Elementaire Bedrijfseconomische Modellen A.T.J. Vernooij en P. van der Aa Hoofdstuk 12 — Groepering tot kostensoorten Opgave 12.1 Grondstofkosten bij brutoverbruik a. Kosten brutoverbruik: € 96,- per stuk Opbrengst afval: € 6,- per stuk Netto-grondstofkosten € 90,- per stuk. b. Kosten brutoverbruik: € 93,- per stuk. Prijs grondstoffen: € 7,75 per kg. c. Brutoverbruik = 9 kg/stuk + y. dus y = 2,5 kg/stuk, dus brutoverbruik is 11,5 kg/stuk dus x = 21,7% van het brutoverbruik. d. Kosten brutoverbruik: € 92,00 per stuk Opbrengst afval: € 4,99 per stuk Netto-grondstofkosten € 87,01 per stuk. Opgave 12.2 Grondstofkosten bij nettoverbruik a. Kosten brutoverbruik: € 128,- per stuk Opbrengst afval: € 8,- per stuk Netto-grondstofkosten € 120,- per stuk. b. Kosten brutoverbruik: € 91,- per stuk. Prijs grondstoffen: € 5,69 per kg. c. Stel afvalpercentage op x en de hoeveelheid afval op y. Herleiding is niet mogelijk, want dan zou y een negatief bedrag worden. d. Brutoverbruik is 15,3 kg/stuk dus afvalpercentage is 21,6% van het brutoverbruik. e. Kosten brutoverbruik: € 122,40 per stuk Opbrengst afval: € 6,64 per stuk Netto-grondstofkosten € 115,76 per stuk. Opgave 12.3 Extra opgave over grondstofkosten bij nettoverbruik a. Kosten brutoverbruik € 132,00 per stuk Opbrengst afval € 6,60 per stuk Netto-grondstofkosten € 125,40 per stuk. b. Via de formules idem. c. Kosten brutoverbruik: € 121,60 per stuk. Prijs grondstoffen: € 5,53 per kg. Opgave 12.4 De berekening van de arbeidskosten a. Het tarief voor de arbeidskosten bij stukproductie is € 7,50 per stuk. b. Het resultaat op de arbeidskosten in deze periode bij stukloon: Toegestane kosten € 15.000,Werkelijke kosten € 17.500,- Resultaat op arbeidskosten - € 2.500,c. Er ontbreekt een standaardprijs voor een arbeidsuur. Ook het normaantal uren ontbreekt. d. Het tarief voor de arbeidskosten bij tijdloon is € 6,80 per stuk. e. Het resultaat op de arbeidskosten in deze periode bij tijdloon is: Toegestane kosten € 13.600,Werkelijke kosten € 17.500,- Resultaat op arbeidskosten - € 3.900,f. Nu kan er wel een uitsplitsing plaatsvinden, omdat er een standaardprijs per uur bekend is. g. Voor de ondernemer is het tijdloon het meest aantrekkelijk in deze situatie, want dat levert het laagste arbeidskostentarief per eenheid product op. h. i. Voor de werknemer is het stukloon het meest aantrekkelijk in deze situatie, want dat levert het hoogste arbeidsinkomen per uur op. Stukloon is aantrekkelijk als daardoor tijd bespaard wordt op machines en gebouwen die weer ingezet kunnen worden voor andere producten. Opgave 12.5 De kosten van de duurzame productiemiddelen a. Cumulatieve afschrijving over drie jaar: € 80.000,-. Dit is € 26.666,67 per jaar, in elk van de drie jaren. b. jaar afschrijvings- intrestcompl. constante tarief per kosten kosten kosten kosten eenheid 1 € 26.666,67 € 6.000,€ 4.000,€ 36.666,67 € 6,55 2 € 26.666,67 € 6.000,€ 8.000,€ 40.666,67 € 7,26 3 € 26.666,67 € 6.000,€ 16.000,€ 48.666,67 € 8,69 € 80.000,01. Controle: de som van de afschrijvingskosten per jaar is € 80.000,01. c. Afschrijvingspercentage: 26,7% per jaar. d. Constante kosten zijn kosten die niet afhangen van de productieomvang en dat geldt voor deze kosten. Dus ook al veranderen ze, ze blijven `constant'. e. Via trial and error is op de rekenmachine vast te stellen dat de daling van een bedrag van € 100.000,- tot € 20.000,- in drie jaar tijd lukt bij een afschrijvingspercentage van 41,5% per jaar. f. jaar afschrijvings- intrestcompl. totale tarief per kosten kosten kosten kosten eenheid 1 € 41.500,00 € 6.000,€ 4.000,€ 51.500,00 € 9,20 2 € 24.277,50 € 6.000,€ 8.000,€ 38.277,50 € 6,84 3 € 14.222,50 € 6.000,€ 16.000,€ 36.222,50 € 6,47 € 80.000,00 Controle: de som van de afschrijvingskosten per jaar is € 80.000,-. g. Brutowaarde prestaties per jaar: € 42.000,Nettowaarde prestaties eerste jaar: € 38.000,Afschrijvingsruimte: € 32.000,Nettowaarde prestaties tweede jaar: € 34.000,Afschrijvingsruimte: € 28.000,-. Nettowaarde prestaties derde jaar: € 26.000,Afschrijvingsruimte: € 20.000,Controle: de som van de afschrijvingskosten per jaar is € 80.000,-. h. jaar afschrijvings- intrestcompl. totale tarief per kosten kosten kosten kosten eenheid 1 € 32.000,€ 6.000,€ 4.000,€ 42.000,€ 7,50 2 € 28.000,€ 6.000,€ 8.000,€ 42.000,€ 7,50 3 € 20.000,€ 6.000,€ 16.000,€ 42.000,€ 7,50 Controle: € 30,- /uur / 4 stuks/uur = € 7,50 per stuk. i. Het meest stabiel is het systeem waar uit het uurtarief de afschrijvingsruimte wordt berekend. j. De intrestkosten stijgen naar € 7200,- per jaar. Dus het uurtarief moet worden: € 43.200,- / 1400 uur = € 30,85 per uur. Opgave 12.6 De voorcalculatorische intrestkosten a. De toegestane intrestkosten dit jaar zijn: € 24.000,- /jaar, waarvan: constante fabricagekosten: € 12.800,- per jaar constante verkoopkosten: € 3.200,- per jaar variabele fabricagekosten: € 2.400,- per jaar variabele verkoopkosten: € 5.600,- per jaar. Opbouw commerciële kostprijs inclusief intrestkosten in dit jaar: • vaste fabricagekosten € 41,07 per stuk b. c. d. e. f. g. h. i. j. • variabele fabricagekosten € 10,24 per stuk • vaste verkoopkosten € 8,27 per stuk • variabele verkoopkosten € 4,56 per stuk + • commerciële kostprijs € 64,14 per stuk. Tarief voor de intrestkosten in dit jaar: • constante intrestkosten: € 1,33 per stuk • variabele intrestkosten: € 0,80 per stuk + • totale tarief € 2,13 per stuk. Commerciële kostprijs inclusief intrestkosten: € 64,13 per stuk. Controle: het verschil van € 0,01 vloeit voort uit afrondingsverschillen. De toegestane intrestkosten dit jaar zijn: € 24.000,De verwachte werkelijke intrestkosten dit jaar zijn: € 15.000,- + € 4.500,€ 19.500,- Te verwachten prijsresultaat op intrest dit jaar + € 4.500,Voorcalc. budget constante intrestkosten dit jaar € 13.333,De toegestane constante intrestkosten dit jaar zijn € 16.000,- Te verwachten bezettingsresultaat op intrest dit jaar - € 2.667,Te verwachten begrotingsresultaat op intrest dit jaar: • te verwachten prijsresultaat + € 4.500,• te verwachten bezettingsresultaat - € 2.667,- + + € 1.833,Voor de vergoeding van het eigen vermogen blijft dus € 4500,- over. Dit leidt tot een intrestvoet van 4,5% /jaar. Nee, want de ingecalculeerde intrest is ontoereikend om het eigen vermogen een behoorlijke vergoeding te geven. De intrestkosten over de vaste activa bedragen € 16.000,- per jaar. Hoe hoger de norm voor de toegestane intrestkosten, hoe hoger het intrestresultaat. Maar tegelijk wordt de kostprijs hoger en dus het verkoopresultaat lager. Het is een basis voor de vaststelling van de gewenste verkoopprijs. Eigenlijk is de kostprijs inclusief vergoeding voor de arbeid van de ondernemer en inclusief vergoeding voor het totale vermogen zelf al de verkoopprijs die de concurrentietoets kan doorstaan. Ja, als zij maar voldoen aan de eis dat de werkelijke kosten gelijk zijn aan de toegestane kosten. De toegestane kosten bevatten de vergoeding voor arbeid van de ondernemer en voor het eigen vermogen. Opgave 12.7 De voor- en nacalculatorische intrestkosten a. De verwachte toegestane intrestkosten dit jaar waren: € 37.500,De verwachte werkelijke intrestkosten dit jaar waren: € 11.400,- + € 1.275,- = € 12.675,- Voorcalc. prijsresultaat op intrest dit jaar + € 24.825,b. De toegestane intrestkosten dit jaar zijn € 37.500,De werkelijke intrestkosten dit jaar zijn: € 10.800,- + € 1.200,- = € 12.000,- Nacalculatorisch prijsresultaat op intrest dit jaar + € 25.500,c. Intern overzicht van de te verwachten resultaten dit jaar: Verkoopresultaat: + € 504.000,Verwachte intrestbaten + € 1.000,Begrotingsresultaat op: de constante fabricagekosten: + € 80.000,de constante verkoopkosten: + € 16.000,de constante intrestkosten: + € 26.425,- + Voorcalculatorisch bedrijfsresultaat + € 627.425,d. Intern resultatenoverzicht over dit jaar: Verkoopresultaat + € 418.000,Verkregen intrestbaten + € 1.000,Budgetresultaat op: de constante fabricagekosten € 133.000,de variabele fabricagekosten + € 10.000,de constante verkoopkosten € 11.000,de variabele verkoopkosten + € 1.000,de intrestkosten + € 26.000,- + Nacalculatorisch bedrijfsresultaat + € 312.000,e. De omschrijving `dit jaar' is naar voren gehaald. Bij het budget gaat het om guldens/stuk stuks/jaar = guldens/jaar. Bij de intrestbaten om een `% per jaar' guldens = guldens per jaar. f. Extern verslag over de resultaten dit jaar: Som der bedrijfsopbrengsten € 2.812.000,Som der bedrijfslasten € 2.489.000,- € 323.000,Rentebaten en dergelijke € 1.000,Rentelasten en dergelijke € 12.000,- € 11.000,- + Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening + € 312.000,g. Alle bedragen hebben dezelfde dimensie, daarom is het meest eenvoudig om die impliciet te laten, behalve het €-teken.