Document

advertisement
Zalig zeevarend volk,
Het vliegtuig in, dan de trein, de boot, eiland (Koh Tao), 30
graden, wit strand, palmboom, strandstoel, zonsondergang,
slome bediening; “Yes, one fresh coconut juice please;
‘Anne, Mikel, wat willen jullie?’”, beetje zuchten, beetje met
je voeten spelen in het zand, beetje aan je rietje zuigen, nog
een zuchtje… Vakantie in eigen land, je moet toch wat met
die crisis?
Helaas is er voor mij weinig tijd om uit te rusten op een
tropisch eiland, aangezien ik omsingelt ben door een
koraalrif en totaal rusteloos word van een snorkel op het
droge. Na het beklimmen van een piek, en het afdalen naar
een vrijwel verlaten baai, sprongen we het water in om de
adembenemende combinatie van kleuren en vormen te
bewonderen. Met je hoofd onderwater, het zacht klotsen
van de oceaan in je oren, kleurige vissen die al happend
tussen het koraal een beetje ronddrijven en het zonlicht wat
door de golven gebroken wapperende licht patronen op het koraal maakt, ben je totaal in een
andere wereld. Het is altijd even wennen, en ik ben altijd perfect gelukkig als ik weer eens in die
wereld mag verdwijnen, en het is erg leuk om deze aan een vriend te introduceren. In mijn
enthousiasme was ik reeds halverwege de oceaan, toen ik tot de conclusie was dat ik Mikel ergens
had achtergelaten.
Ik zwem naar hem toe en maak een duim-omhoog teken; “alles goed?”. Mikel knikt hevig en maakt
onder water een wapperbeweging. “Ja, ja”; denk ik nog; “inderdaad Mikel, veel vissen…”. Hij tikt me
op mijn schouder, shit, hij wil wat zeggen. Ik til mijn hoofd uit het water en de wereld komt met een
knal op mijn zintuigen. BAM! Zout in mijn mond, gillende motor van een longtail boot, stekende zon
en zout in mijn ogen. “Wat?”, vraag ik Mikel. “ugh. UGH!... aai…”, zegt hij tussen twee zoutwater
hoesten door. “Wat?”. Hij hoest nog een keer. “Haai” … … … Het duurt een tijdje voordat het
aankomt. “WAAAAT???!”, deze jongen ligt god-ver-dom-me voor het eerst met een snorkel op een
koraalrif… “Haai.”, zegt hij nog een keer. “Daar, bij die boei in de buurt.”. Voor een fractie van een
seconde twijfel ik, is het gevaarlijk of zal ik even gaan kijken? Voor ik de keuze bewust heb kunnen
maken ben ik al halverwege op weg naar de boei, wetend dat mijn nieuwsgierigheid het altijd zal
winnen. Binnen no-time zie ik op een meter of tien afstand een donkere schaduw door het water
glijden. “ik-ben-nu-naar-een-haai-aan-het-kijken”, realiseer ik me, half in angst, maar voornamelijk in
totale fascinatie. Het duurt misschien 10 seconden voordat hij in het donkerblauw verdwijnt.
Ik til mijn hoofd uit het water naar
de andere wereld, en gil: “Anne!
AAAAANNNEEEEEEEE! Hier, HAAI,
HAAI!”, en in een tijd dat een
eeuwigheid duurt, komt Anne
eindelijk aanzwemmen. Ze had het
niet perfecter kunnen timen. De
twee-en-een-halve-meter
haai
komt terug. De haai zwemt in mijn
blikveld, Anne zwemt achter mijn
rug. Ik weet in welke staat Anne
verkeert omdat ze mijn biceps tot
pudding probeert te knijpen en ik
snap haar volkomen. Zijn rugvin is
zwart getipt, grote ogen, bek vol tanden, geen verschil met een film, behalve dat het op ons afzwemt
en dit echt is. De haai en ik kijken elkaar recht aan. Acht meter, zes, vier… Hij zwenkt af… Opluchting
en teleurstelling. Black Tip Shark, ik groet U. Werkelijk ongelofelijk, op weg naar het strand, kreupel
zwemmend door een beurse biceps laat ik het nog even op me inwerken. Na miljoenen jaren evolutie
onveranderd gebleven, een kijkje in de prehistorie, oncomfortabel en fascinerend dichtbij. “Heb je
hem gezien?”, vraagt Mikel, ik wil alleen maar even rustig naar het strand zwemmen. “En ik zag net
een gekleurde jakobsschelp.”; “Waar?”, vraag ik, met mijn snorkel alweer in mijn mond.
De snorkelintroductie was genoeg om de portemonnee
open trekken voor een Open Water Dive Course. Voor we
wisten waar we precies aan begonnen stonden we op een
omgebouwde visserssloep, in wetsuit, loden gewichten
om onze middel en een stalen veertig liter fles met 200bar-compressed-air op onze rug te luisteren naar een
duikinstructrice. Drie verdwaalde mensen uit een
kikkerlandje, op zoek naar een zwemdiploma.
De duikinstructrice, Linzy, is een verhaal apart. Met een
Engels/Australische achtergrond, een geschatte 130 kilo
en volgehangen met alle fluoriderende toeters en bellen
die bij het duiken horen deed ze me denken aan een walrus die met kerst op familie bezoek gaat. Al
was er weinig familiairs aan, ze is een dive-drill-sergant en wij hadden net getekend voor een
vijfdaagse dive-bootcamp.
“RUDOLF!, PAY ATTENTION!”, ‘Jawol mijn führer.’, denk ik. Ik laat mijn luchtmeter direct bungelen en
spring stuntelig in de houding met mijn flippers aan. De volgende dagen zijn van ’s ochtends tot ’s
avonds gevuld met theorie, een videoserie met de soul-purpose om je intelligentie te beledigen en,
om dat allemaal goed te maken, twee duiken per een dag.
De eerste ervaring om met vier meter water boven je te ademen is bizar. Totaal overgeleverd aan
alle ademhalings-apparaten voelt het redelijk terminaal, en vecht ieder van ons in stilte zijn eigen
oorlog met angst of paniek. Mikel, Anne en ik zitten op een keurig lijn op de knieën op de zeebodem
te kijken naar de instructies van Linzy, die de oefening voordoet. Ze wijst me als eerste aan en ik
begin de oefening; ogen dicht, masker af, door de mond blijven ademen, een minuut aftellen, de
minuut lijkt eindeloos, de bubbels slaan tegen mijn oogleden, na een oneindigheid een tap op mijn
arm, masker voelen, waar zit de neus, ‘KUT-HOE-ZIT-DAT-DING?’, elastiek vinden, masker op, ‘Thank
God’, door de neus uitademen, zicht, nog steeds vijf meter onder water, hi-five van de drillsergant,
opluchting, en doorademen. Arme Anne, jouw beurt. Hé! Een krabbetje! Gelukkig zorgt de
onderwaterwereld voor genoeg afleiding.
Na een kwartier oefeningen is er nog een kwartier lucht over om het rif te verkennen. Gewichtloos,
met het enige geluid van de bubbels en het ritmische beademingsgeluid bij elke ademteug, besef ik
in mijn kern hoe verschrikkelijk onnatuurlijk dit is, maar ook hoe bijzonder. Met een stalen ring tikt
Linzy op haar luchtfles; “TING! TING!”, knalt het in mijn oren waarna ze een meter lange vette
pufferfish aanwijst. “TING! TING!”, een blauw gestipte rog die ligt te chillen onder een rots. “TING!
TING!” kreeftjes, zeeslakken, honderd soorten vissen, alles in een setting van prachtig koraal, er komt
geen eind aan, en met zijn vieren zweven we erdoorheen. Een kwartier voelt als een uur onder
water, maar dat uur duurt altijd te kort, en ik ervaar altijd teleurstelling als ik Linzy moet vertellen dat
mijn lucht kritiek laag is. Langzaam omhoog, de luchtbelletjes en de zon achterna, en de wereld
ontploft in een oceaan van geluid zodra je de oppervlakte doorbreekt.
Doodmoe de spullen schoonmaken bij de duikschool, even eten, naar bed en de volgende ochtend
vroeg uit de veren om alles te leren over stikstofnarcose, decompressieziekten, duiktabellen en hoe
te handelen in nood. Met onze boeken in de hand even lunchen de boot weer op, op weg naar de
wondere onderwaterwereld.
We doen gek en duiken een van de drie duiken nodig voor een toekomstig advanced-diploma. Op
achttien meter diepte ligt een wrak van een duikschool-boot, het had iets “to do with the insurance”,
mompelt Linzy. Na een lange afdaling waarin mijn zichtveld niets anders meer ziet dan blauw, blauw,
blauw, doemt de zeebodem op vanuit de diepte. Niets anders dan blauw en zand, waar je ook kijk, en
het beeld wreed verstoort door het scheepswrak. In deze woestijn onder water is elke onderbreking
vreemd, surrealistisch, uit zijn plaats. Touwen hangen gewichtsloos in het water, slijk heeft zich reeds
genesteld op de sloep. Met zijn vieren glijden we strak een meter over de zeebodem. We worden
goed besef ik me, als ik zie hoe precies we onze diepte kunnen houden. Linzy kijkt door een raam en
hangt totaal ondersteboven, het ziet er nogal raar uit. Ik draai me om en zie Mikel en Anne inmiddels
ook op zijn kop hangen en begin me af te vragen op ik wel recht hang. Linzy leid ons door het wrak.
Mikel gaat me voor en ik zie hoe de knop van zijn zuurstoftank zichzelf vastzet tussen twee stalen
pijpen van het dak. In minder dan een moment ratelt alle theorie door mijn hoofd heen, en ik zie hoe
dit totaal fout zou kunnen gaan. De zachte onderwaterwereld laat zich van de andere kant zien; we
horen hier niet, we kunnen er alleen zijn dankzij technologie en als er iets mis gaat, heb je hooguit
een halfuur. Ik pak Mikel zijn tank, schud hem los en geef hem een duw naar beneden, hij zwemt
verder en had hooguit de ervaring dat hij ergens tegenaan stootte. Ik knoop de les in mijn oren.
Nieuwe duik, tien meter diep, vertelt de duikcomputer me als Anne en ik terugzwemmen aan het
eind van onze navigatieoefening. Terwijl ik geconcentreerd op mijn diepzeekompas wegzwem, komt
het terugkeerpunt in zicht en met dat, totale chaos. Mikel zit zeker vier meter te hoog en vecht zijn
weg terug naar beneden, Linzy zwemt achteruit en maakt wilde bewegingen met al haar te korte
ledenmaten. Totaal onverwacht en met belachelijke snelheid schiet er een meter lange flits naar
Linzy om zijn tanden in een flipper te zinken; triggerfish. Ons navigatie terugkeerpunt is midden in
het territorium van de enige agressieve vis op het koraalrif. Mikel heeft inmiddels zijn drijf/zink
vermogen gevonden en ademt naar alle macht uit, waarna hij heel langzaam begint te zinken. Linzy
zwem uit het territorium, en de grote woorden en verhalen moeten wachten tot op het droge. De
avond daarvoor zijn we alle drie geslaagd voor ons theorie-examen. (ik een beetje beter dan de rest
;-) )
De navigatie oefening was de laatste oefening en met de rust hervonden en onze knieën op de
zeebodem 12 meter onder water laat Linzy haar onder-water-schrijfbordje zien, we zijn
gediplomeerde kikvorsmensen! En
met onze laatste tien minuten lucht
onze laatste verassing. Meer dan
2000 gele vissen, die zich samen als
een enorme altijd veranderende
wolk door het water verplaatsen. Ik
zie Mikel er half doorheen zwemt
en de vorm vissen past zich
paniekerig aan. Zonlicht laat zijn
patroon op de school vis vallen om
het geel nog geler te maken. Ik
zucht onder water terwijl ik Linzy
vertel dat mijn lucht bijna op is, en
neem het beeld van de school
vissen mee op mijn netvlies, op
weg naar de oppervlakte, die eens
gebroken dient te worden…
Op de boot vanaf Koh Tao is er een klein moment waarop je geen land ziet, en de horizon in de
rondte niets anders kent dan zee, eindeloos veel zee. Vliegende vissen springen weg voor de boot,
flapperen met hun vinnen en komen tien meter verder weer met een plonsje in het water terecht.
De zee lijkt eindeloos en ik realiseer me wat er onder de spiegel nog te ontdekken valt, eindeloos
veel. 47 duiken en 4000 euro verwijdert van mijn diploma duikinstructeur, droom ik zacht.
De reis met Mikel is nog lang niet over en na een stoomcursus duiken volgt de stoomcursus motor
rijden in de bergen. Anders, maar ook leuk. Ik bereid me inmiddels voor op mijn continuering als
docent en de dagelijkse rompslomp, blind wordende kat naar de dierenarts, belasting /IBGroep,
plannen maken voor volgend jaar, nieuwe afleveringen South Park, het houd me druk bezig allemaal.
Liefs Rudolf (& Anne & Mikel)
Download