V R I J - K A T H O L I E K I N S T I T U U T V O O R S T U D I E

advertisement
VRIJ-KATHOLIEK INSTITUUT VOOR STUDIE
Spijziging van de vijfduizend en van de vierduizend;
vangst van de honderd drieëndertig vissen
Bijbel exegese
Joh. M. Pameijer
* verwijzingen Mt 14:15-21, Mc 6:35-44, Lc.:12-17 en Joh 6:5-13.
Mt 15:32-38, Mc 8:1-9 en Joh 2:1-11.
De meest oorspronkelijke versie van de twee spijzigingen is die van Marcus, dat het oudste evangelie is.
Marcus stond dichter bij de bron. Als metgezel van Petrus vernam hij gebeurtenissen uit de eerste hand.
De andere evangelisten namen deze verhalen over en pasten ze in hun lering in. Mattheus en Marcus
plaatsen de eerste spijziging 'op een eenzame plaats". Lucas 'in de stad Bethesda' en Johannes 'op een berg'.
Bij Mt en Mc komt Jezus 'uit een schip'. Deze verschillen onthullen iets over de bedoeling die de
evangelisten met deze vertelling hebben.
Hieruit blijkt dat zij geen precieze weergave van een gebeurtenis nastreven, maar de vertelling in dienst
stellen van een ethisch doel. Het bewustzijn van Jezus is 'multi-dimensionaal'. Ook zijn wonderen mogen
dus 'multi-dimensionaal' worden opgevat. Zo duiden de 'eenzame plaats' (gebed, meditatie), 'de stad' (de
wereld) en 'de berg (hoger bewustzijn) dus de toestand aan, waarbinnen het wonder gebeurde. 'Het schip' is
de beschermende omhulling (Plato: het schip van staat. Denk ook aan het schip van een kerk) waaruit Jezus
naar voren treedt. 'Het meer' staat voor de ziel. Het wonder heeft dus alles te maken met het zielebewustzijn. Daarin voltrekt zich het wonder, rondom een aantal getallen, namelijk de aantallen mensen, broden en
vissen, zowel als de restanten.
In het eerste wonder gaat het om de vijfduizend mensen (vrouwen en kinderen niet meegerekend), de vijf
broden en de twee vissen en het overschot der brokken, twaalf manden. Dus: 5000, 5, 2 en 12.
In het tweede wonder zijn het de vierduizend mensen, zeven broden, twee visjes en de restanten: zeven
korven met brokken. Bij de brokken zijn de vissen duidelijk niet meegerekend.
Waarom worden vrouwen en kinderen zo nadrukkelijk buitengesloten?
De sleutel daarvan ligt in het Thomas evangelie, logion 114: 'Elke vrouw die zichzelf mannelijk maakt zal
het Koninkrijk der Hemelen binnengaan'. De vrouw wordt namelijk vereenzelvigd met de Wereldmoeder.
Als de scheppende, vruchtbare zijde van God draagt zij de dualiteit op de schepping over.
Waar het in de religie om gaat is juist de opheffing van dualiteit in eenheid. Nu staat het symbool 'man'
voor geest en geest is één. Daarom worden vrouwen en kinderen, die nog aan het begin staan, niet
meegerekend. We hebben te maken met mannen (d.w.z. mensen: dus mannen èn vrouwen) die voor de
geestelijke ontplooiing staan. De gespijzigden zijn dus de zielen der wereld, die hun gebreken willen
transformeren.
De vijf- en vierduizend in de twee verhalen herinneren aan Joodse mystieke inzichten, die tot uitdrukking
komen in de letter-getal combinatie van de Hebreeuwse taal. Het alfabet bestaat uit tweeëntwintig letters,
genummerd: 1 tot en met 10, 10 tot en met 100 en 100 tot en met 400. De 400 is , de tav, de laatste letter,
het kruis. De nullen hebben alleen maar een versterkende werking.
De 4000 staat dus voor een grote massa mensen binnen de grenzen van de bekende wereld. De 5000
overstijgt dat.
De 5 staat voor de ziel. Na de 400 komt een nieuwe wereld. De 5000 is de zielewereld.
De spijziging van de vijfduizend is de spijziging van de zielen, terwijl de spijziging van vierduizend
betrekking heeft op de lichamelijkheid. Ook de vijf van de vijf broden verwijzen naar de ziel, evenals de
twaalf van de resterende brokken.
In het verhaal van de vierduizend worden zeven broden verdeeld en de resterende zeven manden met
brokken. We herinneren ons, dat de wereldschepping zeven dagen in beslag nam, inclusief de goddelijke
rustdag. De zeven is dus de voltooide schepping. De twaalf herinnert aan de twaalf stammen van Israël, de
twaalf discipelen, de twaalf tekens van de dierenriem. Ook hier een voltooidheid, aangegeven door de
twaalf als de onpasseerbare 'ring-niet-verder'.
Het verhaal van de vierduizend beperkt zich dus tot de bekende wereld, dat van de vijfduizend overschrijdt
die grenzen en beschrijft het zielebewustzijn. Dat Lucas (stad) en Johannes (berg) alleen het verhaal van de
vijfduizend vermelden heeft met hun interesse te maken. Zij hebben minder belangstelling voor het
lichamelijke dan voor het psychische. Maar bij Mattheus en Marcus deelt de volgorde van de beide
blok 9, deel 3 1998
2
wonderverhalen ons mee, dat er sprake is van een indaling van de leer: van het psychische naar het
lichamelijke bewustzijn.
Opmerkelijk is dat met de 'twee visjes' weinig gebeurt. Zij staan er als een soort handtekening van Jezus
tussenin. De twee gedaanten van Jezus uitgedrukt in de twee vissen. Waarom vissen? Omdat vissen
symbolen zijn van de verborgen complexen in de menselijke ziel. Het teken van Christus (Jesous Christos
Theu Yios Soter (Ichtus= Vis) is de Vis - evenals trouwens van Vishnoe - en Jezus is de profeet van het
Vissentijdperk, die verwijst naar het tijdperk van de Waterman. In alle religies vinden we vissen als
symbolen voor de elementen, die de ziel meer kleur geven.
De honderd drieënvijftig vissen, die Petrus vangt na de netten 'aan de rechterzijde' van het schip te hebben
uitgeworpen, hebben natuurlijk ook iets te maken met iets wat verborgen is in de diepten der ziel. Niets
was er gevangen 'in de nacht', dat wil zeggen in de nachtzijde van het bewustzijn, het onverlichte
dagbewustzijn. De 'rechterzijde' van het schip staat in verband met de mystieke betekenis van 'links' en
'rechts', waarvan in het Nieuwe Testament meerdere voorbeelden staan (Mt. 6:3 'Laat de linkerhand niet
weten wat de rechterhand doet' en Mt.. 25:33 'De schapen aan de rechterhand en de bokken links'. Mt.
25:41 'Hij zei tot hen, die aan de linkerkant zijn: ga weg van mij'.)
Links is de maanzijde, rechts de zonnezijde, links de vrouwelijke zielekant, rechts de mannelijke geestes
kant. Petrus moet dus zijn netten aan de geestes kant uitwerpen. De vangst is exact honderd drieënvijftig
vissen. Zo'n getal staat er niet zomaar.
Volgens de Hebreeuwse getallenmystiek wordt met het getal 153 de Heer bedoeld. Het woord Heer of Here
wordt gespeld met  (jod=10),  (hee=5),  (waw=6) en nogmaals  (hee=5), zie noot 1. Samengeteld:
10+5+6+5= 26. Maar de 0 van 10 kan ook worden weggelaten. De som wordt dan 1+5+6+5 en dat is 17.
Het verschil tussen 26 en 17 (beide gelden voor Heer of Here) is 9. Nu blijkt 153 te zijn 9 x 17, maar 9 +
17 is bovendien 26.
Het getal 153 is dus een ingenieuze code voor de Heer, die verborgen was met de ziel, maar oprijst in het
zielebewustzijn als wij (de vissers) onze netten (onze geestelijke mogelijkheden) uitzetten aan de geestzijde
van het bewustzijn.
Bedenk wel, dat Jezus in hoofdstuk eenentwintig van het Johannes evangelie de verschijning is van de
gekruisigde. In deze mystieke anekdote vertelt hij zijn discipelen, dat Hij voortleeft in hun zielen en dat zij
hem bij de juiste instelling in hun bewustzijn kunnen doen ontwaken.
Noten (red.)
1. De Godsnaam wordt in het Hebreeuws aangeduid met deze letters: JHWH, die de Joden niet uitspreken. Daarvoor in de plaats
zeggen zij ‘Adonai’, het Hebreeuwse woord voor ‘Heer’. In het OT en NT wordt daarom JHWH weergegeven door ‘Heer’, of
‘Here’. Jehovah is de Christelijke uitspraak van JHWH.
2. De Hebreeuwse getallen mystiek komt ook ter sprake in Pameijers boek Symboliek in de evangeliën, uitg. Ankh-hermes - 1996,
met name over de 153 vissen (blz 52/53).
blok 9, deel 3 1998
Download