Techniek in de onderbouw van de basisschool In de onderbouw van de basisschool zijn er vaak spontane speelwerksituaties waarin techniek een plaats kan hebben. Denk aan het spelen met constructiemateriaal en de bouwhoek. De thema’s geven ook regelmatig gelegenheid om met een techniekactiviteit bij aan te sluiten. Laat je door de hierop volgende informatie niet afschrikken. Denk niet te gauw dat is toch niet voor kleuters……….. Het meeste is heel goed te vertalen naar het niveau van kinderen in groep 1-2. Ik merk dat er steeds een groep kinderen is die zich met name aangesproken voelt door opdrachtjes op ‘het technische vlak’. Goed kunnen denken in oplossingen of juist door te doen ontdekken. Kinderen met een eigen idee en een eigen leerstrategie. Op onze school zijn we begonnen met de methode ‘Maak het maar’. Daarbij is het uitgangspunt: de mogelijkheden van de leerkracht en een verhalende context. Deze verhalen sluiten vanzelfsprekend aan bij de belevingswereld van de kinderen en de activiteit wordt daar zonodig op aangepast. Het accent ligt op het gebied van constructie en transport. In de onderbouw komen ook communicatie en productie aan de orde, zij het in mindere mate. Lijn van de technische gebieden: Constructie: hierbij moet gedacht worden aan eenvoudige werkstukken, het onderzoeken van technische producten die niet al te ingewikkeld in elkaar zitten zoals een knijper, wip, tassen etc. Transport: bij dit onderdeel gaat het niet alleen over vervoer. In de onderbouw gaat het echter voornamelijk over transport dmv. windkracht, zwaartekracht of handkracht. Communicatie: dit deel is gericht op informatie- en communicatietechnologie. In de onderbouw gaat het met name om het overbrengen van een boodschap met een nadruk op symbolen en signalen. Productie: Hierbij gaat het om productielijnen met vaste taken en kwaliteitsbewaking. In de onderbouw zijn de processen nog eenvoudig. De nadruk ligt op ‘de onderdelen van een werkstuk’ en de ‘werkverdeling’. Lijn in procesvaardigheden: In de leerlijn techniek worden vaardigheden ontwikkeld aan de hand van domeinen ‘zelf maken van techniek’(A) en ‘onderzoeken van techniek’(B). DomeinA: De leerkracht beperkt zich tot een gesprek over ‘het probleem’ en een indicatie van de oplossing. Met de leerlingen wordt het probleem geanalyseerd en een aantal kinderen vertelt een mogelijke oplossing. Kinderen gaan met de mogelijke oplossingen aan de slag. Bij de evaluatie uitvoerig aandacht besteden aan de verschillende bedachte oplossingen. Domein B: Bij het onderzoeken van techniek gaat het er om dat leerlingen, naarmate ze ouder worden, meer vragen over het product en het achterliggende technische proces gaan stellen. In de onderbouw gaat het om vragen als: Hoe en waarvoor gebruik je het voorwerp? (bijv. Een borstel) Van welke materialen is het gemaakt, heb je wel eens een borstel van ander materiaal gezien? Wat valt je op aan de vorm van de borstel? Waarom deze vorm? Uit welke onderdelen bestaat deze borstel? Lijn in technische kennis en inzichten: Techniekactiviteiten zijn opgebouwd rond één of meer van de volgende technische principes: structuren, mechanica, electriciteit en electronica, hydrauliek en pneumatiek. In de onderbouw ligt de nadruk op kennis en inzichten op het gebied van structuur en mechanica. Het gaat om experimenterend bouwen van stevige objecten van constructie en bouwmateriaal. Bij het werken met kostenloos materiaal wordt expliciet aandacht besteed aan verbindingsmaterialen (lijm, plakband, nietmachine) Het gaat in de onderbouw om: De relatie vorm-functie-materiaal De functie en vorm van de pijler van een brug Evenwicht en stabiliteit Stevigheid, verstevigen Verbindingen en verbindingsmiddelen Gebruik van een hefboom Gebruik van lichamelijke energie, windenergie,electrische energie Gebruik van wielen en assen (voetnoot: voor het hierbovenstaande is gebruik gemaakt van informatie uit de methode ‘maak het maar’)