Samenvatting Basisboek Cultuurfilosofie Inleiding: Cultuur Cultuur kan met een veeltaal andere begrippen geassocieerd worden, en komt vaak voor in onze dagelijks spraakgebruik. Cultuur drukt daarbij collectief gedeelte betekenissen uit, maar maakt ook onderscheid tussen dingen. (Voorbeeld doorpscultuur --> sociale controle; maar ook zorgzame kanten). Cultuurfilosofie De cultuurfilosofie is een heel breed veld in dit context, en sluit aan bij taken van andere wetenschappelijk gebieden als de psychologie, literatuurwetenschap enz. Daarbij houdt de cultuurfilosofie zich bezig met het analyseren van cultureele werkelijkheid en de daarmee verbonden veranderingen en consequenties. Wikipedia: Cultuurfilosofie is een vakgebied binnen de filosofie. De cultuurfilosofie bestudeert de mens in een door mensen veranderende maatschappij. Hierbij kan een cultuurfilosoof zich richten op verschillende vlakken: Nieuwe uitvindingen die het leven van mensen totaal veranderen (bijvoorbeeld Internet) Veranderingen binnen het arbeidsethos (bijvoorbeeld de opkomst van de lopende band) Veranderende normen en waarden (bijvoorbeeld vergelijkingen tussen waarden en normen de Middeleeuwen en nu) van 1 Erfenissen van de verlichting (Aufklärung) Moderniteit Modern wordt verstaan als een contrastbegrip (contrast van begrip met zijn tegendeel). Dit houdt 2 soorten contrasten in, het universele claim (christenen - heidenen) en het niet absolute claim (bv. nederlanders - belgen). Verder wordt mordern ook als het breken met het voraafgaande verstaan, en wordt geassocieerd met de verlichting. Periodisiering (Indeling van het geschiedenis) Periodisiering van het geschiedenis helpt bij het ontdekken van (collectieve) culturele processen en geeft structuur en ordening. Reificatie wordt daarbij verstaan, als het maken van een periode tot een gesloten ding, met erbijbehorende ontwikkelingen en gebeurtenissen (een gesloten eenheid). Het idee van de cultuurfilosofie is de op die manier verkregen begrippen op hun legitimatie te onderzoeken en perspectieven zichtbaar te maken. Dit gebeud in het vervolg met het begrip verlichting. Sapere Aude („Habe Mut, dich deines eigenen Verstandes zu bedienen!“ ) Humanisme: Met de verlichting samengaande filosofische richting die de nieuwe kennis over de mens als verenigbaar ziet met de waarheid van kerk en geloof. Michel de Montaigne Introduceert het essay. Het essay gaat over allerdaagse dingen (liegen,leifde etc.) en wordt veelal op een experimentele manier (zonder strenge bewijsvoering) geschreven. Zo horen zelfreflectie (het verschil tussen ons en onszelf) en ironie ook tot het essay (afstand van essayist en eigen identiteit). Niccolo Machiavelli Schreef in ''vorst'' over heersers en de manier waarop zij met hulp van druk, list en de volksgeloof hun machtspositie kunnen houden. Hij breekt daarmee met de van god gegeven macht en het geloof die de heerser zelf heeft. Onderdeel van het cynisme en het weg naar een staat die drukte uitoefenend en de macht legitimiseerd door functionaliteit. Immanuel Kant Publieke sfeer waarin individueen de mogelijkheid hebben om zich vrij uit te spreken is voor kant van belang voor een nieuwe kennisruimte. Stevige wortels van cultuurfilosofie in de Verlichting. Vooruitgang en geschiedenis Scheidlijnen in de filosofie verdwijnen, filosofen komen uit veel verschillende velden (sterrenkunde, natuurwetenschappers) en politiek, filosofie en wetenschap vertonen sterke samenhang. Rationalisme en Empirisme Rationalisme: Ziet menselijke bewustzijn als grondslag van ware kennis en komt voort uit de wiskunde. Wiskundige bewijsvoering. Empirisme: Acht vooral waarneming als belangrijk en kennis vanuit wetenschappelijke experimenten (trial en error). Perfectioniering van zuivere experimenten (Instrumenten). Optimisme Geloof in het vooruitgang van de menselijke kennis (vanuit het denken dat ontwikkelingen mensgemaakt zijn en de mensen zelf het geschiedenis kunnen bepalen) komt in het 18de eeuw eerder vanuit het gedachte aan bevrijding uit de overheersing dan uit een darwinistische gedachte (evolutie; homo sapiens). Verrandering wordt gezocht in de ''more geometrico'', het zoeken naar wetmatigheiden in menselijk gedrag, en in het rechtvaardigen van een staat. Thomas Hobbes zie natuurtoestand; oorlogtoestand onder mensen John Locke Verspreiding van beschaving; maatschappelijk contract; gleidelijk geven van souvereiniteit aan de soeverein. Jean Jacques Rousseau Anders als Hobbes en Locke hebben Rousseaus uitvoeringen nog steeds betrekking op de moderne tijd en worden nog steeds bediscusseerd. Ongelijkheid Bij Rousseau beginnen problemen pas na het overgaan naar een maatschapij (vanuit natuurtoestand). Met het invoeren van prive eigendom ontsaat volgens Rousseau de eerste onnatuurlijke vorm van verschil. Hierbij is ook sprake van een cultuurpessimisme, omdat pas door de beschaving cultuur ontstaat, die tegelijk reden is voor de ongelijkheid (meer onderlinge afhankelijkheid). Verder beschouwd Rousseau de natuurtoestand als niet navolgbaar en niet te bewijzen/te voorspelen verschijnsel. Drie denkstijlen Religieus denken: Natuurtoestand was niet ellenidg en mensen gingen per toeval naar beschaving over. Historisch denken: Onechtheid van beschaving Johann Gottfried Herder Duitse Romantiek --> verbinding van individu en dynamiek van beschaving. Herder ziet bij de geschiedenis vorming juist het individuele en perssonlijke als factoren die werken. Denken vanuit het individu en cultuurverschillen (culturele pluralisme). Revolutie Franse Revolutie en vooruitgang Ontologie van het Heden (Grundstrukturen der heutigen Realität) Vraag naar de actualiteit waarin de Filosoof zich bevindt (bv. Wat is verlichting?). Ervaring dat het geschiedenis door actuele ontwikkelingen filosofisch relevant wordt. Meerdere Revoluties Na afloop van de revolutie blijvt het begrip revolutie in meerdere ontwikkelingen bestaan )industrieele revolutie) en een nieuwe gedachte over het van mens gemaakte geschiedenis bestaat. Verbinding van kunst en wetenschap onstaat, en leidt tot de geesteswetenschap. Kant, Hegel en de menswetenschap Menswetenschappen beschrijven het doen, laten en denken van de mens zelf (mens=subject + object van kennis). Geesteswetenschappen Verstaan van menselijke producten en levenswijzen,gewoontes. 2 Cultuur als conflict Inleiding: Vanuit het feit dat culturen proberen zich te onderscheiden en iedere cultuur zichzelf als het ware ziet, is er tegenwoordig een opkomst in een veeltal landen van culturele liberalisme. Deze liberalisme heeft evenals fundamentele of orthodoxe culturen ook het waare in zich, ind ie zin dat het superioriteit uitstraalt (correcte gang van geschiedenis, emancipatie en dergelijks) en heeft als doel juist culturen die dit niet zo zien te respecteren, wat paradox is. De cultuurfilosofie geldt verder dus ook als product van het cultuurliberalisme. Cultuur, publieke ruimte, klassenstrijd Nieuwe maatschappelijke conditie van moderniteit staat vooral in het teken van chaos en nog grotere oppositie tussen rijk en arm (kapitalistische samenleving, moeilijk voorspelbaar). De pers en het moderne publiek De pers werd in het verloop van het 19de eeuw meer en meer tot een bron van een veeltal culturele informatie en vormde zo het moderne publiek. Het begrip imagined communities gaat daarbij in op het feit dat de krant helpt om een natiestaat te vormen, als onderdeel van een openbare gemeenschap waar mensen zich uitwisselen, en de krant ook kritische informatie levert. Filosofen zien echter zelden terug te zien bij het schrijven van krantenartikelen. Publieke intelectuellen Met de opkomende onafhankelijkheid van vorsten en instituties als geldgevers, en een stijgend interesse van de burgerlijke stand aan cultuur en wetenschap gaat de opkomst van de ''intelectuellen'' samen. Verder groeit met die ontwikkeling het besef van moderne openbaarheid waarin kritiek en het critisch denken een belangrijke rol spelen. De intelectuele vervult hierbij nu de rol als intermediar. Cultuur als autonoom ideaal Die Kultur der Rennaiscance in Italien: Kunst als opvolger van religie Culture and anarchy: Cultuur = autonoom ideaal; normatieve rol van cultuur als beschavend iets, kunstenaars hebben er de hoofdrol in. Basis en bovenbouw Nieuwe kritische visie op cultuur. Das Kapital is er een voorbeeld van politieke en economische kritiek. De duitse Ideologie Metafoor van basis en bovenbouw (Marx en Engels) maakt uitspraken over het materieele geschiedenis en de culturele betekenissen die mensen aan de geschiedenis toekennen. Marx en Engels gaan uit van een materialistische geschiedenisopvatting, waarin mensen zich van dieren door hun mogelijkheid tot productie onderscheiden. De geschiedenis is een steeds verdergaande proces van arbeidsdeling, en dus vervlochten met de materieele activiteit. Dit spreekt een verklaring van ontwikkeling door een autonome geschiedenis van bewustzijn, ideologie en cultuur tegen. Productiekrachten en culturele praktijken Basis = geheel van productiekrachten en productieverhoudingen Bovenbouw = insituties en praktijken waarmee mensen betekenis geven aan hun omgeving (politiek, recht, kunsten en wetenschap) Erbij bepaald vooral de basis wat zich in het bovenbouw afspeelt. De heersende klasse Eerste uitwerking van b&b bestaat in het gedachte dat de heersende materieele macht, ook de geestelijke macht in de maatschapij is. Als voorbeeld dient de katolieke kerk die ook na het feodalisme nog een belangrijke institutie is, met een belangrijke rol in onder andere de het kolonialisme. Vervreemding Vervreemding van de menselijke natuur, gaat samen met het beschavingsproces van de maatschapij (Rousseau). Bij Marx wordt het eerder gezien in de voortscheidende arbeidsdeling. Vervreemding gebeurd volgens Marx op het moment, dat de eigen arbeid in de handen en de macht valt van mensen (producenten), die geen rol in de arbeid of productie zelf spelen. Warenfetijsme Marx strijdt tegen het beeld van de vrije arbeider (vrij om zelf baan te kiezen; loon voor arbeidkracht). Hij ziet eerder de onmogleijkheid van de arbeider de productie zelf in hand te nemen (gebrek aan kapitaal) en noemt deze ongelijkheid monopolisieringsproces. Deze monopoliseringsproces scheidt voort en leidt tot het moderne kapitalisme, met een steeds groter wordende vervreemding, die zich ook vanuit de cultuurfilisofie belangrijk is. Hierbij is sprake van een culturele neerslag of de metafoor van de koopwaar (Handelsware) als fetisj. Het ftisj van de waar wordt in een gemeenschap waarin producten geruild worden en een bepaalde waarde hebben gevestigd, en leidt tot een warensamenleving waarin nagenoeg alle productie voor de ruil en de warenmarkt bestaat. Gebruikswaarde en Ruilwaarde Gebruikswaarde (waar): bevredigt behoeften en is product van menselijke arbeid ruilwaarde (waar): gienvesteerde arbeidstijd in product Fetisjkarakter wordt duidelijk in een scheiding tussen gebruiks en ruilwaarde, die oorspronkelijke gebruikswaarde speelt geen rol meer in de warenwereld. Het methodische en inhoudelijke belang van het warenfetijsme Methodologisch gezien zijn de relaties tussen klassenposities en de culturele omgeving van belang en kunnen niet apart worden gezien, maar moeten in context gezien worden. Inhoudelijk is het model van marx verder van belang voor opkomende critische visies. De Arts en Crafts beweging kwam bv uit Marx gedachten voort. Deze beweging had als doel de arbeiders hun creatviteit terug te geven, en met hulp van een verbinding van kunst en de wereld van ambachten(Handwerk). Marxisme & Cultuurfilosofie Grote belang van marxisme tijdens de revolutie van 1917 en in de sovjet unie, met een volkscultuur en de opbouw van een communistische samenleving. Verder vorming van het neomarxisme en belangstelling van marxisme tijdens de jaren 60&70 als kritische visie op maatschapij en politiek. Elite en Massa Moderne samenleving is gevormd uit individueen (die zich als autonoom beschouwen, maar toch op een massa lijken) die een massaliteit als minderwaardig beschouwd. Democratisering Proces dat in de moderne tijd van belang is, en gepaard ging met rebellie en verzet tegen de elites. Daarbij speelt de massa een grote rol en is in te delen in verschillende vormen van massas: Gevaarlijke massas Foucault vormt het begrip van biopolitiek, wat het in kaart brengen en sturen van de gehele bevolking omschrijvt. Daarbij heeft de politiek de taak het samenleving geordend te laten verlopen en zorg en stuur de hanteren. Vanuit de massapsychologie wordt verder een beeld getekend van een onbewuste massa, die zich niet altijd rational gedraagd, en daarbij neigt conflicten op te leveren. Massapolitiek De rol van de massa veranderd in de tijd na de tweede wereldoorlog. Ze wordt meer tot een anoniem iets (door moderne oorlogsvoering) maar ook door het democratiseringsproces gevormd. Hierbij kan ook sprake zijn van een ontwikkeling tegen democratie (passieve deelnemer in publieke debat) die tot uiting komt in het succes van de nationalistische partijen. Verder omschrijvt Huizing de massacultuur in de VS als een oonpersoonlijke grootschalige gemeenschap, waarin middelmaat en onkritische navolging heersen. Er kan geen sprake van een eigen cultuur zijn, en de VS cultuur wordt vooral door europeese intelectuellen als massaficatie van de europeese cultuur gezien. Intelectuelenideologie Nietzsche zag in zijn intellectuelenideologie de intelectueel in een constitutieve rol, als relatieve buitenstaander, als miskende verdediger van de ware cultuur. Deze positie komt ook voort uit de meest ambivalente situatie van de intelectueel in een gemeenschap waarin de wetenschappen geen echte toevluchstoord meer zijn (specialisering) en er minder bescherming (door aristocratie/burgerij) voor de intelectueel bestaat, en hij meer afhankelijk is van de massapubliek. De moderne intelectueel Vaak in samenhang gebracht met de romantische intelectueel op het achtergrond van een professionalisering van de wetenschap en politiek. Een nieuwe levenstijl De zogenaamde boheme die in grote steden opkomt (onbekende kunstenaars die op zoek naar werk naar de grote steden gaan). Kunst wordt onderdeel van een levenstijl, die kenmerken van de eliten mengt en nieuwe betekenissen verleent. Ermee verbonden gaat de autonomie van de intelectuele activiteiten. Het verraad van de intellectuelen Chapter 3: Moderniteit, stedelijkheid en technologie Tussen afkomst en aamkomst Moderniteit als cultureel gegeven in meer detail behandeld, vanuit 3 onderdelen (technologie, massaficatie en stedelijkheid). Technologie speelde een rol in de samenhang tussen filosofie en natuurwetenschappen. Massaficatie als al behandeld (het onderscheid elite/massa). Steden komen ook voor als onderdeel van cultuurfilosofie met de politieke denkwijze en de levensvormen die van invloed zijn op cultuur. De permanente shock In het stedelijke samenleving komt een nieuwe ervaringswijze tot ontwikkeling. De moderne ervaring wordt daarbij gezien als de permanentie van een shock. Tijd en tijdsbeleving: duur en herinnering Kunst als vorm van levenskunst (Baudelaire). Het moderne leven is gekenmerkd door toeval en snelle afwisseling (toevallige dimensies), een nieuwe wereld. De stedelijke cultuur en de filosofie Opkomst van levensfilosofen (niet universitair) en verzet tegen rationalistische en intellectualistische academische wijsbegeerte. In plaats van de denkende mens wordt de mens ook op grond van zijn emoties beordeeld (Dilthey). Henri Bergson Het verleden werkt volgens bergson door naar het heden. Erbij kennt duur 4 facetten: Opeenvolging (onomkeerbaarheid van ervaring); heterogeniteit (voortdurend meemaken van onvergelijkbare dingen); overleven van het verleden Het verleden in het heden Tijd kent een duur die met een been in het verleden en tegelijk in het verleden bevindt. (materialiteit van ons bestaan). (Nog een keer herlesen --> 116-118) De opkomst van de moderne metropool In de moderne verkrijgt de stad meer en meer het beeld van een utopie (de ideale stad) en er werden een veeltal van modellen (bv. de zelfverzorgende stadt met natuurlijke omgeving) ontworpen. Maar tegelijkertijd ontwikkelen zich met de razendsnelle ontwikkeling ook dystopische ideen en socialistische bewegingen komen op tegen het kapitalisme. Georg Simmel Onderscheid tussen gemeenschap (vertrouwen en controle door face to face relaties) en samenleving (abstracte grootschalige instituties). In een metropoliaanse samenleving zijn dus individuele bijzonderheden gereduceerd naar een abstract en calculeerend niveau. De individueen moeten voortdurend opboksen tegen de nieuwe cultuur en zich terechtvinden in een wereld waar de regels door technologie, de massa en de geldeconomie voorgegeven zijn. Leven in de metropool Individueen ontwikkelen in de metroppol een meer defensieve houding in plaats van een voorafgaand emotioneele houding (dorp). Het is prake van een reductie tot kwantitatief niveau, vooral mbt tot intelectuele relaties. De uitvoering van Simmels is echter beperkt tot emoties en de intellect, waarbij het menselijk denken naar Simmels bijn alleen nog door het intelect bepaald is. Een alternatieve notie is de blaséhouding. De blaséhouding De blaséhouding houdt in dat je in eerste instantie niet geneigd bent om een onderscheid tussen je naaste buur en een willekeurige vreemdeling. Deze vaardigheid komt door de stedelijkse socialisatie en vrijheid tot stand. Specialisatie In steden (strijd op de markt/concurrentie) doet zich juist een andere ontwikkeling voor dan op het platteland (trijd met natuur). Mensen proberen om invidiuele technieken/identiteiten/producten te ontwikkelen om zich te onderscheiden, waaruit voor een deel een explosie van creativiteit en individualiteit komt, maar ook de objectiverende cultuur en een overdondering door de overmatige groei. Ervaring, belevenis, shock Walter Benjamin en het passagen werk Historische breuk (traditie/moderniteit) geen tijdelijk te lokaliseren verschijnsel maar een historisch gegeven dat uit de menselijke ervaring voortkomt (verwerking en afweer van shocks). De shock verstoort daarbij elke duurzamheid en samenhang, en mensen kunnen niet als vroeger eerder al verwerkte belevenissen als maatstaf nemen en het nieuwe zomaar integreren. De moderne ervaring beweegd zich daarbij tussen de 2 uitersten besef van verlies (verlies van vanzelfsprekende betekenissamenhang) en een nooit ervarbare nieuwheid. De belevenis De belevenis staat in het centrum van die 2 uitersten. Ze is op het moment gericht en maakt herinnering overbodig en de shock onzichtbaar. De Flaneur Soort van geluk en publiek zoekende kunstenaar die rondloopt en tegelijk een wandelnd kunstwerk maar ook een koopwaar is. De bewoonbaarheid van de stad Het structurele waantrouwen uit zich in het heen en terug tussen natuurlijkheid en geborgenheid en de stetige vlucht naar voren, waardoor geen traditionele ervaring mogelijk is. Eindeloze events en kicks spelen zich af en de geisoleerde belevenissen nemen de vorm aan van een koopwaar. Materialiteit Benjamin doet een poging tussen rationalisme (geleijdelijke ervaringswijze vanuit geschiedenes zoeken) en het constructivisme (overgave aan radicaal verschill) de nieuwe ontwikkelingen eerder in het onbewuste, handelingen en de dingen om ons heen te zoeken. Bij de tijdsgebondende ervaring heeft hij het vooral over dingen dan, die in de omgeving van de mens (billboards etc.) bestaan, en die mensen vormen. Hij ziet daarbij vooral de stad en de nieuwe communicatiemedia als beinvloedende factoren. De terugkeer van de plek Grooei van het begrip plek en locatie in het verloop van de 20ste eeuw. Modern wonen Wonen ziet Benjamin als conditie en tegelijkertijd een alledaagse ervaring. Met toenemende onoverzichtelijkheid van de leefomgeving wordt ook het wonen complexer. Tegelijkertijd brengt het wonen ook een bepaalde autonomie met zich mee, en speelt zo dus ook een rol voor het autonome individu. Wonen verdeeld verder de wereld in een binnen en buitenwereld als en privee en publieke sfeer en kenmerkd zo ook de leefomgeving. Private waarden en het publieke leven De woning is voor een deel het plek waar ondelringe negatie (afleggen van rol als burerg) maar ook onderlinge expressie (tonen van identiteit door interieur etc.) plaats vindt. Verder doet Benjamin een scheiding tussen de werkruimte en de woonruimte (die met het interieur de illusies van de mens koestert). Het droombeeld wordt daarbij vooral in het interieur weergegeven terwijl buiten deze sfeer de wereld van koopwaar en ruilwaarde regeerd. Het huis wordt tot de uitdrukking van persoonlijkheid (handtekening). Het einde van het burgerlijke interieur Na de eerste wereldoorlog komt de breuk weg van de burgerlijke illusie heen naar de nieuwe avantgarde (dada, surrealisme) die een mensen beeld schetst, wat vooral te maken heeft met de massa en het socialistische (en communistische) denken over de nieuwe technologieen en een lichamelijke werkelijkheid. Ook bij Benjamin vestigen zich gedachten aan een massa die alleen maar nog in de grote steden gehuisvest moet worden zonder het bijzondere status van het individu. Deze ontwikkeling uit zich ook in de functionele architectuur (glas), die niks te maken heeft met de voorgaande burgerlijkheid. Destructieve Arbeid Met een tabula rasa zal volgens de avant gardes een afscheid gebeuren met de oude illusies en een nieuwe startpunt gelegd worden. Benjamin ziet uiteindelijk het voornmaals intieme wonen als bijproduct van het kapitalischtisch samenleving. De geborte van de priveepersoon is voor hem eerder een soort schijnpersoon. De poezie van de plek Bachelard exploreerd de bewoonde ruimte vanuit de eigenschappen van de hut die tijden geleden actueel was en nu meer een legende daarsteld. Daarbij heeft hij het over de oorspronkelijke eigenschap van een hut om de mens bescherming tegen de natuurgeweld te bieden. Op het moment dat wij het huis met intimiteit bezien wordt uit een geometrisch object dan uiteindelijk tot iets wat bij de menselijke vlak behoord. De ruimte die wij zien Het huis vertegenwoordigd de ruimte die wij zijn. Hier maakt Bachelard een onderscheid tussen het niet ik (beschermende ruimtelijke omgeving) en het ik (wordt door het huis beschermd). Er bestaat een verschill tussen binnen en buiten wereld, waarbij het huis ook naar de buitenwereld zichtbaar wordt, en ons omhuld en tegelijkertijd ook onze wereldsheid bepaald. Directe Fenomenologie Directe fenomenologie beschrijvt de wereld zelf in vorm van dichterlijke verbeelding. Bouwen en wonen tussen nostalgie en ontheemding Deze onderdeel behandeld het werk van Martin Heidegger, een van de invloedrijkste denkers van het 20ste eeuw als het gaat om contradicties van de moderniteit. Zijn doel is het om de volle menselijkheid zichtbaar te maken ten opzichte van de calculerende en abstraherende wetenschap. Hierbij ziet hij vooral taal als iets waar de mens zich thuis voelt, maar heeft het dan niet over de gewone taal (het geklets) dat mensen eerder afhoud van contact te nemen. Woningnood Heidegger typeerd dit begrip op verschillende manieren (gebruikelijke context en boven het context verheven manier) en zegt over de actuele taalgebruik, dat de mens niet de schepper van de taal is en dat de mens eerder door de taal wordt regeerd. Dit spiegelt voor een deel ook weer de kritiek op de technische reductie van menselijke dingen weer. Ontheemding (Entwurzelung) In het context van de architectuur bestaan er een veeltal nostalgische lezingen van heidegger. Daaronder die lezing van Norberg-Schulz, die zegt dat een mens pas woont, als hij zijn bestaaan als betekenisvol ervaart, en in de bepaalde woning concrete plekken bestaan. Hij maakt verder onderscheid tussen 4 vormen van wonen: natuurlijk wonen (ingebed in laandschap), collectief wonen (belichaamd in stedelijke ruimte), openbaar wonen (publieke gebouwen) en private wonen (huis). Traditioneel en humanistisch wonen biedt dus volgens Schulz de mogelijkheid om ontheemding te omgaan (gewordteldheid en plaatsgebonden wonen). De kritische lezing van Heidegger (neo-marxistisch) ziet er geen mogelijkheid van architectuur om terug te komen aan een authentische levenswijze en een dichterlijk wonen. Gevolgen in de architectuur De nostalgische notie is te vinden in het werk van bv. Frampton, die een manier van regionale verschillen in het bouwen verdedigd en en voorstander is van de breuk met de functionalistische bouwwijze. De kritische richting (hier vertegenwoordigd door Libeskind en EIsenman) houdt zich vooral bezig met het onvolmaakte, de rest en de ruine als reactie op de destructieve moderne voorgeschiedenis. Dit acht men beter aan te sluiten bij de gevoelens van fragiliteit van de mensen. Spel, narrativiteit & alledaagsheid Tegen het modernisme In de jaren 60 en 70 komt er een tegenbeweging tegen de mens als passieve en willige consument op, die men de beweging van de situationisten noemt. De situationisten oefenen kritiek aan de spektakelmaatschappij die juuist deze passieve consumptie hanteerd. Constant Nieuwenhuys ziet de stad als New Babylon, waarin de mensen spelen (spel = serieuze vorm van nutteloosheid). Hierbij is te denken aan een veeltal rituelen die zonder functie, in het stedelijke leven bestaan. Gemeenplaatsen Heynen spreekt bij de gemeenteplaats van een verstenen en betekenisloss wordende plek die door een shock weer beleeft moet worden (vitaliseren), en men moet ervoor vormen vinden die minder snel verharden oftewel verstenen. Het alledaagse leven Henri Lefebvre Lefebvre ziet het feest en het spel als tegenstrijdige kracht tegen vervreemding door moderniteit. Het geeft een glimp op een andere manier van leven. Vooral met de komst van de industrialisatie komt een opvatting naar voren, dat de mens naast de dagelijkse druk, ook het recht heeft om vrije tijd te hebben, als breuk met de dagelijkse routine. De momenten van vrije tijd tegelijkertijd wordt de vrije tijd ook met het ahctergrond van de vrijetijdsindustire gezien, die net als de arbeidwereld ook een bepaalde sturing geeft. Echter bestaan voor lefebvre ook authentieke momenten in de vrijde tijd (feest, liefde, het spel). Uit die reden ziet hij net als de situationisten ook een behoefte aan een meer spelende stedelijke cultuur, weg van een functionele zonering. Een cruciale ervaring Als cruciale ervaring bij het moderniseringsproces wordt de 2de wereldoorlog omschreven, en andere vernietigingsverschijnselen die in die tijd spelden, en als destructieve kant van het modernisieringsproces omschreven worden. Cultuurfilosofie ziet zich in dit context vooral als (zelf)kritisch proces, om veranderingen door de tijd heen rationaal op te vatten. Daarbij zijn vooral routines van belang die culturen onderscheiden, en die van invloed zijn op historisch gegrooide onderscheiden. Michel de certeau De certeau omschrijvt het verschijnsel van mei 68` zonder het direct te plaatsen in sociologische denkkaders van die tijd. Waarover de revolte gaat is volgens de certau af te lezen in de verwoording van de nieuwe ervaring van het mogen ''woord nemen'', die op al bestaande mogelijkheden tot rebellie berust. Bij deze rebellie ging het vooral om democratisering en het verlangen naar culturele diversiteit en individualisme (de culturele aspecten waren vooral van belang). De continue alledaagse cultuur In een dergelijke rebellie is dan ook een scheding in samenleving en cultuur, en dat cultuur nooit een afgesloten geheel is. Zo is er volgens Certau ook niet sprake van een cultuur van de hersende rasse (als bij marx, hersende rasse = hersende cultuur; eenzijdig) maar eerder van een evenwicht tussen meerdere culturele krachten (alledaagse cultuur). STrategie en Tactiek Strategieen worden gebruikt om een culturele homogeniteit te bewaren en worden in een samenleving waarin zich enieder aan de juridisch gegarandeerde kaders houdt, vooral van de machtinstituties toegepast. Taktiek wordt van Certau gezien als iets wat de machtelozen in het leven met informele (illegal) middelen naar voren brengen. Hieruit blijkt dat Certau ook vooral voor de betekenisloze persoon in het samenleven een plek vind, en ziet in het alledaagse ook voor deze personen een betekenis. Hoofdstuk 4: Cultuur, kunst en media De autonomie van de kunsten Bij het denken over kunst wordt vaak verzocht om bepaalde criteria op te richten, die bepalen wat schoonheid in de kunsten betekent, en de cultuurfilosofie verzoekt verder om een algemene omschrijving te geven, van wat kunst is. Dit is echter nogal moeilijk te doen, omdat men als men een universele uitspraak over een werk doet, dit ook verder van universale gelding is voor de kunst als geheel. Cultuurfilosofie en de universele waarde van de kunst De klassieke en traditionele benadering beschrijvt de kunstwaarde aanhand van een aantal dingen. Erbij hoort bijvoorbeeld de mate waarin kunst door eeuwen heen discussie oproept en inspiratie bod voor kunstenaren in het vervolg. Hier is dus sprake van een waarde die kunst tot belangrijke kunst maakt en ervoor bestaan (volgens de klassieke kunstfilosofie) deze criteria. Doelmatigheid zonder doel Kant voerde over de modernen esthetica uit, dat estehtische oordelen universeel karakter hebben en geen begrip bezitten, omdat zij geen doel nastreven. Schoonheid die aan een doel vasthangt (mensen etc.) noemt Kant afhankelijke schoonheid. Verder bestaat wat kant noemt autonome schoonheid, dus schoonheid die geen doelmatigheid bezit (ware kunst), oftewel alleen een extern doel. Uit deze stelling dat kunst iets is wat autonoom is, komt uiteindelijk ook weer het verzet tegen de religieuse kusnt en het verzet tegen adel en clerus naar voren. De autonomie van de burger. Boheme en l'art pour l'art De rol van de kunstenaar en de autonome kunst kan aanhand van het voorbeeld van de minder kritische hofkunstenaar, naar de oorlogskunstenaar, naar het helemaal opzochzelf staande individu dat zijn gevoelens prijsgeeft gezien worden. Deze ontwikkeling van de kunstenaar, naar een intelectueel spiegelt zich ook in het negentiende eeuwse parijs weer. De zogenaamde Boheme die er toen ontstond was vooral gekarakteriseerd door het naar buiten dragen van een nieuwe levensstijl, die tegen de dominante leefstijl van de burgerij was, en vooral gekenmerkd was dfoor het zoeken naar nieuwe levensvormen. In dit context was ook sprake van de kunst om de kunst, dus het kunst maken zonder bepaalde opdracht of doel. Verder leidden zich voor de modernen cultuur eruit 3 betekenissen van kunst af: kunst voor de massa, kunst als experimentele en autonoom vak en kunst als politieke meningsuiting. Kunst en verwetenschappeliking Met de opkomst van de industrieele revolutie ging ook de vooruitgang van de wetenschap samen, die als gevolg een veeltal verbeteringen voor de mensen met zich meebrengt, en een wens naar een versmelting van kusnt en wetenschap als gevolg heeft. Avant-gardisme Een belangrijk ontwikkeling die zich in de laatste decennia van het 20ste eeuw voordeed, was het herinneren aan belevenissen als verschillende oorlogen en genocide in vorm van monumenten, die al herinnering of afschrikkung zullen dienen. Futurisme Het vooruitblikken en het geloof in de nieuwe techniek en industrieele revolutie kenmerkd vooral het futurisme voor, tijdens en kort na de eerste wereldoorlog. Taylorisme Omschrijvt het tot kleinste detail analyseren van arbeidstaken en het verbeteren van de efficiency (perfectionering van moderne arbeidsproces). Een nieuw begin De verbinding van techniek en kunst komt in een veeltal ontwikkelingen naar voren. Te noemen bv het cubisme (Picasso) het surrealisme in verband met nieuwe psychologische uitvindingen en ook in de architectuur (afstand van verleden bouwkunst; koude functionele bouwstijl) Dada Kunstrichting die zich verzet tegen het klassieke kunstbeeld, en streeft naar een beduidingslooze kunst, oftewel kunst die veel verschillende kunstvormen mixt en zelfs geluidgedichten gebruikt. Invloed van de avant-garde Bevrijding van de kunst en het zoeken van een nieuw publiek (weg van burgerij) staan centraal. Iedereen is een potentieele kunstenaar. Kunst, cultuur & technische reproductie Behandeld het werk van Walter Benjamin een gaat in op bepaalde probleemstellingen uit zijn werk. Uniciteit en Aura Desondanks het vrij maken van de religieuse betoog van de kunsten blijft volgens Benjamin het cultische van de kunst bestaan. Het kunstwerk verwijst op autentische manier naar historische ervaring en heeft een bepaalde aura. Verder zijn deze werken reproduceerbaar wat de unieke ervaring van het original echter niet teniet doet. Een verandernde ervaring Door de reproduceerbaarheid worden de kunsten onderdeel van de markt (publieke domein). Foto en film kennen geen original en zijn daardoor essentieel onderdeel van de massacultuur. Nieuwe Media Actor heeft geen relatie meer met het publiek en alleen de camervoering/houding telt voor het resultaat. Benjamin ziet er veel gemeen met de architectuur als functionele kunst die vooral ook bruikbaar moet zijn. Cultuurindustrie Horkheimer en Adorno schrijven ook over de nieuwe media maar zen deze juist als reden voor een passieve en volgzame publiek. Zij hebben het dan over een cultuuurindustrie. Daarbij zien zij de massa niet als bedreiging maar als slachtoffers (van gestandardiseerde culturele producten). Only you, you, you Adorno en Horkheimer sluiten bij Webers instrumentele rationaliteit aan en zien de westerse cultuur nu als een kant-en-klaar pakket aan bodschappen. In plaats van een critische tegensprekende kusnt is er nu sprake van een kunst die juist de standaard en status qou bevordert en met hulp van differentiemarketing aan iedereen de indruk vermiddeld iets eigens te doen. De representatie van het conflict In een wereld waar mensen cultuur voorgeschoteld krijgen en kunst meer of minder als entertainment verkoopt wordt, zien Adorno en Horkheimer de ware kunst alleen maar nog in vormen die breken met juist deze ''packaging' cultuur. De talige wending In de postindustrieele samenleving werden televesie en radio voor alle sociale klassen beschikbaar en er is een enorme toename van media en techniek. Iedereen heeft overal berschikking over media en laat mensen deelnemen aan cultuur. Dit uit zich onder andere in culturele revoluties in vorm van muziek en de studentenbeweging van 68. Reacties in de naoorlogse filosofie In de naoorlogse filosofie wordt gestreefd naar een kritisch universiteit en verkrijgt de filosofie een belangrijkere rol in de politiek en de sociale wetenschappen. De scheiding tussen natuurwetenschappen en geestes- of menswetenschappen vind ook in die persiode plaats en wordt fenomenologie genoemd. Fenomenologie De fenomenologie wil een methode ontwikkelen die het subject voor zichzelf wil laten spreken. Men wil de alledaagse leefwereld herstellen (wat het bewustzijn voorafgaat). Daarbij wordt de wetenschap en de techniek als vervreemdend element gezien. De talige wending Kenleer of epistomologie gaan de vraag naar hoe de mens betrouwbare kennis (vanuit bewustzijn) over de werkelijkheid kan verwerven. Een belangrijk onderdeel die in dit context vaak als in het bewustzijn bevest gezien wordt is taal. Daarover staat dat onze omgeving talig is en taal dus niet losstaat van onze ervaring. Wittgenstein Wittengenstein noemt verschillende manieren om taal te gebruiken als verschillende taalspelen. Deze zijn ook gekoppeld aan iemands cultuur, dus de grenzen van iemands taal zijn ook de grenzen van zijn leefwereld. De Saussure De saussure onderscheid tussen betekenaar (combinatie van letters) en betekende (betekenis van die lettervorming). Eruit kunnen zich afhankelijk van context verschillende betekenissen voor hetzelfde wordt vormen. Hoge versus lage cultuur? Met de komst van de TV wordt toenmalige hogere cultuur ook voor de massa beschikbaar en de grenzen tussen de verschillende cultuurproducten moeten scherper getrokken worden. Populaire cultuur Bij de populaire cultuur gaat het om de verspreiding van media inhoud transnationaal en er wordt onderscheid gemaakt tussen deterritoralisering en reterretorialisiering. Dus het uitgroeien van regionale muziek tot populaire muziek (Blues, Jazz etc.). Ten tweede spiegelt zich in de populaire cultuur ook de scheiding tussen avant garde en cultuurindustrie weer. Culturalisatieprocessen? De vraag die onder andere door Norbert elias gesteld werd is de vraag hoe beschavingsprocessen verlopen. Kan de populaire cultuur als soort van culturalisatie/beschavingsproces dienen? Als men de populaire cultuur nader bekijkt dan zal de aantwoord op de vraag nee zijn, omdat deze cultuur juist strijd, rebellie tegen de overheid en lossere omgangsvormen bevordert (informalisering van de alledaagse cultuur). De verschuiving van aandacht Cultuur wordt nu in een breder context gezien (hele betekeniswereld) en niet alleen als iets wat door enkele ''geesten'' gedaan wordt. Volgens deze nieuwe zicht op cultuur, liggen cultur(en) verder ook vormele regels ten grondslag die een kwalitatieve onderscheid onmogelijk maken (Levi Strauss). Culturele vernieuwingen worden eerder gzien als iets wat uit de subculturen voortkomt, die met cultureel afwijkend gedrag de motor voor vernieuwing beelden. Cultural Studies Een nieuwe interdisciplinaire discipline die zich (vooral) bezig houdt met het onderzoeken van marginale culturen zijn de culturele studies, die voor een groot deel voortkomt uit de jaren 60 en een kritiek aan de gangbare westerse cultuur. Zelfkritiek en Betrokkenheid De meestal jonge onderzoekers zijn vooral bezig de eigen (sub)culturen te onderzoeken, wat nogal kritiek oproept (niet objectief etc.). De missende objectiviteit is echter juist wat deze discipline uitmaakt. Het onderzoek gebeurt zelfkritisch maar wel als deel van de cultuur zelf. Er is sprake van betrokken distantie. Inspiratiebronnen Als 2 grondleggers van cultural studies worden Williams en Hoggart beschouwd. Deze ook als culturalisten omschreven onderzoekers, wilden een cultuurgeschiedenis van onderop bedrijven, de cultuur van de gewone mens. Een andere stroming binnen de cultural studies is dan het structuralisme, die culturele verandering vooral op het gebied van de taal en andere media ziet. Een complexere rol van media Stuart Hall introduceerde het concept van encoding en decoding en schreef aan de media een nieuwe rol toe. Het proces van encoding vind door de producent plaats en bestaat uit het format van de boodschap, de selectie en de rethorisch aanwijzingen van de productent. Decoding betekent dat het publiek de boodschap ontvangt en op 3 verschillende manieren op kan vatten. Aanvarden boodschap (bevestiging van culturele visie producent), Afwijzing en Verzet (geheel anders interpreteren. Het nieuwe interpreteren van inhoud is daarbij vooral van belang voor subculturen, die zich de populaire cultuur op hun eigen (soms parodeerende manier) eigen maken. Soms is er ook sprake van ''camp'' bij mensen, wat betekent dat mensen dingen anders interpreteren als bedoel en deze juist voor hun identiteit gebruiken. Identiteitenpolitiek Drie belangrijke vernieuwingen komen uit de culturele studies voort. De aandacht voor culturele verschillen en culturele minderheden, de herkening van de populaire cultuur als door de massamedia gegeven cultuur, erodering van het onderscheid tussen hoge en lage cultuur. Dood van de Kunst? Met de komst van het internet een een steeds groter wordende belang van de media is er steeds meer sprake van een medialandschap, die artistieke tradities laat verdwijnen. Esthetisering van de alledaagse cultuur Daarmee is de uitspraak bedoeld ''dasein is Design'' dus het leven staat in het teken van esthetische vormgeving. Er is dus niet helemaal sprake van een doof van de kunst, maar van een kunstenaar die niet commenteerd, maar de menselijke conditie vormgeeft. Hoofdstuk 5: Cultuur en globalisering Cultuurfilosofie: drie bronnen Cultuurfilosofie als ''ontologie van het heden' bedient zich van drie bronnen. De domein van de publieke opinie (debat in welke vorm dan ook, bepaald alledaagse agenda van politiek en cultuur), de impact van wetenschap (impact van verkregen kennis) en de filosofie zelf (haar zelfkritiek en de invloed als richtingwijzend beschrijvende institutie). Begrippen als verlichting veranderen door de tijd heen, door bv. globalisering oftewel mondialisering. De culturele dimensies van globalisering staan in dit hoofdstuk centraal. Natievorming Natievorming is een belangrijk onderdeel van collectieve identiteitsvorming en deed zich in het 19de en 18de eeuw sterk voor (kolonisatie/dekolonisatie en vormen van natiestaten. Op een aggressieve manier komt dit tot uiting in het nationalisme van bv. de nazis. Aan het einde van het twintigste eeuw is de reden eerder de angst voor het verliez van de eigen identiteit in itijden van globalisering. Nieuwe Nationalismen Niewe nationalismen beelden zich als gevolg van de globalisering en komen naar het val van de ijzeren gordijn vaak in extreme vorm als volkerenmoorden en burgeroorlog tot uiting. Algemeen werd globalisering echter verstaan als mondiale cultuur die juist in het teken van eenwording staat. Een verbeelde politieke gemeenschap Voor Andersonzijn naties het product van verbeelde cultuur. Naties zijn door een aantal culturele en historische ontwikkelingen gegroeid en zijn verbeeld omdat de leden van een gemeenschap de meeste anderen niet zullen of kunnen ontmoeten. Verbeeld betekent in dit context van de instituties gemaakt (afgebakend territorium, dat bewaakt wordt en rituelen kent). Anderson ziet in nationale culturen dus instabiele producten van instituties, pratijken en rituelen. Als iets wat modern is in die zin, dat deze praktijken uit de tijd van de historische verzet tegen kerkelijk leergezag stammen. Dekolonisatie Met de komst van de dekolonisatie komt ook een andere manier van denken op, weg van het imperialistische denken over verschillen in rassen en hun indeling in klassen. Identiteit en (on)macht Dekolonisatie en globalisering leiden tot ander macht en gezagsverhoudingen op mondiaal niveau. Door het mengen van de culturen en ethniciteiten worden juist deze verschillen als belangrijk kenmerk opgevat. Nationale identeiteit staat hoog op de politieke agenda en migrantieculturen zijn er steeds meer van invloed op een zogenaamde nationale cultuur. Een postnationale Constellatie Door het verdwijnen van klare nationale identiteiten wordt ook de machtslegetimatie van staten steeds kleiner. Echter worden lokale tradities en identiteiten weer belangrijker. Deze mstandigheden omschrijvt Habermas met de postnationale constellatie. De socioloog Manuel Castells maakt een onderscheid tussen space of flows (politieke, economische, modniale macht) en space of places (lokale plekken waarop mensen hun identiteit ontleenen). Daarbij kan echter ook de space of flows de space of places overnemen en de grenzen van de 2 zijn niet meer helemaal duidelijk. Orientalisme & Occidentalisme In de moderne geschiedenis zijn er 2 verschijnselen te onderscheiden. Orientalisme: Zicht van het westen op het Orient. Daarbij gaat het om historische zichten op het Orient (vanuit westers perspectief) zoals meer recente zichten als bv. het religeuze fanatisme en dictatoren. Occidentalisme: Zicht op het Westen (op grond van veel aziatische bronnen) als vooral gedomineerd door technologie, berekenbaarheid en instrumentele rationaliteit. In de laatste decennia zijn er een aantal discoursen bijgekomen. Met name het discours over botsende beschavingen (moslimfundamentalistisch), het klassieke imperialsimekritiek (kritiek aan amerikaanse mondiale cultuur), en het discours over de hybridering van culturen (door globalisering). Botsende beschaving Als botsende cultuur wordt vooral de moslimfundamentalistische en islamitische cultuur geacht, omdat deze (volgens een veeltal auteurs achterlijke cultuur) niet te verenigen is met de westerse cultuur. Deze visie wordt ook door de amerikaanse theoreticus Huntington omschreven en verder toegespitst. McWorld In zijn boek brengt Benjamin Barber naast de moslimische fundamentalisme ook het kapitalistische westerse fundamentalisme op. Beide vormen gaan uit van een bepaald wereldbeeld (extreme marktdenken) oftewel (bescherming van de zuiver ervaren identiteit). Daarbij gaat het in eerste instantie alleen om reele culturele krachten, en worden pas gevaarlijk als zij in politieke programmas omgezet worden. Simulacra Het begrip Simulacrum (wereld waarin voortdurend schijn van werkelijkheid bestaat) wordt door de filosoof Baudrillard gebruikt, om de cunsumptiewereld te omschrijven, waarin consumptiegedrag losstaat van realiteit en eigenlijke behoeften. McDonaldisering Volgens Ritzer komt de McDonaldisering meer en meer voort in de publieke sectoren, waarin rationalisering in vorm van ''new public managment'' steeds meer naar de regels van efficiency geregeld wordt. Wat zo ontstaat is volgens Ritzer het verlies van de kwalitatieve eigenschappen van de sectoren, en het resultaat lijkt op wat men vroeger vervreemding noemde. Hybride culturen Culturele zelfrelativering Het lokaliserende en differentieele karakter komt ook altijd weer naar voren in de mondialiseerde wereld. Zo bestaan er veel overeenkomsten in wat men de moderene en de premoderne cultuur noemt. Transnationale gemeenschappen in de netwerksamenleving Uit de discoursen blijkt dat het westerse culturele ideaal voor en deel inhoud, dat men alle lokale culturele verschillen vernietigt en tegelijk ook zich aanbiedt als universeel cultureel ideaal. Ontruimtelijking In een netwerksamenleving vormt het netwerk van informatiestromingen (boodschappen, transacties etc.) een ontruimtelijke ruimte, waarin deze boodschappen over de hele wereldbol flitsen. Er is sprake van meer mobiliteit, ook omdat macht nu sneller en doelgerichter ingezet kan worden (kapitaalinzet bv.) Als ''het net'' verstaat men daarbij het mondiale netwerk van informatiestromen. Het zelf is daarentegen de wereld van de cultuur en de collectieve identiteit die plaatsgebonden is. Dit levert door het net veel macht voor het (flexibel geworden) kapitaal op (vgl. Marx), en arbeid heeft minder invloed op deze macht. Migrantengemeenschappen en de space of flows Arjun Appadurai kijkt naar het probleem op meer lokale manier, en beschrijvt de transformatie van de cultuur van migrantengemeenschappen. Hij leidt af dat door de nieuwe communicatiemedia meer culturele verbeelding platsvindt. Verder stelt hij dat er meer transnationale gemeenschappen ontstaan, door het betrokken blijven bij de eigen cultuur (door tv etc). Dit noemt hij diasporic sphere. Mediascapes Appadurai onderscheidt verschillende dimensies in de mondiale culturele stromen. Ethnoscape: verandernde wereld waarin wij leven (mensen, personen) technoscape: technieke ontwikkeling financescape: toestand waarin kapitaal werkt mediascape: mondieale distributie via elektronische technologieen ideoscapes: ideologieen Globalisering ontstaat door het samenspel van deze 5 dimensies. Elk dimensie komt bij culturele verandering op een meer of minder sterke manier naar voren. Consumptiecultuur en publieke sfeer