LASTENBOEK VOOR HET INDIENEN EN SELECTEREN VAN PROGRAMMA’S VOOR VOORLICHTINGS- EN AFZETBEVORDERINGSACTIES VOOR LANDBOUWPRODUCTEN IN DERDE LANDEN BUITEN DE EUROPESE UNIE inschrijfperiode : 25 januari 2007 – 31 maart 2007 Verordening (EG) 2702/1999 en 2060/2004 van de Raad en (EG) 1346/2005 van de Commissie. Inhoudsopgave 1. Inleiding........................................................................................................................................................................................... 2 2. Doel van de maatregel .................................................................................................................................................................. 3 3. Uitsluitingscriteria die betrekking hebben op de indiener en het programmavoorstel ..................................................... 4 3.1 De indiener .............................................................................................................................................................................. 4 3.2 Het programmavoorstel......................................................................................................................................................... 4 4. Eisen aan de inschrijving .............................................................................................................................................................. 6 4.1 Programmavoorstel ................................................................................................................................................................ 6 4.2 Begroting .................................................................................................................................................................................. 6 4.3 Gevolgde aanbestedingsprocedure ...................................................................................................................................... 6 5. Het indienen van de inschrijving ................................................................................................................................................ 7 5.1 Adressering .............................................................................................................................................................................. 7 5.2 Vertrouwelijkheid.................................................................................................................................................................... 7 5.3 Kosten van de inschrijving .................................................................................................................................................... 7 6. Beoordeling van de inschrijvingen.............................................................................................................................................. 8 6.1 Selectiecriteria .......................................................................................................................................................................... 8 6.2 Beoordeling Europese Commissie ....................................................................................................................................... 8 7. Verdere procedure ......................................................................................................................................................................... 9 7.1 Contract .................................................................................................................................................................................... 9 7.2 Garantie .................................................................................................................................................................................... 9 7.3 Bijdrage en voorschotten ....................................................................................................................................................... 9 7.4 Tussentijdse betalingen en eindafrekening ....................................................................................................................... 10 Bijlage: Lijst van landen en producten ......................................................................................................................................... 11 1 1. Inleiding De kaderverordening (EG) 2702/1999 (geamendeerd door de Verordening 2060/2004) van de Raad van de Europese Unie betreffende voorlichtings- en afzetbevorderingsacties voor landbouwproducten in derde landen (buiten de EU) en de Verordening van de Commissie (EG) 1346/2005 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) 2702/1999 van de Raad betreffende voorlichtings- en afzetbevorderingsacties voor landbouwproducten in derde landen (buiten de EU), voorzien in de mogelijkheid om gedeeltelijke financiering vanwege de Gemeenschap voor informatie- en voorlichtingsacties voor landbouwproducten in derde landen buiten de EU. In Verordening (EG) 1346/2005 zijn de uitvoeringsbepalingen geregeld. Zoals uiteengezet onder hoofdstuk 3, punt 3.1 van dit lastenboek, kunnen enkel erkende beroepsverenigingen voorstellen indienen voor de uitvoering van voorlichtings- en afzetbevorderingsacties voor landbouwproducten in derde landen buiten de EU. De Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling van het Departement Landbouw en Visserij van de Vlaamse Overheid stelt overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) 1346/2005 één maal per jaar voor verschillende producten een periode open, waarin programmavoorstellen voor voorlichtings- en afzetbevorderingsacties in derde landen buiten de EU kunnen worden ingediend. De producten waarvoor en de derde landen waar afzetbevorderings- en voorlichtingsacties kunnen worden gerealiseerd zijn opgenomen in bijlage aan dit lastenboek. Gedurende de inschrijvingsperiode kan per land, per thema en per product worden ingeschreven. In dit lastenboek wordt informatie gegeven over de maatregel. U wordt uitgenodigd om op basis van dit lastenboek een programmavoorstel in te dienen. Dit programmavoorstel moet worden opgesteld overeenkomstig het modelaanvraagformulier terug te vinden op de website van het Departement Landbouw en Visserij (zie www.vlaanderen.be/landbouw ). Dit modelaanvraagformulier kan ook in elektronische vorm aangevraagd worden op volgend e-mailadres: [email protected] . Het lastenboek bestaat uit de volgende delen: doel van de maatregel (hoofdstuk 2), uitsluitingscriteria die betrekking hebben op de indiener en het programma (hoofdstuk 3), eisen aan de inschrijving (hoofdstuk 4), de inschrijvingsprocedure (hoofdstuk 5), de beoordelingsprocedure (hoofdstuk 6) en de verdere procedure (hoofdstuk 7). 2 2. Doel van de maatregel Van 25 januari 2007 tot en met 31 maart 2007 wordt een inschrijfperiode opengesteld voor het indienen van programmavoorstellen voor voorlichtings- en afzetbevorderingsacties voor thema’s en producten zoals opgenomen in bijlage aan dit lastenboek. Deze acties moeten gericht zijn op de kwaliteit en de voedselveiligheid van de communautaire producten met als doel het bevorderen van de voorlichting over de producten en het bevorderen van de afzet van de producten in derde landen buiten de EU. De acties vinden plaats in het kader van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). De acties betreffen, (Vo (EG) 2702/1999, art.2): a) acties op het gebied van public relations, afzetbevordering en reclame, in het bijzonder om de aandacht te vestigen op de voordelen van de communautaire producten uit het oogpunt van met name kwaliteit, hygiëne, voedselveiligheid, aspecten van de voedingswaarde, etikettering, dierenwelzijn en milieuzorg, b) deelneming aan evenementen, beurzen en tentoonstellingen van internationale betekenis, met name gepaard gaand met de realisatie van stands van de Gemeenschap, c) voorlichtingsacties die met name betrekking hebben op de communautaire regelingen inzake beschermde oorsprongsbenamingen (BOB's)/beschermde geografische aanduidingen (BGA's) en gegarandeerde traditionele specialiteiten (GTS'en) en inzake de biologische productie, alsmede op andere communautaire regelingen inzake kwaliteitsnormen en etiketteringsvoorschriften voor landbouwproducten en voedingsmiddelen, en op in de desbetreffende communautaire regelgeving vastgestelde grafische symbolen, d) voorlichtingsacties betreffende de communautaire regelingen inzake in bepaalde gebieden voortgebrachte kwaliteitswijnen (v.q.p.r.d.) en inzake tafelwijnen en gedistilleerde dranken met geografische aanduiding, e) studies naar nieuwe markten die noodzakelijk zijn voor verruiming van de afzetmogelijkheden, f) handelsmissies op hoog niveau, g) studies om de resultaten van de afzetbevorderings- en voorlichtingsacties te evalueren. De acties mogen niet worden afgestemd op handelsmerken, en mogen evenmin de producten uit een bepaalde lidstaat bevoordelen, (Vo (EG) 2702/1999, art.1 lid 2). 3 3. Uitsluitingscriteria die betrekking hebben op de indiener en het programmavoorstel 3.1. De indiener A. De indiener 1) Voorstellen kunnen enkel worden ingediend door voor de betrokken sector(en) representatieve beroepsorganisaties en bedrijfskolomorganisaties, (Vo (EG) 1346/2005, art.7, lid 1). Programmavoorstellen kunnen ook uitgaan van Europese organisaties of van organisaties die in één of meerdere lidstaten werkzaam zijn. 2) De instantie(s) belast met de uitvoering van de acties, dient c.q. dienen te beschikken over expertise op het gebied van de betrokken producten en van de afzetmarkten, alsmede over de benodigde middelen voor de meest efficiënte uitvoering van de acties rekening houdend met de Europese dimensie van deze programma’s, (Vo (EG) 2702/1999, art.8, lid 2). 3) De selectie van de uitvoerende instantie(s) moet gebeuren in overeenstemming met de geldende wetgeving terzake (Wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, levering en diensten). Bewijsmateriaal bij de gevolgde aanbestedingsprocedure moet aan het aanvraagformulier worden toegevoegd. 4) De financiële bijdrage van de Gemeenschap is conform artikel 9 van de Verordening (EG) nr. 2702/1999 (zoals gewijzigd bij Verordening (EG) 2060/2004) en artikel 11 van Verordening (EG) 1346/2005. De inschrijvende organisatie moet 50% van het vooropgestelde budget voor de acties voor haar rekening nemen. Van deelneming aan een opdracht kan worden uitgesloten iedere organisatie: 1. die in staat van faillissement, vereffening, surseance van betaling of akkoord verkeert, dan wel zijn werkzaamheden heeft gestaakt of in een andere soortgelijke toestand verkeert ingevolge een gelijkwaardige procedure van de nationale wettelijke regeling; 2. wiens faillissement is aangevraagd of tegen wie een procedure van vereffening of surseance van betaling of akkoord dan wel een andere soortgelijke procedure die in de nationale wettelijke regeling is voorzien, aanhangig is gemaakt; 3. die bij een rechtelijke beslissing die kracht van gewijsde heeft, veroordeeld is geweest voor een delict dat de beroepsmoraliteit van de dienstverlener in het gedrang brengt; 4. die in de uitoefening van zijn beroep een ernstige fout heeft begaan, vastgesteld op elke grond die de aanbestedende diensten aannemelijk kunnen maken; 5. die niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan ten aanzien van de betaling van de socialeverzekeringsbijdragen overeenkomstig de wettelijke bepalingen van het land waar hij gevestigd is of van het land van de aanbestedende dienst; 6. die niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan ten aanzien van de betaling van zijn belastingen overeenkomstig de wettelijke bepalingen van het land van de aanbestedende dienst; 7. die zich in ernstige mate schuldig heeft gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van de inlichtingen die overeenkomstig dit hoofdstuk kunnen worden verlangd of die deze inlichtingen niet heeft verstrekt. 3.2. Het programmavoorstel 1. Onder ‘programma’ wordt verstaan “een geheel van coherente acties met een reikwijdte die groot genoeg is om de voorlichting over de betrokken producten en de afzet ervan te helpen bevorderen”, (Vo (EG) 1346/2005, art.1). 2. Elke boodschap inzake voorlichting of afzetbevordering die in het kader van de programma’s tot de consumenten en andere doelgroepen wordt gericht, moet gebaseerd zijn op intrinsieke eigenschappen en/of kenmerken van het betrokken product, (Vo (EG) 1346/2005, art.4). 3. Een afzetbevorderingsactie- en/of voorlichtingsactie mag er niet toe aanzetten een product te consumeren omwille van de specifieke oorsprong ervan. Elke verwijzing naar de oorsprong van de producten moet ondergeschikt zijn aan de hoofdboodschap van de campagne, (Vo (EG) 1346/2005, art.4). 4 4. De oorsprong van een product mag wel worden vermeld wanneer het gaat om een aanduiding in het kader van de communautaire regelgeving, of om een voorbeeldproduct waarmee de afzetbevorderingsof voorlichtingsactie wordt geïllustreerd, (Vo (EG) 1346/2005, art.4). 5. Het programmavoorstel moet worden opgesteld overeenkomstig het modelaanvraagformulier. 6. Het totale budget voor het programma moet worden uiteengezet. Dit bedrag moet exclusief BTW worden gegeven. 7. De afzetbevorderings- en voorlichtingsprogramma’s hebben een maximale looptijd van drie jaar, (Vo (EG) 2702/1999, art. 7). 5 4. Eisen aan de inschrijving 4.1 Programmavoorstel Het programmavoorstel dient te worden opgesteld overeenkomstig het modelaanvraagformulier. Dit programmavoorstel moet in tweevoud worden ingediend. 4.2 Begroting In de begroting moeten alle prijzen worden vermeld in euro, exclusief BTW (BTW komt niet voor Europese cofinanciering in aanmerking). Geef aan of u BTW-plichtig bent of niet. Het begrotingsplan moet een gedetailleerde actiebegroting per actiejaar en over de gehele duur van de actie bevatten. De specifieke regels vastgelegd in bijlage III aan het modelcontract in verband met de subsidiabele uitgaven zijn van toepassing. Niet subsidiabel zijn o.a.: reserves voor verlies of eventuele toekomstige schulden; kosten van vervoer per taxi of met het openbaar vervoer die door een dagvergoeding worden gedekt; bankrenten of verzekeringspremies die, met name, de bankgaranties dekken; uitgaven voor acties die buiten de werkingssfeer van dit lastenboek vallen; wisselkoersverliezen; de belasting op de toegevoegde waarde (BTW) dient te worden betaald door de inschrijvende organisatie. 4.3 Gevolgde aanbestedingsprocedure De selectie van de uitvoerende instantie moet voldoen aan de eisen van art. 7, lid 3 van Vo (EG) 1346/2005 en moet gebeuren in overeenstemming met de geldende wetgeving terzake (Wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, levering en diensten). Bewijsmateriaal bij de gevolgde aanbestedingsprocedure moet aan het aanvraagformulier worden toegevoegd. 6 5. Het indienen van de inschrijving 5.1 Adressering Het programmavoorstel opgesteld overeenkomstig het modelaanvraagformulier moet samen met de gevraagde bijlagen in de Nederlandse taal (met uitzondering van bijlage 3 aan het aanvraagformulier) per post worden toegestuurd aan de Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling van het Departement Landbouw en Visserij, op volgend adres: Ellipsgebouw, Koning Albert II-laan 35, Bus 40, 1030 Brussel t.a.v. de heer Johan Verstrynge en een poststempel dragen van ten laatste 29 maart 2007; of te worden bezorgd door aflevering ten laatste op vrijdag 30 maart 2007 om 16u bij de Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling van het Departement Landbouw en Visserij, op volgend adres: Ellipsgebouw, Koning Albert II-laan 35, 6de verdieping, 1030 Brussel t.a.v. de heer Johan Verstrynge, Afdelingshoofd. Per telex of fax ingediende offertes worden niet geaccepteerd. Het risico van vertraging in de postbestelling berust volledig bij de inschrijver. De inschrijving dient geldig te zijn tot 31 december 2007. 5.2 Vertrouwelijkheid De door de inschrijver verstrekte informatie wordt door de Vlaamse overheid strikt vertrouwelijk behandeld en niet aan derden verstrekt, ook wanneer het programmavoorstel niet wordt goedgekeurd. De door de Vlaamse overheid verstrekte informatie ter verkrijging van inschrijvingen worden door de aanbieders vertrouwelijk behandeld en alleen gebruikt voor het doel waarvoor ze zijn verstrekt. 5.3 Kosten van de inschrijving Eventuele kosten en/of schaden welke (kunnen) ontstaan door het niet gunnen van het contract zijn voor risico van inschrijver. Aan de inschrijving zullen voor het ministerie van de Vlaamse overheid geen kosten zijn verbonden. Alleen inschrijvingen die met volledige inachtneming van de hier genoemde voorschriften zijn opgemaakt en ingezonden, zullen in behandeling worden genomen. Bovenstaande voorschriften zullen strikt worden gehanteerd teneinde een gesloten inschrijvingsprocedure te waarborgen. Inschrijvingen die niet aan bovenstaande voorschriften voldoen, zullen niet in behandeling worden genomen. Mocht dit laatste het geval zijn, dan zult u hierover schriftelijk, onder vermelding van de reden, worden geïnformeerd. Genoemde instanties dienen alle juridische voorwaarden te vervullen vereist bij het opmaken van contracten. 7 6. Beoordeling van de inschrijvingen Een beoordelingscommissie van de Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling van het Departement Landbouw en Visserij zal de ontvangen voorstellen evalueren op basis van de geformuleerde uitsluitingscriteria (hoofdstuk 3) en de selectiecriteria (6.1) en gaat na of de voorgestelde programma’s geschikt zijn en in overeenstemming zijn met de bepalingen van de toepasselijke Europese verordeningen. De programma’s moeten voldoende worden uitgewerkt, zodat kan worden nagegaan of ze in overeenstemming zijn met de geldende regelgeving en de prijs-kwaliteitsverhouding ervan kan worden beoordeeld. Een kopie en een lijst van de geselecteerde programmavoorstellen en uitvoerende instanties worden nadien aan de Europese Commissie overgemaakt uiterlijk op 30 juni 2007. De Europese Commissie zal de neergelegde programmavoorstellen onderzoeken en haar uiteindelijke beslissing uiterlijk 30 november 2007 meedelen. De Europese Commissie beoordeelt de inschrijvingen op grond van dezelfde criteria en vergelijkt ze met de programmavoorstellen uit andere lidstaten. 6.1 Selectiecriteria De ingediende offertes worden onderzocht aan de hand van volgende criteria: - de samenhang tussen de voorgestelde strategie en het vastgestelde doel; - de kwaliteit van de voorgestelde acties; - de te verwachte gevolgen van de uit te voeren acties voor de ontwikkeling van de vraag naar de betrokken producten; - de garanties inzake doetreffendheid en representativiteit van de indienende organisaties; - de technische bekwaamheid en de garanties op het vlak van de doeltreffendheid van de voorgestelde uitvoeringsinstantie. 6.2 Beoordeling Europese Commissie De Europese Commissie beoordeelt de inschrijvingen aan de hand van dezelfde criteria als de beoordelingscommissie van de Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling. Tevens toetst zij op grond van de volgende voorwaarde: Bij programma’s die door meerdere lidstaten worden ingediend, wordt de voorkeur gegeven aan de programma’s die betrekking hebben op een groep producten en die met name de nadruk leggen op de kwaliteit, de voedingswaarde en de voedselveiligheid van de communautaire producten (Vo (EG) 1346/2005), art.8, lid 1). Wanneer de programma’s betrekking hebben op één lidstaat of één product, wordt de voorkeur gegeven aan de programma’s waarin de nadruk wordt gelegd op het communautaire belang, met name op de kwaliteit, de voedingswaarde en de voedselveiligheid, alsmede de representativiteit van de Europese landbouw- en voedselproductie (Vo (EG) 1346/2005), art.8, lid 2). 8 7. Verdere procedure 7.1 Contract Ingeval een programmavoorstel door de Europese Commissie is geselecteerd en dus in aanmerking komt voor Europese cofinanciering, zal de Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling van het Departement Landbouw en Visserij, als de bevoegde instantie van de lidstaat een contract afsluiten voor uitvoering van de goedgekeurde acties met de indiener van het programmavoorstel. De looptijd van dit contract bedraagt tussen de één en drie jaren vanaf de ondertekening van het contract, waarin de termijn van uitvoering wordt vastgelegd. De Europese Commissie maakt uiterlijk 30 november 2007 haar besluit bekend over de programma's die zij kan cofinancieren. Binnen 90 kalenderdagen na kennisgeving van de officiële beschikking van de Europese Commissie aan de afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling, zal het contract tussen de bevoegde instantie en de indiener worden afgesloten. Het modelcontract zal hiervoor als basis dienen. Dit contract kan pas worden gesloten als is voldaan aan de garantievoorwaarde, zoals vermeld in paragraaf 7.2. 7.2 Garantie De indienende organisatie dient als garantie voor de goede uitvoering van het contract, overeenkomstig titel III van Verordening (EEG) nr. 2220/85, een zekerheid ten gunste van de bevoegde instantie te stellen die 15 % bedraagt van de maximale jaarlijkse bijdrage van de Gemeenschap en van de betrokken lidstaat (lidstaten). Het bewijs dat deze zekerheid is gesteld, moet in het bezit van de bevoegde instantie zijn voordat het contract wordt ondertekend. Indien de contractsluitende organisatie evenwel een publiekrechtelijke instelling is of onder toezicht van een dergelijke instelling optreedt, kan de bevoegde nationale autoriteit een aan het in de eerste alinea vastgestelde percentage gelijkwaardige schriftelijke zekerheid van de toezichthoudende instelling aanvaarden, op voorwaarde dat die instelling zich ertoe verbindt toe te zien op de correcte uitvoering van de aangegane verplichtingen, en na te gaan of de ontvangen bedragen daadwerkelijk voor de uitvoering van de aangegane verplichtingen worden gebruikt. 7.3 Bijdrage en voorschotten De financiële bijdrage van de Gemeenschap mag niet meer dan 50 % van de werkelijke kosten van de programma’s bedragen. Voor afzetbevorderingsprogramma’s met een looptijd van twee of drie jaar mag de bijdrage voor elk tenuitvoerleggingsjaar die maximumgrens niet overschrijden; (Vo (EG) 2702/1999 art.9). Op verzoek kan een voorschot worden verleend. Binnen 30 kalenderdagen na ondertekening van het contract kan een voorschotaanvraag worden ingediend bij de bevoegde instantie. Na het verstrijken van deze termijn kan geen voorschot meer worden aangevraagd, (Vo (EG) 1346/2005, art. 13, lid 1, 1e alinea). Voor het voorschot moet een overzicht van de liquiditeitsbehoefte worden opgesteld, waaruit blijkt wat er in de betreffende periode gefinancierd wordt en voor welk bedrag. Hierbij kan gedacht worden aan reeds betaalde rekeningen, op korte termijn te betalen rekeningen en geplande activiteiten met bijbehorende kosten, voor wat betreft de periode waarvoor een voorschot wordt aangevraagd. Het voorschot mag niet meer dan 30 % bedragen van de jaarlijkse bijdrage van de Gemeenschap en van die van de betrokken lidstaat(lidstaten), (Vo (EG) 1346/2005 art. 13, lid 1, 2e alinea). De lidstaat zal het voorschot binnen 30 kalenderdagen na de indiening van de voorschotaanvraag betalen. Het voorschot wordt slechts betaald als de contractant overeenkomstig het bepaalde in titel III van Verordening (EEG) nr. 2220/85 ten gunste van de lidstaat een zekerheid heeft gesteld die gelijk is aan 9 110 % van dit voorschot. De bevoegde instantie kan evenwel, als de contractant een publiekrechtelijk lichaam is of onder toezicht van een dergelijk instelling werkt, een aan het in de vorige alinea vastgestelde percentage gelijkwaardige schriftelijke zekerheid van de toezichthoudende instelling aanvaarden, als deze zich ertoe verbindt het door de zekerheid gedekte bedrag uit te keren indien niet kan worden bewezen dat de betrokkene recht heeft op het voorgeschoten bedrag. 7.4 Tussentijdse betalingen en eindafrekening De aanvragen voor de tussentijdse betalingen van de bijdrage van de Gemeenschap en van die van de lidstaten moeten worden ingediend vóór het einde van de kalendermaand die volgt op het einde van elke periode van drie maanden (kwartaal) berekend vanaf de datum van ondertekening van het contract. Deze aanvragen betreffen de in die periode van drie maanden gedane uitgaven en moeten vergezeld gaan van een financieel overzicht, een kopie van de betrokken facturen en bewijsstukken en van een tussentijds verslag over de uitvoering van het contract voor het betrokken kwartaal (=kwartaalverslag). Wanneer in de betrokken periode van drie maanden geen uitgaven zijn gedaan of geen enkele activiteit heeft plaatsgevonden, wordt dit gemeld binnen dezelfde termijn als die welke geldt voor de aanvragen om tussentijdse betaling, (Vo (EG) 1346/2005 art. 14). Voor elke tussentijdse betalingsaanvraag geldt dat, wanneer de aanvraag met de in de vorige alinea beschreven documenten te laat wordt ingediend, het te betalen bedrag -behoudens overmacht- met 3 % per volle maand vertraging wordt verlaagd. Deze betalingen en de betaling van het onder 7.3. bedoelde voorschot, mogen in totaal niet meer bedragen dan 80 % van de hele jaarlijkse financiële bijdrage van de Gemeenschap en van de betrokken lidstaten. Wanneer dit percentage is bereikt, kunnen geen nieuwe aanvragen om tussentijdse betalingen worden ingediend. De aanvraag om betaling van het saldo wordt door de indienende organisatie bij de bevoegde instantie ingediend binnen vier maanden na de datum waarop de in het contract bedoelde acties voor het betrokken jaar zijn voltooid. Deze aanvraag wordt slechts als ontvankelijk beschouwd, als zij vergezeld gaat van een uit de volgende elementen bestaand verslag (hierna “het jaar verslag genoemd”): a) een overzicht van de verwezenlijkingen en een beoordeling van de resultaten die op de datum van het verslag kunnen worden geconstateerd; b) een financieel overzicht van alle geplande en gedane uitgaven. Het jaarverslag gaat vergezeld van een kopie van de facturen en bewijsstukken die betrekking hebben op de verrichte betalingen. Wanneer de aanvraag om betaling van het saldo te laat wordt ingediend, wordt het saldo met 3 % per volle maand vertraging verlaagd, tenzij er sprake is van overmacht (Vo (EG) 1346/2005 art. 15). 10 Bijlage 1. Lijst van de markten in derde landen waarvoor afzetbevorderingsacties kunnen worden uitgevoerd: A. LANDEN Zuid-Afrika Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië Australië Bosnië en Herzegovina Bulgarijë China Zuid-Korea Kroatië India Japan Noorwegen Nieuw-Zeeland Roemenië Rusland Servië en Montenegro (1) Zwitserland Turkije Oekraïne B. GEOGRAFISCHE GEBIEDEN Noord-Afrika Noord-Amerika Latijns Amerika Zuidoost-Azië Het Nabije Oosten en het Midden-Oosten 2. Lijst van producten waarvoor afzetbevorderingsacties in derde landen kunnen worden uitgevoerd: — Vers, gekoeld of bevroren rund- en varkensvlees; levensmiddelenbereidingen op basis van deze producten — Kwaliteitsvlees van pluimvee — Zuivelproducten — Olijfolie en tafelolijven — Tafelwijn met een geografische aanduiding. VQPRD — Gedistilleerde dranken met een geografische aanduiding of een gereserveerde traditionele aanduiding — Verse en verwerkte groenten en fruit — Verwerkte producten op basis van granen en rijst — Vezelvlas — Levende planten en producten van de bloementeelt — Producten met een beschermde oorsprongsbenaming (BOP), een beschermde geografische aanduiding (BGA) of een gegarandeerde traditionele specialiteit (GTS) in de zin van Verordening (EEG) nr. 2081/92 van de Raad en van Verordening (EEG) nr. 2082/92 van de Raad (2) — Producten van de biologische landbouw in de zin van Verordening (EEG) nr. 2092/91 van de Raad. 11