Dit is de in te dienen versie, waarin jullie nog opmerkingen mogen

advertisement
TOEGEPASTE INFORMATICA
DERDE GRAAD
INFORMATICABEHEER TSO
LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS
September 2010
VVKSO – BRUSSEL D/2010/7841/004
TOEGEPASTE INFORMATICA
DERDE GRAAD
INFORMATICABEHEER TSO
LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS
VVKSO – BRUSSEL D/2010/7841/004
September 2010
Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs
Guimardstraat 1, 1040 Brussel
Inhoud
1
Studierichtingsprofiel van de derde graad Informaticabeheer tso ........................... 7
2
Beginsituatie............................................................................................................ 8
3
Competenties .......................................................................................................... 9
4
Algemene pedagogisch-didactische wenken ........................................................ 12
5
Competenties en deelcompetenties ...................................................................... 16
Competentie 1 - Een computerconfiguratie hardwarematig samenstellen en/of aanpassen aan
gestelde eisen ....................................................................................................... 16
Competentie 2 - Besturingssystemen en toepassingssoftware installeren, configureren,
beveiligen en onderhouden. .................................................................................. 21
Competentie 3: Een netwerk hard- en softwarematig samenstellen, documenteren,
configureren, beveiligen, beheren en onderhouden .............................................. 27
Competentie 4: De functionaliteit van kantoorpakketten beheersen .................................. 33
Competentie 5: De uitvoering van taken optimaliseren ...................................................... 39
Competentie 6: Gegevens centraal beheren en efficiënt rapporteren ................................ 41
Competentie 7: Op de hoogte blijven van ontwikkelingen in verband met ICT-Informatica en
bronnen efficiënt exploreren. ................................................................................. 48
Competentie 8:
Bestaande oplossingen voor problemen van logistieke of
computertechnische aard aanpassen of indien nodig nieuwe ontwikkelen. .......... 51
Competentie 9: Een website maken en beheren. .............................................................. 60
Competentie 10: Het computergebruik in een organisatie ondersteunen .......................... 63
Competentie 11: Ondersteunende competentie: Basiskennis elektriciteit en elektronica
integreren. ............................................................................................................. 67
6
Minimale materiële vereisten................................................................................. 74
7
Stage ..................................................................................................................... 75
8
Bibliografie ............................................................................................................ 80
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
5
D/2010/7841/004
6
D/2010/7841/004
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
1
Studierichtingsprofiel van de derde graad Informaticabeheer tso
1.1
Inleiding
Een studierichtingsprofiel beschrijft de kennis, vaardigheden en attitudes die de jongere op het einde van de
studierichting moet bezitten.
De derde graad Informaticabeheer tso is een informatica studierichting die onder andere voorbereidt op verder
studeren in hoger onderwijs (professionele bachelor). Daarom is gekozen voor een brede en evenwichtige
vorming met drie componenten:
•
een bedrijfsgerichte component met een specialistische vorming toegepaste informatica waaronder beheer
van computersystemen en netwerken, gebruik en beheer van softwarepakketten en het ondersteunen van
gebruikers van een informaticasysteem;
•
een algemeen-vormende component met bijzondere aandacht voor de taalvaardigheden (Nederlands, Frans
en Engels). De wiskunde vereist een hoger abstractieniveau en is ondersteunend voor de
informaticatoepassingen;
•
een bedrijfsgerichte component met aandacht voor bedrijfsbeheer, zodat de leerling zich later kan vestigen
als zelfstandige.
Om de leerlingen voor te bereiden op het hoger onderwijs worden werkvormen ingezet die, naast kennis, ook
bijzondere aandacht hebben voor het verwerven van vaardigheden en attitudes.
Het fundamenteel gedeelte van de opleiding wordt gerealiseerd in één vak Toegepaste informatica van minimum
11 wekelijkse lestijden in het 1ste leerjaar en 10 wekelijkse lestijden in het 2de leerjaar.
In aanvulling van het profiel van de studierichting kunnen scholen bijkomende accenten leggen. Deze accenten
kunnen uitbreidend en/of verdiepend zijn.
1.2
Doorstromings- en beroepsgerichte context
Deze studierichting maakt deel uit van het studiegebied Handel.
De derde graad Informaticabeheer tso bereidt de jongere voor op een professionele bacheloropleiding in het
bijzonder voor het economisch studiegebied. Deze studierichting bereidt de jongere tegelijkertijd voor op het
beroep van helpdeskmedewerker en hulpnetbeheerder. Door het volgen van een specialisatiejaar verhoogt de
jongere zijn kansen op onmiddellijke tewerkstelling in de sector.
Op het einde van het eerste leerjaar van de derde graad Informaticabeheer tso krijgt de jongere een
oriënteringsattest. Bij het behalen van een oriënteringsattest B kan de jongere in het studiegebied Handel nog
terecht in het tweede leerjaar van de derde graad Kantoor bso.
Op het einde van het tweede leerjaar van de derde graad Informaticabeheer tso behaalt de jongere het diploma
secundair onderwijs en het attest Bedrijfsbeheer.
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
7
D/2010/7841/004
2
Beginsituatie
2.1
In het eerste leerjaar van de derde graad
De voorkennis van de jongere, die in de derde graad Informaticabeheer tso begint, kan verscheiden zijn. De
jongere kan komen uit:
•
de tweede graad Handel tso;
•
de tweede graad Handel-talen tso;
•
de tweede graad aso of uit een tweede graadsstudierichting van een ander studiegebied tso of kso.
De jongere uit de tweede graad Handel tso kan doorstromen in de derde graad Informaticabeheer tso.
De jongere uit de tweede graad Handel-talen tso heeft een smalle basis wiskunde en informatica gekregen. Van
hem/haar wordt een extra inspanning verwacht om via een individueel programma mogelijke achterstanden weg
te werken.
De jongere uit de tweede graad aso of uit een tweede graadsstudierichting van een ander studiegebied tso heeft
een te smalle basis informatica en in bepaalde gevallen een te smalle basis wiskunde gekregen. Van hem/haar
wordt in een aantal gevallen een extra inspanning voor bovenvermelde tekorten verwacht tijdens het hele eerste
leerjaar van de derde graad Informaticabeheer tso.
Ook in de loop van het schooljaar kunnen leerlingen normaliter tot en met 15 januari toegelaten worden. Het
spreekt vanzelf dat de school dan sluitende afspraken moet maken om achterstanden weg te werken.
2.2
In het tweede leerjaar van de derde graad
Van rechtswege kan niet ingestapt worden in het tweede leerjaar van de derde graad tso Informaticabeheer
vanuit een ander studiegebied. De jongere moet het eerste en het tweede leerjaar van de derde graad in
éénzelfde studierichting volgen.
Uitzonderingen zijn hierop mogelijk: correcte informatie is beschreven in SO 64, onderdeel 7.2.14.1. Raadpleeg
hiervoor http://www.ond.vlaanderen.be/edulex/database/document/document.asp?docid=9418
8
D/2010/7841/004
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
3
Competenties
De leerling kan
1
Een computerconfiguratie hardwarematig samenstellen en/of aanpassen aan gestelde eisen.
2
Besturingssystemen en toepassingssoftware installeren, configureren, beveiligen en onderhouden.
3
Een netwerk hard- en softwarematig samenstellen, documenteren, configureren, beveiligen, beheren en
onderhouden.
4
De functionaliteit van kantoorpakketten beheersen.
5
De uitvoering van taken optimaliseren.
6
Gegevens centraal beheren en efficiënt rapporteren.
7
Op de hoogte blijven van ontwikkelingen in verband met ICT-Informatica en bronnen efficiënt exploreren.
8
Bestaande oplossingen voor problemen van logistieke of computertechnische aard aanpassen of indien
nodig nieuwe ontwikkelen.
9
Een website maken en beheren.
10 Het computergebruik in een organisatie ondersteunen.
11 Ondersteunend: Basiskennis elektriciteit/elektronica integreren.
De studierichting 3e graad Informaticabeheer tso is doorstromingsgericht. Ze bereidt voor op professionele
bacheloropleidingen op hogeschoolniveau. Bij de realisatie van de leerplandoelstellingen dient er voldoende
aandacht te zijn voor specifieke vaardigheden en attitudes die de leerlingen nodig gaan hebben om succesvol
een bacheloropleiding te starten. Onderstaande kennis, vaardigheden en attitudes worden algemeen als
voorwaarden gesteld om succesvol een bacheloropleiding te volgen:
Ten aanzien van algemene kennis en vaardigheden
•
Van een tekst een schema maken
•
De elementen van een redenering identificeren
•
Een goede samenvatting maken
Goed ontwikkeld geheugen
•
Parate kennis bezitten over specifieke onderwerpen
Observatievermogen
•
Verschillen opmerken
Communicatievaardigheid Nederlands
(mondeling, schriftelijk)
•
Een gesprek voeren
•
Een leesbare en coherente tekst schrijven
•
Een presentatie, voordracht geven
•
Nieuws op Franse/Engelse radio/tv-zender volgen
•
Engelse/Franse krant/roman lezen
Vermogen tot analyse, synthese en
interpretatie
Communicatievaardigheid
Frans
Engels
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
en
9
D/2010/7841/004
Opinie
formuleren
problemen
10
D/2010/7841/004
over
actuele
•
Over actuele thema’s een eigen opinie formuleren en weten
hoe anderen hierover denken
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
Ten aanzien van attitudes
Leergierigheid
Kritische ingesteldheid
Creatieve ingesteldheid
Nauwgezetheid
Zin voor detail
Regelmatige werkgewoontes
Samenwerkingsbereidheid
Ethisch besef
•
Iets opzoeken in een encyclopedie, op internet en/of woordenboeken
•
Vragen stellen aan deskundigen
•
Creatief op zoek gaan naar nieuwe dingen
•
Niet zonder meer accepteren wat ergens gezegd/geschreven wordt
•
Op zoek gaan naar bewijsvoering
•
Fouten in redeneringen detecteren
•
Nieuwe ideeën opperen
•
Alternatieve oplossingen bedenken
•
Een boodschap origineel verpakken
•
Logisch redeneren
•
Nauwgezet afwerken van taken, puntgave weergave van ideeën
•
Betrouwbaar zijn in afspraken
•
Teksten nalezen op taalfouten
•
Aandacht hebben voor verzorgde lay-out
•
Voetnoten lezen
•
Opstellen van studieplanning
•
Regelmatig bijhouden van notities
•
Samen projecten uitwerken
•
Eigen notities doorgeven
•
Zich vragen stellen bij consequenties van gedragingen en beslissingen
•
De maatschappelijke gevolgen van werkzaamheden en beslissingen
correct inschatten
Aan bovenstaande algemene kennis, vaardigheden en attitudes kan perfect binnen dit leerplan Toegepaste
informatica gewerkt worden. In de specifieke pedagogisch-didactische wenken bij de leerplandoelstellingen
wordt regelmatig verwezen naar werkvormen, waarbij de leerplandoelstellingen kunnen verworven worden met
inbegrip van bovenstaande vaardigheden en attitudes.
In deze context is het belangrijk om naast de kennis ook vaardigheden en attitudes mee te evalueren. Alleen op
deze manier kunnen de leerlingen goed voorbereid worden op de overstap naar het hoger onderwijs.
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
11
D/2010/7841/004
4
Algemene pedagogisch-didactische wenken
4.1
Competenties en deelcompetenties
Het leerplan is opgebouwd uit competenties en deelcompetenties, die door elke leerling dienen bereikt te
worden. Elke competentie en deelcompetentie wordt verfijnd in een aantal concrete doelstellingen. Deze zijn
geformuleerd als hulp om de competentie en deelcompetentie te bereiken en bakenen in vele gevallen de
context en leerstof af die bedoeld is in de competentie en deelcompetentie. Je kan/mag deze concrete
doelstellingen als leraar aanvullen/herformuleren, zolang je de competentie en deelcompetentie maar effectief
realiseert en rekening houdt met de bedoelde context en schaal van de competentie en deelcompetentie.
4.2
Profilering van het vak TV Toegepaste informatica
Er is een duidelijk verschil in de profilering van het vak Toegepaste informatica met de studierichting
Boekhouden-informatica. Dit vindt zijn oorzaak in het studierichtingsprofiel van deze beide studierichtingen en
duidt ook expliciet de context aan in dit leerplan.


De klemtoon van het leerplan voor de studierichting Informaticabeheer ligt op het beheren van
computersystemen en netwerken, op het efficiënt oplossen van informaticaproblemen, op het begeleiden
en ondersteunen van computergebruikers en op het optimaliseren van de informatieverwerking.
De klemtoon van het leerplan voor de studierichting Boekhouden-informatica ligt op het analyseren van
informatiebehoeften in een kantooromgeving, het zelf ontwikkelen van informaticatoepassingen, gebruik
makend van verschillende softwarecomponenten.
Aangezien de beginsituatie van deze beide studierichtingen dezelfde is, zal er zeker bij het begin van de
opleiding gelijkwaardige basiskennis dienen aangebracht te worden. Hoe verder de opleiding vordert, hoe meer
het profiel van de studierichting duidelijk kan gesteld worden.
4.3
Volgorde van de leerplandoelstellingen
Het leerplan is een graadleerplan en schrijft niet voor in welke volgorde de leerplandoelstellingen moeten
behandeld worden. De spil van het gehele leerplan is het computernetwerk in een bedrijfseconomische context,
aangezien er in de actuele ICT en informatica bij het gebruik en configureren van elke computer rekening moet
gehouden worden met gedrag in een lokaal of wereldwijd computernetwerk. De studie van een computersysteem
moet er rekening mee houden dat deze opgenomen wordt in een netwerk. Zo is de actuele bedrijfseconomische
context immers de laatste jaren geëvolueerd.
De leerplanonderdelen dienen zo veel als mogelijk geïntegreerd aangebracht met aandacht voor concepten en
achtergronden die transfereerbaar zijn naar andere omgevingen en gebruikte informaticatoepassingen.
In onderstaande tabel staat de inhoudstafel van dit leerplan met richtinggevende lestijden voor de verschillende
onderdelen (25 lesweken x 11 lestijden + 25 lesweken x 10 lestijden = 525 lestijden)
Competentie
Aantal lestijden
1
Een computerconfiguratie hardwarematig samenstellen en/of aanpassen aan gestelde
eisen.
60
2
Besturingssystemen en toepassingssoftware installeren, configureren, beveiligen en
onderhouden.
50
12
D/2010/7841/004
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
3
Een netwerk hard- en softwarematig samenstellen, documenteren, configureren,
beveiligen, beheren en onderhouden.
70
4
De functionaliteit van kantoorpakketten beheersen.
50
5
De uitvoering van taken optimaliseren.
50
6
Gegevens centraal beheren en efficiënt rapporteren.
50
7
Op de hoogte blijven van ontwikkelingen in verband met ICT-Informatica en bronnen
efficiënt exploreren.
20
8
Bestaande oplossingen voor problemen van logistieke of computertechnische aard
aanpassen of indien nodig nieuwe ontwikkelen.
60
9
Een website maken en beheren.
25
10 Het computergebruik in een organisatie ondersteunen.
40
11 Ondersteunend: Basiskennis elektriciteit/elektronica integreren.
20
Onderdeel
Aantal lestijden
Geïntegreerde proef(*)
30
Leerplandoelstellingen van het vak Toegepaste informatica kunnen gerealiseerd worden binnen het kader van de
gip. Het spreekt voor zich dat het aantal lestijden die hiervoor uitgetrokken wordt, in mindering gebracht mag
worden van het aantal richtinggevende lestijden.
De bedoeling is dat de competenties 1 en 11 geïntegreerd worden gerealiseerd. Uiteraard zal er tijd moeten
voorzien worden om de theoretische inhouden van elektriciteit/elektronica aan te brengen, maar de praktische
oefeningen worden het best in het kader van de studie van hardware van een computersysteem en netwerken
aangebracht en ingeoefend.
4.4
Het vak Toegepaste informatica en de geïntegreerde proef (gip)
De ministeriële omzendbrief SOZ(91)7 van 3 mei 1991 verplicht elke school om in het tweede leerjaar van de
derde graad tso een geïntegreerde proef te organiseren. De omzendbrief vermeldt dat de geïntegreerde proef
slaat op de vakken en specialiteiten van het specifiek gedeelte.
4.5
Het vak Toegepaste informatica en de BIN-normen
Het spreekt voor zich dat bij de verwerving van de competenties de BIN-normen dienen toegepast te worden. De
BIN-brochure is een handig instrument.
4.6
Analyse is een noodzaak
Of het nu voor het ontwikkelen van een toepassing of voor het aanleren van een functionaliteit in een
softwarepakket is, de methode blijft ‘eerst denken en dan doen’. Dit is een belangrijke vaardigheid en attitude
waarvoor de leraar gedurende de gehele opleiding aandacht dient te hebben.
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
13
D/2010/7841/004
4.7
Het vak Toegepaste informatica en werkvormen
Het vak toegepaste informatica in de studierichting Informaticabeheer leent zich uitstekend voor het gebruik en
afwisselen van verschillende werkvormen bij het aanbrengen en toepassen van de leerstof. De leraar gebruikt de
onderstaande werkvormen best afwisselend, afgestemd op de aan te brengen leerinhouden.

Doceren

Teamwerk

Projectwerk

Begeleid zelfstandig werk – BZL met een coaching- en voorbeeldfunctie voor de leraar

Hoekenwerk

Leergesprek

Geïntegreerd aanbrengen van leerstofonderdelen uit toegepaste informatica en uit andere leervakken

Rollenspel om bijvoorbeeld de helpdeskfunctie en efficiënte communicatie in te oefenen
4.8
Het vak Toegepaste informatica en stages
In het zesde jaar moeten de leerlingen tijdens het deelvak stages een bedrijfsstage lopen. De competenties van
dit leerplan kunnen als inspiratie dienen om, in afspraak met het stagebedrijf, de inhoud van de stage te
stofferen.
4.9
Het vak Toegepaste informatica en Bedrijfsbeheer
Het vak Bedrijfsbeheer maakt deel uit van het fundamenteel gedeelte van de lessentabel. Binnen het vak
Bedrijfsbeheer dienen de leerlingen een ondernemingsplan op te stellen in functie van de start van een eigen
onderneming. De context van de gebruikte onderneming zal er een zijn die activiteiten ontwikkelt, beschreven in
een aantal competenties van dit leerplan.
Indien de leraar Bedrijfsbeheer ervoor opteert om de leerlingen een eigen bedrijf te laten starten, kunnen de
leerlingen naderhand hierin eigen commerciële activiteiten ontwikkelen. In deze context kunnen de leerlingen
een eigen IT-zaak starten die activiteiten kan ontwikkelen, beschreven in een aantal competenties van dit
leerplan. Overleg hierover met de leraar Bedrijfsbeheer.
4.10
Samenwerking met andere leraars
Indien het vak Toegepaste informatica binnen éénzelfde leerjaar door verschillende leraars wordt gegeven,
moeten er uiteraard goede afspraken gemaakt worden omtrent de verdeling van de te realiseren competenties
en de respectieve deelcompetenties. Ook over de beide leerjaren heen is samenwerking tussen de leraren
Toegepaste informatica een must. Overleg over de verdeling van de te realiseren competenties en
deelcompetenties over de graad heen is noodzakelijk. Alleen zo kan de realisatie van het leerplan bewerkstelligd
worden.
Er is ook een grote vorm van samenwerking mogelijk met de leraren talen waaronder zeker voor communicatie
met de leraar Nederlands en voor het lezen en interpreteren van handleidingen en helpdeskteksten met de leraar
Engels. Verder zijn er nog heel wat andere samenwerkingsmogelijkheden met de talen: in het kader van
samenwerken in team aan een project, in het ondersteunen van gebruikers van kantoorpakketten, in het kader
van stages in het zesde jaar, in het kader van de gip is mondelinge en schriftelijke communicatie van groot
belang.
Met de leraar Bedrijfsbeheer is samenwerking noodzakelijk, vooral voor het realiseren van competentie 10.
14
D/2010/7841/004
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
4.11
Verklaring van de gebruikte termen
In heel wat leerplandoelstellingen worden bepaalde termen gebruikt. In de tabel hieronder staat een uitleg over
de betekenis van een aantal termen.
Toelichten
Hiermee wordt bedoeld dat de leerling het begrijpt, kent en kan verwoorden. Toepassen is
een stap verder dan toelichten.
bijvoorbeeld
Bij een dergelijke vermelding volgt na bijvoorbeeld een opsomming. Dit betekent dat de
overeenstemmende doelstelling of competentie kan gerealiseerd worden door sommige of alle
opgesomde begrippen te behandelen, maar eventueel ook door andere, analoge begrippen te
behandelen.
waaronder
Bij een dergelijke vermelding volgt na waaronder een opsomming. Dit betekent dat de
overeenstemmende doelstelling of competentie enkel kan gerealiseerd worden door alle
opgesomde begrippen te behandelen.
Concept
Het is de bedoeling dat er concepten aangebracht worden die transfereerbaar zijn naar andere
software en/of hardware. Dit betekent dat er aandacht dient te zijn voor algemene principes, los
van de plaats van menuopties in de software of specifieke instellingen van het hardwareproduct
van een bepaalde leverancier.
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
15
D/2010/7841/004
5
Competenties en deelcompetenties
Competentie 1 - Een computerconfiguratie hardwarematig samenstellen
en/of aanpassen aan gestelde eisen
Deelcompetentie 1.1 - De functie, werking, samenwerking en belangrijke
eigenschappen van componenten van een computer toelichten
Leerplandoelstellingen en leerinhouden
1.1.1
In het inwendige van een pc de belangrijkste zichtbare componenten aanwijzen, benoemen en hun
functie omschrijven onder meer hoofdkaart, chipset, processor(en), koeling(en), bios, cmos, batterij, intern
geheugen, uitbreidingsgleuven en -kaarten, connectoren, opslagmedia, voeding.
1.1.2
Het gegevenstransport tussen verschillende componenten op een hoofdkaart toelichten, onder meer
chipset, processor(en), bussen, geheugen.
1.1.3
De belangrijkste componenten van een processor toelichten, hun functie in algemene bewoordingen
toelichten en hun samenhang schematisch weergeven, onder meer stuurorgaan, rekenorgaan, enkele registers,
klok, cachegeheugen.
1.1.4
Het principe van de algoritmische werking van een processor toelichten. Aan de hand van een zeer
eenvoudig didactisch model de belangrijkste stappen (halen, interpreteren en uitvoeren van een instructie) van
de verwerking van een eenvoudige instructie beschrijven en de functie van de klok daarbij toelichten.
1.1.5
Verschillende actuele processoren en combinaties toelichten en deze vergelijken op basis van de
performantie en het toepassingsgebied (bijvoorbeeld desktop, server en laptop; grafische toepassing en
kantoortoepassing; ontwikkelaar en eindgebruiker).
1.1.6
De werking van het intern geheugen en de geheugenadressering toelichten.
1.1.7
Actuele types geheugenchips toelichten in functie van hun gebruik in een bepaalde
computerconfiguratie.
1.1.8
Het belang van de koeling van verschillende componenten toelichten. De verschillende mogelijkheden
om in koeling te voorzien toelichten, onder meer lucht, water, ventilator.
1.1.9
De functie van een controller toelichten.
1.1.10 De verschillende standaarden voor de aansluiting van componenten toelichten en de
corresponderende connectoren en symbolen herkennen.
1.1.11
Belangrijke begrippen in verband met hardware-instellingen toelichten.
1.1.12 De functie, werking en belangrijke eigenschappen van een harde schijf toelichten, onder meer
connectoren, schrijf- en leeskoppen, toegangssnelheid, verwerkingssnelheid, capaciteit.
16
D/2010/7841/004
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
Didactische wenken

Afbakening/context
Het is vooral de bedoeling dat de leerling leert werken met actueel materiaal. Werken met iets ouder materiaal
kan soms een bijdrage leveren om concepten aan te brengen, maar kan zeker geen doel zijn op zich.
Om het leerplan actueel te kunnen houden is er voor gekozen om bij heel wat hardwarecomponenten of
verbindingen geen namen of types te vermelden. De leraar kan dit zelf actualiseren en eventueel aanvullen.

Methode/werkvorm
In deze deelcompetentie is het de bedoeling dat de leerling alle componenten van het inwendige van de kast van
de computer leert kennen. Het is aangewezen dat de leerling van bij het begin geconfronteerd wordt met het
inwendige van een computer. Het is aangewezen dat er bij het begin van de opleiding hiervoor structureel tijd
voor uitgetrokken wordt. Deze leerstofonderdelen kunnen ook aangebracht worden als er zich een
probleemsituatie voordoet in de computerklas of het stagebedrijf.

Koppeling met andere leerplandoelstellingen
In deze leerplandoelstellingen zitten heel wat inhouden verweven uit het domein van elektriciteit en elektronica.
De bedoeling is dat hiervoor tijd uitgetrokken wordt bij het behandelen van de leerinhouden van het leerplan
Toegepaste Informatica. Dit biedt als grote voordeel dat er op deze momenten voldoende lestijden binnen een
week beschikbaar zijn en dat de leraar onmiddellijk op het toepassingsgebied van de theoretische leerinhouden
kan wijzen.

Chronologie
In de huidige informaticawereld is elke computer een component in een netwerk. Dit kan een lokaal netwerk zijn,
maar bijna elke computer maakt ook deel uit van een wereldwijd netwerk. De studie van de computer als stand
alone machine heeft niet veel zin meer. Toch is het voor de leerling iets eenvoudiger om te starten met de studie
van de client in een netwerk, dan met een server.
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
17
D/2010/7841/004
Deelcompetentie 1.2 - De functie en belangrijke karakteristieken van
optionele componenten toelichten
Leerplandoelstellingen en leerinhouden
1.2.1
De functie, belangrijke karakteristieken, onderliggende technologie en de werking van de gangbare
optionele componenten omschrijven, bijvoorbeeld beeldscherm, grafische kaart, muis, toetsenbord, printer,
modem, scanner, barcodelezer, audiokaart, lichtpen, kaartlezer, hub, switch, router, UPS, projectiesysteem.
1.2.2
Belangrijke eenheden voor technische specificaties van optionele componenten toelichten, bijvoorbeeld
rpm, inch, dpi, ppm, MB, ppi, twips, MHz, bit, mbps, Mbit, ANSI lumen, ms.
Didactische wenken

Afbakening/context
De opsomming in 1.2.1 is niet exhaustief. Ze staan er om de context van de doelstelling af te bakenen. Ze
kunnen door de leraar vervangen worden door of aangevuld worden met actuele randapparaten.
Dit geldt ook voor de begrippen en eenheden die opgesomd werden in 1.2.2.

Methode/werkvorm
De studie van de begrippen en specificaties mag uiteraard niet louter theoretisch blijven. Koppeling met
actualiteit en vernieuwingen is een must.
Hardware is een gebied dat zich bij uitstek leent voor het ontwikkelen van de competentie ‘opvolgen van recente
ontwikkelingen’. Mogelijke werkvormen zijn groepswerk, presentatie, favorieten bijhouden binnen een
leeromgeving, beurtrol voor voorstellen van een vernieuwing … Ook het opzetten en onderhouden van een
website, bijvoorbeeld in een wiki zijn zeker mogelijk om de leerling permanent aandacht te laten hebben voor de
evolutie o.a. in de hardwarewereld.
Daarnaast dient de leraar continu als coach op te treden en een voorbeeldfunctie te vervullen om de leerlingen
de actualiteit te laten volgen en niet gekende begrippen en specificaties te laten opzoeken en informatie te
vinden en te structureren.

Koppeling met andere leerplandoelstellingen
Hierbij is de theoretische inbreng van inhouden van elektriciteit/elektronica zeer belangrijk om de werking binnen
toegepaste informatica ten volle te begrijpen.

Chronologie
Deze leerinhouden kunnen gegroepeerd aangeboden worden bij het begin van de opleiding om de leerling
basiskennis bij te brengen.
18
D/2010/7841/004
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
Deelcompetentie 1.3 - Eenvoudige manipulaties aan een computer
uitvoeren
Leerplandoelstellingen en leerinhouden
1.3.1
De vereiste voorzorgsmaatregelen bij de manipulatie van computercomponenten toelichten en
toepassen.
1.3.2
Omzichtigheid aan de dag leggen bij de installatie van nieuwe componenten, onder meer met
betrekking tot compatibiliteit, standaardisering en bedrijfszekerheid.
1.3.3
Verschillende optionele componenten fysisch aansluiten op of in een computer, configureren binnen
het besturingssysteem, en de werking controleren en zo nodig bijsturen.
1.3.4
Een component van een computer vervangen en toevoegen bijvoorbeeld hoofdkaart, harde schijf,
geheugen, koeling, voeding, uitbreidingskaart, dvd-speler.
1.3.5
Een handleiding of gebruiksaanwijzing zoeken, interpreteren en correct toepassen om een component
optimaal te installeren.
Didactische wenken

Afbakening/context
De eenvoudige manipulaties moeten zowel in een recente als minder recente computer gedemonstreerd en
uitgevoerd worden.
De huidige computerconfiguraties vragen echter veel meer configuratie dan hardwaremanipulaties.

Methode/werkvorm
Het is voor de leraar niet zo eenvoudig om voor alle leerlingen in een klasgroep op hetzelfde moment een
realistische situatie te voorzien waarbij eenvoudige manipulaties nuttig en toch een uitdaging zijn. Daarom wordt
er het beste gedifferentieerd gewerkt met opdrachten ‘die zich voordoen’.

Koppeling met andere leerplandoelstellingen
Ook hierbij is de theoretische inbreng van inhouden van elektriciteit/elektronica zeer belangrijk om het praktisch
gebruik binnen toegepaste informatica ten volle te begrijpen. Deze deelcompetentie kan in functie van een
mogelijke activiteit binnen een eigen opgericht IT-bedrijf tijdens het vak Bedrijfsbeheer praktisch aan bod komen.

Chronologie
Deze leerinhouden kunnen gegroepeerd aangeboden worden bij het begin van de opleiding om de leerling
basiskennis bij te brengen. Daarnaast dient de leraar continu als coach op te treden en een voorbeeldfunctie te
vervullen om de leerlingen de actualiteit te laten volgen en niet gekende begrippen en specificaties te laten
opzoeken en informatie te vinden en te structureren.
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
19
D/2010/7841/004
Deelcompetentie 1.4 - Een optimale samenstelling realiseren van een
computerconfiguratie rekening houdend met opgelegde parameters
Leerplandoelstellingen en leerinhouden
1.4.1
Van een computerconfiguratie de systeemspecificaties vaststellen, onder meer type processor,
capaciteit van harde schijf en intern geheugen, aangesloten componenten en uitbreidingsmogelijkheden.
1.4.2
Spontaan informatie met betrekking tot actualisatie, onderhoud en herstelling van optionele
componenten opzoeken via verschillende informatiebronnen.
1.4.3
De performantie van een bestaande computerconfiguratie analyseren met gebruik van tools onder
meer benchmark.
1.4.4
Rekening houdend met het beoogde gebruik, kostprijs en performantie een voorstel voor
computerconfiguratie samenstellen.
1.4.5
Bij het actualiseren van een computer rekening houden met economische overwegingen zoals
kostprijs, standaardisering en performantie.
Didactische wenken

Afbakening/context
Zoals de huidige informaticawereld aangeeft, zijn het aantal hardwaremanipulaties aan een computer fel
verminderd. Het kan beperkt worden tot manipulaties zoals toevoegen van een geheugen, wisselen van een
voeding, toevoegen van een harde schijf.

Methode/werkvorm
Voor het uitzoeken van een ideale configuratie en het bepalen van de kostprijs ervan, kan gebruik gemaakt
worden van websites van hardwareleveranciers, computermagazines en hardwaretesters.

Koppeling met andere leerplandoelstellingen
Hiervoor is een koppeling met het studiegebied bedrijfsbeheer, bijvoorbeeld in functie van een mogelijke activiteit
binnen een eigen opgericht IT-bedrijf tijdens het vak Bedrijfsbeheer praktisch aan bod komen.
Dit leerplanonderdeel leent zich bij uitstek voor het oefenen van vaardigheden zoals presentaties geven,
informatie structureren en regelmatig actualiseren.
Voor beide koppelingen moeten er zeker afspraken gemaakt worden met de andere leraren en afspraken
gemaakt worden voor het organiseren van gemeenschappelijke leermomenten.

Chronologie
Bij het begin van de opleiding kan er gewerkt worden rond een client in een netwerk. Naar het einde van de
opleiding kunnen deze leerstofonderdelen uitgewerkt worden in de context van een uitgebouwde
netwerkinfrastructuur.
20
D/2010/7841/004
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
Competentie 2 - Besturingssystemen en toepassingssoftware
installeren, configureren, beveiligen en onderhouden
Deelcompetentie 2.1 - Doel en functie van een client- en serverbesturingssysteem
toelichten
Leerplandoelstellingen en leerinhouden
2.1.1
Het onderscheid tussen systeemprogrammatuur en toepassingsprogrammatuur toelichten.
2.1.2
Het onderscheid tussen een client en server en de client/serverarchitectuur toelichten.
2.1.3
Het doel en de functie van een besturingssysteem omschrijven. Enkele actuele besturingssystemen
noemen en hun toepassingsgebied toelichten.
2.1.4
De architectuur van een actueel besturingssysteem toelichten.
2.1.5
Het principe en de voordelen van meertakenverwerking toelichten. Het onderscheid toelichten tussen
multitasking en multithreading.
2.1.6
De betekenis en het nut van cachegeheugen omschrijven.
2.1.7
De functie van een stuurprogramma toelichten en de relatie met hardwarecomponenten omschrijven.
2.1.8
De mogelijke gevolgen inschatten bij het vervangen of upgraden van een besturingssysteem.
Didactische wenken

Afbakening/context
De studie van een besturingssysteem is één van de pijlers van de studierichting. Het moet voor de leerlingen
vooral een praktijkervaring zijn die hen concepten bijbrengt die transfereerbaar zijn naar een ander
besturingssysteem.
Het is niet de bedoeling dat de leerling kennis maakt met elk gangbaar en/of verouderd besturingssysteem, maar
er dient minstens één client- en een serverbesturingssysteem in detail behandeld te worden. Als de klasgroep dit
aankan en er is voldoende ruimte en tijd, kunnen dit er ook meerdere zijn.

Methode/werkvorm
De studie van een besturingssysteem vraagt een theoretische fundering bij de start, maar het is de bedoeling om
deze theoretische begrippen vooral aan te brengen binnen het gebruikte besturingssysteem.

Koppeling met andere leerplandoelstellingen
Het kan een opdracht zijn in het kader van het opvolgen van actuele evoluties om een nieuw of ander
besturingssysteem te exploreren.

Chronologie
Deze deelcompetentie wordt aangebracht bij de studie van de client en herhaald en uitgebreid voor een
serverbesturingssysteem.
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
21
D/2010/7841/004
Deelcompetentie 2.2 - Een client- en serverbesturingssysteem installeren
en configureren, en zo nodig aanpassingen doorvoeren om de correcte en
optimale werking ervan te verzekeren
Leerplandoelstellingen en leerinhouden
2.2.1
Geschikte combinaties zoeken van computerconfiguratie, besturingssysteem en toepassingssoftware.
2.2.2
Een besturingssysteem installeren en configureren.
2.2.3
Een besturingssysteem up to date houden. Een besturingssysteem geheel of gedeeltelijk herinstalleren.
Deelcomponenten toevoegen en verwijderen.
2.2.4
De betekenis van de belangrijkste instellingen van het besturingssysteem toelichten en hun draagwijdte correct
inschatten.
2.2.5
De fysische organisatie van gegevens op een schijf beschrijven.
2.2.6
De verschillende niveaus van formatteren toelichten en de draagwijdte van deze operaties correct inschatten. Een
gegeven systeem herformatteren, het partitioneren en partities aanpassen.
2.2.7
De mogelijke logische organisatiestructuren van een schijf en een partitie en de kenmerken ervan toelichten.
2.2.8
De functie en de werking van het bestandsbeheersysteem toelichten en weten hoe het verband gelegd wordt
tussen de logische en de fysische structuur. Tools voor schijfbeheer exploreren.
2.2.9
Fragmentatie op het niveau van bestanden en schijven uitleggen. Het negatieve effect ervan op de performantie
van het systeem toelichten.
2.2.10
Alert zijn voor mogelijke fouten op harde schijven en deze zo nodig controleren en herstellen.
2.2.11
De betekenis van vitale bestanden toelichten. Deze bestanden lokaliseren, zo nodig aanpassen of herstellen en
beveiligen.
2.2.12
Het opstartproces van een pc interpreteren en toelichten. Gericht ingrijpen bij probleemsituaties tijdens het
opstartproces.
2.2.13
Het opstartproces onderbreken en manueel ingrijpen in de instellingen. Situaties herkennen waarin heropstarten
noodzakelijk is.
2.2.14
De ingestelde waarden in bios en cmos interpreteren, wijzigen en zo mogelijk veilig stellen.
Didactische wenken

Afbakening/context
Het is niet de bedoeling dat de leerling elk actueel en/of ouder besturingssysteem diepgaand leert kennen. Er
kan voor het besturingssysteem een focus gelegd worden op één client en één server.
Welke services geïnstalleerd en onderhouden worden is in de doelstelling 2.2.3 in het midden gelaten. Dit is zeer
tijdsgebonden of benodigdheden voor een grotere opdracht. Aangezien het de bedoeling is om concepten aan te
brengen, horen deze transfereerbaar te zijn.
22
D/2010/7841/004
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer

Methode/werkvorm
Deze deelcompetentie kan praktisch verworven worden in een virtuele omgeving. Dit houdt de computerklassen
voldoende operationeel voor de andere lessen. Het is nuttig en aangewezen dat de leerlingen een eigen
(virtuele) client en server ter beschikking krijgen die ze verder uitbouwen en configureren.

Koppeling met andere leerplandoelstellingen
Zelf een besturingssysteem exploreren kan gekoppeld worden aan de doelstellingen om nieuwe ontwikkelingen
op te volgen en/of het computergebruik in een bedrijf te ondersteunen.

Chronologie
Bij het begin van de opleiding zal de focus liggen op het beheer van een cliënt, later op de server en hoe verder
de opleiding vordert hoe meer specifieke services er aan de server kunnen toegevoegd worden.
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
23
D/2010/7841/004
Deelcompetentie 2.3 - Vlot en efficiënt bewerkingen uitvoeren op mappen
en bestanden op lokaal en op netwerkniveau
Leerplandoelstellingen en leerinhouden
2.3.1
Mappen en bestanden vlot en efficiënt creëren, kopiëren, verplaatsen, hernoemen en verwijderen op
lokaal en op netwerkniveau.
2.3.2
De begrippen comprimeren, decomprimeren en zelfextraherend bestand toelichten. Een bestand
comprimeren en decomprimeren. Een zelfextraherend bestand maken.
2.3.3
Gewiste mappen herstellen. De verschillende gradaties van wissen toelichten. Gewiste of beschadigde
bestanden herstellen.
2.3.4
Efficiënt bestanden zoeken.
2.3.5
Een gedetailleerde inhoudstafel van een schijf in de gewenste volgorde op het scherm weergeven en
interpreteren.
2.3.6
Mappen of bestanden van twee systemen synchroniseren.
Didactische wenken

Afbakening/context
Deze deelcompetentie bevat vaardigheden die vroeger aangeleerd werden aan de leerling. De leerling dient nu
echter ook de werking en achtergrondkennis hierover te verwerven die hem/haar in staat stelt om bij problemen
op een computersysteem van een gebruiker te kunnen helpen en een gerichte actie te ondernemen.
De leerling moet in staat zijn om de mappenstructuur van een computersysteem zelf te beheren.

Methode/werkvorm
De leerstof zal het beste kunnen verworven worden als alles in meerdere praktijkvoorbeelden gegoten wordt.
Deze praktijkvoorbeelden zijn het beste praktische voorbeelden van bijvoorbeeld een ICT-coördinator in een
schoolomgeving.

Koppeling met andere leerplandoelstellingen
Probleemoplossend denken is een pijler voor een helpdeskmedewerker en systeembeheerder. Deze kunnen hier
ook in praktijkvoorbeelden geoefend worden.

Chronologie
Het ondersteunend functioneren kan in de loop van de opleiding meer en meer ingeoefend worden. Dit is een
vaardigheid die de leerlingen op stage zeker zullen kunnen gebruiken. In het begin van de opleiding verwerven
de leerlingen nog de vaardigheden zelf. Naargelang de opleiding vordert, worden deze leereenheden en
vaardigheden meer en meer geïntegreerd ingeoefend.
24
D/2010/7841/004
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
Deelcompetentie 2.4 - Een softwarepakket installeren en onderhouden
Leerplandoelstellingen en leerinhouden
2.4.1
Een softwarepakket installeren en configureren.
2.4.2
Een softwarepakket upgraden. Deelcomponenten toevoegen en verwijderen.
2.4.3
De installatie van een softwarepakket herstellen met inbegrip van het herstellen van onder meer
beschadigde instellingen, van verdwenen bestanden.
2.4.4
Een softwarepakket volledig deïnstalleren.
2.4.5
De installatie en onderhoud van een softwarepakket configureren en indien mogelijk en nodig
automatiseren.
Didactische wenken

Afbakening/context
Deze deelcompetentie dient gelezen te worden in de context van de studierichting. De leerling dient dit niet enkel
te kunnen voor een eigen computerconfiguratie, maar ook binnen een organisatie. Daarbij dient er aandacht te
zijn voor standaardisatie en het klaarmaken van systemen die achteraf een minimum aan onderhoud vragen.

Methode/werkvorm
De leerling zal vooral leren door zelf een aantal taken uit te voeren, bijvoorbeeld in de vorm van een aantal labooefeningen waarbij de leraar als coach optreedt.

Koppeling met andere leerplandoelstellingen
Hier is een koppeling mogelijk naar competentie 5 die het uitvoeren van taken kan optimaliseren in een
bedrijfsomgeving en competentie 10 die er voor zorgt dat de leerling in staat is om het computergebruik in een
organisatie te ondersteunen. Deze deelcompetentie kan in functie van een mogelijke activiteit binnen een eigen
opgericht IT-bedrijf tijdens het vak Bedrijfsbeheer praktisch aan bod komen.

Chronologie
Dit kan beginnen met het beheer van lokaal geïnstalleerde software op een client-computer in een netwerk en
dan verder voor servergestuurde software aangepakt worden.
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
25
D/2010/7841/004
Deelcompetenties 2.5 - Gebruikersinterfaces configureren zodat ze
efficiënt, functioneel en uniform zijn
Leerplandoelstellingen en leerinhouden
2.5.1
De elementen van het bureaublad aanpassen aan de wensen van de gebruiker.
2.5.2
Eenvormigheid en efficiëntie nastreven bij het configureren van het bureaublad.
2.5.3
Het startmenu configureren en functioneel organiseren.
2.5.4
Een systeem zodanig configureren dat bepaalde programma’s automatisch starten bij het
aanschakelen van het systeem.
2.5.5
De koppeling maken of verbreken tussen bestandstypes en de toepassing waarmee ze geopend
worden.
2.5.6
Gebruikersprofielen toelichten, instellen, aanpassen en verwijderen.
2.5.7
Gebruikers- en computerbeleid instellen en beheren.
2.5.8
De toegang tot het gebruik van softwarepakketten voor sommige gebruikers wel en voor anderen niet
toelaten.
Didactische wenken

Afbakening/context
Deze deelcompetentie bevat vaardigheden die vroeger aangeleerd werden aan de leerling. De leerling dient nu
echter ook de werking en achtergrondkennis hierover te verwerven die hem/haar in staat stelt om bij problemen
op een computersysteem van een gebruiker te kunnen helpen en een gerichte actie te ondernemen. De leerling
moet nu in staat zijn om de gebruikersinterface van een computersysteem te beheren.

Methode/werkvorm
Aangezien elke leerling het beste minstens één server en client ter beschikking heeft om te oefenen, kan er hier
gewerkt worden met gemeenschappelijke oefeningen. Deze kunnen op een eigen tempo verwerkt worden zodat
de leerstof voor iedereen verworven is. Dit biedt ook de nodige ruimte voor differentiatie.

Koppeling met andere leerplandoelstellingen
Bij deze deelcompetentie is de standaardisatie binnen een organisatie een hoofddoel op zich.

Chronologie
De vijf bovenstaande deelcompetenties dienen niet noodzakelijk na elkaar aangebracht te worden. Dit laat heel
wat ruimte voor integratie en geïntegreerde oefeningen.
26
D/2010/7841/004
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
Competentie 3 - Een netwerk hard- en softwarematig samenstellen,
documenteren, configureren, beveiligen, beheren en onderhouden
Deelcompetenties 3.1 - Begrippen en kenmerken in verband met een
actuele netwerkarchitectuur toelichten
Leerplandoelstellingen en leerinhouden
3.1.1
Enkele algemene begrippen met betrekking tot netwerken toelichten onder meer LAN, WAN, SAN,
NAS, VPN.
3.1.2
De organisatie van programma's en gegevens in een netwerk toelichten, onder meer lokale en centrale
verwerking en het client/servermodel.
3.1.3
De diensten die in een netwerk kunnen aangeboden worden toelichten.
3.1.4
Een lagenmodel hanteren als referentiekader bij het toelichten van communicatie tussen knooppunten.
3.1.5
De soorten media van een netwerk beschrijven en de eigenschappen met elkaar vergelijken onder
meer coax, utp, stp, glasvezelkabel, datatransport over het elektriciteitsnet en draadloze connectie.
3.1.6
De functie van een protocol voor de
communicatieprotocollen toelichten, onder meer TCP/IP.
3.1.7
IP.
communicatie
toelichten.
Enkele
belangrijke
De noodzaak van adressering en de structuur van sommige adrestypes toelichten, onder meer MAC en
3.1.8
De functie van de belangrijkste componenten van een netwerk toelichten, onder meer werkstation,
server, versterker, acces point, switch, router, gateway, transportmedium, interfaces, randapparaten, backupmedia, noodbatterij, backbone.
3.1.9
Actuele fysische en logische netwerktopologieën toelichten.
3.1.10
De belangrijkste netwerkarchitecturen toelichten.
3.1.11 Elementen die de netwerkarchitectuur bepalen, opnoemen en bondig toelichten onder meer medium,
topologie, communicatieprotocol.
3.1.12
Kenmerken van de Ethernetnetwerkarchitectuur uitdiepen.
3.1.13 De mogelijke technieken van adressering in een actuele netwerkarchitectuur toelichten. De begrippen
subnet en subnetmasker, en de functie ervan toelichten.
3.1.14
De begrippen collision domain en broadcast domain toelichten.
3.1.15
Het begrip routing toelichten.
3.1.16 Enkele aandachtspunten m.b.t. het aanbrengen van netwerkmedia in een gebouw en tussen gebouwen
toelichten.
3.1.17
Het schema van een actueel computernetwerk tekenen en de belangrijkste componenten aanwijzen.
3.1.18
De voor- en nadelen van virtualisatie van clients en servers toelichten.
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
27
D/2010/7841/004
Didactische wenken

Afbakening/context
Het is belangrijk dat de leerlingen deze algemene concepten beheersen en de toepassingen binnen deze
algemene concepten kunnen kaderen.
Dit kan niet beperkt blijven tot een theoretische studie. De leerlingen dienen daadwerkelijk aan de slag te gaan
met deze begrippen en concepten af te toetsen aan de praktijk.
Deze begrippen zijn zeer tijdsgebonden en de hierboven vermelde begrippen mogen uiteraard vervangen of
aangevuld worden door meer actuele begrippen indien nodig.
Dit alles moet gezien worden in de context van het studierichtingsprofiel. Dit betekent dat er opgeleid wordt tot
helpdeskmedewerker en hulpsysteembeheerder. De aangeboden oefeningen moeten niet te eenvoudig zijn,
maar er kan van de leerlingen niet verwacht worden dat ze een wereldwijd intranet uitdenken en uittekenen.

Methode/werkvorm
Om de eerste aanzet te geven tot het bestuderen van de werking van een computer in een netwerk kan
verwezen worden naar de leefwereld van de leerling waarin eigenlijk elke computer in een netwerk staat via de
internettoepassingen.
In plaats van een volledige theoretische benadering over netwerken is het motiverender om te werken met
voorbeelden en te demonstreren met visualisaties.

Koppeling met andere leerplandoelstellingen
De leerlingen kunnen een tool gebruiken voor het tekenen van een schema van een actueel netwerk. Deze tool
kan getoond worden door de leraar of er kunnen een aantal alternatieven aangeboden worden. De leerlingen
kunnen dan hun eigen resultaat voorstellen en de verschillende mogelijkheden vergelijken.
Het tekenen van een schema van een bestaand netwerk kan ook een stage-opdracht zijn.

Chronologie
De begrippen van datatransport in een netwerk kunnen gestructureerd worden aan de hand van een
lagenmodel, bijvoorbeeld OSI. De volgorde waarin de verschillende begrippen aangeboden worden kan hierop
gebaseerd worden.
28
D/2010/7841/004
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
Deelcompetentie 3.2 - Componenten in een netwerk installeren
Leerplandoelstellingen en leerinhouden
3.2.1
Een netwerk hardwarematig installeren. De factoren die de performantie van het netwerk beïnvloeden
toelichten, en op basis hiervan passende componenten kiezen.
3.2.2
Courante servergestuurde netwerkbesturingssystemen opsommen en in algemene bewoordingen
toelichten.
3.2.3
Een servergestuurd netwerkbesturingssysteem installeren op een server.
3.2.4
De opstartprocedure van een server interpreteren en toelichten. Een server op foutbestendige wijze
opstarten en uitschakelen.
3.2.5
Een netwerkstation, componenten en randapparaten op een bestaand netwerk aansluiten.
3.2.6
Een bijkomende serverdienst installeren in een operationeel netwerk rekening houdend met
performantie, gebruikersgemak, bedrijfszekerheid, flexibiliteit, kostprijs.
3.2.7
Gefundeerde keuzes voorstellen om een netwerk te creëren of uit te breiden.
Didactische wenken

Afbakening/context
Dit alles moet gezien worden in de context van het studierichtingsprofiel. Dit betekent dat er opgeleid wordt tot
helpdeskmedewerker en hulpsysteembeheerder. De aangeboden oefeningen moeten niet te eenvoudig zijn,
maar er kan van de leerlingen niet verwacht worden dat ze een wereldwijd intranet uitdenken en uittekenen.

Methode/werkvorm
De bedoeling is vooral dat de leerlingen praktische ervaring opdoen in verband met de installatie van een
netwerk. Virtualisatie is hiervoor een comfortabel didactisch hulpmiddel.
Deze competentie is zeker ook geschikt om het werken in team via groepswerk en projecten te bevorderen. Dit is
een werkvorm die doorheen de gehele opleiding zeker aan bod dient te komen. Voor heel wat leerlingen is
samenwerken in team met de nodige taakafspraken niet evident. De leraar kan niet verwachten dat de leerling
daar bij de start van de opleiding toe in staat is, dit is een groeiproces dat zeer gedifferentieerd verloopt. De
leraar treedt hierbij op als coach met een grote voorbeeldfunctie.

Koppeling met andere leerplandoelstellingen
Aangezien het beheer van een netwerk de spil is van dit leerplan zijn er koppelingen mogelijk met zo wat alle
andere competenties. Door de configuratie en opbouw van een netwerk centraal te plaatsen, werkt de leraar
zeker in de geest van dit leerplan. Het netwerk is als het ware de kapstok van dit leerplan. Deze deelcompetentie
kan in functie van een mogelijke activiteit binnen een eigen opgericht IT-bedrijf tijdens het vak Bedrijfsbeheer
praktisch aan bod komen.

Chronologie
Onder meer doelstelling 3.2.7 kan gezien worden als een einddoelstelling van de studierichting en zal aan het
eind van de opleiding een volledige invulling krijgen. Tussenin kunnen uiteraard voorstellen geformuleerd worden
voor een aantal deelaspecten.
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
29
D/2010/7841/004
Deelcompetentie 3.3 - Beheerstaken in een servergestuurd netwerk
uitvoeren
Leerplandoelstellingen en leerinhouden
3.3.1
Toegangs- en gebruikersrechten instellen en wijzigen.
3.3.2
Gepaste toegangs- en gebruikersrechten voor gebruikers(groepen) efficiënt beheren.
3.3.3
Gebruikersprofielen instellen en wijzigen, rekening houdend met de gemaakte afspraken en de huisstijl.
3.3.4
Bronnen beschikbaar stellen op een netwerk.
3.3.5
In een concrete situatie voor een gebruiker en gebruikersgroep nagaan over welke rechten hij beschikt
voor een bepaalde netwerkbron.
3.3.6
In een concrete situatie voor een gegeven netwerkbron nagaan welke gebruikers toegang hebben.
3.3.7
Een aanmeldingsscript gebruiken, opstellen en aanpassen.
3.3.8
Een lijst oproepen van de actieve servers of serverdiensten.
3.3.9
Een afdruktaak onderbreken, afdruktaken uit de printwachtrij verwijderen, prioriteiten en/of volgorde
van afdruktaken wijzigen.
3.3.10
De controle geheel of gedeeltelijk van op afstand overnemen over de server of over een werkstation.
3.3.11 Gebeurtenissen op een netwerk automatisch registreren in een logboek. Het logboek raadplegen en
interpreteren.
3.3.12 De performantie van het netwerk met tools opvolgen, eventuele bottle-necks opsporen en zo mogelijk
gepaste acties ondernemen.
3.3.13
Softwarepakketten en serverdiensten beheren in een servergestuurde netwerkomgeving.
3.3.14
De documentatie van een bestaand netwerk up to date houden.
Didactische wenken

Afbakening/context
Hierbij dient het werken in een functionele kantooromgeving als model te staan. De oefeningen dienen op deze
leest geschoeid en niet al te vergezocht te zijn. Combinaties van rechten kan zeer ingewikkeld gemaakt worden,
maar de bedoeling is dat de leerlingen een zicht krijgen op een werkbaar model.

Methode/werkvorm
Dit is een belangrijke deelcompetentie en vraagt heel wat tijd gedurende de opleiding om deze te kunnen
verwerven. De leerling heeft deze deelcompetentie pas echt verworven na veel oefenen.

Koppeling met andere leerplandoelstellingen
Hier moet er aandacht zijn voor standaardisatie en het respecteren van afspraken zoals terug te vinden is in
deelcompetentie 10.2.
30
D/2010/7841/004
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer

Chronologie
Voor deze deelcompetentie dient er aandacht te zijn doorheen de gehele opleiding.
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
31
D/2010/7841/004
Deelcompetentie 3.4 - Een netwerk beveiligen
Leerplandoelstellingen en leerinhouden
3.4.1
Courante technieken en malafide software omschrijven waarmee men van buitenaf op onrechtmatige
wijze toegang kan krijgen tot of schade kan aanrichten aan het bedrijfsnetwerk.
3.4.2
Factoren opnoemen en toelichten die bijdragen tot de beveiliging van een bedrijfsintern netwerk tegen
misbruik.
3.4.3
Een efficiënt afweersysteem installeren, configureren en frequent actualiseren, onder meer antivirus en
firewall.
3.4.4
Mogelijke leemtes in de afscherming van het netwerk signaleren en een gelijkaardige attitude bij
medegebruikers aanmoedigen.
3.4.5
Enkele soorten back-upstrategieën toelichten en met elkaar vergelijken.
3.4.6
Een systeem voor het automatisch back-uppen installeren en configureren.
3.4.7
Back-upmedia verifiëren, onder de geschikte fysische omstandigheden bewaren en beheren.
3.4.8
Met een softwarepakket een image van een partitie of schijf maken en gebruiken.
Didactische wenken

Afbakening/context
De opleiding bepaalt de context voor deze deelcompetentie. De leerlingen worden opgeleid tot
helpdeskmedewerker en hulpsysteembeheerder. Dit betekent dat ze oog moeten hebben voor beveiliging, maar
ze zullen het zeker niet volledig vanaf nul in een groot netwerk moeten uitbouwen. Ze moeten de principes
kennen en het op kleinere schaal kunnen implementeren.

Methode/werkvorm
Het is belangrijk om te werken aan attitudevorming rond beveiliging bij de leerlingen. De leraar heeft hier een
voorbeeldfunctie en permanent aandacht.

Koppeling met andere leerplandoelstellingen
Deze deelcompetentie integreert heel wat andere deelcompetenties. Vooraleer ze voor beveiliging kunnen
zorgen, moeten ze bijvoorbeeld wel een besturingssysteem kunnen installeren en onderhouden. Het aanpassen
van instellingen die de beveiliging verbeteren zijn echter ook het onderwerp van deze deelcompetentie. Deze
deelcompetentie kan in functie van een mogelijke activiteit binnen een eigen opgericht IT-bedrijf in het vak
Bedrijfsbeheer praktisch aan bod komen.

Chronologie
De huidige informaticawereld zorgt er voor dat beveiliging geen eindfase meer is van de installatie van een
computersysteem zoals dit vroeger was. Nu moet er van bij de start aandacht zijn voor beveiliging en zal deze
reeds bij bijvoorbeeld de installatie van software van belang zijn.
32
D/2010/7841/004
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
Competentie 4 - De functionaliteit van kantoorpakketten beheersen
De te behandelen kantoorpakketten zijn tekstverwerking, rekenblad, gegevensbeheer, presentatie, agenda- en
e-mailbeheer.
Deelcompetentie 4.1 - De mogelijkheden van kantoorpakketten gericht
exploreren en toepassen
Leerplandoelstellingen en leerinhouden
4.1.1
Voor het uitvoeren van een opdracht het geschikte kantoorpakket kiezen.
4.1.2
De basisfuncties beheersen.
4.1.3
Gevorderde functies exploreren en uitvoeren.
4.1.4
Sjablonen of modellen op gepaste wijze gebruiken, ontwerpen en wijzigen.
4.1.5
Een efficiënte opmaak realiseren rekening houdend met de huisstijl en BIN-normen.
4.1.6
Efficiënt gebruik maken van de helpfunctie, tools, wizards en beschikbare documentatie van
kantoorpakketten.
4.1.7
Oplossingen bij foutmeldingen gericht opzoeken en toepassen.
Didactische wenken

Afbakening/context
Het is niet de bedoeling dat de leerling leert werken in alle versies van alle kantoorpakketten. Er kan van elk
kantoorpakket één recente versie gekozen worden, die al dan niet tot dezelfde kantoorsuite behoort. Als de
leerling concepten aangereikt krijgt, zullen deze transfereerbaar zijn naar andere versies of kantoorpakketten van
andere leveranciers. Bij de keuze van een kantoorpakket laat de leraar zich best leiden door diversiteit en
gekozen versies in het bedrijfsleven.

Methode/werkvorm
De bedoeling is niet dat de leraar alle leerinhouden aanbrengt en behandelt in afzonderlijke lessen, maar
bijvoorbeeld via opdrachten en begeleid zelfstandig leren de zelfexploratie van de leerling aanwakkert en een
uitdaging kan bieden. De leraar heeft een voorbeeldfunctie en hoeft niet in elk softwarepakket alle
functionaliteiten onmiddellijk te weten zitten. Door het gericht zoeken van de leraar kan de leerling ervaring
opdoen om zelf te zoeken. De leerling moet zich via begeleid zelfstandig werk functionaliteiten in een
softwarepakket kunnen eigen maken.
Het raadplegen van de helpfunctie biedt in sommige gevallen een oplossing. De leerling dient zich er echter van
bewust te zijn dat er waarschijnlijk nog beheerders van softwarepakketten met dezelfde vragen geconfronteerd
werden. Deze posten heel regelmatig oplossingen in diverse vormen van knowlegdebases op het Internet. Het is
aan de leraar om de leerling te helpen de beschikbare informatie te vinden, te interpreteren, kritisch te bekijken
en te filteren.
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
33
D/2010/7841/004

Koppeling met andere leerplandoelstellingen
Er is hier uiteraard een koppeling met het opvolgen van de actualiteit en probleemoplossend denken. Of het nu
voor het ontwikkelen van een toepassing of voor het aanleren van een functionaliteit in een softwarepakket is, de
methode blijft ‘eerst denken en dan doen’ zoals te lezen is in deelcompetenties 8.1, 8.2 en 8.3.
In deze deelcompetentie wordt een kantoorpakket voor gegevensbeheer vermeldt. Hierin zit uiteraard een link
met gegevensbeheer uit deelcompetentie 6.2, maar het is ook de bedoeling om een pakket voor
gegevensbeheer te gebruiken als front-end voor bijvoorbeeld het bevragen van een databank. Het
gegevensbeheer zelf speelt zich echter af in een servergestuurd databeheersysteem.

Chronologie
In het begin van de opleiding zal de hulp van de leraar groter zijn dan op het einde. Naar mate de leerling
zelfstandiger leert werken kan de leraar meer en meer coach zijn.
34
D/2010/7841/004
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
Deelcompetentie 4.2 - Samenwerken aan één bron
Leerplandoelstellingen en leerinhouden
4.2.1
Met meerdere personen samenwerken aan eenzelfde document, rekenblad of andere gegevens met
gebruik van onder meer opmerkingen, redigeren, versiebeheer.
4.2.2
Gebruik maken van een communicatieplatform.
4.2.3
Werken met gedeelde agenda’s.
4.2.4
Gepast reageren op boodschappen die betrekking hebben op de toegang tot bestanden.
Didactische wenken

Afbakening/context
Het is vooral de bedoeling dat de leerling op de hoogte is van de mogelijkheden van samenwerking, ook met
gebruik van een gemeenschappelijk platform. Het is onmogelijk om de leerlingen te laten oefenen met alle
mogelijke communicatieplatformen, dus zal de leraar vooral een inleiding dienen te voorzien rond principes en
concepten die dan door de leerling verder kunnen geëxploreerd worden.
Hierbij worden best bestaande producten gebruikt om bij voorbeeld een wiki of gedeelde agenda’s te
implementeren. Het is zeker niet de bedoeling dat de leerling zelf dergelijke toepassingen ontwikkelt.

Methode/werkvorm
Dit leer je vooral gebruiken door het zelf te ondervinden en te gebruiken voor praktische en onmiddellijk
toepasbare doelen. Zo kan er gewerkt worden met een gemeenschappelijke agenda voor de klas met
toetsenplanning of taken en kan de stageagenda online bijgehouden worden. Er kan ook voor de stage en/of gip
in samenwerking met de leraar online geredigeerd worden aan het rapport.

Koppeling met andere leerplandoelstellingen
Er zijn hier koppelingen met heel wat andere doelstellingen, zoals ondersteuning van gebruikers in een
organisatie. Eens de leerlingen het zelf voldoende onder de knie hebben, moeten ze uiteindelijk in staat zijn om
gebruikers te ondersteunen. Dit kan eventueel geoefend worden in een klasgroep.
Voor wat betreft het gemeenschappelijk gebruik van bestanden is er zeker een koppeling met de competentie
over gegevensbeheer en kan een stuk in dat kader aangebracht worden. Er zijn echter meer dingen dan
databanken die gemeenschappelijk kunnen gebruikt worden.
De leerling moet in deze niet alleen kunnen gebruik maken van een communicatieplatform, maar ook het
opzetten en het beheer van dit platform kunnen doen. Een mogelijke werkvorm is het in team opzetten en
onderhouden van een communicatieplatform voor de klas, stage of werkgroepje binnen de school.

Chronologie
Deze competentie zal bij voorkeur verworven worden als het past in de context van een andere opdracht of een
concrete taak.
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
35
D/2010/7841/004
Deelcompetentie 4.3 - Gegevens uitwisselen en integreren
Leerplandoelstellingen en leerinhouden
4.3.1
Verschillende bestandsformaten toelichten en herkennen, de onderlinge uitwisselbaarheid toelichten en
de vereiste conversies doorvoeren.
4.3.2
Bij het uitwisselen van objecten en/of gegevens een bewuste keuze maken tussen statisch en
dynamisch.
4.3.3
Gegevens uit meerdere bestanden samenvoegen onder meer in brieven, lijsten en rapporten.
Didactische wenken

Afbakening/context
Er is geen lijst opgenomen van bestandsformaten omdat er vooral actueel dient gewerkt te worden. Er dient
gewerkt te worden met de bestandsextensies die in een actuele kantooromgeving voorkomen of kunnen
voorkomen. Hierbij is er ook aandacht voor bestandsformaten van meerdere versies van eenzelfde
kantoorpakket.

Methode/werkvorm
Het is natuurlijk niet noodzakelijk dat de leerling alle formaten uit het hoofd kent. Opzoeken, referenties zoeken
met gekende formaten, conversies uitvoeren in opdracht of als onderzoek is essentieel.

Koppeling met andere leerplandoelstellingen
Er is voor het gebruik van XML zeker een koppeling met de doelstellingen uit gegevensbeheer. Hier kan XML
echter ook in een andere context van pas komen.

Chronologie
Het is aangewezen dat deze competentie verworven wordt als het kadert in de andere competenties. Dit is niet
echt een competentie die kan chronologisch verworven worden. Er moet hiervoor aandacht zijn doorheen de
gehele opleiding.
36
D/2010/7841/004
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
Deelcompetentie 4.4 - Kantoorpakketten configureren en beheren
Leerplandoelstellingen en leerinhouden
4.4.1
Inzicht verwerven in de instellingen, de implicaties ervan op het functioneren van het pakket toelichten
en gewenste aanpassingen doorvoeren.
4.4.2
Een geïnstalleerd pakket onderhouden en uitbreiden.
Didactische wenken

Afbakening/context
Het is niet alleen de bedoeling dat de leerling in staat is om de vermelde kantoorpakketten te configureren voor
eigen gebruik, maar vooral voor gebruik binnen een organisatie. Dit vraagt een iets grondigere kennis en een
oog voor systematische aanpak.

Methode/werkvorm
Het is onmogelijk om als leraar alle punten aan te brengen. De leraar zal hierbij vooral als coach met een
voorbeeldfunctie optreden die er voor zorgt dat de leerling attitudes zoals zelfexploratie en zelfredzaamheid
verwerft.
Hier kan ook gewerkt worden met een vorm van rollenspel waarbij de ene leerling opdrachten geeft aan een
andere leerling of dat er gemeenschappelijk als team een opdracht uitgewerkt wordt voor een gip of een reële
stageopdracht.

Koppeling met andere leerplandoelstellingen
Het is uiteraard de bedoeling dat de leerling ook in deze materie de nieuwe ontwikkelingen opvolgt en in staat is
om een softwarepakket zich zelf eigen te maken. De kennis van de functionaliteiten en het gebruik van het
pakket kunnen ook ingeoefend worden door het uitvoeren van een helpdeskfunctie. Deze deelcompetentie kan in
functie van een mogelijke activiteit binnen een eigen opgericht IT-bedrijf tijdens het vak Bedrijfsbeheer praktisch
aan bod komen.

Chronologie
Deze competentie dient eerst verworven te worden vooraleer de leerling in staat zal zijn om gebruikers te
ondersteunen. Pas als de leerling zelf de pakketten voldoende beheerst, kan men in staat zijn om gebruikers te
ondersteunen. Beiden kunnen via een aangepaste werkvorm wel gelijktijdig ingeoefend worden.
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
37
D/2010/7841/004
Deelcompetentie 4.5 - Ondersteunen van gebruikers van kantoorpakketten
Leerplandoelstellingen en leerinhouden
4.5.1
Een kantoorpakket configureren volgens de wensen en de noden van de gebruikers.
4.5.2
Gericht instructie geven op niveau van de gebruiker.
4.5.3
Gebruikers ondersteunen in het gebruik van gevorderde functies.
Didactische wenken

Afbakening/context
Zoals in het studierichtingsprofiel beschreven, is het de bedoeling dat er voorbereid wordt op een functie van
helpdeskmedewerker of hulpsyteembeheerder in een kantooromgeving. Het is dan ook in deze context dat deze
competentie moet gelezen worden.

Methode/werkvorm
De leerling kan in dit kader gebruik maken van een zelf gemaakt introductiefilmpje en moet ook een beknopte
handleiding van een te gebruiken functie maken.

Koppeling met andere leerplandoelstellingen
Het ondersteunen van gebruikers is hier heel duidelijk aan gelinkt en bovendien aan competentie 10.
Deze deelcompetentie kan in functie van een mogelijke activiteit binnen een eigen opgericht IT-bedrijf in het vak
Bedrijfsbeheer praktisch aan bod komen.

Chronologie
Deze deelcompetentie is het onderwerp van een leerproces zoals alle andere. De leerling moet voldoende de
kans krijgen om dit in te oefenen. Hierbij kan er eerst gestart worden met het oefenen in een klasomgeving om
bij het einde van de opleiding dit te oefenen in het kader van de stage in een echte bedrijfsomgeving.
38
D/2010/7841/004
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
Competentie 5 - De uitvoering van taken optimaliseren
Deelcompetentie 5.1 - Taken voor het beheer van een servergestuurd
netwerk automatiseren
Leerplandoelstellingen en leerinhouden
5.1.1
Taken binnen de systeem- en netwerkomgeving automatiseren, bijvoorbeeld bestandsbeheer,
profielen, aanmeldingsscripts, het beheer van gebruikers, gebruikersgroepen, toegangs- en gebruikersrechten.
5.1.2
Toelichten in welke context het gebruik van scripts aangewezen is.
5.1.3
Relevante systeemcommando’s toelichten en zowel interactief (aan de prompt) als in een uitvoerbaar
bestand gebruiken.
5.1.4
Belangrijke objecten toelichten en in een script gebruiken.
5.1.5
Taken voor beheer van serverdiensten op bepaalde tijdstippen laten uitvoeren.
Didactische wenken

Afbakening/context
De automatisatie kan het best beperkt worden of blijven tot taken waarbij de beheerder echt geholpen is met
automatisatie. Een taak die zelden of nooit voorkomt of niet repetitief dient uitgevoerd te worden moet dus niet
noodzakelijk geautomatiseerd worden.

Methode/werkvorm
Er zijn heel wat hulpmiddelen ter beschikking, zowel tools voor het ontwikkelen van scripts als voorbeeldscripts.
De leerling zal hier zo veel als mogelijk gebruik van maken en aanpassen aan de eigen situatie en noden.

Koppeling met andere leerplandoelstellingen
Er zijn talloze voorbeelden te vinden van taken die kunnen geautomatiseerd worden bij netwerkbeheer. De focus
van de uitgewerkte voorbeelden ligt het beste op het automatiseren van taken die als beheerder van een netwerk
in een bedrijfsomgeving voorkomen, zoals het aanmaken van een reeks gebruikers, aanmaken van meerdere
websites, opvragen van lijsten gebruikers, toegang geven of ontnemen tot netwerkbronnen …

Chronologie
Naargelang dat de leerling verder op de hoogte is van beheer van clients, servers en netwerken, zullen de
scripts steeds ingrijpender worden in de kern van de werking van een servergestuurd netwerk. Aangezien
scripting zeer belangrijk is in de context van deze studierichting wordt er van in het begin van de opleiding mee
gestart.
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
39
D/2010/7841/004
Deelcompetentie 5.2 - Eenvoudige taken in diverse gebruikersomgevingen
automatiseren
Leerplandoelstellingen en leerinhouden
5.2.1
Spontaan in een toepassingspakket of binnen de systeemomgeving courante taken automatiseren met
het oog op efficiëntie, gebruiksgemak en/of normering.
5.2.2
Vaak gebruikte procedures en functies beschikbaar stellen in bestaande of zelfaangemaakte
werkbalken en menusystemen.
5.2.3
Een gegevensuitwisseling tussen verschillende componenten van een geïntegreerd softwarepakket
automatiseren.
5.2.4
Door een toepassingspakket gegenereerde code aanpassen en uitbreiden.
Didactische wenken

Afbakening/context
De voorbeelden en oefeningen vinden hun inspiratie bij voorkeur in een reële bedrijfscontext.

Methode/werkvorm
Praktische voorbeelden behandelen in het kader en de context van de andere competenties.

Koppeling met andere leerplandoelstellingen
Er is een koppeling met heel wat andere competenties en deelcompetenties. Er kan geautomatiseerd worden
binnen de omgeving van een kantoorpakket, maar er kunnen ook geautomatiseerd meerdere websites
aangemaakt worden.

Chronologie
De automatisatie start het beste bij de start van de opleiding en er is steeds aandacht hiervoor bij het
aanbrengen van andere leerstofonderdelen.
40
D/2010/7841/004
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
Competentie 6 - Gegevens centraal beheren en efficiënt rapporteren
Deelcompetentie 6.1 - Gegevens efficiënt ordenen, bewaren en archiveren
Leerplandoelstellingen en leerinhouden
6.1.1
De fysische organisatie van gegevens op een gegevensdrager toelichten, aanbrengen en aanpassen.
6.1.2
De logische organisatie van gegevens op een gegevensdrager toelichten, aanbrengen en aanpassen
en vlot en efficiënt bewerkingen uitvoeren op mappen en bestanden op lokaal en op centraal niveau.
6.1.3
De belangrijkste gevolgen van de codering van gegevens toelichten onder meer met gebruik van ASCII
en Unicode.
6.1.4
De functie van gegevenstoegang toelichten onder meer ODBC en OLEDB.
6.1.5
Toelichten waarom sommige gegevens centraal en andere lokaal bewaard worden.
6.1.6
Enkele mogelijkheden van een documentbeheersysteem toelichten onder meer indexeren, zoeken,
archiveren, trefwoorden, versiebeheer, offline werken, synchronisatie.
6.1.7
Mogelijke back-upstrategieën toelichten.
6.1.8
Een back-up maken en gegevens herstellen.
6.1.9
De belangrijkste risico’s (onder meer fysische beschadiging, malafide software, hacking) toelichten, en
spontaan preventieve maatregelen implementeren voor de beveiliging van gegevens.
6.1.10 De werking van gemeenschappelijk gebruik van centraal bewaarde gegevens toelichten. Maatregelen
nemen om de consistentie van gegevens te waarborgen onder meer replicatie, machtigingen, rollen,
vergrendeling.
6.1.11
Een gebruiker of een groep gebruikers rechten geven of ontnemen op een gegevensbron of map.
Didactische wenken

Afbakening/context
De leerling dient geconfronteerd te worden met internettoepassingen voor het centraal beheer van gegevens.

Methode/werkvorm
Voor het exploreren van de mogelijkheden van een documentenbeheersysteem kan gebruik gemaakt worden
van een gratis of open source pakket.
Het uitdelen of afnemen van rechten wordt vooral ingeoefend aan de hand van praktische oefeningen in het
kader van een concrete opdracht.

Koppeling met andere leerplandoelstellingen
Een aantal doelstellingen komen ook aan bod in andere onderdelen van dit leerplan. Als de lesopdracht gedeeld
wordt over meerdere leraren, dienen er goede afspraken gemaakt te worden.
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
41
D/2010/7841/004

Chronologie
Het beheer van gegevens staat centraal in de opleiding, komt daardoor op meerdere plaatsen terug in het
leerplan en er moet door de leraar continu aandacht aan besteed worden.
42
D/2010/7841/004
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
Deelcompetentie 6.2 - Inzicht verwerven in de belangrijkste concepten in
verband met een relationele databank
Leerplandoelstellingen en leerinhouden
6.2.1
De mogelijkheden om gegevens te organiseren toelichten onder meer in een relationele databank.
6.2.2
Het begrip relationele databank omschrijven en de voorwaarden waaraan een tabel in een relationeel
model moet voldoen, toelichten.
6.2.3
Het begrippenkader van een relationele databank toelichten zoals tabel, rij, kolom, veld, record,
primaire en referentiële sleutel en relaties.
6.2.4
Het belang van een goed gestructureerde databank voor een applicatie toelichten onder meer in
verband met onderhoudbaarheid, integriteit, consistentie en redundantie.
Didactische wenken

Afbakening/context
Een korte theoretische inleiding op het relationeel model volstaat aan de hand van bestaande databanken.

Methode/werkvorm
Het belang van een goed gestructureerde databank kan aangetoond worden via voorbeelden van databanken
met een slechte structuur (redundantie, inconsistentie …).
De leerling kan het belang van opslag van gegevens in een relationele databank beter begrijpen door
voorbeelden te bekijken van rekenbladen waarin gegevens tweedimensionaal georganiseerd werden.

Koppeling met andere leerplandoelstellingen
De leerlingen dienen de concepten steeds in het achterhoofd te houden bij het uitwerken van elke oefening die
met gegevens en informatie te maken heeft.

Chronologie
Het gemakkelijkste is om deze concepten aan te brengen met een bestaande databank en pas later, als alle
concepten en begrippen goed gekend zijn, zelf een databank te ontwerpen. Door naar goede en slechte
voorbeelden te kijken kan men immers veel opsteken voor een eigen ontwerp.
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
43
D/2010/7841/004
Deelcompetentie 6.3 - Een relationele databank beheren en bevragen
Leerplandoelstellingen en leerinhouden
6.3.1
Inzichtelijk werken met een databankpakket in een client-server omgeving.
6.3.2
Gegevens uit een relationele databank efficiënt aanpassen, toevoegen en verwijderen.
6.3.3
Het belang van SQL als standaard voor het bevragen van een databank toelichten.
6.3.4
SQL-statements opstellen en bestaande aanpassen om een databank zo efficiënt mogelijk te bevragen
en te beheren waarbij gegevens uit verschillende tabellen gecombineerd worden en eventueel gegroepeerd en
gefilterd getoond worden.
6.3.5
De functie van een stored procedure toelichten.
6.3.6
Efficiënt gebruik maken van stored procedures onder meer met parameters.
6.3.7
Efficiënt toekennen van rechten en machtigingen aan gebruikers op niveau van databank en op
onderliggend niveau.
Didactische wenken

Afbakening/context
Het gebruik van SQL en het maken van stored procedures is essentieel voor het beheer van gegevens. Er moet
hieraan dus voldoende aandacht gegeven worden.

Methode/werkvorm
De leerlingen verwerven de SQL-kennis door de resultaten, bekomen via een query builder, te interpreteren en
aan te passen.

Koppeling met andere leerplandoelstellingen
SQL kan aangebracht worden via een tool die de statements genereert of interpreteert.

Chronologie
SQL dient van bij het begin van de studie van databanken aangebracht te worden.
44
D/2010/7841/004
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
Deelcompetentie 6.4 - Gegevens efficiënt uitwisselen
Leerplandoelstellingen en leerinhouden
6.4.1
Inzichtelijk werken met verschillende bestandsformaten en met gegevensoverdracht tussen
softwarepakketten.
6.4.2
Het belang van XML voor het structureren van gegevens toelichten.
6.4.3
De structuurelementen van XML toelichten.
6.4.4
De functie van een schema toelichten en een eenvoudig schema interpreteren.
6.4.5
XML gebruiken voor de uitwisseling van gegevens.
Didactische wenken

Afbakening/context
Beperk het XML-gebruik niet tot een databank.

Methode/werkvorm
Aan de hand van de uitwerking van concrete bedrijfseconomische toepassingen (bijvoorbeeld het uitwisselen
van gegevens tussen verschillende databanken) wordt het belang van XML gedemonstreerd.

Koppeling met andere leerplandoelstellingen
De structuurelementen kunnen aangebracht worden met praktische voorbeelden, zoals XHTML.

Chronologie
Het belang van XML en de bruikbaarheid zal regelmatig aan bod komen.
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
45
D/2010/7841/004
Deelcompetentie 6.5 - Voor een eenvoudige probleemstelling een
gegevensstructuur ontwerpen en implementeren en een bestaande
structuur uitbreiden
Leerplandoelstellingen en leerinhouden
6.5.1
Op basis van een probleemstelling een datamodel ontwikkelen bijvoorbeeld met ERD en dit
documenteren.
6.5.2
Een datamodel omzetten in tabellen en normaliseren aan de hand van de vereenvoudigde
normalisatieregels van Codd.
6.5.3
Een implementatie van een datamodel in een databank documenteren.
6.5.4
De documentatie van een bestaande databank correct interpreteren en de gevolgen van de aanpassing
van een databank correct inschatten.
6.5.5
Aan de hand van een probleemstelling de structuur van een databank correct uitbreiden.
Didactische wenken

Afbakening/context
Het ontwerpen van een databank is een doel op zich en moet daarom eerst apart aangeleerd worden. De
implementatie van elk ontwerp is niet noodzakelijk.

Methode/werkvorm
Omdat een duidelijke en volledige probleemstelling tot een te lange opgave zou leiden is het aan te raden dat de
leraar als ‘klant/gebruiker’ fungeert zodat hij eventuele vragen van begrenzing in de les kan beantwoorden.

Koppeling met andere leerplandoelstellingen
Inzicht verwerven in een bestaande databank is niet zo eenvoudig. Zorg ervoor dat er voldoende documentatie
en hulp ter beschikking is. Gebruik een relatief eenvoudige, goed gestructureerde databank uit een
bedrijfsomgeving.

Chronologie
Vooraleer de leerling een goede databank zelf kan uitdenken of uitbreiden, worden er heel wat goede of slechte
databanken bekeken.
46
D/2010/7841/004
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
Deelcompetentie 6.6 - Gegevens rapporteren en rapporten selectief
beschikbaar stellen
Leerplandoelstellingen en leerinhouden
6.6.1
Rapportontwerpen maken en gebruiken voor papieren afdruk en voor webtoepassingen.
6.6.2
Rapporten beheren.
Didactische wenken

Afbakening/context
Voor rapportontwerp wordt aangepaste software gebruikt zodat de rapportontwerpen bruikbaar zijn voor zelf
ontwikkelde applicaties. De voorkeur gaat uit naar software waarmee ook rapportbeheer mogelijk is.

Methode/werkvorm
Dit wordt vooral praktisch ingeoefend met voorbeelden uit een realistische context.

Koppeling met andere leerplandoelstellingen
Ook bij deze deelcompetentie is het belangrijk om een analyse te maken en het beheren van rechten kan
gecombineerd worden met het beheren van rechten.

Chronologie
Het verwerven van de deelcompetentie kan gezien worden als een afsluiter van het gedeelte over
gegevensbeheer. Om dit efficiënt te kunnen realiseren is er ook heel wat beheer en kennis nodig in een
servergestuurd netwerk.
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
47
D/2010/7841/004
Competentie 7 - Op de hoogte blijven van ontwikkelingen in verband
met ICT-Informatica en bronnen efficiënt exploreren
Deelcompetentie 7.1 - Spontaan de recente ontwikkelingen in verband met
ICT opvolgen en exploreren
Leerplandoelstellingen en leerinhouden
7.1.1
Regelmatig bronnen raadplegen die de vernieuwingen van de gebruikte hard- en software vermelden
en documenteren.
7.1.2
Een gestructureerde lijst van documentatiebronnen in verband met vernieuwingen in ICT en informatica
aanleggen en beheren.
7.1.3
Interesse tonen voor alle nieuwe ontwikkelingen in verband met ICT en informatica.
7.1.4
Regelmatig de gewijzigde gehanteerde normen en regels in verband met beveiliging van een
computerinfrastructuur opzoeken en toelichten.
Didactische wenken

Afbakening/context
Het opvolgen van recente ontwikkelingen zal vooral aangebracht worden in de context van de studierichting en
de aangebrachte leerdoelen.

Methode/werkvorm
Deze doelstelling kan slechts gerealiseerd worden indien je als leraar een voorbeeldfunctie vervult en regelmatig
momenten inbouwt waar de vernieuwingen opgezocht en/of besproken worden.
Een abonnement op een digitaal tijdschrift of nieuwsbrief is hier aangewezen. Bij het periodiek verschijnen
hiervan kan telkens tijd uitgetrokken worden voor deze doelstelling.

Koppeling met andere leerplandoelstellingen
Bij het exploreren van informatie heeft de leerling zeker hulp nodig om een eigen manier te ontwikkelen om de
veelheid aan informatie te structureren en gericht informatie te kunnen zoeken en vinden. De leraar treedt hierbij
best op als coach. Dit is ook een vorm van analyseren, namelijk analyseren van informatie.

Chronologie
De inhoud van de lijst met documentatiebronnen zal in de loop van de opleiding sterk veranderen. Naargelang
de leerling meer concepten en achtergrond meekrijgt in verband met ICT en informatica zal deze lijst steeds
groeien en bijgewerkt worden.
48
D/2010/7841/004
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
Deelcompetentie 7.2 - Zich bewust zijn van het bestaan van milieu- en
ergonomische voorschriften, en de belangrijkste ervan toelichten en
toepassen
Leerplandoelstellingen en leerinhouden
7.2.1
De wettelijke voorschriften waaraan computerapparatuur onderworpen is m.b.t. milieu en ergonomie
toelichten.
7.2.2
Alert zijn voor de milieu-effecten van computergebruik.
7.2.3
Enkele regels toelichten en toepassen betreffende het ergonomisch correct gebruik van het
computersysteem.
7.2.4
Mogelijke gevolgen van het negeren van ergonomische voorschriften toelichten.
7.2.5
Oog hebben voor mogelijke implementatie van groene ICT.
Didactische wenken

Afbakening/context
De nadruk ligt hier voor de leerling niet op het eigen gebruik van een computer, maar op het computergebruik in
een organisatie. Bij het ondersteunen van gebruikers in verband met hard- en software dient er permanent
aandacht besteed te worden aan ergonomie en milieu.

Methode/werkvorm
De leraar heeft een grote voorbeeldfunctie en zal elke gelegenheid aangrijpen om deze leerdoelen onder de
aandacht van de leerling te brengen en zo te werken aan een goede attitudevorming.

Koppeling met andere leerplandoelstellingen
Er zijn heel wat raakpunten met de leerinhouden uit de ondersteunende competentie over de basiskennis van
elektronica-elektriciteit.

Chronologie
Doorheen de gehele opleiding dient er aandacht te zijn voor deze deelcompetentie. De leraar dient hier vooral
aan attitudevorming te doen.
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
49
D/2010/7841/004
Deelcompetentie 7.3 - Computercriminaliteit
Leerplandoelstellingen en leerinhouden
7.3.1
De wettelijke voorschriften in verband met auteurs- en eigendomsrecht van digitaal materiaal
toelichten.
7.3.2
De wet op de bescherming van de privacy en het behoud van de persoonlijke levenssfeer toelichten.
7.3.3
De taken van een netwerkbeheerder toelichten in dit wettelijk kader.
7.3.4
Het wettelijk kader van computercriminaliteit schetsen.
7.3.5
Spontaan het wettelijk kader in verband met computercriminaliteit respecteren.
Didactische wenken

Afbakening/context
Het is niet de bedoeling dat de leerlingen op de hoogte zijn van alle kleine lettertjes van en in de wetgeving, maar
dat ze weten waar ze zich aan te houden hebben bij het uitvoeren van hun taken

Methode/werkvorm
Heel wat leerlingen zullen na het bestuderen van de wettelijke voorschriften in verband met computergebruik en
bescherming van de persoonlijke levenssfeer hun eigen gedrag in twijfel dienen te trekken. De leraar zal hierbij
vooral als ‘opvoeder’ dienen op te treden.

Koppeling met andere leerplandoelstellingen
Bij de ondersteuning van gebruikers in een onderneming zal de leerling ook steeds aandacht te hebben voor het
wettelijk kader.

Chronologie
Deze deelcompetentie zal aan bod komen bij elke leerinhoud waarop deze van toepassing is. Het belang zal
groeien in de loop van de opleiding.
50
D/2010/7841/004
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
Competentie 8 - Bestaande oplossingen voor problemen van logistieke
of computertechnische aard aanpassen of indien nodig nieuwe
ontwikkelen
Deelcompetentie 8.1 - Op gestructureerde wijze problemen analyseren en
oplossingen beschrijven
Leerplandoelstellingen en leerinhouden
8.1.1
‘doen’.
Van een probleem een analyse maken voor er wordt begonnen aan de oplossing. Eerst ‘denken’, dan
8.1.2
De opdrachtgever/probleemsteller bevragen om tot een duidelijke, begrensde en goed omschreven
probleemstelling te komen.
8.1.3
Voor nieuw te ontwikkelen oplossingen bepalen binnen welke omgeving de oplossing moet ontwikkeld
worden.
8.1.4
In de analyse rekening houden met de context binnen dewelke de oplossing moet draaien: stand-alone,
netwerk, internet, cliënt/server.
Didactische wenken

Afbakening/context
Er is een groot verschil in het profiel tussen de studierichtingen Boekhouden-informatica en Informaticabeheer.
Dit uit zich ook in het onderdeel ontwikkelen. In de studierichting IB ligt de klemtoon op de ondersteuning van
beheer en gebruik van een computersysteem in een organisatie. Dit gaat vooral in de richting van het
ontwikkelen van scripts. Het is niet de bedoeling om vanaf nul toepassingen met een boekhoudkundige inslag te
ontwikkelen.

Methode/werkvorm
In eerste instantie: klasgesprekken die sterk geleid worden. Opbouwen van de schematische weergave van
analyse en oplossing moet duidelijk zichtbaar gedaan worden.
Het is zeer belangrijk dat de leerlingen leren telkens een probleem te analyseren en dat ze over de oplossing
moeten nadenken voor ze die oplossing realiseren. Het is aangewezen hiervoor steeds hetzelfde (grafisch)
kader te gebruiken zodat dit een routine wordt.
De leraar waakt er over dat de deelcompetentie bereikt wordt, zelfs voor de kleinere problemen.
Voor het leren bevragen van de opdrachtgever wordt er het beste samengewerkt met de leerkrachten
Nederlands, Frans en Engels van de studierichting.

Koppeling met andere leerplandoelstellingen
De aangebrachte problemen moeten aansluiten bij de leerplandoelstellingen van competentie 6.

Chronologie
Bij het aanbrengen van de leerstof van competentie 6 kan reeds gestart worden met het analyseren van
potentiële problemen.
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
51
D/2010/7841/004
Deelcompetentie 8.2 - Een efficiënte oplossing op efficiënte wijze
realiseren
Leerplandoelstellingen en leerinhouden
8.2.1
Een efficiënte oplossing realiseren inzake performantie, uitbreidbaarheid, consistentie.
8.2.2
Efficiënt werken aan de oplossing: een realistische planning met de nodige aandacht voor feedback
van de opdrachtgever en zelfreflectie.
Didactische wenken

Afbakening/context
Het is onvoldoende dat een oplossing ’werkt’. Ze moet in alle omstandigheden goed werken. Oplossingen dienen
steeds uitvoerig getest te worden. Het vooraf opstellen van de testwaarden en –condities zijn hierbij belangrijk.
Oplossingen steunen niet op een ‘trial and error’ methode.
De leerlingen moeten vertrouwd raken met het iteratie/incrementeel proces van ontwikkelen.

Methode/werkvorm
Kleinere oplossingen worden individueel uitgewerkt. Vooraf wordt in een klasgesprek voldoende aandacht
besteed aan analyse en testgegevens. Grotere oplossingen kunnen in team uitgewerkt worden.

Koppeling met andere leerplandoelstellingen
Hoewel er geen rechtstreekse koppeling is met andere leerplandoelstellingen, maakt de leraar gebruik van deze
deelcompetentie bij het aanbrengen van alle leerstofonderdelen. De leraar heeft hierbij een heel belangrijke
voorbeeldfunctie!

Chronologie
Deze deelcompetentie moet telkens aan bod komen bij het oplossen van problemen, ook indien het niet om
‘ontwikkelen’ gaat.
52
D/2010/7841/004
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
Deelcompetentie 8.3 - Zelfredzaamheid ontwikkelen bij de oplossing van
een probleem
Leerplandoelstellingen en leerinhouden
8.3.1
De ingebouwde helpfunctie van de betrokken software efficiënt hanteren.
8.3.2
De hulpmogelijkheden op het Internet efficiënt hanteren.
8.3.3
De beschikbare hulpmiddelen bij de betrokken software exploreren en bij het oplossen van het
probleem hanteren.
8.3.4
Bij het oplossen van een probleem in verband met een bestaande toepassing de beschikbare
documentatie van de ontwerpers hanteren.
Didactische wenken

Afbakening/context
Door efficiënt gebruik te maken van de beschikbare hulpmiddelen kan de oplossing van een probleem veel
sneller gevonden worden. Ook dit is voor de leerling een leerproces waarbij de leraar als coach met een
voorbeeldfunctie optreedt.

Methode/werkvorm
Het is vaak beter de leerling te tonen hoe hulp kan gevonden worden dan de oplossing zelf te geven.

Koppeling met andere leerplandoelstellingen
Het is aan te bevelen om samen te werken met de collega Engels voor het interpreteren van de informatie.

Chronologie
Zelfredzaamheid is een sleutelattitude. Hieraan moet permanent gewerkt worden.
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
53
D/2010/7841/004
Deelcompetentie 8.4 - Een goede software ontwikkelingsmethode
beschrijven
Leerplandoelstellingen en leerinhouden
8.4.1
De waterval ontwikkelingsmethode en de voor- en nadelen ervan beschrijven: stappenplan,
probleemdefinitie (vereisten), analyse, ontwerp, implementatie (codering), testen, onderhoud.
8.4.2
Het iteratief/incrementeel ontwikkelproces beschrijven.
8.4.3
De betekenis en werkwijze van RAD (Rapid Application Development) beschrijven.
8.4.4
Het belang van feedback bij softwareontwikkeling verwoorden. De betekenis en werkwijze van OO
(Objectgeoriënteerd Ontwikkelen) en het belang van UML (Unified Modeling Language) beschrijven.
Didactische wenken

Afbakening/context
Er is een minimum aan theoretische achtergrondkennis nodig opdat de leerling zicht krijgt op een ‘ontwikkel’proces.

Methode/werkvorm
De watervalmethode met inhoud en belang van de verschillende stappen wordt theoretisch aangebracht. Bij het
zelf ontwikkelen van toepassingen kan telkens gerefereerd worden naar de verschillende stappen.
Voldoende ondersteunen met voorbeelden.

Koppeling met andere leerplandoelstellingen
Dit is basiskennis voor een goede ‘ontwikkel’-methode.

Chronologie
Te behandelen voor er aan grote oplossingen gewerkt wordt.
54
D/2010/7841/004
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
Deelcompetentie 8.5 - UML gebruiken als standaardnotatie bij de
beschrijving van de oplossing
Leerplandoelstellingen en leerinhouden
8.5.1
Belangrijke diagrammen van UML herkennen en hun betekenis verwoorden: Class diagram, Use Case
diagram, Activity diagram, Collaboration diagram, State diagram, Sequence diagram.
8.5.2
Een systeem beschrijven vanuit het standpunt van de gebruiker: Use Case Diagram en Actor.
8.5.3
De objecten van een systeem identificeren. De relevante eigenschappen en methodes van elk object
opsommen: Class Diagram.
8.5.4
De activiteiten die optreden in een Use Case of het gedrag van een object beschrijven: Sequence
Diagram en Activity diagram.
8.5.5
Het begrippenkader van een objectgeoriënteerde ontwikkelomgeving toelichten: klasse, object,
eigenschap, gebeurtenis, methode.
8.5.6
De principes van objectoriëntatie toelichten: abstractie, overerving, inkapseling, polymorfisme.
Didactische wenken

Afbakening/context
De meeste problemen waarvan de leerling een concrete oplossing moet realiseren, zullen te klein zijn om het
maken van een uitgebreid UML model te verantwoorden. Grotere problemen worden enkel gemodelleerd maar
niet opgelost.
Het is belangrijk de exacte inhoud van de begrippen te kennen en te kunnen toepassen. Er mag bijvoorbeeld
geen verwarring zijn tussen het begrip Klasse en het begrip Object.

Methode/werkvorm
Praktisch aanbrengen, met aandacht voor de correcte terminologie.

Koppeling met andere leerplandoelstellingen
Dit is de basis van het beschrijven van grote oplossingen.

Chronologie
Basisbegrippen worden al vroeg aangebracht zodat ze kunnen ingeoefend worden bij het beschrijven van
oplossingen. Naarmate de behandelde oplossingen groter worden, meer leerstof aanbrengen.
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
55
D/2010/7841/004
Deelcompetentie 8.6 - Een geïntegreerde ontwikkelomgeving efficiënt
gebruiken
Leerplandoelstellingen en leerinhouden
8.6.1
De ontwikkelhulpmiddelen van een ontwikkelomgeving efficiënt gebruiken.
8.6.2
Toelichten hoe een programma van broncode omgezet wordt tot uitvoerbaar programma: compiler,
interpreter, debugger, …
8.6.3
Vereisten voor het uitvoerbaar maken van het programma toelichten, onder meer host, runtime-module.
Didactische wenken

Afbakening/context
De keuze van programmeeromgeving en -taal is vrij, mits objectgeoriënteerd en gebeurtenisgestuurd gewerkt
wordt. Het is de bedoeling om een geïntegreerde ontwikkelomgeving te gebruiken.
De nadruk ligt niet op het coderen, maar op de analyse.

Methode/werkvorm
Praktisch aanbrengen met oog voor een goede attitudevorming.

Koppeling met andere leerplandoelstellingen
Basis voor ‘ontwikkelen’ van oplossingen.

Chronologie
Onmiddellijk een geïntegreerde ontwikkelomgeving gebruiken bij het ‘ontwikkelen’.
56
D/2010/7841/004
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
Deelcompetentie 8.7 - Goede programmeerattitudes en –methodieken
gebruiken
Leerplandoelstellingen en leerinhouden
8.7.1
Defensief programmeren met het oog op aanpasbaarheid, herbruikbaarheid en uitbreidbaarheid.
8.7.2
Bij het programmeren rekening houden met de gebruiksvriendelijkheid van het resultaat.
8.7.3
Het onderscheid tussen syntactische, semantische en logische fouten toelichten en de juiste actie
ondernemen om deze te voorkomen.
8.7.4
Op efficiënte en systematische wijze fouten opsporen in een toepassing en deze verbeteren.
8.7.5
Op geregelde tijdstippen in het ontwikkelproces test- en feedbackmomenten inbouwen en met de
resultaten rekening houden in de verdere ontwikkeling.
Didactische wenken
 Afbakening/context
Bovenstaande leerplandoelstellingen moeten voor ogen gehouden worden bij elke programmeeropdracht. Het is
niet voldoende dat een programma ‘werkt’, programmeerstijl en –methodiek zijn eveneens zeer belangrijk.
 Methode/werkvorm
Praktisch. Leraar heeft voorbeeldfunctie!
 Koppeling met andere leerplandoelstellingen
Basis bij elke programmeeropdracht.
 Chronologie
Komt aan bod bij elke programmeeroefening.
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
57
D/2010/7841/004
Deelcompetentie 8.8 - De belangrijkste begrippen en concepten van een
objectgeoriënteerde programmeertaal gebruiken
Leerplandoelstellingen en leerinhouden
8.8.1
De belangrijkste klassen van het gebruikte objectmodel toelichten.
8.8.2
De syntaxis van de programmeertaal toepassen.
8.8.3
De begrippen (object)variabele en constante omschrijven en gebruiken.
8.8.4
Efficiënt gebruiken van programmeerstructuren.
8.8.5
Procedures en functies definiëren en gebruiken.
8.8.6
Het algemeen beschikbaar stellen van al dan niet zelfgedefinieerde klassen en deze gebruiken.
Didactische wenken

Afbakening/context
Het is meestal voldoende om te werken met voorgedefinieerde klassen. De leerlingen moeten wel de principes
van het objectgeörienteerd werken, kennen.

Methode/werkvorm
De leerstof wordt opgebouwd aan de hand van voorbeelden en oefeningen.

Koppeling met andere leerplandoelstellingen
Basis bij elke programmeeropdracht.

Chronologie
Komt aan bod bij elke programmeeroefening.
58
D/2010/7841/004
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
Deelcompetentie 8.9 - Een uitgewerkte oplossing documenteren en
efficiënt implementeren
Leerplandoelstellingen en leerinhouden
8.9.1
Een toepassing documenteren ten behoeve van de ontwikkelaar.
8.9.2
Een zelfontwikkelde toepassing documenteren ten behoeve van de gebruikers.
8.9.3
De zelfontwikkelde toepassing implementeren in het bestaande systeem, voldoende testen, eventueel
bijsturen.
Didactische wenken

Afbakening/context
De leerling dient zich vooral bewust te zijn dat documentatie geen balast is, en van bij het ontwikkelingsproces
mee opgenomen wordt

Methode/werkvorm
De leerling zal het belang van de documentatie beter inzien als deze effectief ook gebruikt wordt. Voorzie
daarom regelmatig oefeningen waarbij een oplossing die vroeger gemaakt werd, aangepast moet worden
(documentatie voor ontwikkelaar). Laat oplossingen gebruiken door een leerling die ze niet zelf gemaakt heeft
(documentatie van gebruiker).

Koppeling met andere leerplandoelstellingen
Deel van ‘ontwikkel’-proces.

Chronologie
Documentatie aanpassen aan grootte van de oefening.
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
59
D/2010/7841/004
Competentie 9 - Een website maken en beheren
Deelcompetentie 9.1 - Een website ontwikkelen en onderhouden rekening
houdend met de gangbare normen van usability
Leerplandoelstellingen en leerinhouden
9.1.1
De gangbare normen van usability opzoeken en toepassen voor het geplande doelpubliek.
9.1.2
Een structuur van een website maken op basis van aangeleverde inhoud.
9.1.3
Belangrijke structuurelementen van HTML en XHTML toelichten en correct toepassen in een editor.
9.1.4
Mogelijkheden van client-side en server-side scripting toelichten en toepassen.
9.1.5
Tools voor het ontwikkelen van een website exploreren en gebruiken.
9.1.6
Met aangepaste softwarepakketten aangeleverde multimediaobjecten klaar maken en vervolgens
implementeren in een website, onder meer beeld, video en geluid
9.1.7
Een website maken om gegevens te rapporteren en te bewerken.
9.1.8
De mogelijkheden van recente technieken voor het doorgeven van gegevens binnen een website
toelichten en gerichte keuzes maken.
9.1.9
Bij het ontwikkelen van een website gebruik maken van beschikbare sjablonen en webcomponenten en
zelf een sjabloon maken en gebruiken.
9.1.10
Bij het ontwikkelen van een website rekening houden met onderhoudbaarheid.
9.1.11
Een bestaande website uitbreiden.
9.1.12
De website vóór publicatie voldoende testen met verschillende browsers.
9.1.13
De website documenteren ten behoeve van de systeembeheerder, de webmeester en de gebruiker.
Didactische wenken

Afbakening/context
Deze leerplandoelstellingen zijn voor de leerling een start in het ontwikkelen van een website. Doorgedreven
uitdieping van deze leerplandoelstellingen vormt het onderwerp van het leerplan Commercieel Webverkeer (Sen-Se 3de graad tso).
Er bestaan ook heel wat websites waarop goede en slechte voorbeelden te vinden zijn. De leerling dient er op
gewezen te worden dat een doelpubliek van een website voor een stuk de opbouw en lay-out bepaalt.
Het is nooit de bedoeling dat een leerling alle bestaande tools leert kennen. Eén of twee efficiënt gebruiken is
zeker voldoende.
Het is niet nuttig om alle sjablonen of webcomponenten zelf te ontwikkelen. Bestaande sjablonen of
webcomponenten, bijvoorbeeld wiki of blog, kunnen eventueel aangepast worden.
60
D/2010/7841/004
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer

Methode/werkvorm
De gangbare normen voor usability kunnen geëxploreerd worden door goed gekozen websites in klasverband te
bekijken, te analyseren en een patroon te ontdekken.

Koppeling met andere leerplandoelstellingen
De leerlingen dienen zich bewust te zijn dat niet alle gegevens wettelijk mogen ter beschikking zijn op een
website en dat de wet op de privacy dient gerespecteerd te worden. Over dit onderwerp is er zeker
samenwerking mogelijk met de leraar Bedrijfsbeheer.
Deze deelcompetentie kan in functie van een mogelijke activiteit binnen een eigen opgericht IT-bedrijf tijdens het
vak Bedrijfsbeheer praktisch aan bod komen.
Het ontwikkelen en publiceren van een website op zich volstaat niet. Om de leerlingen daarvan bewust te
maken, kan een website door de leerlingen in team onderhouden worden gedurende een langere periode of een
geheel schooljaar.

Chronologie
Het is de bedoeling dat de leerling de volledige weg vanaf het ontwerp tot en met de implementatie van een
website doorloopt. In plaats van elke leerling een kleinere opdracht te laten uitwerken, kan er in teamverband
gewerkt worden aan één grotere opdracht. Dit geeft de leraar de kans om projectmatig te werken en het
functioneren van de leerling in een team te stimuleren.
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
61
D/2010/7841/004
Deelcompetentie 9.2 - Een webserver beheren en onderhouden
Leerplandoelstellingen en leerinhouden
9.2.1
Een website publiceren op een intranet en op Internet.
9.2.2
Bepaalde gedeelten van de website publiek toegankelijk maken en andere afschermen.
9.2.3
De risico’s van publicatie van gegevens op een intranet en het Internet toelichten en hiermee rekening
houden bij de publicatie van een website.
9.2.4
De configuratie van de gekozen webserver en van de website op deze webserver aanpassen aan de
noden en wensen.
9.2.5
Aspecten van geheugenbelasting, opsplitsing van services, netwerk- en internetverkeer toelichten.
9.2.6
Op basis van regelmatige testen en statistieken de werking van een bestaande website bijsturen rond
functionaliteit, performantie, beveiliging en toegangsbeheer.
9.2.7
Meerdere websites bereikbaar maken op de gekozen webserver.
Didactische wenken

Afbakening/context
Het is niet de bedoeling dat de leerling alle moeilijke problemen kan oplossen. Men kan van de veronderstelling
uitgaan dat er een webserver onder eigen beheer ter beschikking is en dat er meerdere websites met een
verschillende achterliggende technologie moeten kunnen gepubliceerd worden. Het is niet de bedoeling dat de
leerling alle codes van de website zelf kan maken, maar wel dat de website, mits voldoende beschikbare
documentatie van de ontwikkelaar, kan gepubliceerd worden.

Methode/werkvorm
De leerling moet in staat zijn om een website die niet zelf ontwikkeld is, te publiceren op een gekozen webserver.
Om dit in te oefenen zou een leerling de website van een medeleerling kunnen publiceren op basis van de
gemaakte documentatie.

Koppeling met andere leerplandoelstellingen
Zoals voor het inoefenen van het beheer van andere serverdiensten is het aangewezen dat de leerling beschikt
over een eigen lokale of virtuele eigen webserver.
Voor het publiceren van materiaal wordt er natuurlijk rekening gehouden met de wettelijke en juridische
restricties.

Chronologie
Het maken van een website staat eigenlijk geheel los van het beheren van een webserver. De twee
deelcompetenties van deze competentie
62
D/2010/7841/004
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
Competentie 10 - Het computergebruik in een organisatie ondersteunen
Deelcompetentie 10.1 - Documentatie in verband met de werking van een
computersysteem in een organisatie aanleggen en beheren
Leerplandoelstellingen en leerinhouden
10.1.1 Bij het exploreren en zich de werking van een softwarepakket eigen maken spontaan gebruik maken
van de helpfunctie en beschikbare documentatiebronnen.
10.1.2 Documentatie van de aanwezige apparatuur, programmatuur en componenten op een systematische
en overzichtelijke manier toegankelijk maken en beheren.
10.1.3 Een overzicht samenstellen en actueel houden van de aanwezige apparatuur, programmatuur,
componenten en diensten onder meer identificatiegegevens, leveranciers, contactpersoon.
10.1.4 Spontaan de algemene evolutie van hardware en software op de voet volgen, documenteren en de
documentatie geregeld updaten. Alert zijn voor ontwikkelingen en nieuwe producten die relevant kunnen zijn
voor de eigen computerinfrastructuur en actief informatiebronnen terzake raadplegen.
10.1.5 Een overzicht inzake diverse juridische aspecten van ICT-gebruik en -toepassingen samenstellen,
actueel houden en zo nodig raadplegen. Onder meer wat betreft privacy, softwarelicentie-overeenkomsten,
auteursrechten digitale media, contractuele voorwaarden van providers, ergonomie, milieu.
Didactische wenken

Afbakening/context
Er zijn immens veel documentatiebronnen ter beschikking in verband met hard- en software. De leerling dient op
het einde van de opleiding in staat te zijn, deze zelf te exploreren en gerichte keuzes te maken.

Methode/werkvorm
Er dient tijdens de lestijden regelmatig tijd voorzien te worden om documentatie op te bouwen en te
onderhouden. Zo kan men starten met leerlingen een lijst van bruikbare weblinks te laten aanleggen en beheren.
Stelselmatig zal dit verder opgebouwd worden. De leraar zal hierbij als coach optreden.

Koppeling met andere leerplandoelstellingen
De leraar kan de aanzet geven tot levenslang leren door te duiden hoe hij/zij zelf nieuwe ontwikkelingen
exploreert en opvolgt.
De juridische context in verband met informatiesystemen is nog volop in groei en beweging. Hier zal de link met
het vak Bedrijfsbeheer gelegd worden.
Voor het aanleggen en beheren van documentatie kan de school of het stagebedrijf als praktisch voorbeeld
genomen worden.

Chronologie
Bij het exploreren van nieuwe technologieën en mogelijkheden wordt stelselmatig meer en meer van de leerling
verwacht. De leraar kan daartoe de aanzet geven door tijdens de lesmomenten hiervoor tijd te voorzien.
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
63
D/2010/7841/004
Deelcompetentie 10.2 - Gebruikers in een organisatie begeleiden,
ondersteunen en opleiden in verband met computertoepassingen
Leerplandoelstellingen en leerinhouden
10.2.1
Zich een eenvoudig softwarepakket zelfstandig eigen maken.
10.2.2 Nieuwe mogelijkheden van bestaande toepassingen exploreren en relevante mogelijkheden doorgeven
aan andere gebruikers.
10.2.3
Een helpdesk contacteren en een knowledgebase raadplegen.
10.2.4 Een fiche opstellen aan de hand waarvan een gebruiker op gestructureerde wijze een probleem kan
signaleren en opvolgen.
10.2.5 Gebruikers individueel of in groep instrueren in het gebruik van hardware of software. Daarbij de
zelfredzaamheid van gebruikers bevorderen door het gebruik van helpfunctie en documentatiebronnen aan te
leren.
10.2.6 Bij instructie en ondersteuning de voorkennis en het niveau van computergebruikers correct inschatten
en een aangepast taalgebruik hanteren.
10.2.7 Een bondige en duidelijke handleiding opstellen over het gebruik van nieuwe hardware of software en
deze geregeld actualiseren op basis van eigen bevindingen of reacties van eindgebruikers.
10.2.8
Een didactisch verantwoorde presentatie geven over het gebruik van nieuwe hardware of software.
Didactische wenken

Afbakening/context
Het is niet de bedoeling dat de leerling elk computerprobleem onmiddellijk kan oplossen en een pasklaar
antwoord op elke vraag kan formuleren. De leerling moet wel bijvoorbeeld de invoering van een nieuwe versie
van een bekend softwarepakket kunnen begeleiden onder leiding van een ervaren coach die de werkzaamheden
kan sturen.

Methode/werkvorm
Deze onderdelen van het leerplan zullen geïntegreerd aangebracht worden. Pas door te oefenen kan de leerling
deze vaardigheden verwerven.

Koppeling met andere leerplandoelstellingen
Correct en aangepast taalgebruik is een essentieel onderdeel van het efficiënt ondersteunen van gebruikers. De
samenwerking met de taalleerkrachten is noodzakelijk om een goede bevragingsmethode te ontwikkelen om
gebruikers systematisch te bevragen bij het signaleren en oplossen van een probleem.
In het kader van het geven van instructie en opleiding dient de leerling rekening te houden met eventuele huisstijl
of te respecteren afspraken en aandacht te hebben voor het gebruiken van open standaarden zodat ook de
aangebrachte kennis en vaardigheden voor de gewone computergebruiker transfereerbaar zijn.

Chronologie
Een leerling kan bij het begin van de opleiding niet ineens beschikken over de nodige vaardigheden en attitudes
om deze taken efficiënt uit te voeren. Ook hierin dient een groeiproces te liggen doorheen de opleiding en zal de
leraar als coach optreden.
64
D/2010/7841/004
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
Deelcompetentie 10.3 - Taken in verband met de efficiënte dagelijkse
werking van een informatiesysteem in een organisatie doelmatig uitvoeren
Leerplandoelstellingen en leerinhouden
10.3.1 Periodieke taken voor de goede werking van een informatiesysteem in een organisatie oplijsten en
toelichten.
10.3.2
Het belang en bruikbaarheid van ITIL toelichten.
10.3.3 Met een goed gekozen tool een gedetailleerde inventaris van de apparatuur en programmatuur
opstellen, onder meer ten behoeve van de verzekering en het licentiebeheer.
10.3.4
De voorraad van verbruiksproducten op efficiënte manier beheren.
10.3.5 Een checklist opstellen, gebruiken en verder uitbouwen om veel voorkomende storingen en problemen
stapsgewijs op te lossen, zowel op het niveau van de informaticabeheerder als op het niveau van de gewone
gebruiker.
10.3.6 De checklisten elektronisch ter beschikking stellen van de verschillende soorten gebruikers en deze
beheren.
10.3.7 Bij een concreet probleem zo nodig vaststellen welke hardware- of softwareleverancier het best
gecontacteerd wordt met het oog op een oplossing.
10.3.8 Weten dat er technische voorzorgsmaatregelen genomen kunnen worden om de werking van een
systeem onder alle omstandigheden zo goed mogelijk te waarborgen, enkele voorbeelden geven, deze
implementeren en de werking van deze maatregelen spontaan geregeld controleren.
10.3.9 Uitgeschreven procedures volgen bij geplande activiteiten en bij onvoorziene noodsituaties. Suggesties
doen om deze uitgeschreven procedures te actualiseren.
Didactische wenken

Afbakening/context
De leerling hoeft niet in staat te zijn om in een groot informatiesysteem alle noodmaatregelen zelf uit te denken.
In de meeste gevallen zou er toch reeds een noodplan moeten zijn. De leerling zou wel in staat moeten zijn om
dit noodplan uit te voeren en indien nodig te actualiseren.

Methode/werkvorm
Heel wat praktische ervaring en achtergrondinformatie kan verworven worden in het kader van de stage in een
passend gekozen bedrijf.

Koppeling met andere leerplandoelstellingen
Voor het bijhouden, opstellen en onderhouden van de checklisten, kan een website in de vorm van een blog of
wiki een oplossing bieden. Dit legt dan ineens de link naar het maken en beheren van een website welke ineens
een praktische toepassing krijgt.

Chronologie
Het is evident dat de volledige realisatie van deze deelcompetentie enkel op het einde van de opleiding kan
gebeuren.
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
65
D/2010/7841/004
Deelcompetentie 10.4 - De taken van een systeembeheerder in een
eenvoudige context doelmatig uitvoeren
Leerplandoelstellingen en leerinhouden
10.4.1 Voor een bepaalde netwerkinfrastructuur, computerconfiguratie, randapparaat of softwarepakket
nagaan of actualisatie verantwoord is in relatie tot een gegeven taak.
10.4.2 Een vastgestelde behoefte vertalen naar een (kleinschalig) automatiseringsvoorstel, rekening houdend
met relevante kwantitatieve en kwalitatieve factoren zoals levensduur, opleiding, installatie, werkuren, verbruik,
prijs, onderhoud, beheer, standaardisering, bedrijfszekerheid, rendement, continuïteit, toekomstvisie,
gebruikersacceptatie, gebruikersvriendelijkheid, milieu, ergonomie, wettelijke voorschriften.
10.4.3 De voor- en nadelen en kosten van een (kleinschalig) automatiseringsproject op aanschouwelijke wijze
voorstellen en motiveren.
Didactische wenken

Afbakening/context
De leerling moet enkel in staat zijn om dit zelfstandig in een eenvoudige context uit te voeren. Als de leraar er
voor kiest om dit met een groter project aan te brengen, kan deze best zelf fungeren als projectleider.

Methode/werkvorm
Een belangrijke pijler van de stage is het bekijken en bestuderen van de informatica en ICT-gebruik van het
stagebedrijf. Hier kan de leerling het beste de taken van een netwerkbeheerder observeren en inventariseren.
Later kunnen deze ervaringen van de verschillende leerlingen samengelegd worden om tot een overzicht van de
vele mogelijke taken en taakinvulling van een netwerkbeheerder te komen.

Koppeling met andere leerplandoelstellingen
Het is zeker aan te bevelen om deze groep leerlingen te laten helpen bij taken in verband met het beheer van de
computerinfrastructuur op school. Deontologisch dient alles natuurlijk verantwoord te zijn.
In dit kader dient de leerling zeker geconfronteerd te worden met een SLA voor hard- of software. Om dit goed te
kunnen interpreteren is er zeker samenwerking noodzakelijk met de leraar Bedrijfsbeheer.

Chronologie
De taken die een leerling als systeembeheerder kan uitvoeren zullen, naargelang er meer leerstof verwerkt is,
steeds groter en veelvuldiger worden.
66
D/2010/7841/004
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
Competentie 11 - Ondersteunende competentie: Basiskennis
elektriciteit en elektronica integreren

Dit leerstofonderdeel moeten zeker gezien worden als ondersteunend om de onderwerpen van toegepaste
informatica beter te begrijpen. Het mag geen studie op zich worden.

Het is niet noodzakelijk dat de leraar alle leerstofonderdelen ineens aanbrengt of op een vast lesuur per
week. Door de integratie in het leervak toegepaste informatica, heeft de leraar de vrijheid om dit aan te
brengen als de gelegenheid zich voordoet.
Deelcompetentie 11.1 - Begrippen in verband met stroom, spanning,
weerstand en vermogen toelichten en in praktische voorbeelden correct
hanteren
Leerplandoelstellingen en leerinhouden
11.1.1
De begrippen elektrische lading en stroom toelichten.
11.1.2 De symbolen en eenheden van spanning, stroom, weerstand en vermogen correct gebruiken, onder
meer U, Volt, mV, I, Ampère, mA, R, Ohm, P, Watt, kWh.
11.1.3
De conventionele stroomzin toepassen.
11.1.4
Enkele veel voorkomende spanningswaarden en hun toepassingsgebied opnoemen.
11.1.5 De soorten spanningen en stromen omschrijven, onder meer gelijkspanning en –stroom,
wisselspanning en –stroom.
11.1.6
Het begrip groene stroom en groene ICT toelichten.
11.1.7
Enkele klassieke en alternatieve oorzaken van opwekking van elektrische spanning opnoemen.
11.1.8
De noodzakelijke onderdelen en eigenschappen van een open en gesloten stroomkring omschrijven.
11.1.9
Het begrip elektrische weerstand toelichten.
11.1.10 Enkele goede geleiders en isolatiematerialen opnoemen.
11.1.11 De invloed van de spanning op de stroomsterkte en de invloed van de weerstand op de stroomsterkte
in een elektrische stroomkring toelichten en de wet van Ohm toepassen.
11.1.12 De stroomverdeling van serieschakeling en parallelschakeling hanteren in concrete voorbeelden.
11.1.13 De vervangingsweerstand van een serie- en parallelschakeling bepalen.
11.1.14 Het verband tussen spanning, stroomsterkte, elektrische weerstand, tijd en de elektrische arbeid
toelichten als toepassing op het Joule-effect.
11.1.15 Het warmteverlies in apparaten en leidingen als ongewild effect van elektrische stroomdoorgang
toelichten.
11.1.16 De begrippen periode, frequentie en bandbreedte en hun onderling verband toelichten.
11.1.17 De soorten condensatoren en hun eigenschappen omschrijven.
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
67
D/2010/7841/004
11.1.18 Het gedrag van een condensator bij gelijk- en wisselspanning toelichten.
Didactische wenken

Afbakening/context
Deze theoretische achtergrondkennis is voor de leerling zeer nuttig. Het mag echter geen studieaspect op zich
vormen. Het doel is steeds om de werking van de computer te doorgronden en een aantal doordachte
maatregelen te kunnen nemen. Dit legt steeds een link tussen deze eerder theoretische inhouden en de
praktische inhouden in de volgende paragraaf.
Alles wordt het best aangebracht met als doel: beter begrijpen van de werking van (een component van) de
computer. Zo kan bijvoorbeeld de studie van de begrippen stroomsterkte en lading leiden tot het begrijpen van
de gebruiksduur van een batterij.

Methode/werkvorm
In sommige gevallen kan het interessant zijn om de leerlingen eerst te laten kennis maken met het fysisch
verschijnsel vooraleer de theoretische aspecten aan te brengen. De aan te brengen basiskennis
elektriciteit/elektronica heeft immers als bedoeling om bepaalde voorzorgsmaatregelen, voorvallen, fenomenen
… te verklaren. Dit kan de nieuwsgierigheid naar een verklaring of verwerven van theoretische kennis
aanwakkeren.

Koppeling met andere leerplandoelstellingen
Het spanningsverlies in opeenvolgende leidingen tussen bijvoorbeeld gebouwen of netwerken kan gebruikt
worden om de serieschakeling aan te brengen en het verschil met een parallelschakeling te duiden.
Als toepassing op het Joule-effect kan verwezen worden naar de noodzakelijke afvoer van ongewenste
warmteontwikkeling via koeling in een computer.

Chronologie
Het is duidelijk dat er tijd moet uitgetrokken worden om eerst de theoretische begrippen aan te brengen
vooraleer de link naar de praktijk bij een computersysteem of netwerk kan gelegd worden.
68
D/2010/7841/004
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
Deelcompetentie 11.2 - Toepassingen van spanning, stroom, weerstand en
vermogen in verband met een informaticasysteem toelichten
Leerplandoelstellingen en leerinhouden
11.2.1 De noodzakelijke afvoer van ongewenste warmteontwikkeling via koeling in een computer of bij grote
computersystemen toelichten.
11.2.2
De werking van een voeding in een computer toelichten.
11.2.3 De werking en het belang van een geschakelde voeding in een component van een computersysteem
toelichten.
11.2.4
Gelijk- en wisselspanning en weerstanden correct uitmeten en berekenen.
11.2.5
Het stroomverbruik van een deel van een informaticasysteem berekenen.
11.2.6
Het principe van stroom via usb toelichten.
11.2.7
Maatregelen om het verbruik van een computersysteem te beperken toelichten en toepassen.
11.2.8 Het spanningsverlies in opeenvolgende leidingen tussen bijvoorbeeld gebouwen of netwerken
toelichten.
11.2.9
De reden waarom de werkelijke spanning kleiner is dan de bronspanning in een batterij toelichten.
11.2.10 Een aantal moderne batterijtypes herkennen en hun kenmerken en toepassingsgebieden vergelijken.
11.2.11 Bij de keuze en implementatie van een UPS in een computersysteem rekening houden met de
kenmerken en specificaties van een UPS en een verantwoorde keuze maken.
11.2.12 De relevantie van het aanpassen van de frequentie van een processor in de werking van een
computersysteem toelichten, onder meer het instellen van de clocking.
Didactische wenken

Afbakening/context
De studierichting Informaticabeheer heeft geen nood aan een louter theoretische benadering van basiskennis
elektriciteit en elektronica. Een praktische benadering met een theoretische basis is aangewezen.

Methode/werkvorm
Het heeft weinig zin om alle inhouden uit deze deelcompetentie na elkaar af te handelen. Het wordt het beste
geïntegreerd aangebracht met leerinhouden uit de competenties over hardware of de studie van netwerken.

Koppeling met andere leerplandoelstellingen
De basisbegrippen elektriciteit/elektronica kunnen vooral toegepast worden in het kader van hardware en de
studie van netwerken.

Chronologie
Vooraleer een leerling een aspect kan toepassen, dienen de theoretische begrippen aangebracht te worden die
in de vorige paragraaf vermeld werden.
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
69
D/2010/7841/004
Deelcompetentie 11.3 - Toepassingen van magnetisme en
elektromagnetisme in verband met een informaticasysteem toelichten
Leerplandoelstellingen en leerinhouden
11.3.1 Een aantal begrippen en termen in verband met magneten toelichten, onder meer ferro-magnetische
stof, permanente magneet, elektromagneet, magnetisch veld, inductie, demagnetiseren.
11.3.2
velden.
Voorzorgen nemen om informatiedragers en elektronische apparatuur af te schermen van magnetische
11.3.3 Enkele principes en toepassingen van elektromagnetische krachtwerking omschrijven, onder meer
krachtwerking en elektromagnetische inductie.
11.3.4 Enkele toepassingen van elektromagnetische inductie omschrijven, onder meer microfoon, luidspreker
en elektrische motor.
11.3.5 Het gevaar van elektromagnetische storingen onderkennen en een oplossing voorstellen, onder meer
afscherming, kooi van Faraday, ontkoppelcondensator.
11.3.6
De algemene principes van de magnetische opslag van informatie beschrijven.
11.3.7
Het belang van coderen bij magnetische opslag toelichten.
Didactische wenken

Afbakening/context
Vooraleer een leerling een aspect kan toepassen, dienen de theoretische begrippen aangebracht te worden.
Deze theoretische aspecten aanbrengen heeft steeds tot doel de werking van een praktische toepassing te
kunnen doorgronden.

Methode/werkvorm
De aandacht van de leerlingen is meestal getrokken als de leraar een fysisch verschijnsel verklaart via
elektriciteit of elektronica.

Koppeling met andere leerplandoelstellingen
De grootste koppeling is te vinden in de competentie en deelcompetentie in verband met hardware en
netwerken.

Chronologie
De verschillende doelstellingen zijn in een willekeurige volgorde opgesomd.
70
D/2010/7841/004
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
Deelcompetentie 11.4 - Zich bewust zijn van de gevaren bij het werken aan
elektrische en elektronische apparatuur en de vereiste voorzorgen nemen
Leerplandoelstellingen en leerinhouden
11.4.1 De wijze waarop ladingen aanwezig zijn in de materie toelichten, waaronder elektrische eigenschappen
van atomen.
11.4.2 De begrippen elektrische lading, neutraal, positief en negatief omschrijven in verband met de
ladingstoestanden van lichamen.
11.4.3
De aantrekking, afstoting en overbrenging van ladingen door contact, wrijving of inductie omschrijven.
11.4.4
De effecten en gevolgen van ESD toelichten onder meer voor de behandeling van IC’s.
11.4.5 Voorzorgsmaatregelen nemen om de gevolgen van elektrostatische ontlading te beperken en zich
bewust zijn van de invloed van de luchtvochtigheid, stoffering van de werkplek en de aarding.
11.4.6 De functie van de elementen in een elementair elektrisch schakelbord en in een elektrische verdeelkast
toelichten.
11.4.7 De effecten van de doorgang van elektrische stroom in het menselijk lichaam toelichten en de gepaste
veiligheidsmaatregelen treffen.
11.4.8 De invloed van de vochtigheid op de geleidbaarheid en het verband met elektrocutie omschrijven en de
gepaste voorzorgen nemen.
11.4.9 De schadelijke effecten van blikseminslag voor de mens en de elektronische apparatuur toelichten
samen met de gepaste beveiligingsmaatregelen.
11.4.10 Het begrip werkspanning (nominale spanning) toelichten, de vermelding op apparatuur herkennen en
beveiligingsmaatregelen tegen overspanning treffen.
11.4.11 De reglementeringen en kwaliteitsmerken (ARAB, AREI, CEBEC, CE ...) toelichten en toepassen.
11.4.12 De eventuele noodzaak om de netspanning te stabiliseren omschrijven en een oplossing voorstellen.
Didactische wenken

Afbakening/context
Het is niet de bedoeling om te starten met een uitgebreide theoretische achtergrond om dit fenomeen
wetenschappelijk te duiden. Het is vooral de bedoeling dat de leerlingen zelf spontaan correcte
voorzorgmaatregelen nemen om bijvoorbeeld de gevolgen van ESD in te perken.

Methode/werkvorm
De leraar treedt hier opnieuw op als coach en heeft een grote voorbeeldfunctie om de leerlingen te leren hoe ze
met delicaat materiaal kunnen omgaan.

Koppeling met andere leerplandoelstellingen
Er dient hiervoor continu aandacht te zijn bij het behandelen van hardware.
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
71
D/2010/7841/004

Chronologie
Deze competentie wordt aangebracht bij de start van de opleiding zodat er gedurende de gehele opleiding
hiervoor aandacht is en ze via praktijkervaring grondig verworven wordt door de leerling.
72
D/2010/7841/004
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
Deelcompetentie 11.5 - De rol van enkele specifieke componenten in een
informaticasysteem toelichten
Leerplandoelstellingen en leerinhouden
11.5.1
Het principe, de werking en de karakteristieken van een LED omschrijven.
11.5.2
De eigenschappen en informaticatoepassingen van laserlicht omschrijven.
11.5.3 De laserdiode als voorbeeld van een laserlichtbron omschrijven en enkele informaticatoepassingen
toelichten.
11.5.4
Het principe, de werking en de karakteristieken van een transistor omschrijven.
Didactische wenken

Afbakening/context
Het is niet de bedoeling om een volledige theoretische studie te maken van deze componenten.

Methode/werkvorm
De leraar kan bijvoorbeeld vertrekken van de componenten op een moederbord.

Koppeling met andere leerplandoelstellingen
Bij de bespreking van laserdiode en laserlicht zijn het lezen en schrijven van een cd of dvd dankbare
voorbeelden evenals het transport van een signaal over glasvezelbekabeling.

Chronologie
Deze doelstelling zal behandeld worden als de leerinhouden aan bod komen via de leerinhouden uit
competenties 1 tot en met 10.
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
73
D/2010/7841/004
6
Minimale materiële vereisten

Het leerplan legt geen specifieke software op. De gebruikte software moet toereikend zijn om de
competenties en leerinhouden te realiseren, het moet voldoende actueel zijn en bij voorkeur
overeenstemmen met algemeen gangbare software.

Elke leerling dient minimaal toegang te hebben tot een voldoende aantal computersystemen (virtueel of
reëel) waarop de vereiste programma’s op een aanvaardbaar performantieniveau werken en die onderling
verbonden zijn in een netwerk.

Tijdens de gehele opleiding dient de leerling de beschikking te hebben over voldoende apparatuur en
programmatuur om de leerplandoelstellingen te kunnen inoefenen.

Vermits het opdoen van praktijkervaring essentieel is, moet de computerinfrastructuur zo georganiseerd zijn
dat de leerling individueel opdrachten kan uitvoeren aan de computer en zodoende op een eigen tempo de
competenties kan verwerven.

De klasgrootte voor het vak toegepaste informatica is beperkt tot 16 leerlingen.

In de computerklassen is er een permanente voldoende performante internetverbinding.

Voor de competentie in verband met elektriciteit en elektronica moet de school voorzien in voldoende
materiaal om deze leerinhouden te realiseren, maar dit hoeft niet in een afzonderlijk lokaal ondergebracht te
worden. Dit kan in de computerklas voorhanden zijn.

Voor het inoefenen van de leerinhouden in verband met hardware moet er voldoende recent en minder
recent materiaal ter beschikking zijn zodat de voortgang van de gewone lessen geen hinder ondervindt en
de goede werking van de computerklas steeds gegarandeerd wordt.
74
D/2010/7841/004
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
7
Stage
De lestijden stages (2 wekelijkse lestijden in het 2e leerjaar van de 3e graad) moeten de leerlingen de
gelegenheid bieden kennis te maken met de reële bedrijfspraktijk.
Het is in geen geval de bedoeling in het kader van de stages nieuwe kennis op te doen. Wel is het de bedoeling
om tijdens deze activiteiten de vaardigheden en de attitudes die in de competenties aan bod gekomen zijn, aan
de praktijk van een bedrijf of een instelling te toetsen en zo de opgedane kennis en vaardigheden te verdiepen.
7.1
Organisatie van de stage
Bij stages werken de leerlingen individueel in een bedrijf onder de begeleiding van een stagementor.
De administratieve en juridische richtlijnen betreffende stages van leerlingen in het voltijds secundair onderwijs
liggen vast bij ministeriële omzendbrief (namelijk SOZ (91)15 van 10 juli 1991 betreffende “Leerlingenstages in
het voltijds secundair onderwijs” (zie Edulex: Coördinatie van de omzendbrieven). In de Mededelingen van het
VVKSO vindt men hierover nog enige toelichting (zie de mededeling M-VVKSO-2003-104 “Modaliteiten bij de
organisatie van leerlingenstages).
In het kader van PV Stages Toegepaste informatica (0-2) dient de school minimaal 2 u.  36 = 72 stage-uren te
realiseren. Dit stemt bijvoorbeeld overeen met een blokstage van twee (niet noodzakelijk aaneengesloten)
stageweken (tweemaal 5 stagedagen), of met een alternerende stage van een halve stagedag per week
gedurende 18 weken of een volledige stagedag gedurende 9 weken.
De school moet er naar streven een te grote versnippering van de stage-activiteiten te vermijden. In het geval
van een alternerende stage worden de stageweken bij voorkeur samengebracht tot één aaneensluitend blok.
7.2
Keuze van het bedrijf of de instelling
Bij de keuze van het bedrijf of de instelling moet men voldoende zorgvuldig te werk gaan.
· Een minimale vereiste bestaat er in dat op het bedrijf of de instelling een persoon aanwezig is die op de
hoogte is van de verschillende aspecten van de interne informatisering, die het beheer van deze infrastructuur
(deels) tot zijn taak rekent of deze functie geheel of gedeeltelijk waarneemt, en die voldoende kennis van
informatica heeft om de leerling effectief te begeleiden. Dit houdt in de praktijk in dat men kleinere
handelszaken (bijvoorbeeld eenmansbedrijven) dient te vermijden.
· Voorts dient het bedrijf of de instelling te beschikken over een degelijk uitgebouwd netwerk, dat actief gebruikt
wordt voor operationele toepassingen.
· Tenslotte moeten de stage-activiteiten binnen het bedrijf voldoende aansluiting bieden bij een breed gamma
toepassingen uit het leerplan. Het is niet aan te raden een stagebedrijf te kiezen dat slechts één deelaspect
behandelt.
Indien de leerling zijn stage volbrengt binnen een groter bedrijf of instelling, kunnen de stage-activiteiten
vanzelfsprekend beperkt worden tot één bepaalde afdeling binnen dit bedrijf of deze instelling. Bovendien dienen
de stage-activiteiten uitsluitend betrekking te hebben op ICT-toepassingen binnen het bedrijf of de instelling.
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
75
D/2010/7841/004
7.3
Concrete uitbouw van de stages
De stage-activiteiten van de leerling worden in het kader van de stages voor Informaticabeheer gegroepeerd
in drie verwerkingsniveaus:
· observeren, registreren;
· uitvoeren onder toezicht;
· zelfstandig uitvoeren.
Hierna geven we een lijst met een aantal voorbeelden van taken. Deze lijst wordt ter informatie aangeboden, de
leraar kan er samen met de leerling en de mentor in functie van het gekozen bedrijf een aantal taken uit
sprokkelen of er aan toevoegen. De leerling moet niet noodzakelijk alle taken van deze lijst uitvoeren.
Bij elke taak zijn de mogelijke verwerkingsniveaus vermeld. Indien twee of meer verwerkingsniveaus vermeld
zijn, bouwt elk hoger verwerkingsniveau voort op het onderliggende verwerkingsniveau. Het is de bedoeling dat
de leerling tijdens de stages (seminaries) voor de uit te voeren taken effectief kennis maakt met een zo hoog
mogelijk verwerkingsniveau.
De verwerkingsniveaus kunnen als volgt omschreven worden:
· Observeren, registreren: de leerling begeleidt de mentor tijdens zijn of haar dagelijkse werkzaamheden,
observeert de activiteiten en schrijft zijn ervaringen en de belangrijkste feiten neer in een verslag.
· Opdrachten onder toezicht uitvoeren: de leerling krijgt concrete opdrachten van de stagementor en voert
die onder zijn toezicht en eventueel met diens hulp uit.
· Opdrachten zelfstandig uitvoeren: naarmate de leerling beter aanvaard wordt in het bedrijf of de instelling,
meer ervaring opbouwt en meer zelfvertrouwen ontwikkelt, kan hij sommige opdrachten zelfstandig uitvoeren,
dit wil zeggen zonder begeleiding van de mentor.
Stage-inhoud
Observeren,
registreren
Opleiding, ervaring, functiebeschrijving en
takencluster van de stagementor.

Organigram van personeel en taken in verband met
ICT-toepassingen.

Inventaris van de aanwezige hardware en
netwerkinfrastructuur.

Beleid inzake hardware- en netwerkvernieuwing.

Inventaris van de aanwezige software:
standaardpakketten (onder meer voor
kantoorautomatisering), op maat ontwikkelde
software, zelf ontwikkelde software.

Vernieuwings- en versiebeleid inzake
softwarepakketten.

Gegevensstromen en mate van integratie van
verschillende softwarepakketten en van gegevens.

76
D/2010/7841/004
Uitvoeren
(toezicht)
Uitvoeren
(zelfstandig)




3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
Observeren,
registreren
Uitvoeren
(toezicht)
Uitvoeren
(zelfstandig)



Diverse vormen van gegevensinvoer: intypen,
scanning, ocr, diskettes, cd’s, e-mail, invulformulieren
op de webstek, interactieve databanken ...



Organigram van de aanwezige computerinfrastructuur
(apparatuur, programmatuur, netwerktopologie ...).
Verband met de structuur van bedrijf of afdeling, en
met de taken van de personeelsleden.


Inventaris van onderhoudscontracten, licenties,
verzekeringen.



Toepassing van voorschriften inzake ergonomie,
recyclage, energiebesparing.



Beheer van verbruiksproducten (papier, druklint,
toner, inktpatroon ...).


Analyse van uit te voeren stappen bij eenvoudige
opdrachten.



Eenvoudige taken inzake netwerkbeheer.



Installeren van randapparaten.



Delen van netwerkbronnen.



Installatie, upgrading en desinstallatie van software.



Beleid inzake beveiliging van apparatuur en
programmatuur tegen misbruik, gegevensverlies,
fysische beschadiging.

Beveiliging van apparatuur en programmatuur tegen
misbruik, gegevensverlies, fysische beschadiging
(bijvoorbeeld antivirus, back-up ...).



Op het web gegevens opzoeken in functie van de
noodwendigheden van het bedrijf: prijzen van aan te
kopen producten, geactualiseerde drivers voor
randapparaten ...



Logboek van reële problemen die opgetreden zijn en
van de wijze hoe ze opgelost zijn.

Actualisatie van het logboek met reële problemen.



Beschikbaarheid van handleidingen, boeken,
documentatie e.d.

Stage-inhoud
Diverse vormen van e-marketing en communicatie
met klanten of leveranciers: e-mail, webstek,
elektronische presentatie, e-commerce, business-tobusiness (B2B), business-to-consumer (B2C), cd’s,
vouwblaadjes (dtp), gepersonaliseerde mailings ...
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
77
D/2010/7841/004
Observeren,
registreren
Uitvoeren
(toezicht)
Uitvoeren
(zelfstandig)



Stappenplan inzake depannage van gebruikers met
software-, hardware- of netwerkproblemen.



Effectieve depannage van gebruikers met eenvoudige
software-, hardware- of netwerkproblemen.



Opleidingsbeleid: duur, frequentie, doelgroep, binnen
de eigen organisatie of uitbesteed ...

Instructie van gebruikers voor een onderdeel van een
bepaald softwarepakket.



Procedures, afspraken, sjablonen, huisstijl en andere
voorschriften.

Conformiteit van documenten met de huisstijl.



Implementatie van sjablonen en macro’s.



Stage-inhoud
Verwerking van de feedback vanwege gebruikers
inzake helpdesk, depannage en opleiding.
7.4
Koppeling aan de geïntegreerde proef
De activiteiten die ontplooid worden in het kader van stages dienen gekoppeld te worden aan de geïntegreerde
proef. Tijdens de eigenlijke stage kan de leerling uitsluitend observaties en uitvoerende taken verrichten, het
uitschrijven van de geïntegreerde proef dient de leerling buiten de stage-uren te verrichten.
7.5
Neerslag van de stage-activiteiten
De neerslag van of toelichting bij de stage-activiteiten (dus niet het stageverslag) maakt deel uit van de
geïntegreerde proef.
De totale stageduur is relatief beperkt. Om deze periode maximaal te laten renderen, is het aangewezen dat
de leerling een aantal observatietaken vooraf verricht.
7.6
Op eigen initiatief een automatiseringsvoorstel formuleren
Naast het maken van een neerslag van zijn stage-activiteiten kan de leerling op basis van zijn eigen
vaststellingen en ervaringen een goed gedocumenteerd automatiseringsvoorstel doen en toelichten. Dit kan
betrekking hebben op werkzaamheden die uitgevoerd zouden kunnen worden ter verbetering van de
informatisering van het stagebedrijf of de stage-instelling, bijvoorbeeld op het vlak van infrastructuur, software,
procedures, afspraken ...
Deze voorstellen kunnen betrekking hebben op:
· softwarepakketten: recentere versies, andere pakketten;
78
D/2010/7841/004
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
· de integratie van randapparatuur;
· aspecten van netwerkbeheer en beveiliging;
· automatisering van kleine taken met behulp van een sjabloon, macro, batchbestand, script,
softwarecomponent, bestaande oplossing ...;
· kostenbesparing;
· efficiëntie;
· ergonomie;
· gebruikersvriendelijkheid;
· afspraken, procedures;
· de introductie van nieuwe technologieën.
7.7
Nazorg
Het uitwisselen van ervaringen tussen de leerlingen draagt bij tot de verhoging van de kwaliteit van de
activiteiten. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren onder de vorm van een presentatie. Gezamenlijk kunnen ze trachten
de bedrijfspraktijk te evalueren, en positieve realisaties bespreken, maar wellicht ook enkele kritische
beschouwingen formuleren.
Indien de leerlingen tijdens hun stage ervaring opdoen met een ander pc- of netwerkbesturingssysteem of
andere softwarepakketten voor kantoortoepassingen dan deze waarmee ze tijdens de lessen op school
geconfronteerd werden, is het nuttig hier achteraf op in te gaan. Ze kunnen bijvoorbeeld voor de klasgroep
verschillende kenmerken toelichten, hun ervaringen meedelen, vergelijkingen maken e.d.
Bij de nazorg kunnen ook de leraren van andere vakken betrokken worden, minstens de leraren Nederlands en
Bedrijfsbeheer.
7.8
Evaluatie
De klemtoon bij de evaluatie dient niet zozeer op de cognitieve elementen of de verworven vaardigheden te
liggen, maar wel op de attitudes. Het aantal uitgevoerde stage-activiteiten is niet noodzakelijk een maat voor de
kwaliteit van de stage. De evaluatie van de mate waarin attitudes verworven zijn, kan bijvoorbeeld gebeuren aan
de hand van de Schaal voor Attitudemeting (SAM-schaal, VKW, 1995).
De evaluatie van de evolutie van de attitudes is een vorm van procesevaluatie, en dient dus permanent te
gebeuren. De evaluatie gebeurt bij voorkeur in overleg met de vakleerkrachten en de stagementor. De
beoordelingscriteria dienen op voorhand duidelijk aan de leerlingen kenbaar gemaakt te worden.
De evaluatie van de stages maakt deel uit van de eindbeoordeling van de leerling.
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
79
D/2010/7841/004
8
Bibliografie

Voor leerlingenmateriaal http://leerboek.vvkso.be en http://bzl.vvkso.be

Voor informatie over software en het MSDN AA-programma van Microsoft http://software.vvkso.be

Voor nascholing van leraren http://www.nascholing.be
80
D/2010/7841/004
3de graad tso – Toegepaste informatica
Informaticabeheer
Download