Oranje pakjes en liters bloed Wie ben ik ? Maas theater en dans Aan het woord: Dorien Folkers en Guido Bosua Interview door: Jowi Schmitz Cel Drie jongens van een jaar of dertien zitten stijfjes op het smalle bed in de kleine cel, ze zijn afkomstig van het – overwegend witte- Wolfert Lyceum. Een schoolbus heeft ze net voor de deur van Rijks justitiële jeugdinstelling De Hartelborgt afgeleverd, een plek waar je meestal pas terechtkomt na een gewapende overval of een (poging tot) doodslag. Mama is de zon staat er in kleine lettertjes naast de deurpost. Voetbalveld met hek De klas moest door de poortjes, werd gefouilleerd en daarna opgewacht door een mix van acteurs en gedetineerden. Er was nog net tijd voor een ‘Welkom in De Hartelborgt, welkom bij de voorstelling HB Extra hard’. Daarna was het hup, de cel in. Nu vragen de drie jongens zich hardop af of het groen van het hoog omhekte voetbalveld geverfd beton is. Mooi is het uitzicht in ieder geval niet, maar op deze plek ga je vanzelf verlangend naar buiten kijken. Moeder Een gedetineerde komt binnen. Hij laat een liedje horen. Over hemzelf, over zijn moeder die dood is. Na afloop van het liedje wil hij weten wat de jongens ervan vinden, en of zij wel goed voor hun familieleden zorgen. Zorg voor elkaar, zegt de gedetineerde vaderlijk. Hij is maar een paar jaar ouder dan zijn bezoekers op het bed, maar die bezoekers knikken braaf. Hier raken twee werelden elkaar heel even aan. De Lyceum-jongens gaan straks weer terug naar hun eigen voetbalveld zonder hekken, de gedetineerde moet blijven. Hoe lang, dat zullen de jongens nooit weten. Puberteit Maas theater en dans werkt in 2015 aan het project Wie ben ik ? Een jaar lang concentreert het gezelschap zich op die meest kwetsbare periode in een mensenleven: de puberteit. Openbaar zijn de vier producties en de workshops die bij dat thema horen: Voorjaarsoffer (over vrouw worden), HB extra hard (over grenzen), Staal (over man worden) en 100% Selfmade (over jongens die durven dansen). Verdiepingsscholen Minder zichtbaar is het traject met verdiepingsscholen dat Maas al voorafgaand aan de eerste voorstelling van Voorjaarsoffer is gestart. Een intensieve samenwerking tussen drie zeer verschillende Rotterdamse middelbare scholen en de educatieve afdeling van Maas, onder leiding van Dorien Folkers. De scholen liggen in verschillende Rotterdamse wijken en de achtergrond van de meeste leerlingen weerspiegelt dat. Zo is er de Lucia Petrus Mavo; urban, streetwise, allenationaliteiten, het in een buitenwijk gelegen en dus minder ruig-stadse Wolfert Lyceum, en de kleine Veenoordschool, een VMBO opleiding met ongeveer 260 leerlingen waar ook ruimte is voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen. Spelenderwijs Speciale Maastheaterdocenten komen naar de scholen toe om met de leerlingen te werken. De leerlingen van het Wolfert maakten bijvoorbeeld zelf een voorstelling, met als achterliggende gedachte dat wie een stuk maakt voor de eigen doelgroep ook beter over die doelgroep en dus zichzelf gaat nadenken. Alle docenten gaan aan de hand van de Maasvoorstellingen dieper in op identiteit, op de brandende pubervraag: ‘hoe ziet de wereld mij?’ Of: ‘hoe kom ik over?’, maar ook: ‘hoe wil ik eigenlijk zijn?’ Nadat de klas een voorstelling van Maas heeft bezocht keert de docent vaak nog eens terug voor een nagesprek. Zo denken klas en (theater)docent spelenderwijs met elkaar na over gevangen zijn, over ongesteldheid, over man -en vrouw - zijn. En over theater. Want, leert de ervaring, hoe meer de jongeren van tevoren weten en zelf hebben gedaan, hoe interessanter de confrontatie is met een andere wereld – welke wereld dan ook. Cadeau ‘Het meest belangrijk,’ benadrukt hoofd educatie Dorien Folkers, ‘is om steeds bij de kunst te beginnen. Dus niet iets met die gedetineerden gaan maken omdat het therapeutisch zo goed voor ze kan zijn. Niet iets aan de jongeren van de scholen laten zien ‘omdat ze er zoveel van kunnen leren.’ Of met ze werken omdat ze dan beter gaan samenwerken. Nee. Beginnen bij theater, dan sijpelt het leerzame of het therapeutisch vanzelf mee naar binnen.’ Vijf (private) fondsen hielpen mee om dit cadeau aan de scholen mogelijk te maken. Voor de leerlingen is het een cadeau met tandjes, want ze worden af en toe behoorlijk door elkaar geschud. Nu al, halverwege het traject, levert het felle discussies in de klassen op. Want niet alleen het bezoek aan een jeugdgevangenis is confronterend, ook een voorstelling als Voorjaarsoffer is voor een jongen weer heel anders dan voor een meisje. Bloed Zo herinnert Maasdocent Guido Bosua (45) zich het bezoek van zijn klas van de Lucia Petrus Mavo aan Voorjaarsoffer in januari. Vooral de jongens wisten zich geen raad met al die actrices op de catwalk waar ze omheen zaten. Al die vrouwelijkheid, zo heel dicht voor je neus, en tegelijk zo heel weinig tekst om je aan vast te houden. Guido: ‘Alles wat ze zagen moest ook hardop benoemd worden, zó raar was het voor ze. Een rumoerige voorstelling dus, maar wel een heel betrokken klas.’ Ook na afloop werd er nog stevig nagepraat. Veel meisjes vonden het te bloot, veel jongens deden stoer of ze dat heus niet eng hadden gevonden. En als je wilt dat onderwijs nieuwsgierigheid naar onbekende onderwerpen oplevert, dan is dat in ieder geval bij één dappere jongen gelukt. Hij stak zijn vinger op en vroeg ernstig: “Maarum, hoeveel bloed komt er nou precies uit zo’n meisje als ze ongesteld is.?” Kloof HB extra hard, de voorstelling in de jeugdinrichting, was weer een ander soort realiteit waarmee de jongeren werden geconfronteerd. Het bezoek aan De Hartelborgt was voor de jongeren van het Wolfert Lyceum - net als voor hun Maastheaterdocent Zoscha van Erkel (24) - een nieuwe ervaring. Hoe groot die kloof was, bleek ook uit de eigen voorstellingen die Van Erkel van tevoren met haar klas maakte. ‘De opdracht was: maak een voorstelling voor jouw soort mensen.’ De gedachte erachter: wie een voorstelling maakt voor de eigen doelgroep gaat als vanzelf ook over zichzelf en de eigen voorkeuren nadenken. Zo ontstaat er inzicht. De overgrote meerderheid van de klas koos het genre soap ‘want dat was lekker en echt’. De stukken gingen over loverboys, vaak over pesten, over gescheiden ouders en een beetje over drugs. Die drugs bleken bij navraag toch vooral een dramatisch pepertje, geen eigen ervaring. ‘Echt echt’ en ‘gespeeld echt in een soap’ bleken toch nog twee verschillende grootheden. Indruk Voor de Wolfert leerlingen was De Hartelborgt dus een indrukwekkende ervaring. Dat was het voor de leerlingen van de Veenoordschool ook – de hele school wist overigens dat klas 2 naar De Hartelborgt ging. Maar daar was het perspectief voor sommige leerlingen toch anders. Guido: ‘Toen ik van tevoren vroeg hoe die jongeren van Veenoord dachten dat een jeugdinrichting eruit zou zien kwam er een interessante mix uit. Deels waren het bekende fantasieën uit Amerikaanse films: iedereen draagt vast oranje pakjes. Maar er waren ook best wat leerlingen die zo’n inrichting al van binnen kenden, om diverse redenen.’ Mannetje Wat je achtergrond ook is, theater biedt in alle gevallen houvast. Guido: ‘Theater werkt in dit geval als een manier om een realiteit te ervaren die anders misschien ver van je weg blijft. Of als een manier om over je ervaringen te praten, om ze ergens te plaatsen.’ Tijdens al deze ervaringen zijn de Maastheaterdocenten gids. Of nee, gids is misschien te sturend, nuanceert Guido. ‘Ik neem ze in het begin even bij de hand, maar laat het ze daarna vooral zelf uitzoeken. Het enige wat ik dan nog ben, is dat oplettende mannetje, dat met ze komt maken en praten. Het mannetje dat bij voorstellingen op de achtergrond meekijkt en daarna, met de leerlingen, terugkijkt. Denk ik. Maar waarschijnlijk kunnen de leerlingen dat zelf achteraf nog veel beter uitleggen.’