Katern voor scholing, her- en bijscholing 47 Een uitgave van Intech Elektro & ICT en otib januari 2011 inHoud 1 Testen en meten in de praktijk 4 Otib-nieuws 5 Fotowedstrijd Testen en meten in de praktijk Installateurs werken dagelijks met tal van meetinstrumenten, zoals spanningzoekers, universeelmeters, ampèretangen, isolatieweerstandmeters en draaiveldmeters. Al deze instrumenten hebben hun eigen toepassingsgebied en werkwijze. Bewerking: Noud Heijna Spanningzoekers, vrijwel elke installateurs heeft er altijd een binnen handbereik. Zelfs de meeste consumenten hebben vaak een dergelijk instrument – in de meest basale vorm en doorgaans uitsluitend gebruikt als schroevendraaier – in hun gereedschapskist. Met een spanningzoeker kan worden bepaald of een onderdeel elektrische spanning voert. Er zijn drie types: - fittingschroevendraaier met spanningzoeker; - spanningzoeker; - dubbelpolige spanningtester (Duspol). Een fittingschroevendraaier kan zijn uitgevoerd als spanningzoeker. Hierbij zijn in het handvat van de schroevendraaier een klein neonlampje en een weerstand geplaatst. Deze weerstand is noodzakelijk om een zeer geringe stroom te laten vloeien, anders zou de gebruiker worden geëlektrocuteerd. Door de punt van de schroevendraaier bijvoorbeeld in een wandcontactdoos te steken en een vinger op het metalen ringetje van het handvat te houden, zal bij aanwezige spanning het lampje gaan branden. Let op: in een 230 V-wandcontactdoos is slechts één draad spanningvoerend. Het kan voorkomen dat het lampje gaat branden, zonder dat de gebruiker zijn/haar vinger op het metalen ringetje van het handvat houdt en/of het onderdeel geen spanning voert. In dit geval kan sprake zijn van inductiespanning. Door invloeden van buitenaf (zware belasting installatie) kan het zijn dat het lampje van de spanningzoeker oplicht door de werking van de wisselspanning. De meting met een fittingschroevendraaier is niet betrouwbaar en – omdat deze niet de juiste spanning weergeeft – onnauwkeurig. Een fittingschroevendraaier mag dan ook niet worden gebruikt voor het meten van span- Een dubbelpolige spanningstester wordt ook wel een Duspol genoemd. ning in een installatie. Volgens een bepaling uit nen 3140 mogen voor het vaststellen van een spanningsloze toestand van een installatie dan ook uitsluitend dubbelpolige spanningsaanwijzers worden gebruikt. Een spanningzoeker is vrijwel gelijk aan een fittingschroevendraaier. In plaats van een metalen ringetje heeft een spanningzoeker een draadje met een krododillenbek. Het krokodillenbekje wordt aan de massa gelegd. Om de spanning te meten wordt de scherpe punt van de spanningzoeker door de beschermmantel geprikt. Een spanningzoeker werkt tot maximaal 24 V en wordt meestal door automonteurs gebruikt. Duspol Een dubbelpolige spanningtester wordt ook wel Duspol genoemd. Een Duspol bestaat uit 47 1 IE01 Impuls 47.indd 1 03-01-11 13:34 testen en meten in de praktijk plus en de min is. Bij sommige modellen is het zelfs mogelijk het draaiveld ermee te meten. Door bijvoorbeeld de pennen van de Duspol in een wcd te steken, kan de gebruiker zien of er spanning op staat en hoe hoog deze spanning is. Om te zien op welk contact de fasedraad is aangesloten, wordt een pen tegen het aardcontact gehouden en de andere pen in een van de contacten gestoken. Als het lampje van de tester gaat branden is op dat contact de fasedraad aangesloten. Let op: omdat een Duspol stroom gebruikt, kan bij een meting tussen de fase en de aarde de aardlekschakelaar worden aangesproken waardoor de spanning wegvalt. Multimeter Met een universeelmeter (multimeter) kan spanning, stroom en weerstand worden gemeten. twee pennen die onderling zijn verbonden met een draad. Een van de pennen heeft een spanningsindicatie. Afhankelijk van het model is de spanning af te lezen via led’s (digitaal) of een eenvoudige analoge schaal. Een monteur gebruikt meestal een Duspol om snel de spanning tussen twee punten te meten. Door de wat hogere inwendige weerstand van deze meter wordt voorkomen dat inductiespanning wordt gemeten. Het is een eenvoudige en betrouwbare meter, of liever gezegd tester. Met een Duspol kan niet alleen de grootte van de spanning worden bepaald, maar is ook te zien of het gelijk- of wisselspanning betreft. Het meetbereik van deze meter loopt voor gelijk- en wisselspanning van ongeveer 12 – 750 V. Bij gelijkspanning is ook te zien wat de Een ander, veel gebruikt instrument is een universeelmeter, ook wel multimeter genoemd. Met dit instrument kunnen spanning, stroom en weerstand worden gemeten. Een universeelmeter wordt vaak gebruikt voor nauwkeurige metingen in een installatie of aan apparatuur en is verkrijgbaar met een analoge of digitale weergave. Bij analoge meters is het belangrijk de waarde altijd recht voor het meetinstrument af te lezen. Van opzij afgelezen lijkt de meter een andere waarde aan te geven. De betere (duurdere) universeelmeters zijn beveiligd op de ingangen, zodat eventuele meetfouten door de gebruiker niet direct tot een defect aan de meter leiden. Spanningsmeting Een goede meting begint met een veiligheidscontrole. De gebruiker weet immers niet altijd zeker of in een spanningsloze toe- stand wordt gemeten. Het is dus belangrijk altijd gebruik te maken van goedgekeurde en aanrakingsvrije meetsnoeren en pennen. Controleer ook altijd voor een meting, de werking van de meter op een wcd waarvan zeker is dat er spanning op staat. Vervolgens moet de juiste instelling voor de spanning worden gekozen: - ac = wisselspanning - dc = gelijkspanning Bij het meten van gelijkspanning of gelijkstroom moet de min (zwarte meetpen) worden aangesloten op de klem waar ‘common’ bij staat (doe dit voor de eenduidigheid altijd). De puls (rode meetpen) wordt vervolgens aangesloten op de klem V/Ω. Begin altijd te meten op het grootste bereik van de universeelmeter en schakel daarna terug naar het juiste bereik voor de meting. Wie zeker denkt te zijn van de ongeveer te meten waarde, kan de universeelmeter op de juiste schaal zetten en vervolgens de pennen parallel over het te meten onderdeel heen plaatsen. Wanneer de meter in een te gevoelige (lage) stand staat verschijnt er ‘0L’ of ‘1’ op de display. Dit geeft aan dat een te hoge waarde binnen het bereik (stand) wordt gemeten. Bij een analoge meter slaat de meter in zo’n geval tegen het einde van de schaal. Plaats nu de pennen parallel over het te meten onderdeel heen. Stroommeting Let ook bij deze meting goed op de veiligheid, te meer omdat deze meting niet kan worden uitgevoerd in spanningsloze toestand. Het nadeel van stromen (ampère) meten met een universeelmeter is dat het (1) Schematische weergave van een spanningsmeting. Voor het meten van wat grotere stromen wordt (2) Schematische weergave van een stroommeting. gebruikgemaakt van een ampèretang. (3) Het plaatsen van een ampèremeter in een circuit. 47 2 IE01 Impuls 47.indd 2 03-01-11 13:34 testen en meten in de praktijk te meten circuit daadwerkelijk onderbroken moet worden om de meter hierin op te nemen. Wie met een multimeter de stroom wil meten, moet de meter in serie met het te meten onderdeel plaatsen. Voor het plaatsen van de meetsnoeren moet dus de bedrading worden onderbroken. Voor een stroommeting met een universeelmeter moet eerst de spanning van het te meten circuit worden afgehaald. Vervolgens moet de juiste instelling voor de stroom (mA of A) worden gekozen en de rode meetpen in de juiste aansluitbus van de meter (mA of A) worden geplaatst. Daarna kan de meter in serie met de bedrading (aansluitklemmen) van het te meten circuit worden geplaatst en de meterschaal eventueel worden ingesteld op het grootste bereik. Zet vervolgens het circuit onder spanning en draai de meterschaal eventueel terug naar het juiste bereik om de stroom af te lezen. Weerstandmeting Door een weerstandmeting (Ω) kan een elektrisch circuit op draadbreuk of draadverbinding worden gecontroleerd. Ook kan hiermee de weerstand van een onderdeel (relaisspoel, motorwikkeling) worden gemeten. Bij het zoeken naar een storing is dit een van de meest gebruikte metingen. Bij weerstandmetingen is het belangrijk dat het te meten circuit of onderdeel niet onder spanning staat (controleer dit). Kies voor de meting de juiste instelling (Ω) en plaats de meetsnoeren parallel over het onderdeel. Als er weinig of geen weerstand wordt gemeten is de doorverbinding goed. Wordt er een oneindige weerstand gemeten, dan is de doorverbinding stuk. Ampèretang Voor het meten van wat grotere stromen (vanaf circa 10 A) wordt gebruikgemaakt van een ampèretang. Dit instrument bestaat uit een in twee delen gesplitste weekijzeren ring. Ook de ampèretang is verkrijgbaar in analoge en digitale uitvoering. Het voordeel van een ampèretang is dat het te meten stroomcircuit niet hoeft te worden onderbroken. De ring wordt om de ader geplaatst waar de te meten stroom doorheen loopt. Dit is vooral handig om bij problemen aan een installatie snel de stroom door de verschillende aders te kun- nen meten. Let op: de tang mag maar om een ader worden geklemd. Als de tang om de gehele kabel (meerdere aders) wordt geklemd dan beïnvloeden de stromen van de verschillende aders elkaar (de som van de stromen is nul). Opmerking: kies bij een analoge ampèretang het juiste bereik. Megger Een isolatieweerstand is de weerstand tussen twee geleiders met daartussen isolatiemateriaal. De isolatieweerstand wordt gemeten met een isolatieweerstandmeter, ook wel Megger genoemd. Een isolatieweerstandmeter wekt zelf een spanning op van 250, 500 of 1.000 V waarmee de isolatieweerstand wordt bepaald. Ook deze meters zijn er in analoge en digitale uitvoering. Volgens nen 1010 moet de isolatieweerstand minimaal 1.000 Ω/V zijn. Dus in een installatie van 230 V moet de isolatieweerstand van de aders (draden) onderling in een buis of bekabeling minimaal 230.000 (1.000x230) Ω zijn. In een installatie van 400 V moet de isolatieweerstand van de bekabeling minimaal 400.000 (1.000x400) Ω zijn. Met een Megger wordt de isolatieweerstand gemeten tussen: - fase en nul; - fase en aarde; - nul en aarde; - tussen de fasen onderling. Voorafgaand aan het meten van een isolatieweerstand moet eerst alle verbruiksapparatuur, zoals lampen, tv’s, computers, radio’s, klokken, keukenapparatuur, wasmachines, kortom alle apparatuur die op een wcd (of vast) is aangesloten, worden losgekoppeld. Als dit niet wordt gedaan kunnen de aangesloten apparaten worden vernield door de hoge spanning die de meter opwekt. Let op: vergeet niet de schakelaars (verlichting) in te zetten, zodat daadwerkelijk de gehele bedrading wordt gemeten. In een te meten (meggeren) installatie van 230 V moet de uitgangsspanning van de meter minimaal 230 V bedragen. De standaardmeters hebben een uitgangsspanning van 500 – 1.000 V. Als zeker is dat alle verbruiksapparaten van de installatie zijn losgekoppeld, kan worden begonnen met het meggeren van de eindgroepen. De isolatieweerstand wordt gemeten met een Megger. Isolatieweerstandmeting - maak de verdeelinrichting (meterkast) spanningsloos door de hoofdschakelaar of aardlekschakelaars uit te schakelen; - schroef de fase-, nul- en aardedraad los van een eindgroep, de groepsschakelaar of installatieautomaat; - koppel de meetsnoeren aan de fasedraad (bruine) en nuldraad (blauwe) en druk op de uitschakelknop van de Megger; - kijk op de display wat de gemeten waarde is. Is de waarde gelijk of hoger dan 1.000 maal de spanning (bij 230 V: 230.000 Ω) dan is deze isolatieweerstand goed. Is de waarde lager is dan 1.000 maal de spanning, dan is er iets aan de hand met de bedrading. Mogelijk is de bedrading beschadigd door vocht of onjuist gebruik; - voer de meting ook uit tussen de fasedraad (bruine) en de aardedraad (groen/ geel) en tussen de nuldraad (blauw) en aardedraad (groen/geel). Bij eventuele problemen zal de eindgroep in gedeelten moeten worden doorgemeten om de oorzaak op te sporen. Hierbij wordt een gedeelte losgemaakt en doorgemeten. Een te lage waarde geeft aan dat er in het gemeten deel een probleem zit. Let op: vergeet niet de overige gedeelten ook door te meten. Er kunnen immers meerdere problemen zijn. Tot slot: Raak tijdens het meten niet de blanke delen van de meet47 3 IE01 Impuls 47.indd 3 03-01-11 13:34 otib-nieuws testen en meten in de praktijk pennen aan. Bij het indrukken van de inschakelknop geeft de Megger immers een spanning af van 500 V of hoger. Draaiveldmeter Met een draaiveldmeter wordt de fasevolgorde gemeten, dus de draairichting. Eigenlijk gaat het hierbij om een ‘fasevolgordemeter’. Ook deze meters zijn er in analoge en digitale uitvoering. De draairichting is belangrijk wanneer bijvoorbeeld dezelfde motor of machine regelmatig op verschillende wcd’s wordt aangesloten. Om ervoor te zorgen dat de motor of machine steeds dezelfde draairichting heeft, moeten de verschillende wcd’s met dezelfde fasevolgorde zijn aangesloten. Denk hierbij aan stoomcleaners, waterpompen enzovoort. Een draaiveldmeting kan alleen onder spanningsvoerende geleiders (aders) wor- den uitgevoerd. Zorg dus voor het meten dat minimaal een snoer is voorzien van een krokodillenklem, maar bij voorkeur alle drie. Hierdoor hoeven er tijdens de meting maar twee pennen te worden vastgehouden. De meter en snoeren zijn genummerd met L1 – L2 – L3. Kalibratie Bepaal vooraf of het meetinstrument moet zijn gekalibreerd. Zo ja, controleer de kalibratiedatum. Is deze overschreden, gebruik dit instrument dan niet. Er moet worden gewerkt met gekalibreerde meetinstrumenten als de klant hierom vraagt of als het de laatste metingen zijn voor oplevering aan de klant of andere instantie. Door te werken met een gekalibreerd meetinstrument is de kwaliteit van de meting geborgd. Goud en brons bij Euroskills 2010 In december hebben de vier jonge Nederlandse vaktalenten uit de branche zich tijdens de Europese Beroepenkampioenschappen Euroskills 2010 in Lissabon van hun beste kant laten zien. Hun inspanningen leverden twee bronzen en een gouden medaille op. Gudo Rijk (categorie sanitaire & verwarmingstechniek) en Klaas de Bruin (categorie metalen dakdekken) behaalden een bronzen medaille voor hun individuele prestatie. Klaas de Bruin won daarnaast met zijn bouwteam een gouden medaille voor de beste teamprestatie. De individuele prestaties van Geert Dorresteijn (koudetechniek) en Bjorn Koekkoek (woninginstallaties) werden beloond met een vierde en vijfde plaats. De kandidaten zijn bij hun voorbereidingen op de wedstrijd vanuit Otib ondersteund door vakexperts uit de branche. Naast de aandacht voor vaktechnische kennis hebben zij de kandidaten ook mentaal ondersteund bij hun voorbereidingen op de wedstrijd. Informatie en foto’s van de wedstrijden zijn te vinden op: www.euroskills-team.nl. Met een draaiveldmeter wordt de fasevolgorde gemeten. Nieuwe Otib-website De website van Otib is vernieuwd. Alle informatie over subsidies, voorlichting, cursussen en scholing is op de nieuwe site eenvoudig terug te vinden. Ook kunt u er gemakkelijk voorlichtingsmateriaal bestellen, formulieren downloaden en subsidies aanvragen. Het adres is ongewijzigd: www.otib.nl. Technobiel interesseert kinderen in techniek Otib introduceert een nieuwe technische experimenteerruimte: de Technobiel. In deze mobiele experimenteerruimte kunnen leerlingen die voor de keuze van vervolgonderwijs staan, op allerlei manieren techniek proeven en experimenten uitvoeren. De Technobiel is ontwikkeld in navolging van het grote succes van de Promo Doe Trailer, maar is speciaal ontwikkeld voor de grotere evenementen, waarbij veel meer kinderen tegelijk kunnen deelnemen aan een scala van proeven en proefjes. Leerlingen kunnen gedurende de hele dag op elk moment instappen om te experimenteren. Hierdoor is de Technobiel uitermate geschikt voor een evenement als een open dag. Bovendien is de Technobiel kosteloos inzetbaar. Informatie en reserveringen: www.otib.nl. 47 4 IE01 Impuls 47.indd 4 03-01-11 13:34 otib-nieuws Innovaties in kaart gebracht Voor een goed overzicht van innovaties in de technische installatiebranche heeft Otib de website www.innovaties.otib.nl gelanceerd. Hier is van alles te vinden: van algemene informatie tot heel gedetailleerde beschrijvingen over technologische ontwikkelingen binnen actuele maatschappelijke thema’s. Ook de innovaties die voortkomen uit het laatste Radar-onderzoek zijn opgenomen. Om de website nog meer onder de aandacht te brengen is er nu ook een trailer over de mogelijkheden van de site, deze is te zien op www.innovaties.otib.nl. fotowedstrijd Young Professional of the Year In januari start bnn met de tv-uitzendingen van de verkiezing tot Young Professional of the Year. In het programma komen jonge vakmensen aan bod, om te laten zien dat jongeren wel degelijk passie hebben voor hun werk. De serie toont vijf ambachten met elk vijf gepassioneerde deelnemers: slager, loodgieter, timmerman, kapper en banketbakker. Voor de technische installatiebranche zijn twee bekende jongens door de verkiezingsronde heen gekomen: Bas van Delft en Herbert Ebbekink. Deze jongens hebben eerder de nationale kampioenschappen tijdens de Skills Masters wedstrijden gewonnen en hebben deelgenomen aan internationale vakmanschapwedstrijden. De opdrachten worden gejureerd door Henny Hoppenbrouwers en John Schous. Informatie: www.otib.nl. Fotowedstrijd ‘Zo moet het niet’ Onder het motto ‘Zo moet het niet’ zoekt de redactie van Intech Elektro en ict naar duidelijke voorbeelden van slecht of foutief uitgevoerde installaties. Inzenders van wie de foto’s worden geplaatst winnen een Isso-handboek ter waarde van 245 euro. De foto’s (van goede kwaliteit), vergezeld van een korte beschrijving en naam en adres van de inzender, kunnen – o.v.v. ‘Zo moet het niet’ – worden gemaild naar [email protected], of per post naar Intech Elektro en ict, t.a.v. redactie, postbus 188, 2700 AD Zoetermeer. Prijswinnaar van deze maand Deze maand gaat het Isso-handboek naar Johan Gorissen. Bij de verbouwing van zijn huis wilde hij de E-installatie eigenlijk laten voor wat het was, er waren immers voldoende wcd’s en dergelijke. Uiteindelijk is hij toch wel blij dat hij steekproefsgewijs de installatie is gaan inspecteren... Het Issohandboek is inmiddels onderweg. Namens de redactie: van harte gefeliciteerd. Kijk voor meer foto’s van slecht uitgevoerde installaties op www.intechei.nl, Zo moet het niet. 47 5 IE01 Impuls 47.indd 5 03-01-11 13:34