegeven)
Intra-arterieel gebruik
Gebruik in de lichaamsholten
Gastrointestinale onderzoeken
Oraal gebruik
270/320 mg I/ml
Rectaal gebruik
270/320 mg I/ml
5 ml/kg lichaamsgewicht 10-240 ml werd
bestudeerd
30 – 400 ml werd bestudeerd
Wijze van toediening
Het product is voor intraveneus, intra-arteriëel, rectaal, oraal en intrathecaal gebruik en voor toediening
in lichaamsholten.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor één van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
Manifeste thyreotoxicose.
3/13
Visipaque IB1 B nl 160408
Decompensatie van hartinsufficiëntie.
Reeds bestaande overgevoeligheid voor gejodeerde contrastproducten.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Bijzondere voorzorgen voor het gebruik van niet ionische contrastmiddelen in het algemeen:
Overgevoeligheid
Een positieve anamnese van allergie, astma of ongewenste reacties op gejodeerde contrastmiddelen
vereist bijzondere voorzorgen. Premedicatie met corticosteroïden of histamine H1 en H2 antagonisten kan
in deze gevallen overwogen worden.
Het risico op ernstige bijwerkingen bij gebruik van Visipaque is wordt als gering aangezien.
Anafylactoïde reacties of andere overgevoeligheidsreacties kunnen echter voorkomen na gebruik van
joodhoudende contrastmiddelen. Een behandelingsplan met noodzakelijke medicatie en apparatuur voor
het geval zich een ernstige bijwerking voordoet, dient op voorhand aanwezig te zijn. Het is steeds
raadzaam om een verblijfscanule of katheter te gebruiken voor snelle intraveneuze toegang tijdens het
volledig radiografische onderzoek.
Er moet steeds rekening gehouden worden met het mogelijk optreden van ernstige, levensbedreigende,
fatale anafylactische of anafylactoïde reacties. De meerderheid van deze ernstige bijwerkingen treedt op
binnen 30 minuten na toediening. Overgevoeligheidsreacties kunnen ook later (1 of meerdere uren na
toediening) optreden.
De patiënt moet ten minste gedurende 30 minuten na de toediening van Visipaque geobserveerd worden.
Patiënten die bètablokkers gebruiken, kunnen atypische symptomen van overgevoeligheid vertonen, die
verkeerdelijk als een vagale reactie geïnterpreteerd kunnen worden.
Coagulopatie
Niet-ionische contrastmiddelen hebben minder effect op het coagulatiesysteem in vitro, in vergelijking
met ionische contraststoffen.
Stolling is gemeld wanneer bloed in contact blijft met spuiten gevuld met contrastmiddelen, waaronder
de niet-ionische. Het gebruik van plastieken spuiten in plaats van glazen spuiten geeft minder stolling,
maar zal de mogelijkheid op in vitro stolling niet uitsluiten.
Ernstige, zelden dodelijk, trombo-embolische complicaties veroorzaken hartinfarct en beroerte en zijn
gemeld tijdens angiocardiografie met zowel ionische en niet-ionische contrastmiddelen.
Talrijke factoren, zoals de duur van de procedure, katheter en spuitmateriaal, onderliggende ziektestaat,
en comedicatie, kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van trombo-embolische voorvallen. Daarom moet,
bij het uitvoeren van vasculaire katheterisatie, zorg besteedt worden aan een nauwkeurige angiografische
techniek, waaronder aandacht voor de geleidingsdraad en katheter manipulatie, gebruik van spuitstukken
en/of driewegafsluiters, frequent spoelen van de katheter met gehepariniseerde zoutoplossing en het zo
kort mogelijk houden van de duur van de procedure.
Adequate levensondersteunende hulpmiddelen moet snel beschikbaar zijn.
Men moet opletten bij patiënten met een homocysteïnurie (risico op trombo-embolie).
Hydratatie
Adequate hydratatie moet verzekerd worden voor en na toediening van contrastmiddelen. Dit is vooral
belangrijk bij patiënten met multiple myeloom, diabetes mellitus, renale dysfunctie, zuigelingen, jonge
kinderen en bejaarden.
Jonge kinderen (leeftijd <1 jaar) en in het bijzonder pasgeborenen zijn gevoelig voor stoornissen in de
elektrolytenbalans en hemodynamische veranderingen.
4/13
Visipaque IB1 B nl 160408
Cardio-circulatoire reacties
Aandacht moet besteed worden aan patiënten met ernstig hartlijden en pulmonale hypertensie
aangezien zij hemodynamische wijzigingen of aritmie kunnen ontwikkelen.
Zelden zijn ernstige levensbedreigende reacties en sterfgevallen van cardiovasculaire oorsprong, zoals
hartstilstand, hart- en ademhalingsstilstand en myocardinfarct voorgekomen. Dit geldt vooral voor
intracoronaire toediening. Bij bejaarden en patiënten met onderliggende hartaandoeningen werden
reacties met ischemische veranderingen aan het EKG en aritmie frequenter waargenomen.
CNS stoornissen
Patiënten met acute cerebrale pathologie, een tumor of antecedenten van epilepsie zijn voorbeschikt
voor epileptische aanvallen en vereisen bijzondere aandacht. Alcohol- en drugsverslaafden lopen een
verhoogd risico op epileptische aanvallen en neurologische reacties. Bij intravasculaire toediening moet
aandacht worden besteed aan patiënten met een acuut cerebraal infarct of acute hersenbloeding,
veranderde bloedhersenbarrière, hersenoedeem en acute demyelinisatie.
Renale reacties
Een onderliggende nieraandoening is een verhoogde risicofactor voor door contrastmiddelen
geïnduceerde nefropathie. Diabetes mellitus en het volume toegediend gejodeerd contrastmiddel dragen
bij in de aanwezigheid van een nierfunctiestoornis. Ook dehydratie, geavanceerde aderverkalking, lage
renale doorbloeding en de aanwezigheid van andere nefrotoxische factoren zoals bepaalde
geneesmiddelen en een grote operatie dragen bij.
Om te voorkomen dat nierinsufficiëntie optreedt na contrastmiddeltoediening, moet bijzondere
voorzichtigheid worden betracht bij patiënten met een reeds bestaande verminderde nierfunctie en
diabetes mellitus aangezien deze patiënten hiervoor een verhoogd risico vertonen.
Patiënten met paraproteïnemie (myelomatose en macroglobulinemie van Waldenström) lopen ook risico.
Preventieve maatregelen omvatten:
- identificatie van patiënten met een hoog risico
- verzekeren van een adequate hydratatie. Indien nodig door een i.v. infuus klaar te houden van
voor de procedure tot het contrastmiddel is geklaard door de nieren
- vermijden om de nieren extra te belasten door nefrotoxische geneesmiddelen, orale
cholecystografische producten, arteriële afklemming, renale arteriële angioplastie, of majeure
chirurgie tot de contraststof is geklaard
- dosisreductie tot een minimum
- een volgend contrastonderzoek uitstellen tot de nierfunctie genormaliseerd is
Patiënten onder hemodialyse mogen geiodeerde contrastmiddelen toegediend krijgen, daar het
contrastmiddel verwijderd wordt tijdens de hemodialyse.
Diabetische patiënten die met metformine worden behandeld
Ter voorkoming van een melkzuuracidose bij diabetici, die behandeld worden met metformine, dient de
concentratie van serumcreatinine te worden bepaald voordat aan deze patiënten intravasculair een
joodhoudend contrastmiddel wordt toegediend.
Bij normaal serumcreatininegehalte/nierfunctie
Het gebruik van metformine dient te worden gestopt op het moment dat het onderzoek met het
contrastmiddel begint. Het gebruik van metformine kan 48 uur na het onderzoek weer worden hervat,
mits het serumcreatininegehalte normaal is.
Bij abnormaal serumcreatinine/nierfunctie
Het gebruik van metformine dient 48 uur voor aanvang van het onderzoek met het contrastmiddel te
worden stopgezet. Het gebruik van metformine kan weer worden hervat, mits de nierfunctie/het
serumcreatininegehalte onveranderd is.
Als in dringende gevallen de nierfunctie abnormaal of onbekend is
5/13
Visipaque IB1 B nl 160408
De arts dient de voor- en nadelen van het toedienen van een contrastmiddel tegen elkaar af te wegen. De
volgende voorzorgsmaatregelen te worden getroffen:
Gebruik van metformine dient te worden stopgezet, de patiënt moet worden gehydrateerd en de
nierfunctie gecontroleerd en het ziekenhuispersoneel dient extra alert te zijn op het optreden van
symptomen van melkzuuracidose.
Verminderde nier- en leverfunctie
Bijzondere aandacht is vereist bij patiënten met ernstige stoornissen van zowel de nier- als leverfunctie,
aangezien ze een beduidend tragere klaring van het contrastmiddel kunnen vertonen.
Myasthenia gravis
De toediening van gejodeerde contrastmiddelen kan de symptomen van myasthenia gravis verergeren.
Feochromocytoom
Bij patiënten met feochromocytoom die interventionele procedures ondergaan, moeten profylactisch
alfablokkers gegeven worden om een hypertensieve crisis te vermijden.
Verstoorde schildklierfunctie
Patiënten met risico op thyrotoxicosis moeten nauwkeurig geëvalueerd worden voordat een gejodeerd
contrastmiddel gebruikt wordt. Bijzondere aandacht moet besteed worden aan patiënten met
hyperthyroïdie. Patiënten met een multinodulaire krop kunnen risico lopen op de ontwikkeling van
hyperthyroïdie na de injectie van gejodeerde contrastmiddelen.
Pediatrische patiënten
Voorbijgaande hypothyreoïdie is gemeld bij prematuren na toediening van contrastmiddelen. De
schildklierfunctie dient gecontroleerd te worden bij neonaten in de eerste week van het leven, na
toediening van joodhoudende contrastmiddelen aan de moeder tijdens de zwangerschap. Herhaald testen
van de schildklierfunctie wordt aanbevolen gedurende de 2de tot 6de week oud, met name bij boorlingen
met een laag geboortegewicht of prematuren. Zie ook rubriek 4.6.
Extravasatie
In geval van extravasatie is het waarschijnlijk dat Visipaque, omwille van zijn isotoniciteit, minder
aanleiding zal geven tot lokale pijn en extravasculair oedeem dan de hyperosmolaire contrastmiddelen. In
geval van extravasatie, is hoogstand en afkoeling van de aangetaste zone aanbevolen als
routinemaatregel. Chirurgische decompressie kan noodzakelijk zijn in gevallen van
compartimentsyndroom.
Sikkelcelziekte
Jodiumhoudende contrastproducten zouden de sikkelcelvorming van de erytrocyten kunnen verhogen bij
patiënten met drepanocytose. Bij deze patiënten werden slechts enkele gevallen van hemolyse en
infarcering waargenomen met de jodiumhoudende contrastmiddelen.
Observatieperiode
Na toediening van het contrastmiddel is het raadzaam de patiënt tenminste 30 minuten te observeren
omdat het merendeel van de bijwerkingen binnen deze tijd optreedt. Ervaring toont echter aan dat
overgevoeligheidsreacties kunnen optreden tot enkele uren of dagen na de injectie.
Intrathecaal gebruik
Na myelografie moet de patiënt gedurende 1 uur blijven liggen met hoofd en thorax 20° opgericht,
daarna mag hij of zij voorzichtig rondwandelen, maar vooroverbuigen dient vermeden te worden.
Hoofd en thorax moeten gedurende minstens 6 uur opgericht gehouden worden als men het bed houdt.
Patiënten waarvan men vermoedt dat ze een lage convulsiedrempel hebben, moeten geobserveerd worden
gedurende deze periode. Niet gehospitaliseerde patiënten mogen de eerste 24 uur niet alleen gelaten
worden.
Hysterosalpingografie
Hysterosalpingografie mag niet uitgevoerd worden gedurende de zwangerschap of in de aanwezigheid
van een acute inflammatie van de pelvis.
6/13
Visipaque IB1 B nl 160408
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Alle joodhoudende contrastmiddelen kunnen schildklierfunctietests beïnvloeden. Aldus kan de
bindingscapaciteit van jodium door de schildklier gedurende enkele weken zijn gereduceerd.
Hoge serum- en urinaire concentraties van de contrastmiddelen kunnen interfereren met de resultaten van
de dosering van bilirubine, proteïnen of de anorganische stoffen (bijv. ijzer, koper, calcium en fosfaten)
uitgevoerd in het laboratorium. Deze stoffen zouden niet gedoseerd mogen worden de dag van het
onderzoek.
Het gebruik van joodhoudende contrastmiddelen kan een tijdelijk verminderde nierfunctie veroorzaken,
hetgeen in combinatie met metformine kan leiden tot een melkzuuracidose bij diabetici (zie rubriek 4.4).
Patiënten die minder dan 2 weken voor toediening van een joodhoudend contrastmiddel zijn behandeld
met interleukine-2, hebben meer risico op laattijdige reacties (griepachtige symptomen of huidreacties).
Er is enig bewijs dat het gebruik van bètablokkers een risico is voor het optreden van anafylactoïde
reacties na röntgenstraalonderzoek met contrastmiddelen (ernstige hypotensie is gezien na röntgenstraalonderzoek met contrastmiddelen bij bètablokkertherapie).
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Het veilig gebruik van Visipaque gedurende de zwangerschap bij de mens is niet vastgesteld. Evaluatie
van experimentele dierproeven kon geen direct of indirect schadelijk effect aantonen op de reproductie,
ontwikkeling van embryo en foetus, verloop van de dracht en de peri- en postnatale ontwikkeling. Indien
mogelijk moet röntgenstralingsbelasting tijdens de zwangerschap vermeden worden. De voordelen van
een onderzoek met röntgenstralen, met of zonder contrast, moeten zorgvuldig afgewogen worden tegen
de mogelijke risico’s. Het product zal niet gebruikt worden tijdens de zwangerschap tenzij de arts beslist
dat de voordelen opwegen tegen de risico’s.
De schildklierfunctie dient gecontroleerd te worden bij neonaten in de eerste week van het leven, na
toediening van joodhoudende contrastmiddelen aan de moeder tijdens de zwangerschap. Herhaald testen
van de schildklierfunctie wordt aanbevolen gedurende de 2de tot 6de week oud, met name bij boorlingen
met een laag geboortegewicht of prematuren.
Borstvoeding
Contrastmiddelen worden gering geëxcreteerd in de moedermelk en minimale hoeveelheden worden
geabsorbeerd door de darm. Wanneer het joodhoudend contrastmiddel aan de moeder wordt toegediend,
kan de borstvoeding voortgezet worden.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Er is geen onderzoek verricht met betrekking tot de effecten op de rijvaardigheid en het vermogen om
machines te bedienen. Het is af te raden voertuigen te besturen of machines te gebruiken binnen de 24
uur na intrathecale toediening.
4.8
Bijwerkingen
De hieronder vermelde mogelijke bijwerkingen worden in verband gebracht met radiografie, wat het
gebruik van Visipaque kan inhouden.
Ongewenste effecten geassocieerd met Visipaque zijn gewoonlijk mild tot matig en van voorbijgaande
aard.
Ernstige en fatale reacties werden slechts zelden waargenomen. Ernstige reacties en ook fatale werden
zelden waargenomen, kunnen deze onder meer acuut-op-chronisch nierfalen, acuut nierfalen,
anafylactische of anafylactoïde shock, overgevoeligheidsreactie gevolgd door cardiale reacties (Kounis’
syndroom), hart- of hartademhalingsstilstand en myocardinfarct. Een cardiale reactie kan worden
bevorderd door de onderliggende ziekte of door de procedure zelf.
7/13
Visipaque IB1 B nl 160408
Overgevoeligheidsreacties kunnen zich manifesteren als symptomen in het ademhalingssysteem en de
huid, zoals dyspnoe, uitslag, erytheem, netelroos, jeuk, ernstige huidreacties, angioneurotisch oedeem,
hypotensie, koorts, larynxoedeem, bronchospasme en longoedeem. Bij patiënten met een
autoimmuunaandoening werden gevallen van vasculitis en op Stevens Johnson syndroom lijkende
reacties waargenomen.
Overgevoeligheidsreacties kunnen onmiddellijk of een aantal dagen na het toedienen van de injectie van
een joodhoudend contrastmiddel optreden.
Overgevoeligheidsreacties komen voor onafhankelijk de dosis of de toedieningsweg en milde symptomen
kunnen de eerste tekenen zijn van een ernstige anafylactoïde reactie of shock.
Toediening van het contrastmiddel moet onmiddellijk gestopt worden en indien noodzakelijk moet een
gepaste therapie gestart worden via de vasculaire toegang.
Patiënten die bètablokkers gebruiken, kunnen atypische symptomen van overgevoeligheid vertonen, die
verkeerdelijk als een vagale reactie geïnterpreteerd kunnen worden.
Een lichte voorbijgaande verhoging van serumcreatinine is gebruikelijk na toediening van een gejodeerd
contrastmiddel, maar is gewoonlijk klinisch niet relevant.
De frequenties worden als volgt gedefinieerd:
Zeer vaak (≥ 1/10), Vaak (≥ 1/100 tot < 1/10), Soms (≥ 1/1 000 tot < 1/100), Zelden (≥ 1/10 000 tot <
1/1000), Zeer zelden (<1/10 000), niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
De opgesomde frequenties komen uit interne en gepubliceerde klinische studies bij meer dan 48 000
patiënten.
Intravasculair gebruik
Bloed- en lymfestelselaandoeningen
Niet bekend: trombocytopenie
Immuunsysteemaandoeningen
Soms: overgevoeligheidsreacties
Niet bekend: anafylactoïde reactie, anafylactoïde shock
Psychiatrische aandoeningen
Zeer zelden: agitatie, angst
Niet bekend: toestand van verwardheid
Zenuwstelselaandoeningen
Soms: hoofdpijn
Zelden: duizeligheid
Zeer zelden: cerebrovasculair accident, sensorische stoornissen waaronder smaakverandering en
paresthesie, syncope
Niet bekend: coma, motorische stoornissen, verstoring van het bewustzijn, convulsie, voorbijgaande
contrastgeïnduceerde encefalopathie (waaronder geheugenverlies, hallucinaties), tremor
Oogaandoeningen
Zeer zelden: voorbijgaande corticale blindheid, vermindering van het zicht
Hartaandoeningen
Zelden: aritmie (waaronder bradycardie en tachycardie)
Niet bekend: hartfalen, hart- en ademhalingsstilstand, myocardinfarct, geleidingsstoornissen,
ventriculaire hypokinesis, coronaire trombose, angina pectoris, spasmen van de kransslagaders
Bloedvataandoeningen
Soms: plotseling roodheid van gezicht en hals (opvliegers)
Zelden: hypotensie
8/13
Visipaque IB1 B nl 160408
Zeer zelden: hypertensie, ischemie
Niet bekend: arteriële spasmen, trombose, thromboflebitis, shock
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen
Zelden: hoest
Zeer zelden: dyspnoe
Niet bekend: longoedeem, ademhalingsstilstand, respiratoire insufficiëntie
Maagdarmstelselaandoeningen
Soms: nausea, braken
Zeer zelden: buikpijn, ongemak in de buik
Niet bekend: verergeren van pancreatitis, acute pancreatitis, vergroten van de speekselklieren
Huid- en onderhuidaandoeningen
Soms: huiduitslag, jeuk, netelroos
Zeer zelden: angio-oedeem, erytheem
Niet bekend: bulleuze dermatitis, Stevens-Johnson syndroom, erythema multiforme, toxische epidermale
necrolyse, acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose, uitslag met eosinofilie en systemische
symptomen, geneesmiddeleneruptie, allergische dermatitis, huidexfoliatie.
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen
Zeer zelden: rugpijn, spierspasmen
Niet bekend: artralgie
Nier- en urinewegaandoeningen
Zeer zelden: vermindering van de nierfunctie waaronder acuut nierfalen
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Soms: warm gevoel, pijn in de borst
Zelden: pijn, ongemak, rillingen, koorts, reactie op de toedieningsplaats waaronder extravasatie
Zeer zelden: koud gevoel, asthenie (vb malaise, vermoeidheid)
Letsels, intoxicaties en verrichtingscomplicaties
Niet bekend: jodisme
Intrathecaal gebruik
Ongewenste effecten na intrathecaal gebruik kunnen vertraagd zijn en optreden enkele uren tot enkele
dagen na de toediening. De frequentie van de bijwerkingen is vergelijkbaar met deze na een lumbale
punctie alleen.
Meningale irritatie met fotofobie en meningisme en chemische meningitis is waargenomen met andere
niet ionische contrastmiddelen. De mogelijkheid op een infectieuze meningitis moet ook overwogen
worden.
Immuunsysteemaandoeningen
Niet bekend: overgevoeligheidsreacties waaronder anafylactische/anafylactoïde reacties
Zenuwstelselaandoeningen
Soms: hoofdpijn (kan ernstig en langdurig zijn)
Niet bekend: duizeligheid, voorbijgaande contrastgeïnduceerde encefalopathie (waaronder
geheugenverlies, hallucinaties, verwarring)
Maagdarmstelselaandoeningen
Soms: braken
Niet bekend: nausea
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen
Niet bekend: spierspasmen
9/13
Visipaque IB1 B nl 160408
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Niet bekend: rillen, pijn ter hoogte van de injectieplaats
Hysterosalpingografie
Immuunsysteemaandoeningen
Niet bekend: overgevoeligheidsreacties
Zenuwstelselaandoeningen
Vaak: hoofdpijn
Maagdarmstelselaandoeningen
Zeer vaak: buikpijn
Vaak: nausea
Niet bekend: braken
Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen
Zeer vaak: vaginale bloeding
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Vaak: koorts
Niet bekend: rillen, pijn ter hoogte van de injectieplaats
Arthrographie
Immuunsysteemaandoeningen
Niet bekend: overgevoeligheidsreacties waaronder anafylactische/anafylactoïde reacties
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Vaak: pijn ter hoogte van de injectieplaats
Niet bekend: rillen
Studies van het maagdarmkanaal
Immuunsysteemaandoeningen
Niet bekend: overgevoeligheidsreacties waaronder anafylactische/anafylactoïde reacties
Maagdarmstelselaandoeningen
Vaak: diarree, buikpijn, nausea
Soms: braken
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Niet bekend: rillen
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze
wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd.
Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden
aan
België
Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten, Afdeling Vigilantie,
EUROSTATION II, Victor Hortaplein, 40/ 40, B-1060 Brussel, Website: www.fagg.be
e-mail: [email protected].
Groot Hertogdom Luxemburg
Direction de la Santé - Division de la Pharmacie et des Médicaments Villa Louvigny-Allée Marconi-L2120 Luxembourg, Website:http:www.ms.public.lu/fr/activites/pharmacie-medicament/index.html.
4.9
Overdosering
10/13
Visipaque IB1 B nl 160408
Bij patiënten met een normale nierfunctie is een overdosering weinig waarschijnlijk. De duur van de
procedure is belangrijk voor de renale tolerantie van hoge doses contrastmiddelen (t1/2 ~2 uur). In geval
van accidentele overdosering moet het verlies van water en elektrolyten gecompenseerd worden door een
infuus. De nierfunctie dient gedurende ten minste drie dagen te worden gecontroleerd. Indien
noodzakelijk kan iodixanol door middel van hemodialyse uit het lichaam verwijderd worden. Er is geen
specifiek antidoot, de behandeling van een overdosis is symptomatisch.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1
Farmacodynamische eigenschappen
Werkingsmechanisme
Visipaque is een diagnostisch middel. Visipaque heeft met betrekking tot zijn diagnostische
werking geen specifieke bindingsmechanismen aan cellen of moleculen van het lichaam.
Farmacodynamische effecten
Farmacotherapeutische categorie: gejodeerd contrastmiddel, ATC-code: V08AB09.
Na injectie absorbeert het organisch gebonden jodium de stralingen in het bloed en de weefsels.
Na intraveneuze injectie van iodixanol bij gezonde vrijwilligers, vertonen de meeste bestudeerde
hemodynamische, klinische, chemische en coagulatieparameters geen significante afwijkingen ten
opzichte van de waarden waargenomen voor de injectie. De zeldzame gevallen waarbij een afwijking
werd waargenomen, waren minder belangrijk en zonder klinische betekenis.
Bij patiënten heeft Visipaque slechts geringe effecten op de nierfunctie. De vrijstelling van enzymen
(alkalisch fosfatase, N-acetyl-β-glucosaminidase) vanuit de proximale tubulaire cellen is minder
belangrijk dan deze waargenomen na injectie van niet-ionische monomere contrastmiddelen; dezelfde
tendens wordt waargenomen in vergelijking met de dimere ionische contrastmiddelen. Visipaque wordt
ook goed getolereerd ter hoogte van de glomerulus.
De gemiddelde transittijd doorheen het nierparenchym is veel langer voor iodixanol dan voor de andere
contrastmiddelen. Hierdoor ontstaat een versterking van de computer-tomografie tot 56 uur na het
onderzoek. Dit heeft geen effect op de nierfunctie.
Men stelde vast dat Visipaque, in vergelijking met de andere contrastmiddelen, een minder groot effect
had op de cardiovasculaire parameters zoals LVEDP, LVSP, het hartritme en de QT-tijd evenals op de
femorale doorbloeding.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Distributie
Iodixanol wordt snel verdeeld in het organisme; zijn distributiehalfleven bedraagt ongeveer 21 minuten.
Het apparent distributievolume is equivalent met het extracellulair vocht (0,26 l/kg p.c.), wat betekent dat
iodixanol enkel verdeeld wordt in het extracellulair volume.
Biotransformatie
Er werd geen enkele metaboliet gedetecteerd. De proteïnebinding is lager dan 2%.
Eliminatie
Het eliminatiehalfleven bedraagt ongeveer 2 uur. Iodixanol wordt in hoofdzaak geëlimineerd via de
nieren door glomerulaire filtratie.
Na intraveneuze injectie bij gezonde vrijwilligers wordt ongeveer 80% van de toegediende dosis
11/13
Visipaque IB1 B nl 160408
ongewijzigd teruggevonden in de urine binnen de 4 uur en 97% binnen de 24 uur. Enkel 1,2% van de
geïnjecteerde dosis wordt binnen de 72 uur uitgescheiden via de feces.
De maximale urinaire concentratie wordt bereikt ongeveer 1 uur na injectie.
Lineariteit/non-lineariteit
Er bestaan geen dosisafhankelijke kinetische gegevens voor de aanbevolen dosissen.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Geen gegevens.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1
Lijst van hulpstoffen
Trometamol, natriumchloride, calciumchloridedihydraat, natriumcalciumedetaat, zoutzuur en water voor
injectie.
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen gemengd worden. Steeds een anders spuit gebruiken.
6.3
Houdbaarheid
3 jaar.
Na gebruik de resterende vloeistof wegwerpen.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Beschermen tegen licht. Het product kan gedurende één maand bewaard worden bij 37C.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Oplossing voor injectie klaar voor gebruik.
Polypropyleen injectieflacons van 50, 100, 150, 200 en 500 ml.
1,6 of 10 injectieflacons in een kartonnen doos.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Zoals elk product dat toegediend wordt via parenterale weg, moet Visipaque visueel geïnspecteerd
worden voor elk gebruik: men mag geen partikels, geen verkleuring, geen wijziging van de verpakking
waarnemen.
Het product moet in de spuit ingebracht worden net voor de injectie.
De injectieflacons zijn bestemd voor eenmalig gebruik; elke resterende portie moet geëlimineerd worden.
Visipaque kan opgewarmd worden tot op lichaamstemperatuur vooraleer het toegediend wordt.
Additionele instructie voor auto injector/pomp
De fles van 500 ml mag enkel gebruikt worden in auto-injectoren/pompen die aangepast zijn voor
dit volume. De fles mag slechts éénmalig doorprikt worden.
De lijn gaande van de auto injector / pomp naar de patiënt moet vervangen worden na elke patiënt. Elke
resterende portie contrastmiddel en alle verbindingsstukken moeten geëlimineerd worden aan het einde
van de dag. Wanneer geschikt, kunnen ook kleinere flessen gebruikt worden. De instructies van de
12/13
Visipaque IB1 B nl 160408
fabrikant van de auto-injector/pomp moeten gevolgd worden.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
GE Healthcare BVBA, Kouterveldstraat 20, BE-1831 Diegem, België
8.
NUMMERS VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
270 mg I /ml
50 ml: BE181772
100 ml: BE181781
150 ml: BE277042
500 ml: BE277051
320 mg I /ml
50 ml: BE181797
100 ml: BE181815
150 ml: BE277067
200 ml: BE181806
500 ml: BE277076
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN
DE VERGUNNING
25/3/1997
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
04/2016
Datum van goedkeuring van de tekst: 04/2016
13/13
Download