CKV - Edurep

advertisement
CKV
Vaardigheid “Hoofd – en deelvragen opstellen”
bij het doen van een onderzoek
Wat
is
het?
Nu jij…
Bij verschillende vakken krijg je wel eens de opdracht
een onderzoekje te doen naar dingen waar je nog
weinig of niets van weet. Dat geeft niets: het kan juist
heel spannend zijn om aan iets te beginnen, waar je
wel vermoedens bij hebt, maar waarvan je niet weet
wat de uitkomst zal zijn.
Bij zo’n onderzoek is het belangrijk dat je duidelijk
hebt wat je nu eigenlijk wil weten en dat je helder
krijgt wat je zou kunnen helpen om jouw vragen te
kunnen beantwoorden. Dat is best lastig.
Een praktijkvoorbeeld: je komt bij de dokter met een
klacht over je gezondheid. Je stelt de vraag aan de
dokter: wat heb ik en wat kan eraan gedaan
worden? Dat is in feite je hoofdvraag.
De dokter zal je daarna helpen om die vraag op te
lossen. Wat doet hij? Hij gaat jou vragen stellen. Hoe
lang heb je het al? Wat voel je hier, wat voel je daar?
Heb je alleen last bij inspanning, of ook bij rust? Heb je
mensen in de familie met dezelfde klachten?
Enzovoort. Dat zijn de deelvragen die hem helpen om
de hoofdvraag op te kunnen lossen.
In de maatschappij komen natuurlijk meer van
dergelijke onderzoeken voor. Overleg in tweetallen en
noem 5 situaties waarin zo’n soort onderzoek wordt
gedaan?
1.
2.
3.
4.
5.
De
Kunst van
deze
vaardigheid
Stel je voor: de architect krijgt de vraag voorgescho-teld: kan er op het terrein naast jouw school
nieuwbouw kunnen komen? De architect gaat aan
de slag. Hij heeft daarbij de hoofdvraag van de
school gekregen. Nu moet hij een aantal deelvragen
opstellen die hem kunnen helpen om de hoofdvraag
te binnen enkele maanden te kunnen gaan
beantwoorden. Overleg met z’n tweeën en help hem
opstellen. Verzin 10 vragen die toch zeker
beantwoord zouden moeten worden.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
Onderzoek
Eigenlijk heb je nu gezien dat een onderwerp altijd
verschillende kanten heeft. Een vraag die je stelt, kan
pas opgelost worden als eerst andere dingen
opgelost zijn. Alles bij elkaar kom je dan tot een
conclusie.
Zo tekent zich dan nu ook al een beetje de opzet van
een onderzoeksverslag af:
1.
2.
3.
4.
5.
6.
WordWeb
Inleiding
Wat weet ik al?
Wat wil ik weten?
Welke vragen helpen me daarbij?
Waar ga ik bronnen zoeken?
Wat geven die bronnen aan antwoorden op de
vragen?
7. Wat is dan de eindconclusie?
8. Hoe vond ik nu dit onderzoek?
Hierbij krijg je nog een hulpje om je deelvragen of je
onderzoeksgedeelten te bepalen: WordWeb
Lokaalaantal
Aantal
leerlingen

Toegestane
hoogte




Nevenruimten
Samen
gebuiken?
Eisen
Oppervlakte van
de grond
Scholen
gescheiden of
mag het echt
helemaal 1
gebouw
worden?
WordWeb
Jouw cultuur
Je krijgt de komende tijd les over de
wereldgodsdiensten. Christendom, Islam, Boeddha,
Hindoe en ……………..?
Je zou voor deze vijf al een WordWeb kunnen maken.
Wat zou er in het midden
staan?............................................
Hoeveel wolken eromheen? ……………
Je staat voor de onderzoeksvraag: Hoe merk je in de
(dagelijkse) gebruiken van de mensen dat ze
godsdienst aanhangen? Dat is je “culturele
hoofdvraag” !
Als je aan jouw christelijke cultuur denkt, dan blijkt je
christen-zijn op verschillende levensterreinen.
Kun je het rijtje hieronder aanvullen?
Christen-zijn kan blijken in de volgende
levensgebieden/levensgewoonten:
1. ………………………………………………
2. ………………………………………………
3. ………………………………………………
4. ………………………………………………
5. ………………………………………………
6. ………………………………………………
7. ………………………………………………
8. ………………………………………………
9. Enz.
WordWeb
religies
Van WordWeb
deelgebieden
naar
deelvragen
Je wilt onderzoek doen. Stel hieronder vragen op
die je zou willen stellen om die hoofdvraag
beantwoord te krijgen.
Maak nu in een groepje van vijf leerlingen op een groot vel
een WordWeb van de vijf wereldgodsdiensten. Elke
wereldgodsdienst z’n eigen levensgewoonten, maar die weet
je nog niet.
Maak daarom bij elke religie nieuwe wolkjes met
deelgebieden met levensgewoonten, waar jij verwacht dat ze
hun gebruiken zullen hebben.
Het stapje naar de deelvragen wereldgodsdiensten is nu
gemakkelijk gemaakt. Als je bijvoorbeeld een deelwolkje
“kerkgang” hebt, kun je de deelvragen verzinnen: gaan ze
wel naar een kerk? Hoe heet het gebouw? Hoe vaak bezoekt
men de kerk? Is de kerk voor iedereen toegankelijk? Versiert
men het gebouw? Hoe zijn de kerkdiensten georganiseerd?
Mogen de kerkmensen ook iets meer doen dan luisteren?
Enzovoort, enzovoort.
Je kunt dergelijke vragen ook bedenken voor allerlei
gebruiken rond geboorte, feestdagen, huwelijk, uiterlijke
verzorging, omgaan met elkaar, kleding/haardracht,
eetgewoonten.
Stel hieronder nu deelvragen op voor het gebiedje waar jij
wel interesse in hebt.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
Download