Gallen In de zomer zie je weer verschijnen, de gallen. De meest opvallende zijn de ronde galappeltjes die we voornamelijk op eikenbladeren vinden. Gallen kunnen echter allerlei fantastische vormen aannemen zoals bijvoorbeeld de mosgal. Dit is een bolvormige gal die geheel bedekt is met lange, vertakte haarvormige aanhangsels. Het geheel lijkt dan op een mosbal die wel 5 cm groot kan zijn. Maar wat is een gal eigenlijk? Insecten maar ook andere kleine diertjes zoals mijten en aaltjes, kunnen planten gebruiken of misbruiken voor hun voeding, huisvesting en voortplanting. Ze kunnen de sapstroom van de plant aftappen of zelfs hele delen van de plant consumeren. Vaak lijdt de plant nauwelijks zichtbaar onder die aantasting. Soms echter reageert de plant wel op de aanval omdat met het speeksel van de gast stoffen in de plant worden gebracht waardoor de plant ziekteverschijnselen gaat vertonen. Een van de reacties die op kan treden is de vorming van een gal. Zo'n gal is een schuilplaats waarin ei en later larve van de parasiet bescherming en voedsel vinden. Gallen komen niet op alle planten voor, sommige planten zijn rijker aan gallen dan andere planten. De meeste gallen in Nederland komen voor op berk, pruim (prunus), populier eik en wilg. De dieren die gallen kunnen veroorzaken vinden we in vijf groepen: de galmijten, de galmuggen, bladluizen, galwespen en bladwespen. De groepen dieren die de gallen veroorzaken zijn echter voor de diverse bomen verschillend. Op berkenbomen worden gallen hoofdzakelijk veroorzaakt door de galmijten en de galmuggen. Op populieren vinden we gallen van galmuggen en bladluizen en veel minder die van galmijten. Op prunus vinden we vooral gallen van de galmijten en bladluizen en enkele gallen van galmuggen. Het overgrote deel van de gallen op eiken wordt veroorzaakt door de galwesp die overigens op geen enkele andere plant zijn toevlucht neemt. De meeste soorten galverwekkers vinden we echter op de wilgen, in totaal ongeveer 50 soorten. Het is moeilijk om aan te geven in welke tijd van het jaar de meeste gallen voor komen. Gallen op bloemen ontstaan meestal in het voorjaar. Bladgallen vinden we vooral in de zomer en gallen op vruchten in het najaar. Van gallen werd al van oudsher een inkt gemaakt. De eerste geschreven documenten uit de eerste eeuwen van onze jaartelling waren met inkt uit galappels geschreven. De inkt was onuitwisbaar en werd daarom tot in de twintigste eeuw gebruikt. In die gallusinkt zitten echter ook ijzer en/of koperdeeltjes. Die zijn heden ten dage de oorzaak van een groot probleem, een probleem dat beheerders van oude archieven slapeloze nachten bezorgt. Dat probleem heet inktvraat. Het papier wordt door deze oude inkt namelijk opgevreten, en zo verdwijnen langzaam maar zeker onze oude archieven bijvoorbeeld die van de VOC. Het probleem kan langs chemische weg wel worden opgelost maar dat kost veel geld. Het behandelen van alle archiefstukken is een intensief klusje. Maar we zullen het ervoor over moeten hebben, anders raken we onze geschiedenis kwijt. Want de inkt blijft door het papier heenvreten. Digitaliseren is een oplossing maar helaas is dat voor ons cultureel erfgoed toch niet de echte oplossing want er gaat toch niets boven een echt oud handschrift. Herman Beuvens