BESLUIT VAN DE REGENT van 16 JUNI 1947 houdende verbod van paraffine en minerale oliën in de eetwaren (Stbl. 6.VII.1947) Art. 1. Het is verboden paraffine of minerale oliën aan de voor de verkoop bestemde eetwaren toe te voegen alsook deze eetwaren er mede in aanraking te brengen. Art. 2. Het is verboden in de fabricatie, de bereiding of de bewaring van eetwaren bestemd voor de verkoop, apparaten, gereedschappen, vaten of voorwerpen te gebruiken waarvan de delen die in aanraking komen of moeten komen met de genoemde eetwaren zijn ingewreven met paraffine of minerale olie. Art. 3. Het is verboden eetwaren te verkopen, te koop te stellen of voor de verkoop of levering voorhanden te houden: 1° in de lokalen waar zich producten bevinden geheel of gedeeltelijk samengesteld uit paraffine of minerale oliën niet vervat in vaten voorzien van de vermelding "niet eetbaar" of van een passend opschrift hetwelk duidelijk het niet-eetbaar gebruik ervan aanduidt; 2° in de lokalen in verbinding met deze voorzien onder het 1° van onderhavig artikel anders dan langs de openbare weg. Het is verboden voor de verkoop of de levering, gelijktijdig en in hetzelfde voertuig, eetwaren en producten geheel of gedeeltelijk samengesteld uit paraffine of minerale oliën te vervoeren, niet vervat in vaten voorzien van de vermelding, niet-eetbaar" of van een passend opschriften hetwelk duidelijk het niet-eetbaar gebruik ervan aanduidt. De vermelding "niet-eetbaar" en het vervangend opschrift zullen in vette, duidelijke goed leesbare, klare en dezelfde letters als deze van de benaming van het product of, in geval geen benaming voorkomt, in duidelijke, goed leesbare en klare letters van ten minste 5 millimeter hoogte worden aangebracht. Art. 4. Het is verboden te verkopen, te koop te stellen, voor de verkoop of de levering voorhanden te hebben of te vervoeren, eetwaren: a) gefabriceerd of bereid in overtreding met artikel 1; b) gefabriceerd, bereid of bewaard bij middel van apparaten, gereedschappen, vaten of voorwerpen niet toegelaten bij artikel 2. Art. 5. Worden schadelijk verklaard en voorwerp tot in beslagneming en verbeurdverklaring voorzien bij artikel 561, 3°, van het Wetboek van Strafrecht de producten bedoeld bij voorgaand artikel, littera a. Art. 6. De overtredingen van de beschikkingen van onderhavig besluit worden gestraft met de straffen voorzien bij de wet van 4 augustus 1890 onverminderd de toepassing van strengere straffen uitgevaardigd bij andere wettelijke bepalingen. Art. 7. Bij afwijking van de voorgaande artikelen is het gebruik toegelaten van paraffine voor het glaceren van de korst van kaas, voor het bewaren van eieren in schaal en als waterdicht bekleedsel van kartonnen vaten. Andere afwijkingen kunnen bij ministerieel besluit toegestaan worden (1). Art. 8. Onderhavig besluit wordt van kracht de dag zijner afkondiging in het Belgisch Staatsblad. De artikelen 2 en 4, littera b, zullen slechts van toepassing worden van 1 juli 1947 af. Art. 9. Onze Minister van Volksgezondheid en van het Gezin is belast met de uitvoering van onderhavig besluit. (1) Zie K.B. 12 september 1972, bijlage 4, papier en karton, onder 3.1.6.