Uitvraag project- en deelnemerinformatie TKI-toeslag 2013 (in het vervolg kort aangeduid met: ‘Uitvraag TKI-toeslag 2013’) Inleiding Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s) zijn een zeer belangrijk onderdeel van het bedrijvenbeleid van het kabinet. Zij zijn sinds hun oprichting eind 2012 verantwoordelijk voor het implementeren van de ‘roadmaps’ voor kennis en innovatie die door de Topsectoren zijn bepaald. Daarmee dragen de TKI’s ook verantwoordelijkheid voor het behalen van (eventuele) kennis- en innovatiedoelen die de topteams hebben opgesteld. Bovendien zijn de TKI’s instrumenteel aan het behalen van ten minste één van de kernambities van het bedrijvenbeleid: • Nederland behoort in 2020 mondiaal tot de top 5 van de kenniseconomieën. Nederland neemt nu de achtste plaats in op de ranglijst van het World Economic Forum. • In het kader van de Europa 2020-strategie stelt Nederland zich daarnaast ten doel dat in 2020 2,5% van het bruto binnenlands product aan onderzoek en ontwikkeling (R&D) wordt uitgegeven. • Bovendien is het een ambitie van het bedrijvenbeleid dat publieke en private partijen in 2015 voor tenminste € 500 mln. participeren in Topconsortia voor Kennis en Innovatie, waarvan tenminste 40% wordt gefinancierd wordt door het bedrijfsleven. De ‘Uitvraag TKI-toeslag 2013’ is een essentieel onderdeel van de bredere ‘Monitor TKI’s’. In paragraaf 1.4 gaan we daar uitgebreider op in. De ‘Uitvraag TKI-toeslag 2013’ is kwantitatief en omvat met name financiële gegevens en deelnemerinformatie. De bredere ‘Monitor TKI’s’, waar momenteel nog aan gewerkt wordt, zal ook kwalitatieve informatie omvatten, mede naar aanleiding van het rapport ‘Van variëteit naar maatwerk’ uit januari 2013 van het Rathenau Instituut. Agentschap NL voert de TKI-toeslagregeling uit in opdracht van het ministerie van Economische Zaken (EZ) en verzorgt ook de benodigde gegevensverzameling. Dit document beschrijft welke informatie de TKI’s in de eerste helft 2014 aan Agentschap NL beschikbaar moeten stellen met betrekking tot het jaar 2013 (omwille van beleidsverantwoording, staatssteuntoets en het monitoren en (uiteindelijk) definitief vaststellen van de TKI-toeslag). Het is daarmee een nadere invulling van de administratieve verplichtingen voor de TKI’s, zoals ook staan vermeld op de website van Agentschap NL (http://www.agentschapnl.nl/subsidies-regelingen/topconsortia-voorkennis-en-innovatie). Op die website staan ook de definities van veel van de in dit document gehanteerde begrippen. 2013 is het eerste jaar dat uitgevraagd wordt. 2013 is ook het eerste volledige jaar voor de TKItoeslagregeling. Dat betekent dat veel zaken (administratieve procedures, toeslag aanvraag en verrekening e.d.) nog niet ‘ingeregeld’ zijn. De ‘Uitvraag TKI-toeslag 2013’ zal daarom van alle partijen een extra inspanning vragen. De administratieve last zal in de volgende jaren afnemen, als administratie van projecten en het verstrekken van gegevens eenmaal routine zijn geworden. Voorop staat dat uitvraag zodanig georganiseerd wordt door de TKI’s, de TO2-instituten en Agentschap NL dat de administratieve lasten zo laag mogelijk zullen zijn. 1 Een aantal zaken is al geregeld: er is een TKI-aanvraag formulier (voor verwachte grondslagprojecten en voor de voorgenomen inzet van de toeslag) dat via internet te verkrijgen is; er is een formulier voor de realisatie van de grondslag. Wat nog niet geregeld is, is de uitvraag met betrekking tot de inzet van de TKI-toeslag. Daarover gaat tabel 4, rechterkolom. Hoofdstuk 1 beschrijft de achtergrond van de TKI-monitoring. De hoofdstukken 2, 3 en 4 gaan in op de rapportagevereisten ten aanzien van de drie hoofdonderdelen van de TKI’s: 1) onderzoekprojecten; 2) overige innovatieactiviteiten; 3) de bureaukosten. Van die drie is onderzoek het grootste onderdeel. Hoofdstuk 5 schetst het voorgenomen proces rond TKImonitoring. 2 Hoofdstuk 1 - Algemeen 1.1. Doel van de ‘Uitvraag TKI-toeslag 2013’ Het doel van de ‘Uitvraag TKI-toeslag 2013’ is vier typen informatiebehoeften te dekken, en aldus de administratieve lasten bij Agentschap NL, NWO, TKI’s en onderzoeksorganisaties tot een minimum te beperken. De vier typen informatiebehoeften zijn: 1. Uitvoering en beheer van de TKI-toeslagregeling door Agentschap NL; 2. Het informeren van en verantwoorden aan de Tweede Kamer (o.a. Jaarverslag EZ, monitoring bedrijvenbeleid, evaluatie TKI’s, ad-hoc Kamervragen); 3. Staatssteunrapportage aan de EU; 4. Transparantie van overheidsbestedingen middels VolgInnovatie.nl t.b.v. het ‘publiek’. 1.2. De werking van de TKI-toeslagregeling 2013 in een notendop De ‘Uitvraag TKI-toeslag 2013’ behelst meer dan de TKI-toeslagregeling. Maar de TKI-toeslag is wel een wezenlijk deel van de TKI, en daarom is een korte uitleg op z’n plaats. De TKItoeslagregeling stimuleert de private bijdragen aan publiek-privaat onderzoek door een toeslag te geven op de private (cash)-bijdragen van 25%. Op de eerste € 20.000 private cash-bijdragen bedraagt de toeslag 40%. 1. De subsidie (toeslag) wordt toegekend aan een TKI; een bedrijf of onderzoeksorganisatie ontvangt dus niet rechtstreeks subsidie; 2. De toeslag mag worden ingezet ten bate van projecten waarin tenminste één private partij met tenminste één onderzoeksorganisatie samenwerkt (cash of ‘in natura’); 3. De toeslag kan daarnaast worden ingezet voor innovatieactiviteiten zoals in de TKItoeslagregeling is aangegeven; 4. Het TKI bepaalt welke projecten subsidie ontvangen; 5. Het is mogelijk dat de ontvangen toeslag wordt ingezet in een project dat tevens als grondslagproject wordt opgevoerd; 6. Na afloop van het jaar moeten er drie dingen worden uitgevoerd: a. De verlening bijstellen op basis van de daadwerkelijke private bijdrage aan de grondslagprojecten en verrekening met reeds ontvangen voorschotten; b. De rechtmatigheid van de inzet van de toeslag steekproefsgewijs controleren. De informatie die Agentschap NL nodig heeft is vrij gedetailleerd. Controle moet mogelijk zijn, evenals een toets op staatssteun; c. Monitoren in welke mate de beleidsdoelen van het ministerie van Economische Zaken zijn behaald. 1.3. Planning van de uitvraag en rapportage Met betrekking tot 2013 zijn er drie momenten (geweest) waarop Agentschap NL beschikt over informatie die nodig is om de informatiebehoeften genoemd in 1.1. te dekken. Het eerste moment waarop informatie beschikbaar komt, is als de TKI’s de toeslag aanvragen. Dit zijn altijd verwachtingen (geen realisaties). Om recht te hebben op de toeslag moet bepaalde informatie worden aangeleverd, zowel met betrekking tot de grondslagprojecten als met betrekking tot de projecten waarop de toeslag wordt ingezet. Een tweede moment doet zich voor als de realisatie van de grondslag wordt vastgesteld. Tot dat moment zijn alle cijfers slechts verwachtingen (er is nog niets definitief vastgesteld). Een derde moment doet zich voor als de voorlopige inzet van de toeslag wordt bepaald. ‘Voorlopig’ omdat de inzet pas definitief is als het project is afgesloten en 3 dat kan enkele jaren duren. In 2015 wordt de uitvraag naar de inzet van toeslagmiddelen vervroegd naar het 1e kwartaal om te kunnen voldoen aan de rapportagetermijn van het Jaarverslag EZ en de Staatssteuntoets. Tabel 1 – 2013 2012 2014 Grondslag 4e kwartaal begrote grondslag 2013 t.b.v. verlening toeslag Toeslag Begrote inzet toeslag 2013 Uitvraag inzet toeslag 2013; de definitieve inzet is veelal meerjarig en pas bekend als een project is afgesloten; de uitvraag is dus hoogstens een tussenstand. Rapportage- Ruwe schattingen van aantallen private partijen en omvang van de private bijdragen. Let op! Er is dus geen zicht op de omvang van de publieke bijdrage op dat moment; tellingen van het aantal deelnemers zijn noodgedwongen ruwe schattingen omdat er op dit moment niet op naam en KvK nummer ontdubbeld kan worden. Gedetailleerde tellingen van het aantal deelnemende bedrijven; vrij precieze berekening van het totaal volume van PPS mogelijkheden Rapportage 1e kwartaal Realisatie grondslag 2013 ten behoeve van eventuele bijstelling van de verlening van de toeslag over 2013 Jaarverslag EZ 2e kwartaal* Staatssteun VolgInnovatie Monitor Bedrijvenbeleid * Voor 2013 is in de committeringsbrieven vastgelegd dat er pas in juni 2014 gerapporteerd hoeft te worden over de inzet van de TKI-toeslag. Dat is te laat om cijfers aan te leveren voor het EZ-jaarverslag over 2013, en te laat voor de staatssteunrapportage. In 2015 zal de rapportage derhalve in het 1e kwartaal plaatsvinden. 1.4 – ‘Monitor TKI’s’ is meer dan kwantitatieve informatie Het voorliggende document betreft uitsluitend kwantitatieve informatie: voornamelijk financiële informatie en informatie over participerende bedrijven en instellingen. Deze informatie is essentieel om het gevoerde beleid te verantwoorden, een globaal beeld te krijgen van het functioneren van de TKI’s en te kunnen controleren op staatssteun. Maar deze informatie doet niet volledig recht aan de TKI’s, en is ook niet voldoende om het gevoerde beleid te verantwoorden. Begin 2014 zal EZ daarom met de TKI’s bespreken welke informatie in de algemene jaarrapportage van de TKI’s wenselijk is en op welke wijze en wanneer deze op een zo efficiënt mogelijke wijze kan worden verzameld (anders dan de kwantitatieve informatie waarover het voorliggende document gaat). Het ligt voor de hand dat de jaarrapportage o.a. aandacht al besteedt aan: 1. Informatie over de meer kwalitatieve doelstellingen van het TKI-beleid, zoals die globaal verwoord zijn in de publicatie van de TKI-toeslagregeling in de Staatscourant, bijvoorbeeld het creëren van meer synergie en samenhang in onderzoek en innovatie; 2. Informatie over de doelstellingen die een TKI zichzelf heeft gesteld (anders dan doelstellingen ten aanzien van aantallen participanten of hoeveelheid publiek-privaat onderzoek, want daarop heeft dit document betrekking). Het TKI CLICKNL heeft 4 bijvoorbeeld het stimuleren van samenwerking met potentiële opdrachtgevers van de creatieve sector als doel geformuleerd. Dat doel kan op geen enkele andere manier gemonitord worden dan via de jaarrapportage van CLICKNL; 3. Informatie over het functioneren van de TKI’s met het oog op de beleidsdoelen en het publiek belang. Een punt van aandacht is bijvoorbeeld de wijze waarop binnen een TKI de inzet van de toeslag wordt bepaald; 4. Allerhande informatie die de cijfers van een context voorziet. Dit is veel meer beschrijvend, zoals: welke activiteiten heeft een TKI ontplooid, welke successen vielen er te melden etc; 5. Financiële informatie over de Stichting TKI (jaarcijfers). 1.5 – TKI-monitoring 2014 De uitvraag ten behoeve van de ‘Monitor TKI’ 2014 vindt plaats in het eerste kwartaal van 2015. Voor 2014 is de TKI-toeslagregeling op verschillende punten aangepast. Het is nog niet duidelijk wat die veranderingen exact gaan betekenen voor de ‘Monitor TKI’ in 2014. De basis zoals die gelegd is in dit document blijft ongewijzigd, maar op details zijn veranderingen mogelijk. Daarom wordt in september 2014 een herziene versie van dit document gemaakt, waarin ook de ervaringen met de ‘Monitor TKI’ 2013 zijn meegenomen. 5 Hoofdstuk 2 - Onderzoek 2.1. Wat is publiek-private samenwerking (PPS) binnen een TKI m.b.t. onderzoek? Publiek-private samenwerking binnen een TKI laat zich definiëren als alle projecten: - die onderzoek en innovatie betreffen; en - waarin sprake is van publiek-private samenwerking en - waaraan private partij substantieel bijdragen in ‘cash’ of in ‘natura’ en - waarover het TKI regie heeft en - het geen contractonderzoek betreft Figuur 1 – Het Nederlandse onderzoekslandschap en het TKI-PPS-onderzoek (grijs) 2.2. D1. Publiek-private samenwerking op onderzoek en innovatie we onder regie van TKI F. Puur publiek gefinancierd onderzoek, uitgevoerd door publieke instellingen D2. Overige publiek-privaat onderzoek E. Puur privaat gefinancierd onderzoek, uitgevoerd door private instellingen of onderzoeksorganisaties (contractresearch) A. Grondslagprojecten B. Grondslagprojecten die ook toeslagprojecten zijn C. Inzet toeslagprojecten Nadere uitwerking van bovenstaande definitie De begrotingsindicator luidt “Omvang middelen PPS-projecten TKI (x € 1 mln)”. Met bovenstaande inperking is de definitie van deze indicator vastgelegd. Figuur 1 illustreert deze definitie. Projecten in de cirkels E en F horen in 2013 duidelijk niet bij het TKI. Projecten in de cirkels A, B en C (grond- en toeslagprojecten) behoren tot de kern van het TKI. Informatie over die projecten komt beschikbaar bij de aanvraag van de TKI-toeslag en (een jaar later) de uitvraag door Agentschap NL naar de realisatie van de voorgenomen grond- en toeslagprojecten. 6 De invloedsfeer van een TKI hoeft zich niet te beperken tot de grond- en toeslagprojecten, maar kan ook betrekking hebben op ander publiek-privaat onderzoek (D). Een deel daarvan is ‘oud’ beleid, zoals FES-projecten, TTI’s etc.; een ander deel betreft bijvoorbeeld EU-gefinancierd onderzoek. Nagegaan kan worden of het TKI op enige wijze invloed heeft op wat er in die projecten gebeurt (regie heeft), en dat dat als zodanig ook door de projecten zelf, door EZ en door het topteam wordt erkend. Dat gedeelte van het TKI-onderzoek duiden we in figuur 1 aan met D1. D2, publiek-privaat onderzoek waar de TKI geen regie op voert blijft buiten de monitoring. Per TKI zal de omvang van D1 verschillen. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de projecten/programma’s in D1 per TKI. Het invullen van tabel 2 is primair de verantwoordelijkheid van het TKI zelf. Agentschap NL heeft informatie vooringevuld, voor zover gegevens haar bekend zijn. Bezien moet worden of hier m.b.v. de TKI’s en de onderzoeksorganisaties een nadere invulling aan kan worden gegeven. Tabel 2 – TKI PPS onderzoek anders dan grond- en toeslagprojecten Topsector TKI PPS onderzoek & innovatie onder Bron regie van TKI, anders dan i.h.k.v. de toeslagregeling (D1 in fig 1) Agrofood TKI Agri&Food Nog in te vullen Chemie TKI Biobased Economy Nog in te vullen TKI-ISPT Nog in te vullen TKI Smart Polymeric Materials Nog in te vullen TKI Nieuwe Chemische Nog in te vullen Innovaties Creatief TKI CLICKNL Maatwerkcommittering EZ AgNL Energie TKI-EnerGO EZ-innovatiemiddelen (voormalig AgNL TKI SWITCH2SmartGrids EOS) TKI Solar Energy EZ-SDE+ TKI Gas TKI-Wind op Zee HTSM TKI HTSM Nog in te vullen LSH Life Sciences Health – TKI LSH Call Logistiek TKI Logistiek Nog in te vullen Tuinbouw TKI Uitgangsmaterialen Nog in te vullen TKI Tuinbouw Nog in te vullen TKI Maritiem Nog in te vullen TKI-Deltatechnologie Nog in te vullen TKI Watertechnology Nog in te vullen Water AgNL Samengevat wordt de begrotingsindicator gemeten als de optelsom van A, B, C en D1. In de hierna volgende paragrafen wordt toegelicht welke informatie opgevraagd wordt bij de TKI’s (als eindverantwoordelijke) voor iedere categorie. Omwille van de controle op staatssteun is de uitvraag bij de toeslagprojecten (B en C) veel groter dan bij de andere projecten. 7 2.3. Beschikbare informatie met betrekking tot A (grondslagprojecten die geen toeslagprojecten zijn) In deze en de beide volgende paragrafen is telkens sprake van ‘projecten’. Daar kan soms ‘programma’s’ gelezen worden als dat niet anders kan. Er zijn twee momenten waarop de TKI’s informatie aanleveren m.b.t. de grondslagprojecten. Het eerste moment is bij de aanvraag van de TKI-toeslag. Met betrekking tot het jaar 2013. Dat was dat in het laatste kwartaal van 2012. Het tweede moment is in het eerste kwartaal 2014 en betreft de realisatie van de grondslag. Informatie over de grondslagprojecten wordt om twee redenen verzameld: 1. uitvoering van de TKI-toeslagregeling door Agentschap NL; Het betreft hier de realisatie van de grondslag. 2. verantwoording van het ‘TKI-beleid’ richting Tweede Kamer (de eerder genoemde begrotingsindicator “Omvang middelen PPS-projecten TKI (x € 1 mln)”. Welke informatie op welk moment beschikbaar moet zijn bij Agentschap NL staat in tabel 3. Op basis van deze informatie kan de totale PPS berekend worden, de totale omvang van de private cash bijdrage en het aantal unieke deelnemers. Informatie over de grondslagprojecten is NIET openbaar, d.w.z. ze wordt NIET gepubliceerd op www.VolgInnovatie.nl. Tabel 3 – Verplichte informatie grondslagprojecten Aanvraag toeslag (laatste kwartaal 2012) Realisatie grondslag TKI-toeslag (1ste kwartaal 2014) TKI Thema, ‘roadmap’ of soortgelijk (indien bekend)* Projectnaam (project-ID) Totaal private bijdrage in 2013 Aantal (unieke) private partijen Totale projectkosten* Start- en einddatum* indien bekend: Per participant (voornemen): - Naam - KvK-nummer - Cash bijdrage Per participant (realisatie): - Naam - KvK-nummer - Cash bijdrage - Type participant (GRB, MKB, OO)** * ** 2.4. Wordt niet naar gevraagd in de nu gepubliceerde en in te vullen formuleren m.b.t. de realisatie van de grondslag. Deze informatie moet dus additioneel verzameld worden. Met name de totale projectkosten zijn belangrijk om te weten i.v.m. de rapportage richting 2e Kamer. Wordt niet gevraagd in huidig formulier voor de realisatie van de grondslag, maar zou eventueel opgezocht kunnen worden a.h.v. KvK-nummer. Beschikbare informatie met betrekking tot B en C (toeslagprojecten) Voor de projecten waar de TKI-toeslag op ingezet wordt moet het TKI aangeven of de inzet van de toeslag conform de regeling is geschied; ten tweede moet de inzet van de toeslag conform staatssteun-eisen gebeuren. Informatie m.b.t. de toeslagprojecten is voor een deel openbaar via www.volginnovatie.nl. 8 Er zijn twee momenten waarop informatie wordt (is) aangeleverd. In het laatste kwartaal van 2012 hebben de TKI’s aangegeven in welke projecten zij de toeslag in denken te gaan zetten. En in het tweede kwartaal1 2014 wordt gerapporteerd over de realisatie van inzet van de toeslag in 2013. Dat is een voorlopige realisatie, want de definitieve realisatie kan pas na afloop van het project worden vastgesteld. Het beheer van de toeslagregeling en de verantwoording richting Tweede Kamer vinden echter plaats op jaarbasis. Voor meerjarige projecten is de uitvraag dan ook een jaarlijkse update van de bij Agentschap NL beschikbare projectinformatie. Om het volume van de relevante PPS-projecten onder regie van een TKI op jaarbasis uit te rekenen, is het nodig dat Agentschap NL de start- en einddatum van een project vraagt. Informatie wordt bijgehouden op projectniveau en op het niveau van afzonderlijke participanten (als dat nodig is). Dat geldt dus ook als er sprake is van ‘calls’. Met inzet van de TKI-toeslag biedt het TKI de mogelijkheid om voorstellen in te dienen, waarvan vervolgens de beste worden geselecteerd. Ook dan is immers duidelijk dat de bedrijven ‘a’ en ‘b’ met kennisinstelling ‘c’ samenwerken in project ‘Z’ en zijn de bijdragen van a, b en c precies vastgelegd in een projectbegroting. Welke informatie op welk moment beschikbaar moet zijn bij Agentschap NL staat in tabel 4. Op basis van deze informatie kan de totale PPS berekend worden, de totale omvang van de private cash bijdrage en het aantal unieke deelnemers. Het tweede kwartaal is te laat; deze informatie moet eigenlijk al in het eerste kwartaal beschikbaar zijn t.b.v. staatssteun toets en rapportage richting 2e Kamer. 1 9 Tabel 4 – Noodzakelijke en gewenste informatie inzet toeslagprojecten Uitvraag inzet TKI-toeslag (1ste /2e Aanvraag toeslag (laatste kwartaal 2012) kwartaal 2014) TKI Thema, ‘roadmap’ of soortgelijk (indien bekend) Projectnaam (project-ID) Projectomschrijving (openbaar) Begrote inkomsten: - Omvang inzet toeslag - Totaal private cash bijdrage - Overige subsidies (evnt. gespecificeerd) Begrote kosten: - Totaal - w.v. fundamenteel onderzoek - w.v. industrieel onderzoek - w.v. experimentele ontwikkeling - w.v. technische haalbaarheidstudies - w.v. innovatiediensten - w.v. uitlenen hooggekwal. personeel - w.v. exploitatie van innovatieclusters Start- en einddatum korte beschrijving van activiteiten succes bij het aantrekken van O&O&I-activiteiten Eigen kosten Type onderzoek (FO, IO, EO) Reden voor subsidie** Inkomsten (jaar t): - Omvang inzet toeslag - Totaal private cash bijdrage - Totaal private ‘in natura’ bijdrage - Totaal KI cash bijdrage - Totaal KI ‘in natura’ bijdrage - Overige subsidies (gespecificeerd) - Overige inkomsten Gerealiseerde kosten (jaar t): - Totaal - w.v. fundamenteel onderzoek - w.v. industrieel onderzoek - w.v. experimentele ontwikkeling - w.v. technische haalbaarheidstudies - w.v. innovatiediensten - w.v. uitlenen hooggekwal. personeel - w.v. exploitatie van innovatieclusters* Projectfase (bijv. gestart conform planning) Per participant (realisatie): - Naam - KvK-Nummer** - Projectrol (-leider, uitvoerder, financier) - Cash bijdrage in t - ‘In natura’ bijdragen in t - Type organisatie (MKB, GRB, OO) - Ontvangen toeslag in jaar t Indien toeslag voor private partij > 0 dan moet Extra informatie aangeleverd worden Resultaat - Octrooien - Spin-offs - Wetenschappelijke artikelen - Nieuwe producten, processen, diensten Indien beschikbaar als resultaat (niet verplicht) - Showcases, beeldmateriaal * ** Omwille van de staatssteuntoets is het noodzakelijk om de SBI-code te kennen. Het voorstel is om die te achterhalen via het KvK-nummer. Uitzondering geldt voor buitenlandse bedrijven. Van die bedrijven moet niet het KvK-nummer worden opgegeven, maar naam, adres en woonplaats (NAW) alsmede de SBI (NACE) sectorcode. Verruiming project-omvang, uitbreiding reikwijdte, verhoging snelheid, stijging totale O&O&I-uitgaven, overig (gespecificeerd) 10 2.5. Beschikbare informatie met betrekking tot D1 (PPS-projecten onder regie van een TKI die geen grond- of toeslagprojecten zijn) Behalve grond- en toeslagprojecten kunnen er ook andere PPS-en zijn onder de vlag van een TKI. Dit is een zeer gevarieerde categorie, die van TKI tot TKI verschilt. Bij energie betreft het EZinnovatiemiddelen en SDE+; bij CLICKNL (creatieve industrie) betreft het een maatwerkcommittering, etc. Agentschap NL krijgt op projectniveau de noodzakelijke informatie aangeleverd door een TKI (tenzij het betreffend project bij Agentschap NL zelf in beheer is; hetgeen vaak het geval is). Concreet betekent dit dat de info in tabel 5 per project wordt aangeleverd. Agentschap NL vult dit zoveel mogelijk in, het TKI controleert. Tabel 5 – Noodzakelijke informatie m.b.t. PPS-projecten onder TKI-regie (anders dan toeslagen grondslagprojecten) Uitvraag 2013; bij voorkeur 1ste kwartaal 2014 TKI Projectnaam ‘Roadmap’/thema (voor zo ver vast te stellen) Omvang (totale projectkosten) Private bijdrage (cash) Private bijdrage (‘in natura’) Aantal private (unieke) deelnemers Aantal overige (unieke) deelnemers Per deelnemer: - Naam - KvK-nr 11 Hoofdstuk 3 - Overige innovatieactiviteiten Onder deze kop vallen zeer uiteenlopende activiteiten. We onderscheiden drie typen: 1. TKI-innovatieactiviteiten waarvoor TKI-toeslag wordt ingezet (anders dan onderzoek). Deze activiteiten kunnen ook onderdeel zijn van een groter project. Voor deze activiteiten (innovatiediensten, uitlenen hooggekwalificeerd personeel, exploitatie van innovatieclusters) geldt een minder uitgebreide rapportageverplichting dan voor de onderzoeksactiviteiten. Tabel 6 – Informatiebehoefte TKI innovatie activiteiten (anders dan onderzoek) per activiteit Uitvraag 2013 – laatste kwartaal 2012 Uitvraag 2013 –2e kwart. 2014 Totale kosten Inzet TKI-toeslag Private bijdrage Aantal deelnemers (geschat) - w.v. bedrijven (geschat) 2. TKI-activiteiten gefinancierd vanuit de MKB Innovatiestimulering Topsectoren (MIT). Dit betreft de MIT-categorieën ‘netwerkactiviteiten’ en ‘innovatiemakelaars’. Dergelijke activiteiten kunnen ook vanuit de toeslag betaald worden. Daarom geldt voor de vanuit MIT-gefinancierde activiteiten feitelijke dezelfde uitvraag. Tabel 7 – Informatiebehoefte TKI innovatie activiteiten binnen MIT Uitvraag 2013 – laatste kwartaal 2012 Uitvraag 2013 –2e kwart. 2014 Totale kosten Inzet TKI-toeslag Private bijdrage Aantal deelnemers (geschat) - w.v. bedrijven (geschat) 3. TKI-activiteiten zonder inzet van de toeslag of MIT-geld (maar daarom niet minder deel uit maken van het TKI-activiteitenpalet). Rapportage over deze activiteiten is vrijwillig. Er zit immers geen rijksoverheidsgeld bij, dus een TKI kan hierover rapporteren wat ze wil, zolang het maar niet overlapt met beide bovenstaande categorieën. Vanuit EZ/Agentschap NL gelden hier geen verplichtingen. Het ligt voor de hand dat het TKI hierover rapporteert in haar eigen jaarverslag. Het kan nuttig zijn om tenminste aan te duiden wat het bereik is geweest van deze activiteiten in termen van aantallen bedrijven. De eventuele cijfers met betrekking tot deze activiteiten (kosten, aantallen bedrijven) maken geen deel uit van de cijfers die EZ richting Tweede Kamer rapporteert. 12 Hoofdstuk 4 – Bureaukosten van TKI Kosten voor het onderhouden van de TKI administratie, het rapporteren aan Agentschap NL, eventuele personeelskosten als het TKI personeel in dienst heeft of inkoopt, werkplekkosten voor TKI-bureaumedewerkers, et cetera. De bureaukosten die indirect uit de TKI-toeslag zijn gefinancierd, zijn betaald uit bijdragen van de deelnemers in het TKI-programma, uit de overhead op de PPS-en of uit de innovatie-activiteiten. Dit punt moet in overleg met de TKI’s nog nader worden uitgewerkt. 13 Hoofdstuk 5 - Voorgestelde werkwijze Het doel is om de rapportageverplichtingen van de TKI’s zo simpel mogelijk te houden voor alle betrokkenen, en toch alle noodzakelijke informatie op het juiste moment beschikbaar te hebben. Daarom zullen uiteindelijk afspraken gemaakt moeten worden met alle partijen die een deel van de administratie voeren. Dat zijn primair de TKI’s zelf, maar ook de zes TO2-instituten (TNO, NLR, DLO, ECN, MARIN en Deltares) en NWO. Tegelijk zou daarmee voorkomen moeten worden dat iedere TKI een eigen uitvraag gaat doen bij NWO of de zes TO2-instituten. Dat proces van onderling afstemming is eind september 2013 nog maar net van start gegaan. In 2014 zullen de afspraken pas echt op de proef gesteld gaan worden. De uitvraag in 2014 zou er als volgt uit kunnen zien. Let wel! Het betreft hier alleen de stroom projectinformatie ten behoeve van de in paragraaf 1.1. genoemde doelstellingen. Deze systematiek is als volgt: NWO en de TO2-instituten vullen de tabellen 4 en 5 (telkens de rechterkolom) voor zo ver de informatie reikt waarover zij beschikken. Agentschap NL combineert die informatie per TKI, en doet een check op eventuele dubbeltellingen. Daarna stuurt Agentschap NL de informatie door naar de TKI’s met het verzoek om die informatie te controleren en aan te vullen. Tenslotte doet Agentschap NL nog een check, waarbij mogelijk nog wat verduidelijkende vragen gesteld zullen worden aan de TKI’s. Figuur 2- Informatiestromen Informatie zoals AgNL combineert TKI controleert en bekend bij NWO, TNO, informatie tot een geheel voegt ontbrekende ECN, NLR, Deltares, informatie (projecten) MARIN, DLO toe Ter controle Ter controle AgNL rapporteert (staatssteun, Kamer), maakt openbaar (VolgInnovatie.nl) en controleert inzet TKI toeslag Hoeveel informatie de TKI’s zelf nog moeten aanleveren is afhankelijk van de keuzes die gemaakt zijn m.b.t. de administratie van projecten. Zijn de TO2-instituten en/of NWO betrokken bij een groot deel van de TKI-projecten, dan is de additionele administratieve last voor de TKI’s waarschijnlijk beperkt. 14