Limburgplan – projectmonitoringsfiche

advertisement
LIMBURGPLAN
PROJECTMONITORINGSFICHES
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
1
Inhoudstafel
A. RUIMTE OM TE WERKEN EN TE ONDERNEMEN
A.1. OPENBARE WERKEN
A.1.1. Wegwerken knelpunten klaverblad Lummen ...............................................................6
1) ontsluiting industrieterrein (vervanging brug B65
en aanleg wegeniscomplex)
2) herinrichting verkeerswisselaar (boven- en onderbruggen)
A.1.2. Wegwerken knelpunten Houthalen-Helchteren(Noord-Zuidverbinding) .......................9
N74 – fase 1 van 3 fasen (wegwerken flessenhals)
A.1.3. N76 Bree – Genk ......................................................................................................12
1) realisatie verbinding N76-N73 gewestplan (Bree)
2) aanleg fietspaden N76 in Meeuwen en Bree
3) omleiding N76 te Meeuwen
4) herinrichting N76 Meeuwen-Genk tussen Meeuwen en N702
A.1.4. Omleidingsweg N71 te Neerpelt ................................................................................15
A.1.5. Studie (mogelijkheden/kosten-baten) verbinding Sint-Truiden met E40 .....................17
A.1.6. Versterking samenhang water-/landrecreatie ...........................................................21
(Interreg-project “Beleef het water”)
1) transferpunt Bree (verknoping fietsroute-/vaarnetwerk
Zuid-Willemsvaart)
2) milieustations in jachthavens Kinrooi en Leopoldsburg
(verbeteren afvalverwerking voor jachten)
3) waterfront Neerpelt (inrichting omgeving jachthaven)
4) waterfront Maasmechelen (inrichting omgeving passantenhaven)
A.2. ECONOMISCHE INFRASTRUCTUUR
A.2.1. Ontwikkeling bedrijventerreinen
A.2.1.1. Lommel-BALIM ......................................................................................................22
A.2.1.2. Tessenderlo-Ravenshout .......................................................................................25
A.2.1.3. Tongeren-Oost .......................................................................................................29
A.2.1.4. Genk-Zwartberg .....................................................................................................30
A.2.1.5. Beringen-Ravenshout-N73-zone Electrabel ...........................................................31
A.2.1.6. Dilsen-Stokkem (Rotem). .......................................................................................34
A.2.1.7. Genk-Zuid-grondgebied Bilzen (De Kieleberg) .......................................................37
A.2.1.8. Ham-Zwartenhoek ..................................................................................................38
A.2.1.9. Zolder-Lummen-Zuid ..............................................................................................42
A.2.1.10. Lanaken-Europark ................................................................................................45
A.2.1.11. Researchcampus Hasselt (voormalige Philips-site): bijkomende investeringen ....49
A.2.2. Erkenning van Genk als economische en logistieke poort
bij de formele herziening RSV .............................................................................................52
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
2
A.2.3. Ruimtelijke bestemming van bijkomende bedrijventerreinen ..................................... 55
in het kader van het Economisch Netwerk Albertkanaal
1) Genk Zuid- West (Diepenbeek)
2) Genenbos (Ham en Tessenderlo)
3) Tervant (Beringen)
4) Ravenshout-Noord (Beringen)
5) Lanaekerveld (Lanaken)
6) Ham-Zwartenhoek
7) Genk Zuid-Oost
8) Zolder Lummen-Zuid
A.3. OPENBAAR VERVOER (Spartacusplan) ....................................................... 60
1) prioritaire realisatie van verbinding tussen Hasselt en Maastricht
B. VERSTERKING ECONOMISCHE INNOVATIE
B.1. INNOVATIE
B.1.1. Versterking van de RIS-werking ................................................................................68
B.1.2. Versterking van de interfacedienstwerking verbonden
aan de U Hasselt .................................................................................................................74
B.1.3. Verdere uitbouw van wetenschapsparken
B.1.3.1 Verdere uitbouw van wetenschapspark Diepenbeek ...............................................79
B.1.3.2 Uitbouw van wetenschapspark Waterschei .............................................................82
B.1.4. Opmaak innovatieprofiel Limburg in voorbereiding van innovatiepact .......................87
B.2. VERSTERKING VAN SPEERPUNTSECTOREN
B.2.1. Versterking speerpuntsector mobiliteit
B.2.1.1. Oprichting Vlaams Instituut voor de Mobiliteit .........................................................88
B.2.1.2. Oprichting Vlaams Verkeers- en Mobiliteitseducatief Centrum ...............................92
B.2.2. Versterking speerpuntsector fruit- en groententeelt
B.2.2.1. Financiering voor toegepast wetenschappelijk onderzoek aan de vzw
Proefcentrum voor Fruitteelt- Koninklijk Opzoekingstation van Gorsem
(PCF-KOG) ...........................................................................................................98
B.2.2.2. Centralisatie werking proefcentrum fruitteelt vzw op 1 locatie .............................102
B.2.2.3. Financiering demonstratief onderzoek in sector houtig kleinfruit
(site Tongeren) ...................................................................................................103
B.2.2.4. Verbreding appelassortiment met nieuwe rassen en inschakeling
daarvan in vernieuwing appelareaal ....................................................................105
B.2.2.5. Grove groenteteelt: herschikking naar grotere en beter bewerkbare kavels .....111
B.2.3. Versterking speerpuntsector toerisme
B.2.3.1. Uitbouw fietsroutenetwerk (aanleg, uitrusting, fietsinrijpunt) ................................118
in Voeren ter aanvulling van het Limburgs fietsroutenetwerk
B.2.3.2. Communicatiecampagne “Fietsvakanties Limburg” op de Duitse markt ..............125
B.2.3.3. Verdere ontwikkeling van het Nationaal Park Hoge Kempen ..............................126
1) aankoop en heroriëntering enclave Molenberg
2) versterking ecologisch impulsprogramma
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
3
3) bestendiging projectstructuur
4) parkrangers
B.2.3.4. Herbestemming van het monumentaal erfgoed voor verblijfstoerisme ................132
B.2.3.5. Toeristische herbestemming mijnsite Winterslag.................................................145
B.2.3.6. Gethematiseerde regionale bezoekerscentra ......................................................150
B.2.4. Versterking speerpuntsector automotive
B.2.4.1. Project grensoverschrijdend netwerk Automotive Regions ..................................156
B.2.4.2. Project Autonet.eu (grensoverschrijdende kennisnetwerk ter
technologische versterking van de automotive industrie in de
Euregio Maas-Rijn) .............................................................................................161
B.2.4.3. Specifiek accountmanagement voor auto-assemblage en
toeleveringsbedrijven ..........................................................................................162
B.3. VERSTERKING ONDERNEMERSCHAP
B.3.1. Snelle opstart van het Vlaams Agentschap Ondernemen,
met intensifiëring van het accountmanagement, specifiek
voor de KMO’s ..................................................................................................................163
B.3.2. Extra-promotie van Limburg met het oog op het aantrekken
van buitenlandse investeringen .........................................................................................164
B.3.3. Stimulering ondernemingszin schoolgaande jeugd dmv
samenwerkingsprojecten scholen-bedrijfsleven
(“ondernemend overbruggen”) ...........................................................................................169
C. RUIMTE VOOR TALENT
C.1. AANSLUITING ONDERWIJS- ARBEIDSMARKT
C.1.1. Proeftuin m.b.t. (her)waardering van het beroeps- en technisch secundair
onderwijs: Knappe Koppen Kiezen Technisch-Proeftuin “Leren thuis leren”
C.1.1.1 Proeftuinen m.b.t. (her)waardering BSO en TSO:
Knappe Koppen Kiezen technisch ......................................................................173
C.1.1.2 Proeftuin ‘Leren Thuis Leren’ ..............................................................................174
C.1.2. Aanscherping arbeidsattitudes bij schoolverlaters ...................................................175
C.1.3. Aanmoediging instroom jongeren naar tewerkstelling in bouwsector.......................176
C.1.4. Ondersteuning met het oog op succesvolle studiekeuze en
doorstroming bij overgang van basis- naar secundair onderwijs in mijnregio
C.1.4.1 Communicatie met en informatie voor ouders over studiekeuze en schoolloopbaan
van hun kind .......................................................................................................177
C.1.4.2 Proeftuin Scholengemeenschap van het Katholiek Secundair Onderwijs SintMaarten-Genk - Driejarige eerste graad ..............................................................182
C.1.4.3 Horizontaal: Talige accenten als hefboom tot een hoger aspiratieniveau en betere
doorstromingskansen ..........................................................................................183
C.2. BEVORDERING DEELNAME AAN HOGER ONDERWIJS
C.2.1. Regulier maken van de financiering van de opleiding Verkeerskunde .....................191
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
4
C.2.2. Voorbereiding en opstart van een nieuwe opleiding “Professioneel bachelor in de popen rockmuziek” aan de provinciale hogeschool Limburg....................................................194
C.2.3. Versterking tUL met opleiding Rechten van de Universiteit Maastricht
C.2.3.1. Opstarten opleiding Rechten aan Universiteit Hasselt ..........................................198
C.2.3.2. Infrastructuur opleiding Rechten aan Universiteit Hasselt ....................................200
C.3. BEGELEIDING/OPLEIDING VAN WERKZOEKENDEN/
WERKNEMERS
C.3.1. Versterking begeleiding werkzoekenden
C.3.1.1. De uitbreiding van het aantal consulenten voor intake en opvang
van de werkzoekenden en hun dossiers .............................................................203
C.3.1.2. Specifieke locale acties voor o.a. jongere en oudere werkzoekenden .................208
C.3.2. Verdere uitbouw toekomstgericht opleidingsaanbod
C.3.2.1. Oprichting van een nieuw competentiecentrum Genk- Zuid (CCGZ) voor
machinale bouwberoepen, vervoer en logistiek ...................................................212
C.3.2.2. Renovatie van en nieuwbouw bij het technologische competentiecentrum
voor de metaalberoepen (Hasselt) ......................................................................219
C.3.2.3. De continuering van de opleidingsmiddelen voor opleidingsprojecten
(o.m.: toerisme, logistiek, social profit) ................................................................222
D. STIMULANSEN VOOR MEER WERK IN EEN ZORGZAME
SAMENLEVING
D.1. OUDERENZORG
D.1.1. Realisatie van bijkomende woongelegenheden in woonzorgcentra .........................224
D.1.2. Faciliteren van de dossiervorming door initiatiefnemers/exploitanten en
zorgstrategische planning ..............................................................................................................233
D.1.3. Impulsprogramma voor opleiding en onderwijs voor tewerkstelling
in de ouderensector...........................................................................................................238
D.2. SOCIALE WONINGBOUW
D.2.1. Sociale huur- en koopwoningen ..............................................................................246
D.2.2. Provinciaal Rollend Woonfonds ..............................................................................254
D.3. TOEGANKELIJKHEID
D.3.1. Oprichting van een Vlaams Expertisecentrum Toegankelijkheid .............................258
D.4. SOCIALE ECONOMIE.................................................................................... 262
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
5
Limburgplan - projectmonitoringsfiche
A.1. Openbare Werken
Rubriek 1: projectnummer en benaming
A.1.1. WEGWERKEN KNELPUNTEN KLAVERBLAD LUMMEN
1) ontsluiting industrieterrein (aanleg wegeniscomplex en vervanging brug B65)
2) herinrichting verkeerswisselaar (boven- en onderbruggen, grond- en wegeniswerken,
milieumilderende maatregelen)
Rubriek 2: omschrijving
De huidige verkeerswisselaar bestaat uit een voorrangsgeregeld complex hetgeen
aanleiding geeft tot lange files voor de drukste rijrichtingen. Met name de rijrichtingen
Antwerpen  Genk en Hasselt  Leuven kennen zeer grote filelengtes tot ver op de
snelweg zelf. Daarenboven geeft de ontsluiting van het industrieterrein van Lummen en
Heusden-Zolder momenteel uit op de verkeerswisselaar, hetgeen aanleiding geeft tot
bijkomende wachtrijen en onveilige situaties.
De herinrichting van de verkeerswisselaar beoogt het oplossen van het capaciteitsprobleem
en het verhogen van de verkeersveiligheid. De nieuwe verkeerswisselaar wordt als
ongelijkvloers complex uitgewerkt waarbij alle verkeersbewegingen conflictvrij zijn.
Aansluitend bij de herinrichting werd intussen de ontsluiting van en naar het industrieterrein
verschoven naar een meer zuidelijk gelegen locatie langs de E313, ter hoogte van de
huidige parking langs de E313 te Lummen, met name in de omgeving van de huidige brug
B65.
1) ontsluiting industrieterrein:
- vervanging brug B65
- aanleg op- en afrittencomplex
2) herinrichting verkeerswisselaar:
- bouw van 4 onderbruggen in A13 en 4 bovenbruggen over A2
- afbraak van 2 onderbruggen en 2 bovenbruggen
- vervanging van 4 onderbruggen: 3 in A13 en 1 in A2
- grond- en wegeniswerken verkeerswisselaar
- milieumilderende maatregelen
Rubriek 3: bevoegde minister en administratie
a) - Bevoegd minister: Hilde Crevits, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken
Contactpersoon op het kabinet: Filip Boelaert, Graaf De Ferrarisgebouw, Koning Albert IIlaan 20 bus 1, 1000 Brussel; telefoon: 02/552 66 00; E- mail:
[email protected]
b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid):
Agentschap Wegen en Verkeer: ir. Tom Roelants, administrateur-generaal
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
6
Contactpersonen:
Gijs Moors, afdelingshoofd
Daniella Houben, dienstkringingenieur
Afdeling Wegen en Verkeer Limburg, Koningin Astridlaan 50 bus 4, 3500 Hasselt;
telefoon: 011/74 23 00; E- mail:
[email protected]
[email protected]
Rubriek 4: uitvoerders van het project
Agentschap Wegen en Verkeer, Afdeling Wegen en Verkeer Limburg
Rubriek 5: geraamde totale kostprijs
fase 1: ontsluiting industrieterrein:
- vervanging brug B65: 1.379.131 euro (aanbesteed en uitgevoerd)
- aanleg op- en afrittencomplex: 3.332.537 euro (aanbesteed en uitgevoerd)
fase 2: herinrichting verkeerswisselaar:
- bouwen van 4 kunstwerken: 10.356.577 euro (werken gestart op 16/05/2008 en uitgevoerd)
- herinrichting verkeerswisselaar: 32.853.547,31 euro (werken gestart op 12/10/2009)
- verlichting en telematica: 4.778.013 euro (aanbesteding 20/01/2011)
- geluidswerende maatregelen: raming 10 miljoen euro, aanbesteding in 2012-2013
Rubriek 6: financiering
fase 1: ontsluiting industrieterrein:
Begroting Agentschap Wegen en Verkeer, regulier programma VIF 73.11;
Brug vastgelegd en uitgevoerd, op- en afritten vastgelegd en uitgevoerd.
fase 2: herinrichting verkeerswisselaar:
9,25 miljoen euro begroting Agentschap Wegen en Verkeer, regulier progr. VIF 73.11 2007;
32,8 miljoen euro op regulier programma VIF 73.11 in 2008 vastgelegd (werken);
4,8 miljoen euro op regulier programma vastgelegd in 2011 (verlichting)
+ 5 miljoen euro op regulier programma nog vast te leggen (meerwerken)
+ 10 miljoen euro geluidsschermen nog vast te leggen / aan te besteden
Rubriek 7: streefdata
streefdatum voor de volledige realisatie van het project:
2012 (van 2006 tot 2007 voor fase 1 en van 2008 tot 2012 voor fase 2)
streefdata voor de realisatie van de belangrijkste tussenstappen
fase 1a: nieuwe brug ontsluiting industrieterrein: afgewerkt
fase 1b: op- en afritten complex industrieterrein: afgewerkt
fase 2: omvat een aantal deelfasen:
 bouw 2 nieuwe bovenbruggen over E314: uitgevoerd
 bouw 2 nieuwe onderbruggen in E313: uitgevoerd
 grondwerken en wegeniswerken: 2009-2012
 bouw 2 nieuwe bovenbruggen over E314 en grondwerken: 2009-2012
 bouw 2 nieuwe onderbruggen in E313 en grondwerken: 2009-2012
 bouw 4 onderbruggen in E313 en E314: enkel verbredingen in lopende aanneming in
2010-2012, vernieuwing volledige bruggen uitgesteld in tijd
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
7

milieumilderende maatregelen en afwerking: 2012 en later
belangrijke (te verwachten) obstakels / vertragende factoren
 enkel klassieke discussies gerelateerd aan de werken en de inhoud van de
lastenboeken, maar geen fundamentele obstakels meer
Rubriek 8: voortgang
Totaal project:
- procedure RUP afgehandeld, werd goedgekeurd door VR op 10/11/2006
- project-MER: conform verklaard
- “eerste spadesteek” door minister gehouden op 21/04/2006
- website on-line
Fase 1:
- vervanging brug B65: uitgevoerd
- aanleg op- en afritten naar industriegebied: uitgevoerd en opengesteld door minister op
14/12/2007
Fase 2:
- ontwerp fase 2: opgemaakt samen met landschapsstudie
- eerste 4 bruggen: aanbesteed op 8/11/2007, werken aangevat op 16/5/2008 en
inmiddels uitgevoerd
- grondonderzoek fase 2: uitgevoerd
- studie in overleg met Vlaamse Bouwmeester omtrent de landschappelijke integratie van
het complex; op 16/11/2007 studie beëindigd
- onderzoek naar realisatie resterend deel complex wijst uit dat in het kader van minder
hinder en snelheid uitvoering, het resterende deel best in één totale aanbesteding zou
komen: aanbesteed op 28/11/2008 (exclusief geluidswerende schermen) en aanpassing
laatste onderbruggen. Deze werken zijn gestart op 12/10/2009; dankzij de aanleg van
een aantal tijdelijke wegen en bruggen zijn sedert eind oktober 2010 alle routes op de
verkeerswisselaar reeds conflictvrij
- verlichting en telematica zijn aanbesteed
- geluidswerende schermen dienen nog aanbesteed te worden (2012-2013)
De vastgelegde bedragen voor studies, werken en onteigeningen voor het totale project
bedragen tot op heden bijna 50 miljoen euro, allemaal op het reguliere programma 73.11.
Er dient nog zeker 10 miljoen euro aanbesteed te worden voor geluidsschermen.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
8
Limburgplan - projectmonitoringsfiche
A.1. Openbare Werken
Rubriek 1: projectnummer en benaming
A.1.2. WEGWERKEN KNELPUNTEN HOUTHALEN-HELCHTEREN (NOORDZUIDVERBINDING)
fase 1a: wegwerken eerste deel flessenhals (veiligheids- en doorstroommaatregelen)
fase 1b: aanleg toegang industrieterrein Centrum-Zuid
fase 2: afwerking ontbrekend deel NZ tussen Molenheide en E314
Rubriek 2: omschrijving
De aanleg van het omleidingstracé de Noordzuidverbinding, waardoor Noord-Limburg op
een kwalitatieve wijze verbonden wordt met de rest van Limburg en het hoofdwegennet , zal
gebeuren zonder afbreuk te doen aan de natuurwaarden en met een verbetering van de
leefbaarheid in Houthalen-Helchteren. De realisatie van de NZ is noodzakelijk voor de
economische ontwikkeling van de provincie.
Rubriek 3: bevoegde minister en administratie
a) - Bevoegd minister: Hilde Crevits, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken
Contactpersonen op het kabinet: Roel Bruyninckx, raadgever, en Dominique Van Hecke,
adjunct-kabinetschef, Graaf De Ferrarisgebouw, Koning Albert II- laan 20 bus 1, 1000
Brussel; telefoon: 02/552 66 00; E- mail: [email protected] en
[email protected]
b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid):
Agentschap Wegen en Verkeer: ir. Tom Roelants, administrateur-generaal
Contactpersonen bij het agentschap:
Gijs Moors, afdelingshoofd
Maarten Blomme, projectmanager
afdeling Wegen en Verkeer Limburg, Koningin Astridlaan 50 bus 4, 3500 Hasselt;
telefoon: 011/74 23 00, E- mail:
[email protected]
[email protected]
Rubriek 4: uitvoerders van het project
Het Agentschap Wegen en Verkeer, afdeling Wegen en Verkeer Limburg staat in voor de
haalbaarheidsstudie en de procedures die noodzakelijk zijn voor het project. Voor een groot
deel van het project zal gebruik gemaakt worden van een pps-constructie, waardoor
bijgevolg de uitvoerder niet het Agentschap zal zijn. De coördinatie blijft in handen van het
Agentschap Wegen en Verkeer.
Rubriek 5: geraamde totale kostprijs
Er wordt voor het omleidingtracé gewerkt met een ramingsbedrag van 300 miljoen euro voor
het volledige project.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
9
Bij dit bedrag dient nog de kost van het onderhoud gedurende 30 jaar voorzien, evenals de
overdracht van risico’s. Dit levert samen 40% extra kosten op ( bron: stafdienst Agentschap
Wegen en Verkeer). De totale raming komt daarmee op 420 miljoen euro.
Rubriek 6: financiering
De financiering is voorzien binnen het project alternatieve financiering. De Vlaamse Regering
heeft het project opgenomen binnen Via-Invest bij beslissing van 25/11/2005.
In 2006 is 3.765.500 euro besteed aan de NZ, inclusief de plaatsing van geluidswanden en
communicatie.
In 2007 werd op de kredieten van Via-Invest 5.121.942,10 euro vastgelegd voor de globale
studie (plan-MER) voor de afwerking van de NZ.
Voor het realiseren van tijdelijke veiligheids- en doorstroommaatregelen is in 2008 ongeveer
1,5 miljoen euro vastgelegd.
Voor het realiseren van de toegang tot Centrum-Zuid is in 2009 1.363.224 euro vastgelegd.
Voor de financiering van de Via-Invest-projecten is bij de regeringsvorming medio 2009
principiëel afgesproken om bijkomend 90 miljoen euro beschikbaarheidsvergoedingen te
voorzien om alle missing links uit het regeerakkoord te realiseren. Deze 90 miljoen euro zijn
supplementair aan de door de vorige regering al voorziene 60 miljoen euro.
Tevens werd in het kader van de regeringsvorming medio 2009 principiëel afgesproken dat
er een kapitaalsverhoging van de nv Via-Invest zou gebeuren ten belope van 40 miljoen
euro.
Rubriek 7: streefdata en vertragende factoren
-
streefdata voor de volgende procedurestappen:
 25/6/2010: verlenging met één maand van de adviestermijn van Vlacoro i.v.m.
het GRUP NZ-Limburg
 10/9/2010: advies Vlacoro i.v.m. GRUP NZ-Limburg
 juli 2010: start kennisgevingsprocedure project-MER; krijgt verlengde termijn
omwille van vakantieperiode (tot 10/9/2010)
 selectie aannemerscombinaties: september of oktober 2010
 ter beschikking stelling lastenboek aan geselecteerde kandidaten: september of
oktober 2010
 einde realisatie: 2015, afhankelijk van procedureverloop
 bijkomende ingrepen: uitvoering ingreep 6 voorzien in 2011
-
mogelijke knelpunten en vertragende factoren:
 te doorlopen procedures GRUP en project-MER, inpassing flankerend
natuurprogramma;
 conclusies plan-MER Spartacus lijn 3
 onteigeningen : er zijn beslissingen nodig omtrent ondersteuning van het
aankoopcomité voor de onderhandelingsfase en de budgetten voor de
verwerving van de gronden.
 juridische procedurestappen, zowel op Belgisch niveau als bij de Europese
Commissie.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
10
Rubriek 8: voortgang
 Het plan-MER is goedgekeurd op 22/09/2008.
 De tracébeslissing voor de omleiding werd genomen op 3/10/2008. Belangrijke







aandachtspunten zijn de integratie van een flankerend natuurprogramma en de
herinrichting van de huidige N715 Grote Baan in Houthalen-Helchteren, en de
afstemming met de parallelle ontwikkelingen.
Het GRUP is definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 4 maart 2011.
Het project-MER is lopende. De richtlijnvergadering ging door in maart 2011. Het
ontwerp project-MER is nu in opmaak.
Het ministeriëel besluit en kredietraming zijn in opmaak voor de onteigeningen.
Op 17 december 2010 is het bestek “Toewijzing van het DBFM-contract inzake
de Noord-Zuidverbinding te Limburg” goedgekeurd door de Vlaamse Regering
en werden de onderhandelingen met de 5 weerhouden consortia opgestart
Er is overleg op regelmatige basis met het maatschappelijke middenveld.
Bijkomende maatregelen die werden getroffen om de verkeersveiligheid en de
doorstroming op de N715 op korte termijn te verhogen, in afwachting van de
aanleg van de Noord-Zuidverbinding: ingreep 1 t.e.m. 4 en 7 zijn afgerond,
ingreep 5 en 6 zijn in aanbesteding, de uitvoering is voorzien in 2011.
De uitvoering van de Noordzuidverbinding is voorzien begin 2014.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
11
Limburgplan - projectmonitoringsfiche
A.1. Openbare Werken
Rubriek 1: projectnummer en benaming
A.1.3. N76 BREE-GENK
3.1. realisatie verbinding N76 – N73 gewestplan
3.2. aanleg fietspaden N76 in Meeuwen en Bree
3.3. omleiding N76 te Meeuwen
3.4. herinrichting N76 tussen Meeuwen en N702
Rubriek 2: omschrijving
De N76 kan een alternatieve verbinding vormen voor Noord-Oost Limburg met het
hoofdwegennet t.o.v. de N73 en N74. Een herinrichting van de bestaande N76 dient de
doorstroming te verzekeren en de verkeersveiligheid te garanderen.
De N76 wordt ook ingeschakeld als omleidingsroute over lange afstand voor het zwaar
verkeer tijdens de afwerking van de Noord-Zuid. Daarvoor is het noodzakelijk dat de
omleiding van de N76 rond Meeuwen-Gruitrode gerealiseerd is. In het beste geval zouden
ook veilige fietspaden moeten aangelegd zijn.
De realisatie van de kortsluiting tussen N73 en N76 volgens de reservatiezone op het
gewestplan verbetert ook de vlotheid op de N76 tussen Genk en Bree.
Door de verbetering van de doorstroming op de N76 tussen Bree en Genk komt er mogelijk
meer verkeer via de N76 in Genk. Een aantal aanpassingen van de N76 op Genks
grondgebied dringen zich dan ook op, in het bijzonder ter hoogte van kruispunten.
Rubriek 3: bevoegde minister en administratie
a) - Bevoegd minister: Hilde Crevits, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken
Contactpersoon op het kabinet: Filip Boelaert, Graaf De Ferrarisgebouw, Koning Albert IIlaan 20 bus 1, 1000 Brussel; telefoon: 02/552 66 00, E- mail:
[email protected]
b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid):
Agentschap Wegen en Verkeer: ir. Tom Roelants, administrateur-generaal
Contactpersonen in het agentschap:
Gijs Moors, afdelingshoofd
Maarten Blomme, projectingenieur (omleiding)
Stan Bollen, projectingenieur
afdeling Wegen en Verkeer Limburg, Koningin Astridlaan 50 bus 4, 3500 Hasselt;
telefoon: 011/74 23 00; E- mail:
[email protected]
[email protected]
[email protected]
Rubriek 4: uitvoerders van het project
Agentschap Wegen en Verkeer, afdeling Wegen en Verkeer Limburg.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
12
Rubriek 5: geraamde totale kostprijs
3.1. realisatie verbinding N76 – N73 gewestplan: 3 miljoen euro
3.2. aanleg fietspaden N76 in Meeuwen en Bree: 5 miljoen euro
3.3. omleiding N76 te Meeuwen: 6 miljoen euro
3.4. herinrichting N76 tussen Meeuwen en N702: 25 miljoen euro
Rubriek 6: financiering
Via begroting Agentschap Wegen en Verkeer, regulier programma VIF
Rubriek 7: streefdata en vertragende factoren
3.1. realisatie verbinding N76 – N73 volgens gewestplan: 2012 aanbesteding
3.2. aanleg fietspaden N76 in Meeuwen en Bree: deel Meeuwen gerealiseerd (2008-2009),
aanvang ontwerp deel Bree einde 2008, onteigeningen zijn nu lopende.
3.3. omleiding N76 te Meeuwen: openstelling 2010
3.4. herinrichting N76 tussen Meeuwen en N702: eerste punten (TV3V): aanbesteed in 2007;
studie-opdracht ontsluiting KRC Genk aan te besteden 2010; resterende gevaarlijke punten
aan te besteden 2011 en later.
Een belangrijke vertragende factor is, zoals in vele dossiers, de voortgang van de
onteigeningen t.g.v. de onderbemanning bij het aankoopcomité.
Rubriek 8: voortgang
3.1. realisatie verbinding N76 – N73 volgens gewestplan: voorzien in reserve programma
2012
3.2. aanleg fietspaden N76 in Meeuwen en Bree:
 startnota voor Meeuwen en Bree goedgekeurd door de PAC,
 fase Meeuwen: afgewerkt (AWV: ca. 2,9 miljoen euro)
 fase Bree: module 13 in ontwerpfase,
3.3. omleiding N76 te Meeuwen:
 werken gerealiseerd, omleidingsweg open in mei 2010 (AWV: ca. 6,7 miljoen euro)
3.4. herinrichting N76 tussen Meeuwen en N702:
 projecten door TV3V in ontwerp: zie hieronder
 studieopdracht ontsluiting KRC, aanvang januari 2011
 opmaak verkeerskundig model Hasselt-Genk
Wat het wegwerken van gevaarlijke punten op de N76 betreft, zijn volgende kruispunten
weerhouden in de programmering:
Programma 2003:
 Genk: N76 met Kuilenstraat : overeenstemming tussen AWV, De Lijn en stad Genk
omtrent oplossing; aanbesteding gepland in 2011 (onteigeningen); tijdelijke oplossing
afsluiten van de middenberm, gerealiseerd in juni 2010.
 Genk: N76 met Nieuwe Kuilenweg : overeenstemming tussen AWV, De Lijn en stad
Genk omtrent oplossing; aanbesteding gepland in 2011 (onteigeningen); tijdelijke
oplossing, plaatsen van verkeerslichten, gerealiseerd in juni 2010.
 Genk: N76 met N702: project gerealiseerd (ca. 5 miljoen euro) .
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
13
Programma 2004:
 Genk: N76 met Achterstraat: project gerealiseerd (160.635 euro, excl. BTW)
Programma 2006:
 Genk: N76 met Bosdel, project gerealiseerd in 2010
 Genk: N76 met Zuiderring, project gerealiseerd in 2010
 Genk: N76 met Onderwijslaan: geen aanpassingen noodzakelijk
 Genk: N76 met Cockerilplaats (Torenlaan): geen aanpassingen noodzakelijk
Kleine ingreep: plaatsing van verkeerslichten N76-Forirstraat: lichten geplaatst sinds
01/09/2006, poorteffect uitgevoerd, 54.692 euro incl. BTW.
Studie-opdracht ontsluiting KRC: in jan 2011 is een studie opgestart die onderzoekt hoe het
gebied van KRC kan ontsluiten naar de N76 met daaraan gekoppeld een herinrichting van
het kruispunt met de N76.
Het verkeerskundig model Hasselt-Genk is opgemaakt en zal dienen als basis om
voorstellen door te rekenen, onder andere voor de N76.
Er is een studie opgestart voor de ontsluiting van Bree naar het hoofdwegennet. De N76 van
Bree naar de E314 wordt hierbij onderzocht. Er zal een voorstel voor categorisering worden
gedaan voor dit deel van de N76.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
14
Limburgplan - projectmonitoringsfiche
A.1. Openbare Werken
Rubriek 1: projectnummer en benaming
A.1.4. OMLEIDINGSWEG N71 TE NEERPELT
Rubriek 2: omschrijving
In Neerpelt ontbreekt een omleiding om een vlotte en veilige verbinding te maken tussen de
industrieterreinen in Overpelt, Neerpelt en Noord-Limburg met de N74.
De aanleg van deze omleiding moet de leefbaarheid in Neerpelt verhogen door het zware
verkeer uit het centrum te weren en de economische mogelijkheden van de regio verhogen.
Vooraleer aan realisaties kan worden gedacht, dient een plan-MER opgemaakt te worden en
een MKBA.
Rubriek 3: bevoegde minister en administratie
a) - Bevoegd minister: Hilde Crevits, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken
Contactpersoon op het kabinet: Filip Boelaert, Graaf De Ferrarisgebouw, Koning Albert IIlaan 20 bus 1, 1000 Brussel; telefoon: 02/552 66 00; E- mail:
[email protected]
b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid):
agentschap Wegen en Verkeer en departement Mobiliteit en Openbare Werken
Contactpersonen in het agentschap en het departement:
Gijs Moors, afdelingshoofd
Valère Donné (voor plan-MER), celhoofd mobiliteit
Maarten Blomme (voor MKBA en realisatie)
afdeling Wegen en Verkeer Limburg, Koningin Astridlaan 50 bus 4, 3500 Hasselt
telefoon: 011/74 23 00; E- mail:
[email protected]
[email protected]
Rubriek 4: uitvoerders van het project
Agentschap Wegen en Verkeer, afdeling Wegen en Verkeer Limburg (wegen en verkeer)
Departement MOW, afdeling mobiliteit en verkeersveiligheid (plan-MER)
Rubriek 5: geraamde totale kostprijs
Het plan-MER heeft 6 tracés onderzocht. De tracés verschillen nogal door de kunstwerken
die worden voorzien. Een eventuele combinatie met het dossier Ijzeren Rijn zou het dossier
nog kunnen verzwaren. Voorlopig wordt dit project geraamd op 15mio euro.
Rubriek 6: financiering
Voorlopig is 2 miljoen euro voorzien in het investeringsprogramma 2012 en 10 miljoen in de
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
15
jaren na 2013.
Afhankelijk van het gekozen tracé zouden herschikkingen hier noodzakelijk kunnen zijn.
250.000 euro is voorzien op het investeringsprogramma 2010 voor een ontwerp met
landschapsstudie en MKBA; deze is opgestart in 2010 en op basis van de resultaten van de
MKBA dient nu een keuze gemaakt te worden voor het weerhouden tracé.
Rubriek 7: streefdata en vertragende factoren
Het plan-MER werd begin 2006 aanbesteed en werd afgerond einde 2008.
Er zijn actiecomités ontstaan in 2008 en ook de gemeente is niet helemaal gelukkig met de
resultaten van het plan-MER. Er is in 2009 overleg geweest om na te gaan hoe de
resultaten van het plan-MER en de verwachtingen van de gemeenten in overeenstemming
kunnen worden gebracht. Hiertoe werd in de tweede helft van 2010 een MKBA opgestart.
Op basis van de resultaten van de MKBA dient een definitieve keuze gemaakt voor het tracé.
Vervolgens dienen de noodzakelijke procedures nog doorlopen te worden en kan met de
onteigeningen gestart worden. Daarom wordt de uitvoering van de omleiding zelf pas
voorzien na 2013. In 2012 zou mogelijk wel gestart kunnen worden met de aansluitpunten
op de bestaande wegenis.
Rubriek 8: voortgang








Eerste fase streefbeeldstudie conform verklaard op 25/03/2003
Tweede fase streefbeeldstudie behandeld in PAC op 29/06/2004 maar zonder
consensus. Tracékeuze moet in plan-MER gebeuren.
Aanbesteding plan-MER 23/03/2006, 78.879 euro werd vastgelegd 25/07/2006
Kennisgevingsdossier plan-MER afgerond, info-zitting voor bevolking werd gehouden op
29/06/2007
Bespreking ontwerptekst plan-MER ging door op 28/05/2008. Als resultaat kwam uit het
plan-MER naar voren dat niet het gewestplan-tracé (alternatief 1) het meest ideale is op
vlak van milieu-effecten, maar wel het tracé dat dichter tegen de kern van Neerpelt ligt
(alternatief 3 met variant 2). De gemeente heeft ondertussen een second opinion
gevraagd aan de U Hasselt. De resultaten hiervan zijn in het najaar 2008 bekend
gemaakt. De expert kon zich aansluiten bij de resultaten van het plan-MER.
Als gevolg hiervan is het plan-MER dd. 21/01/2009 goedgekeurd.
In december 2009 werd een studie voor de opmaak van een maatschappelijke kostenbaten analyse aanbesteed. Deze heeft als doel twee varianten uit het plan-MER op hun
socio-economische haalbaarheid te toetsen. Deze studie werd afgerond begin 2011. Uit
de resultaten blijkt een toegevoegde waarde in het tracé 1 van het plan-MER te liggen.
Er dient nog een tracékeuze door de bevoegde minister te gebeuren.
De volgende stap is een ontwerp dat dient opgestart te worden door AWV in functie van
de realisatie van de weg. Twee varianten ten westen van de spoorweg werden mee in
het MKBA onderzocht. Studie van de integratie in het landschap en oplossingen voor de
afschaffing van overwegen - niet bestudeerd in het plan-MER of streefbeeld - dienen
nog te worden uitgewerkt met het uitvoeringsplan.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
16
Limburgplan — projectmonitoringsfiche
A.1. Openbare Werken
Rubriek 1: Projectnummer en benaming van het project
A.1.5. STUDIE (MOGELIJKHEDEN / KOSTEN-BATEN) VERBINDING
SINT-TRUIDEN MET E40
Rubriek 2: omschrijving
De studie beoogt de mogelijkheden te onderzoeken en kosten-baten af te wegen van een
nieuwe verbinding op primair niveau tussen het stedelijk gebied Sint-Truiden en de E40.
Een ontsluiting op primair niveau ontbreekt momenteel. Wel is Sint-Truiden via een primaire
weg (N80) verbonden naar een andere hoofdweg (E313).
Bedoeld wordt de aanleg van een nieuwe weg tussen de N80 of N3 en de E40 op het
grondgebied Sint-Truiden, Zoutleeuw en Landen in de Provincies Limburg en VlaamsBrabant.
Procedureel vereist dit een selectie bij de eerstvolgende herziening van het Ruimtelijk
Structuurplan Vlaanderen van een verbinding op primair II niveau. Voor de
variantenafweging is er reeds het tracé op het gewestplan tussen N80 en E40, alternatieve
tracé’s dienen onderzocht te worden.
De functie van de weg is de ontsluiting van een structuurondersteunend kleinstedelijk gebied
Sint-Truiden naar het hogere wegennet. De betere ontsluiting wordt gemotiveerd vanuit
huidige en toekomstige (economische) ontwikkelingen die een verkeersgenererend effect
hebben waardoor een vlotte ontsluiting en verkeersafwikkeling naar het hoger wegennet
noodzakelijk zou zijn. Deze motivatie en argumentatie dient echter vooraf ten gronde
onderbouwd in een haalbaarheidsstudie.
Een nieuwe MKBA studie dient de economische en maatschappelijke impact van een nieuwe
verbinding van Haspengouw met de E40 in kaart te brengen.
Rubriek 3: bevoegde minister en administratie
a) - Bevoegd minister: Hilde Crevits, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken
- Contactpersoon op het kabinet van minister Crevits:
Filip Boelaert
Graaf De Ferrarisgebouw, Koning Albert II- laan 20 bus 1, 1000 Brussel
telefoon: 02/552 66 00
E- mail: [email protected]
- Bevoegd minister: Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk,
Ruimtelijke Ordening en Sport
- Contactpersoon op het kabinet Muyters:
Peter Cabus
Phoenixgebouw, Koning Albert II- laan 19, 1210 Brussel
telefoon: 02/552 67 00
E- mail: [email protected]
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
17
b) - Verantwoordelijke administraties (op niveau van de Vlaamse overheid):
Departement Mobiliteit en Openbare Werken
Fernand Desmyter, secretaris-generaal
Valère Donné, mobiliteitscoördinator
Koningin Astridlaan 50 bus 4,
3500 Hasselt
telefoon: 011/74 23 00
E- mail: [email protected]
Agentschap Wegen en Verkeer
Tom Roelants, administrateur-generaal
Gijs Moors, afdelingshoofd
Valère Donné, mobiliteitscoördinator
Dieter Van den Langenbergh, directeur-ingenieur
Afdeling Wegen en Verkeer Limburg
Koningin Astridlaan 50 bus 4,
3500 Hasselt
telefoon: 011/74 23 00
E- mail: [email protected]
[email protected]
[email protected]
Afdeling Ruimtelijke Planning (departement RWO)
Hans Leinfelder, afdelingshoofd
Phoenixgebouw
Koning Albert II- laan 19 bus 11
1210 Brussel
telefoon: 02/553 83 79
E- mail: [email protected]
Provincie Limburg
Universiteitslaan 1
3500 Hasselt
telefoon: 011/23 73 12
E- mail: [email protected]
Sociaal Economische Raad Regio Limburg
Mathieu Verjans
Mgr. Broekxplein 6
3500 Hasselt
telefoon: 011/306 061
E- mail: [email protected]
Rubriek 4: Uitvoerder(s) van het project
Het departement Mobiliteit en Openbare Werken, afdeling Beleid Mobiliteit en Verkeer staat
in voor de haalbaarheidsstudie en de procedures die noodzakelijk zijn voor het project en de
latere uitvoering.
Het Agentschap Wegen en Verkeer werkt mee aan de haalbaarheidsstudie. Ook de afdeling
Ruimtelijke Planning van het departement Ruimtelijke Ordening, Wonen en Onroerend
Erfgoed verleent zijn medewerking.
De MKBA van een nieuwe verbinding van Haspengouw met de E40 zal uitgevoerd worden
door het Agentschap Wegen en Verkeer, in nauwe samenwerking met de afdeling Beleid
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
18
Mobiliteit en Verkeersveiligheid en de Sociaal Economische Raad Regio Limburg.
Rubriek 5: Geraamde totale kostprijs van het project
Studiekosten streefbeeld/haalbaarheidsstudie/MKBA/andere procedures: 280.000 euro.
Rubriek 6: Financiering van het project
Agentschap Wegen en Verkeer staat in voor 50 % van de studiekosten van de
haalbaarheidsstudie en de provincie Limburg financiert de overige 50 %.
Agentschap Wegen en Verkeer financiert 100% van de studiekosten voor de MKBA
verbinding Sint-Truiden – E40. Het vastgelegd bedrag : 80.223,00 EUR.
Rubriek 7: streefdata
Streefdatum voor de studie:
-
voorstel tot aanbesteding is opgemaakt in mei 2006
bestek wordt opgemaakt in juni 2006
aanbesteding 11 januari 2007
goedkeuring van de toewijzing door de minister 7 mei 2007
het eindrapport van de studie werd gepresenteerd op 5 december 2008.
Streefdata voor de MKBA:
-
indienen VTG eind maart 2010
aanbesteding 30-06-2010
gunning opdracht 25-11-2010
start studie 17-12-2010
eindrapport van de studie wordt verwacht in de zomer van 2011.
Belangrijke (te verwachten) obstakels / vertragende factoren:
-
mee te nemen in de tracéstudie: gelet op het bodemgebruik dat overwegend landbouw
is, is er een belangrijke input van de landbouw nodig met studie van de bedrijven en de
bereikbaarheid van de percelen na realisatie van de weg
resultaten van de studie
modelberekeningen
RUP procedure bij verlaten van het gewestplantracé
opname in RSV II of herziening provinciaal ruimtelijk structuurplan; in de recente
herziening van het RSV is er geen rekening gehouden met deze verbinding!
Rubriek 8: Beschrijving van de voortgang van het project
-
Studieopdracht om de haalbaarheid van een verbinding te onderzoeken werd
aanbesteed op 11/01/2007
Het aanbestedingsbedrag voor de studie bedroeg 107.420,20 euro (inclusief BTW);
vastlegging financieringsdeel Agentschap Wegen en Verkeer 53.736 euro op 21/05/2007
Akkoord provincie mbt provinciale tussenkomst: 14/06/2007
De uitvoering van de studie is toegewezen aan de tijdelijke handelsvennootschap
VECTRIS – TML – Econnection.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
19
-
-
-
-
-
-
-
Aanvang van de studie: 10 oktober 2007.
De studie is geschorst van 22/10/2007 tot 7/02/2008 om reden van bijkomende
verkeerstellingen en calibratie verkeersmodel. De studie is hervat 15 februari 2008.
Op 18/02/2008 was er een toelichting door de projectleiding aan de leden van de
verenigde commissie van de provincieraad van Limburg
De eerste klankbordgroep met de gemeenten ging door op 16 april 2008.
Na deze bijeenkomst kregen zij in de week van 21 april de beschikking over de
voorlopige rapporten en de presentatie. In een brief d.d. 18 april 2008 werden zij
schriftelijk verzocht te reageren op de inhoud van de studie en hun visie op de
oplossingen voor de verbinding St.-Truiden – E 40 aan te geven.
De visies van de gemeenten Gingelom, Sint-Truiden, Zoutleeuw, Linter en Landen
werden ontvangen. Deze resultaten werden in de studie verwerkt.
Daarna werd gewerkt aan de afweging van de verschillende alternatieven en werden nog
bijkomende verkeerstellingen verricht.
De eindresultaten van de studie werden gepresenteerd aan de projectgroep op
8/10/2008.
De eindresultaten van de studie werden gepresenteerd aan de politieke stuurgroep op
5/12/2008.
De Sociaal Economische Raad van de Regio - Limburg heeft gereageerd in een brief dd.
20/01/2009 aan Minister Crevits. Zij pleiten voor een nieuwe studie.
De provincie Vlaams-Brabant – Bestendige deputatie heeft in een brief dd. 28.01.2009
schriftelijk gereageerd op het eindrapport. Zij blijven bij hun standpunt tegen een nieuwe
verbinding op het gewestplantracé en vragen verder onderzoek voor een oostelijke
ontsluiting via Heers-Borgworm (wellicht bedoeld: N3-N69 Waremme oprit 29 E40) en
aanpassingen aan de rotondes of een plaatselijke omleiding.
De resultaten zijn nog niet gepresenteerd aan de gemeenten in een klankbordgroep.
Op 10/06/2009 is er een nieuw overleg geweest tussen Agentschap Wegen en Verkeer
en de Sociaal Economische Raad van de Regio - Limburg. Na terugkoppeling met het
kabinet werd beslist om een MKBA op te starten voor een nieuwe verbinding van
Haspengouw met de E40.
Op 20 januari 2010 werd in een volgend overleg tussen Agentschap Wegen en Verkeer
en de Sociaal Economische Raad van de Regio – Limburg de opdrachtformulering en
uitgangspunten voor de MKBA studie besproken.
Agentschap Wegen en Verkeer heeft vervolgens een bestek opgemaakt voor de
studieopdracht. Dit studiebestek werd op 10 maart 2010 met de leden van de SERR
besproken. Het VTG werd ingediend op 23 maart 2010 en goedgekeurd op 27 mei 2010.
De aanbesteding van de studieopdracht vond plaats op 30/06/2010.
De studie werd gegund aan Transport en Mobility Leuven op 25 november 2010.
De studieopdracht ging van start op 17 december 2010.
De eerste informatievergadering met de stakeholders over de methodiek die gehanteerd
zal worden voor de berekening van de kosten en baten heeft plaats gevonden op 9 mei
2011.
Wanneer de uiteindelijke resultaten van de studie gekend zijn, zullen de stakeholders
nogmaals worden geïnformeerd.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
20
Limburgplan - projectmonitoringsfiche
A.1. Openbare Werken
Rubriek 1: projectnummer en benaming
A.1.6. VERSTERKING SAMENHANG WATER-/ LANDRECREATIE (INTERREGPROJECT “BELEEF HET WATER”)
De voortgangsrapportering over dit project werd afgesloten.
Het project is gerealiseerd.
Voor de laatste versie van de projectmonitoringsfiche betreffende dit project: zie de bijlage
aan de Mededeling aan de Vlaamse Regering van 25 juni 2010 betreffende “Limburgplan,
evaluatie 2010” - document VR 2010 25 06 MED.0324/1 (p.22-24).
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
21
Limburgplan - projectmonitoringsfiche
A.2.1 Ontwikkeling bedrijventerreinen
Rubriek 1: projectnummer en benaming
A.2.1.1. LOMMEL-BALIM
Rubriek 2: omschrijving
Ontwikkeling en ontsluiting van het bedrijventerrein BALIM te Lommel, in het bijzonder door
het voorzien van de interne hoofdontsluiting van het terrein.
Voor alle duidelijkheid: het betreft in feite de uitbreiding Kristalpark fase III en heeft
betrekking op de Balim gronden van Recticel en de zone tussen de N71 en de IJzeren Rijn
(samen 243 ha); deze zone wordt ook wel “Dorperheide” genoemd.
In 2004 hebben de volgende partijen een overeenkomst ondertekend voor onderzoek naar
ontwikkeling van het Balim terrein: Stad Lommel, Umicore nv, Balim nv, Euro Immo Star nv,
LRM nv, Gemeentelijk Autonoom Havenbedrijf van Antwerpen en de GOM- Limburg.
Binnen dit kader werd de verdere ontwikkeling geconcipieerd (o.a. Uitwerking structuurvisie
voor het terrein (thans voltooid) / uitwerken van een economische haalbaarheidsstudie
(thans voltooid) / opstellen MER / uitwerking infrastructuur- en nutsvoorzieningendossier /
finaliseren samenwerkingsstructuur).
De vroegere productieterreinen van PRB, ca. 243 ha groot, zijn gelegen op het grondgebied
van de stad Lommel. Het projectgebied ligt langs de IJzeren Rijn en maakt samen met het
bedrijventerrein Kristalpark (142 ha) en een zone die gerecupereerd wordt van Philips (70
ha), deel uit van een 475 ha grote bedrijvenzone die ontwikkeld dient te worden.
In het Ruimtelijk Structuurplan Provincie Limburg is de status van effectief industriegebied en
de strategische potentie bevestigd, waarbij de ontwikkeling voor de uitgifte aan bedrijven –
gezien het grote aanwezige aanbod in Lommel – eerder op termijn wordt gezien, behoudens
indien zich een belangrijke investeerder zou aanmelden.
Rubriek 3: bevoegde minister en administratie
a) - Bevoegd minister: Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse
Regering en Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en
Plattelandsbeleid
telefoon: 02/552 60 00
Contactpersoon op het kabinet:
Steven Van Muylder
telefoon: 02/552 60 71
E- mail: [email protected]
b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid):
Agentschap Ondernemen
Contactpersonen op de administratie:
Luc Verbist (subsidie infrastructuur), Bart Candaele (subsidie voorstudie)
Koning Albert II- laan 35, bus 12, 1030 Brussel
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
22
telefoon: 02/553 42 82
E- mail: [email protected]
[email protected]
c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Marc Vandeput, Universiteitslaan 1,
3500 Hasselt,
telefoon: 011/23 70 51
E- mail: [email protected]
Contactpersoon verantwoordelijke gedeputeerde:
Bruno Bamps, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt,
telefoon: 011/23 70 51
E- mail: [email protected]
Rubriek 4: uitvoerders van het project
In 2004 hebben de volgende partijen een overeenkomst ondertekend voor onderzoek naar
ontwikkeling van het Balim terrein: Stad Lommel, Umicore nv, Balim nv, Euro Immo Star nv,
LRM nv, Gemeentelijk Autonoom Havenbedrijf van Antwerpen en de GOM- Limburg ( POM).
LRM werd op 13 november 2006 eigenaar van een groot gedeelte van het terrein, waardoor
de projectontwikkeling onder hun bevoegdheid komt te vallen (zie ook rubriek 8).
Rubriek 5: geraamde totale kostprijs
De behoefte aan middelen voor de werken, gekend als Kristalpark Fase 3, ca. 243 ha groot,
werden eerst geraamd op ongeveer 15 miljoen euro maar worden nu geraamd op: 21,7
miljoen euro (exclusief de nutsvoorzieningen, elektro en glasvezel). Financiering meerkost
dient afgestemd te worden met ontwikkelaars.
Rubriek 6: financiering
Ontwikkelaar: 15%
EFRO + Vlaamse cofinanciering: maximaal 85%
EFRO- subsidies:
- Voor Lommel Kristalpark III (dossier 2.1.67/D2) is een bedrag toegekend van 739.064,44
euro binnen de programmaperiode 2000-2006 voor de ontsluiting van het terrein (beslissing
managementcomité van 12 juni 2007). Het managementcomité heeft op 18 maart 2008
principieel bevestigd dat een verhoging van de steun tot 791.954 euro mogelijk is. Het
managementcomité van 9 juni 2008 heeft dit bedrag opgetrokken tot 1.223.383,58 euro.
- In het kader van het doelstelling 2-programma Vlaanderen 2007 – 2013 werd een aanvraag
ingediend tot het bekomen van EFRO- steun (7.510.500 euro) voor de uitrusting van het
terrein (infrastructuur en nutsvoorzieningen).
Dit bedrag werd goedgekeurd op het Comité van Toezicht van 16 juni 2008 (project nr. 237).
Vlaamse subsidies bedrijventerreinen:
- Aan de eerste fase III A werd een definitieve subsidie toegekend op 3 juni 2008 van
1.898.110.71 euro (een eerste brug en rotonde).
- Voor een tweede brug en wegenis in fase III B werd een definitieve subsidie van
15.084.377,54 euro toegekend op 24 februari 2009.
- Voor de nutsleidingen is een definitieve subsidie voorzien voor: openbare verlichting
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
23
(351.267,84 euro); telematica (172.872 euro); waterleiding (1.187.479,69 euro)
Rubriek 7: streefdata
- de werken zijn gerealiseerd
Rubriek 8: voortgang
- beslissing Vlaamse Regering op 24 maart 2006 om een versnelling door te voeren;
- LRM werd eigenaar van de gronden (ondertekening verkooppromis op 13 november
-
-
-
-
2006, 19 miljoen euro aan Recticel, notariële akte dd. 28 december 2006); de totale
bruto-grondoppervlakte van Kristalpark III bedraagt 323,99 ha, waarvan 240,70 ha in
eigendom van LRM en 83,29 ha in eigendom van de stad Lommel;
MER werd conform verklaard door de minister van Leefmilieu (dd. 8 december 2006);
er is een concrete samenwerkingsstructuur tussen de verschillende partners in een
intentieverklaring vastgelegd op 28 december 2008 tussen de stad Lommel, het AGB en
LRM;
ontsluitingswerken werden opgestart op 9 juni 2008;
aan de eerste fase III A werd op 3 juni 2008 een definitieve Vlaamse subsidie toegekend
van 1.898.110,71 euro (een eerste brug en rotonde). Op basis van de eindafrekening
werd daarvan inmiddels 1.867.560,63 euro uitbetaald;
voor een tweede brug en wegenis in fase III B werd een definitieve Vlaamse subsidie
van 15.084.377,54 euro toegekend op 24 februari 2009. Daarvan werd een voorschot
uitbetaald van 9.050.626,52 euro;
voor de nutsleidingen is een definitieve subsidie voorzien voor: openbare verlichting
351.267,84 euro; telematica 172.872 euro; waterleiding 1.187.479,69 euro;
EFRO- dossier 2.1.67/D2 is afgesloten (programma 2000-2006); er werd 283.720,49
euro EFRO- steun uitbetaald. Een saldo van 884.936,76 euro moet nog uitbetaald
worden. Deze uitbetaling zal vermoedelijk pas kunnen gebeuren na de definitieve
afsluiting van het programma, die nog steeds niet is kunnen gebeuren. Er zullen in totaal
dus voor 1.168.657,25 euro aan EFRO- middelen uitbetaald worden.
EFRO- project 237 (programma 2007-2013) is lopende;
per februari 2010 is de financiering volledig geregeld en is de eerste fase van
wegenwerken door stad afgewerkt inclusief brug over spoor IJzeren Rijn;
de tweede fase (sluiten ringweg) en nutsvoorzieningen werden voltooid in juni 2011;
- Op 20 juni 2011 werd Kristalpark III officiëel geopend, alle lokale
infrastrastructuurwerken werden voltooid. De netto-oppervlakte bedraagt 261,69 ha. De
gronden kunnen worden uitgegeven. Eerste onderhandelingen met investeerders
worden gevoerd. Er zijn nog geen verkoopsovereenkomsten getekend (situatie juni
2011).
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
24
Limburgplan - projectmonitoringsfiche
A.2.1 Ontwikkeling bedrijventerreinen
Rubriek 1: projectnummer en benaming
A.2.1.2. TESSENDERLO - RAVENSHOUT
Rubriek 2: omschrijving
De GOM- Limburg heeft sinds 2002 een trekkersrol vervuld in een proces, om samen met
het gemeentebestuur van Tessenderlo, de Dienst voor de Scheepvaart en een private
partner die de gronden zou overnemen van de huidige eigenaar Screg NV, te onderzoeken
hoe een zone van 25 ha op het regionaal bedrijventerrein Ravenshout te Tessenderlo
ontwikkeld kan worden. De zone ligt aansluitend aan de zone Ravenshout- Beringen. Het
industrieterrein Ravenshout is gemeente- grensoverschrijdend gelegen op het grondgebied
van de gemeenten Tessenderlo, Beringen en Ham en ligt aanpalend aan de E313
autosnelweg en het Albertkanaal. De totale oppervlakte van het terrein is ca. 930 ha,
waarvan 837 ha is ingenomen, 3 ha bouwrijp is, 45 ha uit te rusten is en 45 ha tijdelijk niet
realiseerbaar is. De huidige eigenaar Screg heeft een haalbaarheidstudie laten uitvoeren om
de mogelijke pistes voor ontwikkeling na te gaan (alternatieven).
Rubriek 3: bevoegde minister en administratie
a) - Bevoegd minister: Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse
Regering en Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en
Plattelandsbeleid,
telefoon: 02/552 60 00
Contactpersoon op het kabinet:
Steven Van Muylder
telefoon: 02/552 60 71
E- mail: [email protected]
b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid):
Agentschap Ondernemen
Contactpersonen op de administratie:
Subsidie infrastructuurwerken: Luc Verbist, Koning Albert II- laan 35, 1030
Brussel
telefoon: 02/553 3787
E- mail: [email protected]
Opvolging ENA en subsidie voorstudie: Bart Candaele, Koning Albert II- laan 35,
1030 Brussel
telefoon: 02/553 42 82
E- mail: [email protected]
c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Marc Vandeput, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt
telefoon: 011/23 70 51
E-mail: [email protected]
Contactpersoon verantwoordelijke gedeputeerde:
Bruno Bamps, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
25
telefoon: 011/23 70 51
E-mail: [email protected]
Rubriek 4: uitvoerders van het project
De GOM- Limburg heeft sinds 2002 een trekkersrol vervuld in een proces, om samen met
het gemeentebestuur van Tessenderlo, de Dienst voor de Scheepvaart en een private
partner, een zone van 25 ha op het regionaal bedrijventerrein Ravenshout te Tessenderlo te
ontwikkelen.
Een samenwerkingsovereenkomst tussen de partners werd voorbereid, maar niet
gefinaliseerd. Thans werkt de LRM als trekker. De realisatie van het terrein op het
grondgebied van de gemeente Tessenderlo veronderstelt dat een saneringsoperatie wordt
uitgevoerd voor een gedeelte van de zone waar in de jaren tachtig assen opgeslagen lagen.
Verder heeft de huidige eigenaar Screg een haalbaarheidstudie laten uitvoeren om mogelijke
alternatieve pistes voor ontwikkeling na te gaan.
Ontwikkeling en verwerving van subsidies (zie verder) is enkel mogelijk indien het
saneringsdossier vlot verloopt.
Knelpunten: de ontsluiting van de terreinen; verder dient de huidige eigenaar een standpunt
in te nemen i.v.m. de verdere ontwikkeling van het terrein.
Rubriek 5: geraamde totale kostprijs
De behoefte aan middelen voor de ontsluiting van het terrein gelegen op het grondgebied
van de gemeente Tessenderlo, circa 25 ha groot, worden geraamd op: 25 ha à 140.000 €/ha
= 3.500.000 €.
Rubriek 6: financiering
Ontwikkelaar: 25%
EFRO + Vlaamse cofinanciering: 75%
Een Vlaamse subsidie werd initieel vastgelegd op basis van 2.800.000 euro (ten belope van
40 % = 1.120.000 euro); de veronderstelde Europese subsidie bedraagt op basis van
3.800.000 euro (btw incl.) (ten belope van 35% = 1.330.000 euro) (cfr. in 2003 aangemeld
dossier)
Deze subsidie werd geannuleerd (zie Rubriek 8).
Rubriek 7: streefdata
Streefdata voor de realisatie van de belangrijkste tussenstappen:
- Streefdatum = afhankelijk van verder verloop van het saneringsdossier en van het
standpunt van de eigenaar Screg (huidige benaming: COLAS Belgium).
- Actueel standpunt van de huidige eigenaar (COLAS Belgium) heeft voor gevolg dat er geen
ontwikkelaar is, voor het gedeelte van de zone in eigendom van COLAS Belgium/ Screg.
- LRM werkt als trekker
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
26
Rubriek 8: voortgang
- samenwerking POM- Limburg, gemeentebestuur van Tessenderlo, de Dienst voor de
Scheepvaart en een private partner: een samenwerkingsovereenkomst tussen de partners
werd voorbereid maar niet gefinaliseerd;
- door Aminal – Mer- cel werd een structuurvisie uitgewerkt en goedgekeurd in
samenwerking met de ROHM- Limburg;
- de realisatie van het terrein op het grondgebied van de gemeente Tessenderlo
veronderstelt dat een saneringsoperatie wordt uitgevoerd voor een gedeelte van de zone
waar in de jaren tachtig assen opgeslagen lagen (1/5de van het terrein); in 2003 en 2004
werd door de huidige eigenaar Screg een saneringsproject voorbereid; in 2005 werd een
BSP opgemaakt, gebaseerd op een proefinstallatie onder begeleiding van VITO en OVAM;
- bespreking rond privédeel van eigenaar Screg reeds geruime tijd lopend voor ontwikkeling
en ontsluiting
- de subsidie zoals ze in de rubriek 6 (Financiering) is berekend werd geannuleerd maar zal
bij de (her)indiening van het dossier vervangen worden door de voordeliger normen van het
subsidiebesluit 2007;
- het project moet beschouwd worden als een globaal knelpunt, gezien het gebrek aan
medewerking van de private partner; nochtans moet deze zone beschouwd worden als erg
belangrijk binnen de nadere uitwerking van het economisch netwerk Albertkanaal;
- LRM heeft eind 2008 een hernieuwd contact met de grondeigenaar tot stand gebracht met
het oog op de aankoop van het terrein;
- de contacten met de eigenaar COLAS Belgium (huidige benaming van het vroegere Screg)
hebben geen uitzicht gebracht op een realisatie door publiek initiatief; er is ook geen
aanduiding over actie door eigen initiatief van de eigenaar;
- publieke partners POM Limburg, LRM en stad Beringen hebben zich via een
samenwerkingsovereenkomst verenigd voor de ontwikkeling van het ten oosten aanpalende
terrein (project Beringen Ravenshout Noord – zie fiches A.2.1.5 en A.2.3); in maart 2009
werden detailstudies over het ontwerp, de infrastructuur, e.a. door LRM gegund;
- in het kader van voormelde technische studies, die per februari 2010 nog steeds lopende
zijn, zullen contacten opgenomen worden met COLAS Belgium over
samenwerkingsmogelijkheden waarbij COLAS Belgium bijvoorbeeld onder bepaalde
voorwaarden op de infrastructuur (voornamelijk riolering) van het naastliggende project zou
kunnen aansluiten;
- er lopen momenteel contacten tussen LRM en COLAS Belgium in verband met
grondverwerving door LRM;
- er wordt de mogelijkheid geboden om via de afgesloten samenwerkingsovereenkomst
(POM/LRM/stad Beringen) bijkomend, aangrenzende percelen, te betrekken in de
ontwikkeling. Dit dient in de toekomst zeker verder onderzocht te worden, maar de
prijsverwachting van COLAS Belgium ligt momenteel erg hoog, gebaseerd op de prijs van
volledig ontsloten terrein.
- voor zover bekend bij dienst Ruimtelijke Economie van het agentschap Ondernemen zijn er
nog geen nieuwe evoluties op deze gronden (3/5/2011).
- de Amerikaanse producent van handgereedschap Black & Decker plant een verhuizing
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
27
van Tongeren (Tongeren-Oost) naar de COLAS-site te Tessenderlo. Het bedrijf wil er een
nieuw logistiek complex bouwen dat groter en efficiënter is dan de huidige hoogbouw in
Tongeren-Oost. Het Europees distributiecentrum moet ook snel kunnen werken. Het
vervoer kan dan gebeuren via het Albertkanaal richting Antwerpse haven en hoeft niet meer
via de drukke E313. Het dossier is in een vergevorderde goedkeuringsfase.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
28
Limburgplan – projectmonitoringsfiche
A.2.1 Ontwikkeling bedrijventerreinen
Rubriek 1: projectnummer en benaming
A.2.1.3. TONGEREN- OOST
De voortgangsrapportering over dit project werd afgesloten.
Het project is gerealiseerd.
Voor de laatste versie van de projectmonitoringsfiche betreffende dit project: zie de bijlage
aan de Mededeling aan de Vlaamse Regering van 25 juni 2010 betreffende “Limburgplan,
evaluatie 2010” - document VR 2010 25 06 MED.0324/1 (p.31-32).
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
29
Limburgplan – projectmonitoringsfiche
A.2.1 Ontwikkeling bedrijventerreinen
Rubriek 1: projectnummer en benaming
A.2.1.4. GENK - ZWARTBERG
De voortgangsrapportering over dit project werd afgesloten.
Het project is gerealiseerd.
Voor de laatste versie van de projectmonitoringsfiche betreffende dit project: zie de bijlage
aan de Mededeling aan de Vlaamse Regering van 25 juni 2010 betreffende “Limburgplan,
evaluatie 2010” - document VR 2010 25 06 MED.0324/1 (p.33-35).
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
30
Limburgplan - projectmonitoringsfiche
A.2.1 Ontwikkeling bedrijventerreinen
Rubriek 1: projectnummer en benaming
A.2.1.5. BERINGEN-RAVENSHOUT-N73-ZONE ELECTRABEL
Rubriek 2: omschrijving
De POM- Limburg, het stadsbestuur van Beringen (eigenaar), de nv De Scheepvaart en de
LRM onderzoeken hoe een zone van 18 ha gelegen op het bedrijventerrein Ravenshout op
het grondgebied van de stad Beringen ontwikkeld kan worden.
Het industrieterrein Ravenshout is gemeente- grensoverschrijdend gelegen op het
grondgebied van de gemeenten Tessenderlo, Beringen en Ham en ligt aanpalend aan de
E313 autosnelweg en het Albertkanaal.
De totale oppervlakte van het terrein is ca. 930 ha, waarvan 837 ha is ingenomen, 3 ha
bouwrijp is, 45 ha uit te rusten is en 45 ha tijdelijk niet realiseerbaar is.
Rubriek 3: bevoegde minister en administratie
a) - Bevoegd minister: Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse
Regering en Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en
Plattelandsbeleid
telefoon: 02/552 60 00
Contactpersoon op het kabinet:
Steven Van Muylder
telefoon: 02/552 60 71
E- mail: [email protected]
b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid):
Agentschap Ondernemen
Contactpersonen op de administratie:
Subsidie infrastructuurwerken: Luc Verbist, Koning Albert II- laan 35, 1030 Brussel
telefoon: 02/553 3787
E-mail: [email protected]
Opvolging ENA en subsidie voorstudie: Bart Candaele, Koning Albert II- laan 35,
1030 Brussel
telefoon: 02/553 42 82
E- mail: [email protected]
c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Marc Vandeput, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt,
telefoon: 011/23 70 51
E-mail: [email protected]
Contactpersoon verantwoordelijke gedeputeerde:
Bruno Bamps, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt,
telefoon: 011/23 70 51
E-mail: [email protected]
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
31
Rubriek 4: uitvoerders van het project
Thans onderzoekt de POM- Limburg samen met de stad Beringen en de LRM de
mogelijkheid om een zone van 18 ha op het regionaal bedrijventerrein Ravenshout te
Beringen te ontwikkelen. Op 07 februari 2005 werd een samenwerkingsovereenkomst (incl.
een bestek voor een haalbaarheidsstudie) ondertekend. Het doel van de
samenwerkingsovereenkomst is te onderzoeken hoe het projectgebied kan worden
ontwikkeld en gecommercialiseerd.
Rubriek 5: geraamde totale kostprijs
De behoefte aan middelen voor de ontsluiting van het terrein gelegen op het grondgebied
van de gemeente Beringen worden geraamd op: 18 ha x 120.000 euro/ha = 2.160.000 euro.
Zie ook onder rubriek 8 (“voortgang”).
Rubriek 6: financiering
De veronderstelde Vlaamse subsidie bedraagt 50% (na cumulbeperking) = 1.080.000 euro;
de veronderstelde Europese subsidie bedraagt 35% = 765.000 euro.
Voor de hele zone Ravenshout- Genenbos werd in 2006 een subsidie van 191.482 euro
toegekend voor het voortraject (2006).
De subsidie voor de aanleg van de infrastructuur bedraagt 30 procent van de kosten zoals
voorzien in het BVR van 16 mei 2007 houdende subsidiëring van bedrijventerreinen
(wijziging van subsidiërend kader t.o.v. opstart Limburgplan).
Zie ook onder rubriek 8 (“voortgang”).
Rubriek 7: streefdata
- opties inzake ontsluiting moeten overlegd worden met LRM, POM en gemeente Beringen
- obstakels / vertragende factoren: moeilijkheden ontsluiting van het terrein;
terreinontwikkeling
Rubriek 8: voortgang
- voor de zone is een MER rapport opgesteld dat in 2002 conform werd verklaard;
- in samenwerking met de ROHM- Limburg is een structuurvisie opgesteld die is
goedgekeurd;
- ondertekening door de GOM- Limburg, de stad Beringen en de LRM van een
samenwerkingsovereenkomst op 7 februari 2005;
- ten noorden sluit het gebied aan op een ENA- zoekzone (Ravenshout- Noord), langswaar
de ontsluiting zou kunnen gebeuren in plaats van via de zone Ravenshout- Tessenderlo
(SCREG/COLAS BELGIUM) waar voorlopig geen initiatief van de eigenaar (zie fiche
A.2.1.2);
- geactualiseerde samenwerkingsovereenkomst tussen Beringen, LRM en POM- Limburg
met uitgebreide zone werd ondertekend in maart 2008;
- een haalbaarheidsstudie werd uitgevoerd en geactualiseerd in juni 2007;
- onteigeningsprocedure ingezet door POM- Limburg (maart 2009);
- detailstudies infrastructuur- ontwerp in uitvoering sinds maart 2009;
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
32
- ten noorden sluit het gebied aan op een zoekzone van het ENA (Ravenshout-Noord). Op
deze zoekzone van het ENA zal het knelpunt i.v.m. de ontsluiting van het gebied moeten
opgelost worden. Het GRUP voor deze zone werd definitief vastgesteld door de Vlaamse
Regering op 29 februari 2008 (B.S. 31 maart 2008);
- de mogelijkheid bestaat dus om de zone relatief snel te ontwikkelen en de ontsluiting voor
de aansluitende zone Ravenshout-Beringen (18 ha) langs hier te organiseren; de
ontwikkeling van dit gebied wordt, gezien de ontsluiting, in samenhang bekeken met de
ontwikkeling van de zone te bestemmen vanuit het ENA;
- januari 2010: tot dusver werd nog geen aanvraag voor subsidie van de infrastructuur
ingediend door de initiatiefnemers bij het Agentschap Ondernemen; volgens het
investeringsplan van het Agentschap Ondernemen waarvoor LRM een fiche indiende zou
voor de zone Electrabel (18 ha reeds bestemd) en voor de zone GRUP (23ha)
(Ravenshout-Noord) samen een subsidie-aanvraag ingediend worden in januari 2010;
LRM zelf berekent de subsidiabele kosten (waarop de subsidie moet berekend worden) op
5,6 miljoen euro (voor 41 ha bruto-oppervlakte); in mei 2010 was nog geen subsidieaanvraag voor infrastructuur ingediend;
- einde 2009 vroeg LRM uitstel aan voor de aanvraag van het saldo van de subsidie
toegekend voor het voortraject. Het Agentschap Ondernemen vroeg LRM de vraag om
uitstel bijkomend te motiveren (motivering ontbrak volledig in de brief); het uitstel werd
verleend op basis van de door LRM verschafte motivering en duurt tot einde 2011;
- voor de ontwikkeling van het nieuw bestemde bedrijventerrein loopt de grondverwerving;
na hervatting van het initïele openbare onderzoek heeft POM-Limburg nu de bestuurlijke
machtiging tot onteigening aangevraagd via de eerste stap, zijnde de instemming van de
functioneel bevoegde ministers (ruimtelijke ordening en economie); de procedure is
lopende;
- de waarde van de gronden zone Electrabel (nu eigendom stad Beringen) werd geschat op
3.082.500 euro. Deze gronden zullen ingebracht worden in een op te richten
projectvennootschap die de ontwikkeling van de gebieden (zone Electrabel en zone GRUP
Ravenshout-Noord) op zich zal nemen. De grondwaarde gebied Ravenshout-Noord (25 ha
– GRUP) werd geschat op 2.600.000 euro;
- De gronden zone Electrabel worden samen met de gronden zone GRUP RavenshoutNoord ontwikkeld;
- Zowel het business- als het inrichtingsplan werden midden 2011 geactualiseerd door
projectpartners Beringen, LRM en POM-Limburg;
- De gronden zullen gefaseerd ontwikkeld worden. In een eerste fase zal een
ontsluitingsweg over de zone GRUP Ravenshout-Noord tot in de zone Electrabel (tot
kanaal) worden aangelegd, zodat de watergebonden kavels ontsloten zijn. Deze kavels
zullen vervolgens als eerste gecommercialiseerd worden, al dan niet via nv De
Scheepvaart;
- Vervolgens zal GRUP Ravenshout-Noord intern ontsloten worden (fase 2), zodat de
percelen kunnen worden uitgegeven;
- Het studiebureau Arcadis werd begin september 2011 belast met de opmaak van het
infrastructureel ontwerp en de verdere begeleiding van het dossier. Betrachting is de
aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning aan te vragen in december 2011;
- POM-Limburg verwerft momenteel de gronden binnen GRUP Ravenshout-Noord. De
verwervingen lopen vrij vlot. POM hoopt tegen eind 2011 alle percelen in bezit te hebben;
- Resterend knelpunt: ontsluiting van de riolering is afhankelijk van de timing van een aantal
andere (riolerings)projecten op het grondgebied van de stad Beringen.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
33
Limburgplan – projectmonitoringsfiche
A.2.1 Ontwikkeling bedrijventerreinen
Rubriek 1: projectnummer en benaming
A.2.1.6. BEDRIJVENTERREIN ROTEM (DILSEN-STOKKEM)
Rubriek 2: omschrijving
De site van de voormalige zinkfabriek te Rotem is ca. 65 ha groot. De terreinen zijn door de
eigenaar gesaneerd en zouden thans ontwikkeld kunnen worden. De ontsluiting van het
terrein moet rechtstreeks naar de N75 gebeuren. De Zuid- Willemsvaart, ten oosten van het
terrein, kan ook worden ingeschakeld voor de ontsluiting. Het bedrijventerrein in Rotem kent
in het noorden, het westen en het zuiden natuurlijke grenzen waarvan de steilrand van het
Kempische het meest uitgesproken is. Ten zuiden van het terrein ligt een landelijk
woongebied. Het Ruimtelijk Structuurplan Provincie Limburg stelt dat: “Het economisch
knooppunt Dilsen-Stokkem een sterke economische rol (heeft) te vervullen binnen het
netwerk Zuidelijk Maasland”. Thans heeft het provinciebestuur Limburg de beslissing
genomen om een PRUP op te maken voor de zone.
Rubriek 3: bevoegde minister en administratie
a) - Bevoegd minister: Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse
Regering en Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en
Plattelandsbeleid
telefoon: 02/552 60 00
Contactpersoon op het kabinet:
Steven Van Muylder
telefoon: 02/552 60 71 00
E-mail: [email protected]
b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid):
Agentschap Ondernemen
Contactpersonen op de administratie:
Subsidie infrastructuurwerken: Luc Verbist, Koning Albert II- laan 35,
1030 Brussel
telefoon: 02/553 37 87
E- mail: [email protected]
Voorstudie: Bart Candaele, Koning Albert II- laan 35, 1030 Brussel
telefoon: 02/553 42 82
E- mail: [email protected]
c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Marc Vandeput, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt
telefoon: 011/23 70 51
E-mail: [email protected]
Contactpersoon verantwoordelijke gedeputeerde:
Bruno Bamps, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt,
telefoon: 011/23 70 51, Fax : 011/23 70 54
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
34
E-mail : [email protected]
Rubriek 4: uitvoerders van het project
Het provinciebestuur van Limburg is in 2004 gestart met de procedure voor de opmaak van
een PRUP.
Rubriek 5: geraamde totale kostprijs
De behoefte aan middelen voor de interne ontsluiting van de zone, ca 40 ha groot, worden
geraamd op: 40 ha x 120.000 euro/ha = 4.800.000 euro.
De nieuwe ontsluiting van de industriezone naar de N 771 (Europalaan) wordt geraamd op
2.140.000 euro.
Rubriek 6: financiering
Interne ontsluiting:
De veronderstelde Vlaamse subsidie 60% (voormalige brownfield) = 2.400.000 euro.
Nieuwe ontsluiting naar de N 771:
Deze kan uitgevoerd worden onder module 14 met AWV (subsidie Vlaams gewest 40 %).
Rubriek 7: streefdata
- Streefdatum definitieve goedkeuring + MB PRUP: medio 2010;
- Onduidelijkheid over noodzaak van nieuwe sanering (OBO), onduidelijkheid over kostprijs;
door de provincie Limburg, de stad Dilsen- Stokkem, nv De Scheepvaart, NMBS Holding en
nv Containerbouw Budé werd eind 2007 een eenzijdige verbintenis getekend tot
bodemsanering (grondwatermonitoring en eventuele grondwatersanering);
- NV De Scheepvaart moet beslissing nemen over regionaal overslagstation.
- Doorbraak binnen periode Limburgplan blijkt moeilijk.
Rubriek 8: voortgang
- januari 2005: opmaak PRUP in opdracht van de Bestendige Deputatie; deze opdracht werd
intussen stopgezet.
 - herzien van de ontsluitingsweg. Pannenhuisstraat is niet geschikt. Aansluiting te voorzien
op de weg Dilsen – Opoeteren (N 771);
 - nieuwe ontsluitingsweg (niet via Pannenhuisstraat) brief bestendige deputatie aan
AROHM. Het concept van de streefbeeldstudie werd voorgelegd aan de provinciale
auditcommissie. Het verlengde van de ontsluitingsweg vertrekkende vanaf het nieuwe
aansluitpunt op de Europalaan richting N75 is niet conform verklaard. Enkel het noordelijk
gedeelte, de ontsluiting tot aan de Europalaan, wordt meegenomen in het op te maken
PRUP. Het verslag van de auditcommissie dd. 26 juni 2007 geeft gunstig advies voor
concept 4, zijnde enkel voor een nieuwe ontsluiting van het industrieterrein tot aan de N 771
(Europalaan);
- private eigenaar met 40 ha wenst zelf als ontwikkelaar op te treden:
verkavelingsvergunning door de gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar afgeleverd op 23
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
35
december 2008;
- verder overleg met nv De Scheepvaart en een aantal privé eigenaars is noodzakelijk voor
het realiseren van een regionaal overslagstation;
- nv De Scheepvaart staat in voor 4 ha; zij zullen daartoe de gesaneerde gronden verwerven
van het faillissement Dubois-Vandebosch en hebben in het voorjaar 2008 een principieel
akkoord bereikt met de nv Containerbouw Budé om door ruiling van gronden tot een betere
perceelsindeling te komen i.f.v. de verdere ontsluiting van dit terrein;
- algemene evaluatie: oplossing voor ontsluiting nodig te voorzien in het PRUP; de provincie
heeft op 9 oktober 2008 in het kader van het intussen verplichte onderzoek naar de planMER plicht een screeningsnota “verzoek tot raadpleging” ingediend; deze nota werd dd. 5
februari 2009 aangepast aan de opmerkingen en opnieuw voor advies ingediend;
- plenaire vergadering PRUP: december 2009;
- het openbaar onderzoek met betrekking tot het PRUP loopt tot eind mei 2010; het dossier
zal voor de bestendige deputatie worden gebracht in september 2010;
- private ontwikkelaar is begonnen met uitgifte; op het stuk van de private ontwikkelaar
(verkaveling Budé) werd tot hiertoe 1 perceel verkocht met een oppervlakte van 3,3 ha
(stand van zaken mei 2010);
- bij besluit van 30 november 2010 van de Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk,
Ruimtelijke Ordening en Sport werd het PRUP (provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan)
″Regionaal bedrijventerrein Rotem″ te Dilsen-Stokkem samen met het onteigeningsplan
goedgekeurd;
- Dilsen-Stokkem, de provincie Limburg en POM-Limburg werd machtiging tot onteigenen
verleend met toepassing van de procedure bij hoogdringende omstandigheden;
- in februari 2011 ging een eerste overlegvergadering door in het kader van het
subsidiebesluit bedrijventerreinen van 16 mei 2007. Een dossier wordt voorbereid.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
36
Limburgplan – projectmonitoringsfiche
A.2.1 Ontwikkeling bedrijventerreinen
Rubriek 1: projectnummer en benaming
A.2.1.7. GENK-ZUID GRONDGEBIED BILZEN (“DE KIELEBERG”)
De voortgangsrapportering over dit project werd afgesloten.
Het project is gerealiseerd.
Voor de laatste versie van de projectmonitoringsfiche betreffende dit project: zie de bijlage
aan de Mededeling aan de Vlaamse Regering van 25 juni 2010 betreffende “Limburgplan,
evaluatie 2010” - document VR 2010 25 06 MED.0324/1 (p.42-44).
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
37
Limburgplan – projectmonitoringsfiche
A.2.1 Ontwikkeling bedrijventerreinen
Rubriek 1: projectnummer en benaming
A.2.1.8. HAM-ZWARTENHOEK
Rubriek 2: omschrijving
De studie “Nadere uitwerking economisch netwerk Albertkanaal” (ENA) werd opgemaakt in
uitvoering van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen (RSV). Deze procesmatige uitwerking
is één van de instrumenten om het aanbodbeleid op vlak van afbakening van ca. 7.000 ha
bijkomend bedrijventerrein in geheel Vlaanderen te realiseren. Het planning- en
overlegproces werd afgerond in september 2003. Op 23 april 2004 heeft de Vlaamse
Regering hierover een beslissing genomen, grotendeels in de lijn van het rapport. Een van
de te ondernemen acties op Limburgs grondgebied is bijkomend onderzoek (en eventuele
uitwerking in GRUP) van een watergebonden en gemengd regionaal bedrijventerrein
Zwartenhoek te Ham. Het ENA rapport stelt terzake: ”Het bedrijventerrein Ham bestaat uit
het ontwikkelen van 77 ha terminalgerelateerd en beperkt watergebonden bedrijventerrein te
Ham. Het bedrijventerrein ligt tussen de N110 – Gestelsesteenweg en de N141 – Staatsbaan
en tussen Albertkanaal en E313. Mogelijk dient het terrein van Calodar mee opgenomen te
worden. Een onderzoek naar de mogelijke verweving van een deel van de woningen op het
bedrijventerrein dient te gebeuren. De Kanaalweg dient minstens verlengd te worden tot aan
het verkeerscomplex van Ham. Mogelijkheden voor doortrekking van de kanaalweg tot het
volgende op- en afrittencomplex te Tessenderlo (N73) dienen onderzocht.”
Rubriek 3: bevoegde minister en administratie
a) - Bevoegd minister: Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering en
Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid,
telefoon: 02/552 60 00
Contactpersoon op het kabinet:
Steven Van Muylder
telefoon: 02/552 60 71
E- mail: [email protected]
b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid): Agentschap
Ondernemen
Contactpersonen op de administratie:
Subsidie infrastructuurwerken: Luc Verbist, Koning Albert II- laan 35, 1030 Brussel;
telefoon: 02/553 3787
E- mail: [email protected]
Opvolging ENA en subsidie voorstudie: Bart Candaele, Koning Albert II- laan 35, 1030
Brussel
telefoon: 02/553 42 82
E- mail: [email protected]
c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Marc Vandeput, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt;
telefoon: 011/23 70 51
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
38
Contactpersoon verantwoordelijke gedeputeerde: Bruno Bamps, Universiteitslaan 1, 3500
Hasselt
telefoon: 011/23 70 51
E- mail: [email protected]
Rubriek 4: uitvoerders van het project
- Agentschap Ondernemen voor voorstudie en MER
- ARP voor opmaak RUP
- LRM, POM en NV De Scheepvaart voor ontwikkeling van het bedrijventerrein
Rubriek 5: geraamde totale kostprijs
Voorstudie Agentschap Ondernemen: 150.000 euro
De behoefte aan middelen voor de infrastructuurvoorziening op het terrein, ca. 77 ha groot +
12 ha aansluitend, worden geraamd op: 6.044.000 euro (excl. Kanaalweg, aan te leggen
door Vlaams Gewest, AWV). Daarnaast kostprijsraming boscompensatie 712.000 euro en
verwerving (incl. dertigtal woningen) 13.989.000 euro.
Dossier nieuw Vlaams subsidiebesluit (2007) als strategisch terrein en voor Europees
steunprogramma 2007-2013.
Rubriek 6: financiering
- uitwerking ontwikkelingsperspectief: Agentschap Ondernemen;
- ontwikkeling terrein: mogelijke samenwerking (NV De Scheepvaart, LRM, POM- Limburg).
Stand van zaken
Project
Ham Zwartenhoek
Vastgelegd bedrag
(euro)
114.249
(basisstudie)
37.517,26
(meerwerken)
BVR
Totaal betaald (euro)
114.249
37.517,26
Rubriek 7: streefdata
Streefdatum realisatie: 2011 – 2012
Rubriek 8: voortgang
- Start onderzoek: april 2006.
- Onderzoek omvat zowel de nieuw te bestemmen zone van 77 ha als het al bestemde, maar
nog niet ontwikkelde terrein van 12 ha ten westen van Meerhoutstraat, aanpalend aan de
nieuw te bestemmen zone.
- Op 19 juli 2007 besliste de Vlaamse Regering, mede op basis van de resultaten van het
ontwerp plan-MER, om te opteren voor het scenario waarbij de volledige zone benut wordt
voor economische activiteit.
De minister bevoegd voor Ruimtelijke Ordening kreeg de opdracht een gewestelijk RUP op
te maken. Het coördinatieplatform heeft het scenario van de volledige ontwikkeling van deze
zoekzone geadviseerd, waarin alle woningen in het gebied (op termijn) verdwijnen. Schrijven
van POM-Limburg aan de Vlaamse minister van Economie, dd. 10 juli 2007, met verzoek
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
39
Vlaamse overheid ontwikkeling te laten ondersteunen door op te treden als onteigenaar van
een dertigtal woningen die zich binnen de zone bevinden en die niet verzoenbaar zijn met de
ontwikkeling als bedrijventerrein. De Vlaamse Regering gaf in haar beslissing aan de
minister van Economie de opdracht om een ontwikkelingsprogramma te coördineren voor de
zone, met daarbij i.s.m. de minister bevoegd voor Landbouw, aandacht voor de sociale
begeleiding van de bewoners. De wijze waarop de afspraken gemaakt op niveau Vlaamse
Regering vertaald worden in het op te maken ontwikkelingsprogramma moeten onderwerp
zijn van een afzonderlijk overleg met de ontwikkelaar van de zone, van zodra deze zich
geopenbaard heeft.
- Het Agentschap Wegen en Verkeer maakte een voorkeurstraject op voor de Kanaalweg
binnen het projectgebied. Dit wordt geïntegreerd in de studie.
- Bepalen van ontwikkelaar: op 29 juni 2007 vond op initiatief van Agentschap Ondernemen
een eerste verkennende vergadering plaats met mogelijke kandidaten voor de
projectontwikkeling in een partnerschap (NV De Scheepvaart, LRM, POM Limburg, IOK).
- Plenaire vergadering voor het gewestelijk RUP van Antrago op 11 januari 2007 (gelegen in
projectgebied, plenaire vergadering op basis van gedeeltelijk positief planologisch attest).
- Calodar werd niet mee opgenomen in het studiegebied. Het bedrijf vroeg intussen een
planologisch attest aan. De gemeente werd aangewezen als bevoegde overheid. De
aanvraag werd door de gemeente gedeeltelijk positief beoordeeld.
- Studie ontwikkelingsperspectief (inrichtingsvoorstellen) begin 2007 voorgesteld op
coördinatieplatform ENA; de Vlaamse Regering besliste op 19 juli 2007 te opteren voor het
scenario waarbij de volledige zone benut wordt voor economische activiteit. ARP start op
basis van deze beslissing met opmaak GRUP. De minister van Economie coördineert de
opmaak van een ontwikkelingsprogramma.
- Plan-MER werd ingediend bij de dienst MER voor goedkeuring in februari 2008.
- Cel heeft MER-verslag goedgekeurd op 13 mei 2008.
- De minister van Economie verleende een subsidie van ca. 400.000 euro voor de sociale
begeleiding en het voortraject aan LRM, die de projectfiche indiende met de projectpartners
De Scheepvaart en POM-Limburg.
Het toekomstige bedrijventerrein Ham-Zwartenhoek werd voor wat de subsidiëring vanuit het
BVR van 16 mei 2007 houdende subsidiëring bedrijventerreinen betreft door de minister van
Economie erkend als strategisch bedrijventerrein (onder voorwaarden), waardoor het
aanspraak kan maken op een verhoogd subsidiepercentage van 60 procent.
- De samenwerkingsovereenkomst tussen de partners ( LRM, De Scheepvaart, POMLimburg en de gemeente Ham ) werd in februari 2009 ondertekend.
- De sociale begeleiding is in uitvoering sinds mei 2009.
- Het GRUP werd voorlopig vastgesteld op 24 april 2009.
- Het openbaar onderzoek vond plaats van 25 mei 2009 tot 23 juli 2009.
- Vlacoro leverde haar advies af op 27 oktober 2009.
- Op 5 februari 2010 hechtte de Vlaamse Regering haar principiële goedkeuring, met het oog
op adviesaanvraag aan de Raad van State, aan het voorontwerp van besluit houdende de
definitieve vaststelling van het GRUP “regionaal en specifiek regionaal watergebonden
bedrijventerrein Zwartenhoek te Ham” met bijgevoegd onteigeningsplan;
- Op 26 maart 2010 hechtte de Vlaamse Regering haar goedkeuring, na advies van de Raad
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
40
van State, aan de definitieve vaststelling van het GRUP, met bijgevoegd onteigeningsplan.
- Verkennende gesprekken inzake onteigeningen werden gevoerd tussen de projectpartners.
Comité van Aankoop kan/wenst niet op te treden in voorliggend dossier wegens te complex
en te omvangrijk. Gesprek werd gevoerd met dienst Vastgoedakten van de Vlaamse
overheid die een aantal deeltaken van het Comité van Aankoop kan overnemen. Dienst kan
enkel optreden voor de Vlaamse Gemeenschap, het Vlaamse Gewest of intern/extern
verzelfstandigde agentschappen naar publiek recht. Binnen het project komt enkel nv De
Scheepvaart in aanmerking, de POM-Limburg niet.
- Grondverwerving is lopende volgens systeem van private onteigening (cfr. versnellen
investeringsprojecten). NV De Scheepvaart fungeert als trekker van de grondverwerving. De
grondverwerving gebeurt middels het systeem van private onteigening gekoppeld met een
aanspreekpunt dat de sociale begeleiding van de bewoners verzorgt. De grondverwerving in
der minne verloopt redelijke vlot, maar voor een aantal percelen zal NV De Scheepvaart
toch de gerechtelijke procedure moeten opstarten.
Voor 11 woningen, in bezit van 10 eigenaars, dient de gerechtelijke procedure ter
onteigening gevoerd te worden. De eerste zitting van de vrederechter vond plaats op 5 juli
2011. De rechter beval de in bezit name en kende een provisionele onteigeningsvergoeding
toe. Later volgt de definitieve uitspraak over de reële vergoeding. Alle andere woningen
werden minnelijk verworven.
Knelpunt:
- Grondwerkersbedrijf Geeraerts
- Transportbedrijf Antrago / Snel nv
- Op 23 maart 2011 maakte NV De Scheepvaart via Europese bekendmaking de opdracht
bekend voor de Ontwikkeling van het regionaal bedrijventerrein Ham-Zwartenhoek. Offertes
moeten ingediend worden op 16 mei 2011. De opdracht bestaat onder andere uit volgende
taken:
- de opmaak van een globale structuurvisie;
- het ontwerp van wegenis- en rioleringswerken voor de ontwikkeling van het industrieterrein
Ham-Zwartenhoek;
- het uitvoeren van alle nodige onderzoeken;
- het uitvoeren van minstens één gedetailleerde opmeting van het terrein;
- het opmaken en aanvragen van de nodige vergunningen en subsidies met inbegrip van de
daar bijhorende plannen, zoals ondermeer voorzien in het kader van het subsidiebesluit
bedrijventerreinen: een inrichtings-, terreinbeheers- en uitgifteplan (met inbegrip van alle
deelplannen zoals deelplan CO2-neutraliteit). Deze plannen moeten dubbel (in 2
verschillende versies) worden opgemaakt, op maat van elke partner voor de ontwikkeling
van het terrein (watergebonden gedeelte versus niet-watergebonden gedeelte);
- de opvolging van de infrastructuurwerken;
- de veiligheidscoördinatie ontwerp & verwezenlijking;
- de voorlopige en definitieve oplevering;
- de opmaak van een dossier voor de overdracht van het gedesaffecteerde openbaar domein
(weg & beek) en het nieuwe openbaar domein (nieuwe infrastructuur);
- onderzoek naar de noodzaak en eventueel uitvoeren van een (ontheffing van) project-mer
(optioneel), een mober (optioneel) of een mobiliteitstoets.
- Inzake de voormelde opmaak van de structuurvisie, het ontwerp van wegenis, de
vergunnings- en subsidieaanvraag, e.a., werd het studiebureau Libost midden augustus
2011 belast met de taak om de verdere ontwikkeling van het terrein te begeleiden. De
startvergadering vindt plaats op 7 september 2011.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
41
Limburgplan - projectmonitoringsfiche
A.2.1 Ontwikkeling bedrijventerreinen
Rubriek 1: projectnummer en benaming
A.2.1.9. ZOLDER – LUMMEN ZUID
Rubriek 2: omschrijving
De studie “Nadere uitwerking economisch netwerk Albertkanaal” (ENA) werd opgemaakt in
uitvoering van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen (RSV). Deze procesmatige uitwerking
is één van de instrumenten om het aanbodbeleid op vlak van afbakening van ca. 7000 ha
bijkomend bedrijventerrein in geheel Vlaanderen te realiseren.· Het planning- en
overlegproces werd afgerond in september 2003. Op 23 april 2004 heeft de Vlaamse
Regering hierover een beslissing genomen, grotendeels in de lijn van het rapport. Een van
de te ondernemen acties op Limburgs grondgebied is bijkomend onderzoek (en eventuele
uitwerking in GRUP) van een bedrijventerrein aansluitend aan het terrein Zolder-Lummen.
De zoekzone is ca. 99 ha groot. De minister van leefmilieu heeft een gedeelte van het gebied
als natuurreservaat erkend, waardoor er een kleinere oppervlakte rest voor
bedrijventerreinen (zie rubriek 8).
Het ENA rapport stelt over dit terrein: “Het gebied wordt in het oosten door het Albertkanaal,
in het noorden begrensd door het bestaande bedrijventerrein Zolder-Lummen, in het westen
door de E313 en in het zuiden door de Voortbeek en de Zolderstraat. De vallei van de
Voortbeek dient herkenbaar te blijven aan de rand van het bedrijventerrein. Het gebied kan
deels als watergebonden bedrijventerrein, deels als gemengd bedrijventerrein en deels als
bedrijventerrein voor transport en distributie ontwikkeld worden. De ontsluiting van het terrein
is een belangrijke onzekerheid omdat hiervoor een apart beleidsproces loopt. Momenteel
bestaat het terrein uit een aangesloten boscomplex met centraal een grote plas. In het
zuiden komt langsheen de Waterlozestraat een concentratie zonevreemde woningen voor
(ca. 7 woningen). Er komt één geïsoleerde zonevreemde woning voor.”
Rubriek 3: bevoegde minister en administratie
a) - Bevoegd minister: Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering en
Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid,
telefoon: 02/552 60 00
Contactpersoon op het kabinet:
Steven Van Muylder
telefoon: 02/552 60 71
E- mail: [email protected]
b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid): Agentschap
Ondernemen
Contactpersonen op de administratie:
Subsidie infrastructuurwerken: Luc Verbist, Koning Albert II-laan 35, 1030 Brussel;
telefoon: 02/553 37 87
E- mail: [email protected]
Opvolging ENA en subsidie voorstudie: Bart Candaele, Koning Albert II- laan 35, 1030
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
42
Brussel
telefoon: 02/553 42 82
E- mail: [email protected]
c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Marc Vandeput, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt;
telefoon: 011/23 70 51
Contactpersoon verantwoordelijke gedeputeerde: Bruno Bamps, Universiteitslaan 1, 3500
Hasselt
telefoon: 011/23 70 51
E- mail: [email protected]
Rubriek 4: uitvoerders van het project
Volgende partners zijn aangeduid in de ENA studie:
Trekkers cfr ENA project:
 De Scheepvaart
Partners cfr ENA project:
 Agentschap Ondernemen
 LNE
 Provincie Limburg
Rubriek 5: geraamde totale kostprijs
Binnen het globale plan-MER ENA wordt de volledige oppervlakte als zoekzone onderzocht.
De behoefte aan middelen voor de hoofdontsluiting van het terrein, ca. 100 ha groot, worden
geraamd op: 100 ha x 120.000 euro/ha = 12.000.000 euro.
Rubriek 6: financiering
Er is nog geen subsidiedossier ingediend.
Rubriek 7: streefdata
Zie fiche A.2.3
Rubriek 8: voortgang
- de MER-studie i.v.m. het Klaverblad van Lummen geeft uitsluitsel over de ontsluiting van dit
gebied
- midden januari 2006 is er een eerste overleg geweest met de afdeling Natuur Limburg
- de opdracht tot studie van de aanwezige natuurwaarden werd toegewezen aan
Econnection
- minister van leefmilieu heeft een gedeelte van het aangeduide gebied als natuurreservaat
erkend, hierdoor rest er een verminderde oppervlakte voor bedrijventerreinen
- als gevolg van het verwerven van een gedeelte van het terrein door een natuurvereniging,
en bescherming via M.B. werd de opdracht aangepast
- de regeringsbeslissing over het ENA van 23 april 2004 vermeldt over deze zone: 'zoekzone
Zolder Lummen-Zuid (Lummen en Hasselt), die pas onderzocht wordt nadat er garanties zijn
voor de uitvoering van een goede ontsluiting van de huidige industrieterreinen en nadat er
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
43
sluitende garanties zijn voor de vrijwaring en/of volwaardige compensatie van de aanwezige
natuurwaarden die ook kan (of moet) gerealiseerd wordt via de beperking van de oppervlakte
van de voorgestelde uitbreiding'.
- het probleem van de ontsluiting is van de baan
- de studie inzake natuurwaarden werd toegewezen aan Econnection; het eindrapport van de
studie ligt voor ter bespreking. Zie verder fiche A.2.3, onder “Zolder Lummen- Zuid”
- de zone maakt deel uit van het globale plan-MER ENA
- De Scheepvaart heeft een onderzoek gedaan naar mogelijkheden voor watergebonden
ontwikkeling. Er werden door het studiebureau Technum drie inrichtingsvarianten ontworpen:
1) ontwikkeling watergebonden terrein
2) gedeeltelijke ontwikkeling van het gebied: watergebonden en gemengd regionaal
3) volledige ontwikkeling van het gebied: watergebonden en gemengd regionaal, met
respect voor de meest waardevolle natuurgedeelten
- het globale plan-MER ENA is indieningsklaar (januari 2010); de bespreking is gepland voor
het coördinatieplatform ENA van 25 januari 2010
- de administratie zal naar verwachting in het eerste semester van 2010 het globale planMER ENA kunnen indienen bij de dienst MER voor goedkeuring, waarna een beslissing kan
volgen door de Vlaamse Regering over deze zone
- het studiebureau dat het globale plan-MER ENA en het gebiedsgerichte dossier ZolderLummen-Zuid uitvoert, werd gevraagd om 3 inrichtingsschetsen (van minimaal,
tussenvariant, tot maximale inname, met vrijwaring van het erkende reservaat) te
onderzoeken binnen de lopende opdracht plan-MER ENA om zo specifiek milderende
maatregelen voor te stellen
- globale plan-MER ENA wordt beschouwd als een integraal in te dienen werkstuk, waarin
het afgeronde dossier Zolder-Lummen-Zuid vervat moet zitten
- met een gedeeltelijke erkenning van het gebied als natuurreservaat (ongeveer 23 ha – cf.
ministeriëel besluit van 19 april 2006) wordt tevens een ruimere perimeter afgebakend als
visiegebied.
Dit is een perimeter waarbinnen de beherende instantie verdere
reservaatuitbreidingen wil realiseren (totaal 45 ha). Binnen dit visiegebied geldt automatisch
een bepaalde vorm van voorkooprecht.
- in het kader van de uitwerking van de globale plan-MER ENA werden meerwerken
toegewezen aan Arcadis om meer gedetailleerd onderzoek te verrichten naar de
mogelijkheden voor gedeeltelijke ontwikkeling van de zone Zolder Lummen Zuid. De stand
van zaken van het onderzoek werd op 6 april 2011 gepresenteerd op het Dagelijks Bestuur
ENA. De eerste fase van het onderzoek is in afronding en bestaat uit een
grondwatermodellering en een inschatting van de effecten inzake vleermuizen. Het
onderzoek zal nu verdergezet worden met afronding van fase 1 en opstart van fase 2 en
terugkoppeling naar ANB en NV De Scheepvaart.
- het dossier zal mogelijk op het dagelijks bestuur van het ENA gepresenteerd worden in
september 2011.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
44
Limburgplan - projectmonitoringsfiche
A.2.1 Ontwikkeling bedrijventerreinen
Rubriek 1: projectnummer en benaming
A.2.1.10. LANAKEN - EUROPARK
Rubriek 2: omschrijving
–
–
Revitalisering bedrijventerrein via uitbreiding ca. 20 ha en aanleg van spoorbundels en
overslagstations.
Reactivering spoorlijn Maastricht-Lanaken voor goederenvervoer.
Rubriek 3: bevoegde minister en administratie
Revitalisering bedrijventerrein
a) - Bevoegd minister: Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams
minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid
telefoon: 02/552 60 00
Contactpersoon op het kabinet:
Steven Van Muylder
telefoon: 02/552 60 71
E- mail: [email protected]
b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid): Agentschap
Ondernemen
Contactpersoon op de administratie:
Subsidie infrastructuurwerken: Luc Verbist, Koning Albert II- laan 35, 1030 Brussel
telefoon: 02/553 37 87
E- mail: [email protected]
Reactivering spoorlijn
a) - Bevoegd minister: Hilde Crevits, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken;
telefoon: 02/552 66 00
Contactpersoon op het kabinet: Els T’Kindt/Peter Timmermans
b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid):
Departement Mobiliteit en Openbare Werken, Graaf de Ferrarisgebouw - Koning Albert IIlaan 20 bus 4, 1000 Brussel
telefoon: 02/553 79 02
Contactpersoon op de administratie: nog in te vullen
c) Betrokken bestendig afgevaardigde: Marc Vandeput, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt;
telefoon: 011/23 70 51
Contactpersoon verantwoordelijke gedeputeerde:
Bruno Bamps, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt; telefoon: 011/23 70 51;
E- mail: [email protected]
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
45
Rubriek 4: uitvoerders van het project
Revitalisering bedrijventerrein
Autonoom Gemeentebedrijf Lanaken.
Voor de toekomstige exploitatie van het overslagstation werd een openbare aanbesteding
gehouden.
Reactivering spoorlijn
- Op Belgisch grondgebied (ca. 2,3 km): Infrabel (verzelfstandigde ‘infrastructuur’ van NMBS)
- Op Nederlands grondgebied (ca. 4 km) ProRail (verzelfstandigde ‘infrastructuur’ van NS).
Rubriek 5: geraamde totale kostprijs
Revitalisering bedrijventerreinen
- Aankoop gronden ( 4,4 ha voor spoorwegbundels en overslagstation + 20 ha voor
bedrijventerrein) = 1.377.867 euro
- Uitrusting 20 ha industrieterrein raming 3.650.777 euro (excl. BTW)
- Aanleg rangeerbundel + overslagstation 5.735.821 euro (excl. BTW)
Reactivering spoorlijn
België: 1.486.933 euro (excl. BTW)
Nederland: 8.108.563 euro (excl. BTW)
Private investeringen spoor België (SAPPI, GOBO) 9.400.000 euro (excl. BTW)
Nederland (SAPPI) 5.600.000 euro (excl. BTW).
De tussenkomst van SAPPI wordt binnen de onderneming momenteel herbekeken.
Rubriek 6: financiering
Revitalisering bedrijventerrein
a) inbreiding (i.e. de totale oppervlakte wordt niet vergroot maar de onbenutte gronden
worden via een extra-investering geactiveerd; de terreinwinst voor bedrijven gebeurt dus
binnen de bestaande oppervlakte van het terrein)
–
–
–
Voor de hier voorziene wegeniswerken werden de subsidies toegekend per ministerieel
besluit van 5 oktober 2010: principieel 978.629,44 euro. Voor de riolering bedraagt de
principiële subsidie 505.382,37 euro. Voor de nutsleidingen zijn de subsidies definitief
toegekend: waterleiding: 44.338,54 euro; sleufwerken Belgacom: 7.702,61 euro;
openbare verlichting 18.647,31 euro; kabel Infrax: 4.751,67 euro.
Subsidie Interreg, als onderdeel van het project ‘Grensverleggend Parkmanagement’:
619.755 euro (waarvan max. 100.000 euro voor grondaankoop), dossier goedgekeurd
15/12/2004
Saldo: ca. 2.300.000 € Autonoom Gemeentebedrijf
b) spoorbundels + overslagstation
– Subsidie 4.580.627,02 euro (60% van kostprijs, inbegr. BTW en 10% alg. onk.) Vl.
Gemeenschap voor de aanleg en ontsluiting van een rangeerbundel, twee
overslagstations en groenvoorzieningen; principieel besluit Vlaamse Regering dd.
11/06/2004 en begrotingsakkoord. De definitieve subsidie zou rekening houden met de
aanbestedingprijs en de niet-subsidieerbare btw (na overdracht aan het autonoom
gemeentebedrijf). Op 22/10/2007 werd 3.290.853,34 euro toegekend. Inmiddels werd
de definitieve subsidie bij de eindafrekening verhoogd door rekening te houden met de
verrekening die betrekking heeft op een verlenging van de sporen met bijkomende
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
46
–
–
–
werken (zie rubriek 8).
Subsidie Interreg (dossiernummer 4-BMG-I-1=31) 1.500.000 euro, beslist 15/12/2004
Saldo 620.179 euro autonoom gemeentebedrijf
Totale kost = 10.931.138 euro ( 344.467 grond + 8.436.180 modal shift + 2.150.491
terminal). Na verrekening van de toelagen bedraagt het eigen aandeel van Lanaken
3.021.860 euro, waarop een toelage van LSM werd toegekend van maximaal 50%.
Reactivering spoorlijn op Belgisch grondgebied
Vlaamse Gemeenschap: voorfinanciering à Infrabel 1.486.933 euro
Reactivering op Nederlands grondgebied
Min. Verkeer en Waterstaat: 3.000.000 euro gereserveerd, toegekend 14/11/2004
Min. Economische Zaken: 1.008.563 euro toegekend 10/02/2005
Prov. Nederlands-Limburg: 2.600.000 euro toegekend 31/08/2004
Interreg 1.500.000 euro beslist 15/12/2004.
Begin 2007 zijn de kosten voor de reactivering van de spoorlijn op Nederlands grondgebied
bijgesteld van 8 miljoen euro naar 14,6 miljoen euro. Deze kostenverhoging betreft
achterstallig onderhoud en bijkomende investeringen tengevolge van de nieuwe normen
inzake geluidswering.
De bijdragen van Prorail en de provincie Nederlands-Limburg zijn verhoogd en de stad
Maastricht is als nieuwe partner toegevoegd.
Bijgesteld kostenplan:
Interreg: 1.500.000 euro
Min. Economische Zaken: 1.008.563 euro
Prov. Nederlands-Limburg: 5.100.000 euro
Prorail: 6.500.000 euro
Stad Maastricht: 500.000 euro.
Rubriek 7: streefdata
Beslissing omtrent deel 2 dossier Interregprogramma IV (2007-2013): voorjaar 2010
Oplevering herwerkt dossier inbreidingsproject: tweede helft 2010
Rubriek 8: voortgang
- Mei – juni 2005: onderhandelingsprocedure exploitant rangeerbundel.
- November 2005: nieuwe onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking.
- Maart – april 2006: technisch aanbestedingsdossier opgemaakt.
- Akkoord Europa (DG Concurrentie) voor verdere ontwikkeling.
- Budgetten zijn gereserveerd.
- Dossier van de spoorwegbundels staat los van de ontwikkeling van het deelproject
bedrijventerrein.
- Juni 2007 is onrust ontstaan over de uitvoering van het project tengevolge van
berichtgeving inzake eventueel stopzetten van engagement van PRO-RAIL; per 26 juni
2007 bereikten de Nederlandse partijen een akkoord waarbij Ministerie van Verkeer en
Waterstaat garant staat voor het vinden van een oplossing van eventueel onvoorziene
kosten in het project, de zogenaamde restrisico’s.
- De oorspronkelijke timing is voor luik b niet meer haalbaar gebleken; t.a.v. Interreg wordt
daarom een gefaseerde aanpak uitgewerkt: een eerste deel (kostprijs 7.572.976 euro) wordt
nog binnen Interregprogramma III genomen, terwijl een tweede deel wordt verschoven naar
het Interregprogramma IV (periode 2007-2013). Voor de Vlaamse subsidie blijft het project
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
47
als één geheel behouden.
- De Interreg-subsidie van 1,5 miljoen euro werd volledig uitbetaald.
- Het gemeentebestuur van Lanaken heeft in het licht van bovenstaande het
inbreidingsdossier (uitrusting bedrijventerrein) opnieuw beoordeeld, en heeft beslist om de
procedures binnen het huidige dossier stop te zetten. Op basis van een door het
studiebureau herwerkt dossier zal beslist worden welke delen van het inbreidingsproject en
volgens welke dimensie later zullen gerealiseerd worden. Het project Europark wordt
hierdoor uit het Interreg-project ‘Parkmanagement’ gelicht, waarin het initieel wel subsidies
zou krijgen.
- Op 7 maart 2008 heeft de Vlaamse Regering kennisgenomen van de door Provincie
Limburg toe te kennen 1,5 miljoen euro LSM-middelen voor de renovatie van de lijn 20
Lanaken-Maastricht.
- Voor de spoorwerken (spoorbundels + overslagstation) werd na aanbesteding per
ministeriëel besluit van 8 oktober 2007 3.290.853,34 euro Vlaamse subsidies toegekend;
deze werken werden in 2009 uitgevoerd.
De definitieve subsidie op het spoorbundel werd bij de eindafrekening verhoogd tot
4.049.915,32 euro en is inmiddels uitbetaald.
- De spoorterminal is gerealiseerd. Het inbreidingsproject wordt nu in aanbesteding
geplaatst. Concreet betekent dit dat een ontsluitingsweg moet voorzien worden om het
perceel aan de terminal efficiënt te kunnen ontsluiten. De gunning van het dossier wordt
verwacht eind september 2011. Naar verwachting van het bestuur zal de wegenis in het
najaar van 2012 gerealiseerd zijn.
- Op 30 september 2011 vindt de officiële opening van de Albertterminal en de spoorlijn
Lanaken-Maastricht plaats. De terminal is reeds in gebruik sinds juni 2011.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
48
Limburgplan - projectmonitoringsfiche
A.2.1 Ontwikkeling bedrijventerreinen
Rubriek 1: projectnummer en benaming
A.2.1.11. RESEARCHCAMPUS HASSELT ( VOORMALIGE PHILIPS-SITE):
BIJKOMENDE INVESTERINGEN
Rubriek 2: omschrijving
Verdere uitbouw van de Researchcampus Hasselt, overeenkomstig het masterplan
- Ombouw bestaand gebouw (leegstaande opslagloods, vroeger eigendom van Philips, nu
aangekocht door stad Hasselt, ca. 8.400 m2 grondoppervlak, 2 bouwlagen) tot
parkeergebouw voor 537 autostaanplaatsen (2 niveaus) en 80 fietsstaanplaatsen
- Interne ontsluitingsweg (en rioleringssysteem), tevens ter ontsluiting van achterliggende
KMO-zone Kiewit
- Sloop oude gebouwen Philips (W, N, X, BL, en later Q, S, O, P)
- Opzetten van een service center in het kader van parkmanagement: investering nv
Cordeel, uitbating door nv Global Cuisine
- Realisatie filmstudio’s
Rubriek 3: bevoegde minister en administratie
a) - Bevoegd minister: Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams
minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid
- Contactpersoon op het kabinet: Steven Van Muylder; telefoon: 02/552 60 71; e- mail:
[email protected]
b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid): Agentschap
Ondernemen
- Contactpersonen op de administratie:
- Subsidie infrastructuurwerken: Luc Verbist, Koning Albert II-laan 35, 1030 Brussel
telefoon: 02/553 37 87; e-mail: [email protected]
en: Bart Candaele, Koning Albert II- laan 35, 1030 Brussel; telefoon: 02/553 42 82; e-mail:
[email protected]
c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Marc Vandeput
- Contactpersoon verantwoordelijke gedeputeerde: Bruno Bamps, Universiteitslaan 1, 3500
Hasselt; telefoon: 011/23 70 51; e-mail: [email protected]
Rubriek 4: uitvoerders van het project
– Parkeergebouw: aankoop Stad Hasselt; verbouwing: nv RCH
– Ontsluitingsweg en rioleringssysteem: Stad Hasselt
– Toegangsweg parkeergebouw: Stad Hasselt
– Omgevingswerken tweede gebouw: Stad Hasselt
– Sloop oude gebouwen: Stad Hasselt en nv RCH
– Service center: uit te besteden in kader publiek privaat partnerschap
– Services in het kader van parkmanagement: (Campus in kennis en samenwerking) nv
RCH
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
49
Rubriek 5: geraamde totale kostprijs
– Parkeergebouw: aankoop 1.975.000 euro
ombouw 2.848.845 euro (excl. studiekost, excl. BTW)
– Ontsluitingsweg:
1.962.747 euro (raming)
– Omgevingswerken parkeergebouw : 100.000 euro
– Omgevingswerken service center: 210.000 euro
Rubriek 6: financiering
Aankoop parkeergebouw:
– aankoop parkeergebouw: 1.975.000 euro: Stad Hasselt
– parkeergebouw: subsidies (Stad Hasselt): decreet ter bestrijding van leegstand voor
verwerving gebouw: 592.500 euro (30% van 1.975.000 euro)
– saldo: 1.382.500 euro: Stad Hasselt
Verbouwing parkeergebouw:
– verbouwing gebouw tot parkeergebouw: raming totaal werken incl. 11% studiekost, excl.
BTW: 3 162 218 euro: nv RCH
– nog aan te vragen subsidies (Stad Hasselt): decreet ter bestrijding van leegstand voor
sanering van gebouw: 303 868 euro (90% van 337 631 euro, zijnde de raming voor het
gedeelte van het project dat sanering betreft)
– toegezegde subsidie:
1) LSM (Limburg Sterk Merk): 10% van subsidiabele kost van 2.830.015 euro = 283.002
euro
2) EFRO: 855.084,20 euro (max 40% van subsidiabele kost voor EFRO: 2.137.710,49
euro) EFRO-doelstelling 2 programma Vlaanderen 2007-2013 onder prioriteit 3 (ruimtelijke
economische omgevingsfactoren) – operationele doelstelling 2 (kwaliteitsvolle
bedrijventerreinen en solitaire bedrijfsvestigingslocaties), project nummer 415
– saldo 1 455 675 euro (nv RCH) te financieren door een lening op 20 jaar
Ontsluitingsweg met gescheiden rioleringsstelsel: zie rubriek 8
Omgevingswerken parkeergebouw: raming 100 000 euro; subsidie aan te vragen bij
Agentschap Ondernemen, economische ondersteuning bedrijventerreinen: 30 000 euro;
saldo: 70.000 euro (nv RCH)
Omgevingswerken Service Center: raming 210 000 euro; subsidie aan te vragen bij
Agentschap Ondernemen, economische ondersteuning bedrijventerreinen: 63 000 euro;
saldo: 147 000 euro (nv RCH)
Herinrichting leegstaande bedrijfsgebouwen op de campus (wordt fasegewijs uitgevoerd):
1 350 000 euro (nv RCH)
Rubriek 7: streefdata
– finalisering van alle geplande werken in 2010 -2012 (parkeergebouw)
Rubriek 8: voortgang
-
Ontsluitingsweg met bijhorend gescheiden rioleringsstelsel is volledig gerealiseerd:
Ontsluitingsweg: kostprijs 976.797,94 euro
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
50
de subsidie uit het subsidiebesluit bedrijventerreinen is uitbetaald en
bedroeg 229.786,72 euro
subsidie Interreg: ca 200 000 euro (eindbedrag nog niet gekend)
saldo: 370 670,10 euro: Stad Hasselt
Gescheiden rioleringsstelsel: kostprijs 870 812,70 euro
subsidie Riolim via Infrax: 653 109,50 euro
saldo: 217 703,20 euro: Infrax
-
-
-
Gebouw RCH1: 96% bezetting (september 2011)
Gebouw RCH2: 100 % bezetting (september 2011)
De afbraak van de vroegere gebouwen W, N, X en BL van Philips is voltooid; eind januari
2006 werd een parking van 600 plaatsen gerealiseerd
De werken voor de ombouw van het leegstaand gebouw tot parkeergebouw zijn nog niet
begonnen; de procedure inzake aanbesteding is lopende; een definitieve beslissing
hieromtrent valt aan het einde van de herfst 2011 te verwachten;
Momenteel is het onderzoek inzake de haalbaarheid van RCH3 met hieraan gekoppeld
de uitbouw van het geplande service center in voorstudie; tegen eind 2011 zal er meer
duidelijkheid zijn;
In het voorjaar 2011 veranderde de aandeelhoudersstructuur van RCH nv; LRM nv werd
hoofaandeelhouder na de uitkoop van POM-Limburg en de stad Hasselt.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
51
Limburgplan - projectmonitoringsfiche
A.2. Economische infrastructuur
Rubriek 1: projectnummer en benaming
A.2.2. Erkenning van Genk als economische en logistieke poort bij de formele
herziening RSV
Rubriek 2: omschrijving
Het RSV selecteert “poorten” van Vlaams niveau, die omwille van hun bestaande of
potentiële positie in het internationale communicatienetwerk (water, weg, spoor, lucht,
telecommunicatie) een element van de economische structuur op internationaal niveau zijn
en hoogwaardige internationale investeringen aantrekken. Dit beleidsmatige begrip
impliceert dat in de poort internationale ontwikkelingen worden gegarandeerd.
In het provinciaal ruimtelijk structuurplan van
erkenning van Genk als economische poort van
centrale ligging van Limburg in de Euregio,
transportassen en de profilering van Genk
knooppunt.
de provincie Limburg (2003) wordt de
Vlaams niveau gevraagd, omwille van de
de nabijheid van belangrijke Europese
als multimodaal internationaal logistiek
In de uitvoering van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen (vb. nadere uitwerking van het
economisch netwerk Albertkanaal, afbakening van het regionaalstedelijk gebied HasseltGenk) worden deze potenties van Genk als economisch en logistiek zwaartepunt in Limburg
erkend.
In het Limburgplan werd beslist dat deze erkenning als poort op Vlaams niveau moet
behandeld worden in het kader van de formele herziening van het RSV.
Rubriek 3: bevoegde minister en administratie
a) - Bevoegd minister: Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk,
Ruimtelijke Ordening en Sport
- Contactpersoon op het kabinet: Peter Cabus, Koning Albert II- laan 19, 1210 Brussel;
telefoon: 02/552 67 00; E- mail: [email protected]
b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid): Departement
RWO
Contactpersoon op de administratie: Wiet Vandaele, Koning Albert II- laan 19 bus 11, 1210
Brussel; telefoon: 02/553 83 87; E- mail: [email protected]
c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Walter Cremers, gedeputeerde Ruimtelijke
Ordening, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt; telefoon: 011/66 11 16; E- mail:
[email protected]
Rubriek 4: uitvoerders van het project
De bevoegde minister van Ruimtelijke Ordening neemt het initiatief tot de actualisatie en
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
52
gedeeltelijke herziening van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen, maar de besluitvorming
over de inhoud van de herziening gebeurt door de ganse Vlaamse Regering.
Rubriek 5: geraamde totale kostprijs
De kostprijs is een niet becijferbaar onderdeel van de actualisatie en gedeeltelijke
herziening van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen en omvat in hoofdzaak
personeelskosten van de betrokken ambtenaren van het Departement RWO.
Rubriek 6: financiering van het project
De actualisatie en gedeeltelijke herziening van het RSV behoort tot de kerntaken van het
Departement RWO en vereist geen bijkomende middelen vanuit het Limburgplan of
alternatieve financiering.
Rubriek 7: streefdata
De decretaal voorziene goedkeuringsprocedure voor de actualisatie en gedeeltelijke
herziening van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen bestaat uit volgende stappen:
 Principiële beslissing VR over voorontwerp van addendum (12/12/2008);
 5 plenaire vergaderingen in de 5 provincies (20/03/2009 – 31/03/2009);
 Parallel: adviesvraag aan Vlacoro en Saro, SERV en MiNaraad;
 voorlopige vaststelling door Vlaamse Regering (18/12/2009);
 openbaar onderzoek (10/02/2010 – 11/05/2010), met informatievergadering in elke
provincie (15/03/2010 – 30/03/2010);
 Vlacoro bundelt en coördineert alle ingediende adviezen en bezwaren voor de SARO,
die binnen de 60 dagen na het einde van het openbaar onderzoek advies uitbrengt bij
de VR en het Vlaams Parlement (03/09/2010);
 Parallel kan het Vlaams Parlement een standpunt uitbrengen bij de VR (06/10/2010);
 VR stelt binnen 240 dagen na het einde van het openbaar onderzoek (of 300 dagen
in geval van verlenging) het addendum definitief vast; dit gebeurde op 17/12/2010.
 Bekrachtiging van de bindende bepalingen door het Vlaams Parlement; dit gebeurde
bij decreet van 25/2/2011.
 Publicatie in Belgisch Staatsblad op 18/04/2011.
De procedure is afgerond.
Rubriek 8: voortgang
Op 12/12/2008 heeft de VR principieel beslist om het RSV te actualiseren en gedeeltelijk te
herzien; dit gebeurt onder de vorm van een addendum bij het RSV.
Uit evaluatie- oefeningen is gebleken dat het RSV een valabel beleidsdocument blijft, zeker
op de korte en middellange termijn. De doelstellingen, principes en de visie van het RSV
blijven een bruikbaar kader voor de actuele ruimtelijke uitdagingen. Omdat de planhorizon
verstreken is, is een verlenging van de planhorizon tot 2012 nodig. Dit biedt de mogelijkheid
om de lopende gewestelijke planningsprocessen effectief af te ronden en laat ook de
provincies en gemeenten toe om hun taken uit te voeren.
In de uitvoering van het RSV zijn een aantal specifieke knelpunten vastgesteld; een aantal
hiervan moeten worden opgelost door een gedeeltelijke herziening van het RSV. Gericht
onderzoek naar de gesignaleerde knelpunten heeft duidelijk gemaakt dat de focus van de
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
53
actualisatie en gedeeltelijke herziening ligt op de thema’s wonen, werken, recreatie,
lijninfrastructuur en open ruimte.
Naast het aanpakken van de acute knelpunten die binnen de krijtlijnen en de samenhang
van het huidige RSV kunnen worden aangepakt en de verlenging van de planhorizon, wordt
met de actualisatie en gedeeltelijke herziening van het RSV gefocust op de actualisatie van
de behoefteberekeningen en taakstellingen.
In de bindende bepalingen van dit addendum is onder meer de selectie opgenomen van de
poort Genk als Internationaal georiënteerd multimodaal logistiek park buiten de zeehavens.
In het richtinggevend gedeelte zijn bijkomend een aantal principes opgenomen die bepalend
zijn in de planning van de poort Genk (o.m. internationale uitstraling geënt op de
multimodale potenties, relatie met de stedelijke gebieden en netwerken, klemtoon op
optimalisatie, inbreiding en hergebruik, begrenzing van de ruimtelijke ontwikkeling door
structuurbepalende elementen van het buitengebied).
De procedure is afgerond. Het addendum bij het RSV werd door de VR definitief
vastgesteld op 17/12/2010. De bekrachtiging van de bindende bepalingen door het Vlaams
Parlement gebeurde bij decreet van 25/2/2011. De herziening van het RSV is in werking.
LSM voorziet 200.000 euro voor de studie- en ontwikkelingskosten voor de ruimtelijke en
technische ontwikkeling van Genk economische poort met aansluiting op het spoor (Lijn 18
en IJzeren Rijn) en het wegennetwerk E313 en E314. Voor de invulling en begeleiding
wordt samengewerkt met het Havenbedrijf Antwerpen.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
54
Limburgplan - projectmonitoringsfiche
A.2. Economische infrastructuur
Rubriek 1: projectnummer en benaming
A.2.3. Ruimtelijke bestemming van bijkomende bedrijventerreinen in het kader
van het economisch netwerk Albertkanaal
Rubriek 2: omschrijving
Het Economisch Netwerk Albertkanaal (ENA) is in het RSV geselecteerd als economisch
netwerk. Het Vlaams gewest wil de potenties in dit gebied maximaal valoriseren door een
gedifferentieerd aanbod aan hoogwaardige bedrijventerreinen te creëren. In dit netwerk van
Vlaams niveau is plaats voor zowel watergeboden als niet- watergebonden bedrijvigheid en
voor bijkomende hoogwaardige infrastructuur (spoor, leidingen).
Na een voorafgaand plannings- en overlegproces, heeft de Vlaamse Regering op 23 april
2004 een beslissing genomen over de nadere uitwerking van het economisch netwerk
Albertkanaal. De beslissing omvat een ruim pakket aan acties, zowel m.b.t. het bestemmen
en onderzoeken van nieuwe bedrijventerreinen als het actief stimuleren van hergebruik en
inbreiding op reeds bestemde bedrijventerreinen, het aanleggen en onderzoeken van
nieuwe infrastructuur en het flankerend onderzoek (planMER, ruimtelijk veiligheidsrapport,
landbouw effecten rapport, …). Vermits de beslissing actiepunten voor verschillende
ministers omvat, werd een coördinatieplatform opgericht. Dat platform staat in voor de
globale monitoring van alle acties.
Luik 1. Door de Vlaamse Regering werd voor Limburg beslist over de volgende bijkomende
terreinen, waarvoor een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan wordt/is voorbereid:
- Genk Zuid- West (Diepenbeek)
- Genebos (Tessenderlo, Ham)
- Tervant (Beringen)
- Ravenshout- Noord (Beringen)
- Lanaekerveld (Lanaken)
In voorkomend geval kan ook voor de inbreidings- of herstructureringsprojecten een
gewestelijk RUP worden opgemaakt (Watergebonden bedrijvigheid te Lanaken,
Insteekhaven Lummen,..).
Luik 2. Voor volgende terreinen werd er bijkomend onderzoek gevraagd voorafgaand aan
een beslissing door de Vlaamse Regering:
- Zwartenhoek (Ham): het bijkomend onderzoek betreft de ontsluiting, de
toekomstmogelijkheden voor de bestaande woningen en de watergebonden
mogelijkheden; zie ook fiche A.1.2.8
- Genk Zuid- Oost (Zutendaal): het bijkomend onderzoek betreft een passende
beoordeling;
- Zolder Lummen- Zuid (Lummen, Hasselt): het bijkomend onderzoek betreft
de ontsluiting en een passende beoordeling.
Luik 3. Flankerend onderzoek (planMER, ruimtelijk veiligheidsrapport, …) met een impact
op de timing van luik 1 en 2.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
55
Rubriek 3: bevoegde minister en administratie
a) - Bevoegd minister: Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk,
Ruimtelijke Ordening en Sport
- Contactpersoon op het kabinet: Peter Cabus, Koning Albert II- laan 19, 1210 Brussel;
telefoon: 02/552 67 00; E- mail: [email protected]
b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid): Departement
RWO
- Contactpersoon op de administratie: Gerard Stalenhoef, Koning Albert II-laan 19 bus 11,
1210 Brussel; telefoon: 02/553 83 13; E- mail: [email protected]
c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Walter Cremers, gedeputeerde Ruimtelijke
Ordening
- Contactpersoon: Sonja Jacobs, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt; telefoon: 011/23 83 76;
E- mail: [email protected]
Rubriek 4: uitvoerders van het project
Het coördinatieplatform staat in voor de monitoring van het gehele actieprogramma. De
samenstelling van het coördinatieplatform is als volgt:
 kabinet Ruimtelijke Ordening (voorzitter), kabinet Mobiliteit en Openbare Werken,
kabinet Leefmilieu, kabinet Economie,
 de bijhorende administraties (departementen RWO, LNE, MOW en EWI,
agentschappen Ondernemen en Wegen en Verkeer),
 de provincies Antwerpen en Limburg,
 de betrokken intercommunales,
 de POM Antwerpen en Limburg,
 De Scheepvaart
Luik 1. Voor de opmaak van gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen over de besliste
terreinen is het departement RWO de verantwoordelijke trekker.
Luik 2. Voor de op te starten onderzoeken werden de taken als volgt verdeeld:
- Zwartenhoek-Ham: departement EWI is trekker (zie fiche A. 2.1.8)
- Genk Zuid-Oost: De Scheepvaart is trekker
- Zolder Lummen-Zuid: De Scheepvaart is trekker
Luik 3. Voor de opmaak van het ruimtelijk veiligheidsrapport is het departement RWO de
trekker; voor de opmaak van het plan-MER zijn POM Limburg en POM Antwerpen de
trekkers.
Rubriek 5: geraamde totale kostprijs
Luik 1. De opmaak van gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen gebeurt binnen het
departement RWO. De kostprijs is een niet becijferbaar onderdeel van de personeelskosten
van de betrokken ambtenaren van het departement RWO.
Luik 2. De kostprijs van de onderzoeken voor de terreinen Genk Zuid-Oost en Zolder
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
56
Lummen-Zuid zijn respectievelijk 5.880 euro en 6.200 euro (excl. BTW). Voor ZwartenhoekHam wordt verwezen naar fiche A 2.1.8.
Luik 3. De kostprijs van de opmaak van het globale plan-MER voor het Economisch
Netwerk Albertkanaal wordt geraamd op 350.000 euro. Het bedrag van de vastlegging voor
de opmaak van het globale ruimtelijk veiligheidsrapport bedraagt 257.947,80 euro (inclusief
BTW). Binnen de beleidscontext kunnen individuele MER-ontheffingsdossiers en
veiligheidsrapporten nodig blijken en waarvan de kostprijs nog niet is gekend.
Rubriek 6: financiering van het project
Luik 1. De opmaak van de gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen behoort tot de
kerntaken van de administratie en vereist geen bijkomende middelen vanuit het Limburgplan
of alternatieve financiering.
Luik 2. De onderzoeken worden als volgt gefinancierd: de passende beoordelingen voor de
terreinen Genk Zuid-Oost en Zolder Lummen-zuid door eigen middelen van De
Scheepvaart. Het onderzoek voor het terrein Zwartenhoek-Ham door het departement EWI.
Luik 3. Voor de financiering van het plan-MER voor het Economisch Netwerk Albertkanaal
en het ruimtelijk veiligheidsrapport is een voorstel uitgewerkt door het coördinatieplatform.
Dit voorstel omvat de financiering en het trekkerschap voor drie belangrijke studies in het
kader van de uitvoering van het ENA (plan-MER, Ruimtelijk veiligheidsrapport en voorstudie
regionaal bedrijventerrein Wommelgem- Ranst). Het voorstel houdt in dat deze drie studies
door de ministers bevoegd voor economie, ruimtelijke ordening en openbare werken en
leefmilieu in gelijke mate gefinancierd worden. Een herschikking van deze financiering op
basis van de werkelijke kosten is gebeurd in de zomer van 2007.
Voor de individuele MER-ontheffingsdossiers en veiligheidsrapporten dient het
coördinatieplatform verder te onderzoeken welke dossiers binnen de beleidscontext nodig
blijken. Voor een aantal dossiers is er reeds beslist dat een plan-MER nodig is (Tervant,
Genk-Zuid-west); de kosten hiervan worden gedragen door het Agentschap Ondernemen.
Rubriek 7: streefdata
Luik 1. De decretaal voorziene goedkeuringsprocedure voor een ruimtelijk uitvoeringsplan
(RUP) bestaat uit volgende stappen:
- voorbereiding voorontwerp RUP;
- plenaire vergadering over voorontwerp RUP (ten vroegste 21 dagen na verzending);
- voorlopige vaststelling ontwerp RUP door Vlaamse Regering;
- binnen 30 dagen: aankondiging openbaar onderzoek over ontwerp RUP gedurende 60
dagen;
- Vlacoro bundelt en coördineert alle ingediende adviezen en bezwaren en brengt binnen
de 90 dagen na het einde van het openbaar onderzoek advies uit bij de Vlaamse
Regering (termijn verlengbaar met 30 dagen);
- de Vlaamse Regering stelt binnen 180 dagen na het einde van het openbaar onderzoek
(of 210 dagen in geval van verlenging) het RUP definitief vast; deze termijn is
verlengbaar met 60 dagen op vraag van bevoegde minister.
Opgestarte plan-MER-procedures
- Genk-Zuid-West (en Termien): bij de verwerking van de in de loop van het openbaar
onderzoek uitgebrachte bezwaarschriften ter voorbereiding van de definitieve vaststelling
is gebleken dat het RUP Genk-Zuid-west MER-plichtig was. De Vlaamse Regering heeft
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
57
op 14 december 2007 akte genomen van de mededeling van (toenmalig) minister Van
Mechelen, waarin het voorstel werd gedaan de procedure te hervatten vanaf de
voorlopige vaststelling, met inachtname van de plan-MER-verplichtingen. De plan-MER
procedure is opgestart. Deze gebiedsgerichte plan-MER werd ingediend bij de dienst
MER. De ontwerptekstbespreking vond plaats op 23/02/2010 en leidde tot bijkomende
bemerkingen van het Agentschap Natuur en Bos over de passende beoordeling. Hieraan
wordt momenteel tegemoet gekomen, zodat het rapport kan worden afgewerkt en
ingediend. Na goedkeuring van het plan-MER door de bevoegde dienst MER van het
departement LNE kan de procedure van het RUP terug opgestart worden.
- Tervant: Voor dit gebied werd gekoppeld aan de globale plan-MER ENA (zie luik 3) een
specifieke plan-MER-procedure opgestart (integratiespoor): publieke consultatie
(19/12/2008 – 19/01/2009); de richtlijnenvergadering is doorgegaan op 18/02/2009. In
samenspraak met de gemeente en na enkele informatievergaderingen voor de inwoners in
de loop van 2010 liggen thans twee scenario’s voor. Het plan-MER werd in mei 2011 aan
de dienst MER bezorgd voor definitieve goedkeuring. Het goedkeuringsverslag van het
plan-MER dateert van 9 juni 2011. De RUP-procedure kan nu opgestart worden.
Afgeronde RUP’s
- Het RUP voor het gemengd regionaal bedrijventerrein Ravenshout- Noord (25 ha) is op
29 februari 2008 definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering.
- Het RUP voor het specifiek regionaal bedrijventerrein voor transport, distributie en
logistiek Genebos (34 ha) is op 11 januari 2008 definitief vastgesteld.
- Het bedrijventerrein Lanaekerveld is opgenomen als nabestemming in het RUP Leem in
Limburg. Na de ontginning van dit gebied kan de nabestemming bedrijventerrein
gerealiseerd worden (57 ha). Het RUP Leem in Limburg is op 22 september 2006 definitief
vastgesteld door de Vlaamse Regering. De realisatie van de industriële nabestemming is
afhankelijk van de schrapping van de reservatiestrook van het Cabergkanaal en derhalve
van het opheffen van het betreffende Traktaat. Vanuit de betrokken provincies Limburg (B
en NL) is de vraag gesteld aan de Eerste minister, de Ministers van Buitenlandse Zaken (B
en NL) en de minister van Verkeer en Waterstaat (NL) om de nodige stappen te
ondernemen om het Traktaat op te heffen. Binnen de Benelux-grenscommissie Oost is een
aparte werkgroep opgericht voor de specifieke behandeling van dit dossier; deze
werkgroep heeft inmiddels een advies uitgebracht aan de bevoegde Vlaamse en
Nederlandse ministers. Na opheffing van het Traktaat kan middels een gewestelijk RUP de
reservatiestrook worden opgeheven en kan het terrein (na ontginning) ontwikkeld worden.
Deze zaken worden momenteel op een geïntegreerde manier onderzocht en ontwikkeld in
het grensoverschrijdend strategisch project ‘Albertknoop’, dat sinds 1 september 2010 een
subsidie ontvangt als tegemoetkoming in de loon- en werkingskosten van een
projectcoördinator. Terugkoppeling naar het coördinatieplatform ENA is daarbij voorzien.
- Ham-Zwartenhoek: zie hierna
- Lanaken. Herstructureringsproject van een reeds bestemd bedrijventerrein, met een
herbestemming van industriegebied en buffer naar watergebonden bedrijvigheid en evt
spoor. Het gewestelijk RUP werd definitief vastgesteld op 27 november 2009.
Luik 2. Voor (de studie) Zwartenhoek-Ham wordt verwezen naar fiche A 2.1.8. Het
gewestelijk RUP werd definitief vastgesteld door de VR op 26 maart 2010. De ontwikkeling
is ondertussen opgestart, inclusief sociale begeleiding (agentschap Ondernemen) en
onteigening (POM, LRM, gemeente en De Scheepvaart).
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
58
Een passende beoordeling voor Genk Zuid- Oost is afgewerkt; bijkomend onderzoek is
gebeurd en wordt ingebracht in het globale plan- MER- onderzoek (luik 3).
Wat betreft Zolder Lummen- Zuid is een inventarisatie gebeurd van de natuurwaarden op
het terrein; dit onderzoek wordt ingebracht en verder uitgebreid in het globale plan-MERonderzoek (luik 3). Voor dit gebied werd door ANB bijkomend detailonderzoek gevraagd,
hetgeen als bijkomende opdracht in het kader van de globale plan-MER momenteel wordt
afgerond.
Voor deze beide onderzoeken is echter na afronding van de verschillende onderzoeken en
na goedkeuring van de plan-MER eerst nog een (principiële) beslissing van de Vlaamse
Regering noodzakelijk, vooraleer de verdere ontwikkeling kan worden bepaald en eventueel
een formele RUP-procedure kan opgestart worden of andere acties (afhankelijk van de
resultaten).
Luik 3. De studie omtrent het globale Ruimtelijk Veiligheidsrapport is afgerond en
goedgekeurd door de bevoegde dienst van het departement LNE in september 2007. Het
bestaat uit drie delen: een strategisch RVR voor het hele ENA, een RVR op planniveau en
RVR’s per deelgebied.
De plan-MER-studie is opgestart. De kennisgevingsfase van het plan-MER is afgerond
(20/02/2008 – 16/03/2008), de richtlijnenvergadering heeft plaats gevonden op 24/04/2008
en 25/04/2008. Op dit moment wordt het ontwerp eindrapport van het plan-MER afgerond,
waarna het zal worden ingediend voor goedkeuring door de dienst MER. Zie ook luik 2.
Rubriek 8: voortgang
Zie rubriek 7.
De voortgang wordt opgevolgd in het coördinatieplatform voor het Economisch Netwerk
Albertkanaal (luik 1, 2 en 3).
Zie ook website : www.vlaanderen.be/ena
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
59
Limburgplan – projectmonitoringsfiche
A.3. Openbaar Vervoer (Spartacus)
Rubriek 1: projectnummer en benaming
A.3. OPENBAAR VERVOER (SPARTACUS)
Rubriek 2: omschrijving
Inleiding
Limburg kent een mager spoorwegnet met een relatief beperkt aanbod aan treindiensten.
Het treinaanbod is voornamelijk gericht op pendelaars richting Brussel en Antwerpen. De
lage frequentie maakt het weinig attractief voor kortere verplaatsingen. Binnen de provincie
bestaat er geen verbinding met het Maasland en Noord-Limburg en er rijden geen treinen
naar Nederland.
Zowel het aanbod van de NMBS als dat van De Lijn bestaat uit trage verbindingen die alle
stopplaatsen bedienen. Daardoor kan het openbaar vervoer voor verplaatsingen op langere
afstanden niet concurreren met de personenwagen. En in Limburg zijn de gemiddelde
verplaatsingen nu eenmaal groter dan elders.
Dit weegt nog meer door als reizigers twee of meer lijnen moeten gebruiken om op hun
bestemming te geraken. In Limburg is dat vaak het geval, gezien het diffuse
verplaatsingspatroon dat mee ontstaan is door de specifieke ruimtelijke ordening. Binnen de
provincie is er geen echt knooppunt voor openbaar vervoer waar trein en bus via korte
overstaptijden aansluiting geven in verschillende richtingen.
Het succes van De Lijn van de laatste jaren is te danken aan de invoering van de
basismobiliteit, waardoor het aanbod sterk verbeterde, en van aantrekkelijke tariefformules.
Het uitgebreide busnet blijft echter voornamelijk gericht op een ontsluitende en lokale
bediening. Een bovenliggend regionet voor de snelle gewestelijke en regionale
verplaatsingen, waarop dit ontsluitend vervoer in goed uitgekozen knooppunten aansluit,
ontbreekt vandaag nog.
Beschrijving concrete deelfacetten
Het belangrijkste is dat trein en bus niet meer los van elkaar rijden, maar nauwkeurig met
elkaar samenwerken als één systeem voor openbaar vervoer, waarbij de reiziger zich snel
en moeiteloos kan verplaatsen. Het wordt gekenmerkt door duidelijke overstappunten met
korte overstaptijden. Bus en trein zijn op mekaar afgestemd en vullen mekaar vlot aan. Op
alle treinen en bussen geldt één gemeenschappelijk tarief. De klant staat centraal.
Om dit systeem te kunnen verwezenlijken moet er een goede basis van snelle en
regelmatige verbindingen tussen de steden aanwezig zijn. Spoorlijnen zijn hiervoor natuurlijk
uitermate geschikt en hebben als bijkomend voordeel dat ze op piekmomenten veel reizigers
tegelijk aankunnen.
We vertrekken van de bestaande spoorverbindingen van de NMBS. Hierop stellen we een
samenhangende treindienst voor, die ook met de Limburgse noden rekening houdt. Aan die
kapstok hangen we alle ander openbaar vervoer in Limburg op.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
60
De provinciehoofdstad Hasselt ligt op het kruispunt van spoor- en buslijnen en wordt de
hoofdknoop van het netwerk. Dit betekent dat treinen en bussen mekaar hier rond hetzelfde
tijdstip zullen ontmoeten, zodat reizigers zonder lange wachttijden kunnen overstappen naar
alle richtingen.
Maar dat volstaat niet. Er bestaat een duidelijke nood aan enkele nieuwe regionale
spoorverbindingen op belangrijke relaties vanuit de hoofdknoop: onder meer naar Maastricht,
Maasmechelen, de universitaire campus in Diepenbeek en het Noord-Limburgs verstedelijkt
gebied Lommel-Overpelt-Neerpelt. Op deze relaties, waar ooit in een ver verleden treinen
gereden hebben, bieden regionale treinen een duurzame oplossing. Er wordt gekeken of
deze nieuwe verbindingen best bediend worden met klassiek spoormaterieel of eerder in
aanmerking komen voor “light-rail”, dat wil zeggen inzet van lichtere treinen of sneltrams met
hoge snelheid, hoog accelaratievermogen en korte remafstanden zodat ze zonder veel
tijdverlies veel haltes kunnen aandoen.
Bijkomend wordt het Regionet Limburg versterkt met snelbusverbindingen op relaties die
minder voor spoorbediening in aanmerking komen.
Deze gewestelijke en regionale verbindingen vormen samen met de ontsluitende en lokale
lijnen (streekbus, stadsbus, belbus enz.) een dicht en samenhangend netwerk over heel
Limburg. Op strategisch gekozen plaatsen liggen knooppunten waar, net zoals in Hasselt,
alle openbaar vervoer mekaar tegelijk ontmoet om vlotte overstappen toe te laten.
Dat veronderstelt een grote regelmaat. Een goede, constante en betrouwbare doorstroming
van de bussen is dus cruciaal. Onder meer vrije busbanen en verkeerslichtenbeïnvloeding
zullen hierin een grote rol spelen.
Uitbouw van een performant openbaar vervoernet voor Limburg met een verhoging van het
aanbod en een betere afstemming tussen spoor- en busverbindingen.
De Lijn vraagt aanpassing dienstregeling NMBS:
- Uitbouw van een Hoofdknooppunt te Hasselt en daarnaast betrouwbare aansluitingen in
Genk, Sint-Truiden, Tongeren, Beringen (nieuwe stopplaats) en Neerpelt
- Treinverbindingen tweemaal per uur (een snelle verbinding, afgewisseld met een
stoptrein een halfuur later)
- Bijkomende grensoverschrijdende verbinding naar Antwerpen-Mol-Lommel-OverpeltNeerpelt –Weert.
De Lijn voorziet nieuwe spoorlijnen op de volgende relaties:
- Hasselt – LUC – Lanaken – Maastricht
- Hasselt – LUC – Genk – Maasmechelen Leisure Valley – (Sittard)
- Hasselt – Neerpelt – Lommel/(Eindhoven)
Deels over nieuw aan te leggen spoorinfrastructuur, te bedienen met sneltrammaterieel (light
rail).
Gerealiseerde snelbuslijnen:
Genk-Bree-Neerpelt (telkens in de spits zowel richting Genk als richting Neerpelt);
Hasselt-Neerpelt-Achel (telkens in de spits in één richting, later te vervangen door
sneltramlijn 3)
Hasselt-Lommel
Leopoldsburg-Diest (telkens in de spits in één richting)
Nieuwe snelbuslijnen in onderzoek:
Maaseik - Maasmechelen
Maasmechelen – Lanaken – (Maastricht)
Maasmechelen – Sittard
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
61
Rubriek 3: bevoegde minister en administratie / betrokken bestendig
afgevaardigde
a) - Bevoegd minister: Hilde Crevits, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare werken
Contactpersonen op het kabinet:
Kurt Gyselinck, Graaf De Ferrarisgebouw - Koning Albert II- laan 20 bus 2, 1000 Brussel;
telefoon: 02/552 66 15; E- mail: [email protected]
Sammy Wuyts, Graaf De Ferrarisgebouw - Koning Albert II- laan 20 bus 2, 1000 Brussel;
telefoon: 02/552 66 00; E- mail: [email protected]
b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid):
De Lijn Limburg, Heidi Roubben Grote Breemstraat 4, 3500 Hasselt
telefoon: 011/85 02 11 – 011/25.32.92; E- mail: [email protected]
c) - Betrokken bestendig afgevaardigde:
Walter Cremers: 011/23 70 36
Rubriek 4: uitvoerders van het project
De Lijn Limburg
Rubriek 5: geraamde totale kostprijs
Totaal geraamde studiekost: 12,81 miljoen euro
Totaal geraamde investeringskost (in miljoen euro):
Tramlijn Hasselt-Maastricht
Tramlijn Hasselt-Maasmechelen
Tramlijn Hasselt-Lommel
Sneltramvoertuigen
Actualisering raming: zie rubriek 8, laatste streepje
Te ramen na Plan-MER
Te ramen na Plan-MER
Actualisering raming lopend: een actualisering van
timing en kostprijs loopt momenteel. De
referentiedatum van de huidige raming dateert van 16
februari 2007 toen de Vlaamse Regering Lijn-invest
oprichtte. De actualisatie gebeurt op basis van laatste
stand van zaken van het studiewerk en
procedureverloop. Zie ook rubriek 8, laatste streepje
Rubriek 6: financiering
Het Limburgplan dekt slechts gedeeltelijk de financiering van het Spartacusplan en strekt in
de tijd veel minder ver.
Het Spartacus-plan wordt momenteel geconcretiseerd (met o.m. tracés, budget, procedures
– zie onder rubriek 8). Voor de uitvoering werd vooropgesteld prioriteit te geven aan de
verbinding tussen de UHasselt en de UMaastricht. Dit is sneltramlijn 1 Hasselt-Maastricht.
De Vlaamse Regering besliste op 16 februari 2007 om de eerste sneltramlijn te financieren
door middel van alternatieve financiering (PPS).
Voor de overige twee sneltramlijnen valt eenzelfde evolutie te verwachten. Met de voorziene
middelen worden vooral de studiekosten van de eerstkomende jaren opgevangen.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
62
Een actualisatie van timing en kostprijs voor sneltramlijn 1 is gebeurd (zie rubriek 8, laatste
streepje).
De referentiedatum van de initiële raming dateert van 16 februari 2007 toen de Vlaamse
Regering Lijninvest oprichtte. De actualisatie gebeurt op basis van laatste stand van zaken
van het studiewerk en procedureverloop.
Voor de financiering van de Lijninvest projecten is bij de regeringsvorming medio 2009
principieel afgesproken om bijkomend 80 miljoen euro beschikbaarheidsvergoedingen te
voorzien om de projecten binnen Lijninvest te realiseren. Deze 80 miljoen euro zijn
supplementair aan de door de vorige regering al voorziene 42,8 miljoen euro.
Tevens werd in het kader van de regeringsvorming medio 2009 principieel afgesproken dat
er een kapitaalsverhoging van de nv Lijninvest zou gebeuren ten belope van 60 miljoen euro.
Rubriek 7: streefdata
1e Lijn (Hasselt-Maastricht):
Achtereenvolgens werden volgende studies voor de sneltramlijn 1 doorlopen:
- Project-MER: MER (studie opgemaakt door THV LIMO, niet door THV Varinia;
de project-MER betrof een aparte opdracht. Goedgekeurd op 5 juni 2008;
- Streefbeeld (Startnota):
 Conceptstreefbeeld: conform verklaard op PAC op 26 juni 2007;
 Ontwerpstreefbeeld: conform verklaard op PAC op 25 november 2008;
- Projectnota: conform verklaard op PAC op 28 april 2009;
- 9 september 2008: ondertekening samenwerkingsovereenkomst LRM;
- Gewestelijk Ruimtelijk UitvoeringPlan (GRUP): definitief vastgesteld door de
Vlaamse Regering op 15 januari 2010;
- Op 1 oktober 2009 ontving De Lijn 6 kandidatuurstellingen voor het project
Spartacus Fase 1 en 4 kandidatuurstellingen voor de sneltram.
Volgende procedurele stappen worden nog doorlopen:
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
63
-
Ondertekening samenwerkingsovereenkomst met Nederland
Ondertekenen samenwerkingsovereenkomsten met gemeenten, AWV, enz.
Beslissing Vlaamse Regering: 23/9/2011 (zie rubriek 8, laatste streepje);
Referentie-ontwerp en bestek worden ingevolge de beslissing van de Vlaamse
Regering van 23/9/2011 herwerkt (zie rubriek 8, laatste streepje);
Beslissing van de raad van bestuur : voor stopzetting lopende
aanbestedingprocedures (voertuigen en infrastructuur) en akkoord voor opstarten
van nieuwe procedures (zie rubriek 8, laatste streepje);
Streefdatum start werken: 2014; streefdatum operationalisering: 2017
2e Lijn (Hasselt-Genk-Maasmechelen):
- Plan-MER is in opmaak, afronding voorjaar 2013;
- Bevestiging tracékeuze door Vlaamse Regering en beslissing over budgetten voor
realisatie infrastructuur; (zie ook rubriek 8, laatste streepje)
3e Lijn (Hasselt-Neerpelt-Lommel): Afhankelijk van keuzes te maken in plan-MER
- Gezamenlijke studie De Lijn NMBS-groep (keuze voor trein- of
sneltramverbinding) werd afgerond juli 2011. Het eindrapport wijst uit dat een
treinverbinding over bestaand spoor de voorkeur geniet. Risico blijft wanneer
Infrabel en NMBS zich engageren voor deze verbinding.
- Plan-MER lijn 3 voor een spoorverbinding zal mogelijk heropgestart worden om
de treinvariant mee in de afweging op te nemen.
- Zie ook rubriek 8, laatste streepje
Rubriek 8: voortgang
Vergunningstraject sneltraminfrastructuur
Per sneltramtracé dienen onderstaande studies uitgevoerd te worden. Sommige studies
kunnen voor twee ( de drie) sneltramtracés samen uitgevoerd worden. Het einddoel van de
studiefase vormt de stedenbouwkundige vergunning en het technisch dossier.
Achtereenvolgens worden volgende studies doorlopen:
- Voorstudie: terreinbezoek, knelpuntenkaart,
- Planmer en projectmer;
- Startnota en projectnota: opmaken van voorontwerp en ontwerp
- Gewestelijk Ruimtelijk UitvoeringPlan (GRUP);
- Diverse (bouw)technische studies;
- Dossier stedenbouwkundige vergunninsaanvraag;
- Aanbesteding.
- Grondverwerving
Na het verkrijgen van de stedenbouwkundige vergunning volgt per sneltramtracé een
periode van ongeveer 3 jaar uitvoering. Bouwheer van deze infrastructuur zal een SPV
(special purpose vehicule) zijn waarin Lijninvest en LRM participeren. Deze SPV stelt de
infrastructuur voor lange tijd ter beschikking aan De Lijn.
Stand van zaken
-
Diverse onderdelen van de voorstudie zijn in uitvoering.
-
Voor de eerste sneltramlijn Hasselt-Maastricht werd een MER-procedure opgestart.Het
onderzoek werd in september aanbesteed aan studiebureau Aeolus. De projectmer lijn 1
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
64
-
werd op 5 juni 2008 goedgekeurd. De studie gebeurde op eigen budget van De Lijn.
Ondertussen werd de opmaak van een GRUP voor de zone UH-Beverst opgestart. De
plenaire vergadering vond plaats op 21 mei 2008. Het GRUP werd op 15 januari 2010
definitief door de Vlaamse Regering vastgesteld.
Door de VR werd beslist op 22 februari 2008 om de studieopdrachten ikv het
Spartacusplan te gunnen aan de THV Varinia. De THV Varinia is met de werkzaamheden
opgestart op 17 april 2008.
Streefbeeld (startnota) werd op PAC op 25 november 2008 conform verklaard. De
projectnota voor de eerste sneltramlijn werd op PAC op 28 april 2009 conform verklaard.
Voor sneltramlijn 3 is de plan-MER in opmaak. De eerste fase van de plan-MER, de
zogenaamde nota van publieke consultatie, werd afgerond en daarna voor advies
opgestuurd naar betrokken overheidsinstanties. Ze lag tevens ter inzage voor de burger
op de betrokken gemeentebesturen tussen 10 december 2008 en 31 januari 2009 en
was tijdens die periode terug te vinden op de website van de Cel MER van de Vlaamse
Overheid. De cel MER heeft op 18 februari 2009 een richtlijnenvergadering gehouden
met de bedoeling om adviezen van burgers en overheden te bundelen in een aantal
richtlijnen. De richtlijnen zijn uitgevaardigd op 21 april 2009 en zijn terug te vinden op de
website van de Cel MER. De richtlijnen geven aan welke alternatieven De Lijn verder
moet onderzoeken.
In juni 2010 is onderzoek gestart van de spoorverbinding Hasselt-Neerpelt-Lommel hoe
dat vervoer het beste kan gebeuren. Er is de mogelijkheid van de sneltram, maar er is
ook het treinalternatief. Die beide pistes werden afgewogen.Het eindrapport werd eind
mei-begin juni 2011 afgerond. Op basis van de uitkomst van die studie zal bekeken
worden of de treinvariant in de lopende milieu-effectenrapportage kan opgenomen
worden.
-
Voor sneltramlijn 2 is de plan-MER in opmaak. De eerste fase van de plan-MER, de
zogenaamde nota van publieke consultatie, werd afgerond en daarna voor advies
opgestuurd naar de betrokken overheidsinstanties. Ze lag tevens ter inzage voor de
burger op de betrokken gemeentebesturen tussen 8 juni 2009 en 7 juli 2009 en was
tijdens die periode terug te vinden op de website van de Cel MER van de Vlaamse
Overheid. De cel MER heeft op 20 augustus 2009 een richtlijnenvergadering gehouden
met de bedoeling om adviezen van burgers en overheden te bundelen in een aantal
richtlijnen. De richtlijnen zijn uitgevaardigd op 27 oktober 2009 en zijn terug te vinden op
de website van de Cel MER. De richtlijnen geven aan welke alternatieven De Lijn verder
moet onderzoeken.
-
Er zijn in het dossier van sneltramlijn 2 geen verdere beslissingen genomen dan het
uitvaardigen van de richtlijnen voor de plan-MER. Er zijn in het dossier van sneltramlijn 3
geen verdere beslissingen genomen dan het uitvaardigen van de richtlijnen voor de planMER. Voor lijn 2 werden na uitvaardiging van de richtlijnen door actoren nog nieuwe
tracés aangebracht. Momenteel wordt voor lijn 2 nagegaan hoe daar mee omgegaan kan
worden. De dienst MER adviseerde daarom om het plan-MER sneltramlijn 2 te
hernemen. Voor lijn 3 is samen met NMBS-groep een studie opgemaakt die moet
aangeven welke de meest geschikte verbinding is; een trein- of een sneltramverbinding.
Deze werd juli 2011 afgerond. De plan-MER voor lijn 3 zal mogelijk heropgestart worden
om de treinvariant mee in de afweging op te nemen (zie ook infra, laatste streepje).
-
De kandidatuurstellingen voor private partner voor de dbfm-opdrachten voor realisatie
van de infrastructuur voor de eerste sneltramlijn en voor de voertuigen werden door De
Lijn ontvangen. Gezien de beslissing van de Vlaamse Regering van 23/9/2011 terzake
(zie infra, laatste streepje) zullen de huidige procedures worden stopgezet en zullen
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
65
nieuwe procedures worden opgestart.
-
Het bestek en het referentieontwerp voor de eerste sneltramlijn zijn in opmaak. Het
bestek voor de sneltramvoertuigen is eveneens in opmaak.
-
Voor de sneltramlijnen werd reeds met de meeste gemeentebesturen, de provinciale
overheid, NMBS en Vlaamse administraties overleg gepleegd en infosessies
georganiseerd.
Momenteel
wordt
gewerkt
aan
het
afsluiten
van
samenwerkingsovereenkomsten.
-
9/9/2008: ondertekening samenwerkingsovereenkomst LRM
-
Overleg Nederland:
 overlegstructuur: stuurgroep (stad Maastricht, provincies, De Lijn)
 externe werkgroep: stad Maastricht, Provincie Limburg (Nedl.),
Verkeer & Waterstaat, Prorail, Veolia en De Lijn
 stand van zaken: op 30 juni 2008 werden de intentieverklaringen
ondertekend Tram Vlaanderen Maastricht en EMR door ALLE
betrokken partijen
 financiering voor aanleg van de sneltramlijn in Nederland is rond;
selectie van het voorkeurtracé werd in mei 2011 gemaakt.
Overleg NMBS
 Stuurgroep Light Rail
 Werkgroep 1 (specificaties Infrastructuurbeheer): samengevoegd met
werkgroep 3
 Werkgroep 2 (juridische aspecten): wettelijke en reglementaire
obstakels; toegang tot spoorweginfrastructuur om LR actiiveiten te
verrichten (samenwerkingsverbanden); Belgische wetgeving &
Europese richtlijnen
 Werkgroep 3 (rollend materieel):  Rapport “Marktstudie LR materieel
– technisch dossier” februari 2008
 Werkgroep 4 (overlegplatform): specifieke veiligheidsvoorwaarden en
procedures voor LR in gemengde exploitatie bij voorrang te bepalen
en uit te werken a.h.v. LR project van De Lijn; conceptdossier
Spartacus lijn 1
Geen van de werkgroepen is momenteel nog actief.
-
-
Beslissingen van de Vlaamse Regering van 23/9/2011
Op 23/9/2011 nam de Vlaamse Regering akte van de geactualiseerde geraamde kostprijs
van sneltramlijn 1 (infrastructuur: 122,4 miljoen euro) (en de aanpassing van de daarop
gebaseerde beschikbaarheidsvergoeding), de geactualiseerde kostenraming van de
stelplaats te Hasselt (raming: 23,13 miljoen euro) (en de aanpassing van de daarop
gebaseerde beschikbaarheidsvergoeding), en van het reizigerspotentieel.
De Vlaamse Regering heeft op 23/9/2011 ook principiëel ingestemd met de keuze voor
sneltrams met volledige elektrische aandrijving.
De Vlaamse Regering heeft aan de raad van bestuur van De Lijn gevraagd om de lopende
gunningsprocedures voor de dieselelektrische variant met betrekking tot de DBFM-opdracht
voor infrastructuur en de promotieopdracht voor levering van sneltrams stop te zetten, en
gevraagd om een nieuw bestek en een nieuwe gunningsprocedure voor te bereiden en op te
starten met betrekking tot de aangepaste DBFM-opdracht voor infrastructuur en de
aangepaste promotieopdracht voor levering van sneltrams.
De raming van de aankoopwaarde van 12 sneltrams bedraagt 48,333 miljoen euro.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
66
De Vlaamse Regering heeft op 23/9/2011 aan de raad van bestuur van De Lijn gevraagd om
de noodzakelijke overeenkomsten af te sluiten met de betrokken gemeenten, en de nodige
ontwerp-samenwerkingsovereenkomsten met Nederland uit te werken.
Indicatieve streefdata realisatie sneltramlijn Hasselt-Maastricht: aanbesteding: 2012; start
van de werken: 2014; sneltramlijn Hasselt-Maastricht operationeel: 2017.
Voor sneltramlijn 2 (Hasselt-Genk-Maasmechelen) heeft de Vlaamse Regering op
23/9/2011aan de raad van bestuur van De Lijn gevraagd om voor deze sneltramlijn een
strategische nota op te maken en voor te leggen aan de Vlaamse Regering.
Voor de verbinding Hasselt-Neerpelt-Lommel (3e lijn) werd een gezamenlijke studie De
Lijn/NMBS-groep, i.v.m. de keuze voor een trein- of sneltramverbinding, afgerond in juli
2011; het eindrapport wijst uit dat een treinverbinding over bestaand spoor de voorkeur
geniet.
De Vlaamse Regering heeft op 23/9/2011 akte genomen van de conclusies in het
eindrapport en heeft de Vlaamse minister bevoegd voor de openbare werken gelast
gesprekken op te starten met de federale minister van Overheidsbedrijven, zodat de
realisatie van de lijn 3 Hasselt-Neerpelt-Lommel opgenomen wordt in het
meerjareninvesteringsprogramma van de NMBS-groep; de Vlaamse Regering heeft aan de
raad van bestuur van De Lijn gevraagd gelijktijdig te onderzoekend of de planMERprocedure voor lijn 3 verdergezet kan worden waarbij zowel de optie Lightrail (sneltram) als
Lighttrain wordt opgenomen.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
67
Limburgplan - projectmonitoringsfiche
B.1. Innovatie
Rubriek 1: projectnummer en benaming
B.1.1. VERSTERKING VAN DE RIS-WERKING
Rubriek 2: omschrijving
Doel RIS-werking (Regionale Innovatie Stimuleringsverbanden):
De RIS-werking heeft 3 doelen:
- informatie verschaffen over stimuleringsmaatregelen van Vlaamse overheid inzake
innovatie;
- sensibiliserend optreden naar latente innovatoren (via bedrijfsbezoeken);
- begeleiding van bedrijven die willen innoveren.
Doelstelling: versterking RIS-werking in Limburg
Innovatie is voor de Vlaamse bedrijven de allerbelangrijkste troef om de concurrentie aan te
kunnen op zowel Europees als mondiaal vlak.
Meer dan ooit dwingt de huidige economische situatie dat de Vlaamse bedrijven deze
innovatietroef uitspelen. Om hen hiervan bewust te maken en/of verder te ondersteunen in
de uitwerking van het innovatieve karakter van het bedrijf, is het zeer waardevol dat de
SubRegionale Innovatie Stimulering (RIS) zich als doel gesteld heeft om alle bedrijven
gelegen binnen een bepaald gebied te ondersteunen bij hun innovatieproces. En verder het
nastreven van concrete synergie tussen enerzijds bedrijven onderling en tussen anderzijds
de bedrijven en de technisch-wetenschappelijke wereld.
De RIS-werking vormt een passend instrument om de bedrijven bewust te maken voor
concrete acties rond innovatie, alsook de overheidsinstrumenten die deze acties
ondersteunen. Het betrekken van de verschillende bedrijfsorganisaties zoals UNIZO, VOKA
en VKW-Limburg biedt waarborgen opdat deze acties voldoende bedrijfsgericht blijven, met
eveneens een duidelijke afbakening ten opzichte van de consultancy aangeboden op de
markt.
De versterking van de RIS-werking is daarom een essentiële basissteun in de uitbouw van
een Limburgse innovatiesysteem, met een directe link naar het Vlaamse gebeuren toe.
Verder moet dit project bijdragen tot de ondersteuning van de Limburgse bedrijven (en
KMO’ s in het bijzonder) bij het indienen van projecten in het kader van de
steunprogramma's van IWT-Vlaanderen. De RIS-werking is bij uitstek de exponent van zo
een proactieve werking.
Einde 2006 werden alle toenmalige RIS-projecten aan een effectevaluatie onderworpen.
Hieruit bleek dat de RIS-werking tegemoet komt aan een reële nood en dat de resultaten
hoopgevend zijn, maar dat versterking nodig was.
Provinciale accenten kunnen en zullen steeds een rol spelen, wat zal opgevolgd worden
door de betrokken stakeholders. In Limburg dient alleszins het hele innovatiegebeuren
versterkt te worden, cf. het Limburgplan.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
68
Vanaf 2007 is een permanente vzw-structuur beschikbaar voor de tewerkstelling van de
RIS-adviseurs. Er werd geopteerd om per provincie de belangrijkste stakeholders (bvb.
UNIZO, VOKA, VKW, industriële federaties, enz.) uit te nodigen om samen zo’ n
gaststructuur op te zetten op basis van het lastenboek dat IWT-Vlaanderen heeft
uitgebracht. Zo werd ook in Limburg het ‘Innovatiecentrum Limburg vzw’ opgezet.
Bovenop het contingent innovatie-adviseurs per provincie, die betaald worden door IWT
(meestal 5, in Limburg 4), worden 2 extra adviseurs voorzien in het Limburgplan, van 2007
tot (minstens) 2010.
Rubriek 3: bevoegde minister en administratie/ betrokken bestendig
afgevaardigde
a) - Bevoegd minister: Ingrid Lieten, viceminister-president van de Vlaamse Regering en
Vlaams minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding
- Contactpersoon: Bart De Caesemaeker; telefoon: 02/552 70 45; E-mail:
[email protected] .
b) - Verantwoordelijke administratie (op het niveau van de Vlaamse overheid): Agentschap
voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT); contactpersoon : François
Stassijns; telefoon: 02/432 42 35; E-mail : [email protected]
c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Marc Vandeput, telefoon: 011/23 70 51
E-mail : [email protected]
d) - Contactpersoon: Bruno Krekels, directeur Innovatiecentrum Limburg
Kempische Steenweg 305, bus 201, 3500 Hasselt; telefoon: 011/29 20 96
E-mail: [email protected]
Rubriek 4: uitvoerders van het project
De uitvoering gebeurt door VZW Innovatiecentrum-Limburg (voorzitter Stijn Bijnens). Bruno
Krekels vervult de rol van directeur van het Innovatiecentrum Limburg. Het RIS-team in
Limburg bestaat uit 6 innovatieadviseurs en de coördinator/directeur alsook een
administratieve medewerker (= 1 à 2 extra adviseurs t.o.v. andere provincies).
In Limburg worden 2 innovatie-adviseurs betoelaagd op het Limburgplan, 4 innovatieadviseurs worden betoelaagd door de reguliere middelen via IWT. De werking wordt globaal
aangestuurd, alsof ze kadert in één RIS-project.
Rubriek 5: geraamde totale kostprijs
De aanwerving van 2 VTE voor de RIS-werking werd geschat op een extra kost van 2 x
100.000 euro per jaar en dit voor een periode van 4 jaar (2007-2010): de totale kost
bedraagt 800.000 euro.
Alhoewel de totale kostprijs volstaat voor de voorziene werking 2007-2010, was een
herschikking noodzakelijk, zoals toegelicht in rubriek 6 en 8.
Rubriek 6: financiering
De financiering gebeurt ten laste van het begrotingsartikel EF99.11B ‘Acties van de
Vlaamse Regering ter bevordering van de technologische innovatie’. De nodige budgettaire
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
69
middelen worden voorzien in de totale enveloppe voorzien voor de RIS-werking.
In overleg tussen de uitvoerders, IWT en de beheerders van het Limburgplan, werd de
totale kostprijs herschikt over de 4 werkingsjaren, rekening houdend met de reële
uitgavenflow.
Overzicht van financieringsmiddelen 2 extra RIS-adviseurs: de effectieve kosten in
onderstaande tabel zijn voor 2007 en 2008 de door het IWT aanvaarde kosten. Voor 2009
en 2010 worden de aan het IWT gerapporteerde kosten weergegeven: de verificatie hiervan
dient nog te gebeuren.
Versterking
RIS-Limburg
Budgetraming
Kredietlijn
99.11
2006
2007
2008
2009
2010
Totaal
Effect.kost
Kredietlijn
99.11
Provisioneel
krediet
Limburgplan
Totaal
200.000
200.000
200.000
200.000
25.866
190.363
275.254
298.165
25.866
190.363
275.254
298.165
800.000
789.648
789.648
Rubriek 7: streefdata
Project is lopend en RIS-cyclus loopt t.e.m. 2010.
Eind 2010 kan het project, binnen het kader van het Limburgplan, als gerealiseerd worden
beschouwd.
De werking van het Innovatiecentrum Limburg wordt, buiten het kader van het Limburgplan,
verder gecontinueerd na 2010.
De Vlaamse Regering heeft einde 2010 de RIS-werking over de vijf provincies
gecontinueerd tot einde 2014, met een inzet van 6 personen per provincie (4 adviseurs, 1
directeur en 1 secretaresse). De beëindiging in het kader van het Limburgplan leidt tot een
vermindering van de RIS-inzet met 2 adviseurs (van 6 naar 4).
Via LSM-middelen wordt het Innovatiecentrum Limburg evenwel versterkt met 1 extra
medewerker; deze inzet is mede bedoeld ter ondersteuning van een verdere samenwerking
met TechTransfer van UHasselt (zie project B.1.2), voor een betere dienstverlening naar
bedrijven en hogescholen. Het budget daartoe voorzien bij LSM bedraagt in totaal 1,3
miljoen euro voor de periode 2010-2014, waarvan momenteel 300.000 euro voor het
Innovatiecentrum Limburg.
Tevens werd het EFRO-project “Sensibilisering van innovatie in Limburg” verlengd
gedurende 2 jaar, en heeft het Innovatiecentrum 2 Interreg-projecten goedgekeurd
gekregen waarmee bedrijven zullen zullen aangezet worden tot grensoverschrijdende
samenwerking.
Rubriek 8: voortgang
Opstart, 2007
- Bij BVR van 20 juli 2006 werd beslist om de inwerkingtreding van de twee extra RISmensen te laten ingaan samen met de nieuwe RIS-structuur in de provincie Limburg. Om
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
70
2006 te compenseren zullen de twee extra RIS-adviseurs tot en met 2010 aangesteld
blijven (i.p.v. 2009). Immers, de huidige RIS-cyclus loopt tot en met 2010.
- Tijdens de Ronde Tafel Innovatie-Limburg van 22 januari 2007 werd een consensustekst
van de gaststructuur voor de RIS-adviseurs voorgesteld. De beoogde structuur (vzw)
omvatte een representatief consortium met daarin o.a. de 3 Limburgse interprofessionele
werkgeversorganisaties.
- De gaststructuur start onder de naam het Innovatiecentrum Limburg vzw, gelegen op de
research campus van Hasselt en sluit aan bij het Agentschap Ondernemen en FIT,
waardoor alle overheidskrachten ten dienste van de Limburgse ondernemers samenwerken
onder één dak, zoals gevraagd door de VR.
- 1 september 2007: Innovatiecentrum Limburg vzw neemt de bestaande innovatieadviseurs in dienst en werft bijkomende adviseurs aan.
Aanwervingen werden afgerond in december 2007. Sindsdien telt het Innovatiecentrum 6
adviseurs, 1 coördinator en 1 secretaresse. Twee van de zes innovatie-adviseurs worden
betoelaagd door het Limburgplan. Er wordt geen onderscheid gemaakt in de werking of de
verloning van de 6 innovatie-adviseurs. IWT beheert zowel het RIS-contract als het
Limburg-contract.
Samenvatting 2008
Eind 2008 werd, zoals aanvankelijk gepland, een tussentijdse evaluatie over de eerste 20
maanden werking uitgevoerd door het IWT. De tussentijdse evaluatie was algemeen
positief.
Vóór de versterking van de RIS werking werden in de biënnale 2005-2006 474 bedrijven
bezocht waarvan er 118 nieuwe contacten waren.
Met de verruimde bezetting heeft het Innovatiecentrum Limburg in de biënnale 2007-2008
een veel groter bereik behaald: er werden 816 bedrijven bezocht waarvan er 414 nieuwe
contacten waren.
Samenvatting 2009
In het jaar 2009 werden 323 nieuwe bedrijven aan het bestaande “klantenbestand”
toegevoegd. De innovatie-adviseurs voerden 667 gesprekken, leidend tot 291 punctuele
interventies, 99 begeleide doorverwijzingen, 81 nieuwe innovatie-adviezen, 66 uitgewerkte
innovatieplannen vanwege bedrijven, en 28 subsidie-aanvragen bij IWT.
Daarnaast heeft het Innovatiecentrum Limburg in 2009 extra aandacht gegeven aan de
sensibilisering van innovatie in de breedte, mede dankzij een goedgekeurd EFRO-project.
Er werden meer dan 50 seminaries georganiseerd, meer dan 100 artikels gepubliceerd in de
pers, op websites of bij partners, en meer dan 80 samenwerkingsacties besproken met
onderzoeksinstellingen of intermediaire actoren binnen en buiten Limburg.
In 2009 heeft het Innovatiecentrum ook gezorgd voor de succesvolle realisatie van het Open
Innovatie Forum in Genk op 8 december 2009, met meer dan 100 standhouders en 1200
bezoekers, waar uitstraling werd gegeven aan belangrijke Limburgse innovaties en waar
bedrijven en onderzoeksgroepen nieuwe samenwerkingsverbanden konden vormen.
Acties 2010
In 2010 werd de innovatiebegeleiding voortgezet, wat resulteerde in 647 gesprekken
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
71
(waarvan 158 éérste contacten en 489 vervolggesprekken), 127 begeleide doorverwijzingen
of partner matchings, 109 geleverde innovatie-adviezen, 59 uitgewerkte innovatieplannen
en 28 nieuwe subsidieaanvragen van bedrijven in Limburg. Tevens werd (mee)gewerkt aan
81 presentaties en workshops, en aan 59 samenwerkingsacties met onderzoeksgroepen,
zowel in Limburg als in Vlaanderen.
Dankzij de voorgaande inspanningen verhoogden de formele innovatiesubsidies vanwege
IWT in Limburg van 5,4 miljoen euro in 2008 naar 8,3 miljoen euro in 2009 en 12,6 miljoen
euro in 2010.
Daarnaast werd het EFRO-project “Sensibilisering van innovatie in Limburg” voortgezet, met
gelijkaardige resultaten als in 2009.
Ter voorbereiding van de verdere werking verrichtten het Nederlandse bureau Dialogic
i.s.m. UGent en IWT een impact- en benchmarkstudie van alle Innovatiecentra. Dit omvatte
o.a. een bevraging van de bedrijven en een doorgedreven analyse van de werking. De
conclusies waren positief, zowel voor het werk in Limburg als in de andere provincies,
waarna de Vlaamse Regering en IWT de verder te volgen koers bepaalden. Eind 2010 werd
een positieve beslissing genomen tot continuïteit van de RIS-werking in 2011-2014,
weliswaar met een zekere besparing omwille van de economische crisis.
In parallel heeft het Innovatiecentrum Limburg, in overleg met de raad van bestuur, een
aantal potentiële strategische Limburgse accenten besproken met de bevoegde instanties.
Hieruit resulteerde de opmaak van enkele belangrijke projectaanvragen die de innovatieinspanningen in Limburg verder kunnen versterken, o.a. door samenwerking in de Euregio
en met de UHasselt.
Conclusie
In de periode 2007-2010 heeft de inzet vanuit het Limburgplan bij het Innovatiecentrum
Limburg gezorgd voor:
- een sterker bewustzijn van de noodzaak tot innovatie bij de Limburgse bedrijven, ihb. bij
de KMO’s, waarvan de meest gerede ondernemingen zijn overgegaan tot effectieve
inspanningen;
- een bewuste positieve samenwerking met vele stakeholders in Limburg en in Vlaanderen;
- ondersteuning bij de transformatie van een bepaalde achterstand naar het verwerven van
voorsprong, wat (h)erkend wordt binnen en buiten Limburg;
- een stijging van de formele en informele innovatie-inspanningen bij Limburgse bedrijven en
onderzoeksinstellingen, wat o.a. heeft geleid tot een gevoelige toename van de IWTsubsidies in Limburg;
- resultaten bij de betrokken ondernemingen die hebben geleid tot economische groei,
ondanks de crisis;
- de definitie van nieuwe goedgekeurde projecten die een verdere structurele versterking
van het innovatiegebeuren in Limburg mogelijk maakt in de periode 2011-2014.
Toekomst
De VR heeft einde 2010 de RIS-werking over de vijf provincies gecontinueerd tot einde
2014 met een inzet van 6 personen per provincie (4 adviseurs, 1 directeur en 1
secretaresse).
Tevens werd het EFRO-project “Sensibilisering van innovatie in Limburg” verlengd
gedurende 2 jaar, wegens de goede resultaten.
De stopzetting van het Limburgplan einde 2010 betekent voor het Innovatiecentrum Limburg
jammer genoeg een vermindering van de RIS-inzet met 2 adviseurs (van 6 naar 4). Dit zal
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
72
vanzelfsprekend aanleiding geven tot een vermindering van de Limburgse innovatiebegeleidingen in het nieuwe RIS-project.
Anderzijds heeft het Innovatiecentrum, dankzij de steun van de Provincie, twee Interregprojecten goedgekeurd gekregen, waarmee bedrijven zullen aangezet worden tot
grensoverschrijdende samenwerkingen. Gezien de ligging van Limburg nabij Nederland
(Noord-Brabant en Nederlands-Limburg), Duitsland (Noordrijn-Westfalen) en Wallonië,
bestaan er strategische opportuniteiten voor economische groei, die Limburg verder dient te
ontwikkelen.
Op basis van de resultaten inzake dossiervorming, begeleidingsopdrachten voor KMO’s en
bemiddeling naar beursorganisaties, overheden en investeringsmaatschappijen wordt het
Limburgs project bij het Innovatiecentrum Limburg versterkt met 1 extra medewerker met
LSM-middelen. Deze inzet is bedoeld ter ondersteuning van een verdere samenwerking met
TechTransfer van UHasselt. Dit voor een betere dienstverlening naar bedrijven
(octrooibeheer, IP, spin-offs, e.a.) en naar de hogescholen. Het budget daartoe voorzien bij
LSM bedraagt in totaal 1.300.000 euro voor de projectperiode 2010-2014, waarvan
momenteel 300.000 euro voor het Innovatiecentrum.
Het Innovatiecentrum Limburg heeft een structurele bijdrage geleverd aan het economischmaatschappelijke weefsel van de provincie Limburg. Mits de juiste ingesteldheid en een
verdere ondersteuning door de VR en/of de Limburgse stakeholders, kan deze bijdrage nog
verder groeien.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
73
Limburgplan - projectmonitoringsfiche
B.1. Innovatie
Rubriek 1: projectnummer en benaming
B.1.2. VERSTERKING VAN DE INTERFACEDIENSTWERKING VERBONDEN
AAN DE UHASSELT
Rubriek 2: omschrijving
Een zeer bekend fenomeen is de “Europese innovatie”-paradox, waarbij de Europese
kenniscentra heel wat investeren in kennis en wetenschap van uitmuntend niveau, maar
waarbij de valorisatie van die kennis in concrete verbeterde en vernieuwde producten,
diensten en processen achterop hinkt. De uitbouw van interfacediensten aan universiteiten
kan in dit omzettingsproces een belangrijke bijdrage leveren.
Decretaal is vastgelegd dat een universiteit drie functies dient uit te voeren: onderwijs,
onderzoek en maatschappelijk dienstverlening. De zogenaamde derde functie van de
universiteit krijgt steeds meer aandacht. Om die derde functie tot een goed einde te brengen
is een professionele omkadering essentieel. Daartoe werd vanuit de Vlaamse overheid een
subsidie voorzien ten aanzien van de universiteit om deze professionele ondersteuning uit
te bouwen. Het totale budget vanuit de Vlaamse overheid hiervoor bedraagt 2 miljoen euro.
Bij besluit van de Vlaamse regering is vastgelegd de middelen te verdelen conform een
verdeelsleutel, rekening houdend met de omvang van de universiteit. Dit mechanisme is
nadelig voor de kleine universiteiten. Zo hadden Universiteit Hasselt in 2006 recht op een
subsidie van 76.000 euro. Dergelijke tussenkomst is ontoereikend om een volwaardige
interfacedienst uit te bouwen. Te meer omdat de interface dienstverlening bestaat uit een
drietal taken:
1. Contractbeheer: het beheer van contracten met derden in het kader van de opdracht
maatschappelijke dienstverlening;
2. Beheer van eigendomsrechten (intellectual property rights): het beheer van de
intellectuele “assets” van de universiteit, in het bijzonder de octrooiportefeuille,
evenals het beheer van de licenties verbonden met deze octrooiportefeuille
3. Creatie van spin-offs, relatie met zaaikapitaalfondsen, netwerking met het regionaal
economisch weefsel, opzetten van “science parks” en incubatiecentra.
Via het Limburgplan wordt de interfacedienst van de Universiteit Hasselt versterkt met twee
personeelsleden. Zodoende kan de UH haar kennis economisch valoriseren.
Er wordt voorzien in een loonkost van ongeveer 100.000 euro per VTE en werkingskost van
25.000 euro. Deze loonkost is verantwoord rekening houdend met de gespecialiseerde
profielen nodig voor de uitvoering van de functie.
Rubriek 3: bevoegde minister en administratie / betrokken bestendig
afgevaardigde
a) - Bevoegd minister: Ingrid Lieten, viceminister-president van de Vlaamse Regering en
Vlaams minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding
- Contactpersoon: Bart De Caesemaker; telefoon: 02/552 70 45; E- mail:
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
74
[email protected]
b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid): Agentschap voor
Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT); contactpersoon: Kristel Allewijn;
telefoon: 02/432 42 69; E- mail: [email protected]
c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Marc Vandeput; telefoon: 011/23 70 51
d) - Contactpersoon interfacedienst Universiteit Hasselt: Ann-Pascale Bijnens,
telefoon: 011/26 80 17; E- mail: [email protected]
Rubriek 4: uitvoerders van het project
IWT zal instaan voor de voorbereiding van het project, de opstelling van een
steunovereenkomst en de opvolging van de besteding van de betrokken middelen. De
effectieve uitvoering gebeurt door de interfacedienst van de Universiteit Hasselt.
Rubriek 5: geraamde totale kostprijs
Het optrekken van het personeelsbestand met 2 VTE’ s voor de interfacedienst wordt
geschat op 250.000 euro per jaar (loon + werkingskost) en dit gedurende 4 werkjaren.
Rubriek 6: financiering
De financiering gebeurt voor 82% (205.000 euro) met voorziene middelen uit provisioneel
krediet Limburgplan. De overige 45.000 euro kan gebeuren ten laste van het
begrotingsartikel 71.3 ba 99.11 ‘Acties van de Vlaamse Regering ter bevordering van de
technologische innovatie’.
Overzicht van financieringsmiddelen extra interfacepersoneel:
Versterking UH
Provisioneel
Totaal
Kredietlijn 99.11
krediet
of de eigen
Limburgplan
Interfaces
2006 (3-4kw)
2007
2008
2009
2010 (1-2kw)
22.500
45.000
45.000
45.000
22.500
102.500
205.000
205.000
205.000
102.500
125.000
250.000
250.000
250.000
125.000
Rubriek 7: streefdata
De versterking interfacecel UH dient te worden opgenomen in één beweging met de
versterking van de interfacecellen aangekondigd in de beleidsnota in het kader van
uitbreiding naar de associaties en met de oprichting van het Vlaams Innovatiefonds.
Effectieve inwerkingtreding van de uitbreiding met twee VTE’ s: februari 2007
Rubriek 8: voortgang
Werkingsjaar 2006
- via BVR van 20 juli 2006 is financiering vastgelegd.
- de interfacedienst is nog niet operationeel.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
75
Werkingsjaar 2007
- Vernieuwde interfacedienst is operationeel vanaf maart 2007. De Universiteit Hasselt en
haar partners in de Limburgse Associatie hebben de (vernieuwde) interfacedienst
gezamenlijk uitgebouwd. Interfacedienst heeft vanaf maart 2,0 VTE in dienst.
- de nieuwe interface van de UH stelt voor om de werking van de dienst te evalueren
a.d.h.v. volgende parameters:
- Aantal opgerichte spin-offs: 1,5 à 2 spin-offs per jaar
- Totaal geïnvesteerd bedrag per jaar: 100.000 à 150.000 euro per jaar
- Patentenportefeuille: stijging met 50 % over 4 jaar.
- contacten tussen UHasselt en KUL-associatie zijn getekend, dit betekent dat een nauwe
samenwerking met KUL o.m. in spin-offs zal voorzien worden.
- interfacedienst staat ook ten dienste van de hogescholen
Hoger vermelde parameters in 2007:
1) Opgerichte spin-offs:
Op 19 september 2007 werd NV CommArt International opgericht. NV COMM-ART
International is een spin-off bedrijf van de Universiteit Hasselt vanuit het
onderzoeksinstituut Centrum voor Toegepaste Linguistiek (CTL). Het bedrijf richt zich
voornamelijk op het verkopen van gespecialiseerde software, ontwikkeld om gebruikers
op managerniveau via Begeleid Zelfstandig Leren op de juiste manier te leren
communiceren in elke situatie waar zij beroepshalve mee geconfronteerd worden en dit
rekening houdend met de culturele achtergrond van de gesprekspartner.
Aandeelhouders zijn de Universiteit Hasselt, Prof. dr. W. Clijsters, Prof. M. Verjans,
BVBA Brainlane, een bedrijf gespecialiseerd in het ontwikkelen van software voor het
internet en software, D. Brouwers, CEO van BVBA Brainlane, CVBA Pluriling, en de
Naamloze
Vennootschap
Limburgse
Reconversiemaatschappij
(LRM),
kapitaalverstrekker.
2) Totaal geïnvesteerd bedrag: 68.500 euro.
3) Patentenportefeuille
Aantal uitvindingen waarvoor een octrooi ingediend: 4
Actieve octrooienportefeuille: 15
Werkingsjaar 2008
-
Interfacedienst (vanaf juni 2008 Tech Transfer UHasselt genoemd) heeft momenteel
2,5 VTE in dienst, waarvan 1,8 VTE betaald via het Limburgplan.
Hoger vermelde parameters in 2008:
- Opgerichte spin-offs:
o Op 25 april 2008 is de UHasselt toegetreden tot NV SEPS Pharma conform
de modaliteiten om erkend te worden als spin-off van de UHasselt. NV SEPS
Pharma richt zich voornamelijk op het ontwikkelen, evalueren en naar de
markt brengen van nieuwe geneesmiddelen die een combinatie zijn van
bestaande actieve bestanddelen, lipofiele prodrugs en innovatieve
toedieningsvormen. Naast eigen ontwikkelingsprogramma’s kunnen
samenwerkingsakkoorden gesloten worden met farmaceutische partners
inzake het gezamenlijk ontwikkelen en naar de markt brengen van nieuwe
geneesmiddelen
Aandeelhouders zijn Yves Gonnissen, André Remans, Universiteit Hasselt,
Professor Remon en KMOFIN NV (investeringsfonds van de Limburgse
InvesteringsMaatschappij, LRM).
o Op 23 oktober 2008 is de UHasselt toegetreden tot NV Apitope International
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
76
-
conform de modaliteiten om erkend te worden als spin-off van de UHasselt.
Apitope International NV is een bedrijf dat zich richt op het ontwikkelen en
commercialiseren van zowel therapeutica als diagnostica voor
autoimmuunziekten, en in het bijzonder voor Multiple Sclerose (MS).
Totaal geïnvesteerd bedrag in cash: 275.000 euro (NV Seps Pharma) en 6.000.000 euro
(NV Apitope International).
Patentenportefeuille
Aantal uitvindingen waarvoor een octrooi ingediend: 15
Actieve octrooienportefeuille: 48
Werkingsjaar 2009 – werkingsjaar 2010
De Interfacedienst (vanaf juni 2008 Tech Transfer UHasselt genoemd) heeft 4,46 VTE in
dienst, waarvan 2 VTE betaald via het Limburgplan. Vanaf 2009 tot juni 2010 zal het
personeelsbestand tijdelijk verder uitgebreid worden. Hoofddoelstelling van deze tijdelijke
uitbreiding is een extra boost geven om het onderzoekspotentieel van UHasselt en de
hogescholen kenbaar te maken in bredere maatschappelijk en industriële kringen. Hiervoor
worden de saldi gebruikt van 2006 en 2007.
Omwille van organisatorische redenen heeft de opstart van de interfacedienst immers meer
tijd in beslag genomen dan voorzien. Om deze redenen heeft IWT aan de Universiteit
Hasselt gevraagd om bij wijze van tussentijdse evaluatie enerzijds zowel inhoudelijk als
financieel verslag uit te brengen betreffende de voorbije periode 2006 tot en met einde 2008
en anderzijds een planning te geven voor de resterende periode 2009 tot en met medio
2010. Inmiddels is een addendum aan de betrokken steunovereenkomst opgesteld waarin
voornamelijk de schijven werden aangepast.
-
Een eerste bedrag van 200.000 euro werd door het IWT betaald. Voor de afgelopen
periode 2006 tot en met einde 2008 diende er op basis van hogergenoemde
verslaggeving nog 202.360,34 euro te worden overgemaakt.
-
Op basis van hogergenoemde planning voor de resterende periode van 1 januari
2009 tot en met 30 juni 2010 werd inzake de bepaling van de resterende saldi en
voorschotten als volgt tewerk te gegaan:
o saldo van de steun voorzien voor werkingsjaar 2006:
125.000,00 euro
o saldo van de steun voorzien voor werkingsjaar 2007:
50.000,00 euro
o saldo van de steun voorzien voor werkingsjaar 2008:
47.639,66 euro
o voorziene bedrag aan steun voor werkingsjaar 2009:
250.000,00 euro
TOTAAL:
472.639,66 euro
IWT heeft dan ook het bedrag van 472.639,66 euro als voorschot uitbetaald.
Op basis van de eindverslaggeving van de Universiteit Hasselt heeft IWT na
goedkeuring van deze verslaggeving de afrekening gemaakt, het bedrag van de
steun vastgesteld op basis van de gemaakte kosten, en het saldo van 125.000 euro
in december 2010 aan de Universiteit Hasselt uitbetaald.
Werkingsjaar 2010
In 2010 zijn er vijf personeelsleden tewerkgesteld bij de Tech Transfer UHasselt, waarvan
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
77
één medewerker instaat voor het contractbeheer en één medewerker functioneert in het
secretariaat O&O. Daarnaast is tijdelijk een medewerker van de communicatiedienst
ingeschakeld voor de update van website en promotiemateriaal.
Gezien het beperkt aantal medewerkers van de Tech Transfer UHasselt en het breed
takenpakket, was er een intense samenwerking met andere diensten van de Universiteit
Hasselt en geassocieerde hogescholen.
De Universiteit Hasselt heeft inmiddels alle toegekende subsidie via het Limburgplan
ontvangen. Na 2010 werd geen IWT-steun meer verkregen.
Verdere evoluties in 2011
Eind 2010 werden Euregionale subsidies en LSM-middelen toegekend met ingang van
2011. Hiermee zal het personeelsbestand van de Tech Transfer UHasselt in 2011 uitbreiden
met 3 VTE. Gezien de krapte op de arbeidsmarkt is het uiterst moeilijk om medewerkers
met een geschikt profiel te selecteren. In afwachting van de definitieve aanwervingen is van
april 2011 tot november 2011 een all-round profiel aangetrokken. Tegen het einde van 2011
zullen de definitieve medewerkers aangeworven zijn.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
78
Limburgplan - projectmonitoringsfiche
B.1. Innovatie
Rubriek 1: projectnummer en benaming
B.1.3.1. VERDERE UITBOUW VAN WETENSCHAPSPARK DIEPENBEEK
Rubriek 2: omschrijving
Wetenschapspark Diepenbeek – invulling contingent 23 ha (toegewezen in
2003)
Aan de Limburgse Universitaire Campus (L.U.C.) werd in het kader van het subsidiebesluit
van 2003 een contingent toegewezen van 23 ha om te ontwikkelen.
- van dit contingent is 11 ha ontwikkeld (nagenoeg volledig bezet – fase 1 en fase 2)
- de ontwikkeling van een zone van netto 5 ha wordt voorbereid (fase 3)
De eerste fase ter grootte van circa 7 ha werd sinds begin jaren negentig ontwikkeld en is
volzet (met inbegrip van onder meer een incubatorgebouw). De tweede fase ter grootte van
circa 4 ha omvat, door de inplanting van een gemeenschappelijke parking, een nettooppervlakte van circa 3,30 ha. Het stedenbouwkundig kader van deze zone is voltooid met
de totstandkoming van het BPA “Researchpark”, goedgekeurd bij ministerieel besluit van
27/11/2000. Ook deze zone is (bijna) volledig bezet.
In het toegekende contingent en planologisch (volgens het gewestplan) rest na de eerste
twee fases nog een saldo van 12 ha met een beperkte uitgeefbare netto-oppervlakte van
maar 5 ha, onder meer te wijten aan de aanwezigheid van overstromingszone aan de Demer
en reservatiezones voor de ontsluiting van het achterliggend gebied.
De kostprijs wordt geraamd op 2,3 miljoen euro (inclusief nutsleidingen en BTW).
Het subsidiepercentage op de kostprijs van de werken en van de algemene kosten (zoals
omschreven in het subsidiebesluit t.b.v. 10%) bedraagt maximaal 85%.
Gelet op het feit dat het contingent dat werd toegewezen in de periode 2003-2007 niet
volledig kan worden ingevuld binnen de thans voorziene zone in het gewestplan HasseltGenk, dient te worden nagegaan of de zone die aansluit bij de thans nieuw te ontwikkelen
zone (zuiden van de Demer), ontwikkeld kan worden als Wetenschapspark. Deze zone werd
tevens voorgesteld in de structuurvisie die in 1999 is opgesteld voor de ontwikkeling van de
Limburgse Universitaire Campus (inbegrepen het Wetenschapspark). Belangrijk is te
vermelden dat het L.U.C. middels inschrijven in het subsidiebesluit dat afloopt 1 januari
2007, recht heeft op 23 ha Wetenschapspark; dit kan enkel gerealiseerd worden na
inkleuring van een nieuwe zone, ter grootte van 7 ha.
N.b.: begrippenkader: wetenschapspark is een categorie verwijzend naar het subsidiebesluit
en is voorbehouden voor onderzoekintensieve bedrijven die een band hebben met de
universiteit.
Rubriek 3: bevoegde minister en administratie / betrokken bestendig
afgevaardigde
a) - Bevoegd minister: Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams
minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid;
telefoon: 02/552 60 00
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
79
Contactpersoon op het kabinet:
Steven Van Muylder; telefoon: 02/552 60 71; E- mail: [email protected]
b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid): Agentschap
Ondernemen
Contactpersoon op de administratie:
Subsidie infrastructuurwerken: Luc Verbist, Koning Albert II-laan 35, 1030 Brussel;
telefoon: 02/553 3787;
E- mail: [email protected]
c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Marc Vandeput, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt;
telefoon: 011/23 70 51; E- mail: [email protected];
Contactpersoon verantwoordelijke gedeputeerde: Bruno Bamps, Universiteitslaan 1,
3500 Hasselt; telefoon: 011/23 70 51; E- mail: [email protected]
Rubriek 4: uitvoerders van het project
Voor zone in ontwikkeling: gemeente Diepenbeek + LUC.
Voor de bijkomende zone van 7 ha: initiatief verwacht van LUC i.s.m. eventueel POM.
Rubriek 5: geraamde totale kostprijs
De kostprijs werd geraamd op 2.225.544,67 euro (inclusief nutsleidingen en BTW).
Na aanbesteding werden voor de wegenis, groenaanleg en riolering 1.805.345,58 euro
kosten gesubsidieerd en 224.000 euro kosten voor de nutsleidingen.
Rubriek 6: financiering
Subsidiëring op basis van subsidiebesluit bedrijven.
Rubriek 7: streefdata
De werken zijn gerealiseerd.
Rubriek 8: voortgang
Voor de realisatie van de derde fase van het Wetenschapspark te Diepenbeek werd een
subsidiedossier voorbereid door het gemeentebestuur van Diepenbeek. De nodige financiële
middelen voor aanleg van de infrastructuur dienen te worden voorzien in het kader van het
bestaande subsidiebesluit van 2003. Sinds oktober 2003 heeft de gemeente een procedure
voor een ontwerpopdracht opgestart, met het oog op het bekomen van een inrichtingsplan
voor de ontwikkeling van de derde fase. Het definitieve inrichtingsplan werd door de
gemeenteraad van Diepenbeek goedgekeurd in april 2005.
Het aanbestedingsdossier (plannen en bestek) werd door de gemeenteraad van Diepenbeek
in zitting van 18/12/2006 goedgekeurd. Het dossier werd op 19/12/2006 bij het Agentschap
Ondernemen ingediend.
Er werd op 23/3/2007 een principiële subsidie toegekend van 1.871.466,36 euro voor de
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
80
basiswerken (wegenis en riolering, groenaanleg, fietspaden en brug) en een definitieve
subsidie voor de nutsleidingen van 209.437,91 euro.
Na aanbesteding werd op 18/2/2008 een definitieve subsidie toegekend van 1.687.998,34
euro.
Aanvang van de werken vond plaats op 28/4/2008.
In november 2009 werd een subsidievoorschot van 1.012.799 euro uitbetaald voor de
basiswerken.
De werken zijn in 2010 voorlopig opgeleverd.
Aan de gemeente werden in februari 2011 volgende subsidies uitbetaald (inclusief
voorschot): voor waterleiding: 112.233,57 euro; voor openbare verlichting: 103.602,19 euro;
voor de basiswerken: 1.777.476,89 euro.
De uitbreiding van de zone met (netto) 5 ha is gerealiseerd.
Er hebben tot nu toe nog geen grondverkopen plaatsgevonden.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
81
Limburgplan – projectmonitoringsfiche
B.1. Innovatie
Rubriek 1: projectnummer en benaming
B.1.3.2. VERDERE UITBOUW VAN WETENSCHAPSPARK WATERSCHEI
Rubriek 2: omschrijving
De stad Genk heeft de intentie het voormalig mijnterrein van Waterschei, eigendom van de
NV Mijnen/ LRM, te benutten als hoogwaardig bedrijventerrein van strategisch belang voor
Vlaanderen. In 2004 werd er tussen de stad Genk en NV Mijnen/LRM een overeenkomst
gesloten waarbij er door LRM een haalbaarheidsstudie zou worden uitbesteed terwijl de stad
de opdracht gaf een BPA op te stellen voor dit gebied van ca. 100 ha.
Het masterplan van het Hoogwaardig Bedrijvenpark Waterschei, is inmiddels afgewerkt
volgens de gewestplanwijziging van 6 oktober 2000, dat de bestemming van het mijnterrein
van Waterschei wijzigde naar een gebied voor duurzame stedelijke ontwikkeling. Het
hoofdgebouw van de voormalige mijn wordt opgenomen in het globale project en ook in
relatie met het wetenschapspark.
De K.U Leuven heeft besloten om 20 ha van haar contingent wetenschapspark in te brengen
in het hoogwaardig bedrijvenpark Waterschei. De deelname van de K.U. Leuven en de
KHLim aan dit project gebeurt op basis van de bepalingen van het decreet dd. 22 februari
1995 betreffende de maatschappelijke dienstverlening ( de zgn. derde functie) en de
bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering dd. 5 september 2003 houdende
subsidiëring van bedrijventerreinen, wetenschapsparken en bedrijfsgebouwen. Dit besluit is
inmiddels niet meer van toepassing. Thans wordt deze subsidiëring geregeld via het besluit
van de Vlaamse Regering dd. 16 mei 2007 (bedrijventerreinen) en 11 mei 2007
(bedrijvencentra en doorgangsgebouwen). Via deze formule is de K.U. Leuven bereid om de
gehele knowhow van de universiteit in te zetten met inbegrip van IMEC en Leuven Research
& Development om toekomstgerichte economische activiteiten aan te trekken of op gang te
brengen.
Gelet op het Limburgplan van de Vlaamse Regering d.d. 8 juli 2005 werd er overleg
georganiseerd tussen de KULeuven en de UHasselt. Deze concertatie heeft geleid tot een
samenwerkingsovereenkomst d.d. 1 februari 2007, waarbij de opdracht van de Vlaamse
Regering en de provincie Limburg inmiddels werd gerealiseerd.
Het hoogwaardig bedrijvenpark Waterschei is een bedrijventerrein van strategisch belang
voor Vlaanderen. De Vlaamse Regering zal zich engageren om haar LRM-instrumentarium
in te zetten voor de realisatie van dit project.
Bovendien kan de Vlaamse Regering principieel de subsidies vastleggen voor de realisatie
van het hoogwaardig bedrijventerrein en het wetenschapspark en incubatorgebouw.
N.b.: begrippenkader: wetenschapspark is een categorie verwijzend naar het subsidiebesluit
en is voorbehouden voor onderzoekintensieve bedrijven die een band hebben met de
universiteit. Een hoogwaardig bedrijventerrein hoeft niet per se wetenschapspark of R&Dgericht terrein te zijn. Hoogwaardig kan op vanalles slaan, ook op uitzicht, inrichting enz. Het
begrip hoogwaardig is veeleer communicatiebegrip en heeft geen juridische connotaties.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
82
Rubriek 3: bevoegde minister en administratie/ betrokken bestendig
afgevaardigde
a) - Bevoegd minister: Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams
minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid;
telefoon: 02/552 60 00
- Contactpersoon op het kabinet:
Steven Van Muylder; telefoon: 02/552 60 71;
E- mail: [email protected]
b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid): Agentschap
Ondernemen
- Contactpersoon op de administratie:
Subsidie infrastructuurwerken: Luc Verbist, Koning Albert II- laan 35, 1030 Brussel;
telefoon: 02/553 3787; E- mail: [email protected]
c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Marc Vandeput, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt;
telefoon: 011/23 70 51; email: [email protected];
- Contactpersoon verantwoordelijke gedeputeerde: Bruno Bamps, Universiteitslaan 1, 3500
Hasselt; telefoon: 011/23 70 51; E- mail: [email protected]
Rubriek 4: uitvoerders van het project
Stad Genk, LRM, POM- Limburg, universiteiten en associaties
Rubriek 5: geraamde totale kostprijs
De kostprijs van de infrastructuur en de gebouwen voor het wetenschapspark kan nog niet
gespecificeerd worden vermits tot nu toe alle uitgaven en berekeningen betrekking hebben
op het gehele hoogwaardig bedrijventerrein waarvan het wetenschapspark een onderdeel is.
Ook de relatie met het voormalig mijngebouw kan hier relevant zijn.
Het beheerscomité van het wetenschapspark zal een businessplan opstellen.
De volgende gegevens hebben betrekking op de totaliteit:
 aankoop door de stad Genk van de gronden van de voormalige mijnsite Waterschei van
LRM/nv Mijnen: 11.334.341 euro;
 voor de ontwikkeling van het terrein (wegenis, nutsvoorzieningen, ICT, enz.) wordt de
investeringskost geraamd op 13 miljoen euro;
 voor de herbestemming en de aanpassingen van het hoofdgebouw worden de uitgaven
geraamd op 15 miljoen euro.
De overige kosten voor de ontwikkeling van de kantoorgebouwen op het wetenschapspark
zijn niet vervat in bovenstaande ramingen.
Het stadsbestuur opteert ervoor om, in samenwerking met de LRM en het beheerscomité
van het wetenschapspark, de Vlaamse Gemeenschap en het EFRO, te komen tot een PPSontwikkeling van de infrastructuur.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
83
Rubriek 6: financiering
Vooreerst zijn er de reguliere kredieten zoals voorzien in het besluit van de Vlaamse
Regering dd. 16 mei 2007, houdende de subsidiëring van bedrijventerreinen
(subsidiepercentage daalt van 85 % naar 60 %).
In het Limburgplan is het project als prioritair project opgenomen, waardoor er voorrang is
om beroep te doen op de reguliere middelen.
Voor de programmaperiode 2000-2006 werd op 29 mei 2007 door de stad een EFROdossier ingediend in het kader van Doelstelling 2 – “Uitvoeren van grondverzet,
voorbereidende werken en de aanleg van bufferbekkens op het te ontwikkelen hoogwaardig
bedrijvenpark Waterschei te Genk”, met een totale kostprijs van 979.950,71 euro.
Er werd 342.982,75 euro EFRO- steun toegekend (dossiernummer 2.1.62/D2).
De Vlaamse cofinanciering bedrijvenparken bedraagt 391.980,28 euro, hetzij 40 %.
De overige 25 % wordt door de stad betaald.
De studie rond de herontwikkeling van het voormalig hoofdgebouw (62.036,70 euro) werd
beëindigd in juli 2007.
Voor het eerste deel van het subsidiedossier, voornamelijk de grondwerken, werd op 28
februari 2008 een principiële subsidie toegekend van 619.030,68 euro (50% na
cumulbeperking).
De opmaak van het MER kost 58.073,95 euro, ten laste van de stad Genk.
De subsidie van de Vlaamse Gemeenschap in het kader van de proefprojecten rond de
herinrichting van verouderde economische locaties (oproep juni 2004) die werd toegekend
aan de LRM/nv MIJNEN ten belope van 150.000 euro is overgenomen door de stad Genk.
Voor fase 2 ontving de stad Genk een toezegging van verschillende subsidies:
 Vlaamse Overheid (Agentschap Ondernemen) : zie rubriek 8
 EFRO-subsidie : zie hierna
 VMM (deel riolering) : 1.159.310 euro (100% gesubsidieerd door VMM))
 Vlaamse Overheid (Agentschap Wegen en Verkeer) : 60 % op het deel thv de
ontsluiting van de André Dumontlaan, in het kader van module 14;
De eindafrekening voor fase 2 werd goedgekeurd d.d. 19 mei 2011 door de gemeenteraad
van de stad Genk en wordt overgemaakt voor verder gevolg aan de subsidiërende
overheden.
Op 23 april 2008 werd (programmaperiode 2007-2013) EFRO-project 31 “Waterschei
bedrijventerreinen” goedgekeurd, voor een totaal bedrag aan subsidiabele kosten van
6.874.716,96 euro (na aftrek van inkomsten). Daarop werd 2.052.415,17 euro EFRO-steun
toegekend, zijnde 29,85%.
Het stadsbestuur opteert ervoor om, in samenwerking met de LRM, het beheerscomité van
het wetenschapspark, de Vlaamse Gemeenschap en het EFRO, te komen tot een PPSontwikkeling van de infrastructuur.
Zie ook rubriek 8, voor verdere evolutie.
Rubriek 7: streefdata
Streefdata realisatie:
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
84
Infrastructuur:
De infrastructuurwerken aan cluster 1 tot en met 3 zijn gerealiseerd in 2010. Het officiële
einde van de werken wordt genomen vanaf de aanvraag van de keuring van de werken op
24 augustus 2010. De voorlopige keuring zelf vond echter plaats op 8 april 2011.
Tijdens de waarborgperiode (2 jaar) dient de aannemer nog eventuele bemerkingen te
verhelpen.
Cluster 1 – Incubator:
 Oplevering definitief ontwerp: juni 2011
 Oplevering aanbestedingsdossier: augustus 2011
 Gunning van de bouwwerken moet nog nader bepaald worden ifv voorverhuur
Cluster 2 – EnergyVille:
 Oplevering definitief ontwerp: oktober 2011
 Aanvang aanbesteding: maart 2012
 Aanvang bouwwerken: september 2012
 Voorlopige oplevering: december 2013
Rubriek 8: voortgang
Met ARP werd de afspraak gemaakt dat het stadsbestuur van Genk het initiatief neemt om
een BPA of RUP op te maken op basis van het masterplan dat opgesteld werd door de
studiebureaus Bongaerts/ Libost.
De opdracht werd door de stad gegeven aan de tijdelijke vereniging Bureau Bongaerts/
Stramin om dit RUP op te stellen voor het gewezen mijnterrein van Waterschei (opp. ca. 100
ha).
De opmaak hiervan is gestart conform de afspraken en geldende procedures. De bepalingen
van het gewestplan leggen een fasering in de uitvoering van dit terrein op. In een eerste fase
wordt het wetenschapspark mee opgenomen in relatie tot het hoofdgebouw.
De samenwerkingsovereenkomst tussen de LRM en de stad Genk betreffende de
wederzijdse engagementen voor de ontwikkeling van het hoogwaardig bedrijventerrein en
het wetenschapspark op de voormalige mijnsite van Waterschei werd op 29 mei 2007
ondertekend.
De aankoop van het volledige terrein door de stad van de LRM werd bij authentieke akte
verleden voor de notaris op 29 mei 2007.
Het plan-MER “Ontwikkeling van een hoogwaardig bedrijvenpark op de voormalige mijnsite
van Waterschei” werd goedgekeurd door de bevoegde administratie op 6 juli 2007.
Op de laatste plenaire vergadering dd. 23 augustus 2007 rond het voorontwerp RUP
Waterschei mijnterrein, werden enkele belangrijke opmerkingen geformuleerd (bv. rond de
ontsluitingsproblematiek) die evenwel mits adequate voorstellen geen onoverkomelijke
hindernissen vormden, zodat dit dossier in het najaar van 2007 werd geagendeerd op de
gemeenteraad van Genk.
Het RUP is inmiddels goedgekeurd.
Het overleg tussen de universiteiten van Leuven en Hasselt, zoals voorzien in het
Limburgplan, heeft geleid tot de samenwerkingsovereenkomst dd. 1 februari 2007 tussen de
KULeuven en de UHasselt.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
85
Op 13 juni 2007 werd overgegaan tot de oprichting van een beheerscomité voor het
Wetenschapspark Waterschei door de vertegenwoordigers van de Katholieke Universiteit
Leuven, de Universiteit Hasselt, de Katholieke Hogeschool Limburg, de Provinciale
Ontwikkelingsmaatschappij Limburg, de nv Limburgse Reconversiemaatschappij en de stad
Genk. De overeenkomst terzake werd opgemaakt te Genk op 28 juni 2007.
De gemeenteraad van Genk heeft in zijn vergadering van 24 mei 2007 besloten om de
opdracht voor het selecteren van een ontwerper voor de opmaak van een masterplan voor
de zone “wetenschapspark” op te nemen in de procedure “Open Oproep”, waarbij de
Vlaamse Bouwmeester gemandateerd werd om kwaliteitsvolle ontwerpers aan te trekken.
Het masterplan is inmiddels opgesteld en goedgekeurd.
Het project Genk-Waterschei: Hoogwaardig bedrijvenpark en wetenschapspark” werd op 20
februari 2007 ingediend als stadsspecifiek project binnen het programma Strategische
Contracten Centrumsteden van de Vlaamse Gemeenschap. Het werd in dit kader
goedgekeurd door de Vlaamse Regering.
Het EFRO-project 2.1.62/D2 is afgerond. Er werd 289.593,14 euro uitbetaald.
De studie rond de herontwikkeling van het voormalig hoofdgebouw (62.036,70 euro) werd
beëindigd in juli 2007.
Voor het eerste deel van het subsidiedossier, voornamelijk de grondwerken, werd op 28
februari 2008 vanwege het Agentschap Ondernemen een principiële subsidie toegekend van
619.030,68 euro (50% na cumulbeperking).
Inmiddels werd de definitieve subsidie uitbetaald op basis van de eindafrekening: 419.337,76
euro.
Voor de nutsleidingen werd na een verhoging op 24 februari 2009 de definitieve subsidie
vanwege het Agentschap Ondernemen gebracht op 1.538.194,58 euro. Inmiddels werden
daarvan eind 2010 uitbetaald: waterleiding: 598.693,98 euro; openbare verlichting:
187.833,69 euro; telematica: 50.456,00 euro.
Voor de verdere aanleg van het hoogwaardig bedrijventerrein werd op 15 oktober 2008 een
definitieve subsidie vanwege het Agentschap Ondernemen toegekend van 3.077.721,80
euro (verrekeningen inclusief). Daarvan werd reeds een voorschot van 1.687.222,87 euro
uitbetaald. Naar aanleiding van de eindafrekening is het saldo vastgesteld op 1.968.654,25
euro.
Van de EFRO-subsidie (programma 2007-2013 – project 31) werd tot nog toe 1.169.837,07
euro uitbetaald.
Alle grond- en infrastructuurwerken voor de ontsluiting van clusters 1-3 zijn gerealiseerd en
keuring ervan is gedaan op 8 april 2011.
Voor de bouw van een bedrijfsincubator en voor de oprichting van een onderzoekscentrum
voor Energie (“Energyville”) wordt de holding nv Holding Wetenschapspark opgericht.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
86
Limburgplan – projectmonitoringsfiche
B.1. Innovatie
Rubriek 1: projectnummer en benaming
B.1.4. OPMAAK INNOVATIEPROFIEL LIMBURG IN VOORBEREIDING VAN
INNOVATIEPACT
De voortgangsrapportering over dit project werd afgesloten.
Het project is gerealiseerd.
Voor de laatste versie van de projectmonitoringsfiche betreffende dit project: zie de bijlage
aan de Mededeling aan de Vlaamse Regering van 25 juni 2010 betreffende “Limburgplan,
evaluatie 2010” - document VR 2010 25 06 MED.0324/1 (p.89-91).
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
87
Limburgplan – projectmonitoringsfiche
B.2.1. Versterking speerpuntsector mobiliteit
Rubriek 1: projectnummer en benaming
B.2.1.1. OPRICHTING VLAAMS INSTITUUT VOOR DE MOBILITEIT
Rubriek 2: omschrijving
De uitbouw van speerpunten via het instrument van competentiepolen kan een bijzondere
bijdrage leveren aan de subregionale dynamiek in Limburg. Flanders Drive te Lommel is
een concreet voorbeeld hiervan t.a.v. de automotive industrie. Het instrument van
competentiepolen werd uitgebreid naar andere themata, zo ook rond het thema mobiliteit.
Niemand kan immers ontkennen dat Vlaanderen voor belangrijke uitdagingen staat inzake
mobiliteit. De continuïteit van de Vlaamse logistieke troef is o.m. afhankelijk van de manier
waarop we het mobiliteitsvraagstuk zullen aanpakken. Het Vlaams Instituut voor de
Mobiliteit (VIM) past – als competentiepool – binnen deze uitdaging. Ondanks de primair
maatschappelijke focus, kunnen a priori ook voldoende aandachtspunten bij het
bedrijfsleven worden verwacht.
Bijgevolg wordt het VIM binnen het Limburgplan gesteund als competentiepool ten dienste
van alle bedrijven in Vlaanderen. Limburg vormt het knooppunt wegens de huidige expertise
aan de Universiteit Hasselt inzake mobiliteitstudies.
Het voorgestelde project bestrijkt een periode van 5 jaar, waarvan het eerste jaar de
haalbaarheidsstudie betrof voor de uitwerking van het business plan. Na aanvraag van VIM
bij IWT werd het project verlengd tot eind 2011.
Rubriek 3: bevoegde minister en administratie
a) - Bevoegd minister: Ingrid Lieten, viceminister-president en Vlaams minister van
Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding
- Contactpersoon op het kabinet: Bart Motmans; telefoon: 02/552 70 46;
E-mail : [email protected]
b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid):
Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT); contactpersoon: Corien
Struijk; telefoon: 02/432 42 87; E-mail: [email protected]
Agentschap Ondernemen (cf. EFRO-dossier); contactpersoon: Bernard De Potter;
telefoon: 02/553 37 00; E-mail: [email protected]
Rubriek 4: uitvoerders van het project
De effectieve uitvoering zal gebeuren door de begunstigden te weten vzw VIM, waarbij het
VIM deels een beroep doet op derden.
IWT zal instaan voor de begeleiding bij de opvolging van het project.
Rubriek 5: geraamde totale kostprijs
De totale kostprijs van het project (tot en met 2011) wordt geraamd op 6.970.426 euro.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
88
Rubriek 6: financiering
Het VIM-project werd als competentiepool goedgekeurd door het EFRO-Managementcomite
op 28 maart 2006. De EFRO-periode liep tot eind 2008.
De middelen van het provisioneel krediet Limburgplan werden op 20 juli 2006 vrijgemaakt via
een nota aan de Vlaamse Regering en bijhorend herverdelingsbesluit.
Hieronder volgt een overzicht van de financieringsmiddelen:
Voor de vorige legislatuur was 4,2 miljoen euro voorzien voor het VIM (waarvan afgerond 2,6
miljoen euro in het oorspronkelijke convenant). De hierna vermelde beslissing van de
Vlaamse Regering van 19 december 2008 omvat een bijkomende steun van afgerond 3,1
miljoen euro ten opzichte van de oorspronkelijke convenant d.i. het saldo van 1,6 miljoen
euro (d.i. 4,2-2,6) en bijkomend 1,5 miljoen euro (met 1,1 miljoen euro ter compensatie
weggevallen EFRO-steun + 0,4 miljoen euro voor continuïteit VIM-werking/bestaffing tot eind
2009). De uiteindelijk toegekende EFRO-steun bedraagt 441.240 euro.
Op 19 december 2008 werd er een beslissing genomen door de Vlaamse Regering
betreffende de aanpassing van de steun aan het Vlaams Instituut voor Mobiliteit (Ref. VR
2008 1912 DOC.1614).
- De maximale EFRO-steun werd teruggebracht tot 867.472,60 euro.
- Een bijkomende steun ten bedrage van maximaal 3.061.796 euro werd ter beschikking
gesteld van VIM.
- Dit brengt de totale, maximale steun voor VIM op 6.567.472,60 euro.
- De eigen inkomsten van VIM dienen 1.641.868,15 euro te bedragen.
- De einddatum van het convenant wordt gewijzigd tot 31 december 2009.
Op beslissing van de Raad van Bestuur van het IWT van 15 oktober 2009 n.a.v. de
zelfevaluatie uitgevoerd door VIM in september 2009 werd addendum 3 toegevoegd aan de
convenant. Hierin werd het volgende vastgelegd:
* Maximale subsidie vanuit de Vlaamse overheid wordt verminderd tot maximaal 5.620.000
euro.
* Het subsidiepercentage van toepassing op de aanvaarde kosten binnen de convenant kan
tot maximaal 85.6% worden opgetrokken.
* Einddatum van het convenant wordt gewijzigd tot 31 december 2010.
Op beslissing van de Raad van Bestuur van het IWT van 25 november 2010 n.a.v. de
zelfevaluatie uitgevoerd door VIM in september 2010 werd addendum 4 en 5 toegevoegd
aan de convenant. Hierin werd het volgende vastgelegd:
* Maximale subsidie vanuit de Vlaamse overheid blijft maximaal 5.620.000 euro.
* Het subsidiepercentage van toepassing op de aanvaarde kosten binnen de convenant blijft
maximaal 85.6%.
* Einddatum van het convenant wordt gewijzigd tot 31 december 2011.
Rubriek 7: streefdata
Het voorgestelde project bestrijkt een periode van 5 jaar maar werd verlengd met 1 jaar (tot
eind 2011).
Deze periode wordt door de indieners opgesplitst in twee fasen:
-
Fase 1: Gericht op de uitwerking van de haalbaarheidsstudie en de opmaak van het
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
89
-
businessplan van het VIM (2006);
Fase 2: De operationele werking van het VIM. Voor de periode 2007-2008 was er
EFRO-cofinanciering voorzien. Voor het jaar 2009 en 2010 dient de Vlaamse
overheid de volledige overheidsondersteuning op zich te nemen. Fase 2 werd
verlengd met werkingsjaar 2011.
Rubriek 8: voortgang
- Haalbaarheidsstudie afgerond.
- Businessplan werd goedgekeurd door RvB VIM op 18 oktober 2006 en ingediend bij het
IWT.
- Definitieve goedkeuring van businessplan is gebeurd op RvB IWT op 21 december 2006.
- Officiële installatie van het VIM door (voormalig) minister Fientje Moerman, (voormalig)
gouverneur Steve Stevaert en bestendig afgevaardigde Marc Vandeput op 16 januari 2007.
- Management en onderzoekspersoneel geïnstalleerd.
- RvB en beleidsraad geïnstalleerd. Samenwerkingsakkoorden met kennisinstellingen enz.
gerealiseerd.
- September 2007: VIM legt lijst projecten voor aan kabinetten economie, openbare werken
en mobiliteit. Per project worden trekkers, gebruikers, afstemming collectief – coöperatief
onderzoek, en budget weergegeven.
- Bij uitwerking projecten zal het VIM de gebruikte data verwerken in een geïntegreerde
databank (horizontaal project).
- Omwille van de geografische beperkingen die het doelstelling 2 gebied in de vorige EFROprogrammaperiode oplegde, werd 1.529.464 euro EFRO-steun terug ter beschikking gesteld
van het EFRO-programmasecretariaat. Om dit op te vangen werd er via een beslissing van
de Vlaamse Regering op 19 december 2008 een herschikking aangebracht in de middelen
(zie ook rubriek 6)
- Bij de eindafrekening van de EFRO-middelen werden een aantal kosten verworpen ten
belope van 390.093,53 euro. Deze kosten worden vanuit de convenant middelen vergoed.
- In die beslissing van de Vlaamse Regering van 19 december 2008 werden tevens
volgende zaken beslist:
- De einddatum van de convenant wordt gewijzigd naar 31 december 2009 (zie
rubrieken 6 en 7 van deze fiche).
- Het VIM dient uiterlijk september 2009 een grondige zelfevaluatie uitgevoerd te
hebben.
- De Raad van Bestuur van IWT heeft hier een beslissing rond geformuleerd die
opgenomen is in addendum 3 van de convenant (zie rubriek 6).
- Uit de visienota van VIM begin 2009 blijkt dat er op dat moment 5 projecten in uitvoering
zijn, 5 aanbestedingen zitten in de gunningsfase, 10 concepten zijn klaar om aanbesteed te
worden en 5 projectideeën worden verder uitgewerkt in een concept.
- Uit de Zelfevaluatie van september 2009 blijkt dat 11 VIM projecten in uitvoering zijn en 17
concepten voor nieuwe projecten worden uitgewerkt. Daarnaast zijn 7 thema’s voor
Duurzame Mobiliteit in Vlaanderen afgelijnd waar nog eens een 30-tal ideeën zijn in
opgelijst.
- Het VIM biedt vanuit zijn organisatiestructuur, realisaties, recent opgestarte langlopende
projecten en het potentieel aan nieuwe projecten, een uitgelezen mogelijkheid aan de
verankering van de “Nieuwe Structuur rond Innovatie in Slimme en Duurzame Mobiliteit en
Logistiek” (een initiatief dat werd aangekondigd door de minister van Innovatie in het najaar
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
90
2009). Indien deze nieuwe structuur wordt opgezet, kan hij verdere invulling geven aan of
aansluiting vinden bij initiatieven die in de provincie lopen in het kader van mobiliteit en
logistiek.
- De projectperiode van de competentiepolen VIL (Vlaams Instituut voor de Logistiek) en
VIM liep af einde 2010. Momenteel wordt gewerkt aan een stroomlijning van de actoren
duurzame logistiek en duurzame mobiliteit, zodanig dat het nieuwe opzet naadloos kan
aansluiten op de twee aflopende competentiepolen en op een optimale manier kan
samenwerken met andere relevante actoren in het domein.
De nieuwe structuur heeft nog geen concrete vorm gekregen. In 2011 zullen verdere
stappen ondernomen worden om tot een samenwerking en/of rationalisatie van de
verschillende innovatie-initiatieven te komen. Om de periode te kunnen overbruggen tot de
nieuwe kaders duidelijk zijn, werden de lopende overeenkomsten met 1 jaar verlengd.
VIM werkte de afgelopen periode aan een nieuwe toekomstvisie. Op 27 april 2011 werd het
businessplan 2012-2016 rond de visie en doelstellingen 2020 voor VIM als Vlaams
Innovatienetwerk voor Mobiliteit, goedgekeurd door de raad van bestuur. Dit wordt nu verder
besproken met de verantwoordelijke beleidsmakers en administraties.
- Uit het jaarverslag 2010 en de inhoudelijke rapportering aan IWT over 2010 blijkt dat VIM
tot op dat moment: 10 projecten heeft uitgevoerd; 3 projecten in uitvoering heeft (i-bike imove, Watertruck, Volle Wagens); 12 concepten heeft klaarstaan waarvan minstens 4 in het
werkplan 2011 zijn opgenomen; daarnaast zijn 7 thema’s voor Duurzame Mobiliteit afgelijnd
waarrond nog eens 20 projectideeën worden uitgewerkt.
- In 2010 heeft VIM 3 lange termijnprojecten opgestart:
1) “i-bike i-move” dat loopt over 4 jaar in opdracht van de stad Hasselt en de
Industriegroep;
2) Interreg-project “Watertruck” dat loopt over 3,5 jaar (VIM is trekker voor Europees
consortium van 10 partners, projectbudget 1,8 miljoen euro);
3) Deelname aan platformen binnen de “Proeftuin voor elektrische voertuigen in
Vlaanderen”, met een voorziene doorlooptijd van 3 jaar.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
91
Limburgplan – projectmonitoringsfiche
B.2.1. Versterking speerpuntsector mobiliteit
Rubriek 1: projectnummer en benaming
B.2.1.2. OPRICHTING VLAAMS VERKEERS- EN MOBILITEITSEDUCATIEF
CENTRUM
Rubriek 2: omschrijving
In overleg tussen de provinciale en Vlaamse overheid werd een minimumprogramma
opgesteld, dat taken, activiteiten … bevat waaraan het te ontwikkelen VME-centrum
minimum moet voldoen. Het gaat concreet om de volgende 5 basispijlers:
a. Permanent praktisch verkeer- en mobiliteitseducatief centrum voor Vlaamse
weggebruikers bij voorkeur zo veel mogelijk volgens het basisprincipe “verantwoord
(re)creatief leren” (= edutainment) en gericht op de preventieve aanpak van
verkeersonveiligheid. De professionele sector (goederen- en personenvervoer)
vertegenwoordigt een heel groot deel van deze doelgroep;
b. Permanent educatiecentrum voor “intermediairen” gericht op het verhogen van
expertise van deze doelgroep, zoveel mogelijk volgens het principe "(re)creatief
leren";
c. Permanent en vast infocentrum voor praktische en creatieve verkeers- en
mobiliteitseducatie;
d. Entertainment center (recreatief leren) – puur "fun and leasure”;
e. Tentoonstelling-/bibliotheek-/evenementenruimte.
Rubriek 3: bevoegde minister en administratie / betrokken bestendig
afgevaardigde
a) - Bevoegd minister: Hilde Crevits, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken
Contactpersoon op het kabinet: Bavo Smits, Koning Albert II- laan 20, bus 1, 1000 Brussel;
telefoon: 02/552 66 18; E- mail: [email protected]
b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid):
Valère Donné, Beleid Mobiliteit en Verkeersveiligheid, Koningin Astridlaan 50, 3500 Hasselt
telefoon: 011/74 23 10
E- mail: [email protected]
c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Walter Cremers;
telefoon: 011/23 70 38
Rubriek 4: uitvoerders van het project
Provincie Limburg
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
92
Rubriek 5: geraamde totale kostprijs
Voor 2006 werd voorzien in 625.000 euro (opstart en exploitatiekost); met de Vlaamse
overheid werd afgesproken dat de drie resterende schijven van 275.000 euro elk (totaal:
825.000 euro) begin 2009 zouden worden opgenomen als investeringssubsidie.
Daarnaast werd, via de herschikking van de LRM- en Lisom-middelen op voorstel van de
bestendige deputatie van Limburg 3.000.000 euro gereserveerd voor de realisatie van de
infrastructuur van het educatieve gedeelte.
Dit voorstel werd op 7 maart 2008 bevestigd door de Vlaamse Regering in haar beslissing
omtrent LRM en Lisom.
De uitvoering van de financiering werd toevertrouwd aan de Stichting van Openbaar Nut
Limburg Sterk Merk (LSM).
Rubriek 6: financiering
Voor 2006 werd voorzien in 625.000 euro (opstart + exploitatiekost); de resterende schijf van
825.000 euro (= 3 x 275.000 euro) werd in 2009 door de Vlaamse overheid gestort aan de
provincie. De provincie stortte dit aan de nv VME als kapitaal (goedkeuring provincieraad
oktober 2009, kapitaalsverhoging en statutenwijziging 19/1/2010).
Daarnaast werd nog 3.000.000 euro gereserveerd voor de realisatie van de infrastructuur
van het educatieve gedeelte.
Rubriek 7: streefdata
o
o
o
Op de Raad van Bestuur van 25 september 2008 besliste de Raad van Bestuur tot een
gefaseerde uitbouw van de het VME-centrum.
Op 5 december 2008 stemde de Raad van Bestuur en de Algemene Vergadering in
met het businessplan 2009:
 inhoudelijke verfijning van de eerste drie (inhoudelijke) pijlers op contractuele
wijze samen met structurele externe partners
 voorbereidende initiatieven voor de start van de fysieke bouw van het VMEcentrum (indienen dossier aanvraag LSM- middelen, regeling erfpacht,
aanstelling architect)
2010-2011: bouw VME-centrum voor exploitatie eerste drie pijlers + start exploitatie
pijlers 4 en 5: in latere fase te ontwikkelen samen met privé- partners
Rubriek 8: voortgang
Op 24/5/2006 besliste de Bestendige Deputatie om een onderhandelingsprocedure op te
starten voor het opmaken van een gedetailleerd businessplan tegen eind 2006.
In het lastenboek werd voorzien dat de opdrachthouder ook een expert zou vrijstellen die niet
enkel wordt ingezet op het businessplan zelf, maar die ook na afronding ervan kon instaan
voor de verdere begeleiding van de opstart van het VME.
De deputatie vroeg daarbij om over de 625.000 euro zoals voor 2006 voorzien te kunnen
beschikken.
Vervolgens werd door de provincie Limburg opdracht gegeven tot het opstellen van een
stappenplan, inclusief businessplan voor de oprichting van het Limburgse VME-centrum,
voor een bedrag van 60.000 euro.
Het geheel van middelen te besteden in 2007 was dan 565.000 euro (625.000-60.000) +
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
93
275.000 euro, in totaal 840.000 euro.
Om de middels een kredietherschikking voorziene middelen (625.000 euro, voorzien op de
basisallocatie 43.10 van het programma 63.40. subsidies aan lagere overheden voor de
uitbating van verkeerseducatieparken) ter beschikking te kunnen stellen van de provincie
Limburg werd een ontwerp van besluit uitgewerkt, dat voorgelegd werd aan IF.
IF (advies dd. 4/12/2006) had geen bemerkingen wat de wettelijkheid, regelmatigheid en
doelmatigheid van het ontwerp betreft. IF merkte wel op dat er geen rechtsgrond aanwezig
was voor de aanrekening van de subsidie.
De Vlaamse Regering besliste op 15/12/2006 om de voorgestelde kredietherschikking en
toekenning van de subsidie aan de provincie bij besluit goed te keuren, binnen de door IF
gestelde voorwaarde.
Daarom werd naar aanleiding van de 2e budgetcontrole 2006 een amendement ingediend in
het Vlaamse Parlement, dat een decretale basis moest verschaffen voor de uitbetaling van
subsidies. Het amendement werd goedgekeurd. Het bedrag van 625.000 euro is dan ook
volledig vastgelegd geraakt voor het jaareinde van 2006.
In het besluit is voorzien dat de subsidie zal worden uitbetaald na goedkeuring door de
Vlaamse administratie van de ingebrachte verantwoordingsstukken.
Tussen maart en mei 2007 werd voor een korte periode een externe projectcoördinator
aangeduid binnen Lisom nv, om het VME-project te begeleiden en vooral het opstellen van
een minimumprogramma te bewerkstelligen.
Het minimumprogramma bevat die activiteiten en onderdelen die de "overheid" prioritair wil
ingevuld zien in het VME-centrum. Alle activiteiten werden onderverdeeld in 5 pijlers.
Eind juni 2007 sloot het provinciebestuur Limburg een overeenkomst voor publiek-publieke
samenwerking af met het Vlaams Instituut voor Mobiliteit (VIM), dat op die manier toetrad tot
een partnerschap.
Als keuze voor de vestigingsplaats van het centrum werd Heusden-Zolder vooropgesteld. Met
zowel de gemeente als de terreinbeheerder (vzw Terlamen) werden intentieverklaringen
ondertekend met betrekking tot het vrijmaken van het terrein en het verlenen van een
erfpachtrecht.
Deze overeenkomst werd afgerond toen werd overgestapt naar een volgende fase, waarbij
het VIM in plaats van opdrachthouder, oprichtende partner werd.
Juridische structuur
Oorspronkelijk was in het businessmodel dat werd opgesteld voor de totstandkoming van het
VME-centrum, voorzien in de oprichting van een "holding-VME".
Deze vorm bleek uiteindelijk niet mogelijk, wegens strijdig met het nieuwe provinciedecreet
om een aantal redenen; de holding werd een nv (de "nv VME") in de vorm van een
Provinciaal Extern Verzelfstandigd Agentschap (PEVA) en dit op basis van de
mogelijkheden en beperkingen gesteld in het nieuwe provinciedecreet. De provincieraad
keurde de oprichting goed op 16/11/2007.
Het PEVA werd opgericht door 2 partners: de provincie en het VIM. De provincie bezat 570
aandelen, VIM 1. Er kunnen later nog andere partners worden opgenomen in de nv
(vroegere "holding") binnen de grenzen van het provinciedecreet.
Overeenkomstig het provinciedecreet en de statuten van de nv VME werden ook een
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
94
Algemene vergadering en een Raad van Bestuur opgericht, die voor de eerste keer
vergaderden op 19/12/2007.
De bevoegde bestendig afgevaardigde is voorzitter van de raad van bestuur van de nv VME.
De voorziene subsidie binnen het Limburgplan (schijf 2006) kon bijgevolg geïnvesteerd
worden als startkapitaal in deze nv VME. Daartoe werd in november 2007 artikel 5 van het
oorspronkelijke besluit van de Vlaamse Regering, houdende de bestedingsmogelijkheden
van de voorziene subsidie, aangepast als volgt: "Ook de oprichting (door de provincie
Limburg) van of participaties in een afzonderlijke rechtspersoon kunnen hier deel van
uitmaken op voorwaarde dat deze participatie of oprichting uitsluitend dient als voorbereiding
voor de realisatie van een volwaardige publiek-private samenwerking".
Tijdens de eerste helft van het jaar 2008 werd de verdere uitwerking van de juridische
structuur van de nv VME in relatie met de wetgeving op de overheidsopdrachten nader
onderzocht en afgerond in samenwerking met advocatenkantoor Stibbe (expert
overheidsopdrachten) De juridische structuur van de nv VME is uniek in die zin dat deze het
eerste PEVA is, opgericht in Vlaanderen. De financiële input van LSM had bovendien een
grote impact op de juridische structuur van de nv VME.
Via de herschikking van de LRM en Lisom middelen werd op voorstel van de bestendige
deputatie van Limburg 3 miljoen euro gereserveerd voor de realisatie van de infrastructuur
van het educatieve gedeelte.
Dit voorstel werd op 7 maart 2008 bevestigd door de Vlaamse Regering in haar beslissing
omtrent LRM en Lisom.
De uitvoering van de financiering werd toevertrouwd aan de stichting van openbaar nut
Limburg Sterk Merk.
Op 25 september 2008 besliste de Raad van Bestuur om het VME-centrum gefaseerd op te
bouwen. In de eerste fase wordt gestart met de realisatie van de drie educatieve
(inhoudelijke) pijlers om in een latere fase de recreatieve pijlers te verwezenlijken samen met
privé-partners.
Op 2 december 2008 stemden de Raad van Bestuur en de Algemene Vergadering in met het
definitief businessplan en operationeel plan voor het VME, gebaseerd op deze gefaseerde
opbouw van het VME-centrum. In het businessplan wordt o.m. ook de vooropgestelde
besteding van de toegezegde financiële middelen verduidelijkt.
Met de Vlaamse administratie werd ook overgekomen dat de resterende drie schijven van de
subsidie voorzien in het Limburgplan (zijnde de schijven voor 2007, 2008 en 2009 van elk
275.000 euro) in één beweging zouden worden opgevraagd begin 2009 als
investeringskrediet.
In uitvoering van de hoger vermelde intentieverklaring werden in samenspraak met de
terreinbeheerder (vzw Terlamen) en de gemeente Heusden-Zolder op 1 november 2008 de
huurovereenkomsten met de campinggebruikers opgezegd na een informatievergadering,
gehouden door vzw Terlamen en de nv VME. In 2009 werd de camping ontruimd; vanaf 1
januari 2010 is het terrein beschikbaar. Het terrein moet zo snel mogelijk gezuiverd worden
(zwerfvuil, e.a.).
Eind 2009 werd door de gemeente Heusden-Zolder ook het erfpachtrecht verleend aan de
nv VME voor een periode van 50 jaar, met een jaarlijkse canon. Er werd besloten dat de site
voor het VME uit de overeenkomst zal gelicht worden die bestaat tussen de vzw Terlamen
en de gemeente en dat er vervolgens op dat onderdeel een erfpacht wordt afgesloten tussen
gemeente en nv VME. De verlijding van de akte bij de notaris vond plaats op 22 maart 2010.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
95
Intussen vonden ook tal van gesprekken plaats met structurele partners voor het VME: De
Lijn, VDAB, VSV, BTB, Sociaal Fonds…
De projectaanvraag voor het bekomen van de middelen bij de stichting van openbaar nut
Limburg Sterk Merk werd ingediend in de loop van de maand februari 2009. Op 2 maart
2009 werd door het directiecomité van deze stichting het bedrag van 3 miljoen euro
toegekend. Het contract tussen de stichting LSM en de nv VME voorziet een
uitvoeringstermijn tussen 2009 en december 2012. De eerste schijf van 150.000 euro
opstartgeld werd reeds gestort.
Site
Op 1 januari 2010 was de campingsite volledig vrij, zij het dat er heel wat zwerfvuil en
afbraakmaterialen werden achtergelaten. Daarom werd er in de loop van 2010 een
overheidsprocedure opgestart om een firma aan te duiden die kon instaan voor de eerste
opruimingswerken op de VME-site.
Na het doorlopen van de procedure werd de firma ’s Jongers uit Heusden-Zolder aangesteld.
In november 2010 zijn de opruimingswerken van start gegaan; de werken liepen vertraging
op door de strenge winter.
Omdat de vzw Terlamen in 2009 ingevolge de ontruiming geen inkomsten meer ontving
vanwege de uitbating van de camping keurde de raad van bestuur op 17 maart 2009 een
éénmalige onkostenderving goed ten voordele van vzw Terlamen, voor een bedrag van
50.000 euro.
Financieel
In het kader van de overeenkomst afgesloten tussen nv VME en LSM werden in 2010 geen
uitbetalingen gedaan. Aan LSM zal worden voorgesteld om de cashflowplanning aan te
passen.
Naar aanleiding van het ontvangen van de tweede subsidieschijf vanwege de Vlaamse
overheid (in kader van het Limburgplan) ten bedrage van 825.000 euro, keurde de
provincieraad op 21 oktober 2010 een kapitaalsverhoging goed van de nv VME (825
bijkomende aandelen van de provincie in het kapitaal van de nv VME) alsook een
bijhorende statutenwijziging goed. De verlijding van de akte voor de notaris gebeurde op 19
januari 2010. Binnen de nv VME bezit de provincie Limburg nu 1395 aandelen, het VIM 1
aandeel.
Architect
De overheidsopdracht voor “het uitwerken van een concept en het opstellen van een
bouwkundig ontwerp met inbegrip van de opvolging van de werken betreffende de realisatie
van een VME-centrum”, werd Europees gepubliceerd.
Op 20 april 2010 werd de opdracht toegewezen aan DBV Architecten uit Hasselt.
Eind augustus werd hun opdracht, in wederzijds overleg, tijdelijk stopgezet in afwachting van
de verdere inhoudelijke ontwikkelingen (zie verder).
In het kader van de aanstelling van de architect werd ook een technische werkgroep
opgericht, samengesteld uit experten die de opdracht van de architect kunnen voeden en
begeleiden: architect provincie, Sociaal Fonds, Circuit Zolder, De Lijn, BTB, PLOT, Imob,
Vlaamse overheid (Departement Mobiliteit en Openbare Werken) …
De werkgroep vergaderde twee keer en organiseerde een aantal binnenlandse en
buitenlandse werkbezoeken:
* De bussimulator van het Sociaal Fonds in Temse
* De rijschool van De Lijn Limburg
* Het rijvaardigheidscentrum aan de Nürburgring in Duitsland
* Het rijvaardigheidscentrum in Colmar-Berg, Luxemburg
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
96
Tijdens deze bezoeken werd kennisgemaakt met een internationaal netwerk van
rijvaardigheidscentra volgens een nieuw concept, dat werkt met gespecialiseerde pistes voor
verschillende categorieën weggebruikers: motor, auto, bus, vrachtwagen…
FDB-opdracht
Op basis van de bevindingen van de werkgroep over deze werkbezoeken, besliste de raad
van bestuur op 15 september 2010 om een ‘studieopdracht’ uit te schrijven om te
onderzoeken of de implementatie van een dergelijke piste op Circuit Zolder haalbaar is.
Op 15 december 2010 gaf de raad van bestuur goedkeuring voor het uitwerken van een
overheidsopdracht “Haalbaarheidsstudie – Ontwerp – Bouw” (Feasibility – Design/Vision –
Build) van een dergelijke piste.
Deze overheidsopdracht werd Belgisch en Europees gepubliceerd begin 2011.
Bedoeling is om allereerst een uitgebreide haalbaarheidsstudie inclusief businessplan,
marktanalyse en eigen financieel engagement van de inschrijver, uit te voeren, alsook een
eerste voorontwerp van piste en een volledig educatief-inhoudelijk concept, alsook de bouw
van de piste zelf. Het administratief/lesgebouw zit niet in deze opdracht vervat.
Momenteel werden drie kandidaten toegelaten tot de gunningsfase (11 mei 2011), die
vermoedelijk wordt afgerond tegen oktober 2011.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
97
Limburgplan – projectmonitoringsfiche
B.2.2. Versterking speerpuntsector fruit- en groententeelt
Rubriek 1: projectnummer en benaming
B.2.2.1. FINANCIERING VOOR TOEGEPAST WETENSCHAPPELIJK
ONDERZOEK AAN DE VZW PROEFCENTRUM VOOR FRUITTEELT KONINKLIJK OPZOEKINGSSTATION VAN GORSEM (PCF-KOG)
Rubriek 2: omschrijving
Vóór de regionalisering van het wetenschappelijk onderzoek kreeg het Koninklijk
Opzoekingscentrum van Gorsem een projectgerelateerde basisfinanciering vanuit het
IWONL. Deze structurele financiering bedroeg ongeveer 1 miljoen euro per jaar. Ieder jaar
werd een portfolio aan projecten voorgelegd aan het IWONL, waarna een financiering
volgde.
Tot op heden werden een aantal pistes onderzocht om hiervoor een alternatief te vinden,
bijvoorbeeld door de inschakeling van dit onderzoekscentrum in het ILVO, doch dit bleek
zonder bijkomende financiële middelen niet haalbaar.
Het Koninklijk Opzoekingscentrum wordt ook niet beschouwd als een Proeftuin, zodat het
ook via deze weg geen alternatief voor de structurele financiering kon ontvangen.
In de keten van productie tot consument zijn binnen de fruitteeltsector diverse spelers actief
(fruitteler, veredelaar, toelevering, veilingen, distributie, adviseer- en controlediensten,
consument). Al deze actoren hebben eigen doelstellingen en opereren vrij onafhankelijk van
elkaar. Ook het fruitteeltonderzoek en -voorlichting kennen naast de aanvragers van het
project nog heel wat grotere en kleinere spelers (universiteiten, proeftuinen, ILVO) met
verschillende missies, statuten en doelpubliek en met weinig onderlinge coherentie in hun
onderzoeksinitiatieven.
Een eerste stap naar integratie en synergie in het fruitteeltonderzoek was de oprichting van
de vzw Proefcentrum Fruitteelt (PCFruit vzw) op 1 januari 2006. Deze vzw vormt een eerste
stap in de ontwikkeling van een geïntegreerde structuur in het fruitonderzoek. PCFruit vzw is
een fusie van 7 bestaande vzw’s binnen het Limburgse Proefcentrum voor Fruitteelt en lag
aan de basis van een haalbaarheidsstudie. Deze studie wordt gesteund door het IWT en
mede uitgevoerd door het Fruitteeltcentrum (i.e. een divisie van de K.U.Leuven). De
haalbaarheidsstudie moet leiden tot een actieplan en één structuur voor een performante
ondersteuning van de Vlaamse fruitteeltsector op gebied van onderzoek en ontwikkeling.
Daarbij dient er ook een verdere afstemming en integratie van de verschillende actoren te
gebeuren. Het geraamde budget voor de studie bedraagt 198.780 euro waarvan 80 % zal
worden gefinancierd door het IWT, zijnde 159.024 euro.
Het PCFruit ontvangt structurele steun voor zijn werking van het Beleidsdomein Landbouw
en Visserij, het gaat om een jaarlijks bedrag van 260.000 euro. Daar is sinds de start van
het Limburgplan 30.000 euro jaarlijks bijgekomen voor de aanmoediging van de
kleinfruitteelten.
Via het actieplan en bijhorende coördinatie moet de fruitsector in staat zijn om voldoende in
aanmerking te komen voor projectfinanciering binnen het voorziene budget voor
landbouwonderzoek van de Vlaamse Regering.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
98
Rubriek 3: bevoegde minister en administratie
Haalbaarheidsstudie en financiering projectonderzoek:
a) - bevoegd minister: Ingrid Lieten, viceminister-president en Vlaams minister van
Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding
- contactpersoon op het kabinet: Bart De Caesemaeker; telefoon: 02/552.70.45; emailadres: [email protected]
b) - bevoegde administratie: Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie
(IWT)
- contactpersoon op de administratie: Ferdi Soors; telefoon: 02/432.42.14; e-mailadres:
[email protected]
Structurele financiering:
a) - bevoegd minister: Kris Peeters, minister-president en Vlaams minister van Economie,
Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid
- contactpersoon op het kabinet: Joris Relaes; telefoon: 02/552.60.00; e-mailadres:
[email protected]
b) - bevoegde administratie: departement Landbouw en Visserij
- contactpersoon op de administratie: Johan Verstrynge; gsm: 0499/94.96.00; e-mailadres:
[email protected]
Rubriek 4: uitvoerders van het project
IWT financierde de haalbaarheidsstudie (80%).
De haalbaarheidsstudie werd uitgevoerd door Arthur D. Little.
Rubriek 5: geraamde totale kostprijs
De gebudgetteerde/geraamde kostprijs van de haalbaarheidsstudie bedroeg 198.780 euro.
De definitieve werkelijke kostprijs van de studie (na uitvoering) bedroeg 180.412,20 euro.
Rubriek 6: financiering
De financiering van de haalbaarheidsstudie a rato van 80% door het IWT is gebeurd ten
laste van het begrotingsartikel 71.3 basisallocatie 99.11 ‘Acties van de Vlaamse Regering
ter bevordering van de technologische innovatie’ (2008).
De overige 20% is ingebracht door vzw Proefcentrum Fruitteelt.
Het effectief door het IWT betaalde bedrag, bij eindafrekening (september 2008), bedroeg
144.329,76 euro (80% van 180.412,20 euro).
Rubriek 7: streefdata
- de studie is gerealiseerd
- basisfinanciering wordt opgetrokken vanaf 2011
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
99
Rubriek 8: voortgang
De studie had als voornaamste doel na te gaan of één onderzoeksorganisatie voor de
fruitteelt haalbaar is teneinde het ketenconcept (van productie tot consument) te realiseren
binnen de fruitteelt.
De opvolging gebeurde door een stuurgroep (KUL, PCFruit, IWT, LV, VCBT, Veilingen,
VLTR, Provincie Limburg,...); er was een regelmatige terugkoppeling met de bevoegde
kabinetten.
De studie liep eind maart 2008 af en leverde volgende resultaten op:
- een nieuw samenwerkingsverband voor fruitonderzoek in Vlaanderen met als naam
Flanders’ Fruit Research (FFR) is opgericht
- de sleutelpartners (met als core business fruitonderzoek) zijn: Proefcentrum Fruitteelt,
Proefcentrum Hoogstraten, KULeuven – Divisie Fruitteeltcentrum, Vlaams Centrum voor
Bewaring van Tuinbouwproducten (VCBT)
- partners die zich reeds geëngageerd hebben om dit initiatief samen verder uit te bouwen,
zijn: ILVO, Flanders’ Food en VIL
- als beheersorganen zal een advies- en een stuurcomité aangesteld worden; de
uitvoering van de beslissingen en de coördinatie van de activiteiten zal waargenomen
worden door een algemeen en een wetenschappelijk coördinator
- in een eerste fase zal een masterplan opgemaakt worden, en zal gezocht worden naar
onderlinge synergie en efficiënte samenwerkingsvormen over de hele waardeketen van
fruit; de studie heeft hiertoe reeds een aanzet gegeven door het afbakenen van
competentieclusters
- op termijn is het eveneens de bedoeling van een actief, gemeenschappelijk ‘business
development’ beleid te gaan voeren.
De voornaamste principes van het samenwerkingsverband zijn geconcretiseerd in een
samenwerkingsovereenkomst, en er werd een reglement van orde opgesteld voor het
advies- en stuurcomité.
Vanuit de studie werd dus een blauwdruk uitgewerkt i.v.m. de organisatie en ondersteuning
van het fruitteeltonderzoek in Vlaanderen.
Vanuit het Departement Landbouw en Visserij is er intussen (mei 2008) gestart met de
aangekondigde evaluatie van de werking van de praktijkcentra, met het oog op een wijziging
van het besluit ter zake. Bedoeling is de praktijkcentra (waaronder het PCFruit) minder
afhankelijk te maken van projectsubsidies en integendeel de basiswerking recurrent te
verstevigen. Er was vooropgesteld dat de basisondersteuning vanaf de begroting 2011 zou
opgetrokken worden door de integratie van de middelen voor bio-landbouw, waarnemingen
en waarschuwingen en departementaal uitgevoerd onderzoek. Deze basisondersteuning is,
wegens budgettaire bevriezing, gelijk gebleven. Voor betoelaging van het onderzoek in de
bio-landbouw is er een coördinatiecentrum biologische teelt (CCBT) opgericht. Bij het
CCBT kunnen projecten voor de bio-teelt ingediend worden. De middelen voor
waarnemingen en waarschuwingen zijn vanaf 2010 verhoogd van 20.000 euro naar 24.000
euro.
Deze aanpak is te verkiezen boven een integratie binnen ILVO in Merelbeke, dat naar
operationaliteit en beleidsaansturing een aantal ernstige moeilijkheden met zich mee zou
brengen.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
100
Projectmatige financiering door IWT toegekend aan PCFruit
In de periode 2005-2010 werd gemiddeld ongeveer 900.000 euro steun per jaar toegekend
aan PCFruit in het kader van IWT-projecten LandbouwOnderzoek.
In deze projecten wordt samengewerkt met de Vlaamse universiteiten (KUL, UHasselt,
UGent, UA), alsook met onderzoeksinstituten als het Instituut voor Landbouw- en
Visserijonderzoek (ILVO), de Bodemkundige Dienst van België (BDB) en het Vlaams
Centrum voor Bewaring van Tuinbouwproducten (VCBT).
De onderzoeksactiviteiten kunnen opgesplitst worden in volgende competentiedomeinen:
gewasbescherming, teelttechnisch onderzoek, bewaring en kwaliteit van fruit.
Overzicht van de belangrijkste onderzoekstopics:
Gewasbescherming
- duurzame bestrijding van bacterievuur en takschurft bij peer, en van xanthomonas en
vruchtrot bij aardbei
- biologische bestrijding van plagen in de teelt van pitfruit
- evaluatie en optimalisatie van het toepassingsproces van gewasbeschermingsmiddelen
Teelttechnisch onderzoek
- oogstzekere appelteelt; antioxidant metabolisme in appels
- duurzaam watergebruik bij de irrigatie van de perenteelt
- mechatronische systemen voor optimale dunning bij peer
Bewaring en kwaliteit van fruit
- uniformiteit van na-oogstbehandelingen tijdens koele bewaring van hardfruit
- modelgebaseerde bepaling van het bewaarpotentieel van appels
- systeembiologische analyse van bruinverkleuring in appel
- ontwikkeling van een kennisgebaseerd kwaliteitssyteem voor aardbeien
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
101
Limburgplan – projectmonitoringsfiche
B.2.2. Versterking speerpuntsector fruit- en groententeelt
Rubriek 1: projectnummer en benaming
B.2.2.2. CENTRALISATIE WERKING PROEFCENTRUM FRUITTEELT VZW OP 1
LOCATIE
De voortgangsrapportering over dit project werd afgesloten.
Het project is gerealiseerd.
Voor de laatste versie van de projectmonitoringsfiche betreffende dit project: zie de bijlage
aan de Mededeling aan de Vlaamse Regering van 25 juni 2010 betreffende “Limburgplan,
evaluatie 2010” - document VR 2010 25 06 MED.0324/1 (p.105-107).
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
102
Limburgplan – projectmonitoringsfiche
B.2.2. Versterking speerpuntsector fruit- en groententeelt
Rubriek 1: projectnummer en benaming
B.2.2.3. FINANCIERING DEMONSTRATIEF ONDERZOEK IN DE SECTOR
HOUTIG KLEINFRUIT
Rubriek 2: omschrijving
De kleinfruitteelt zit de laatste jaren in de lift. Bovendien blijft er heel wat interesse bestaan
bij landbouwers die wensen om te schakelen naar houtig kleinfruit (rode bes, braambes,
framboos, blauwbes, stekelbes, zwarte bes, …). Er is trouwens ter zake marktonderzoek
uitgevoerd waaruit blijkt dat er nog uitbreiding mogelijk is voor kleinfruit in Vlaanderen
(EFRO studie van Karel Van Tommen i.s.m. PAH).
Dit brengt met zich mee dat de vraag naar teeltbegeleiding en demonstratief onderzoek mee
evolueert.
De proeftuin aardbeien en houtig kleinfruit in Tongeren is een afdeling van het Pcfruit, het
Proefcentrum voor Fruitteelt.
Vanuit de basisondersteuning van de werking van de diverse praktijkcentra op Vlaams
niveau werden tot op heden geen middelen vrijgemaakt voor praktijkonderzoek inzake
houtig kleinfruit. Bedoeling is om jaarlijks voor deze activiteit vanaf 2006 een bedrag vrij te
maken.
Rubriek 3: bevoegde minister en administratie / betrokken bestendig
afgevaardigde
a) - Bevoegd minister: Kris Peeters, minister-president en Vlaams minister van Economie,
Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid
- Contactpersoon: Joris Relaes; telefoon: 02/552 60 00, E- mail:
[email protected]
b) - Verantwoordelijke administratie: Departement Landbouw en Visserij,
Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling - Voorlichting
- Contactpersonen: Johan Verstrynge Ellips 6de verdieping, Koning Albert II- laan 35 bus
40,1030 Brussel; telefoon: 02/552 78 73, E- mail: [email protected]
Hilde Morren, Koningin Astridlaan 50 bus 6, 3500 Hasselt; telefoon: 011/74 26 81, E- mail:
[email protected]
c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Marc Vandeput, Provinciehuis Universiteitslaan 1,
3500 Hasselt; telefoon: 011/23 70 53, E- mail: [email protected]
d) - Contactpersoon: René Ginckels (algemeen directeur Pcfruit), Fruittuinweg 1,
3800 Sint-Truiden
telefoon: 011/69 70 85, E- mail: [email protected]
Rubriek 4: uitvoerders van het project
Proefcentrum fruitteelt vzw
Proeftuin Aardbeien en Houtig Kleinfruit, St Truidersteenweg 321, 3700 Tongeren
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
103
Rubriek 5: geraamde totale kostprijs
Kostprijs: 30.000 euro/jaar
Rubriek 6: financiering
Financiering: vanuit de reguliere begroting van het Departement Landbouw en Visserij,
Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling
2010 Basisallocatie: 1KD01700 (voorheen KD3127B)
2011 geen middelen voorzien
Rubriek 7: streefdata
-
-
-
uit de externe doorlichting van de praktijkcentra blijkt dat het aangewezen is om ook in
de toekomst voor het houtig kleinfruit een financiering te voorzien voor verder onderzoek
en technische ondersteuning van de telers
in afwachting van het uitwerken van een nieuwe regeling voor de werkingssubsidies
voor de praktijkcentra werd er voor 2010 een verdere financiering van 30.000 euro
voorzien ter afronding van het onderzoek
naar aanleiding van de integratie van het onderzoek in de huidige proefveldwerking van
het houtig kleinfruit is er vanaf 2011 geen budget meer voorzien
Rubriek 8: voortgang
Sinds 2006 werd er jaarlijks 30.000 euro voorzien voor aanvullend praktijkonderzoek i.v.m.
houtig kleinfruit. De jaarprogramma’s en budgetten ter zake werden steeds volledig
uitgevoerd, goedgekeurd en benut.
De aandacht is vooral gegaan naar nieuwe teelttechnieken, het vervroegen en verlaten van
de teelten van houtig kleinfruit, met het oog op een betere kwaliteit en prijsvorming en een
betere spreiding van het inkomen op de bedrijven.
Er werden diverse studiedagen kleinfruit georganiseerd die op veel belangstelling vanuit de
sector kon rekenen. Verder werden er verschillende bezoeken aan de demonstratieproeven
georganiseerd om de resultaten te tonen aan de geïnteresseerde land- en tuinbouwers. Ook
deze activiteiten genoten een grote belangstelling.
Naar aanleiding van het afronden van het onderzoek in het kader van het Limburgplan, werd
er in 2011 geen financiering meer voorzien.
Resultaten:
De aanvoer van frambozen, bramen en blauwbessen op de fruitveilingen is de afgelopen
jaren gestegen; in de periode 2005-2010 zien we volgende evolutie: framboos van 305 ton
naar 1.155 ton; braambes van 253 ton naar 230 ton (in 2009: 291 ton); blauwbes van 240
ton naar 360 ton.
De totaliteit aan productie van het houtig kleinfruit was 3.258 ton voor 2010 (in 2006: 2.946
ton).
De afname van het aantal telers is gestopt. Er is opnieuw uitbreiding en areaaltoename per
bedrijf. Het areaal is toegenomen van 165 ha tot 262 ha in 2010. Er is ook een toegenomen
professionalisering te merken bij de telers. Deze professionalisering zal in de toekomst nog
verder moeten toenemen om op de internationale concurrentie een passend antwoord te
kunnen bieden. Hierop is ingespeeld op de economische studiedag van 18 maart 2011.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
104
Limburgplan – projectmonitoringsfiche
B.2.2. Versterking speerpuntsector fruit- en groententeelt
Rubriek 1: projectnummer en benaming
B.2.2.4. VERBREDING APPELASSORTIMENT MET NIEUWE RASSEN EN
INSCHAKELING DAARVAN IN VERNIEUWING APPELAREAAL
Rubriek 2: omschrijving
Het appelareaal in Vlaanderen bestaat momenteel voor een zeer groot deel uit Jonagold. De
huidige verdeling ziet er als volgt uit:
 Jonagold en mutanten: 45 %
 Jonagored:
20 %
 Golden Delicious:
9%
 Boskoop:
7%
 Elstar:
5%
Overige rassen: 14% met als belangrijksten: Cox’s, Braeburn en Gala en als nieuwkomers
(zeer beperkt areaal): Pinova, Rubens, Greenstar, Kanzi en Belgica. Het areaal dat
aangeplant werd met de laatste rassen is nog zeer beperkt, naar schatting 5% voor alle
rassen samen.
De prijsvorming en de marktkansen van het Jonagold-ras staan momenteel onder druk.
Vandaar dat in samenspraak met de sector geprobeerd wordt om een krachtige impuls te
geven naar nieuwe veelbelovende appelrassen met voldoende marktkansen.
Vanuit het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds zal 30 % steun toegekend worden voor de
aanplant van deze nieuwe rassen. De lijst van deze veelbelovende rassen zal opgemaakt
worden in samenspraak met de sector. Areaaluitbreiding op bedrijfsniveau wordt toegelaten
voor die nieuwe rassen. Voor gangbare rassen is ook na de wijziging alleen steun mogelijk
wanneer er geen uitbreiding is van het areaal. Voor de gangbare rassen wordt de steun
bovendien beperkt tot 10 %.
Rubriek 3: bevoegde minister en administratie / betrokken bestendig
afgevaardigde
a) - Bevoegd minister: Kris Peeters, minister-president en Vlaams minister van Economie,
Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid
- Contactpersoon: Joris Relaes; telefoon: 02/552 60 00; E- mail: [email protected]
b) - Verantwoordelijke administratie: Agentschap voor Landbouw en Visserij, Afdeling
Structuur en Investeringen, Ellipsgebouw 4e verdieping, Koning Albert II- laan 35, bus 41,
1030 Brussel
- Contactpersoon: ir. Luc Uytdewilligen, afdelingshoofd, telefoon: 02/552 74 73; E- mail:
[email protected]
c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Marc Vandeput, Provinciehuis, Universiteitslaan 1,
3500 Hasselt, telefoon: 011/23 70 53, E- mail: [email protected]
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
105
- Contactpersoon: Bruno Bamps, telefoon: 011/23 70 53, E- mail: [email protected]
Rubriek 4: uitvoerders van het project
De uitvoering van het project is gestart op 10 maart 2006, datum waarop de gewijzigde VLIFregelgeving in voege ging.
Praktisch kunnen fruittelers die hun areaal uitbreiden of vernieuwen met de nieuwe
commercieel beloftevolle rassen een aanvraag om steun inleiden bij het Vlaams
Landbouwinvesteringsfonds. Dit fonds stelt vervolgens een onderzoek in naar de mate
waarin de algemene (zich rangschikken als fruitteler, beroepsbekwaam, levensvatbaar
bedrijf, respect voor normen en vergunningen, verzekerde afzet) en bijzondere voorwaarden
(gepaste variëteit, toepassing geïntegreerde productiemethode) voldaan zijn voor het
verkrijgen van de verhoogde steun.
De steun heeft de vorm van een rentesubsidie aangevuld met een investeringspremie
wanneer de investering gefinancierd wordt met een krediet. Wanneer de investering volledig
met eigen middelen gefinancierd wordt, bestaat de steun uitsluitend uit een investeringspremie.
Rubriek 5: geraamde totale kostprijs
Maatregel vernieuwing appelrassen:
Totale jaarlijkse kost: 1.000.000 euro, waarvan 210.000 euro Vlaamse steun (waarvan
100.000 euro vanuit het Limburgplan) en 90.000 euro Europese steun
Voor de ganse periode komt dit neer op 4.000.000 euro totale kost, waarvan 840.000 euro
Vlaamse steun (waarvan 400.000 euro Limburgplan) en 360.000 euro Europese steun
Rubriek 6: financiering
70 % Begunstigde
21 % Vlaamse financiering
9 % Europese financiering
Het cofinancieringspercentage van de steun door de Europese Unie bedraagt voortaan 30 %
in plaats van 25 %. Van de 30 % steun die de overheid verleent, wordt zodoende 9 %
betaald door de EU.
Rubriek 7: streefdata
De aanvragen om steun van 2006, 2007 en 2008 zijn volledig afgehandeld en beslist.
Van de 16 aanvragen ingediend in 2009 zijn er 13 beslist; de overige 3 zijn nog in
behandeling. De 6 aanvragen ingediend in 2010 zijn nog alle in behandeling.
Het aantal dossiers kan nog toenemen ingevolge de vordering van de dossierbehandeling.
Dat het een aanplant van nieuwe variëteiten betreft blijkt pas bij het onderzoek ter plaatse en
niet bij de registratie van de aanvragen om steun.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
106
Rubriek 8: voortgang















Overleg met de landbouwberoepsgroeperingen op basis van een ontwerp van wijziging
van de regelgeving van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds in oktober 2005.
De VLIF-steunmaatregelen gericht op de vernieuwing van het fruitareaal waren in het
verleden weinig succesvol. De nieuwe variëteiten die genoten van verhoogde steun
werden te eenzijdig geselecteerd vanuit milieu-overwegingen zonder rekening te houden
met hun commerciële mogelijkheden. De maatregel was niet van aard om het
belangrijkste probleem in de sector nl. het uitgesproken overwicht van jonagold in het
assortiment, op te lossen. De VLIF regelgeving werd bijgestuurd op een manier dat de
fruittelers reëel aangemoedigd worden om het assortiment uit te breiden (al dan niet
tijdelijk) en te vernieuwen met nieuwe rassen. Voor het aanplanten van nieuwe
commercieel beloftevolle variëteiten kan voortaan 30 % VLIF-steun verkregen worden.
Hierbij werd de voornaamste beperkende voorwaarde uit het verleden afgeschaft d.w.z.
uitbreiding van het totale areaal wordt mogelijk waar voorheen alleen heraanplant
subsidiabel was. Naast de algemene voorwaarden wordt de toepassing van de
geïntegreerde productiemethode wel als voorwaarde gesteld voor het verkrijgen van de
steun.
Advies inspectie van financiën verkregen op 5 januari 2006.
Begrotingsakkoord verkregen op 10 maart 2006.
Principiële goedkeuring van het besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging het besluit
van de Vlaamse Regering van 24 november 2000 betreffende steun aan de
investeringen en aan de installatie in de landbouw op 10 maart 2006.
Advies van de Vlaamse Land- en Tuinbouwraad verkregen op 20 maart 2006.
Advies van de Raad van State verkregen op 9 mei 2006.
Definitieve goedkeuring van het besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging het besluit
van de Vlaamse Regering van 24 november 2000 betreffende steun aan de
investeringen en aan de installatie in de landbouw op 16 juni 2006.
Overleg met de sector over de praktische toepassing van de maatregel en in het
bijzonder over de lijst van de aanvaardbare nieuwe commercieel beloftevolle variëteiten
op 20 juni 2006. Na overleg met de sector werd beslist dat volgende variëteiten in
aanmerking komen voor 30 % investeringssteun:
- Appel: Pinova en mutanten, Topaz en mutanten, Rubinstep ( Pirouette®), Nicogreen
(Greenstar®), Nicoter (Kanzi®), Caudel (Cameo®), Civni (Rubens®), Diwa
(Junami®), PRI NR-47 (Wellant®, Belgica, Braeburn mutanten Hillwell en Maririred,
Delbard mutant Appache, Holsteiner Cox en Santana.
- Peer: Rode Doyenné Van Doorn ( Sweet Sensation®) en Saels (Corina).
Publicatie in het Belgisch Staatsblad van de gewijzigde VLIF-regelgeving op 25
augustus 2006.
Uitvaardiging ministeriële omzendbrief 42 met daarin de definitieve lijst van rassen in
aanmerking komend voor 30 % steun en de praktische uitvoering van de steunmaatregel
op 29 november 2006.
Publicatie van omzendbrief 42 in het Belgisch Staatsblad op 5 januari 2007.
Overleg met de sector op 7 november 2007 over actualisering van de lijst. Er werd
beslist de lijst ongewijzigd te behouden.
Bij de wijziging van de VLIF-regelgeving per 27 juni 2008 werd de steunintensiteit voor
aanplantingen van nieuwe fruitvariëteiten ongewijzigd behouden op 30 %.
Er is overleg geweest met de sector op 17 september 2008 over actualisering van de
lijst. Er werd beslist de lijst voorlopig ongewijzigd te behouden. Er werd afgesproken de
beslissing over het opnemen van nieuwe variëteiten voortaan te nemen op basis van
een gegevens over de teelttechnische aspecten van de variëteit (op te stellen door de
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
107




proeftuin) en gegevens over de commerciële mogelijkheden (op te stellen door de
veiling).
Op 6 mei 2009 is er een geregeld overleg geweest met de sector. Er werd beslist
Caudel (Cameo®) en Holsteiner Cox niet meer te behouden op de lijst wegens
teelttechnische problemen (Caudel) en geen succes (Holsteiner Cox).
Op 25 januari 2010 had een laatste overleg plaats. De vergadering was van oordeel dat
de appelvariëteit Zari en de peer Dicolor aan de voorwaarden voldoen om opgenomen
te worden op de lijst van nieuwe variëteiten in aanmerking komend voor 30 % steun.
Met het besluit van de Vlaamse Regering van 23 december 2010 wordt de
steunintensiteit voor nieuwe fruitvariëteiten verminderd van 30 % naar 28 %.
De actuele lijst van nieuwe fruitvariëteiten werd opgenomen in het ministeriëel besluit
van 18 juli 2011 (B.S. 2 augustus 2011). De actuele lijst ziet er uit als volgt:
appelvariëteiten Pinova en Evelina, Topaz en mutanten, Rubinstep ( Pirouette®),
Nicogreen (Greenstar®), Nicoter (Kanzi®), Civni (Rubens®), Diwa (Junami®), Fresco
(Wellant®), Belgica, Braeburn mutanten Hillwell en Maririred, Santana en Delcorf
mutanten Appache, Sissired®, Machiels en Zari; perenvariëteiten Rode Doyenné Van
Doorn ( Sweet Sensation®), Saels (Corina) en Dicolor.
Hierna volgt een overzicht van het aantal aanvragen om steun betrekking hebbend op
investeringen in nieuwe fruitrassen in de provincie Limburg.
Jaar van aanvraag van de steun: 2006
De gegevens over de dossiers 2006 zijn definitief.
Vooruitgangsstaat
dossier
Beslist
Aantal
dossiers
Investeringsbedrag
Kosten voor de overheid
(in euro)
(geactualiseerd in euro)
41
917.754,43
275.326,33
Jaar van aanvraag van de steun: 2007
De gegevens over de dossiers 2007 zijn definitief.
Vooruitgangsstaat
dossier
Beslist
Aantal
dossiers
Investeringsbedrag
Kosten voor de overheid
(in euro)
(geactualiseerd in euro)
32
1.224.920,36
367.476,11
Jaar van aanvraag van de steun: 2008
De stand van afhandeling van de aanvragen van 2008 blijkt uit onderstaande tabel. Een
aantal dossiers werd in 2011 beslist. Hierop zijn nog herzieningen mogelijk na een
eindcontrole.
Vooruitgangsstaat
dossier
In behandeling
Totaal beslist
Algemeen totaal van
aanvragen in 2008
Aantal
dossiers
Investeringsbedrag
(in euro)
0
18
18
Kosten voor de overheid
(geactualiseerd in euro)
0
0
295.767,82
88.730,35
295.767,82
88.730,35
Jaar van aanvraag van de steun: 2009
De stand van afhandeling van de aanvragen van 2009 blijkt uit onderstaande tabel.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
108
Vooruitgangsstaat
dossier
In behandeling
Totaal beslist
Algemeen totaal van
aanvragen in 2009
Aantal
dossiers
Investeringsbedrag
Kosten voor de overheid
(in euro)
(geactualiseerd in euro)
3
54.754,50 (raming)
16.426,35 (raming)
13 (*)
219.809,10
65.942,73
16 274.563,60 (raming)
82.369,08 (raming)
(*) een zeer belangrijke aanplanting van 35 ha (investering van ongeveer 460.000 euro) werd niet gesubsidieerd omdat het
bedrijf het maximum subsidiabel investeringsbedrag in periode 2007-2013 al uitgeput had.
Jaar van aanvraag van de steun: 2010
De stand van afhandeling van de aanvragen van 2010 blijkt uit onderstaande tabel.
Vooruitgangsstaat
dossier
In behandeling
Totaal beslist
Algemeen totaal van
aanvragen in 2010
Aantal
dossiers
Investeringsbedrag
Kosten voor de overheid
(in euro)
(geactualiseerd in euro)
6 150.027,92 (raming)
45.008,38 (raming)
0
0
0
6 150.027,92 (raming)
45.008,38 (raming)
Bij de cijfers worden volgende kanttekeningen gemaakt:
 Bij de registratie van een aanvraag om steun voor aanplantingen is het niet mogelijk
direct onderscheid te maken tussen de aanplant van nieuwe rassen en gangbare rassen;
 De aanvragen worden daarom in eerste instantie allemaal gerangschikt als “gangbare”
rassen;
 Het is maar naarmate de dossierbehandeling vordert dat kan vastgesteld worden om
welke rassen het gaat en of de verhoogde steun mogelijk is;
 Op dat tijdstip (dossierbehandeling) wordt eventueel de code “nieuwe rassen” ingevoerd.
Ook na een eerste beslissing kunnen de cijfers nog wijzigen ingevolge een facturencontrole.
Bovenstaande tabellen gaan uit van het jaar van indiening. Onderstaande tabel geeft een
overzicht van de besliste dossiers met vermelding van het gesubsidieerde investeringsbedrag en de toegekende steun in euro.
Jaar
Dossiers
Bedrag
Steun
2006
3
36.564,75
10.969,43
2007
26
506.455,95
151.936,79
2008
22
524.503,82
157.351,15
2009
13
348.919,11
104.675,73
2010
22
984.358,18
295.307,50
2011(*)
18
257.449,90
77.234,97
(*) stand per 23/8/2011
Uit de vergelijking van bovenstaande cijfers over toegekende steun en aanvragen om steun
blijkt dat thans ongeveer 93 % van de (gekende) aangevraagde steun ook effectief verleend
werd. Op basis van de gekende (en nog niet besliste) aanvragen om steun blijft er potentieel
een bedrag van 0,061 miljoen euro toe te kennen op een geraamd investeringsbedrag van
0,205 miljoen euro.
Tot slot nog een aantal cijfermatige resultaten:
57 ha nieuwe variëteiten in 2006
66 ha nieuwe variëteiten in 2007
16 ha nieuwe variëteiten in 2008
20 ha nieuwe variëteiten in 2009 (*)
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
109
9 ha nieuwe variëteiten in 2010
De cijfers van 2008, 2009 en 2010 zijn nog vatbaar voor wijziging maar ze tonen toch aan
dat er na een veelbelovende start van de actie toch een terugval geweest is qua
investeringsvolume. Voor een omvangrijk project uit 2009 (35 ha nieuwe variëteiten) werd
geen steun verleend omdat het bedrijf met andere subsidiabele investeringen het maximale
subsidiabele bedrag (periode 2007-2013) uitgeput had.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
110
Limburgplan – projectmonitoringsfiche
B.2.2. Versterking speerpuntsector fruit- en groenteteelt
Rubriek 1: projectnummer en benaming
B.2.2.5 GROVE GROENTETEELT: HERSCHIKKING NAAR GROTERE EN BETER
BEWERKBARE KAVELS
Rubriek 2: omschrijving
Problematiek/ doelstelling:
- De teelt van grove groenten in Limburg concentreert zich hoofdzakelijk in het
-
noordoosten en het zuidwesten van de provincie. De productie van grove groenten voor
de industrie gebeurt hoofdzakelijk via contractteelt. De verwerkende voedingsindustrie
eist in toenemende mate een minimale geteelde oppervlakte bij het sluiten van de
contracten. Huidige en toekomstige toeleveranciers zullen wellicht aan steeds strengere
voorwaarden vanuit de verwerkende industrie moeten voldoen.
Mogelijkheden zullen worden onderzocht en geïmplementeerd om op een soepele
manier tot grotere en beter bewerkbare kavels te komen en om de sector van de grove
groenteteelt te versterken in Noord Limburg.
Globaal projectverloop:
- Voorbereidende fase (2006): landbouweconomische doorlichting, bevraging van de
sector en de landbouwers en opmaak van een geïntegreerd actieplan.
-
Implementatie actieplan (2007 – 2017):
- instelling van een bemiddelingscel binnen de Vlaamse Landmaatschappij belast
met oplossingen in der minne (onderhandelingen met particuliere eigenaars en
gebruikers).
Opstart deelprojecten ‘kavelbemiddeling’ in het gebied ‘Wurfeld/ Steenkamp’.
Timing: 2007 – 2011.
Gezien de experimentele aanpak wordt voorgesteld eind 2010 een evaluatie te
voorzien. Indien deze aanpak succesvol blijkt, behoort uitbreiding naar andere
deelgebieden en verderzetting in de tijd, tot de mogelijkheden.
-
opstart van een ruilverkavelingsproject in Molenbeersel (looptijd 2007 – 2017)
Rubriek 3: bevoegde minister en administratie / betrokken bestendig
afgevaardigde
a) - Bevoegd minister:
Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur
Contactpersoon op het kabinet:
Peter Van Bossuyt; telefoon: 02/552 63 00;
E- mail: [email protected]
b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid):
Vlaamse Landmaatschappij (VLM)
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
111
- Contactpersonen op de administratie:
Paul De Vis, VLM Limburg, Koningin Astridlaan 10, 3500 Hasselt;
telefoon: 011/29 87 90;
Ben Wuyts, VLM centrale directie, Gulden-Vlieslaan 72, 1060 Brussel;
telefoon: 02/543 69 91
c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Frank Smeets, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt
Contactpersoon: Wim Rutten; E- mail: [email protected]; telefoon: 011/23 70 43
Rubriek 4: uitvoerders van het project
Vlaamse Landmaatschappij, Gulden Vlieslaan 72, 1060 Brussel
Rubriek 5: geraamde totale kostprijs
In het Limburgplan geraamde totale kostprijs van het project: 2.000.000 euro
Nadere detaillering door uitsplitsing van de totale kostprijs over afzonderlijke posten:
-
Voorbereidende fase (2006): onderzoek / overleg met betrokken actoren / actieplan.
Voorziene kostprijs: 51.000 euro (personeel, werkingskosten).
-
Implementatiefase (2007-2017):
Project 1: RVK Molenbeersel:
De VLM voorziet in de inzet van een multidisciplinair team (bio-ingenieurs
(specialisatie landbouweconomie, cultuurtechniek, hydrologie, …) bioloog, geograaf,
deskundige landschap, deskundige grondzaken, herverkavelaar, GIS, …) voor de
voorbereiding en uitvoering van de ruilverkaveling. De inzet van deze specialisaties is
variabel in functie van het projectverloop en de fase waarin de ruilverkaveling zich
bevindt. Deze reguliere personeelsinzet wordt aangevuld met een aantal externe
studies/onderzoeken (basisinventarisaties, visievorming, MER, hydrologie,
irrigatiestudie, …). Uitgegaan wordt van een doorlooptijd van het project van 8 tot 10
jaren.
Raming RVK Molenbeersel:
- Personeels- en werkingskosten:
- 2007: 70.000 euro
- 2008: 120.000 euro
- 2009: 120.000 euro
- 2010: 120.000 euro
- 2011-2017: niet geraamd
- Externe studies: 250.000 euro (basisallocatie 41.43.).
- Uitvoering van de ruilverkaveling (infrastructuurwerken, kavelinrichting, …): deze
kosten kunnen op dit ogenblik nog niet ingeschat worden. Projectuitvoeringskosten
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
112
van een ruilverkaveling variëren in functie van de aard en omvang van de
inrichtingsmaatregelen (2000 – 8000 euro/ha).
Project 2: kavelbemiddeling Wurfeld/Steenkamp:
Voor de uitvoering van dit project (bemiddelingscel) wordt de inzet van 1,5 VTE (1
voltijdse kavelbemiddelaar met ondersteuning specialisten grondzaken en
projectadministratie) voorzien vanaf najaar 2007.
Daarnaast wordt binnen de Vlaamse Landmaatschappij een rollend fonds opgericht
om grondaankopen in functie van grondruil te faciliteren (lokale grondenbank). De
Raad van Bestuur van de Vlaamse Landmaatschappij (zitting 25 juli 2007) heeft
hiervoor een budget van 750.000 euro voorzien. Met de middelen uit dit fonds kan de
VLM gronden aankopen met de bedoeling een grondreserve te creëren. Deze
gronden zullen op regelmatige tijdstippen worden toebedeeld aan landbouwers in het
kader van vrijwillige kavelruiloperaties (b.v. ruilverkaveling in der minne). De op die
manier gerecupereerde middelen zullen terugvloeien naar de oorspronkelijke
budgetpost waardoor een soort van rollend fonds ontstaat.
Raming projecten kavelbemiddeling:
- Personeels en werkingskosten:
- 2007: 59.000 euro
- 2008: 80.000 euro
- 2009: 80.000 euro
- 2010: 80.000 euro
- 2011 - …: 80.000 euro/jaar.
- Rollend fonds voor grondaankopen: 750.000 euro
Rubriek 6: financiering
De financiering heeft voor het grootste gedeelte betrekking op personeelskosten voor
rekening van de Vlaamse Landmaatschappij (programma 61.4 basisallocatie 41.41).
Uitvoering van externe studieopdrachten in het kader van RVK Molenbeersel zullen worden
geboekt op basisallocatie 41.43.
Wat de uitvoering van ruilverkavelingswerken (werken op het terrein) betreft kan geput
worden uit de reguliere budgetten (programma 61.4, basisallocatie 61.03).
Voor de oprichting van een rollend fonds in het kader van een lokale grondenbank wordt
beroep gedaan op de rekening 435-4538461-08 CD Grondenbank VLM voor ‘uitgaven in het
kader van de opstart van een grondenbank.’
Rubriek 7: streefdata
Streefdatum voor de volledige implementatie van het project / looptermijn van het project:
2006 - 2017.
Streefdata voor de realisatie van de belangrijkste tussenstappen:
-
fase 1: landbouweconomisch onderzoek + actieplan: afgerond eind 2006
fase 2: implementatie en uitvoering actieplan (2007-2017)
- project RVK Molenbeersel:
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
113



-
Start: ministeriëel besluit opstarten onderzoek tot nut + samenstelling
coördinatiecommissie: eind 2007
Onderzoek + opmaak ruilverkavelingsplan, plan MER, openbaar
onderzoek: 2008 – 2011
Uitvoering: 2012 - 2017
project kavelbemiddeling:
proefproject Wurfeld/ Steenkamp + oprichting rollend fonds grondenbank:
operationeel najaar 2007. De oprichting van een provinciaal comité voor de
begeleiding van ‘vrijwillige ruilverkavelingsprojecten’ tegen midden 2010.
Nuttigverklaring vrijwillige ruilverkaveling Maaseik Zuid in de loop van 2010.
Evaluatie aanpak kavelbemiddeling eind 2010.
Rubriek 8: voortgang
Voorbereidende fase (2006-2007):
Deze fase omvatte een landbouweconomische doorlichting en bevraging van de betrokken
sector en landbouwers. Op basis van deze studie werd het onderzoeksgebied verder
verfijnd in functie van de geschiktheid voor grove groenteteelt en de opportuniteit voor inzet
van ondersteunende instrumenten (ruilverkaveling, bemiddeling, lokale grondenbank, …).
Het onderzoek werd afgerond in december 2006.
Najaar 2007 werd dan begonnen met de implementatie van de (deel)projecten zoals
voorgesteld door de stuurgroep ‘grove groenten’:
1. Ruilverkaveling Molenbeersel (2007 - 2017)
Het voorstel van de stuurgroep voor de opstart van een RVK Molenbeersel werd door de
Vlaamse Landmaatschappij getoetst aan de visies en randvoorwaarden vanuit de diverse
betrokken administraties en besturen; ook werd een globale omgevingsanalyse opgemaakt.
Het ministeriëel besluit voor de instelling van het onderzoek naar het nut van de
ruilverkaveling werd op 14 september 2007 getekend. De coördinatiecommissie werd
ingesteld bij ministerieel besluit van 3 april 2008.
In 2008 en 2009 werden de nodige inventarisatiestudies uitgevoerd. Een aantal
onderzoeken werd intern door de VLM gedaan (ecologie, landbouweconomie); een aantal
werden extern uitbesteed (basisinventarisatie, cultuurtechniek, landschap, archeologie,
recreatie…). In 2009 is eveneens gestart met de gedetailleerde bodemkartering van het
volledige ruilverkavelingsgebied.
Vanaf 2010 wordt er op basis van deze inventarisatiestudies en in overleg met de betrokken
actoren gewerkt aan een geïntegreerd ruilverkavelingsplan. Vanaf midden 2011 zal het
ontwerp van dit plan worden afgetoetst met de coördinatiecommissie en de betrokken
partners. Hierna volgt de opmaak van een plan-MER en een openbaar onderzoek.
Ondertussen is er in 2010 ook een (extern) onderzoek uitgevoerd dat de mogelijkheden
moest onderzoeken om een collectief irrigatiesysteem te voorzien in het gebied (eventueel
aansluitend bij het bestaande CIRO- irrigatiesysteem dat in het verleden is aangelegd in het
kader van ruilverkaveling Ophoven). Uit dit onderzoek is gebleken dat uitbreiding van CIRO
technisch haalbaar is en op termijn ook economisch rendabel zou zijn, maar dat de initiële
investeringskosten zeer hoog zouden liggen. Momenteel wordt het draagvlak voor een
dergelijk project onderzocht en wordt er ook gekeken naar mogelijke financieringsbronnen.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
114
Dit irrigatieproject zal als optie in het ruilverkavelingsplan worden meegenomen.
Verder verloop: de RVK zal de wettelijke procedure van ruilverkaveling volgen. Daarbij
wordt uitgegaan van een doorlooptijd (van plan tot realisatie) van ca. 10 jaren.
2. Kavelbemiddeling Wurfeld/ Steenkamp (2007 – …)
Voor het project Wurfeld/ Steenkamp werd onderzocht hoe op een vernieuwende manier
kan omgegaan worden met vrijwillige kavelruil en kavelbemiddeling. De mogelijkheden van
deze aanpak in relatie tot andere instrumenten werd verder onderzocht. Binnen het
proefproject zal worden gewerkt met een kavelbemiddelaar in combinatie met ‘vrijwillige
ruilverkaveling’ en een lokale grondenbank.
In het najaar van 2007 werd effectief van start gegaan met dit project. Veel aandacht is
gegaan naar communicatie en voorlichting van alle betrokkenen:
- september 2007: voorstelling aan de betrokken gemeenten
- terreinverkenning door het projectteam
- voorstelling aan de landbouwraad van Maaseik
- 23 januari 2008: infovergadering voor alle betrokken landbouwers. Hierin werd in detail
uitgelegd op welke manier dit project aangepakt zal worden.
- 16 maart 2011: instelling van het Provinciaal Comité voor de provincie Limburg.
In februari 2008 werd door de kavelbemiddelaar gestart met de bevraging van alle gekende
gebruikers in het projectgebied. In een periode van 2 maanden zijn 84 gebruikers bevraagd
geweest. 20 gebruikers wensten niet deel te nemen of hadden intussen geen grond meer in
gebruik in het projectgebied. De resultaten van deze bevragingen werden in een databank
verwerkt zodat ze steeds gemakkelijk raadpleegbaar zijn voor het verdere verloop van het
project. Op basis van deze bevraging werden twee concrete projecten opgestart:
2.1 Maaseik- Zuid:
In de periode april-juli 2008 heeft het projectteam een eerste deelgebied afgebakend binnen
de ring rond Maaseik, verder genoemd Maaseik Zuid:
- voorjaar 2008: uitwerking van een eerste ruilvoorstel en voorlegging aan de
betrokken landbouwers
- najaar 2008: verwerking van de opmerkingen van de landbouwers en uitwerking van
een aangepast voorstel
- begin 2009: toelichting aangepast voorstel zowel aan de landbouwers als aan de
eigenaars en inzamelen van de nodige handtekeningen om een verzoekschrift tot
‘onderzoek naar het nut van de vrijwillige ruilverkaveling Maaseik Zuid’ aan de
minister voor te leggen
- december 2009: verzoekschrift voor Maaseik Zuid met alle nodige bijlagen aan de
minister verstuurd zodat de procedure van vrijwillige ruilverkaveling kan worden
gestart
- 24 juni 2010: besluit van de minister tot instelling van het onderzoek naar het nut
van de vrijwillige ruilverkaveling.
-
29 maart 2011: besluit van de minister tot nuttigverklaring van de voorgestelde
vrijwillige ruilverkaveling.
Momenteel wordt het definitief ruilverkavelingsplan uitgewerkt.
2.2 Molenveld Rotem:
Intussen werd ook een tweede deelgebied ten noorden van Rotem afgebakend, nl.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
115
Molenveld Rotem:
- 2009: uitwerking eerste voorstel tot ruilverkaveling
- najaar 2009: contact name met belanghebbenden om dit voorstel voor te leggen en
eventuele opmerkingen te noteren
- begin 2010: verder contacteren van belanghebbenden
- najaar 2010: akkoord van stad Dilsen-Stokkem over de tussenkomst bij de
financiering van de voorziene werken en afwerken verzoek tot onderzoek naar het
nut van de vrijwillige ruilverkaveling
- mei 2011: versturen verzoekschrift voor Molenveld Rotem met alle nodige bijlagen
aan de minister zodat de procedure van vrijwillige ruilverkaveling kan worden gestart
- aangezien er in dit project wel werken worden voorzien, kan het nodig zijn om nog
een aantal studies of onderzoeken uit te voeren
- in het najaar wordt dan een beslissing van de minister verwacht om het onderzoek
naar het nut van deze ruilverkaveling in te stellen.
2.3 Derde project vrijwillige ruilverkaveling
In 2011 zal ook de opportuniteit om een derde project van vrijwillige ruilverkaveling op te
starten, onderzocht worden.
3. Lokale Grondenbank Grove Groenten
In 2007 werd er ook een rollend fonds opgericht om grondaankopen mee te financieren
zowel binnen het projectgebied als daarbuiten. Op die manier kan worden ingespeeld op
opportuniteiten die zich mogelijk zouden voordoen. Gronden die op die manier zouden
aangekocht worden, zullen worden ingezet om het ruilen (in het kader van dit project) te
vergemakkelijken.
Tot nu toe werd er 4ha 12a 19ca aangekocht buiten het projectgebied. Er wordt nu gezocht
naar geschikte kandidaten om mee te ruilen.
Er zijn mogelijk nog 2 aankopen (voor ongeveer 63 are) voorzien binnen het project
Maaseik Zuid en er is ook 1 aankoop (voor ongeveer 21 are) goedgekeurd binnen het
project Molenveld Rotem. Deze laatste aankoop is niet gerealiseerd omdat de pachter de
gronden zelf heeft aangekocht na overleg met de VLM. Verder heeft de VLM binnen het
project Molenveld Rotem nog bemiddeld tussen een aantal eigenaars en pachters waardoor
de pachters deze gronden hebben kunnen aankopen.
Effectieve inzet van mensen en middelen (periode: 2006-2009):
Op basis van de tijdsregistratie werd de reële personeelsinzet berekend (mandagen,
opgesplitst per niveau). Hieruit wordt vervolgens de kostprijs berekend op basis van de
geldende barema’s voor loonkostberekening (loonkost + overheadkosten).
In uitvoering van de verschillende deelprojecten (ruilverkaveling en kavelbemiddeling) in het
kader van de Limburgovereenkomst, werd door de Vlaamse Landmaatschappij
onderstaande personeelsinzet gerealiseerd:
- 2006: ca. 65.000 euro
- 2007: ca. 65.000 euro
- 2008: ca. 155.000 euro
- 2009: ca. 200.000 euro
- 2010: ca. 145.000 euro
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
116
Onderstaande externe studies werden uitbesteed:
- thematische inventarisatiestudie (ruilverkaveling Molenbeersel) aan studiebureau
Technum voor een bedrag van 146.159 euro. Uitvoering: 2009.
- hydrologische studie en onderzoek naar de mogelijkheden voor irrigatie. Deze
studie is gegund aan de Bodemkundige Dienst van België voor een bedrag van
78.608 euro. Uitvoering: 2010.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
117
Limburgplan — projectmonitoringsfiche
B.2.3. Versterking speerpuntsector toerisme
Rubriek 1: projectnummer en benaming
B.2.3.1. UITBOUW FIETSROUTENETWERK (AANLEG, UITRUSTING,
FIETSINRIJPUNT) IN VOEREN TER AANVULLING VAN HET LIMBURGS
FIETSROUTENETWERK
Rubriek 2: omschrijving
De economische meerwaarde van het fietsroutenetwerk Limburg werpt al enkele jaren zijn
vruchten af.
Om het fietsroutenetwerk als topproduct te kunnen blijven behouden, dient verder gewerkt te
worden aan de kwaliteit en de vervolmaking van het product.
- fietsroutenetwerk is een kwaliteitsproduct dat economische meerwaarde voor de regio
biedt;
- missing links invullen is een noodzaak ten einde kwaliteit te garanderen.
Probleemstelling:
- Voeren beschikt nog niet over een fietsroutenetwerk;
- om grensoverschrijdende verknopingen met o.m. het Nederlandse netwerk te kunnen
realiseren, dient ook in Voeren een kwalitatief fietsroutenetwerk uitgebouwd;
- onder dezelfde kwaliteitsvoorwaarden als het fietsroutenetwerk in heel Limburg;
- voorzien van de nodige uitrusting;
- voorzien van een fietsinrijpunt;
- een belevingsvolle GPS-route;
- flexibele fietsverhuur/elektrische fietsen.
1. de aanleg van de routes
Het gaat hier om kwalitatieve routes die voldoen aan de vooropgestelde kwaliteitsnormen
inzake de uitbouw van een kwalitatief fietsroutenetwerk in Limburg, en die verbinding geven
met het Euregionale fietsroutenetwerk.
2. de uitrusting
Bij de ontwikkeling van een goed uitgerust topproduct, dat tevens een economische
meerwaarde genereert, hoort eveneens de nodige uitrusting die bestaat uit de
bewegwijzering (bv. naar de fietscafés, fietsinrijpunten…) en voldoende rust- en
picknickplaatsen.
3. het fietsonthaal- en servicepunt (vroegere fietsinrijpunt)
De plaatsing van een fietsinrijpunt waar de toerist 24u op 24u terecht kan over informatie,
naar analogie van de 10 fietsinrijpunten die reeds, verspreid over de provincie, ingericht
werden als onthaal- en servicepunt ten behoeve van de fietstoerist. De toerist wordt er op
weg geholpen. Hij kan zijn wagen veilig achterlaten op een parking dichtbij het fietsinrijpunt,
voorzien van een fietskiosk.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
118
Rubriek 3: bevoegde minister en administratie
A. Bevoegd minister
- Geert Bourgeois, viceminister-president en Vlaams minister van Bestuurszaken,
Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand
Contactpersoon: Denis D’Hanis, raadgever toerisme; telefoon: 02/552 69 00; E- mail:
[email protected]
- Hilde Crevits, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken
Contactpersoon: Filip Boelaert
B. Verantwoordelijke administratie
Toerisme Vlaanderen, Els Brouwers, telefoon: 02/ 054 04 53, E- mail:
[email protected]
C. Betrokken bestendig afgevaardigde en contactpersoon
Jean-Paul Peuskens, Gedeputeerde voor Toerisme
Contactpersoon: Cuppens Hilde
Universiteitslaan 1
3500 Hasselt
telefoon: 011/23 70 32
E- mail: [email protected]
D. Verantwoordelijke Administratie Provincie Limburg
Dhr. Houben Peter
Cel routenetwerken
Universiteitslaan 3
3500 Hasselt
telefoon: 011/305525
E- mail: [email protected]
Rubriek 4: uitvoerders van het project
- Vlaamse overheid – Agentschap Wegen en Verkeer
- Gemeente Voeren: opdrachtgever van aanleg fietspaden, onderhoud fietspaden (2de
lijnsonderhoud + cofinanciering 3de lijnsonderhoud ), plaatsen van bewegwijzeringsborden,
uitrustingsonderdelen, kiosk (& internetaansluiting)
- Provincie (TL, 3° dir/afdeling wegen): aanmaak plannen, dossiers m.b.t. bouw- en andere
vergunningen, opvolgen werken
- Toerisme Limburg: projectverantwoordelijke/coördinatie dossier fietsinrijpunt,
coördinatie dossier(s) uitrusting (TL), promotie
Rubriek 5: geraamde totale kostprijs
Oorspronkelijke raming kostprijs van het project: 650.000 euro
Actuele kostprijs: verhoging met 700.000 euro, met name op onderdeel aanleg fietspaden, in
concreto wegens aanleg extra verhardingen.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
119
Aanleg fietspaden
Uitrusting routes
Fietsinrijpunt
1.200.000 euro (i.p.v. 500.000)
55.000 euro
95.000 euro
Rubriek 6: financiering van het project
Aanleg fietspaden
Aanleg fietspaden
1.200.000 euro
Bijkomende Europese middelen
550.000 euro
Provincie Limburg
125.000 euro
Bijkomende middelen prov. Limburg 150.000 euro
Vlaamse overheid - Limburgplan
375.000 euro
(Agentschap Wegen en Verkeer)
De financiering van de paden (missing links) zal gebeuren via de middelen m.b.t. het
Limburgplan binnen de begroting Vlaamse overheid - Agentschap Wegen en Verkeer en de
Provincie Limburg. Omdat de kosten voor de aanleg van de fietspaden fors verhoogden,
werd er door Voeren en haar buurgemeenten een Interregdossier ingediend (+ ondertussen
goedgekeurd) m.b.t. de grensoverschrijdende trajecten. Waar nodig doet de provincie
Limburg nog extra inspanningen om eventuele meerkost alsnog te dekken.
Op een bijeenkomst tussen de kabinetten Openbare Werken en Toerisme, het Agentschap
Wegen en Verkeer, de gemeente Voeren, de provincie Limburg en Toerisme Limburg
(9.11.2006) werd de vrijmaking van de (Vlaamse) middelen uitgeklaard. Het kabinet
Openbare Werken bevestigde dat de middelen (375.000 euro) binnen een aparte libelé
voorzien werden in de begroting, voor uitvoering van deze fiche, los van de trajecten.
Uiteraard kan daarnaast, voor de trajecten die in aanmerking komen voor het Fietsactieplan,
nog beroep gedaan worden op het Fietsactieplan/Fietsfonds.
Ondertussen werden alle schuldvorderingen die door Voeren ingestuurd werden ook betaald.
Tevens werd een Interregdossier goedgekeurd m.b.t. twee grensoverschrijdende trajecten
(Nl), teneinde meerkosten die er t.o.v. de oorspronkelijke (zie rubriek 8) budgettering zijn, te
ondervangen. Deze dossiers werden afgerond.
Uitrusting routes
Uitrusting routes
55.000 euro
Provinciaal subsidiereglement
27.500 euro
Toerisme Vlaanderen
27.500 euro
(2006, via Besluit Vlaamse Regering Toeristisch-Recreatieve Projecten)
Op basis van de definitieve trajecten en de wijze van uitvoering werden de definitieve
budgetten begroot en werden de subsidiedossiers voor aanleg en uitrusting ingediend bij
Toerisme Vlaanderen en het provinciebestuur Limburg. De gemeentelijke inbreng wordt
vervangen door een inbreng van uit het Limburgplan.
Zowel bij Toerisme Vlaanderen als bij de provincie (subsidiereglement uitrusting FRNW)
werd het dossier ingediend t.b.v. de uitrusting van het FRNW in Voeren, en dit door de
gemeente Voeren. Bij beide instanties werd 50% van de middelen gevraagd. De bestendige
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
120
deputatie heeft haar goedkeuring gegeven af te zien van de noodzakelijke 15% eigen
inbreng zoals omschreven in het reglement, zodat conform de afspraken in het Limburgplan,
Voeren geen eigen inbreng dient te voorzien voor dit onderdeel van het project. De dossiers
werden door de gemeente Voeren vervolledigd en ingediend bij Toerisme Vlaanderen, ikv de
subsidiering van de Toeristisch Recreatieve Projecten. Het werd goedgekeurd in juni 2006.
De financiering voor de uitrusting is dus volledig afgedekt.
Zodra de routes zijn aangelegd zal de nodige uitrusting geplaatst worden. Zie rubriek 8.
Fietsinrijpunt
Fietsinrijpunt/infopunt
Vlaamse overheid – Limburgplan
(provisioneel krediet Limburgplan)
Gemeente
Toerisme Limburg vzw
93.750 euro
70.000 euro
7.125 euro
16.375 euro
Het provisioneel krediet (70.000 euro) is via Besluit Vlaamse regering (4/5/2007) vrijgemaakt
richting Toerisme Vlaanderen. De vzw Toerisme Limburg treedt op als bouwheer.
Investeringen worden later (ten bedrage van maximum 70.000 euro, inclusief
verantwoording) doorgefactureerd naar het agentschap Toerisme Vlaanderen. De gunning
betreffende de ontwikkeling en plaatsing van de kiosk vond medio juni 2007 plaats. De
plaatsing van de kiosk (op het ondertussen heraangelegde Kerkplein van ’s Gravenvoeren)
werd voorzien voor september 2007. Deze werd vervolgens gerealiseerd in de zomer van
2008.
Na oplevering fietsinrijpunt (en de bewegwijzering ervan) zal het krediet door Toerisme
Limburg worden opgevraagd bij Toerisme Vlaanderen. De bewegwijzering naar het
fietsinrijpunt en vanop het FRNW, dat deel uitmaakt van dit budget, zal worden aangebracht
samen met de bewegwijzering van het FRNW. Momenteel wordt aan de infozuil zelf
(optimalisatie info) en de inrichting (omgeving) zelf de laatste hand gelegd, zodat de
kredieten mbt het infopunt bij Toerisme Vlaanderen opgevraagd kunnen worden.
Rubriek 7: streefdata
Het project is gerealiseerd, op een zeer beperkt deeltraject na (zie “traject 7” onder rubriek 8)
Rubriek 8: voortgang
Aanleg fietspaden
Aanleg fietspaden – missing links
Traject 1: Mennekesput - Schophem, 1,5 km, aanleg toeristisch fietspad, werd uitgevoerd en
opgeleverd. De eindafrekening bedraagt 171.312 euro, waarvan 73.430 euro ten laste van
het Limburgplan. Het dossier voor aanvraag van subsidie binnen het libelé werd ingediend bij
het Vlaams Gewest. De subsidies werden door Voeren ingediend en ontvangen.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
121
Traject 2: Commanderij: 0,3 km, fietspad in gebonden steenslag. Het project werd uitgevoerd
en opgeleverd. De eindafrekening bedraagt 23.252 euro, waarvan 17.439 euro ten laste van
het Limburgplan. Het dossier voor aanvraag van subsidie binnen het libelé werd ingediend bij
het Vlaams Gewest. De subsidies werden door Voeren ingediend en ontvangen.
Traject 3: Teuven: De Planck: 1,2 km, aanleg fietspad. Bouwvergunning werd afgeleverd en
het dossier werd aanbesteed en gegund (83.512 euro). Een gedeelte hiervan dient voor de
asfaltering van het fietspad van traject 1. De werken zijn gestart op 13/5/2008. Een deel van
het project (gezien de verbinding met het FRNW Sleenaken (NL) werd opgenomen in het
Interregdossier. Het gedeelte van de werken dat uitgevoerd en betaald wordt voor 30 juni
2008 komt in aanmerking voor Interreg-subsidies.
De Interreg-subsidies werden aanvaard. De werken zijn afgerond en definitief opgeleverd.
Traject 4: Ulvend tot Vitchen: 5,1 km, grensgemene weg met Nederlandse buurgemeenten.
De bouwvergunning werd afgeleverd en het dossier werd aanbesteed en gegund voor een
bedrag van 316.515 euro. De werken zijn midden mei 2008 gestart. Einde van de werken
voorzien op 30 juni 2008, zodat het dossier ook in aanmerking komt voor Interreg-subsidies.
De werken werden definitief afgerond en opgeleverd. De Interreg-subsidies werden
aanvaard.
Traject 5: Ottegraeven - Einde: 2 km. Aanleg fietspad: bouwvergunning en aanbesteding
eind 2005. Door problemen met onteigeningen en nutsmaatschappijen werd het
aanvangsbevel pas gegeven in april 2008. De werken werden afgerond en opgeleverd.
Traject 6: ’s Gravenvoeren – Mesch: 0,75 km. Verharding in beton van bestaande weg, uit te
voeren in samenwerking met de Nederlandse gemeente Eijsden. De gemeente Voeren
treedt op als aanbestedende overheid en de gemeente Eijsden betaalt zijn aandeel
rechtstreeks aan de aannemer. Het project werd gegund voor een bedrag van 102.124 euro
(= aandeel van de gemeente Voeren). De werken zijn ondertussen voltooid (oplevering
voorzien op 9 juni 2008). De afrekening werd ingediend in het najaar 2008. Ook hier werd
Interreg-subsidie aangevraagd. De werken werden afgerond en het dossier goedgekeurd
door Interreg. Deze middelen werden opgevraagd en toegekend.
Traject 7: Schans – Navagne: 1 km: aanleg fietspad langs 2 zijden van de weg. Opmetingen
werden gedaan, en een voorontwerp van de plannen werd klaargemaakt door de 3de directie
van de provincie. Het voorontwerp is nog in studie. De provinciale Auditcommissie moet nog
een startnota en een projectnota opmaken.
Het traject echter stuit op heel wat moeilijkheden. Een spoorwegovergang (en afspraken met
Waalse spoorweg, onteigeningen…). Dit maakt dat deze werken (nog) niet werden
uitgevoerd. De gemeente Voeren zal een definitieve doorstart moeten nemen. Een juiste
planning is momenteel niet mogelijk.
De Interreg-middelen die voor diverse trajecten werden voorzien werden gedeclareerd.
In maart 2009 vond een overleg plaats met Voeren teneinde alle schuldvorderingen t.a.v. het
Limburgplan, ook degene die nog niet werden uitbetaald, op te maken en aan de
desbetreffende administraties te bezorgen, zodoende dat dit onderdeel van het dossier
afgerond kan worden. De schuldvorderingen die Voeren heeft ingediend voor de trajecten
die werden afgerond, ikv het Limburgplan en die nog niet uitbetaald werden aan de
gemeente, werden hierin meegenomen.
In maart 2009 was het FRNW een feit, en het werd voor het eerst opgenomen op de FRNWkaart (2010) van Limburg.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
122
De middelen van het project werden ondertussen overal terugbetaald. Dit onderdeel van het
project werd volledig afgesloten.
Fietsinrijpunt
Het kerkplein van ’s Gravenvoeren werd ondertussen volledig heringericht. De aanleg van
het kerkplein werd mede bekostigd met middelen van EFRO.
Omwille van haar centrale ligging en de nabijheid van het bezoekersonthaal Voeren(en
fietsverhuur) werd de kiosk geplaatst op het Kerkplein i.p.v. op een nog aan te leggen
parking zoals oorspronkelijk voorzien. Door de aanwezigheid van het bezoekerscentrum kan
een betere complementariteit geschapen worden tussen het bemande bezoekersonthaal en
de onbemande infokiosk. Owv de combinatie met het VVV-kantoor, wordt niet geopteerd
voor een bemande kiosk, maar voor een geïntegreerde vernieuwde module in het nieuwe
straatmeubilair (bushokje). Deze module bevat uiteraard alle zelfde functies waaraan een
fietsinrijpunt dient te voldoen, en werd voorzien van een weerstation, compressor voor het
oppompen van banden, toeristische informatie…
De plaatselijke voorzieningen (electriciteit …) werden reeds voorzien bij de aanleg van het
plein.
Het fietsinrijpunt, zijnde een geintegreerde zuil in het straatmeubilair, werd geplaatst en is
functioneel. De verschillende functies die in de ‘kiosk’ aanwezig waren, werden opgenomen
in de inrichting van een fietsinrijpunt / zuil /en andere voorzieningen, gecombineerd aan/met
het bezoekerscentrum van Voeren.
Een fietsinrijpunt wordt voorzien van de nodige bewegwijzering in de omgeving, zijnde
bebording en bakens. Deze kosten, voorzien in dit onderdeel van het dossier, worden samen
met de uitrusting en bewegwijzering van het fietsroutenetwerk voorzien.
De bewegwijzering in de omgeving zal voorzien worden wanneer de routes klaar zijn. Het
fietsinrijpunt is in werking. Optimaliseringen worden aangebracht.
De infozuil die deel uitmaakt van het fietsinrijpunt is verplaatst (om de hoek) daar technisch
gezien heel wat problemen opdoken op de oorspronkelijke locatie.
De werking van dit fietsinrijpunt werd geoptimaliseerd inzake de specificiteit van het aanbod
aan informatie dat aangereikt wordt aan de ‘fiets’toerist.
De laatste hand wordt op dit moment gelegd aan de interfaces die voor het fietsonthaalpunt
werden gebouwd (interfaces die zichtbaar zijn op de zuil, maar gevoed worden door een
databank bij Toerisme Limburg). Zodra deze opdracht wordt opgeleverd, worden alle
middelen voor het fietsonthaalpunt, die tot op heden werden voorgefinancierd door Toerisme
Limburg, teruggevorderd via Toerisme Vlaanderen (de kredieten voor dit onderdeel van het
project werden voorzien via de desbetreffende Vlaamse administratie).
Uitrusting Fietsroutenetwerk
Nu de paden zijn aangelegd werd gestart met de installatie van de uitrusting van het
fietsroutenetwerk.
De plannen werden opgesteld en de aanbesteding werd goedgekeurd op de gemeenteraad.
De borden en uitrusting worden geplaatst vanaf februari/maart/april 2009. Het
fietsroutenetwerk Voeren zal volledig operationeel zijn voor het Toeristisch Seizoen van
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
123
2009, aanvang april. Het is tevens onderdeel van de nieuwe ge-update fietskaart die vanaf
voorjaar 2010 verspreid wordt.
De inrichting van het fietsroutenetwerk werd volledig voltooid. De werken werden opgeleverd
en de financiële middelen opgevraagd. Dit onderdeel van het project werd afgesloten.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
124
Limburgplan — projectmonitoringsfiche
B.2.3. Versterking speerpuntsector toerisme
Rubriek 1: projectnummer en benaming
B.2.3.2. COMMUNICATIECAMPAGNE “FIETSVAKANTIES LIMBURG” OP DE
DUITSE MARKT
De voortgangsrapportering over dit project werd afgesloten.
Het project is gerealiseerd.
Voor de laatste versie van de projectmonitoringsfiche betreffende dit project: zie de bijlage
aan de Mededeling aan de Vlaamse Regering van 25 juni 2010 betreffende “Limburgplan,
evaluatie 2010” - document VR 2010 25 06 MED.0324/1 (p.127-132).
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
125
Limburgplan – projectmonitoringsfiche
B.2.3. Versterking speerpuntsector toerisme
Rubriek 1: projectnummer en benaming
B.2.3.3. VERDERE ONTWIKKELING VAN HET NATIONAAL PARK HOGE KEMPEN
Rubriek 2: omschrijving
Een verdere ontwikkeling van het Nationale Park Hoge Kempen op vlak van natuurbehoud,
natuurontwikkeling, natuur-technische milieubouw, natuur-educatie en sensibilisatie gebeurt
aan de hand van volgende deelprojecten:
1. Aankoop en heroriëntering enclave Molenberg:
 17ha64 niet bebouwde oppervlakte met grote natuurwaarde;
 6ha24 bebouwde oppervlakte deels af te breken (minderwaardige en niet functionele
gebouwen) of te behouden (toeristisch-recreatieve en/of educatieve bestemming).
2. Ecologisch Impulsprogramma Hoge Kempen wegens uitzonderlijke omvang (6.000ha),
intrinsieke waarden (NATURA 2000) en het hoge verwachtingspatroon van de
bezoekers:
 Eén coördinator en een adjunct voor toezicht, beheer en overleg;
 Vier wachters verantwoordelijk voor het (politioneel) toezicht en beheer in het
Nationaal Park;
 Eénmalige inrichtings- en omvormingswerkzaamheden natuur- en bosgebieden;
 Onderzoek in functie van de abiotische onderbouwing herstelmaatregelen in het
kader van verstoring.
3. Bestendiging projectstructuur Nationaal Park: verlenging van mandaat projectbureau.
4. Parkrangers: 12 (FET) parkrangers die instaan voor een bewaking van de kwaliteit,
onderhoudswerken, e.a.
Rubriek 3: bevoegde minister en administratie / betrokken bestendig
afgevaardigde
a) - Bevoegd minister: Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur,
Koolstraat 35 bus 5, 1000 Brussel; telefoon: 02/552 63 00
Contactpersoon op het kabinet: [email protected]
- (Mede)bevoegd minister: Freya Van den Bossche, Vlaams minister van Energie, Wonen,
Steden en Sociale Economie, Martelaarsplein 7, 1000 Brussel; telefoon: 02/552 61 00
b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid): Agentschap voor
Natuur en Bos
Contactpersonen op de administratie:
Filiep Cardoen, afdelingshoofd Beleid, Koning Albert II- laan 20 bus 8, 1000 Brussel;
telefoon: 02/553 76 84; GSM: 0479/79 93 70; E- mail: [email protected];
Bert Vanholen, provinciaal directeur Limburg, Koningin Astridlaan 50 bus 5, 3500 Hasselt;
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
126
telefoon: 011/74 24 50; GSM: 0479/79 93 80; E- mail: [email protected]
c) Betrokken bestendig afgevaardigden en contactpersonen:
Gedeputeerde Frank Smeets, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt
Contactpersoon: Luc Driesen; telefoon: 011/23 70 43; E- mail: [email protected]
Gedeputeerde Jean-Paul Peuskens, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt
Contactpersoon: Hilde Cuppens
Rubriek 4: uitvoerders van het project




Vlaamse overheid – Agentschap voor Natuur en Bos
LRM/ LSM - Lisom
Projectbureau Nationaal Park Hoge Kempen
Provincie Limburg
Rubriek 5: geraamde totale kostprijs
1. Aankoop en heroriëntering enclave Molenberg: 5 miljoen euro
2. Ecologisch impulsprogramma Hoge Kempen: 1,8 miljoen euro (450.000 euro/jaar)
 Coördinator: 232.000 euro
 Adjunct-coördinator: 200.000 euro
 Inrichtings- en omvormingswerken: 1,240 miljoen euro
 Onderzoek: 125.000 euro
3. Bestendiging Projectstructuur Nationaal Park: 0,8 miljoen euro
Rubriek 6: financiering




Aankoop en heroriëntering Molenberg: LRM, Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en
Cultuur en Provincie Limburg;
Ecologisch impulsprogramma Hoge Kempen: Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur
en Cultuur;
Bestendiging Projectstructuur Nationaal Park: Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur
en Cultuur;
Parkrangers: Vlaamse minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie.
Rubriek 7: streefdata
1. Aankoop en heroriëntering enclave Molenberg:
 Aankoop Molenberg: 2007;
 Invulling bestemming gebouwen + renaturering: 2008 - 2009 (na aankoop);
 Doorknippen Daalbroekstraat: voorjaar 2008.
2. Ecologisch Impulsprogramma Hoge Kempen:
 Invulling personeelsteam: voorlopig uitgesteld wegens herstructurering BBB;
 Eénmalige inrichtings- en omvormingswerkzaamheden natuur: 2006 - 2009;
 Onderbouwing herstelmaatregelen: 2006 - 2007.
3. Bestendiging projectstructuur Nationaal Park: vanaf 1 maart 2008.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
127
4. Parkrangers, invulling personeelsteam: najaar 2006 (beleidsveld Sociale Economie).
Rubriek 8: voortgang
1.Aankoop en heroriëntering enclave Molenberg
Op 15/12/2006 besliste de Vlaamse Regering om haar beslissing inzake de procedure en de
aanwending voor de aankoop van de enclave “Molenberg” als volgt te concretiseren :
- De te verwerven gebouwen in deze fase voor “sociaal toerisme” te bestemmen; wijzigingen
naar een andere nuttige bestemming in overleg tussen de Vlaamse Regering en de
deputatie van de provincie Limburg en het Nationaal Park zijn later mogelijk.
- Op basis van o.m. een schattingsverslag van het Comité van Aankoop en in het verleden
uitgevoerde schatting(en), de enclave te laten verwerven door het IVA Natuur en Bos.
-Een team (samengesteld uit vertegenwoordigers van de Vlaamse Minister van Openbare
Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, de Vlaamse Minister van Financiën en Begroting en
Ruimtelijke Ordening, de Limburgse gedeputeerde, bevoegd voor Toerisme, de Limburgse
gedeputeerde, bevoegd voor Leefmilieu en Natuur, en het IVA Natuur en Bos) opdracht te
geven onderhandelingen aan te knopen met de eigenaar van het Centrum voor Kinderzorg
en Gezinsondersteuning “Molenberg" en het resultaat van deze onderhandelingen voor te
leggen aan de Vlaamse Regering.
- Het vermelde team opdracht te geven de jaarlijkse budgettaire impact van het toekomstig
beheer van de gebouwen aan de Vlaamse Regering voor te leggen.
- Tijdens de begrotingscontrole 2007 de middelen van het IVA Natuur en Bos op te hogen
door middel van een tijdens de algemene vergadering 2007 van LRM te beslissen
dividenduitkering aan het Vlaamse Gewest.
Het dossier betreffende de aankoop en de mededeling van het resultaat van de
onderhandelingen werd voorgelegd aan en goedgekeurd door de Vlaamse Regering op
14/12/2007.
Aankoopmiddelen werden voorzien op mina-begrotingspost.
Onderhandelingen met de vroegere eigenaars werden afgerond. Resultaat:
overeengekomen verkoopprijs: 4.300.000 euro.
De eigendom werd overgedragen bij akte verleden op 18 februari 2008. De oorspronkelijke
eigenaars huren het goed voor een periode van twee jaar (einde huur februari 2011).
Van zodra de vroegere eigenaar volledig uit het domein vertrokken is gaat een
erfpachtovereenkomst in werking met het Nationaal Park.
De voormalige eigenaar, huidig huurder, heeft recent te kennen gegeven nog niet over een
alternatieve locatie te beschikken voor verderzetting van zijn activiteiten. Er werd
overeengekomen dat de gebouwen nog voor een periode van 2 jaar zullen verhuurd worden
aan de huidige huurder. Aangezien nog alle bijgebouwen in gebruik zijn, is renaturering
momenteel nog niet mogelijk.
Het doorknippen van de Daalstraat heeft tot op heden nog niet plaatsgevonden. Een
concrete aanpak hiervoor is ook nog niet beschikbaar.
2. Ecologisch Impulsprogramma Hoge Kempen
2.1 Personeel
- Coordinator: nog niet aangesteld
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
128
De voorbije jaren werd de coördinatie van de werking van de Hoge Kempen ad interim
ingevuld door de provinciaal directeur omwille van het ontbreken van de noodzakelijke
middelen om deze functie structureel in te vullen. Binnen ANB werd beslist dat deze situatie
niet langer houdbaar is (circa 8.000 ha in beheer, 8 boswachters en 15 groenarbeiders) en
een aanwerving opgestart om de functie van regiobeheerder-coördinator binnen de eigen
beschikbare middelen in te vullen. Deze aanwerving is niet vanzelfsprekend omwille van de
krapte in de personeelsbudgetten. Ondertussen werd Lise Hendrick sinds december 2010
aangesteld als regiobeheerder.
- Adjunct-coördinator: nog niet aangesteld
- Naar aanleiding van de reorganisatie van ANB zijn er momenteel acht wachters
beschikbaar voor het beheer van het Nationaal Park, waar dit voorheen 1 natuurwachter en
1 boswachter waren.
2.2 Werken (gefinancierd met reguliere middelen Agentschap Natuur en Bos)
2.2.1 Inrichtingswerken in het Nationaal Park Hoge Kempen
LIN/AMINAL/AN/LIM/2004/12
Uitgevoerd in 2005
Kostprijs: 115.875 euro
2.2.2 Bijkomende vastlegging Inrichtingswerken in het Nationaal Park Hoge Kempen
LIN/AMINAL/AN/LIM/2004/12bis
Uitgevoerd eind 2005
Kostprijs: 27.896 euro
2.2.3 Serotinabestrijding Vlaamse natuurreservaten Limburg 2004
LIN/AMINAL/AN/LIM/2004/26
Uitgevoerd in 2005
Kostprijs: 42.208 euro
2.2.4 Inrichtingswerken 2005 in Vlaamse Natuurreservaten in Limburg
LIN/AMINAL/AN/LIM/2005/4
Uitgevoerd
Kostprijs: 545 euro
2.2.5 Afbraak, grond- en plagwerken in Limburgse natuurreservaten
LIN/AMINAL/AN/LIM/2005/2
Uitgevoerd eind 2005
Kostprijs: 15.700 euro
2.2.6 Heidebeheer Vlaamse natuurreservaten Limburg 2005
LIN/AMINAL/AN/LIM/2005/7
Uitgevoerd
Kostprijs: 17.840 euro
2.2.7 Zaagwerken Vlaamse natuurreservaten Limburg 2005
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
129
LIN/AMINAL/AN/LIM/2005/15
Uitgevoerd
Kostprijs: 28.805 euro
2.2.8 Omvormingswerken Ven onder den Berg
LIN/AMINAL/AN/LIM/2004/12bis
Uitgevoerd begin 2006
Kostprijs: 0 euro (kostprijs vervat in bestek 2004/12bis – door samenwerking met Sibelco
werd de prijs voor uitvoering gedrukt en kon zodoende meer worden uitgevoerd).
2.2.9 Inrichten van de toeristische weg als fietspad
LIN/AMINAL/AN/LIM/2005/21
Uitgevoerd april-mei 2006
Kostprijs: 51.953 euro op budgetten van NTMB
2.2.10 Omvormingswerken in Vlaamse natuurreservaten in Limburg
LNE/ANB/LIM-2006/11
Uitgevoerd najaar 2007
Kostprijs: 56.818,27 euro
2.2.11 Heidebeheer 2007
LNE/ANB/LIM/2007/6
Uitgevoerd september 2007
43.780 euro
2.2.12 Heidebeheer 2008
LNE/ANB/LIM/2007/6 eerste verlenging
Uitgevoerd 2008
47.249,41 euro
2.2.13 Omvormingsbeheer 2008
LNE/ANB/LIM2008/09
Uitgevoerd 2008 en 2009
50.850,25 euro
2.2.14 Heidebeheer 2009
LNE/ANB/LIM/2007/9 tweede verlenging
Uitgevoerd 2009
65.351,01 euro
2.2.15 Heide- en bosrandenbeheer 2009
LNE/ANB/LIM/2009/11
Uitgevoerd in 2009
42.616,20 euro
2.2.16 Serotinabestrijding 2010
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
130
LNE/ANB/LIM/2010/03
Uitgevoerd in 2010
190.569,92 euro
2.2.17 Werk in eigen regie
Gedurende de periode van het Limburgplan investeerde het Agentschap voor Natuur en Bos
circa 2.181.600 euro aan personeelskost en overhead (20%) in het concreet natuurbeheer
van het Nationaal Park door de inzet van 12 D-functies gedurende een periode van 5 jaar.
2.3 Studie: onderzoek in functie van de abiotische onderbouwing herstelmaatregelen
in het kader van de verstoring
De studie in functie van de abiotische onderbouwing van herstelmaatregelen in het kader
van de verstoring werd tot op heden nog niet uitgevoerd. De benodigde budgetten werden tot
op heden nog niet ter beschikking gesteld.
3. Bestendiging Projectstructuur Nationaal Park
De financiering van het Projectbureau (400.000 euro per jaar) werd voor een periode van
één jaar vastgelegd door de overeenkomst afgesloten op 19 maart 2008. In 2009 werd de
financiering verlengd voor een bedrag van 400.000 euro, in 2010 voor een bedrag van
340.000 euro voor 10 maanden.
Op 15 juli 2011 nam de Vlaamse Regering akte van een Operationeel programma voor de
werking van het Projectbureau voor een periode van 2011 tot 2020. Zij hechtte tevens haar
akkoord aan een ontwerp van subsidie-overeenkomst voor de periode van 2011 tot 2013.
Voortvloeiend uit dit akkoord worden momenteel voorbereidingen getroffen voor een bedrag
van 330.000 euro voor 11 maanden van het werkingsjaar 2011.
4. Parkrangers
Het dossier is volledig in handen van het Project 'Sociale economie '. De vooropgestelde 12
parkrangers zijn ondertussen aangesteld. Vanaf eind 2008 verloopt de financiering volgens
het reguliere regime van subsidiëring in de sociale economie, met cofinanciering van LSM.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
131
Limburgplan - projectmonitoringsfiche
B.2.3. Versterking speerpuntsector toerisme
Rubriek 1: projectnummer en benaming
B.2.3.4. HERBESTEMMING VAN HET MONUMENTAAL ERFGOED VOOR
VERBLIJFTOERISME
Rubriek 2: omschrijving
In 2004 ontstond het idee binnen vzw Toerisme Limburg om "erfgoedlogies" te ontwikkelen
in Limburg. Aanleiding hiertoe was de nood aan ontwikkeling van bijkomende kwalitatieve
logies in Limburg. Om dit idee te onderzoeken op zijn haalbaarheid, realiteitszin,
marktbehoefte en potenties werden verschillende "aftastende" onderzoeken uitgevoerd voor
de pilootregio "Haspengouw en Voeren". Dit studieproces werd ook gevoerd als EFROproject "Kaderdossier Verblijfsaccommodaties Haspengouw" met als doelstelling bijkomende
toeristische overnachtingscapaciteit te realiseren.
Deze pilootstudie voor de regio ‘Haspengouw en Voeren’ had volgende onderdelen:
(1) een ruimtelijk onderzoek om te komen tot een selectie van waardevolle gebouwen
waarvan een herbestemming naar verblijfstoerisme te overwegen valt of haalbaar is (wat
betreft capaciteit, medewerking eigenaars, restauratie/inrichting, ruimtelijke ordening en
overig juridisch kader (vergunbaarheid), kosten en investeringsbereidheid,…). Deze studie
werd uitgevoerd door studiebureau Iris Consulting in opdracht van de provincie Limburg (3de
directie – Ruimtelijke Ordening);
(2) een economische markthaalbaarheidsstudie (o.a. gebaseerd op benchmarking naar
buitenlandse voorbeeldprojecten), uitgevoerd door KPMG in opdracht van LISOM;
(3) een onderzoek naar juridische beheersstructuren uitgevoerd door LRM/LISOM en
(4) een financieel haalbaarheidsonderzoek en –model uitgevoerd door LRM.
Doelstelling:
Ontwikkeling:
- 8 toperfgoedlocaties (minimaal 30 kamers)
- 10 kleinschalige erfgoedlogies (minimaal 7 kamers)
betekent minimaal 310 extra kamers of 620 extra bedden.
Categorieën:
- grootschalige logiesverstrekkende sites (attractiepolen)
- kleinschalige cultureel geïnspireerde logiesverstrekkende entiteiten (kastelen, kloosters,…)
- kleinschalige plattelands logiesverstrekkende entiteiten
Er zijn drie partners in dit project:
1. vzw Marketing Erfgoedsites Limburg (“het projectbureau”)
Het projectbureau zal instaan voor het projectmanagement en voor de technische
ondersteuning / vermarkting van de individuele projecten. Hierbij zal vooral aandacht gaan
naar het vergunningstraject. Het tweede belangrijke luik is het restauratiedossier, waarbij
vooral oog zal zijn voor een herbestemming naar een verblijfstoeristische functie, met
respect voor het erfgoed. Ten slotte zal het projectbureau zich bezig houden met het
scheppen van een erfgoedlabel, en hier rond de nodige communicatie voeren.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
132
2. De overheden (gemeentelijk, provinciaal, gewestelijk)
De overheden zullen middels het restauratiepremiebesluit de herbestemming van het
monument financieren, en er voor zorgen dat erfgoeddossiers die binnen het kader van dit
project geselecteerd worden prioriteit krijgen bij de toewijzing van de restauratiemiddelen. De
Lisom-middelen en eventueel Europese middelen zullen ingezet worden om de
restfinanciering van de herbestemming te realiseren. Hierbij zal ook aandacht gaan naar de
ontsluiting en de landschapskwaliteit.
3. Eigenaars
Ofwel geven de eigenaars een erfpacht aan de vzw “Marketing Erfgoedsites Limburg” die het
logies ontwikkelt en het terbeschikking zal stellen aan een nog aan te zoeken exploitant.
Ofwel ontwikkelt en exploiteert de eigenaar op eigen risico en treedt deze toe tot het nog
door de vzw nader te definiëren label “Erfgoedlogies”. De vzw zal hiervoor een nader te
bepalen lidmaatschapsbijdrage en een bijdrage in het publicitaire fonds vragen.
Rubriek 3: bevoegde minister en administratie
Volgend op de beslising van de Vlaamse Regering van 7 maart 2008 en het protocol tussen
de Provincie Limburg en het Vlaams gewest van 9 juni 2008 betreffende de herschikking van
de LRM - en Lisom middelen werd het geraamde aandeel van Vlaanderen ( Lisomenveloppe STAP-projecten) overgedragen aan de provincie Limburg. Hiervoor werd bij
besluit van de provincieraad van 16 mei 2008 de stichting van openbaar nut Limburg sterk
Merk opgericht als opvangstructuur.
A. Bevoegd Minister (pre LSM-context)
- Geert Bourgeois, viceminister-president en Vlaams minister van Bestuurszaken,
Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand
Contactpersoon: Denis D’Hanis, raadgever toerisme; telefoon: 02/ 552 69 00; E- mail:
[email protected]
- (Mede-)bevoegd minister: Ingrid Lieten (vanuit haar bevoegdheid voor de LRM/LISOM)
B. Verantwoordelijke administratie (pre-LSM-context)
Toerisme Vlaanderen, Hans Kerrinckx, telefoon: 02/ 504 03 00; E- mail:
[email protected]
C. Betrokken bestendig afgevaardigde en contactpersoon
- Jean-Paul Peuskens, gedeputeerde voor Toerisme
- Gilbert Van Baelen, gedeputeerde voor Cultuur
Contactpersoon: Hilde Cuppens/Caroline Penders
Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt
telefoon: 011/23 70 32
fax: 011/23 70 34
E- mail: [email protected]
D. Verantwoordelijke Administratie Provincie Limburg
Dhr. Orlandini Willy
Directeur Toerisme Limburg
Willekensmolenstraat 140, 3500 Hasselt
telefoon: 011/23 74 52
fax: 011/23 74 66
E- mail: [email protected]
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
133
Rubriek 4: uitvoerders van het project
De vzw Marketing Erfgoedsites Limburg (het projectbureau, opgericht 2 maart 2007) is de
enige uitvoerder van het project.
Samenstelling Raad van Bestuur: voorzitter= gedeputeerde Sleypen; secretaris = Willy
Orlandini (Toerisme Limburg); penningmeester = Tom Bridts (Erfgoed Vlaanderen);
ondervoorzitter = Paul De Ceuster, waarnemer = gedeputeerde Van Baelen.
De vzw Marketing erfgoedsites Limburg laat zich bijstaan door een stuurgroep en een
projectgroep.
- een stuurgroep: hierin zijn vertegenwoordigd (conform beslissing Vlaamse regering dd. 1
september 2006): 2 vertegenwoordigers van de Vlaamse regering (toerisme en onroerend
erfgoed), 2 vertegenwoordigers van het provinciebestuur (toerisme en onroerend erfgoed), in
geval van aanwending Europese middelen 1 vertegenwoordiger van gedeputeerde
verantwoordelijk voor Europese steunmaatregelen, 1 vertegenwoordiger van LISOM,
toezichthouder Vlaamse Regering.
- een projectgroep: hierin zijn vertegenwoordigd de diverse organisaties die advies verlenen
in het kader van hun kerncompetenties: zoals: vzw Toerisme Limburg (marketing), vzw
Erfgoed Vlaanderen (erfgoed), Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed (PCCE),
Agentschap RO en Onroerend Erfgoed (ex Vlaamse Administratie Monumenten en
Landschappen), Agentschap Natuur en Bos, agentschap Toerisme Vlaanderen, de
Regionale Landschappen (Haspengouw, Lage Kempen, Kempen en Maasland).
De hierboven geformuleerde “organisatie”, in het bijzonder de relatie van dit dossier tot de
Vlaamse overheid, komt natuurlijk in een andere verhouding te staan bij implementatie van
de beslissingen mbt de toekomst van LISOM en de opstart van LSM. Deze hebben met het
overdragen van de middelen naar LSM geen verantwoordelijkheid meer in de organisatie
van de projecten tenzij op vlak van de afstemming van de projecten in het globaal
toerismebeleid en de betrokkenheid via Monumentenzorg.
Rubriek 5: geraamde totale kostprijs
* vzw Marketing erfgoedsites Limburg (het projectbureau)
Recurrente werkingskost: 2 miljoen euro over 8 jaar oftewel 250 000 euro jaarlijks
* Erfgoedsites
Initiële investeringen:
13 à 15 miljoen euro
Rubriek 6: financiering van het project
Recurrente werkingskost: De recurrente werkingskost ten bedrage van 250 000 euro zal
gedurende 8 jaren 50% gefinancierd worden door de reeds vrijgemaakte LRM-middelen
(beslissing Vlaamse Regering, 1/9/2006, 125.000 euro gedurende 8 jaar) en - met
toepassing van de 1 op 1 regel - 50% te financieren door middelen van de provincie Limburg.
De beslissing inzake de jaarlijkse matching van 125.000 euro inzake recurrente kosten,
gedurende 8 jaar, werd door de Limburgse provincieraad genomen in december 2007. Dit
gebeurde nadat de overeenkomst tussen de vzw MEL en LISOM werd ondertekend
(november 2007). Vanwege de provincie Limburg werden sedert 2007 jaarlijks de budgetten
(125.000 euro per jaar) ingeschreven in de begroting.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
134
Initiële investeringen:
13 à 15 miljoen
- LISOM - Limburgplan: 8 miljoen euro (via Lisom-enveloppe toeristische hefboomprojecten)
(Beslissing Vlaamse regering 24 maart 2006)
- Vlaamse overheid - Afdeling Monumenten en Landschappen: engagement toenmalig
minister Van Mechelen prioritaire behandeling van deze dossiers voor gewone of dubbele
restauratiepremie. Gemeenten en provincie dienen mee te betalen volgens de geldende
cofinancieringsprincipes.
- Private eigenaar of exploitatiemaatschappij: inrichtingskosten van het hotel
- Europese subsidiefondsen: Ontwikkeling en communicatie van een Europees Erfgoedlabel
en Europese marketingorganisaties (samenwerking met Duitsland (Nord-Rhein Westfalen)
en Nederland) en de marketing van het erfgoedlogies: laten financieren via Europese
middelen ( INTERREG 3 (2007-2013).
Rubriek 7: streefdata
Najaar 2005- Voorjaar 2007:
- Besluit van de Vlaamse regering houdende een goedkeuring van dit project als STAPhefboomproject en vastlegging van de benodigde financiële middelen binnen de LISOMenveloppe
- Oprichten van een gepaste juridische structuur dat uitvoering zal geven aan het project
- Het installeren van een projectbureau
- Afspraken met de desbetreffende ministers en gedeputeerden rond het prioritair
behandelen van restauratiedossiers van de geselecteerde erfgoedsites
Periode 2007-2009:
- Realisatie van tenminste 2 toplocaties (+30)
- Realisatie van minimaal 4 erfgoedlogies met minimale capaciteit van 7 kamers
- In de markt plaatsen van deze eerste 6 erfgoedlogies
Periode 2008-2013:
- Realisatie van 6 bijkomende toplocaties (minimaal 30 kamers)
- Realisatie van 6 bijkomende erfgoedlogies met minimaal 7 kamers
- Keten van erfgoedlogies Limburg gerealiseerd. Doorvertaling naar Vlaams en Europees
niveau
Zoals aangehaald werden deze doelstellingen bepaald aan de hand van het onderzoek (cfr
rubriek 2).
Rubriek 8: voortgang
1 CONTEXT
Onder coördinatie van vzw Toerisme Limburg werd de haalbaarheid middels verschillende
studies getoetst voor wat betreft de herbestemming van het erfgoed in Haspengouw en
Voeren:

een ruimtelijk onderzoek waarin de bouwkundige en ruimtelijke aspecten van de
erfgoedsites en de renovatie en inrichting van het patrimonium tot hotel werd
onderzocht om te komen tot een selectie van waardevolle gebouwen waarvan een
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
135
herbestemming naar verblijfstoerisme te overwegen valt of haalbaar is (wat betreft
capaciteit, medewerking eigenaars, restauratie/inrichting, ruimtelijke ordening en
overig juridisch kader (vergunbaarheid), kosten en investeringsbereidheid,...). Deze
studie werd uitgevoerd door studiebureau Iris Consulting in opdracht van de
provincie Limburg (afdeling Ruimtelijke Ordening);

een economische markthaalbaarheidsstudie (o.a. gebaseerd op benchmarking naar
buitenlandse voorbeeldprojecten), uitgevoerd door KPMG in opdracht van LISOM;

een onderzoek naar juridische beheersstructuren uitgevoerd door LRM/Lisom;

een financieel haalbaarheidsonderzoek en -model uitgevoerd door LRM.
Aangezien uit bovenstaande studies bleek dat het idee van "Erfgoedlogies Limburg" zinnig
en haalbaar was, werd in 2005 aan de provincieraad gevraagd het initiatief "erfgoedlogies Limburg"
te erkennen als hefboomproject voor Limburg.
Het project "Erfgoedlogies Limburg" beoogt de effectieve realisatie van hotels in waardevol en
cultuurhistorisch belangrijk patrimonium te stroomlijnen. Met de ontwikkeling van kwalitatieve
luxelogies in erfgoed wordt een tweevoudige doelstelling nagestreefd:
 toeristisch hoogwaardige logies creëren en daarmee een economische meerwaarde
voor de regio;
 instandhouding van het erfgoed d.m.v. zinvolle herbestemming.
Het project "Erfgoedlogies Limburg" werd daarna ook opgenomen in het Limburgplan (8 juli
2005). Met het Limburgplan 2006-2009 ondersteunt de Vlaamse regering nieuwe socioeconomische dynamiek in Limburg m.b.v. concrete projecten.
Het project "Erfgoedlogies Limburg" werd door de Vlaamse Regering op 1 september 2006
goedgekeurd als Toeristisch Hefboomproject. Hierbij werd de doelstelling geuit om 8 top
erfgoedsites van minimaal 30 kamers en 10 kleinschalige sites van minimaal 7 kamers te
ontwikkelen. Er werd een totaal budget van 9 miljoen euro beschikbaar gesteld (LRMdividenden), waarvan 1 miljoen euro werkingsmiddelen voor de project-vzw (voor 8 jaar en in
een stelsel van één-op-één financiering met het provinciebestuur) en in totaal maximaal 8
miljoen euro als investeringsmiddelen voor de diverse deelprojecten en het tot stand brengen
van erfgoedlogies in Limburg. Het vrijmaken van dit investeringsbudget maakt het voorwerp
uit van afzonderlijke goedkeuringsbeslissingen van de Vlaamse Regering.
De vzw Toerisme Limburg enerzijds en de vzw Erfgoed Vlaanderen anderzijds richtten samen
een nieuwe vzw op, nl. de vzw "Marketing Erfgoedsites Limburg" (vzw MEL), die het project
moet uitwerken en begeleiden (statuten + oprichtingsvergadering 2 maart 2007 +
wijzigingen).
Een overeenkomst van 6 november 2007 tussen LISOM en de vzw Marketing Erfgoedsites
Limburg kadert de vrijmaking van middelen voor dit project en bewaakt de correcte
aanwending ervan. Deze overeenkomst stipuleert eveneens de organisatie van de vzw
Marketing Erfgoedsites Limburg en de relevante structuren waarin de betrokken partners
inspraak leveren (Raad van Bestuur, stuurgroep, projectgroep). Volgens deze overeenkomst
moeten tenminste 5 toplocaties gespreid over heel Limburg aan de bevoegde instanties ter
beoordeling voor realisatie voorgedragen worden.
De werkingsmiddelen van de vzw MEL bestaan jaarlijks uit 125.000 euro vanwege LISOM en
125.000 euro vanwege het provinciebestuur.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
136
Als gevolg van een reorganisatie van de LRM en Lisom, besliste de Vlaamse Regering op 7
maart 2008 de niet-rendementsgebonden middelen van Lisom en LRM te herschikken en toe
te vertrouwen aan het provinciebestuur van Limburg.
Op 16 mei 2008 werd de stichting van openbaar nut Limburg Sterk Merk (LSM) opgericht, in
de schoot van het provinciebestuur. De aandelen van LRM in LISOM en de dividenden waaronder de middelen voorzien voor het project Erfgoedlogies Limburg - werden
overgeheveld naar LSM, waardoor LSM de financiering en verantwoordelijkheid draagt voor
een aantal niet-rendementsgebonden hefboomprojecten, waaronder ook het project
erfgoedlogies.
Op basis van de tussentijdse onderzoekresultaten en een beslissing van de Raad van
Bestuur van vzw MEL d.d. 13 mei 2009, besliste het directiecomité van LSM op 25 mei 2009
het project verder te zetten, maar een wijziging m.b.t. de middelen door te voeren. De € 8
miljoen projectmiddelen en € 1 miljoen werkingsmiddelen werden in het kader van de
mogelijke ontwikkeling van 1 grootschalige erfgoedsite aangevuld met het onderzoek naar de
mogelijkheden van het kleinschalig segment gereduceerd tot € 4 miljoen projectmiddelen en €
1 miljoen werkingsmiddelen. Er werd een aangepaste overeenkomst opgesteld tussen LSM
en vzw MEL voor de financiering van de vzw MEL voor het project erfgoedlogies. De eerdere
overeenkomst tussen de vzw MEL en Lisom d.d. 6 november 2007 werd hierdoor opgeheven.
2 OVERZICHT ONDERZOEKSPROCES
2.1 Onderzoek toplocaties Haspengouw
De stuurgroep besliste op 11 juni 2007 om te starten met een onderzoek naar de topsites, te
beginnen met de toplocaties in Haspengouw-Voeren die naar voren kwamen uit de reeds
gemaakte studies en waarvoor enige interesse vanwege de eigenaars is gebleken. Deze
actualisatie van de eigenaarssituatie en hun huidige plannen zou verfijnen welke sites
haalbaar/realistisch zijn (interesse van de eigenaar(s), mogelijkheden m.b.t. ruimtelijke
ordening, herbestemming van onroerend erfgoed, termijn van realiseerbaarheid etc.).
De onderzochte sites zijn:
Toplocaties klasse 1 (> 30 kamers)
 Commanderie Sint-Pieters-Voeren (Voeren);
 Kasteel van Nieuwenhoven (Sint-Truiden);
 Kasteel van Duras (Sint-Truiden);
 Commanderie van Ordingen (Sint-Truiden);
 Kasteel van Gors (Borgloon).
Toplocaties klasse 2 (< 30 kamers)
 Kasteel van Rullingen (Borgloon);
 Kasteel van Hasselbroek (Gingelom);
 Rentmeesterswoning Alden Biesen (Bilzen);
 Kasteel van Terbiest (Sint-Truiden).
Tijdens de actualisatieronde vervielen de volgende sites als mogelijke locaties voor erfgoedlogies:


Kasteel van Duras (eigenaars willen het gebruik van het kasteel voorlopig behouden
en financieren via evenementen tijdens weekends);
Kasteel van Nieuwenhoven (de plannen van de nieuwe eigenaars zijn niet compatibel
met exclusieve erfgoedlogies).
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
137
2.2 Gedetailleerd onderzoek potentiële locaties erfgoedlogies
De Raad van Bestuur besliste op 12 oktober 2007 om gedetailleerder na te gaan voor welke sites
een herbestemming tot erfgoedlogies haalbaar en wenselijk is (vanuit Onroerend Erfgoed en
Ruimtelijke Ordening). Op die manier konden een gerichter aanbod en concretere oproep aan
geïnteresseerde partijen op de private markt (b.v. hotelexploitanten, investeerders,
erfgoedeigenaars...) worden aangeboden. Hiertoe werd aan het Agentschap R-O (Onroerend
Erfgoed Limburg) en het Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed input gevraagd vanuit
hun specifieke expertise, ervaring en kennis van het erfgoed in Limburg.
In aanwezigheid en op aangeven van een vertegenwoordiger van het Agentschap R-O
(Onroerend Erfgoed Limburg), dhr. Jos Gyselinck, besliste de Raad van Bestuur d.d. 10
december 2007 om op pragmatische wijze een aantal sites in beeld te brengen waar
(hotel)ontwikkelingen mogelijk zijn op erfgoedsites en waar tevens mogelijke nieuwbouw
bespreekbaar is, zonder daarbij de erfgoeduitstraling te hinderen.
De volgende locaties werden aangereikt voor mogelijke ontwikkeling:
 Kasteel Oud-Rekem (Lanaken);
 Herkenrode (Hasselt);
 Kasteelcomplex Gors (Borgloon);
 Commanderie van Ordingen (Sint-Truiden);
 Kasteel van Terbiest (Sint-Truiden);
 Commanderij van Gruitrode (Meeuwen-Gruitrode);
 Kasteel van Rijkel (Borgloon).
Met deze lijst werd ook de uitbreiding naar het volledige Limburgse grondgebied gemaakt
(niet enkel Haspengouw), evenals een geografische spreiding van de verschillende
toplocaties.
Voor de voorgestelde locaties volgde een intensiever onderzoek (door vzw MEL en Toerisme
Limburg) m.b.t. de plannen en interesse van de eigenaars, de ruimtelijke ordening, de
toeristische potentie en de achtergrond vanuit het standpunt van Onroerend Erfgoed,
aangevuld door de reeds vroeger vergaarde informatie en deskresearch teneinde de
mogelijkheden concreet af te toetsen en de haalbaarheid scherp in beeld te brengen.
Uit het gedetailleerder onderzoek van de sites kwamen volgende algemene conclusies naar
voor:
 De vanuit Onroerend Erfgoed aangeduide locaties bevatten potenties en
mogelijkheden voor ontwikkeling. De voorgestelde locaties kunnen ook door
Ruimtelijke Ordening voluit ondersteund worden.
 Vanuit het onderzoek naar de mogelijkheden, randvoorwaarden en het aftoetsen van
de bereidheid en haalbaarheid (vanuit ruimtelijke ordening en onroerend erfgoed) en
rekening houdend met de toeristische potentie, hebben volgende locaties het
potentieel als toplocatie voor erfgoedlogies (mogelijkheid tot >30 kamers):
 Kasteeldomein Oud-Rekem (Lanaken)
 Abdijsite Herkenrode (Hasselt)
 Commanderie Ordingen (Sint-Truiden)
 Kasteel van Rijke! (Borgloon)
 Commanderij Gruitrode (Meeuwen-Gruitrode)
Hiermee is ook een goede geografische spreiding gerealiseerd in de provincie (resp.
Maasland, Hasselt, Haspengouw, Kempen).
Volgende locaties worden voorlopig niet weerhouden als potentiële toplocatie:
 Kasteel Terbiest (Sint-Truiden) vanwege kleinschaligheid, fysieke vermenging met
hotelschoolvoorzieningen en lage toeristische belevingswaarde van het domein en de
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
138

directe omgeving;
Kasteeldomein Gors (Borgloon) vanwege het voorlopig niet beschikbaar zijn van de
kasteelhoeve waardoor enkel een "kleinschalig" logiesinitiatief van het kasteel
overblijft (10-12 kamers).
2.3 Markthaalbaarheidsstudie
Vanuit de conclusies en bedenkingen van het meer gedetailleerd onderzoek en op basis van
diverse signalen dat er wel degelijk interesse zou bestaan vanuit de markt voor de
ontwikkeling van hotels op of nabij erfgoedlocaties, besloot de Raad van Bestuur van vzw
Marketing Erfgoedsites Limburg dat een gedegen toetsing van de markt zich opdrong. Er
werd opdracht uitgeschreven tot uitvoering van een marktstudie naar de interesse van
potentiële (inter)nationale hotelexploitanten voor de uitbating van kwaliteitsvolle erfgoedlogies
in Belgisch Limburg gekoppeld aan een haalbaarheidsstudie.
Hierin werd onderzocht of er vanuit de (inter)nationale markt van hotelexploitanten interesse
en/of bereidheid bestaat om te investeren in hoogwaardige erfgoedlogies (i.c. hotels van 30
kamers of meer) en/of deze uit te baten op één of meerdere van de 5 potentiële locaties
(zijnde Kasteel Oud-Rekem, Commanderie van Ordingen, Commanderie van Gruitrode,
Kasteel van Rijkel, Herkenrode).
Na een onderhandelingsprocedure werd Horeca Partners de opdracht gegund op 19 januari
2009. Bij aanvang van de studie liet de vertegenwoordiger van de Zusters Kanunnikessen
van het Heilig Graf weten dat Herkenrode afhaakt voor het project erfgoedlogies en zich richt
op een herbestemming naar Europees Trefpunt voor Wereldreligies. Derhalve werd de
haalbaarheid onderzocht van de overblijvende locaties na gedetailleerd onderzoek:




Kasteeldomein Oud-Rekem (Lanaken)
Commanderie Ordingen (Sint-Truiden)
Kasteel van Rijkel (Borgloon)
Commanderij Gruitrode (Meeuwen-Gruitrode).
In het marktonderzoek werd de doelmarkt gedefinieerd en een marktpotentieelberekening
uitgevoerd. Na een screening en bevraging van potentiële hotelexploitanten, werden een
aantal geïnteresseerde exploitanten in detail geanalyseerd. Hieruit is gebleken dat de grote
internationale hotelketens weinig tot geen interesse hebben tot ontwikkeling van
erfgoedlogies in Limburg (o.a. wegens afwezigheid van (groot)stedelijkheid). Een aantal
(boven)regionale spelers op de hotel- of erfgoedmarkt hebben wel interesse betoond
(werkingsgebied Limburg, Vlaanderen en/of omliggende regio's).
Op 13 mei 2009 leverde Horeca Partners deze studie definitief op d.m.v. een presentatie aan
de Raad van Bestuur.
Als belangrijkste conclusies uit de markthaalbaarheidsstudie kwamen naar voor:
 Het ontwikkelen van een volledige keten van grootschalige logies op de 4 uitgekozen
sites is niet realistisch (te groot aanbod van vergelijkbare accommodaties waardoor
negatieve beïnvloeding van de rendabiliteit van de uitbatingen afzonderlijk). In de
Limburgse markt is er maar ruimte voor max. 2 extra grootschalige ontwikkelingen.
 Aanbeveling om 1 tot 2 grootschalige sites (> 30 kamers). De meest uitgelezen
locaties hiertoe zijn het Kasteel van Rekem en de Commanderij van Ordingen.
Daarnaast heeft Limburg potentieel om hier bovenop nog minstens 2 tot 3
kleinschalige hotels te hebben (<30 kamers). Het Kasteel van Rijkel en de
Commanderij van Gruitrode hebben (mits een aanvullend aanbod aan food&beverage
en/of toeristische (thematische) attractie) wel potenties voor kleinschaliger logies.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
139



De uiteindelijke haalbaarheid van kleinere logiesprojecten hangt uiteindelijk veel meer
af van de managementvaardigheden en ondernemerszin van de individuele hotelier
dan van het vraagpotentieel in de markt.
Het oprichten van een marketingorganisatie die vergelijkbare hotels gezamenlijk
promoot is mogelijk. Op rendabiliteitsvlak voor de onderzochte sites met grootschalig
hotel, is het nuttiger om aan te sluiten bij reeds bestaande marketingconcepten of
onder de merknaam van de uitbater te opereren. Het opzetten van een nieuwe naam
die een belangrijke internationale marktpositie moet innemen is bijzonder kostelijk en
(voor de hotels zelf) niet nodig. Indien een marketingorganisatie wordt opgezet rond
kwaliteitsvolle logies is het aan te raden om zowel grote (>30 kamers) als kleinere
(<30 kamers) te betrekken, en zowel naar nieuwe exploitaties als reeds bestaande
hotels. Gezamenlijke kenmerken moeten zijn: authentieke sfeer, professioneel
management, leisure publiek, goede spreiding over de provincie(s) Limburg.
Qua financiële inbreng van de overheid (subsidies) geldt het principe dat de meerkost
voor de ontwikkeling van een hotel op de erfgoedsites (in vergelijking met een
'gewone hotelsite') door de overheid moet gedragen worden. De totale meerkost zal
nooit door een hotel gerendabiliseerd kunnen worden. De meerkost vanuit de
exploitatie moet door de uitbater gedragen worden.
2.4 Kasteel Oud-Rekem
Uit de markthaalbaarheidsstudie komen 2 potentiële grootschalige sites naar boven: Kasteel
van Oud-Rekem en de Commanderij van Ordingen.
Voor de Commanderij van Ordingen is de eigenaar bezig met de werken tot herbestemming
en herinrichting tot hotel van 20-25 kamers, met de bedoeling zelf de exploitatie op te zetten.
Gezien de beperkte omvang en de spontane aan gang zijnde ontwikkeling werd deze site niet
verder bekeken.
Vanuit het ruimtelijk en markthaalbaarheidsonderzoek is gebleken dat wat betreft het
grootschalig segment (i.c. commerciële professionele hotelexploitatie van min. 50 kamers) de
kasteelsite te Oud-Rekem de meeste potentie hiertoe bezit. De meeste randvoorwaarden zijn
erg gunstig: het BPA laat hotelontwikkeling en uitbreiding/nieuwbouw toe; het kasteel is reeds
casco gerestaureerd en het poortgebouw zelfs operationeel; Oud-Rekem is uitgeroepen tot
het mooiste dorp van Vlaanderen (grote toeristische troef en wervingskracht); de nabijheid
van Maastricht en E314; de concrete interesse tot exploitatie als hotel vanuit diverse
marktpartijen. Er blijft wel nog een cruciaal knelpunt aanwezig, nl. dat de site verschillende
onderdelen bevat die niet allemaal in dezelfde eigendom zijn.
Principieel kon een ontwikkeling van de site Oud-Rekem ondersteund worden door de vzw
MEL onder voorbehoud van een duidelijke eigendomssituatie en een haalbaar businessplan.
Om concrete investeringen of projectondersteuning te kunnen toewijzen moest het project
nog verder uitgewerkt worden om een afdoende inzicht te krijgen in de eigendomssituatie, de
visies, sluitende business-plannen, financiële verwachtingen/eisen aan de overheid,
exploitatie- en investeringspartijen en hun solvabiliteit.
Het is een absolute voorwaarde om de gehele site (zijnde het kasteel, het poorthuis én het
oud-ziekenhuis) als 1 onlosmakelijk en geïntegreerd conceptgeheel te benaderen, te
ontwikkelen en te exploitereren, teneinde op termijn de nodige slaagkans en kwaliteit te
waarborgen. Afgaande op andere projecten en ervaringen (bijv. kasteeldomein Rullingen),
blijkt immers dat een versnipperde eigendomssituatie en diverse verschillende activiteiten en
uitbatingen op één en dezelfde historisch samenhangende site nefast zijn voor een
kwaliteitsvol erfgoedlogiesproject.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
140
Vandaar dat aan de verschillende eigenaars van de site is gevraagd om formeel slechts één
gemandateerde aanspreekpartner voor de gehele site aan te duiden en aan te tonen dat de
site als 1 geheel ontwikkeld kan worden (hetzij via 1 eigenaar en/of geregistreerde
overeenkomsten tussen verschillende eigenaars/venootschappen met 1 gemandateerde
vertegenwoordiger). Echter zijn diverse inspanningen terzake zonder resultaat gebleken. Ook
de gevraagde inzage in en bewijzen van de financiële draagkracht en solvabiliteit van de
betrokken partners is nooit bijgebracht aan de vzw MEL.
Op basis van alle uitgevoerde onderzoeken, heeft de vzw MEL derhalve moeten vaststellen
worden dat het binnen het project `erfgoedlogies' niet mogelijk is gebleken om een rendabel
en realistisch grootschalig erfgoedhotelproject te realiseren en dat het aangewezen is om
voorlopig het spoor van de grootschalige erfgoedlogies van het project te verlaten.
2.5 Diverse onderzoeken en bedenkingen
Naast het hierboven geschetst hoofdspoor binnen het projectverloop (gebouwgericht
onderzoek naar de mogelijkheden tot ontwikkeling van grootschalige erfgoedlogiesprojecten),
zijn er ook nog diverse parallelle onderzoeken, gesprekken met diverse adviseurs en
experten', intern studiewerk,... gevoerd die relevante bedenkingen of aandachtspunten
hebben opgeleverd.
Er werd deskresearch verricht naar de verschillende bestaande subsidiemogelijkheden zoals:
 premies voor beschermde monumenten vanuit de Vlaamse Overheid — Onroerend
Erfgoed (onderhoudspremie, restauratiepremie);
 premies voor toegankelijkheid (Toerisme Vlaanderen);
 Europese subsidies (Doelstelling 2 Efro, Interreg IV Grensregio VlaanderenNederland, Interreg IV Euregio Maas-Rijn, Plattelandsontwikkeling PDPO + Leader As
4);
 Alternatieve financiering Participatiemaatschappij Vlaanderen.
Er werden een aantal bestaande ketens & labels onderzocht die opereren in de sfeer van
erfgoedlogies (benchmark), zoals Relais & Chateaux, Chateaux & Residences
Gastronomiques, Erfgoedlogies.nl, Historic Hotels of the Benelux, Swiss Deluxe Hotels,
Culture & Castles, Different Hotels, Design Hotels, Hampshire Inns, Hotels & Classics.
Door gesprekken met diverse experten terzake, werd er eveneens getracht om enig inzicht te
verkrijgen in de grootte-orde van de financiële aspecten bij de herbestemming van erfgoed,
de inrichting van hotel(kamers), de exploitatie van hotels,... Belangrijkste conclusie hieruit is
dat het niet mogelijk is om voor de herbestemming van erfgoedgebouwen (naar
erfgoedlogies) een standaard richtprijs voorop te stellen (bijv. per m2, per kamer,...). De
onderzochte voorbeelden zijn zeer uiteenlopend gebleken en alles blijkt afhankelijk van de
staat van het gebouw, de gewenste inrichting en indeling,... Ook voor de prijzen inzake
hotelinrichting is het moeilijk om bij benadering de juiste aannames te doen.
Het mogelijk kleinschalig segment van erfgoedlogies werd bestudeerd. Het huidig en
omvangrijk bestaand aanbod aan kleinschalige logies werd via desk-research onder de loep
genomen met betrekking tot hun erfgoedwaarde (bescherming als monument/dorps- of
stadsgezicht, opgenomen op inventaris van bouwkundig erfgoed) en hun mogelijke potentie
tot erfgoedlogies. Hieruit blijkt dat er (in 2009) 18 logiesuitbatingen zijn gesitueerd in
beschermde monumenten. Een aantal werden nader onderzocht. Vanuit de pragmatische
expertise, blijkt dat er een zeker kwaliteitsverschil bestaat tussen uitbatingen, maar dat een
aantal kleinschalige logies (ook niet-beschermde monumenten) nu reeds de juiste uitstraling
hebben om aan de idee van erfgoedlogies te beantwoorden. Daarnaast is ook gebleken dat
er nog kleinschalige logies in ontwikkeling zijn en dat er zeker nog potentiële locaties in
Limburg aanwezig zijn met een zekere erfgoedlogies-potentie. Alleszins zal het erfgoed-
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
141
gegeven en de historische waarde doorslaggevend moeten zijn om een erfgoedlogiessegment te onderscheiden van de rest van het aanbod. Er zijn immers veel karaktervolle
klassieke panden in Limburg en luxueuze, charmante, kwaliteitsvolle logies die daarom nog
niet het vooropgezette kwaliteitslabel erfgoedlogies te kunnen dragen.
Binnen de parallelle onderzoeken en door allerhande gesprekken werden er in de loop van
het project-proces ook nog een aantal relevante bedekingen genoteerd:
 Vanuit vroegere studies werd aangegeven dat een minimum van 30 kamers een
noodzakelijk gegeven is voor het behalen van rendabiliteit van een hotel. Later
werden zelfs signalen opgevangen vanuit de markt van het hotelwezen dat er
minstens 60 à 80 kamers nodig zijn om de exploitatie te rendabiliseren. De structuur
en omvang van het erfgoed in Limburg is niet van die orde dat een inrichting van 30
kamers (of meer) evident of mogelijk is in het bestaand patrimonium. Om dit quotum
te halen zal in de meeste gevallen een aanvullende nieuwbouw nodig zijn. Dit zal niet
overal haalbaar zijn op de erfgoedsites. Daarentegen kan ook een locatie met minder
dan 30 kamers, vanuit ruimtelijk voorkomen en belevingswaarde, een toeristische
toplocatie zijn (mits een bepaald kwaliteitsniveau van het hotel) en kan er ook een
rendabiliteit kan gegenereerd worden door b.v. een klasserestaurant.
 Er rijzen ernstige vragen of er vanuit de markt een haalbaar draagvlak of behoefte is
tot de ontwikkeling van 5 toplocaties in Limburg met minstens 30 kamers (cf.
overeenkomst tussen LISOM en vzw Marketing Erfgoedsites Limburg).
 Grote internationale ketens zijn niet geïnteresseerd in kleinschalige hotels (30-40
kamers) in `buitengebied' Limburg. Dergelijke hotelbrands richten op een
hotelontwikkeling vanaf 80 tot 100-kamers voornamelijk gesitueerd in (groot)stedelijke
gebieden. Er zal voor erfgoedlogies in Limburg eerder interesse m.b.t. exploitatie
gevonden worden bij (een combinatie van) 'lokale of regionale' professionele spelers,
eigenaars met erfgoedpassie, via franchising,...
 Er is zeker een slaagkans/markt voor erfgoedlogies. Hierbij worden wel een aantal
voorwaarden aangegeven zoals het streven naar een uitzonderlijke kwaliteit, hoog
comfortniveau, culinaire pleisterplaatsen, authenticiteit, uniciteit van elk deelproject
(complementair, niet concurrentieel, maar wel clustering). De site van erfgoedlogies is
het reisdoel op zich met een dito branding/marketing (regio is aanvullend). De
erfgoedhotels moeten het hebben van hun concept (niet van het kamervolume).
3 HERORIENTERING PROJECT D.D. APRIL 2010
Op basis van alle uitgevoerde onderzoeken en ondanks de aanwezigheid van een aantal
erfgoedsites met de nodige potenties en gunstige randvoorwaarden tot grootschalige
logiesontwikkelingen, de concrete interesse vanuit de markt van hotelexploitanten, de
onderzochte en aangetoonde haalbaarheid binnen de logiesmarkt in Limburg (op voorwaarde
dat slechts 1 of max. 2 locaties ontwikkeld worden), blijkt het voorlopig niet mogelijk om een
rendabel en realistisch grootschalig erfgoedhotelproject (> 30 kamers) te realiseren (o.a.
omwille van praktische eigendomssituaties). Het spoor van de (financiering van)
grootschalige erfgoedlogies van het project wordt voorlopig verlaten. Dit wil echter niet
zeggen dat in de toekomst geen mogelijke en effectieve projecten kunnen opduiken, hetzij op
de reeds onderzochte locaties, hetzij op andere sites.
Gelet op het groot aantal (kleinere) waardevolle erfgoedsites en —gebouwen in Limburg en
het duidelijke doel van de vzw MEL nl. de instandhouding van het erfgoed d.m.v. zinvolle
herbestemming met toeristisch hoogwaardige logies, is het aangewezen om het project
voorlopig en voornamelijk te heroriënteren op de 'kleinschalige' erfgoedlogies (< 30 kamers).
Het terugschroeven van de projectmiddelen door LSM (van € 8 miljoen tot € 4 miljoen
projectsubsidies) is ook reeds gebeurd met deze heroriëntatie indachtig.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
142
Vanuit het (ruimtelijk) aanbodsonderzoek van het erfgoed blijkt er nog heel wat potentie en
interesse voor erfgoedlogies, zowel onder de bestaande uitbatingen, logies in ontwikkeling als
bij diverse andere erfgoedsites. Hieronder ook een aantal (grotere) sites die reeds in de
onderzoeken concreet bestudeerd zijn maar door het fysiek karakter van het patrimonium
geen 30 (of meer) kamers kunnen installeren.
Ook vanuit het marktonderzoek blijkt er interesse voor een segment `erfgoedlogies' en zijn er
zeker geschikte exploitanten te vinden en beschikbaar. Het betreft dan geen grote
internationale hotelketens (met een groot kamervolume, eventueel gespreid over
verschillende locaties), maar eerder hoogkwalitatieve specifieke projecten inzake
'kleinschalige' hotels en gastenkamers, al dan niet in combinatie met feestzalen, restaurant,
brasserie, café,... Dit is een aanbod dat ook goed aanleunt bij de maat, de eigenheid en
uitstraling van Limburg (geen grootstedelijkheid, aanwezigheid van rijke cultuurhistorie,
succesvol aanbod en 'cultuur' van kleinschalig logies zoals B&B, gastenkamers, familiale
hotels). Dit wil echter geenszins zeggen dat dergelijke hotels ook niet professioneel
commercieel gerund kunnen worden.
D.m.v. een subsidiereglement zouden de nodige initiatieven tot erfgoedlogies gestimuleerd en
financieel kunnen ondersteund worden. Er werd gewerkt aan een subsidiereglement, waarin
de voorwaarden en criteria tot erfgoedlogies en subsidiëring worden bepaald.
Daarnaast is er ook nog een opdracht om het (gecreëerde) aanbod aan erfgoedlogies met
een zeker `kwaliteitslabel' te positioneren in de markt en het te promoten (marketingstrategie)
en eventueel om het proces van de herbestemming van erfgoed tot logies te faciliteren
(uitvoering subsidiereglement, loketfunctie, advies i.v.m. procedures,...). Een dergelijk
ondersteunend beleid is een voelbare noodzaak en zelfs kritische succesfactor in het
welslagen van het project als toeristisch-economische hefboom voor Limburg. Hierin blijft een
belangrijke rol weggelegd voor de ondersteunende projectstructuur vzw Marketing
Erfgoedsites Limburg (vzw MEL), gebouwd op de expertise, organisatie en werking van vzw
Toerisme Limburg en vzw Erfgoed Vlaanderen.
Tot slot kan het vervolg van het geheroriënteerde project als volgt samengevat worden:
Uitbouw van het project `erfgoedlogies Limburg' rond 'kleinschalige' erfgoedlogies (< 30
kamers) d.m.v. een subsidiereglement en een specifieke marketing met een
projectorganisatie en -coördinatie binnen de werking van de vzw MEL.
Einde 2010 werd het projectbudget teruggebracht naar 2,9 miljoen euro (tav het
aanvankelijke bedrag van 9 miljoen euro).
4 VERDER ONDERZOEK MBT HERORIENTERING PROJECT
Naar aanleiding van de heroriëntering van het project naar een project dat zich richt tot de
`kleinschalige' erfgoedlogies, heeft de vzw Erfgoed Vlaanderen in 2010 besloten om niet
langer deel uit te maken van de vzw MEL. Gezien het project geheroriënteerd werd naar een
project voor enkel kleinschalige logies enerzijds, en de financieringsstructuur van het project
via de overheveling van de middelen naar LSM uitsluitend Limburgs is anderzijds, zag de vzw
Erfgoed Vlaanderen het project niet meer passen binnen haar kerntaak. De vzw Erfgoed
Vlaanderen gaf aan dat haar prioriteiten liggen op het Vlaams niveau.
Naar aanleiding van dit standpunt werd de gedeputeerde van cultuur (die tot op dat moment
waarnemend lid was) effectief lid van de vzw MEL. De gedeputeerde voor natuur (ikv
landschapsbehoud) werd adviserend lid.
De gedeputeerde voor Toerisme, Toerisme Limburg en de directeur van toerisme Limburg
bleven uiteraard lid.
Er werd een aanzet gedaan tot de uitwerking van een subsidiereglement, waarbij een aantal
voorwaarden werden vooropgesteld; het moet gaan om :
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
143






een (voorlopig) beschermd monument
een toeristisch logies categorie hotel of gastenkamer
een toeristisch logies met minimum 4 kamers
een toeristisch logies met minimum 3 sterren ikv de comfortclassificatie
een toeristisch logies dat beschikt over de nodige vergunningen en attesten
een kwaliteitsvolle renovatie (vrijwaren van karakteristieke en authentieke elementen)
De subsidiabele kosten zouden dienen voor de realisatie en/of opwaardering van kamers en
bijhorende voorzieningen, en dit enkel voor onroerende werken (aanvullend op
restauratiepremie).
Tevens werd nagegaan welk subsidiebedrag relevant is binnen dit project, nl. max. 12.500
euro/3*kamer of max. 15.000 euro voor een 4* of 5* kamer. Voor aanverwante voorzieningen
zou ook een bedrag kunnen voorzien worden van max. 20% van de subsidie voor kamers.
Max. bedrag per project zou 200.000 euro zijn, met een minimum van 15% eigen inbreng.
5 CONCLUSIE
Naar aanleiding van de heroriëntering van het project naar enkel kleinschalige logies werd
een voorzet gedaan naar de opstelling van een reglement. Deze voorzet heeft ook geleid tot
heel wat kritische bedenkingen bij deze piste.
Het reglement werd opgesteld vanuit de basisdoelstelling (erfgoedlogies) van het project, de
bepalingen binnen de hedendaagse markt (bv. mbt vastleggen subsidiebedragen) en de
verschillende regelgevingen (erfgoedpremies, vergunningen, erkenningen...).
Dit heeft tot het gevolg dat het reglement zeer streng en ingewikkeld werd en dat de
controleerbaarheid mbt subsidiabele kosten zeer intensief en moeilijk is. Deze ingewikkelde
situatie maakt dat elk dossier een zeer nauwe begeleiding moet krijgen.
Daarenboven gaat het niet enkel om uitzonderlijke dossiers (met specifieke erkenningen,
eventuele RO-problematieken, uitzonderingsmaatregelen op de regelgeving) die veeleer een
zeer lange doorlooptijd hebben, maar ook om sterk versnipperde (kleinere) projecten.
Naast de heroriëntering van het project naar kleinschalige logies, werd eveneens het budget
in 2010 gereduceerd naar 2,9 mio euro.
Omwille van voorliggende redenen wordt de hefboomfunctie van het project in vraag gesteld.
Rekening houdend met deze lange doorlooptijd en de versnippering van de projecten kan niet
meer gesproken worden van een totaalproject. Daarenboven dient de vraag gesteld in
hoeverre de financiële stimulans en het gereduceerde budget nog volstaan om dergelijke
moeilijke trajecten en streng reglement te trotseren.
Op 11 mei 2011 werd de stand van zaken van het project voorgesteld aan de bestendige
deputatie (zijnde de RvB LSM). Zij hebben zich unaniem akkoord verklaard met het voorstel
om, owv bovenvernoemde redenen, het project `Erfgoedlogies' stop te zetten en de middelen
te heroriënteren.
Aan de Griffie werd door hen de opdracht gegeven na te gaan de welke stappen juridisch
nodig zijn om de vzw Marketing Erfgoedlogies Limburg te ontbinden.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
144
Limburgplan - projectmonitoringsfiche
B.2.3. Versterking speerpuntsector toerisme
Rubriek 1: projectnummer en benaming
B.2.3.5. TOERISTISCHE HERBESTEMMING MIJNSITE WINTERSLAG (C- MINE)
Rubriek 2: omschrijving
In functie van de ontwikkelingen op de toeristische markt en de diverse produkt-markt
combinaties beschikt Limburg over 1 product, namelijk groene regio.
Limburg beschikt tevens over een uniek stedelijk vrijetijdstoeristisch aanbod op
‘mensenmaat’ geschikt voor een short-citybreak. Op basis hiervan wordt een nieuw product
ontwikkeld: de creatieve stad, de genietersstad.
Een specifiek onderdeel van dit stedelijk vrijetijdsaanbod zijn de mijnsites met hun
karakteristiek ‘mijnverleden’ met:
- diverse culturen: basis van dynamiek, innovativiteit, creativiteit in gastronomie, e.a.;
- decor: industrieel erfgoed en terrils;
- nieuwe initiatieven in ‘leisure’ sfeer: funshoppen in Maasmechelen Village, vernieuwende
cultuurpodia, industrieel design, initiatieven m.b.t. jongeren (villa basta), wellness, e.a.;
- clustering van hoog- en laagdynamische ‘stedelijke vrijetijdsinitiatieven’ afgewisseld met
groene gebieden en gekoppeld aan verblijfssector.
Het Euregionaal project ‘Industrielle folgelandschaft’ sluit nauw bij deze visie/aanpak aan.
Doelstelling herbestemming mijnsites:
- aantrekken toeristen naar deze dynamische regio: t.b.v. de Vlaamse ondernemer:
economische spin-off binnen diverse domeinen;
- tewerkstelling van doelgroep jonge, allochtone laaggeschoolde vrouwen (met een zeer
hoge werkloosheidsgraad);
- heropleving van mijnsites en omgeving = economische meerwaarde voor hele regio;
- behoud van uniek Vlaams industrieel erfgoed.
Deze doelstellingen situeren zich over de 3 mijnsites, namelijk deze van Beringen,
Winterslag en Eisden. Doch, hier dient verduidelijkt dat deze fiche enkel concreet handelt
over de ontwikkeling van de mijnsite van Winterslag.
De ontwikkelingen op de sites van Beringen en Eisden kaderen niet binnen de projecten
geformuleerd en goedgekeurd in het Limburgplan dd. 8 juli 2005 (herbestemming middelen
van hefboomprojecten ‘Oude Stad Bokrijk’ en ‘project Houthalen-Helchteren’).
De ontwikkelingen kaderen wel binnen de Kaderbeslissing dd. 19 juli 2002 waarin de
regering besloot LRM-middelen te reserveren voor een aantal hefboomprojecten, waaronder
het project te Beringen. Er wordt in deze fiche slechts hiernaar verwezen teneinde een
inhoudelijke afstemming te garanderen.
Anderzijds dient ook verduidelijkt dat het gaat om de ontwikkeling van de sites zelf, niet van
de bezoekerscentra op de sites. De bezoekerscentra op deze sites kaderen binnen de fiche
B.2.3.6. ‘Gethematiseerde Bezoekerscentra’, goedgekeurd in het kader van het Limburgplan
dd. 8 juli 2005.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
145
Mijnsite Winterslag
Voor de ontwikkeling van de mijnsite Winterslag werd een masterplan opgesteld in opdracht
van de Stad Genk.
De eerste concrete realisaties van dit plan, met name de ondergrondse parking en het
cinemacomplex Euroscoop, zijn op dit ogenblik in uitvoering.
Momenteel worden rond het centraal binnenplein nog een toeristisch bezoekerscentrum, een
designcentrum, de media- en designacademie, het cultuurcentrum en een bedrijvencentrum
ontwikkeld.
In een tweede op het centraal binnenplein aansluitende zone worden faciliteiten ingericht
voor vrije tijd, met speelruimte voor kinderen, horeca en een vertrekpunt voor wandelingen
en fietstochten.
Rubriek 3: bevoegde minister en administratie
a) - bevoegd minister: Geert Bourgeois, viceminister-president en Vlaams minister van
Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand
b) - verantwoordelijke administratie: Toerisme Vlaanderen; contactpersoon: Els Brouwers,
telefoon: 02/ 054 04 53, E- mail: [email protected]
c) - betrokken bestendig afgevaardigde en contactpersoon:
Mijnsite Winterslag & Beringen
- Jean-Paul Peuskens, gedeputeerde voor Toerisme
(toeristische vermarkting van de site, infopunt i.k.v. Industrielle folgelandschaft,
ontwikkelingen terril)
- Gilbert Van Baelen, gedeputeerde voor Cultuur
(opvolging van invulling ‘mine-experience” cultureel)
Contactpersoon: Hilde Cuppens/ An Moons, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt;
telefoon: 011/23 70 32 ; E- mail: [email protected] / [email protected]
d) - verantwoordelijke administratie provincie Limburg:
Willy Orlandini, directeur Toerisme Limburg, Universiteitslaan 3, 3500 Hasselt;
telefoon: 011/30 55 00; E- mail: [email protected]
e) - stad Genk (= eigenaar site); contactpersoon: Francine Quanten; E- mail:
[email protected]
Rubriek 4: uitvoerders van het project
Bouwheer  Stad Genk (PPS-conctructie met projectonwikkelaar)
Uitvoerders/partners:
Lisom/LSM: Zowel Maasmechelen als Beringen zijn erkend als toeristische
hefboomprojecten. Winterslag wordt toegevoegd (cfr. rubriek 2)
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
146
Euregionale partners: i.f.v. het project Industrielle Folgelandschaft (Kreis Aachen, Limburg
(Nl), Duitstalige gemeenschap, provincie Luik)
Rubriek 5: geraamde totale kostprijs
Mijnsite Winterslag
Totale kost:
63.270.846 euro
Rubriek 6: financiering
Mijnsite Winterslag
Uitgangspunt financiering: masterplan Genk
Financiering ontwikkelingen Mijnsite Winterslag:
1. Parkings & buitenaanleg
2. Infrastructuur
16.593.996
euro
- publieke investeringen mbt
onthaalbalie, bezoekerscentrum site & omgeving,
designcentrum, barenzaal (polyvalente ruimte)
cultuurinfrastructuur
- private investeringen
Media & Design Hogeschool,
sportcomplex & verblijfsaccommodatie,
filmcomplex, Stockmans
21.011.850
euro
22.180.000
euro
- gevelrenovatie (publiek) t.a.v. private investeringen
3.447.500
euro
37.500
euro
Recreatieve inrichting terril
TOTAALKOST
63.270.846
euro
FINANCIERING VAN HET PROJECT
Voor de publieke investeringen:
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
EFRO 2000-2006 Creatieve economie en Toerisme
Provinciale cofinanciering toerisme
EFRO 2000-2006 Ontsluiting infrastructuur
Provinciale cofinanciering Ontsluiting infrastructuur
Toerisme Vlaanderen
Interreg
Agentschap Onroerend Erfgoed
- gevelrestauratie:
- machinegebouwen:
- mijnmagazijn:
- schachtgebouw:
8. Limburgplan (LISOM)
41.090.846 euro
3.031.410 euro
182.106 euro
317.893 euro
309.222 euro
379.000 euro
237.881 euro
694.034
2.612.342
1.359.228
352.358
5.000.000
euro
euro
euro
euro
euro
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
147
9. LSM
10. inbreng stadsbestuur Genk saldo
1.500.000 euro
25.115.372 euro
Mijnsite Beringen
Voorziene budgetten binnen LSM/LISOM/LRM:
11.740.000 euro
Deze financiering kadert niet binnen deze fiche, maar werd goedgekeurd door de Vlaamse
Regering op 19 juli 2002 ikv het reserveren van LRM-middelen voor een aantal
hefboomprojecten. De uitvoering werd via het protocol tussen het Vlaams Gewest en de
provincie Limburg van 9 juni 2008 opgenomen door LSM. De middelen werden contractueel
vastgelegd in de overeenkomst met de SPV B-Mine op 18 juli 2009. Het totaal
investeringsbedrag is 167.000.000 euro.
Mijnsite Eisden- Lanklaar
Voorzien budget 20.000.000 euro voor de ontwikkeling en bouw van de hoofdpoort van het
Nationaal Park Hoge Kempen. Deze financiering kadert niet binnen deze fiche, maar werd
goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 19 juli 2002 ikv het reserveren van LRMmiddelen voor een aantal hefboomprojecten. De uitvoering werd via het protocol tussen het
Vlaams Gewest en de provincie Limburg van 9 juni 2008 opgenomen door LSM. De
middelen werden contractueel vastgelegd in de kaderovereenkomst afgesloten op 13
oktober 2009 tussen de stad Dilsen-Stokkem, de gemeente Maasmechelen en RLKM.
Gereserveerd voor Dilsen-Stokkem 6.387.075 euro, voor Maasmechelen 5.504.325 euro en
voor Regionaal Landschap Kempen en Maas 8.108.600 euro.
Rubriek 7: streefdata
Mijnsite Winterslag
zie rubriek 8
Rubriek 8: voortgang
Het project Winterslag is in uitvoering. Een eerste invulling van het stedelijk vrijetijdsproject
namelijk een cinemacomplex werd geopend in november 2005.
Het Masterplan werd opgemaakt. De gemeentelijke budgetten werden goedgekeurd door de
gemeenteraad.
Voor de EFRO-steun werd reeds in 2005 een principiële goedkeuring gegeven voor 250.000
euro mits verdere uitwerking van het dossier. Ook het EFRO-dossier werd goedgekeurd
einde 2006.
Toerisme Vlaanderen kende in 2006 een ondersteuning goed voor 379.000 euro toe voor het
project, ingediend door de stad Genk (inrichting Barenzaal, mijnexperience, verplaatsen
mijnpijler en pleininrichting voor de ondergrondse gang).
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
148
In februari 2007 kende een jury de opdracht voor de ontwikkeling van de belevingszone
‘Mine Experience’ toe aan THV NU architectuuratelier - @rchitectenbureau L-Groep – LibostGroep.
In 2007 diende Toerisme Limburg vzw een subsidieaanvraag in bij Toerisme Vlaanderen
voor het luik van de toeristische fiets- en autoroute in het kader van het Interreg-project
‘Industrielle Folgelandschaft’. Het dossier focust op belevingsvolle elementen langsheen de
routes zoals periscopen (waarbij de nadruk wordt gelegd op de content). Het dossier moet
nog vervolledigd worden door Toerisme Limburg vzw en wordt daarna verder afgehandeld
door Toerisme Vlaanderen.
De gevraagde LISOM-middelen ten belope van 5.000.000 euro worden vrijgemaakt uiterlijk
bij de ondertekening van het stadscontract met Genk door de Vlaamse Regering (gepland in
december 2007). Het gevraagde bedrag is in april 2008 door het Vlaams Gewest aan de
stad Genk uitgekeerd (via voorafname op provisioneel krediet Limburgplan, waarbij LRM de
aanzuivering moet doen via overmaking van dividenden voor eenzelfde bedrag aan het
Vlaams Gewest).
De financiering door LSM van 1.500.000 euro werd contractueel vastgelegd op 4 mei 2009.
Stand van zaken augustus 2011 (samenvattend):
- Het project Groenmetropool werd afgerond. De middelen voorzien voor het onderdeel
Bezoekersonthaal C-Mine in Genk werden gedeclareerd bij Toerisme Vlaanderen en
Interreg;
- Parking gerealiseerd zowel ondergronds als bovengronds;
- Euroscoop: geopend in 2005;
- Media & Design Academie: geopend in september 2009;
- Stockmans Blauw: geopend op 29 april 2010;
- Painting with Light: werken uitgevoerd;
- Energiegebouwen: cultuurcentrum - toeristisch bezoekersonthaal - ruimtes Design Innovation Lab - horeca en Barenzaal/congresruimte: geopend in september 2010;
- C-Tour/Mine experience: opening voorzien voorjaar 2012;
- Pleininrichting: werken in uitvoering; klaar voor november 2011;
- Centrum voor Creatieve Bedrijfsinnovatie en Ondernemerschap met incubator: werken in
uitvoering; opening voorzien eind 2011-voorjaar 2012.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
149
Limburgplan - projectmonitoringsfiche
B.2.3 Versterking van speerpuntsector toerisme
Rubriek 1: projectnummer en benaming
B.2.3.6. GETHEMATISEERDE REGIONALE BEZOEKERSCENTRA
Rubriek 2: omschrijving
Het ontwikkelen van een netwerk van regionale bezoekerscentra over de hele provincie.
Dit moet leiden tot een meer professioneel onthaal van de toeristen. Daarnaast kunnen ook
lokale kantoren ingericht worden.
Een regionaal bezoekerscentrum dient volgende functies te huisvesten:
 Een frontoffice
 Een backoffice
 Een belevingsruimte
Op dit ogenblik voeren zowel Toerisme Vlaanderen, als Toerisme Limburg een onderzoek uit
naar een meer geprofessionaliseerd toeristisch bezoekersonthaal. De resultaten van deze
onderzoeken zullen als input dienen voor de realisatie van minimaal 6 regionale, thematische
bezoekercentra. Bij voorkeur zullen deze gerealiseerd worden in Haspengouw en de
Mijnregio.
De in dit project voorziene middelen zullen in eerste instantie benut worden voor de inrichting
van de thematische belevingsruimten, de uitrustingselementen die gerealiseerd dienen te
worden als visualisatie van de gemeenschappelijke identiteit, en de realisatie van een
virtueel netwerk op Limburgs niveau (ICT-hardware en software). Eventueel komen ook
bepaalde aanpassingswerken, ten behoeve van de nieuwe functies, aan bestaande
gebouwen in aanmerking (in het geval van historische of industrieel archeologische
gebouwen).
Doelstelling:
- Realisatie van een professioneel toeristisch onthaal via een netwerk van regionale centra,
onder regie van Toerisme Limburg
- Verhogen van de efficiëntie van het huidige netwerk van VVV’s door regionale clustering
- Impulsen geven aan de toeristische productontwikkeling via regionale coördinatiecentra
- Een loket inrichten voor de toeristische ondernemers
- Toeristen via een belevingsvolle presentatie aanzetten tot een verkenning van de regio
- Het voorzien van een kwaliteitsvol distributiepunt
Rubriek 3: bevoegde minister en administratie
A. Bevoegd Minister
- Geert Bourgeois, viceminister-president en Vlaams minister van Bestuurszaken,
Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand
Contactpersoon: Denis D’Hanis, raadgever toerisme; telefoon: 02/552 69 00; E- mail:
[email protected]
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
150
B. Verantwoordelijke administratie (op niveau Vlaamse overheid)
Toerisme Vlaanderen: Geneviève Delefortrie; telefoon: 02/504 03 00;
C. Betrokken bestendig afgevaardigde en contactpersoon
Jean-Paul Peuskens, gedeputeerde voor Toerisme
Contactpersoon: Cuppens Hilde
Universiteitslaan 1
3500 Hasselt
telefoon: 011/23 70 32
E- mail: [email protected]
D. Verantwoordelijke administratie provincie Limburg
Toerisme Limburg vzw
Van Nerum Bert
Willekensmolenstraat 140
3500 Hasselt
telefoon: 011/23 74 73
E- mail: [email protected]
Rubriek 4: uitvoerders van het project
Toerisme Limburg: is projectverantwoordelijke. Zorgt voor een gemeenschappelijk concept
en een uniform exploitatiemodel. Bestaffing van de back-office. Realisatie van een ICTnetwerk.
De gemeenten of steden treden op als bouwheer (subsidiering bouw – via TRP besluit).
Toerisme Vlaanderen: Inrichting van de door de provincie in haar STAP (2007-2013)
erkende regionale bezoekersonthalen en optie tot cofinanciering van het personeel in het
kader van de heroriëntering van het Besluit Vlaamse Regering Toeristische Tewerkstelling.
Rubriek 5: geraamde totale kostprijs
Het gaat hier om de inrichtingskosten voor gethematiseerde belevingsvolle ruimtes, de
uitrustingselementen die kaderen in een gemeenschappelijke identiteit en eventuele
aanpassingskosten aan bestaande gebouwen, in functie van hun herbestemming tot
bezoekerscentrum.
350.000 euro per centrum x 6 = 2.100.000 euro
Rubriek 6: financiering van het project
Totale kostprijs:
Mogelijke verdeling:
2.100.000 euro
Europa
Provincie en gemeenten
Vlaanderen
700.000 euro
700.000 euro
700.000 euro (uit LISOM-enveloppe STAP).
Volgend op de beslissing van de Vlaamse Regering van 7 maart 2008 en het protocol tussen
de Provincie Limburg en het Vlaams Gewest van 9 juni 2008 betreffende de herschikking
van de LRM - en Lisom middelen werd het geraamde aandeel van Vlaanderen ( Lisomenveloppe STAP-projecten) overgedragen aan de provincie Limburg. Hiervoor werd bij
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
151
besluit van de provincieraad van 16 mei 2008 de stichting van openbaar nut Limburg Sterk
Merk opgericht als opvangstructuur.
Feitelijke verdeling hangt af van de mogelijkheid om Europese subsidiëring te bekomen.
Betreffende de financiering van de verschillende bezoekerscentra en de voortgang van het
project dient steeds in acht gehouden dat de middelen, voorzien binnen deze fiche bedoeld
zijn voor de inrichting van de bezoekerscentra volgens de conceptstudie en de mogelijke
verbouwingswerken die daarvoor nodig zijn, teneinde een netwerk van regionale
gethematiseerde bezoekerscentra uit te bouwen tbv een professioneel onthaal van de
Belgische- en buitenlandse toerist. De financiering van de verschillende centra verschilt adhv
de locatie: Naar gelang de locatie kunnen Europese (Doelstelling 2) -middelen worden
gegenereerd.
Uiteraard vervangen deze middelen de financiële ondersteuning van Toerisme Vlaanderen,
die gebeurt volgens de huidige reglementering van het MB van 2004, niet. Hierbij zal naast
de frontoffice, ook de frontoffice en de belevingsruimte in aanmerking komen. Ook kosten
verbonden aan fysieke bouw- en of verbouwingswerken (nieuwbouw of
herbestemmingwerken) om er een regionaal onthaalcentrum te vestigen, komen in
aanmerking voor subsidiëring via het TRP- besluit.
De additionele middelen van het Limburgplan zijn voorzien voor o.m. de inrichting van de
belevingsruimte/annex proeverij van 6 regionale toeristische bezoekerscentra. De juiste
bedragen zullen toegekend worden op basis van de reële kosten van ieder centrum, en op
basis van eventuele alternatieve financiering, o.m. via Europese fondsen. Gezien de
concretisering niet overal gelijktijdig gebeurt en de kosten waarvoor deze middelen ingezet
worden meestal slechts in een latere fase nodig zijn, zal hiervoor een brede raming
opgemaakt worden die in de loop van het proces dient bijgestuurd. Aan de hand daarvan
zullen de middelen opgevraagd worden.
Rubriek 7: streefdata
De studie, die in opdracht van Toerisme Limburg wordt uitgevoerd en werd afgerond begin
2006.
De studie stelt een gemeenschappelijk concept en een exploitatiemodel voor de centra die
zullen geclusterd worden in een provinciaal netwerk.
Centra die zich op Europese steun beroepen dienen deze Europees gesubsidieerde
onderdelen gerealiseerd te hebben ten laatste in 2007 (financiële afrekeningen kunnen nog
tot einde 2008).
Rubriek 8: voortgang
Toerisme Limburg heeft medio 2005 een opdracht gegeven aan het onderzoeksbureau
SIEN, teneinde een concept te ontwikkelen voor een gethematiseerd regionaal
bezoekersonthaal in Limburg. Deze studie werd afgerond in februari 2006 en leverde een
‘blauwdruk’ voor een bezoekersonthaal. De studie werd voorgesteld aan de Raad van
Bestuur van Toerisme Limburg vzw, die akkoord ging en de directie machtigt om de studie
verder te verfijnen. De RvB besloot tevens dat de studie tevens niet in tegenstrijd mag zijn
met de ontwikkelingen op Vlaams niveau.
Toerisme Vlaanderen stelt dat de erkenning van de regionale bezoekerscentra zal gebeuren
op basis van de strategische plannen van de regio. Binnen de studie van SIEN, werden een
aantal criteria naar voren geschoven die we hanteren om de locatieplaatsen te selecteren.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
152
Voor Haspengouw is er reeds een goedgekeurd strategisch plan, waarbij Tongeren, Sint
Truiden en Alden Biesen aangeduid werden als locatieplaatsen (in overleg met alle
Haspengouwse gemeenten) Voor de andere regio's moet de keuze nog vastgelegd worden
binnen strategische plannen, die nog dienen opgestart te worden. Toerisme Limburg
schakelt zich nu volledig in de gebiedgerichte strategie van Toerisme Vlaanderen, via
stuurgroepen en projectgroepen, waaraan de gemeenten deelnemen. Er zijn inmiddels ook 4
regiocoördinatoren aangeduid, en drie ondersteunende medewerkers, die uitvoering kunnen
geven aan het gebiedsgerichte werken.
Toerisme Vlaanderen erkent dat de uitbouw en coördinatie van regionale toeristische
onthaalcentra een provinciale taak is. Binnen het kader van het strategische
planningsproces moeten verdere afspraken gemaakt worden met de gemeenten. Toerisme
Limburg legt de criteria vast waaraan elk regionaal centrum in de provincie moet voldoen. Zo
hecht Toerisme Limburg belang aan een koppeling van front- en backoffice in hetzelfde
gebouw, en wil Toerisme Limburg in ieder onthaalcentrum ook op termijn een proeverij.
De wijze waarop deze concreet vorm moet krijgen wordt verder afgesproken met
gemeenten, die het onthaalcentrum herbergen, en gebeurt in goed overleg met de locale
Horeca. Het project wordt tevens geïntegreerd in het project "tafelen in Vlaanderen", dat door
Toerisme Vlaanderen werd opgestart einde 2006.
De visienota ‘Professionalisering van het toeristische onthaal’ werd door Toerisme
Vlaanderen in februari 2007 voorgesteld aan minister Bourgeois. De visie omvat
verschillende luiken: Internationaal Toeristisch Onthaal en Regionaal Toeristisch Onthaal. Er
is intussen een ontwerp van projectplan opgemaakt. Van zodra dit gefinaliseerd en
goedgekeurd is, kan de implementatie aangevat worden. Minister Bourgeois gaf Toerisme
Vlaanderen de opdracht om de implementatie van het regionaal bezoekersonthaal bij
voorrang te starten in de provincie Limburg om zo de coördinatie met het acties in het
Limburgplan ook mogelijk te maken.
Inzake de tewerkstelling is Toerisme Vlaanderen – mits budget dit toelaat - principieel bereid
personeel ter beschikking ter stellen van de regionale bezoekerscentra (in het kader van het
toeristisch tewerkstellingsluik).
Toerisme Vlaanderen zal verder onderzoeken welke de juridische consequenties er zijn met
betrekking tot de herplaatsing van huidig tewerkgestelden (ex-DAC-ers, tewerkgesteld in
regionale en locale VVV's). Toerisme Limburg zal de gemeenten, en de regionale VVV's
overtuigen om hun werking te ontplooien van uit de erkende regionale bezoekerscentra. De
regionale bezoekerscentra zullen dan een afzonderlijke juridische entiteit vormen, die eigen
personeel kan aanwerven. Toerisme Vlaanderen kan niet tussenkomen in de werkingskosten
van de werking
van de centra. Zoals voorzien binnen het concept SIEN dienen de kosten gedekt door de
inkomsten uit commerciële activiteiten, en tevens via subsidies en sponsoring van
gemeenten, provinciebestuur en retributies van private partners.
Mogelijke locaties die in aanmerking komen om deel uit te maken van het netwerk dienen
getoetst aan de visies/strategische plannen zoals hierboven omschreven.
Volgend op de beslissing van de Vlaamse Regering van 7 maart 2008 en het protocol tussen
de Provincie Limburg en het Vlaams gewest van 9 juni 2008 betreffende de herschikking van
de LRM - en Lisom middelen werd het geraamde aandeel van Vlaanderen ( Lisomenveloppe STAP-projecten) overgedragen aan de provincie Limburg. Hiervoor werd bij
besluit van de provincieraad van 16 mei 2008 de stichting van openbaar nut Limburg sterk
Merk opgericht als opvangstructuur.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
153
Binnen dit kader werd een samenwerkingsovereenkomst opgesteld tussen Toerisme
Limburg en LSM, teneinde het netwerk van regionale toeristische onthaalcentra, volgens de
vooropgestelde plannen, te concretiseren.
Binnen deze samenwerkingsovereenkomst werd een concretisering van bovenstaand
projectvoorstel verder uitgewerkt. De verschillende elementen, die ertoe dienen een
herkenbaar netwerk van regionale centra uit te werken, werden opgenomen in het dossier.
Zo zullen verschillende locaties herkenbaar zijn owv een zelfde soort aanbod aan informatie
(corporate identity, een belevingsruimte, een plasmascherm met regiobeelden, een regioorientatiekaart, een touchscreen met regioinformatie, soortegelijke benaming…)
Kortom, aan de hand van diverse inrichtingselementen (en voorwaarden hieraan verbonden)
en vorm van informatieverstrekking ontstaat er een eenvormigheid doorheen het ganse
netwerk, hetgeen beoogd werd met het project.
Thans worden een 11-tal gethematiseerde toeristische bezoekerscentra ontwikkeld die
samen een ‘Limburg’-netwerk vormen. Toerisme Limburg treedt op als promotor en de
gemeenten als copromotor.
De toeristische centra zullen gelokaliseerd zijn in de volgende gemeenten:
Haspengouw:
Tongeren: Gallo-Romeins verleden - oudste Stad
Sint -Truiden: fruit
Bilzen: Alden-Biesen – kastelen
Limburgse Kempen:
Peer: ruiteren, bier en kaas
Lommel: veilig avontuur zand/kindvriendelijk
Genk C-mine - mijnverleden
Beringen: in ontwikkeling, gekoppeld aan de herbestemming, site – mijnverleden
Maasland:
Maasmechelen: natuurbeleving – hoofdpoort NPHK
Maaseik: Maaslandse cultuurstad - snoer van maasdorpen
Hasselt:
Hasselt-centrum: short city-break
Voeren:
Voerstreek: landschapsbeleving
Toerisme Limburg heeft de ronde gedaan bij deze 11 geselecteerde locaties om het
engagement tot deelname in een netwerk (inhoudelijk) enerzijds en de overeenkomsten mbt
aanbrengen van concrete elementen (technische en financiele aspecten) anderzijds, te
formaliseren.
Inhoudelijk hebben diverse bijeenkomsten plaatsgevonden teneinde een gestructureerde
werking op te zetten. De verschillende diensthoofden van deze 11 locaties zijn gemotiveerd
om structureel samen te werken. Zo worden bv. de flatscreens aangestuurd vanuit Toerisme
Limburg, waarbij info wordt aangegeven van heel Limburg, maar ook (bv. bij een evenement)
een specifieke regio naar voren geschoven wordt (bv. in april worden bloesemfeesten ook in
Lommel, Maaseik…) aangekondigd.
Voorzien worden ook heel wat opleidingen voor het baliepersoneel (bv. er worden
cursussen klantvriendelijkheid georganiseerd voor het personeel van de 11 locaties).
Deze samenwerking is van essentieel belang teneinde een gecoördineerd onthaal te
ontwikkelen. De corporate identity is daarbij een veruiterlijking en herkenbaarheid voor de
toerist voor de diensten en service die in elk van deze centra terug te vinden zijn.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
154
De samenwerkingsovereenkomsten van diverse locaties werden ondertekend bij LSM en de
verschillende locaties die reeds aan de vooropgestelde criteria voldoen, zullen de kosten
hiervoor kunnen terugvorderen bij LSM. Op 27 juni 2011 werden de overeenkomsten met
Bilzen, Peer, Voeren, Beringen, Maasmechelen en Lommel goedgekeurd. Verschillende
locaties hebben al alle items van het concept geïmplementeerd; bij andere ontbreken bv. nog
enkele elementen die nav de ondertekening van de overeenkomst op korte termijn zullen
aangebracht worden.
In volgende locaties is het toeristisch bezoekers(onthaal)centrum reeds operationeel:
- Maasmechelen;
- Bilzen (Alden Biesen);
- Lommel;
- Peer;
- Voerstreek;
- Genk (C-mine);
- Maaseik;
- Sint-Truiden (hallen van het belfort);
Streefdata voor de realisatie van de andere bezoekerscentra: Hasselt: 2012; Beringen: 2012;
Tongeren (nog locatiekeuze): 2013.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
155
Limburgplan - projectmonitoringsfiche
B.2.4. Versterking speerpuntsector automotive
Rubriek 1: projectnummer en benaming
B.2.4.1. PROJECT GRENSOVERSCHRIJDEND NETWERK AUTOMOTIVE
REGIONS
Rubriek 2: omschrijving
Het “Network of automove regions” bestaat uit 16 partners vanuit 11 Europese regio’s
verdeeld over 7 landen. Het Partnerschap binnen het project Automotive Regions is
gebaseerd op één specifieke gemeenschappelijke eigenschap: alle regio’s kennen sinds
lang een sterke aanwezigheid en afhankelijkheid van de automobielindustrie.
Veel van deze regio’s zijn geconfronteerd geweest met een herstructurering of met het
(gedeeltelijk) wegtrekken van de auto-industrie met dramatische gevolgen voor de lokale
economische activiteit. Andere zijn weer in staat gebleken om succesvol nieuwe
constructeurs of toeleveranciers aan te trekken, en zodoende de regionale economie een
nieuwe impuls te geven.
De algemene doelstelling van het project is om een bewustwordingsproces op gang te
brengen aangaande de uitdagingen waarvoor deze regio’s zich geplaatst zien. Binnen het
project zal de bestaande know- how te baat gemaakt worden en zullen goede praktijken
worden ontwikkeld betreffende privaat en publiek beleid tezamen met initiatieven voor het
aantrekken, verankeren, uitbreiden, diversifiëren, en promoten van de auto-industrie en haar
toeleveringscluster.
Twee concrete acties moeten worden gerealiseerd (opgelegd vanuit interreg):
1. overnemen van good practices
2. minstens 1 nieuw project voor interregionale samenwerking
5 werkgroepen die werken rond volgende thema's en deze bespreken in seminaries:
* innovatie: product/proces
* clusterorganisatie (suplliers)
* arbeidsmarkt, vorming en opleiding + sociale dialoog
* rol van de verschillende overheden
* diversificatie van de economie
Participerende "regio's" vanuit Vlaanderen zijn:
Oost-Vlaanderen (POM en Stad Gent)
Antwerpen (POM en stad Antwerpen)
Limburg (POM en stad Genk)
Rubriek 3: bevoegde minister en administratie
a) - Bevoegd minister: Kris Peeters, minister-president en Vlaams minister van Economie,
Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid
Contactpersoon op het kabinet: Kris Vreys; telefoon: 02/552.60.00; E- mail:
[email protected]
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
156
b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid): agentschap
Ondernemen
Contactpersoon op de administratie: Elke Tiebout, Koning Albert II- laan 35, bus 12, 1030
Brussel; telefoon: 02/553 37 31; E- mail: [email protected]
c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Marc Vandeput
Contactpersoon: Bruno Bamps, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt; telefoon: 011/23 70 52;
E- mail: [email protected]
Rubriek 4: uitvoerders van het project
POM- Limburg – Belgium - Vlaams Gewest
Ade - Agencia De Desarrollo Economico De Castilla y Leon - Spain - Castilla y Leon
Conselleria De Innovacion e Industria Xunta De Galicia - Spain - Galicia
Comunimprese Scarl – Italy - Lombardia
European Association of Development Agencies – Eurada – Belgium
Reg. Bruxelles-Cap / Brussels Hfdst. Gewest
Wirtschaftsförderung Region Stuttgart GmbH – Germany - Baden-Württemberg
Agence de Développement Economique du Pays de Montbéliard – France - Franche- Comté
Luton-Borough Council - United-Kingdom- East of England
Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor Oost-Vlaanderen (GOMOV) - Belgium Vlaams Gewest
Stad Gent (Dienst Economie- Departement Werk en Economie)
Stad Genk
Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij Antwerpen (GOM Antwerpen)
NV Industriebank LIOF
Stad Sittard-Geleen
Provincia di Torino – Italy - Piemonte
Stad Antwerpen
Rubriek 5: geraamde totale kostprijs
- Geraamde totale kostprijs (voor 16 partners) van het project: 1.536.248,66 euro
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
157
- Voor POM- Limburg: eigen bijdrage volgens Cofinancing statement: 57.322,91 euro
- Voor Stad Genk: eigen bijdrage volgens Cofinancing statement: 22.215,14 euro.
- Cofinanciering vanuit Vlaanderen (Fonds voor Flankerend Economisch Beleid):
23.326,04 euro (POM-Limburg) + 15.550,60 euro (stad Genk); toegekend per ministerieel
besluit van 6/9/2006
Rubriek 6: financiering
POM-Limburg
eigen bijdrage
57.322,91
Interreg IIIC (EFRO)
Totaal
57.322,91
114.645,82
REGIONAL ECONOMIC DEVELOPMENT AGENCY OF CASTILLA Y LEON
27.769,09
83.307,27
111.076,36
DEPARTMENT OF INNOVATION, INDUSTRY AND COMMERCE. GALICIAN
GOVERNMENT
27.769,09
83.307,27
111.076,36
COMUNIMPRESE SCARL
55.538,19
55.538,19
111.076,38
European Association of Development Agencies - EURADA
51.195,19
51.195,19
102.390,38
Stuttgart Region Economic Development Corporation (WRS)
91.957,13
91.957,13
183.914,26
Economic Development Agency of Pays de Montbéliard
55.538,19
55.538,19
111.076,38
Luton-Borough Council
55.538,19
111.076,38
Regional Development Agency for East Flanders
27.769,09
27.769,09
55.538,18
55.538,19
City of Gent (Economic Service - Employment and Economic Department
27.769,09
27.769,09
55.538,18
City of Genk
22.215,14
22.215,14
44.430,28
Regional Development Authority Antwerp
27.769,09
27.769,09
55.538,18
Limburg Development Company LIOF
82.634,00
82.634,00
165.268,00
City of Sittard- Geleen
18.494,48
18.494,48
36.988,96
Province of Turin
55.538,19
55.538,19
111.076.38
City of Antwerp
27.769.09
27.769,09
55.538,18
712.586,15
823.662,51
1.536.248,66
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
158
Rubriek 7: streefdata
looptermijn van het project: 01/07/2005 tot 31/12/2007
Rubriek 8: voortgang
Het project is voltooid.
De POM-Limburg ontving uiteindelijk 57.410,79 euro Interreg-steun en 23.326,04 euro
Vlaamse steun. De toegezegde Vlaamse steun werd dus volledig uitbetaald. De uitbetaling
gebeurde in september 2009, na een inspectie van de afdeling Inspectie Economie van het
Agentschap Ondernemen.
De stad Genk ontving van het Interreg IIIC-programma 21.160,07 euro, dit is 50% van de
aanvaarde subsidiabele kosten. De Hermessteun werd aangevraagd in augustus 2010 en
werd uitbetaald in december 2010. Het bedrag (35% van de aanvaarde subsidiabele kosten)
dat uitbetaald werd is 14.812,05 euro.
De voortgang van het project is verlopen volgens onderstaande planning, aangegeven in het
goedgekeurde projectvoorstel.
1. Luton (UK) maart 2006
Project resultaten: Ontwikkeling van een ‘Adaptibility Index Tool’ tussen de Universiteit van
Hertfordshire (UK) en Comunimprese (= projectpartner in Milaan). Er wordt thans bestudeerd
of dit instrument kan worden toegepast in de andere partnerregio’s.
Een ‘good practice’ van een strategie die gevolgd kan worden bij een inkrimping van een
fabriek (ontwikkeld door East of England Development Agency)
Resultaten voor eigen regio: contacten gericht op kennisuitwisseling met de Automobile
Division van het Institute of Mechanical Engineers, ImechE (UK) op het gebied van hybride
motoren (samen met LIOF)
2. Large Conference en studiebezoek Genk (B) mei 2006
Project resultaten: Een bekendstelling van het project aan een ruimer publiek (zo’ n 200
deelnemers) en aansluiting vinden bij andere soortgelijke Europese projecten. ‘Good
practices’ ogv organisatie toeleveringsketen (conveyor), onderzoek naar en toepassing van
electronica in auto’s (IMEC),
Resultaten voor eigen regio: rechtstreekse contacten met het oog op ervaringsuitwisseling
en internationale samenwerking van de bedrijven/instellingen Nitto, Limtec, Ford, IMEC,
Flanders’ Drive, Lommel proofing grounds. Het verder onder de aandacht brengen van de
autoindustrie in Limburg en de (verwachte) resultaten van het project bij de Vlaamse
regering (Minister van Economie).
3. Stuttgart (D) juni 2006
Project resultaten: Een ‘good practice’ van clusterwerking. Het opzetten van een
interregionaal ‘virtual reality centre’. De partners in Stuttgart, Montbeliard en nederlands
Limburg hebben reeds een concreet opvolgingstraject opgezet
Resultaten voor eigen regio: de mogelijkheden tot het toetreden van onze regio tot dit
interregionaal ‘virtual reality centre’ zullen verder worden onderzocht tijdens een
vervolgactiviteit later dit jaar (samen met LIOF)
4. Valladolid (E) juni 2006
Project resultaten: Een ‘good practice’ van een technologie centre. Netwerking met Europese
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
159
Commissie ikv 7e kaderprogramma (vertegenwoordiger van EC was aanwezig).
Resultaten voor eigen regio: de ‘good practice’ is rechtstreeks bij Flanders’ Drive neergelegd
omdat een vertegenwoordiger aanwezig was. Deze ‘good practice’ wordt verwerkt in het
nieuwe programma van Flanders’ Drive.
5. Turijn (I) november 2006
Project resultaten: Een ‘good practice’ van hoe een industrieterrein kan worden heringericht
en gebruikt na het inkrimpen van een productiefabriek. Internationale samenwerking ogb
productontwerp en het gebruik en testen van kunststoffen.
Resultaten voor eigen regio: Een vervolgactiviteit op het gebied van ‘design’
(productontwerp) wordt opgezet (samen met Stad Genk).
6. Vigo (E) januari 2007
Project resultaten: Een ‘good practice’ van een technologie centre en clusterwerking.
Resultaten voor eigen regio: Een vervolgactiviteit op het gebied van het ontwikkelen van een
technologie centre en de clusterwerking wordt opgezet (samen met Flanders’Drive en LIOF)
Deze ‘good practice’ wordt verwerkt in het nieuwe programma van Flanders’ Drive.
7. Benchmark rapport
Project resultaten: Tien ‘good practices’ zijn geïdentificeerd en omschreven. Voor elke
psrtner regio is een SWOT opgesteld
Resultaten voor eigen regio: De SWOT en de ‘good practices’ zullen worden gebruikt om
haalbare initiatieven voor Vlaanderen voor te stellen aan the verschillende beleidsniveaus
(samen met Flanders’Drive en AGORIA)
Tevens zullen deze initiatieven (en de
belemmeringen) worden belicht in het ‘position paper’ dat thans binnen het netwerk wordt
voorbereid.
8. European Automotive Strategy Network (EASN)
Project resultaten: Een Memorandum of Understanding is ondertekend met 4 andere
Europese automotive projecten: Network of Automotive Competence (NEAC), BelCAR, Tcas en I-O-CAR. Door dit MoU zijn 45 Europese automotive regio’s bij elkaar gebracht en
worden de project outputs gelinkt gericht op meer eenvormige beleidsaanbevelingen en het
opzetten van (toekomstige) samenwerkingsverbanden (m.o.o. 7e kaderprogramma, etc.)
Resultaten voor eigen regio: De aansluiting met o.a. het 7e kaderprogramma is voor onze
(kleine) regio meer binnen bereik gekomen. Door het meedraaien in de Management Board
van EASN, die is samengesteld uit de Lead partners van de 5 deelnemende projecten,
worden er vroegtijdig opportuniteiten gesignaleerd en kunnen de nodige stappen worden
ondernomen om hierbij gericht aansluiting te vinden.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
160
Limburgplan - projectmonitoringsfiche
B.2.4. Versterking speerpuntsector automotive
Rubriek 1: projectnummer en benaming
B.2.4.2. PROJECT AUTONET.EU
(GRENSOVERSCHRIJDEND KENNISNETWERK TER TECHNOLOGISCHE
VERSTERKING VAN DE AUTOMOTIVE INDUSTRIE IN DE EUREGIO MAASRIJN)
De voortgangsrapportering over dit project werd afgesloten.
Het project is gerealiseerd.
Voor de laatste versie van de projectmonitoringsfiche betreffende dit project: zie de bijlage
aan de Mededeling aan de Vlaamse Regering van 25 juni 2010 betreffende “Limburgplan,
evaluatie 2010” - document VR 2010 25 06 MED.0324/1 (p.168-172).
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
161
Limburgplan - projectmonitoringsfiche
B.2.4. Versterking speerpuntsector automotive
Rubriek 1: projectnummer en benaming
B.2.4.3. SPECIFIEK ACCOUNTMANAGEMENT VOOR AUTO-ASSEMBLAGE EN
TOELEVERINGSBEDRIJVEN
De voortgangsrapportering over dit project werd afgesloten.
Het project is gerealiseerd.
Voor de laatste versie van de projectmonitoringsfiche betreffende dit project: zie de bijlage
aan de Mededeling aan de Vlaamse Regering van 25 juni 2010 betreffende “Limburgplan,
evaluatie 2010” - document VR 2010 25 06 MED.0324/1 (p.173-174).
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
162
Limburgplan - projectmonitoringsfiche
B.3. Versterking ondernemerschap
Rubriek 1: projectnummer en benaming
B.3.1. SNELLE OPSTART VAN HET AGENTSCHAP ONDERNEMEN, MET
INTENSIFIERING VAN HET ACCOUNTMANAGEMENT, SPECIFIEK VOOR DE
KMO’S
De voortgangsrapportering over dit project werd afgesloten.
Het project is gerealiseerd.
Voor de laatste versie van de projectmonitoringsfiche betreffende dit project: zie de bijlage
aan de Mededeling aan de Vlaamse Regering van 25 juni 2010 betreffende “Limburgplan,
evaluatie 2010” - document VR 2010 25 06 MED.0324/1 (p.175-177).
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
163
Limburgplan - projectmonitoringsfiche
B.3. Versterking ondernemerschap
Rubriek 1: projectnummer en benaming
B.3.2. EXTRA-PROMOTIE VAN LIMBURG MET HET OOG OP HET
AANTREKKEN VAN BUITENLANDSE INVESTERINGEN
Rubriek 2: omschrijving
Limburg stelt nieuwe accenten voor in verband met het aantrekken van buitenlandse
investeerders naar de provincie.
Flanders Investment and Trade (FIT) beschikt in het buitenland over een belangrijk netwerk
dat actief kan prospecteren in functie van de plannen en doelstellingen van een bepaalde
provincie.
Het doel is meer (doch kleinere) investeringen naar Limburg te brengen zodat het
economische weefsel van de provincie in de breedte versterkt wordt.
Naar analogie met de Vlaamse task force voor buitenlandse investeringen, wordt er een
Limburgse kerngroep buitenlandse investeringen op poten gezet, o.l.v. de gouverneur met
daarin vertegenwoordigers van FIT, POM, AO, LRM, gedeputeerde Economie. Deze
kerngroep stemt af met klankbordgroep waar sociale partners en individuele bedrijfsleiders
advies geven en zich in de uitvoering engageren.
Deze kerngroep zal:
o belangrijke buitenlandse inversteringsdossiers oplijsten en deze dossiers
snel trachten te behandelen en tot een goed einde te brengen;
o rekening houden met de economische clusters (samenstelling) en
economische ruimte in Limburg voor investeringsallocaties;
o via een visietekst focus leggen voor de promotie van Limburg in de nieuwe
economieën: China en India (BRIC).
Verder:
o hoofdaccent dient te liggen op acquisitie inspanningen; de acties gericht op
export kunnen eveneens ondersteund worden, maar zijn geen prioriteit;
o het aanbieden van Limburg als geheel (geld, gronden, vergunningenbeleid,
e.a.);
o budget voor netwerking van het FIT is aanspreekbaar voor inspanningen
vanwege de deputatie;
o LRM richt zich prioritair op de Euregio;
o FIT reikt info en kennis en expertisecentrum aan voor het samenstellen van
dossiers.
Rubriek 3: bevoegde minister en administratie
a) - Bevoegd minister: Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams
minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid
Contactpersoon op het kabinet: Christine Faes; telefoon: 02/552 60 00; E- mail:
[email protected]
b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid): Vlaams
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
164
Agentschap voor Internationaal Ondernemen - Flanders Investment and Trade (FIT),
afdeling Investeren
Contactpersonen op de administratie: bij FIT: Claire Tillekaerts, Gaucheretstraat 90, 1030
Brussel; telefoon: 02/504 87 11
bij Agentschap Ondernemen-Limburg: Lieve Apers; telefoon: 011/29 20 41
c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Marc Vandeput, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt;
telefoon: 011/23 70 51
Contactpersoon: Bruno Bamps; telefoon: 011/23 70 51; E- mail: [email protected]
Rubriek 4: uitvoerders van het project
Kerngroep buitenlandse investeringen:
- gouverneur
- bestendig afgevaardigde economie
- LRM
- LSM
- FIT
- AO
- POM
- Klankbord: sociale partners en individuele bedrijven
Rubriek 5: geraamde totale kostprijs
Zie rubriek 8.
Rubriek 6: financiering
Zie rubriek 8.
Rubriek 7: streefdata
Geen streefdata meer voorzien.
Rubriek 8: voortgang
- In 2005 werd tussen GOM Limburg en FIT afgesproken dat beide organisaties versterkend
zouden optreden m.b.t. het acquisitiebeleid door samenwerking op VS en Taiwan.
Voor de VS doet de provincie beroep op een consultant en levert FIT aanvullende info en
begeleiding. De actie in Taiwan (Compu'tex) is een samenwerking FIT-GOM.
Beide actiepunten werden in het FIT-actieplan 2006 opgenomen.
- Een goede afstemming tussen AO, POM en het FIT inzake projectbepaling, -planning en
projectuitvoer is erg aangewezen.
- De Kerngroep buitenlandse investeringen kwam voor een eerste keer samen op 7
september 2007. Er werd geadviseerd eerst uit te kijken naar de bepaling van de
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
165
speerpunten die de provincie naar voor wil brengen in de komende jaren zodat beter en
correcter kon gefocust worden i.v.m. prospectie.
- Een eerste studie m.b.t. één van de kernsectoren voor de provincie - Logistiek - werd in
2008 uitgevoerd. De studie bepaalt een aantal hotspots binnen het concept van de
Extended Gateways waarop Limburg kan en wil inzetten. Binnen het Limburgs logistiek
platform werd concreter ingegaan op de troeven van Limburg en de kansen voor bepaalde
regionale ontwikkelingen.
FIT legt in haar actieprogramma 2009 een duidelijk accent op Logistiek, met Limburg als
een van haar sterkste troeven.
Deze troef wordt in iedere presentatie van FIT mee naar voor geschoven en de Limburgse
beschikbaarheid van betaalbare gronden en warehouse capaciteit wordt als specifieke troef
ervaren.
Uit de meest recente studie van Cushman & Wakefield (in samenwerking met VIL) i.v.m. de
aantrekkelijkheid van regio’s voor logistieke projecten, is Limburg de nummer één locatie in
Europa.
Voor het vervolg op deze studie voorziet de provincie Limburg binnen het concept extended
gateway een bijkomende studieopdracht te verlenen. Deze is geraamd op 200.000 euro en
wordt gefinancierd door de stichting Limburg Sterk Merk.
- Voor de ontwikkeling van een globale acquisitiestrategie hebben de provincie Limburg,
LSM en POM-Limburg op 29/11/2010 een samenwerkingsovereenkomst afgesloten met
LRM, waarbij LRM als trekker fungeert. De looptijd van de overeenkomst is drie jaar.
Centraal thema is: “Invest in the Heart of Europe”.
Een eerste initiatief is de opdracht voor een uitgebreide acquisitiestudie verleend aan Buck
Consultants – Groep C (kostprijs: 186.000 euro, exclusief BTW).
Deel 1 (Marketingstrategie) en deel 2 (Communicatieplan) werden in februari 2010 aan de
stuurgroep voorgesteld.
Het eindrapport met actieplan werd begin april 2010 opgeleverd en vormde de basis voor de
acties tijdens de Limburgweek op de wereldtentoonstelling “Shanghai 2010”. De centrale
doelstelling voor de aanwezigheid van Limburg op de expo in Shanghai betreft de acquisitie
of het aantrekken van bedrijven.
Limburg positioneerde zich te Shanghai als groene stadsregio in het hart van Europa, op
weg naar een volledig CO2-neutrale provincie. Deze profilering gebeurde via een
communicatie- en acquisitiestrategie opgebouwd rond de speerpuntsectoren Cleantech &
Energy, Healthcare & Life Sciences, Automotive en Value Added Logistics. Fruit,
Gastronomie en Biodiversiteit kwamen eveneens aan bod.
Voor de deelname aan “Shanghai 2010” werd een budget van 300.000 euro gereserveerd.
Hiervan werd 221.000 euro aangewend voor organisatiekosten.
Iedere themadag werd geopend met een generiek seminarie omtrent de
investeringsmogelijkheden in de provincie Limburg gevolgd door een toelichting uit de
praktijk van een Limburgse ondernemer.
De opvolging van deze contacten gebeurt vanuit de China Desk bij de POM-Limburg
(mevrouw Yu Chen) en een stuurgroep onder leiding van Jaak Gabriëls. De stuurgroep
bestaat uit de provinciegouverneur, de voorzitter van POM-Limburg en een afgevaardigde
van de deelnemende gemeenten (Lommel, Genk, Hasselt, Hamont-Achel, Bree en
Maaseik).
Deze gemeenten hebben volgende jumelage contacten : Genk en Suzhou / Hasselt en
Nanjing / Bree en Yangzhou / Lommel en Changzhou/ Maaseik en Guanling / Hamont-Achel
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
166
en Hanjiang.
De provincie Limburg heeft als zusterprovincie Jiangsu.
Voor 2012 wordt een hernieuwd bezoek aan de zustersteden gepland. De opgebouwde
contacten bevestigen dat Chinese instanties en investeerders bijna uitsluitend gericht zijn op
export en derhalve in logistieke mogelijkheden.
- Het algemeen acquisitiebeleid wordt permanent gestuurd door een stuurgroep bestaande
uit : de gouverneur; de gedeputeerde voor economie; de voorzitter van de Raad van Bestuur
van LRM; de algemeen directeur van LRM; de secretaris - opdrachthouder van LSM.
Afhankelijk van de projecten en de noodzaak worden diverse instanties met raadgevende
stem uitgenodigd worden. In concreto betreft het de directeur van AO-Limburg, de directeur
van POM-Limburg,de afgevaardigden van de werkgeversorganisaties, FIT-Vlaanderen,
UHasselt, e.a.
De stuurgroep acquisitie vergadert een drietal keer per jaar. Het werkingsbudget wordt
gedragen door LSM ( 75.000 euro) en LRM (125.000 euro).
- De focus op de vijf speerpunten in combinatie met de website www.locateinlimburg.be
blijkt succesvol te zijn.
Het laatste semester is er een dealflow van 84 unieke investeringsprojecten. Hiervan zijn er
12 gerealiseerde projecten , 57 lopende projecten en 15 niet weerhouden projecten. Vooral
in cleantech & energie evenals in logistiek is er een merkbare verbetering van instroom van
nieuwe leads.
De goede samenwerking met FIT en het Agentschap Ondernemen zijn daar zeker debet
aan. Kritische punten blijven uitbouw van de verbindingsinfrastructuur van Antwerpen met
Duitsland (IJzeren Rijn, E313 en E314) en de sterke fiscale stimuli van de omringende
landen en regio’s.
- Het programma werd vastgelegd rond volgende afspraken en keuzes:








Hoofdaccent ligt op acquisitie inspanningen voor buitenlandse investeringen in
Limburg;
Het aanbieden van Limburg als één geheel of pakket aan incentives /
investeringsopportuniteiten (geld, gronden, vergunningenbeleid,..) ;
Een boven sectoriele aanpak ;
Clusterwerking is steeds prioritair met daarbij een belangrijke rol voor de
werkgeversorganisaties;
LRM richt zich prioritair op de Euregio;
LRM wil een versterkte samenwerking met de provincie (POM) Limburg voor de
uitbouw van een netwerk met banken en private equity beheerders ;
Investeerders Internationaal : VS, China , India en vanuit eerdere acties Japan.;
FIT reikt, als kennis- en expertisecentrum, info aan voor het samenstellen van
dossiers; bijvoorbeeld rond Biotech ( NY), ICT ( LA) en nanotechnologie in Tokio.
Om beroep te doen op het brede FIT- netwerk en om de financiële steunmogelijkheden voor
concrete dossiers na te gaan werd afgesproken dat gedeputeerde Marc Vandeput dit
coördineert.
In het overleg met FIT werd afgesproken dat LRM en POM-Limburg een aantal ankerpunten
in Limburg (bijvoorbeeld Hanssen Transmissions) in beeld brengen, waarrond een
acquisitiebeleid kan ontwikkeld worden.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
167
In de stuurgroep is tenslotte afgesproken dat om een succesvol acquisitiebeleid te voeren
volgende stappen en keuzes dienen gemaakt:
1. Limburg moet meer wisselwerking en contact zoeken met de landelijke
overheid en met andere steden ( Eindhoven – Antwerpen – Luik) en (EU-) regio’s.
2. Nieuwe bedrijven willen als klant behandeld worden. Dit betekent dat er
een breed pakket van diensten voor nieuwe bedrijven moet worden aangeboden en dat de
betrokken instanties goed toegankelijk zijn. Ieder nieuw bedrijf is een key account en heeft
een key accountmanager nodig, die het contact met het bedrijf in stand houdt.
De al bestaande investeerders in Limburg moeten eveneens de aandacht en begeleiding
krijgen die er voor zal zorgen dat ze hier willen blijven. Limburg moet
directieleden van internationaal opererende en in Limburg gevestigde bedrijven
inschakelen om op te treden als key accountmanager voor nieuwkomers. Eens in de drie á
vier maanden gaat zo’n directeur langs bij de nieuwe investeerder om te vragen hoe het
gaat en of er obstakels zijn voor het bedrijf of haar werknemers (expats). Deze key
accountmanager heeft directe lijnen naar het hoofd Acquisitie bij LRM en de gedeputeerde
voor economie om problemen direct opgelost te kunnen krijgen.
Ten einde de nieuwe aanpak te doen slagen is het noodzakelijk dat alle betrokken
instanties zich achter de doelstellingen en ambities scharen, hetgeen wordt bereikt door een
stakeholder model waarbij de directeuren of hun regionale vertegenwoordigers van de
verschillende instanties in een centraal coördinatieteam of zgn. “ Trade Board” (=
stuurgroep) opgenomen worden. De voortrekker van dit team is de gedeputeerde voor
economie.
Focus van dit alles zijn nieuwe bedrijfsinvesteringen en tewerkstelling.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
168
Limburgplan - projectmonitoringsfiche
B.3. Versterking ondernemerschap
Rubriek 1: projectnummer en benaming
B.3.3. STIMULERING ONDERNEMINGSZIN SCHOOLGAANDE JEUGD D.M.V.
SAMENWERKINGSPROJECTEN SCHOLEN – BEDRIJFSLEVEN
(“ONDERNEMERSTALENT” en “LIFE TECH ALIVE”)
Rubriek 2: omschrijving
In 2003 keurde de Vlaamse Regering het besluit ter ondersteuning van brugprojecten
tussen economie en onderwijs goed. Sindsdien werden er op basis van dit besluit 3
oproepen gelanceerd: in 2003, 2006 en 2008. In 2010 werd een vierde oproep
brugprojecten gelanceerd; dit maal evenwel op basis van een nieuw wettelijk kader, met
name het besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van steun aan projecten ter
bevordering van het ondernemerschap (het zgn. ‘integratiebesluit’).
Het brugproject “Ondernemerstalent” werd goedgekeurd in 2006; het brugproject “Life
Tech Alive” in 2008.
Brugprojecten beogen het ondernemerschap bij de schoolgaande jeugd – van de
kleuterschool tot aan de universiteit – te stimuleren en attitudes, competenties en
vaardigheden m.b.t. ondernemingszin aan te leren door middel van concrete
samenwerkingsprojecten tussen school en bedrijf.
Jongeren blijvend ondernemingszin en ondernemingscompetenties bijbrengen opdat ze
ondernemender worden, zal volgens de beleidsnota op lange termijn immers zijn vruchten
afwerpen op het aantal beloftevolle ondernemingen die worden opgestart.
Structurele samenwerking tussen onderwijs- (“theorie”) en bedrijfswereld (“praktijk”) is
aangewezen, aangezien de kloof tussen beiden dieper wordt door de kennisexplosie en de
versnelling van de technologische ontwikkelingen. Jongeren kunnen slechts
gesensibiliseerd worden in de mate dat het onderwijspersoneel zich ook een voldoende
ondernemende attitude aanmeet.
Het project “Ondernemerstalent” leidde tot de volgende resultaten:
 In academiejaar 2006-2007 namen 39 laatstejaarsstudenten deel aan het keuzevak
‘Ondernemerschap’. Zij vormden 10 groepjes en stelden even veel
businessplannen voor. Ze kregen aanvullend een gastspreker in ‘leren
presenteren’ met het oog op de voorstelling van hun businessplan. Twee projecten
(“UH Consulting Group”” en “Regero”) werden ingediend en uiteindelijk goedgekeurd
door de Raad van Bestuur van de N.V. Ondernemerstalent (= Universiteit
Hasselt, Dexia en LRM). Daarnaast legden nog 2 andere bedrijfjes (“Aero Racing”
en “Intago”) van studenten uit een ander jaar of met Ondernemerschap niet als
keuzevak op eigen initiatief een businessplan voor, dat ook werd goedgekeurd.
“Aero Racing” was tevens winnaar van Bizidee;
 In academiejaar 2007-2008: 44 studenten met keuzevak ‘Ondernemerschap’. Zij
vormden 9 groepjes met een businessplan, dat op 21.12.2008 werd voorgesteld.
Twee projecten (“Hot Tubs Valkenborg” en “Stookoliecentrale”) werden
goedgekeurd. Daarnaast meldde nog één bedrijf “Devision” zich spontaan aan om
onder de koepel van de N.V. Ondernemerstalent te opereren omwille van de
daarmee gepaard gaande voordelen (lokaal ter beschikking, peter(s),
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
169
mediabekendheid, …) zonder beroep te doen op kapitaal. Ook dit bedrijf werd
goedgekeurd;




In academiejaar 2008-2009: al maar liefst 75 studenten met keuzevak
‘Ondernemerschap’. Zij vormden 16 groepjes met een businessplan. Hiervan werden
er 4 ter goedkeuring voorgelegd, waarvan er uiteindelijk 3 werden goedgekeurd. Er
is m.a.w. sprake van een gestage en zelfs spectaculaire groei; zowel wat het aantal
studenten als businessplannen betreft;
In het kader van het project “Ondernemerstalent ’” werd in academiejaar 2007-2008
ook gestart met de organisatie van een driemaandelijks Ondernemerscafé. Bij het
opstellen van hun businessplan zitten veel studenten immers met vragen of twijfels.
Dit Ondernemerscafé biedt hen de mogelijkheid om hiermee naar echte
ondernemers te stappen. Een spreker op het ondernemerscafé vertelt een 10-tal
minuten over waarom hij/zij ondernemer is, welke de grootste hinderpalen zijn, wat
hij/zij gerealiseerd heeft en geeft nuttige tips; dit om studenten te motiveren en een
goed beeld te geven van wat hen allemaal te wachten staat als ze zelf beslissen om
ondernemer te worden. Tot op heden werd al acht keer een Ondernemerscafé
georganiseerd (9.10.2007, 8.1.2008, 13.5.2008, 20.10.2008, 23.3.2009, 9.11.2009,
30.9.2010 en 15.3.2011);
Op 23.11.2007 ging er een “Onderzoeksdag” door op de Universiteit van Hasselt
om de samenwerking tussen onderzoeksinstellingen en het bedrijfsleven te
bevorderen. De N.V. Ondernemerstalent was hier met een stand aanwezig;
Raad van Bestuur van de N.V. Ondernemerstalent: deze vergadert regelmatig.
Daarnaast wordt er door de opgerichte bedrijfjes aan eerstgenoemde
driemaandelijks gerapporteerd over de stand van zaken van hun bedrijf.
Het project “Life Tech Alive” werd op 1.10.2008 goedgekeurd en ging effectief van start
begin 2009.
Het project heeft tot doel om de volledige cyclus “van idee tot toepassing in een
onderneming” naar voor te schuiven als rode draad:
 Er wordt vertrokken van creativiteit (het ontstaan van ideeën) door de leerlingen te
laten brainstormen met de GPS- methode van Flanders DC;
 De volgende stap is verder onderzoek naar innovatieve toepassingen in
onderzoekslaboratoria. De leerlingen zullen onder begeleiding van ervaren
medewerkers van de onderzoekscentra van de Associatie Universiteit Hogeschool
Limburg (AUHL) zelf mogen experimenteren in één van de labo’s van de
instellingen;
 Uit onderzoek kunnen vervolgens spin-offs ontstaan. De leerlingen zullen tijdens
een meet & greet uitgebreid kennismaken met rolmodellen, jonge bedrijfsleiders
van spin-offs in Limburg;
 Maar om te starten is meer nodig dan een goed idee, namelijk kennis van
ondernemerschap en ondernemerszin. Daarom zijn uitgebreide interactiemomenten
voorzien met
de studenten,
die deelnemen aan het brugproject
“Ondernemerstalent”. Hierbij zal vooral het belang van een goed
ondernemingsplan centraal staan;
 Om af te sluiten bezoeken de leerlingen een bedrijf dat al een aantal groeifasen
heeft doorstaan en al een zekere reputatie in de sector heeft opgebouwd. Dit
eindpunt toont dan in het productieproces het resultaat van multidisciplinair
teamwork.
Gerealiseerd op 31.3.2010 (het eindverslag voor de periode 1.1.2009-31.12.2010 wordt
momenteel nog afgewacht):
 Fase 1: voorbereiding
o Voorbereiding (documenten en communicatie)
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
170
o Proefdraaien: één projectdag per thema/5 projectdagen
o Evaluatie en bijsturen
 Fase 2: uitvoering
o Brainstorm
o Meet & Greet met CEO’s van spin-offs
o Interactie met studenten “Ondernemerstalent”
o Projectdagen
 Najaar 2009
 Aantal betrokken leerlingen en/of studenten: 157
 Aantal betrokken onderwijzers, leraren, stagebegeleiders, docenten, professoren,

assistenten, managers, schooldirectie: 64
Aantal betrokken privépartners: 10
Rubriek 3: bevoegde minister en administratie
a) - Bevoegd minister: Kris Peeters, minister-president en Vlaams minister van Economie,
Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid
Contactpersonen op het kabinet:
coördinatie: Paul De Hondt; telefoon: 02/552.60.00; E- mail: [email protected]
fiche: Steven Van Muylder; telefoon: 02/552.60.00; E- mail: [email protected]
b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid): Agentschap
Ondernemen
Contactpersoon op de administratie: André Meyers, Koning Albert II- laan 35, bus 12, 1030
Brussel; telefoon: 02/ 553 37 73; E- mail: [email protected]
Rubriek 4: uitvoerders van het project
“Ondernemerstalent”:
Universiteit Hasselt
“Life Tech Alive”:
Voka – Kamer van Koophandel Limburg (Hasselt)
Rubriek 5: geraamde totale kostprijs
“Ondernemerstalent”:
Totale kostprijs: oorspronkelijk begroot op 63.278,19 euro, maar volgens de brief dd.
24.11.2009 van de Universiteit Hasselt en uit het verslag van de afdeling Inspectie
Economie van het Agentschap Ondernemen n.a.v. de eindcontrole bleek dat de kostprijs
van het project uiteindelijk “slechts” 18.925,92 euro bedroeg.
“Life Tech Alive”:
Totale kostprijs: 283.985,50 euro
Rubriek 6: financiering
“Ondernemerstalent”:
Toegekende subsidie vanuit begroting economie: 30.428,19 euro, waarvan 9.128,46 euro
(30%) werd uitbetaald op 16.1.2009. Omdat uit voormelde eindcontrole bleek dat de
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
171
kostprijs van het project uiteindelijk slechts 18.925,92 euro bedroeg (cf. rubriek 5) en
rekening houdend met een eigen inbreng in het project van 9.825,13 euro, diende hiervan
op 1.7.2010 uiteindelijk een bedrag van 27,67 euro te worden teruggevorderd .
Inbreng N.V. Ondernemerstalent: 9.825,13 euro
“Life Tech Alive”:
Toegekende subsidie vanuit begroting economie: 141.992,75 euro, waarvan 42.597,80 euro
(30%) op 12.1.2009 en 42.597,85 euro (30%) op 22.4.2010 werd uitbetaald. Het saldo ad
56.797,10 euro (40%) zal in 2011 worden uitbetaald.
Inbreng: 141.992,75 euro
Rubriek 7: streefdata
“Ondernemerstalent”:
Einde project: 30/06/2009.
“Life Tech Alive”:
o Fase 1: Voorbereiding: januari – april 2009;
o Fase 2: Uitvoering van het totaalconcept: mei 2009 – december 2010.
Rubriek 8: voortgang
“Ondernemerstalent”:
- Laatste activiteitsmaand: juni 2009 (einde academiejaar); zie overzicht van de activiteiten
onder rubriek 2.
- Brugproject is afgelopen maar wordt - net als het Ondernemerscafé - door de Universiteit
Hasselt verdergezet. Bij de oproep van 2010 werd trouwens een nieuw brugproject
‘Ondernemen zoals het is’ van de Universiteit Hasselt gunstig gerangschikt en
gesubsidieerd.
“Life Tech Alive”: planning:
o Voorbereiding: januari - april 2009:
o Concretiseren van thema’s en ontwikkelen van de handleidingen;
o Uitwerken van voorbereidende bundel voor het bedrijfsbezoek;
o Uitwerking en verspreiding/communicatie;
o Proefdraaien;
o Evaluatie en bijsturen;
o Start op 1.5.2009;
o Uitvoering van het totaalconcept: mei 2009 – december 2010:
o Brainstorm (GPS) tijdens de Ondernemersklasseweek 2009 en 2010
(telkens 20 groepen van minimum 6 leerlingen);
o Meet & Greet met bedrijfsleiders van spin-offs tijdens de
Ondernemersklasseweek 2009 en 2010 (telkens 120 leerlingen);
o Interactie met studenten ‘Ondernemerstalent’: 10 groepen van minimum 15
-
studenten (5 groepen in het voorjaar 2009 en 5 groepen in het voorjaar
2010);
o Interactieve projecten in laboratoria en bedrijfsbezoeken: 15 groepen van
minstens 15 leerlingen (5 groepen in het voorjaar 2009 en 10 groepen tijdens
het schooljaar 2009-2010);
o Tussentijdse evaluatie en rapportering: november - december 2009;
o Eindevaluatie en rapportering: november - december 2010.
Voor de uitvoering: zie rubriek 2; het project is afgelopen.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
172
Limburgplan - projectmonitoringsfiche
C.1. Aansluiting Onderwijs - Arbeidsmarkt
Rubriek 1: Projectnummer en benaming
C.1.1.1 Proeftuinen m.b.t. (her)waardering BSO en TSO: Knappe koppen kiezen
technisch
De voortgangsrapportering over dit project werd afgesloten.
Het project is gerealiseerd.
Voor de laatste versie van de projectmonitoringsfiche betreffende dit project: zie de bijlage
aan de Mededeling aan de Vlaamse Regering van 25 juni 2010 betreffende “Limburgplan,
evaluatie 2010” - document VR 2010 25 06 MED.0324/1 (p.185-188).
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
173
Limburgplan - projectmonitoringsfiche
C.1. Aansluiting Onderwijs - Arbeidsmarkt
Rubriek 1: Projectnummer en benaming
C.1.1.2 Proeftuin ‘Leren Thuis Leren’
De voortgangsrapportering over dit project werd afgesloten.
Het project is gerealiseerd.
Het wordt verder gecontinueerd, buiten het kader van het Limburgplan, bij de vzw LOOA
(Limburgs Overlegplatform Onderwijs Arbeid) via een subsidie van Limburg Sterk Merk
(LSM) van 800.000 euro.
Voor de laatste versie van de projectmonitoringsfiche betreffende dit project: zie de bijlage
aan de Mededeling aan de Vlaamse Regering van 25 juni 2010 betreffende “Limburgplan,
evaluatie 2010” - document VR 2010 25 06 MED.0324/1 (p.189-192).
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
174
Limburgplan - projectmonitoringsfiche
C.1. Aansluiting Onderwijs - Arbeidsmarkt
Rubriek 1: Projectnummer en benaming
C.1.2. Will’s Kracht: Aanscherping arbeidsattitudes bij schoolverlaters
De voortgangsrapportering over dit project werd afgesloten.
Het project is gerealiseerd.
Het wordt verder gecontinueerd, buiten het kader van het Limburgplan, met financiële steun
van Limburg Sterk Merk (LSM) van 320.000 euro aan de vzw LOOA (Limburgs
Overlegplatform Onderwijs Arbeid).
Voor de laatste versie van de projectmonitoringsfiche betreffende dit project: zie de bijlage
aan de Mededeling aan de Vlaamse Regering van 25 juni 2010 betreffende “Limburgplan,
evaluatie 2010” - document VR 2010 25 06 MED.0324/1 (p.193-197).
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
175
Limburgplan - projectmonitoringsfiche
C.1. Aansluiting Onderwijs - Arbeidsmarkt
Rubriek 1: projectnummer en benaming
C.1.3. Aanmoediging instroom jongeren naar tewerkstelling in bouwsector
De voortgangsrapportering over dit project werd afgesloten.
Het project is gerealiseerd.
Het wordt verder gecontinueerd, buiten het kader van het Limburgplan, met financiële steun
van Limburg Sterk Merk (LSM) van 250.000 euro aan de vzw Confederatie Bouw Limburg.
Voor de laatste versie van de projectmonitoringsfiche betreffende dit project: zie de bijlage
aan de Mededeling aan de Vlaamse Regering van 25 juni 2010 betreffende “Limburgplan,
evaluatie 2010” - document VR 2010 25 06 MED.0324/1 (p.198-203).
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
176
Limburgplan - projectmonitoringsfiche
C.1 Aansluiting Onderwijs - Arbeidsmarkt
Rubriek 1: projectnummer en benaming
C.1.4.1 Communicatie met en informatie voor ouders over studiekeuze en
schoolloopbaan van hun kind
Rubriek 2: omschrijving
Doelstellingen:




1.
2.
3.
4.
Verhogen van de ouderbetrokkenheid en het versterken van de ouders in het
begeleiden van de schoolloopbaan en de studiekeuze van hun kinderen.
Ontwikkelen van communicatiestrategieën tussen ouders, scholen en CLB.
De bestaande expertise en methodieken verbeteren, versterken en uitbreiden in het
onderwijs (scholen en CLB).
Geen eenmalige initiatieven, maar wel de verankering van initiatieven met ook een
transfer van de ontwikkelde expertise naar andere regio’s in Limburg en Vlaanderen.
Voor de realisatie van deze doelstellingen worden vier projectsporen gevolgd:
Ondersteuning communicatie ouders- scholen- CLB: inventariseren en selecteren
van good practices
Wetenschappelijke onderbouwing.
Uitbouw van Limburgs netwerk.
Link met andere onderwijsprojecten van het Limburgplan.
Rubriek 3: bevoegde minister en administratie
a) - Bevoegd minister: Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen
en Brussel
Contactpersoon op het kabinet: Johan Van Biesen; telefoon: 02/552 68 00; E- mail:
[email protected]
b) - Verantwoordelijke Vlaamse administratie: departement Onderwijs en Vorming
Contactpersoon: Ruben Plees, Koning Albert II- laan 15, 1210 Brussel, telefoon: 02/553 89
40, E- mail: [email protected]
c) - Betrokken bestendig afgevaardigden: Frank Smeets en Mieke Ramaekers
Contactpersonen: Isabelle Doorme en An Janssen, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt,
telefoon: 011/23 70 41, respectievelijk 011/23 70 48, E- mail: [email protected]
respectievelijk: [email protected]
- Verantwoordelijke provinciale administratie: Luk Robijns, Provinciale Onderwijsinspectie,
Stadsomvaart 9, 3500 Hasselt, telefoon: 011/24 73 10, E- mail: [email protected] en Lieve
Michielsen, 2e dir., Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt, telefoon: 011/23 82 33, E- mail:
[email protected]
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
177
Rubriek 4: Uitvoerder(s) van het project
De Limburgse CLB’ s zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de uitbouw van dit project.
Hiervoor wordt een netoverstijgende kerngroep opgericht die de opvolging, de coaching en
de dagdagelijkse sturing van de projectmedewerker(s) op zich neemt. De reeds aanwezige
expertise, methodieken en materialen worden ter beschikking gesteld van de
projectmedewerker.
De kerngroep bestaat uit:
-
CLB’ s (CLB GO, VCLB en PCLB)
Provinciaal Integratiecentrum
LOP
Steunpunt Onderwijs
projectverantwoordelijke
Rubriek 5: Geraamde totale kostprijs
Schooljaar 2006-2007: 48.000€
Schooljaar 2007-2008: 68.000€
Schooljaar 2008-2009: 75.400 €
Schooljaar 2009-2010: voorzien 48.000€. Het project werd voortijdig stopgezet in augustus
2009. Het bedrag werd niet uitbetaald.
Rubriek 6: Financiering
Het project wordt deels gefinancierd met middelen van het Limburgplan:
2006-2007: 37.500€
2007-2008: 37.500€
2008-2009: 37.500€ (+37.500€ van Genk + 25.000€ van Horizontaal)
Het project wordt deels gefinancierd met middelen van de Provincie:
2006-2007: /
2007-2008: 20.000€
2008-2009: 27.400€
Verder is er een cofinanciering vanuit het PRIC, Steunpunt Onderwijs, ...:
2006-2007: 10.500€
2007-2008: 10.500€
2008-2009: 10.500€
Rubriek 7: Streefdata
Looptermijn project: voorzien t.e.m augustus 2010; het project werd stopgezet in augustus
2009.
Rubriek 8: Voortgang
INHOUDELIJK
September 2006 – december 2006:
-
samenstelling stuurgroep en kerngroep
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
178
-
aanwerving projectmedewerker
praktische voorbereiding van het project
Januari 2007 – december 2008:
Doelstelling 1: Ondersteuning communicatie ouders - scholen - CLB:
inventariseren en selecteren van good practices
Beoogde resultaten:

Er werd een overzicht gemaakt van een aantal good practices rond studiekeuze en
schoolloopbaanbegeleiding in de mijnregio
 Een aantal van deze good practices werden geselecteerd voor nader
onderzoek:
1. Succesvol doorstromen en werkgroep onderwijsloopbaanbegeleiding, …
(Gem. CLB)
2. Werkgroep schoolloopbaanbegeleiding, Baso fiche, …(VCLB)
3. Werkgroep ouders LOP
4. Proeftuin Houthalen: 100 talenten van het kind…
 De geselecteerde initiatieven verder opvolgen (gedeeltelijk bereikt)
 Selectie goede initiatieven in scholen
 (Rand)voorwaarden formuleren voor al dan niet kunnen slagen van de verschillende
goede initiatieven: wat maakt een initiatief een ‘good practice’?

Permanente uitwisseling tussen de CLB’ s onderling en CLB - school stimuleren
 Bevraging afgenomen bij alle CLB’ s in Limburg (afgerond)
 Uitwisseling van de resultaten van de CLB bevraging (niet plaatsgevonden)
 Uitwisseling of studiemoment voor scholen/ leerkrachten

Onderwijs (scholen en CLB) en organisaties uit de welzijnszorg en de sociaal-culturele
sector op de hoogte brengen van mekaars initiatieven inzake ouderbetrokkenheid.
 Zicht krijgen op de werking van de scholen en CLB door:
theoretische achtergrond, bezoek CLB’s, kennis opdoen gebruikte materialen en
methodieken i.v.m. studiekeuze en schoolloopbaan, bijwonen concrete acties in scholen,
… (verkennende fase afgerond)
 Betere afstemming / samenwerking onderwijs en welzijnszorg: provinciale dag rond
onderwijs en ouderbetrokkenheid georganiseerd i.s.m. PRIC
Doelstelling 2: Wetenschappelijke onderbouwing
Beoogde resultaten:

Het inventariseren en in kaart brengen van bestaande methodieken en materialen.
 Bevraging van alle Limburgse CLB’ s (afgerond)
 Samenstellen van een vademecum (volledige duur van project)

Het ontwikkelen en aanpassen van de methodieken en materialen, afhankelijk van de
resultaten van de analyse en behoeften van de betrokken partners.
 Uit de resultaten van een bevraging bij scholen, CLB, ouders bepalen waar nog noden
en behoeften naar methodieken en materialen liggen
 Bevraging bij ouders (kansarmen en allochtonen) i.s.m. lokale partners
 Bestaande methodieken en materialen aanpassen, of nieuwe ontwikkelen, om te
werken met ouders (uit kansengroepen) rond studiekeuze, ouderbetrokkenheid en
schoolloopbaan
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
179
Doelstelling 3: Uitbouw van Limburgs netwerk
Beoogde resultaten:





Er worden concrete afspraken gemaakt (al dan niet met lokale klemtonen) over de
wederzijdse ondersteuning van zulke initiatieven.
 Samenkomst kerngroep (op regelmatige basis, volledige duur project)
 Contacten met doelgroep via externe partners: PRIC, federaties, SOW, …
Er komt een samenwerkingsverband zodat scholen, CLB en organisaties uit de
welzijnszorg en de sociaal-culturele sector elkaar blijven informeren, (waar nodig en
mogelijk) elkaar ondersteunen en (nieuwe) gezamenlijke initiatieven ontwikkelen.
 Samenwerkingsverbanden vanuit het project aangegaan (volledige duur project)
Ondersteunen van de implementatie van good practices (via zoveel mogelijk bestaande
kanalen).
Er worden concrete afspraken gemaakt (al dan niet met lokale klemtonen) over de
wederzijdse ondersteuning van zulke initiatieven.
Er komt een samenwerkingsverband zodat scholen, CLB en organisaties uit de
welzijnszorg en de sociaal-culturele sector elkaar blijven informeren, (waar nodig en
mogelijk) elkaar ondersteunen en (nieuwe) gezamenlijke initiatieven ontwikkelen.
Doelstelling 4: Link met andere onderwijsprojecten van het Limburgplan
 Vertegenwoordigd in de stuurgroep. Limburgplan en het coördinatorenoverleg van de
onderwijsprojecten Limburgplan.
 Activiteiten van andere projecten bijgewoond
 Linken tussen de verschillende projecten aanhalen voor nauwere samenwerking
December 2008 – augustus 2009:
Op 16 december 2008 vond er een evaluatievergadering plaats met de partners van het
project en gedeputeerde van onderwijs. De bedoeling van deze vergadering was om met alle
betrokkenen na te gaan hoe ver we staan met het project, waar de moeilijkheden liggen: na
een uiteenzetting van de huidige stand van zaken volgde er een discussie over de effectieve
meerwaarde van het project voor de geselecteerde good practices.
CLB GO gaf aan dat de rol/meerwaarde binnen het geselecteerde initiatief niet groot genoeg
is om die samenwerking verder te zetten.
Voor het Provinciaal CLB is het vanwege een drukke agenda moeilijk het engagement in het
project communicatie te combineren met de reguliere werking.
Er wordt ook aangehaald dat het idee van het vademecum weinig meerwaarde biedt en er
geen garantie is dat de aangereikte communicatiestrategieën effectief zullen gebruikt
worden.
De projectverantwoordelijke heeft hierna een aantal gesprekken gedaan met enkele
sleutelfiguren waardoor er nieuwe voorstellen voor de concrete invulling van het project
kwamen. Die voorstellen zijn besproken met LOOA en er volgde een nieuwe
stuurgroepvergadering om duidelijkheid te krijgen omtrent de toekomst van het project.
Voorlopige conclusies:
- Baso fiche: te voorbarig om als provincie hierin een taak op te nemen. Gezien de Baso
fiche, qua invulling, zeer regionaal gebonden is, is er bezwaar vanuit de netten om
netoverschrijdend te werken met dit document. Eerst dienen de verschillende netten
hierin een duidelijk standpunt te formuleren  wordt in een latere fase herbekeken.
- Onderzoeken van bestaande materialen rond studiekeuze en indien er leemten
vastgesteld worden, zelf materialen ontwikkelen om aan de specifieke noden van de
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
180
doelgroep tegemoet te komen.
Uitbouwen van een netwerk en het creëren van afstemming (CLB’ s – zelforganisaties –
federaties,…) zou vanuit de provincie meer gecoacht kunnen worden.
De onderdelen van het project met betrekking tot studiekeuze werden opgenomen in de
reguliere werking van het steunpunt onderwijs – speerpunt kansen.
-
FINANCIEEL
2006-2007:
Totale geraamde kostprijs:
Werkelijke uitgaven:
48.000 €
41.034,98 €
2007-2008:
Totale geraamde kostprijs:
Werkelijke uitgaven:
68.000 €
60.082,43 €
2008-2009 (september 2008 t.e.m augustus 2009):
Totaal:
75.400 €
Werkelijke uitgaven:
63.277,97 €
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
181
Limburgplan - projectmonitoringsfiche
C.1. Aansluiting Onderwijs – Arbeidsmarkt
Rubriek 1: projectnummer en benaming
C.1.4.2 Proeftuin Scholengemeenschap van het Katholiek Secundair Onderwijs
Sint- Maarten – Genk - Driejarige eerste Graad
De voortgangsrapportering over dit project werd afgesloten.
Het project is gerealiseerd.
Voor de laatste versie van de projectmonitoringsfiche betreffende dit project: zie de bijlage
aan de Mededeling aan de Vlaamse Regering van 25 juni 2010 betreffende “Limburgplan,
evaluatie 2010” - document VR 2010 25 06 MED.0324/1 (p.209-213).
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
182
Limburgplan - projectmonitoringsfiche
C.1. Aansluiting Onderwijs – Arbeidsmarkt
Rubriek 1: Projectnummer en benaming
C.1.4.3 Horizontaal – talige accenten als hefboom tot een hoger aspiratieniveau
en betere doorstromingskansen
Rubriek 2: Beknopte omschrijving
Het project Horizontaal geeft leerlingen kansen om aan het einde van de eerste graad van
het secundair onderwijs, te komen tot een meer onderbouwde studiekeuze voor de tweede
graad. Hiertoe mogen de leerlingen in de loop van het tweede jaar tien kennisdomeinen
verkennen door diepgaande discussie en door het deelnemen aan activiteiten vanuit diverse
rolpatronen die relevant zijn voor de gekozen kennisdomeinen. De verhalen, de werkvormen
en de activiteiten die hiervoor werden ontwikkeld, motiveren de leerlingen om in
uiteenlopende formele en informele contexten taal te gebruiken.
Voor elk van de kennisdomeinen werd er één thema voorzien. Zo’ n thema is opgebouwd uit
een klassikale discussie rond een stripverhaal (de ‘hoofdactiviteit’ – 1 lestijd) en zes
activiteiten waaruit de leerlingen een keuze maken voor een persoonlijke verdieping (de
‘randactiviteiten’ – 2 aansluitende lestijden). Op regelmatige tijdstippen wordt er, aan de
hand van een persoonlijk kaartenkwartet, een expliciete terugkoppeling gemaakt naar hun
persoonlijke interessen, mogelijkheden en aspiraties. Het project wordt afgerond met een
werkvorm rond een film waarin mensen vanuit verschillende disciplines en met variërende
verantwoordelijkheden hun schouders zetten onder een gemeenschappelijk project.
In de laatste fase van het project zal de handleiding worden voltooid. Hierbij zal er veel
aandacht uitgaan naar het uitschrijven van de gepaste begeleidershouding. Tegelijkertijd zal
de uitgave van het materiaal worden verzorgd, zodat de methode vanaf september 2010
beschikbaar zal zijn voor de scholen en de Centra voor Leerlingenbegeleiding.
Rubriek 3: Bevoegd minister en administratie
a) - Bevoegd minister: Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen
en Brussel
contactpersoon op het kabinet: Johan Van Biesen; telefoon: 02/ 552 68 00; E- mail:
[email protected]
b) - Verantwoordelijke Vlaamse administratie: departement Onderwijs en Vorming
contactpersoon: Ruben Plees, Koning Albert II- laan 15, 1210 Brussel; telefoon: 02/553 89
40, E- mail: [email protected]
c)- Betrokken Bestendig Afgevaardigde: Frank Smeets
contactpersoon: Isabelle Doorme, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt, telefoon:
011/23 70 41, E- mail: [email protected]
d) - Verantwoordelijke Provinciale Administratie: Bart van Brabandt,
Universiteitslaan 3, 3500 Hasselt, E- mail: [email protected]
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
183
Rubriek 4: Uitvoerder(s) van het project
Gezien Horizontaal een deelproject is van het Limburgplan, is de Provincie Limburg
projectdrager en dit in samenwerking met Steden en Gemeenten – Mijnregio Limburg – en
de Lokale Overlegplatforms in Limburg.
Vanaf september 2006 tot en met augustus 2009
Gedurende de eerste drie schooljaren werd het project verankerd in het lokale netwerk van
de gemeente Maasmechelen – de gemeente, de vzw Opbouwwerk, het LOP en de scholen
voor secundair onderwijs. De inhoudelijke uitwerking van het project werd toevertrouwd aan
de vzw Opbouwwerk. Binnen deze vzw werd de verantwoordelijkheid voor de coördinatie en
de uitvoering van het project toevertrouwd aan Magda Vanmontfort.
De projectcoördinator heeft in het schooljaar 2006-2007 een inhoudelijke stuurgroep
samengesteld. De leden van deze groep reflecteren één keer per jaar op de inhoudelijke
uitwerking van het project. Ook werd er van bij de aanvang een administratieve stuurgroep in
het leven geroepen die de formele samenwerkingsovereenkomsten opvolgt. Deze
overeenkomsten vormen ieder schooljaar het onderwerp van minstens twee
evaluatiemomenten.
Vanaf het schooljaar 2007-2008 werden er ook op regelmatige tijdstippen samenkomsten
gepland voor leerkrachten en directies van de scholen die zich hebben geëngageerd om
deel te nemen aan het experiment en voor de CLB-medewerkers die deze scholen
begeleiden. De leden van deze reflectiegroep bewaken de link tussen de inhoudelijke
vormgeving van het project en de mogelijkheden om de methode te implementeren binnen
de school- en klaspraktijk.
Tijdens deze periode was de gemeente Maasmechelen de lokale financiële drager
(Gemeente Maasmechelen, contactpersoon: Joon Ravesloot, Oude Baan 207, 3630
Maasmechelen, telefoon: 089/76 98 80, email: [email protected] )
Vanaf september 2009 tot en met augustus 2010
Vanaf september 2009 is het project verankerd binnen de structuur van de Provincie Limburg
en is Magda Vanmontfort als projectcoördinator tewerkgesteld bij de vzw LOOA. De
verankering binnen de provincie, waarbij de vzw LOOA in de laatste fase van het
Limburgplan uitvoerder wordt van het project, gebeurde met het oog op de uitgave van de
methode Horizontaal en de overdraagbaarheid van de inzichten naar andere projecten en
naar andere gemeenten binnen de provincie.
Er zal voor deze laatste fase een nieuwe administratieve stuurgroep worden samengesteld.
Projectcoördinator: Magda Vanmontfort, vzw LOOA, Universiteitslaan 3, 3500 Hasselt, email:
[email protected]
Rubriek 5: Geraamde totale kostprijs
De geraamde totale kostprijs voor de gehele periode van de financiering door de Vlaamse
overheid via het Limburgplan bedraagt 358.092 euro. Het project wordt gedurende vier
opeenvolgende schooljaren gefinancierd door de Vlaamse overheid via het Limburgplan
(periode september 2006 tot en met augustus 2010).
Deze kostprijs is als volgt over de afzonderlijke posten verdeeld:
De personeelskost voor fase 1 (2006-2007), en fase 2 (2007-2008)
Aangezien een vaste medewerker van het Schoolopbouwwerk volledig werd vrijgesteld om
het project ‘Horizontaal’ te coördineren en uit te werken, werd er een nieuw voltijds
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
184
personeelslid aangeworven die het reguliere takenpakket zou overnemen voor de volledige
duur van het project. De nieuwe voltijdse medewerker werd gedetacheerd vanuit het
Departement Onderwijs. Zijn loon werd betaald met de middelen die werden begroot voor de
voltijdse functie. Een ander vast personeelslid van de vzw Schoolopbouwwerk werkte
gedurende deze periode halftijds voor het project Horizontaal.
Voor de schooljaren 2006-2007 en 2007-2008 werden de volgende loonkosten begroot:
1 voltijdse functie
1 halftijdse functie
Totale personeelskost
€ 52.460
€ 23.628
€ 76.088
De personeelskost voor fase 3 (schooljaar 2008-2009)
De gedetacheerde medewerker heeft na twee schooljaren zijn ontslag ingediend. Er werd
beslist om hem niet te vervangen voor de twee resterende schooljaren en om de loonkost van
de projectcoördinator vanaf het schooljaar 2008-2009 te vergoeden met de middelen die
werden begroot voor de voltijdse functie. Tijdens dit schooljaar werd ook de halftijdse functie
nog behouden.
Aanvankelijk werd voor het schooljaar 2008-2009 dezelfde totale loonkost begroot als de
twee voorgaande schooljaren, aangezien het voltijds aangeworven personeelslid pas vanaf
september 2008 uit dienst is getreden – nadat de begroting voor het schooljaar 2008-2009 al
was ingediend. De raming werd als volgt aangepast aan de nieuwe situatie:
1 voltijdse functie
1 halftijdse functie
Totale personeelskost
€ 56.864
€ 23.628
€ 80.492
De personeelskost voor fase 4 (schooljaar 2009-2010)
In fase 4 blijft enkel de voltijdse functie behouden.
Totale personeelskost
€ 56.864
De werkingsmiddelen voor de fasen 1, 2 en 3
Voor de drie eerste schooljaren werden telkens € 5.000 aan werkingsmiddelen begroot.
Afhankelijk van de fase waarin de ontwikkeling van de methode zich bevindt, worden deze
werkingsmiddelen aan andere onderdelen besteed:
Fase 1
- investeren in de basisuitrusting voor de projectcoördinator
- vervoersonkosten
- de werking van de inhoudelijke stuurgroep
- de ontwikkeling van experimentele thema’s en een raamkader
- literatuur
Fase 2
- kosten voor de ontwikkeling van de activiteiten en de vragenlijsten
- de werking van de stuurgroepen en de reflectiegroep
- vervoersonkosten
- vertaling voor de ondertiteling van de film die binnen de methode wordt gebruikt (‘Mont
Aigoual, la fôret retrouvée’/ ‘Mont Aiguoal, een woud herleeft’, Marc Khanne, 2007)
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
185
- aankoop van audio-visueel materiaal om vanaf september 2008 te kunnen starten met de
proefopnames in het secundair onderwijs.
Fase 3
- de werking van de stuurgroepen en de reflectiegroep
- de technische afwerking van de Nederlandse ondertiteling
- de kopieerkosten voor de activiteiten, de stripverhalen en de vragenlijsten
- de kosten voor de ontwikkeling het materiaal
- de aankoop van leerlingmateriaal voor een aantal technische activiteiten- de kost voor het
herwerken van de verhalen tot stripverhalen
De werkingsmiddelen voor fase 4
Voor het schooljaar 2009-2010 werden er geen werkingsmiddelen voorzien.
Eigen inbreng
De vzw Opbouwwerk en het gemeentebestuur van Maasmechelen hebben tijdens de eerste
drie schooljaren ingestaan voor de volgende, bijkomende kosten:
- de loonkosten voor het inzetten van de andere personeelsleden van het SOW
- de huur van de lokalen voor het Schoolopbouwwerk, de kosten voor elektriciteit, water en
verwarming
- verzekeringen
- de reguliere werkingskosten
- de personeelskosten van partners met wie er wordt samen gewerkt: lokale buurt- en
jeugdwerkingen
- logistieke ondersteuning
Deze inbreng werd voorzien vanuit de overtuiging dat het project ‘Horizontaal’ ook een
meerwaarde heeft voor de gemeente Maasmechelen.
Rubriek 6: Financiering van het project
Het project ‘Horizontaal’ wordt gefinancierd door de Vlaamse Overheid via het Limburgplan.
- schooljaar 2006-2007
€ 75.000
- schooljaar 2007-2008
€ 75.000
- schooljaar 2008-2009
€ 75.000
- schooljaar 2009-2010
€ 50.000
De drie eerste schooljaren binnen de periode van het Limburgplan ontving de vzw
Opbouwwerk Maasmechelen € 75.000 voor voor loonkosten (1 voltijdse en 1 halftijdse
functie) en werkingsmiddelen.
De gemeente Maasmechelen en de vzw Opbouwwerk stonden in voor de cofinanciering.
Daarnaast is er een eigen, niet gewaardeerde inbreng (zie rubriek 5).
Vanaf het schooljaar 2009-2010 werd het project ingebed in de werking van het Provinciaal
Steunpunt Onderwijs van de provincie Limburg. Voor deze periode werd er vanuit de
Vlaamse Overheid enkel een subsidie voorzien voor de loonkost van de projectcoördinator (€
50.000) en gebeurde de cofinanciering door de Stichting Limburg Sterk Merk (€ 80.000 per
jaar); zie ook rubriek 8, in fine.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
186
Rubriek 7: Streefdata
a) Totale projectduur: Het project start op 1 september 2006 en zal afgerond zijn op 31
augustus 2010.
b) belangrijkste tussenstappen:
Schooljaar 2006-2007: voorbereidend onderzoek.
Schooljaar 2007-2008: op punt stellen van een totaalconcept, het zoeken naar inhoudelijke
informatie voor de ontwikkeling van de verhalen en de activiteiten voor de leerlingen,
onderzoek naar de rol van de ouders en de vertaling van de film.
Schooljaar 2008-2009: afname en de verwerking van vragenlijsten bij leerlingen,
leerkrachten en ouders, materiaalontwikkeling, een intensief experiment in zes klassen rond
5 kennisdomeinen en de technische afwerking van de film.
Schooljaar 2009-2010: Voor het laatste schooljaar werden de volgende acties gepland:
In drie secundaire scholen wordt een proefperiode voorzien waarin leerkrachten het volledige
programma van de methode zullen uitproberen in verschillende klassen.
Dit betekent dat ze met de leerlingen de 10 kennisdomeinen zullen verkennen aan de hand
van de stripverhalen en de activiteiten, dat ze met de persoonlijke kaartenset zullen werken
en dat ze het schooljaar zullen afsluiten met de werkvorm die werd voorzien bij de film. Door
te werken in verschillende scholen – elk met een eigen ‘huiscultuur’ en pedagogischdidactische prioriteiten – kunnen we de verschillende mogelijkheden nagaan voor de
implementatie van het project in het onderwijs.
Bovendien zal de projectcoördinator de leerkrachten regelmatig observeren en maandelijks
met hen stilstaan bij hun ervaringen, en dit in het bijzijn van hun directies en de coördinator
van de kansenbank.
Deze observaties, de gesprekken met de leerkrachten en de persoonlijke ervaringen van de
projectcoördinator tijdens de voorgaande proefperiode, zullen als uitgangspunt dienen om
een helder en toegankelijk handboek te schrijven voor leerkrachten en CLB- medewerkers
die in de toekomst met de methode willen werken. Dit handboek zal ‘breed’ worden opgevat:
er zal zowel aandacht uitgaan naar de theoretische onderbouw van de methode als naar de
(vele) mogelijkheden voor de (ideale) school- en klaspraktijk.
In de laatste fase van dit schooljaar, zal er een uitgebreide evaluatie gebeuren van het totale
project. Ondertussen worden de mogelijkheden onderzocht voor de overdraagbaarheid van
de methode en de verworven inzichten naar het bredere onderwijsveld.
c) Op dit moment voorzien we geen obstakels of vertragende factoren.
Rubriek 8: Voortgang
Tijdens het schooljaar 2006-2007 werd er ruim tijd voorzien voor een uitgebreide
literatuurstudie om na te gaan aan welke criteria de methode zou moeten voldoen om de
vooropgestelde doelen te bereiken. De volgende disciplines werden onderzocht: algemene
taalwetenschap, pragmatiek en sociolinguïstiek, ontwikkelingspsychologie, aspiratie en
motivatie, filosoferen met kinderen en jongeren.
Daarnaast werd er werk gemaakt van een kleinschalig onderzoek binnen een aantal
deelgebieden: een vergelijkende studie met een bestaande taalmethode, observaties in
verschillende studierichtingen en de begeleiding van leerkrachtenteams bij de invulling van
een taalbeleid in de eerste graad van het secundair onderwijs.
In mei 2005 werd er een rapport geschreven over de bevindingen van de literatuurstudie en
de relevantie van de onderzoeksresultaten voor de methode ‘Horizontaal’.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
187
Er werd een raamwerk voorzien waarbinnen elk van de kennisdomeinen op een zinvolle
manier kan worden ingepast en waarbij ‘taal’ en ‘taalvaardigheid’ op een natuurlijke manier
aan bod kunnen komen.
Schooljaar 2007-2008: Het raamwerk werd verder verfijnd en uitgediept en er werd
informatie verzameld over de verschillende kennisdomeinen. Er werden tien verhalen
geschreven voor de klassikale (filosofische) discussie en er werden voor ieder kennisdomein
6 activiteiten ontworpen voor persoonlijke verdieping.
Er werden vragenlijsten op punt gesteld om het studiekeuzeproces te evalueren bij de
leerkrachten en bij de leerlingen en hun ouders. Tenslotte werd er werk gemaakt van de
ondertiteling van de Franse film die – bij wijze van synthese – een belangrijke rol speelt
binnen het totaalconcept van de methode.
In de loop van het schooljaar 2008-2009 gebeurde de afname en de verdere verwerking
van de vragenlijsten. De activiteiten van 5 kennisdomeinen werden volledig op punt gesteld
op basis van een intensief experiment door de projectcoördinator in zes klassen binnen zes
verschillende scholen (‘Latijn’, ‘Moderne Wetenschappen’, ‘Sport’, ‘Nijverheidstechieken’,
‘Mode’ en ‘Industriële Wetenschappen’). De overige 5 kennisdomeinen werden afgewerkt
met het oog op de proefperiode die wordt voorzien tijdens het schooljaar 2009-2010.
De 10 verhalen die werden geschreven voor de klassikale discussie werden uitgewerkt tot
stripverhalen. De technische ondertiteling van de film ‘Mont Aigoual, la fôret retrouvée’ werd
volledig afgewerkt in de loop van de zomervakantie. De film is nu voor het project
Horizontaal beschikbaar met Nederlandse ondertiteling, in een aangepaste CD- hoes.
Tenslotte willen we nog even stilstaan bij de overlegmomenten die ook het afgelopen
schooljaar op verschillende niveaus zijn doorgegaan:
a. de administratieve stuurgroep
De administratieve stuurgroep heeft vergaderd op 28 oktober 2008 en op 16 juni 2009.
Tijdens het overleg van 28 oktober werd het schooljaar 2007-2008 geëvalueerd en werd de
planning overlopen voor het schooljaar 2008-2009. Het laatste overleg van deze stuurgroep
stond vooral in het teken van de mogelijke inbedding van het project binnen de provincie
Limburg.
b. de inhoudelijke stuurgroep
De uitwerking van de activiteiten en van de stripverhalen werd aan enkele leden van de
inhoudelijke stuurgroep voorgelegd op 23 december 2008, in het bijzijn van de tekenaar.
Aangezien het steeds moeilijker wordt om een gemeenschappelijk vergadermoment te
vinden, hebben enkele leden van de stuurgroep schriftelijk gereflecteerd.
(Een aantal leden van deze groep is ondertussen deeltijds gaan werken. Bovendien
verzorgen deze mensen regelmatig gedurende langere tijd gastcolleges in het buitenland.)
c. de reflectiegroep van lkrn, CLB medewerkers en hun directies
Voor de leden van de reflectiegroep werd er op 19 november 2008 – voorafgaand aan de
afname van de vragenlijsten en aan het experiment – een vergadering belegd. Het materiaal
dat werd ontwikkeld voor de leerlingen werd voorgesteld en er werden afspraken gemaakt
voor de proefperiode.
Op 1 april, op 22 april en op 6 mei 2009 werden drie parallelsessies voorzien om de
voortgang van het experiment te evalueren en om stil te staan bij de ervaringen van de
leerlingen, de leerkrachten en de projectcoördinator.
d. Bijkomende initiatieven
Op 23 maart 2009 kreeg de projectcoördinator de gelegenheid om de opbouw van de
methode en de eerste ervaringen met het experiment uitvoerig toe te lichten aan de leden
van het dagelijks bestuur van het LOP secundair onderwijs Maasmechelen/ Dilsen- Stokkem.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
188
Tijdens de studiedag ‘Limburg Plan(t)… ‘ die is doorgegaan op 15 mei 2009, werd het project
voorgesteld aan schooldirecties, leerkrachten, de onderwijsinspectie en begeleidende
instanties die actief zijn binnen het onderwijs in de provincie Limburg.
In augustus 2009 heeft de projectcoördinator een artikel geschreven voor Caleidoscoop, het
tijdschrift dat wordt uitgegeven door de koepel van de VCLB’ s. Dit artikel zal verschijnen in
oktober en het vormt de eerste bijdrage in een reeks van drie. In de eerste bijdrage wordt de
opbouw van de methode toegelicht en de aard van het materiaal dat voor de leerlingen werd
ontwikkeld. In het tweede artikel zal er worden ingegaan op de praktijkervaringen die werden
opgedaan tijdens de proefperiode. Deze ervaringen worden vooral aangegrepen om stil te
staan bij de rol van de leerkracht als mediator. De reeks zal worden afgesloten met de
voorstelling van de resultaten van de bevraging van de ouders, de leerlingen en de
leerkrachten. Deze bijdrage zal in samenwerking met een onderzoeker van de Provincie
Limburg worden geschreven.
Bij de aanvang van het schooljaar 2009-2010 werd de procedure opgestart voor de
uitgave van de methode. De provinciale overheid heeft immers middelen voorzien om de
methode professioneel uit te geven in de loop van dit schooljaar.
De projectcoördinator verzorgde de opvolging van de selectieprocedure voor kandidaatuitgevers en de contacten met de uitgeverij die de uitgave uiteindelijk zal verzorgen
(uitgeverij Garant).
Iedere secundaire school en elk CLB in de provincie Limburg zal over een koffer beschikken
met de volgende inhoud: een boek met stripverhalen en een kwartetspel voor iedere leerling,
de steekkaarten die de leerlingen gebruiken tijdens de activiteiten, een exemplaar van de
film, een portfolio voor iedere leerling voor het bewaren van het kwartet, de werkstukken en
andere resultaten van zijn of haar persoonlijke zoektocht, het handboek voor de
leerkrachten. Geïnteresseerde scholen en Centra voor Leerlingenbegeleiding in andere
provincies kunnen de koffer aankopen bij uitgeverij Garant.
De projectcoördinator verzorgde de opvolging van het experiment dat in twee secundaire
scholen werd opgezet. (De derde school deed uiteindelijk niet mee aan het experiment
omdat de kandidaat-leerkracht zich onvoorzien moest toeleggen op de hervorming van het
takenpakket voor de wetenschapsvakken).
Samen met de praktijkervaringen van het vorige schooljaar, hebben de ervaringen binnen dit
experiment en de gesprekken met de begeleidende leerkracht als basis gediend voor het
schrijven van een handboek bij de methode. Het manuscript voor het handboek werd in juli
2010 (als laatste onderdeel van de methode) aan de uitgever bezorgd.
De gegevens van de bevraging rond school- en studiekeuze werden geanalyseerd door de
Beleidscel Welzijn en Onderwijs van de Provincie Limburg en werden verwerkt in een
rapport. Het rapport werd toegelicht tijdens overlegmomenten van diverse werkgroepen en
diverse onderwijs en welzijnsplatforms die binnen de provincie worden georganiseerd.
Naast het schrijven van het handboek bij de methode, werd er het afgelopen schooljaar
volop werk gemaakt van andere publicaties over HorizonTaal. In oktober en december 2009
heeft de projectcoördinator twee artikelen over het project gepubliceerd in het vaktijdschrift
Caleidoscoop. In de eerste bijdrage werd er vooral ingegaan op de onderliggende visie en de
algemene opbouw van de methode. In de tweede bijdrage heeft ze een beeld geschetst van
‘HorizonTaal’ in de klaspraktijk.
Er verscheen een interview over het project in het welzijnstijdschrift Noega en de
medewerkers van het Provinciaal Integratiecentrum hebben het project opgenomen in hun
jaarboek 2009. (We beschouwen deze publicaties als een vorm van promotie en we hebben
inderdaad vastgesteld dat ze effect sorteren.)
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
189
In het najaar 2010 zal er een jubileumboek verschijnen over het GOK-beleid. Ook voor deze
publicatie heeft de projectcoördinator een bijdrage geschreven over HorizonTaal, meer
bepaald vanuit de invalshoeken ‘doorstroming’ en ‘taalvaardigheid.’ In november 2010 zal
het project in Gent worden voorgesteld tijdens de HSN-conferentie (Het Schoolvak
Nederlands). De bijdrage voor de conferentiebundel die bij deze gelegenheid verschijnt,
werd geschreven vanuit het standpunt ‘Taalvaardigheid en vakgebonden taalonderwijs’.
In de loop van het schooljaar 2009-2010 werd de methode voorgesteld aan de volgende
mensen die in de toekomst willen werken met het ontwikkelde pakket of met het
onderliggende concept :
de provinciale onderwijsloopbaanbegeleiders van de koepel van het VCLB;
directies van het basisonderwijs die de mogelijkheid overwegen om de voorgestelde
benadering van (studie)keuze, talentontwikkeling en taalvaardigheid ook binnen het
lager onderwijs te implementeren;
medewerkers van de West-Vlaamse vrije CLB-centra;
monitoren en directies van de provinciale scholengroep;
zorgcoördinatoren, leerlingenbegeleiders, directies en CLB-medewerkers van het GO!
in Limburg;
het project werd voorgesteld in secundaire scholen die interesse toonden naar
aanleiding van het lezen van één van de hoger vermelde publicaties;
de visie op ‘taal’ en ‘taalvaardigheid’ werd besproken met externe taaldeskundigen uit
de academische wereld en diensten voor onderwijsbegeleiding. Deze deskundigen
kunnen zich vinden in de vier principes van taal en mediatie die in het handboek bij de
methode worden voorgesteld. (De principes zullen als uitgangspunt dienen voor de
visie op taal en communicatie die binnen de provincie Limburg zal worden
uitgeschreven.);
met afgevaardigden van de CLB-koepels en twee medewerkers van het Departement
Onderwijs (Eric d’Hooghe en Luc van Praet) werd nagegaan op welke manier de
methode kan aansluiten bij het reguliere CLB-werk op het vlak van studiekeuze. Verder
werd er stilgestaan bij de betekenis van de methode binnen de hervorming van de
eerste graad in het secundair onderwijs.
De methode, het materiaal en de onderliggende principes werden enthousiast onthaald
binnen deze verschillende niveaus van overleg.
Het project wordt tot eind augustus 2013 verder gezet bij vzw LOOA met LSM-middelen ten
bedrage van 320 000 euro.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
190
Limburgplan - projectmonitoringsfiche
C.2. Bevordering deelname aan hoger onderwijs
Rubriek 1: projectnummer en benaming
C.2.1. REGULIER MAKEN VAN DE FINANCIERING VAN DE OPLEIDING
VERKEERSKUNDE
Rubriek 2: omschrijving
Bij het toekennen van het studiegebied en de opleiding Verkeerskunde aan de UHasselt
was de financiering van de universiteiten “bevroren”; in de globale enveloppe voor de
financiering van de universiteiten was m.a.w. niet in bijkomende middelen voorzien voor de
financiering van deze en andere nieuwe opleidingen.
Bij de invoering van het nieuwe financieringssysteem voor het hoger onderwijs (2008) wordt
het aantal studenten en de door hen opgenomen en verworven studiepunten in de opleiding
Verkeerskunde meegerekend zoals dat ook voor de andere opleidingen het geval zal zijn.
Daardoor hoeft de opleiding niet langer ad hoc gefinancierd te worden via een
projectsubsidie aan de Stichting Verkeerskunde.
Rubriek 3: bevoegde minister en administratie
a) - Bevoegd minister: Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen
en Brussel
Contactpersoon op het kabinet:
Raf Devos
Koning Albert II- laan 15,1210 Brussel
telefoon: 02/552 68 00
E- mail: [email protected]
b) - Verantwoordelijke administratie:
departement Onderwijs en Vorming, afdeling Hoger Onderwijs
Contactpersonen op de administratie:
Noël Vercruysse – Lieven Blomme
Koning Albert II- laan 15, 1210 Brussel
telefoon: 02/553 98 60
E- mail: [email protected] of [email protected]
c) - Betrokken bestendig afgevaardigde en contactpersoon:
(geen rechtstreekse inbreng van de provincie in dit project)
Rubriek 4: uitvoerders van het project


de onderwijs-overheid houdt vanaf 2006 rekening met de opleiding Verkeerskunde bij
het toekennen van de financiering van de UHasselt
de UHasselt blijft uiteraard instaan voor de organisatie van de opleiding Verkeerskunde
en zorgt daartoe o.a. voor een adequate interne allocatie van de middelen die zij van de
overheid ontvangt.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
191
Rubriek 5: geraamde totale kostprijs
Zowel in het oude als in het nieuwe systeem wordt het HO op instellingsniveau gefinancierd.
Dat betekent dat een globale enveloppe aan elke universiteit en hogeschool wordt
toegekend, die door de instelling vervolgens intern verder verdeeld wordt over de
faculteiten/departementen en zo verder over vakgroepen, opleidingen e.d. De overheid staat
m.a.w. niet rechtstreeks in voor de financiering van opleidingen. Het staat de instelling
bovendien vrij om de middelen die zij van de overheid ontvangt volgens een instellingseigen
systeem verder te alloceren.
De opleiding Verkeerskunde zal dus niet afzonderlijk worden gefinancierd of als dusdanig
detecteerbaar zijn in het nieuwe financieringssysteem, maar meegenomen in de verdeling
over de instellingen van de globale financiering van het HO. De omvang van de middelen
die vanuit deze specifieke opleiding binnen het nieuwe systeem zal worden gegenereerd, is
afhankelijk van verschillende parameters, die in het kader van de opmaak van het nieuwe
financieringssysteem gedefinieerd zijn. (*)
In afwachting van de inwerkingtreding van de nieuwe financiering voor het hoger onderwijs,
was in een overgangsregeling voorzien. Voor de financiering van de opleiding
‘verkeerskunde’ zijn de werkingsuitkeringen van de UHasselt in 2006 verhoogd met 283.000
euro. Voor 2007 is bovenop dit bedrag bijkomend 278.000 euro voorzien. Deze extra
middelen zijn decretaal verankerd door een verhoging van het basisbedrag ‘extra bijdragen
aan werkingsuitkeringen’ (art. 130, §3, 2° van het Universiteitendecreet) voor de UHasselt.
(*) Merk op: het bedrag van 700.000 euro, opgenomen in de overzichtstabel bij het
Limburgplan, was een louter indicatief bedrag gebaseerd op kostprijsberekeningen. Het
weerspiegelt niet het reële bedrag dat de opleiding binnen het nieuwe systeem zal
genereren.
Rubriek 6: financiering van het project
Vlaamse overheid, reguliere begroting (hoger) onderwijs
Rubriek 7: streefdata
De nieuwe financiering van het hoger onderwijs is ingegaan op 1 januari 2008, met de
goedkeuring van het decreet van 14 maart 2008 betreffende de financiering van de werking
van de hogescholen en de universiteiten in Vlaanderen.
Rubriek 8: voortgang
Ter voorbereiding van de nieuwe financiering van het hoger onderwijs zijn verschillende
stappen gezet:
 voorbereidende consultatie van het veld (voorjaar 2005)
 conceptnota over de nieuwe financiering en consultatie met het middenveld (najaar
2005)
 definitieve nota van minister Vandenbroucke over de nieuwe financiering, waarmee de
Vlaamse Regering op 14 juli 2006 heeft ingestemd, en verdere consultatie met het
middenveld (zomer-najaar 2006)
 voorontwerp van decreet
o eerste principiële goedkeuring: 16 mei 2007
o adviesronde (SERV, VLOR, VLIR, VLHORA, VRWB, VVS)
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
192
o
o
o
o
o
o
o


tweede principiële goedkeuring: 19 juli 2007
onderhandelingen in het Vlaams Onderhandelingscomité Hoger Onderwijs
derde principiële goedkeuring: 12 oktober 2007
advies van de Raad van State
vierde principiële goedkeuring: 30 november 2007
bijkomend advies van de Raad van State
definitieve goedkeuring: 7 december 2007
behandeling en goedkeuring van het ontwerp van decreet in het Vlaams Parlement
(plenaire goedkeuring: 5 maart 2008)
bekrachtiging van het decreet door de Vlaamse Regering: 14 maart 2008
In afwachting van de inwerkingtreding van de nieuwe financiering was in een
overgangsregeling voorzien, waardoor de reguliere werkingsuitkeringen van de UHasselt
uitzonderlijk werden verhoogd. De financiering vanuit de onderwijsbegroting hield op die
manier al rekening met de opleiding Verkeerskunde. Dit gebeurde via de
programmadecreten bij de aanpassing van de begroting 2006 en de begroting 2007.
Vanaf 1 januari 2008 genereert de opleiding middelen conform het decreet van 14 maart
2008. Op basis van het aantal financieringspunten genereerde deze opleiding binnen het
variabel onderwijsdeel van het nieuwe financieringsmechanisme voor 2008 en 2009
respectievelijk 167.000 en 280.000 euro aan middelen.
Evolutie van het aantal inschrijvingen:
Studiegebied Verkeerskunde
Academisch gerichte
bachelor
Master
Academische graad van
doctor
2010 2011
57
2009 2010
67
2008 2009
66
2007 2008
88
2006 2007
91
2005 2006
83
74
78
72
28
-
-
24
23
18
13
10
9
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
193
Limburgplan - projectmonitoringsfiche
C.2. Bevordering deelname aan hoger onderwijs
Rubriek 1: projectnummer en benaming
C.2.2. VOORBEREIDING EN OPSTART VAN NIEUWE OPLEIDING
“PROFESSIONELE BACHELOR IN DE POP&ROCKMUZIEK” AAN DE
PROVINCIALE HOGESCHOOL LIMBURG
Rubriek 2: omschrijving
Achtergrond
De Provinciale Hogeschool Limburg wenst een opleiding pop&rock aan te bieden.
De opleiding “bachelor in de pop&rockmuziek" is een werkelijk nieuwe opleiding in
Vlaanderen die ook beantwoordt aan een vraag van de afzetmarkt. Sinds het Muziekdecreet
is popmuziek ook voor de overheid een volwaardig cultuurfenomeen. Popgroepen,
popfestivals, poppodia en aanverwanten kunnen voortaan op subsidies van de overheid
rekenen. Maar om het volledige spectrum te kunnen bestrijken, mist het Vlaamse popbeleid
één belangrijke pijler: een professionele opleiding. Net zoals een conservatorium een
onmisbare schakel is in het klassieke muziekleven, is een pop- en rockacademie een
onmisbare schakel in de hedendaagse muziekwereld. Een cultuurvorm is immers pas echt
volwaardig als er een degelijke instroom is in het professionele circuit, niet alleen wat betreft
muzikanten, maar ook voor concertorganisatoren, managers van platenfirma’s,
geluidstechnici of muziekdocenten. Een opleiding pop- en rock kan degelijk opgeleide
mensen afleveren die aan de slag kunnen in de hoger genoemde sectoren. Voor Limburg
zou de opleiding de bestaande dynamiek, die op gang kwam door het provinciale popbeleid,
kunnen ondersteunen en versterken.
Rubriek 3: bevoegde minister en administratie
a) - Bevoegd minister: Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen
en Brussel
Contactpersoon op het kabinet: Raf Devos; telefoon: 02/552 68 00; E- mail:
[email protected]
b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid):
Departement Onderwijs en Vorming – afdeling Hoger Onderwijs
Contactpersonen op de administratie:
Noël Vercruysse – Afdelingshoofd – telefoon: 02/553.98.60 – Lieven Blomme
[email protected] of [email protected]
Rubriek 4: uitvoerders van het project
Betrokken partners: Provinciale Hogeschool Limburg (PHL) Hasselt (in samenwerking met
de Muziekodroom; muziekeducatief centrum). In een samenwerkingsovereenkomst is de rol
en verantwoordelijkheid van beide partners vastgelegd.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
194
Rubriek 5: geraamde totale kostprijs
De totale kostprijs van voorbereiding en opstart pop&rockopleiding in de periode tussen
januari 2006 en december 2009 wordt geraamd op 2.614.413 euro, waarvan maximum
2.250.000 euro uit Limburgplanmiddelen en 364.412 euro uit reguliere middelen PHL.
Rubriek 6: financiering
Limburgplan:
Reguliere onderwijsmiddelen:
Andere overheden:
2,25 miljoen euro opstartkosten
berekeningen afhankelijk van nieuwe financiering
hoger onderwijs (*)
4,5 miljoen euro via LSM
(*) Binnen het nieuwe financieringssysteem voor het hoger onderwijs, dat vanaf 2008 in
werking is getreden, zal deze opleiding geleidelijk aan ook werkingsmiddelen voor de PHL
genereren. De omvang daarvan hangt van verschillende factoren af, zoals de evolutie van
het aantal studenten, de invulling van de parameters die binnen het nieuwe systeem
gehanteerd worden, e.d.
Rubriek 7: streefdata
 Beoordeling in het kader van de "toets nieuwe opleiding" door de Nederlands- Vlaamse




Accreditatie Organisatie (najaar 2007/voorjaar 2008)
Erkenning van de opleiding door de VR na positief oordeel van de NVAO (juli 2008)
Start van de nieuwe opleiding in september 2008
Implementatie tweede opleidingsjaar (september 2009 – augustus 2010)
Implementatie derde opleidingsjaar (september 2010 – augustus 2011)
Resterende streefdata:
Fase 5: implementatie derde opleidingsjaar (sep. 10 – aug. 11)
- Juni 2011 : volledige opleiding voor de eerste maal volledig afgerond ; eerste diplomauitreiking
Rubriek 8: voortgang
In het project zijn de volgende fasen al doorlopen:
Fase 1: samenstelling van een dossier voor de Erkenningscommissie (sep. 05– mei 06)
- Samenstelling stuurgroep (sep. 05)
- Uitwerking planning en voorbereidingsproject (sep. – dec. 05)
- Opmaak financieel plan
- Onderzoek sector i.f.v. opmaak functieprofielen, beroepsprofielen en
opleidingsprofielen (dec. – feb. 06)
- Voorbereiding en uitvoering van resonantiedag voor vertegenwoordigers uit
muzieksector waarop opleidingsconcept wordt voorgesteld i.f.v. feedback door de
sector (30 maart 06)
- In kaart brengen macrodoelmatigheid van de opleiding (jan – april 06)
- beschrijving functieprofielen – beroepsprofielen - opleidingsprofiel (jan – mei 06)
- blauwdruk opleidingscurriculum / opleidingsconcept / onderwijsorganisatie (jan – mei
06)
- indiening van het dossier bij de Erkenningscommissie (14 juni 2006 en hernomen op 29
maart 2007)
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
195
Inmiddels hebben de regering en andere instanties volgende stappen ondernomen:
- goedkeuring door het Vlaams Parlement en bekrachtiging door de VR van het minidecreet hoger onderwijs waarin de onderwijsbevoegdheid, om de richting pop en rock
te kunnen opstarten, aan de PHL toegekend wordt (mei-juni 06)
- positief advies van de Erkenningscommissie over de macrodoelmatigheid van de
voorgestelde nieuwe opleiding (9 augustus 2006 en herhaald op 30 mei 2007)
- goedkeuring door de VR (20 juli 2007) van de toekenning van een subsidie van
2.250.000 euro aan de PHL voor de opstart van de nieuwe opleiding. Volgend
uitbetalingsschema was voorzien: 2006: 350.000 euro; 2007: 400.000 euro; 2008:
700.000 euro; 2009: 800.000 euro. Het uitbetalen van de opstartsubsidie is evenwel
pas begonnen nadat de procedure voor het programmeren van nieuwe opleidingen
met goed gevolg was doorlopen.
- beslissing van de VR tot herschikking van LRM en LISOM, waarbij ook 4,5 mio euro
ter cofinanciering van de opstart van de pop & rock- opleiding wordt vastgelegd.
- positief doorlopen "toets nieuwe opleidingen" bij de Nederlands- Vlaamse Accreditatie
Organisatie
- toekenning van een puntengewicht voor de opleiding in het financieringssysteem (via
amendering van het verzameldecreet OD XVIII)
De procedure voor de formele erkenning bij besluit van de VR van de opleiding pop&rock als
nieuwe bacheloropleiding in het hoger onderwijs, is op 10 juli 2008 afgerond.
Fase 2: concretisering opleidingsplan (september 06-aug 08)
- verdere uitwerking opleidingscurriculum
- uitwerking onderwijsontwikkelingsplan
- samenstelling opleidingsteam
- aanpassing infrastructuur Muziekodroom
- uitwerking onderwijs- en examenregeling voor de opleiding
- uitwerking praktische organisatiemodaliteiten van de opleiding
- uitwerking kwaliteitszorgsysteem voor de opleiding
- voorbereiding instroomselectie + informeren kandidaat-studenten
- 30 april 07: finalisering studiegids opleiding ( beschrijving opleidingsprogramma jaar 1+
onderwijs- en examenregeling opleiding) i.f.v. opstart opleiding sept 07
- eerste instroomselectie
Fase 3: implementatie eerste opleidingsjaar ( sep. 08 – aug. 09)
- September 08: opstart opleidingsjaar 1 opleiding “ bachelor in de pop&rockmuziek
- concrete uitvoering eerste opleidingsjaar
- uitvoering kwaliteitsplan – onderwijsontwikkelingsplan
Fase 4: implementatie tweede opleidingsjaar ( sep. 09 – aug.10)
- bijsturing instroomselectie
- September 09: opstart opleidingsjaar 2
- concrete uitvoering eerste + tweede opleidingsjaar (eventuele bijsturing eerste
opleidingsjaar)
- uitvoering kwaliteitsplan – onderwijsontwikkelingsplan
Fase 5: implementatie derde opleidingsjaar ( sep. 10 – aug.11)
- bijsturing instroomselectie
- September 10: opstart opleidingsjaar 3
- concrete uitvoering eerste, tweede en derde opleidingsjaar (eventuele bijsturing eerste
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
196
-
en tweede opleidingsjaar)
uitvoering kwaliteitsplan – onderwijsontwikkelingsplan
De subsidie van 2,25 mio euro uit het Limburgplan voor de opstartkosten van de opleiding is
ondertussen volledig uitbetaald.
Deze nieuwe opleiding zal pas in 2011 middelen generen in het nieuwe
financieringsmechanisme.
Evolutie van het aantal inschrijvingen:
Pop- en rockmuziek
Professioneel gerichte bachelor
2010 2011
158
2009 2010
111
2008 2009
57
2007 2008
-
2006 2007
-
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
2005 2006
-
197
Limburgplan - projectmonitoringsfiche
C.2. Bevordering deelname aan hoger onderwijs
Rubriek 1: projectnummer en benaming
C.2.3.1. OPSTARTEN OPLEIDING RECHTEN AAN UNIVERSITEIT HASSELT
Rubriek 2: omschrijving
De Universiteit Hasselt (UHasselt) organiseert de bacheloropleiding in het kader van de
transnationale Universiteit Limburg (tUL). De opleiding is een gezamenlijk initiatief tussen de
tUL-partners UHasselt en de Universiteit Maastricht enerzijds en de KULeuven anderzijds.
Rubriek 3: bevoegde minister en administratie
a) - Bevoegd minister: Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen
en Brussel
Contactpersoon op het kabinet: Raf Devos, Koning Albert II- laan 15, 1210 Brussel, telefoon:
02/552 68 00; E- mail: [email protected]
b) - Verantwoordelijke administratie: departement Onderwijs en Vorming, afdeling Hoger
Onderwijs
Contactpersoon op de administratie: Noël Vercruysse, Koning Albert II- laan 15, 1210
Brussel, telefoon: 02/553 98 60; E- mail: [email protected]
c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Frank Smeets, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt,
telefoon: 011/23 70 41, E- mail: [email protected]
Contactpersoon: Wim Rutten, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt, telefoon: 011/23 70 80, Email: [email protected]
Rubriek 4: uitvoerders van het project


Vlaamse overheid: kabinet en departement Onderwijs en Vorming
tUL (Universiteit Hasselt en Universiteit Maastricht) i.s.m. K.U.Leuven
Rubriek 5: geraamde totale kostprijs
De organisatie van de opleiding zal niet afzonderlijk door de overheid worden gefinancierd,
maar na het verstrijken van een periode van drie jaar (cf. beslissing van de VR dd.
22.09.2006) meegenomen in de globale financiering van het HO. De precieze kost voor de
overheid is afhankelijk van verschillende parameters in het nieuwe financieringssysteem voor
het HO.
De kosten van de opstart van de opleiding en het bijhorende onderzoek gedurende de eerste
drie academiejaren (i.e. 2008-2009 tot en met 2010-2011) zijn door de universiteit geraamd
op 5 miljoen euro.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
198
Rubriek 6: financiering van het project


opstartkost: via LSM (voorheen: LISOM): 5 miljoen euro (Limburgcontract & BVR d.d.
24.03.2006) : opstart eerste drie Ba- jaren
werking: Vlaamse overheid, reguliere begroting (hoger) onderwijs
Rubriek 7: streefdata
De opleiding is gestart vanaf het academiejaar 2008-2009.
Rubriek 8: voortgang
De decretale aanpassing van de onderwijsbevoegdheid van de tUL voor de rechtenopleiding
is geregeld via het minidecreet hoger onderwijs (decreet van 16 juni 2006 tot instelling van
een aantal maatregelen tot herstructurering en flexibilisering van het hoger onderwijs).
De tUL heeft op 14 juni 2006 een dossier bij de Erkenningscommissie ingediend voor een
oordeel over de macrodoelmatigheid van de nieuwe opleiding. Dit oordeel was negatief (9
augustus 2006).
De tUL heeft daarop een tweede aanvraag voor een oordeel over de macrodoelmatigheid
ingediend bij de VR. De VR heeft op 22 september 2006 positief geoordeeld over de
macrodoelmatigheid van het tweede voorstel van de tUL om in samenwerking met de
K.U.Leuven en de Universiteit Maastricht een bacheloropleiding in de rechten op te starten.
Na het positieve advies over de macrodoelmatigheid, diende de tUL op 6 oktober 2006 een
aanvraag voor toetsing van de nieuwe opleiding in. Op 11 januari 2007 vernam de
universiteit dat de commissie van deskundigen vragen had bij een aantal aspecten van de
nieuwe rechtenopleiding. De universiteit trok daarop de aanvraag tijdelijk terug hetgeen haar
de kans gaf om – binnen een termijn van twee maanden – het dossier te herschrijven. Op 20
maart 2007 diende de universiteit haar nieuwe aanvraag bij de NVAO in. De NVAO heeft op
22 mei 2007 een positief oordeel verstrekt over de voorgestelde opleiding.
Middels het BvR van 12.10.2007 werd de opleiding bachelor in de rechten definitief erkend
als nieuwe opleiding van de tUL, gezamenlijk georganiseerd met de K.U.Leuven.
De opleiding is definitief van start gegaan in het academiejaar 2008-2009. Deze opleiding zal
pas in 2011 middelen genereren in het nieuwe financieringsmechanisme.
Ondertussen is ook de aanvraag voor de toekenning van de master-opleiding behandeld.
Bij besluit van de Vlaamse Regering van 18 maart 2011 is de masteropleiding master in de
rechten erkend als nieuwe opleiding aan de tUL. De opleiding kan met ingang van het
academiejaar 2011-2012, gezamenlijk met de K.U.Leuven, worden georganiseerd.
Evolutie van het aantal inschrijvingen:
Studiegebied rechten
Academisch gerichte bachelor
2010 2011
603
2009 2010
478
2008 2009
270
2007 2008
-
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
2006 2007
-
199
2005 2006
-
Limburgplan - projectmonitoringsfiche
C.2. Bevordering deelname aan hoger onderwijs
Rubriek 1: projectnummer en benaming
C.2.3.2. INFRASTRUCTUUR OPLEIDING RECHTEN AAN UHASSELT
Rubriek 2: omschrijving
Voor de opvang van de nieuwe opleiding rechten wordt voorzien in een nieuwbouw met
integratie in de site van de Oude Gevangenis te Hasselt.
Het bouwprogramma omvat de strikte opleidingsinfrastructuur, logistieke diensten,
bibliotheek en de huisvesting van het rectoraat. Het volledig bouwprogramma omvat 10.000
m².
Rubriek 3: bevoegde minister en administratie / betrokken bestendig
afgevaardigde
a) - Bevoegde minister en verantwoordelijke administratie (op het niveau van de Vlaamse
overheid): /
b) - Bevoegde instantie voor de financiering en controle op de werken is de stichting van
openbaar nut Limburg Sterk Merk. Voorzitter Marc Vandeput, Universiteitslaan 1, 3500
Hasselt, telefoon: 011/23 70 50. Contactpersoon Jean-Paul Coenen, Universiteitslaan 1,
3500 Hasselt, telefoon: 011/23 70 16, E- mail: [email protected]
c) - Betrokken bestendig afgevaardigde en contactpersoon: Frank Smeets, Universiteitslaan
1, 3500 Hasselt, telefoon: 011/23 70 41, Fax: 011/23 70 44, E- mail: [email protected]
- Contactpersoon: Isabelle Doorne, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt, telefoon: 011/23 70 80,
E- mail: [email protected]
Rubriek 4: uitvoerders van het project
Bouwheer is de Universiteit Hasselt
Rubriek 5: geraamde totale kostprijs
De totale kostprijs van de investeringen inclusief de verwerving van de gronden en alle
masterplan- en ontwerpkosten van de site Oude Gevangenis wordt geraamd op 31 miljoen
euro.
Rubriek 6: financiering van het project
5 miljoen euro, eerder voorzien in het Limburgplan beschikbaar uit LRM- dividenden, werd bij
beslissing van de Vlaamse Regering van 7 maart 2008 betreffende de herschikking van de
LRM en Lisom middelen overgedragen aan de Provincie Limburg.
Bijkomend werd op voorstel van de bestendige deputatie 16,9 miljoen euro voorzien om de
nieuwbouw met integratie in de site van de Oude Gevangenis te realiseren.
Deze herschikte middelen van 5 + 16,9 miljoen euro, samen 21,9 miljoen euro zijn bijkomend
aan de 8,1 miljoen euro die eerder beslist werden door de Vlaamse Regering
(VR/2004/28.05/DOC.0793) en momenteel gekapitaliseerd is bij Lisom, waarvan de
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
200
aandelen per 15 juli 2008 werden overgedragen aan de Provincie Limburg, welke deze
vervolgens inbracht bij de stichting Limburg Sterk Merk.
Voor de infrastructuurwerken bouw van een nieuw rectoraat, faculteitsgebouw Rechten en
onderzoeksinfrastructuur op de nieuwbouwcampus Hasselt is derhalve 30 miljoen euro
beschikbaar.
De UHasselt heeft verder een bedrag van 1 miljoen euro aangevraagd voor het project
“Duurzaam bouwen”. Dit project beoogt de realisatie van een ecologische en economische
meerwaarde van het project “infrastructuur tUL-campus Hasselt”.
De Stichting LSM heeft hiervan op 21 september 2009 0,5 miljoen euro toegekend.
De resterende 0,5 miljoen euro bevindt zich nog altijd in aanvraagfase.
De totale subsidie voor het project “infrastructuur tUL-campus Hasselt” bedraagt op dit
ogenblik 30,5 miljoen euro.
Rubriek 7: streefdata
De bouw bestaat uit verschillende delen:
- Het nieuwe faculteitsgebouw Rechten werd voorlopig opgeleverd in maart 2011. De
officiële opening van het gebouw vond plaats op 29 maart 2011. Het kleinschalige
onderwijs rechten gebeurt sinds 1 april 2011 reeds op deze site. Het onderwijs in
grote auditoria volgt later.
- Voor de renovatie van de oude gevangenis (inclusief auditoria) en nieuwbouw voor
het rectoraat wordt een einddatum van juli 2012 vooropgesteld. De werkplanning
voorziet dat deze streefdatum haalbaar is.
Rubriek 8: voortgang
Oorspronkelijk werd de nieuwe campus voorzien op de locatie Hawaï gesitueerd aan de
Grenslandhallen.
Gezien het belang van een goede zichtlocatie en de mogelijkheden om het stadsbeeld te
versterken op de site van de Oude Gevangenis werd in overleg met de Stad Hasselt
geopteerd voor de locatie van de Oude Gevangenis gelegen aan de Martelarenlaan te
Hasselt.
Een haalbaarheidsstudie toonde dat de site diende uitgebreid. Een deel van de gronden van
de sportschool van het Gemeenschapsonderwijs aan de achterzijde van het perceel ‘oude
gevangenis’ en twee private percelen aan de Martelarenlaan (links van de oude gevangenis,
huisnummers 38 en 40) werden daartoe aangeduid.
De Vlaamse Bouwmeester heeft via het open oproepsysteem een vijftal potentiële
ontwerpers op een shortlist geplaatst. Deze werden verzocht een voorontwerp op te stellen.
Hiervoor ontvingen ze elk een vergoeding van 20.000 euro (juli 2008).
De UHasselt heeft in overleg met de Stad Hasselt en de Vlaamse Bouwmeester het
“winnend ontwerp” van noA - architecten geselecteerd.
UHasselt heeft eind 2008 met dit bureau een ontwerpopdracht afgesloten.
De plannen voor de renovatie en herbestemming van de oude gevangenis houden rekening
met een vrijwillig behoud van het complex.
De voorontwerpfase van de gebouwen werd afgerond op 16 april 2009. De bouwaanvraag
werd op 20 mei 2009 overhandigd aan de dienst Ruimtelijke Ordening Limburg. De
stedenbouwkundige vergunning werd afgeleverd op 17 september 2009.
De verwerving van de nodige percelen werd einde 2009 afgerond. De twee private percelen
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
201
langs de Martelarenlaan werden verworven voor een gezamenlijk bedrag van 1,080 miljoen
euro op basis van aanvaarde verkoopbeloftes. Op deze percelen zal het nieuwe
rectoraatsgebouw worden opgetrokken.
Het grondstuk behorende tot het domein van de sportschool werd aangekocht van het
Gemeenschapsonderwijs voor een bedrag van 2,5 miljoen euro.
De oude gevangenis werd aangekocht van de Regie der Gebouwen voor 1,702 miljoen euro
op basis van een onteigeningsintentie van (toenmalig) minister van onderwijs Frank
Vandenbroucke daterend van mei 2009. De aankoopprijs werd door het Aankoopcomité
verhoogd met een wederbeleggingsvergoeding van 3% of 51.060 euro.
De bouwwerken verlopen gefaseerd.
In een eerste fase is gestart met de bouw van een nieuw faculteitsgebouw Rechten.
Het gebouw werd voorlopig opgeleverd in maart 2011. Op 29 maart 2011 werd het gebouw
officieel geopend.
De volgende fase omhelst de verbouwing van de oude gevangenis en bouw van het
rectoraat. De werken zijn gestart in juli 2010 en het einde van de werken wordt voorzien in
juli 2012. De werkplanning voorziet dat deze streefdatum haalbaar is.
In de jaarrekeningen van de UHasselt worden reeds volgende uitgaven voor de bouw van de
campus Hasselt opgetekend:
2008
2009
2010
0,175 miljoen euro
6,838 miljoen euro
7,712 miljoen euro
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
202
Limburgplan - projectmonitoringsfiche
C.3. Begeleiding/Opleiding van werkzoekenden/werknemers
Rubriek 1: projectnummer en benaming
C.3.1.1. DE UITBREIDING VAN HET AANTAL CONSULENTEN VOOR INTAKE
EN OPVANG VAN DE WERKZOEKENDEN EN HUN DOSSIERS
Rubriek 2: omschrijving
Doelstelling: het aanbieden van een doeltreffende en kwaliteitsvolle begeleiding aan de
werkzoekenden in het kader van het activeringsbeleid. Specifieke knelpunten zoals
bijkomende ondersteuning van de basisdienstverlening is hierbij aangewezen. Tegelijk zal
een meer competentiegerichte matching en een effectievere jobtoeleiding gerealiseerd
worden.
 Bijsturing werking in de Werkwinkels: een bijkomende projectpool van consulenten

ter ondersteuning van het basiswerk in de werkwinkels.
Optimalisatie
matching:
een
bijkomend
consulententeam
om
de
werkzoekendendossiers te optimaliseren om zo een betere matching mogelijk te
maken. De VDAB stelt voor om enkele ‘inloopdagen’ (jobdatings) voor bepaalde
sectoren of beroepsgroepen te organiseren in de werkwinkels, competentiecentra of
externe locaties.
Rubriek 3: bevoegde minister en administratie
- Bevoegd minister: Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk,
Ruimtelijke Ordening en Sport
- Kabinet bevoegd minister: Gregory Verhaeghe, Koning Albert II- laan 19, 1210 Brussel;
telefoon: 02/552 67 00; E- mail: [email protected]
- Verantwoordelijke administratie:
Fons Leroy, gedelegeerd bestuurder VDAB
VDAB, Keizerslaan 11, 1000 Brussel
Telefoon: 02/506 15 35
E- mail: [email protected]
- Regionaal contact VDAB:
Marc Cloostermans, directeur Competentiecentra VDAB-Limburg
VDAB, Thonissenlaan 47, 3500 Hasselt
telefoon: 011/26 06 30
E- mail: [email protected]
Rubriek 4: uitvoerders van het project
Projectrealisatie: VDAB.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
203
Rubriek 5: geraamde totale kostprijs
Projectrealisatie: VDAB, met de werving van extra personeel, berekend op een totale
projectomkadering van maximum 6 VTE’ s, met een 50/50 verdeling VDAB/Limburgplan.
Raming: 270.000 euro per jaar (loonkosten, werkingskosten, ICT- ondersteuning).
De totale projectkost in 2006 werd geraamd op 227.000 euro.
De totale projectkost in 2007 werd geraamd op 276.000 euro.
De totale projectkost in 2008 en 2009 werd geraamd op 180.000 euro/jaar a rato van een
inzet van 3 VTE’ s, exclusief werkingsmiddelen.
Dit project werd in 2009 beëindigd.
De totale kostprijs bedraagt 863.000 euro.
Rubriek 6: financiering van het project
De cofinanciering vanuit het Limburgplan bedraagt 135.000 euro/jaar (loonkosten van het
additioneel projectteam, de werkingskosten en ICT- ondersteuning inbegrepen). Dit bedrag
is bepaald op basis van een personeelskost van 45.000 euro/jaar/VTE, inclusief
werkingsmiddelen (2.500 euro/jaar). Het project voorziet op een volledig werkjaar de inzet
van ca. 1.080 persoonsdagen.
Raming en tijdspad: 135.000 euro/jaar
Totaal: 540.000 euro
De betoelaging van de Vlaamse Regering / Limburgplan wordt additioneel aangewend. De
aanwending van deze exclusieve middelen voor Limburg wordt transparant gehouden.
Rubriek 7: streefdata
Tijdspad: 2006-2009. Werving van het personeel: voorjaar 2006. Uitwerking van het concept
matching (2006). Organisatie van screenings en datings in speerpunt- en knelpuntsectoren
(vanaf najaar 2006).
Begin 2007 werd het jobdate- concept aangepast. Jobdating in Limburg is een nieuw
concept. Vanaf 2007 worden in samenwerking met andere arbeidsmarktactoren sectorale
jobdates georganiseerd. Het concept wordt bijgestuurd na evaluatie en wijzigende
kernopdrachten VDAB en arbeidsmarkt.
Het projectteam werd in 2009 ingeschakeld in nieuwe projecten van regionale speerpunten
en wijzigende opdrachten VDAB en evoluties op de arbeidsmarkt.
Rubriek 8: voortgang
Projectjaar 2006
- Projectvoorbereiding
o De aanwerving van 3 extra projectconsulenten
o De opleiding medewerkers in basisdienstverlening en screening: april 2006.
o De voorbereiding asectoraal screenings- en matchingsconcept: mei-juni
2006.
-
Sectorspecifieke
projecten:
opstart
van
sectorale
matchingsprojecten: screening bouwsector vanaf juni 2006.
screenings-
en
Projectjaar 2007
- ICT- sector (screening)
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
204
-
Toerisme en horeca (screening + jobdate)
Metaal & technologie: knelpuntvacatures & diversiteit (screening + jobdate)
Groen- & landbouw (screening + jobdate)
Logistiek: heftruckbestuurders – goederenbehandelaars (jobdate)
Optimalisatie Tevredenheidsmeting
- Overleg met dienst Kwaliteitszorg: aanpassingen aan de evaluatieformulieren
bestemd voor standhouders en bezoekers van de jobdatings.
- Ontwerp van een nieuw rapporteringsformat voor tevredenheidsmeting (maart 2008).
- Ontwerp van een rapporteringssheet voor bedrijfsenquêtering (juni 2008).
Projectjaar 2008
- Bewaking (screening + jobdate)
- Bouw (jobdate)
- Automobielsector Jobservice “Gouden Autosleutel” (jobdate)
- Hout en Meubelstoffering (jobdate)
- Gezondheidszorg: verpleegkundigen, polyvalent verzorgenden en ondersteunende
functies in de ouderenzorg (screening verpleegkunde en marktonderzoek)
De provincie Limburg lanceerde de imagoversterkende campagne “Ouderenzorg
een gouden job”, en versterkt de uitdaging van 1900 extra bedden tegen 2010, de
creatie van 900 nieuwe jobs, en een verhoogde instroom in de zorgopleidingen.
De VDAB organiseerde een bedrijfsenquête bij 72 private en publieke rusthuizen om
de personeelsbehoeften, beoogde competenties en capaciteiten in kaart te brengen,
teneinde de vacatures zichtbaar te maken en een betere matching tussen
werkzoekenden en werkgevers te realiseren.
De voornaamste resultaten van het onderzoek bevestigen de grote nood aan
verpleegkundigen (het imago van de ouderenzorg kan niet op tegen dit van de
ziekenhuizen). Bovendien zijn er buiten de diplomavereisten geen specifieke
aandachtspunten inzake technische kennis en algemene competenties bij
verpleegkundigen en verzorgenden. Empathie, sociale vaardigheden en
communicatie zijn de sleutelvaardigheden die in elke vorming voor personen die in
de ouderenzorg werken dringend meer naar voor moeten komen.
Projectjaar 2009
Het projectteam werd ingeschakeld in nieuwe projecten, die het gevolg zijn van wijzigende
kernopdrachten VDAB en evoluties op de arbeidsmarkt. Er werd gewerkt rond vier
doelstellingen:
Doelstelling 1: Marktverkenning voor specifieke projecten voor kansengroepen - Vb.
personen met een arbeidshandicap: ondersteuning in accountmanagement en
dossierbeheer
Sinds oktober 2008 is VDAB verantwoordelijk voor de toekenning van de bijzondere
tewerkstellingsondersteunende maatregelen aan personen met een arbeidshandicap. De
volledige bevoegdheid voor deze materie verhuisde van het VAPH naar de VDAB. De
provincie Limburg kent, in verhouding tot het Vlaamse gemiddelde, een grotere groep
werkzoekenden met een arbeidshandicap.
Vanuit het Limburgplan werd er 1 VTE toegevoegd aan de dienst om de achterstand weg te
werken en om projecten te ondersteunen waar op dat moment behoefte aan was. Projecten
die vanuit het Limburgplan-team geïnitieerd en ondersteund werden, zijn:
- Sensibiliseringsacties naar werkgevers om de nieuwe regelgeving bekend te maken en zo
meer personen met een arbeidshandicap aan het werk te krijgen. Concreet ging het hier om
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
205
het organiseren van infosessies over de bijzondere tewerkstellingsondersteunende
maatregelen voor dossier-beheerders van sociale secretariaten, lokale besturen en
werkgevers, een voor werkgevers. Tevens werden ter ondersteuning van jobevents en –
contacten informatiefilmpjes gemaakt over personen met een arbeidshandicap, die
succesvol tewerkgesteld werden bij diverse werkgevers in Limburg (in samenwerking met
TV- Limburg).
- De opmaak van brochures en informatiefiches voor werkgevers, uitreiking van een
diversiteitsprijs (‘Kans-rijk’ bedrijf) vanuit VDAB- Limburg (inclusief mailing naar bedrijven,
voorbereiding perscontacten)
- Het uitzuiveren van klantenbestanden van werkgevers die gebruik maken van de
bijzondere tewerkstellingsondersteunende maatregelen.
- Het voorzien van een telefonische helpdesk aan werkgevers, werknemers en
werkzoekenden die met vragen zaten met betrekking tot de reglementering voor personen
met een arbeidshandicap.
Doelstelling 2: ondersteuning bij urgente acties ihkv. Recessiebeleid – sociaal
interventieadvies (SIA)
Periode: mei–september 2009. Versterking in de grotere bedrijfsdossiers met volgende
activiteiten:
- Competentieontwikkeling van de projectmedewerkers.
- De organisatie van infosessies voor werkzoekenden na collectieve ontslag (uitnodiging,
onthaalfunctie, assistentie bij inschrijvingen, actualisatie van de dossiers).
- De afname van intakegesprekken met ontslagen werknemers na collectieve ontslag
(dossiers kwalitatief in orde brengen, info verstrekken over herstructureringskaart en andere
tewerkstellingsbevorderende maatregelen, opleidingen aanvragen, verwijzen naar
vacatures, rapportering aan SIA).
- Het afwerken van TWC-dossiers (Tewerkstellingscel).
Doelstelling 3: de organisatie van quick scans vb. ouderenzorg
- VDAB trad op als partner in de tweede fase van de sensibiliseringsactie “Ouderenzorg,
een gouden job” (Kinepolis 27/11/2009). Doel van de actie is om jongeren te sensibiliseren
en te rekruteren voor een job in de ouderenzorg. VDAB leverde inhouden, nam een
cofinanciering in de promotie (financieel en linken met de VDAB-webstie) en ondersteunt de
promotiecampagne in de werkwinkels en competentiecentra in Limburg.
- 2009 was een cruciaal jaar in de uitbouw van een marktgerichte transitie in de
opleidingssector “handel en administratie”. In de verbreding werd bewust gekozen voor de
uitbouw van een structureel aanbod in de branche van de customer care. Nieuwe cursussen
call center agent en helpdesk-medewerker werden in samenwerkingsverbanden met service
centers (Target Power, Telenet, Call it, …), intermediaire organisaties (Vooruitzenden) en
opleidingsaanbieders (J&J Klavora, Atel) opgezet. Het projectteam werd ingeschakeld in de
ondersteuning bij sectorale screeningsprojecten en jobdates op bedrijfsniveau – vb.
customer care services.
Doelstelling 4: projectmatige versterking van de accountwerking
Activiteiten:
- Competentieontwikkeling van de projectmedewerkers in nieuwe technologieën: Mastervac
en Siebel.
- Prospectiebezoeken en acties voor de bedrijven met collectieve aanwerving: installateurs
(Solar Total), call center agents (IP Global, Telenet en Target Power), logistiek personeel
(DHL)…Taken: het uitvoeren van selecties en uitnodigingen, Siebel- acties
(vacatureverspreiding), de organisatie van infosessie en screeningsgesprekken met
sollicitanten, administratieve afwerking van dossiers, projectfiches opmaken, rapporteringen.
- Afstemmend overleg met Vooruitzenden- Federgon en accountmanagement.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
206
Dit project werd in de Limburgovereenkomst beëindigd.
Voortgang vanaf 2010 (ter info)
De opdracht van het projectteam werd vanaf 2010 geïntegreerd in de reguliere werking van
de VDAB in Limburg. De projectmedewerkers behouden taken conform de
projectdoelstellingen, waaronder:
- De versterking van de gespecialiseerde screening van werkzoekenden in
knelpuntberoepen (1 VTE).
- De versterking van de accountwerking en arbeidsbemiddeling in de zorgsector (2
VTE). De VDAB waarborgt hiermee een actieve bijdrage in het actieplan 2010
“Werkgoesting in de zorg – de uitbouw van de zorgeconomie” (POM-Limburg).
Voortbouwend op de projectervaring van het Limburgplan, werkte het projectteam
van de VDAB, een werkmodel voor een nieuwe vacature service voor werkgevers in
het segment van de woonzorg uit. Bij meervoudige aanwervingen wordt in
samenwerking met het betrokken Werkwinkelteam het ‘Draaiboek Collectieve
Instroom’ gehanteerd. Dit draaiboek werd door VDAB in 2010 ontwikkeld en is
opgebouwd rond een fasering van acties, waarbij de werkgever ondersteund wordt
door een partnerschap met POM-Limburg en relevante arbeidsmarktactoren. Op
basis van de ervaringen met pilootproject Huize St-Anna in Lanaken werd het
draaiboek verder op punt gesteld en als werkinstrument aangeboden aan het
netwerk van werkgeversconsulenten en partnerorganisaties van VDAB-Limburg.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
207
Limburgplan - projectmonitoringsfiche
C.3. Begeleiding/Opleiding van werkzoekenden/werknemers
Rubriek 1: projectnummer en benaming
C.3.1.2. SPECIFIEKE LOCALE ACTIES VOOR O.A. JONGERE EN OUDERE
WERKZOEKENDEN
Rubriek 2: omschrijving
Doelstelling en situering: Het werkloosheidssurplus in Limburg kan niet enkel opgelost
worden door een intensievere basisdienstverlening. Een aantal doelgroepen blijven
specifieke aandacht vragen, bv. kortgeschoolde jongeren en ouderen… die niet of
onvoldoende via de reguliere werking worden bereikt. De VDAB beschikt over een aantal
aangepaste methodieken waardoor we op een intensievere manier en in partnership deze
kansengroepen kunnen begeleiden naar de arbeidsmarkt.
Rubriek 3: bevoegde minister en administratie
- Bevoegd minister: Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk,
Ruimtelijke Ordening en Sport
- Kabinet bevoegd minister: Gregory Verhaeghe, Koning Albert II-laan 19, 1210 Brussel;
telefoon: 02/552 67 00; E- mail: [email protected]
- Verantwoordelijke administratie:
Fons Leroy, gedelegeerd bestuurder VDAB
VDAB, Keizerslaan 11, 1000 Brussel
telefoon: 02 506 15 35
E- mail: [email protected]
- Regionaal contact VDAB:
Marc Cloostermans, directeur Competentiecentra VDAB- Limburg
VDAB, Thonissenlaan 47, 3500 Hasselt
telefoon: 011/26 06 30
E- mail: [email protected]
Rubriek 4: uitvoerders van het project
Projectrealisatie: VDAB in samenwerking met partners van de werkwinkel (lokaal bestuur,
OCMW en lokale derden), deskundige uitvoerders en andere doelgroeporganisaties.
Rubriek 5: geraamde totale kostprijs
Projectrealisatie: VDAB in samenwerking met partners van de werkwinkel, deskundige
uitvoerders en andere doelgroeporganisaties. Inbreng VDAB door personeelsinzet.
Cofinanciering vanuit de Vlaamse Regering / Limburgplan voor projectconsulenten en/of
inkoop van derden. Raming: 90.000 euro per jaar.
Raming en tijdspad: 90.000 euro/jaar.
Totaal: 360.000 euro.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
208
Dit project werd in 2009 beëindigd. De totale uitgave bedraagt:
- 2006: 0 euro
- 2007-2008: 100.000 euro
- 2009: 108.264 euro
Totale uitgave: 208.264 euro.
Rubriek 6: financiering van het project
Inbreng VDAB door personeelsinzet. Cofinanciering vanuit de Vlaamse Regering /
Limburgplan voor projectconsulenten en/of derden. Raming: 45.000 euro per jaar voor
projectrealisatie.
Raming en tijdspad: 45.000 euro/jaar
Totaal: 180.000 euro
De betoelaging van de Vlaamse Regering / Limburgplan wordt additioneel aangewend. De
aanwending van deze exclusieve middelen voor Limburg wordt transparant gehouden.
Rubriek 7: streefdata
Tijdspad: 2006-2009.
Projectconcept: voorbereiding door VDAB – januari 2007.
Jaarlijks organiseert de VDAB-Limburg een projectoproep voor trajectverstekende acties.
Elk gegund project wordt kwantitatief en kwalitatief geëvalueerd op meerwaarde en
innovatie. De opstart van de projecten is in het najaar. De evaluatie gebeurt semesterieel.
Rubriek 8: voortgang
Projectjaar 2006
Het projectvoorstel C.3.1.2. voor de doelgroep jongeren en ouderen werd opgeschort om
reden van complementariteit van de beschikbare additionele middelen.
Projectjaren 2007-2008
Trajectversterkende actie voor oudere werkzoekenden
Motivering. Er moet ruimte worden gecreëerd voor trajectversterkende acties inzake
inschatting van het arbeidspotentieel en een kwalitatieve arbeidsbemiddeling voor
specifieke doelgroepen om in periode van hoge en lage conjunctuur kansen te bieden voor
kansengroepen en een hogere werkzaamheidsgraad te ondersteunen.
1. “Werkgevers ontmoeten vitale 50+ ers met talent” – “Jobsporen voor oudere
werkzoekenden”
De
opdracht
2007
werd
gegund
aan
P&OZO
bvba.
De opdracht 2008-2009 werd toegewezen aan Salus Projects bv.
Locaties: Hasselt, Neerpelt, Maasmechelen,Tongeren.
- Periode: augustus 2007 – maart 2008; oktober 2008 – juni 2009.
- Jaarbudget: 50.000 euro.
2. “Nieuwe jobsporen voor allochtonen (buitenlands diploma)”
De opdracht 2008-2009 werd toegewezen aan Salus Projects bv.
Locaties: Werkwinkels in Midden-Limburg en Maasland.
- Periode: oktober 2008 – juni 2009.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
209
- Jaarbudget: 50.000 euro.
Voor beide lopende projecten geldt een gelijkaardig concept.
Het doel van het project is deelnemers activiteiten te laten ondernemen richting herintrede
op de arbeidsmarkt door:
1. Het aanbieden van concrete vacatures uit een bestand van gecommitteerde
werkgevers. Indien dit niet succesvol blijkt te zijn wordt op basis van de afwijzing een
analyse gemaakt met een daarbij behorend trajectplan, resulterend in een
succesvolle plaatsing.
2. Het opheffen van belemmerende conditioneringen.
Een nevendoel is om, additioneel aan de inspanningen van de VDAB, expertise toe te
voegen die overdraagbaar is. De realisatie gebeurt op VDAB-locaties en zijn intern
netwerkversterkend (bolsterconcept). Het concept bevat een vitaliteitscan en de methodiek
om te werken met loopbaanankers (motiverende elementen, die iemand sturen in zijn werk
en loopbaan). Een Comité van aanbeveling, samengesteld uit vertegenwoordigers
werkgeversorganisaties, werknemersorganisaties en deskundigen heeft tot doel het
draagveld en het netwerk in de regio te vergroten. De medewerkers werden geïnformeerd
over de aanbevelingen.
Bereik en doelstellingen: 50 deelnemers per op jaarbasis. De uitstroomnorm is bepaald op
het VDAB-objectief van de beheersovereenkomst met een directe uitstroom van 70%. Deze
normen bleken in tijden van economische crisis onrealistisch hoog voor de doelgroepen.
Projectjaar 2009
In de uitvoering van het jaaractieplan 2009 legden de directies van VDAB-Limburg een
accent vanuit een preventieve benadering op trajectversterkende acties voor specifieke
doelgroepen die het op het moment moeilijk hebben op de arbeidsmarkt.
Doelstelling: het verhogen van tewerkstellingskansen op de arbeidsmarkt door:
- Een realistisch persoonlijk ontwikkelingsplan te maken, via zelfreflectie over
competenties, persoonlijkheid, en andere thema’s.
- De kennis van de arbeidsmarkt te verhogen.
- De rechten en plichten van de werkzoekende te verduidelijken.
- Communicatieve- en sociale vaardigheden in functie van solliciteren en functioneren
op de werkvloer te versterken;
- Sollicitatieacties met feedback naar werkzoekende en trajectbegeleider voorzien.
- Activiteiten waardoor werkzoekenden zichzelf en elkaar beter leren kennen zodat zij
van elkaar kunnen leren.
Doelgroep 50+ (2008-2009)
- Salus Projects: Traject naar werk voor oudere werkzoekenden
Budget: 25.000 euro. Bereik: 24 werkzoekenden.
Kansengroepen 35+
- Agora: Vorming 35+ (Hasselt- Beringen)
- Groep Intro: TA (Genk, Maasmechelen, Houthalen- Helchteren)
- Manpower Belgium: TA (West- en Zuid- Limburg)
Budget: 54.454 euro. Bereik: 90 werkzoekenden.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
210
Loopbaanoriëntering voor kortgeschoolde oud- en nieuwkomers:
- Stebo (Midden- Limburg)
- Groep Intro (Zuid- Limburg).
Budget: 28.810 euro. Bereik: 28 werkzoekenden.
Dit project werd in de Limburgovereenkomst beëindigd.
Voortgang vanaf 2010 (ter info)
Vanaf 2010 werden voor dergelijke doelstellingen meer regionale projectmiddelen en de
additionele middelen van het Werkgelegenheids- en Investeringsplan 2010-2011
aangewend. Enkele voorbeelden van regionale en locale doelgroepgerichte projecten:
- ‘Slim werk vinden’ (Randstad Group), ‘Vacatureclub (Radstad Group), ‘Werkateliers
voor jongeren’ (Intro).
- ‘In de roos; pijlen richten op de juiste roos’ (Stebo), ‘Sterker naar werk’
(Basiseducatie),
‘Knelpuntberoep,
Pluspuntberoep’
(Agora),
Sectorale
arbeidsbemiddeling bouw (FVB-Constructive), ‘Kansrijk naar werk’ (Basiseducatie),
Sollicitatietraining
en
jobhunting
voor
niet-Nederlandstaligen,
‘Kiezen,
loopbaanoriëntering voor nieuw- en oudkomers’ (Stebo). Daarnaast is VDAB
structureel partner in het jongeren project ‘Competentieateliers CAL’ met
coachingstrajecten in de speerpunten bouw, logistiek en zorg.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
211
Limburgplan - projectmonitoringsfiche
C.3. Begeleiding/Opleiding van werkzoekenden/werknemers
Rubriek 1: projectnummer en benaming
C.3.2.1. OPRICHTING VAN EEN NIEUW COMPETENTIECENTRUM GENK-ZUID (CGZ)
VOOR MACHINALE BOUWBEROEPEN, VERVOER EN LOGISTIEK
Rubriek 2: omschrijving
In het investeringsprogramma Gebouwen 2004-2008 van VDAB werd op 7 juli 2004 de
goedkeuring gegeven aan het voorstel tot oprichting van een VDAB-competentiecentrum op
geprospecteerde terreinen van het Mobility Center Genk-Zuid. Het aangeboden terrein komt
in aanmerking als oefenzone voor de opleidingen machinale bouwberoepen
(bouwplaatsmachines, torenkranen/mobiele kranen), maar ook als een geschikte
inplantingsplaats voor de hergroepering van de opleidingen in de wegenbouw (HasseltRunkst), vrachtwagenbestuurder (Hechtel- Eksel) en autobus & -car (Hasselt-Trichterheide).
In dit project wordt eveneens een geïntegreerde logistieke opleidingssectie voorzien. In dit
project is de introductie van simulatietraining door middel van een vrachtwagensimulator
opgenomen.
Campus Genk-Zuid (CGZ): Site Taunusweg Genk- Zuid, Calvarieberg 6, 3740 Bilzen.
In de nieuwe campus voorziet VDAB in 4 functies.
1. De
kennisclustering via een sectorale infotheek voor de mechanische
bouwberoepen, transport en logistiek.
2. De uitbouw van een professionele opleidingscampus voor functiegerichte en
finaliteitsopleidingen in de domeinen machinale bouwberoepen, autobus en –car,
transport en logistiek.
3. De integratie van een simulatiecentrum voor de opleiding vrachtwagen- en
buschauffeurs.
4. De voorziening van een interregionaal FOD- examencentrum EVC- rijvaardigheid
voor professionele chauffeurs in de sectoren transport, bus & car.
Sectorale infotheek
& meeting point
FOD
examencentrum
4 functies
Professionele
opleidingscampus
Simulatiecentrum
chauffeursberoepen
De VDAB werkt samen met de sectorfondsen FVB, SFTL, FCBO-FBAA, en andere publieke
actoren waaronder het onderwijs.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
212
Rubriek 3: bevoegde minister en administratie
- Bevoegd minister: Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk,
Ruimtelijke Ordening en Sport
- Kabinet bevoegd minister: Gregory Verhaeghe, Koning Albert II- laan 19, 1210 Brussel;
telefoon: 02/552 67 00; E- mail: [email protected]
- Verantwoordelijke administratie:
Fons Leroy, gedelegeerd bestuurder VDAB
VDAB, Keizerslaan 11, 1000 Brussel
telefoon: 02 506 15 35
E- mail: [email protected]
- Regionaal contact VDAB:
Marc Cloostermans, directeur Competentiecentra VDAB- Limburg
VDAB, Thonissenlaan 47, 3500 Hasselt
telefoon: 011/26 06 30
E- mail: [email protected]
Rubriek 4: uitvoerders van het project
Projectrealisatie:
 VDAB met extern studiebureau en aannemingsbedrijven. Ruwbouw, afwerking,
groenaanleg, opleidingsinfrastructuur (inclusief simulator). Inrichting oefenterreinen
bouwplaatsmachines in eigen beheer.
 Een realisatie in samenwerking met het Fonds voor Vakopleidingen in de
Bouwnijverheid - FVB (aankoop en prefinanciering bouwplaatsmachines,
torenkranen en hijswerktuigen).
 Cofinanciering vanuit EFRO doelstelling 2-Limburg en de Vlaamse Regering /
Limburgplan. Deze extra middelen waarborgen een verruimde en versnelde
projectrealisatie.
Rubriek 5: geraamde totale kostprijs
Cofinanciering vanuit VDAB, EFRO doelstelling 2-Limburg en de Vlaamse Regering /
Limburgplan.
Investeringsplan
 EFRO-doelstelling 2-Limburg (35% subsidiabele kost): 2.077.250 euro.
 Limburgplan (projectfiche C.3.2.1.): max. 1.875.000 euro (spreiding over 3 jaren).
 VDAB: ca. 2.092.750 euro.
De totale investering bedraagt ca. 14 miljoen euro (waarvan 70% voor de
gebouweninfrastructuur).
Deze extra middelen vanuit het Limburgplan en EFRO waarborgen een verruimde en
versnelde projectrealisatie die grotendeels in 2008 dient gerealiseerd.
Raming en tijdspad (indicatief):
 2006+2007: 2.895.000 euro
 2008: 3.040.000 euro
 2009: 110.000 euro
Totaal: 6.045.000 euro
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
213
Projectgerelateerde kosten (reële uitgaven)(in euro)
boekjaar
onroerend
mobility center
2006
2007
2008
2009
totaal
roerend
0,00
590.664,87
3.129.878,42
6.691.360,66
7.457,11
652.043,31
0,00
0,00
10.411.903,95
659.500,42
algemeen totaal
11.071.404,37
Buiten scope had VDAB in 2009-2010 nog 1.770.596 euro kosten, wat de totale projectkost
brengt op 12.842.000 euro (met inbegrip van de verwerving van de terreinen).
De cofinanciering door het EFRO werd verlengd tot 31 december 2009. De totale EFROsubsidie op het CGZ-project bedraagt 1.153.246 euro.
De subsidie vanuit het Limburgplan (1.875.000 euro) wordt aangewend om de hogere
projectkost en uitvoering binnen het voorziene tijdspad te realiseren.
Rubriek 6: financiering van het project
Limburgplan: 1.875.000 euro (31%)
Raming en tijdspad:
 2006+2007: 1.250.000 euro
 2008: 625.000 euro
Totaal: 1.875.000 euro
De aanwending van deze exclusieve middelen voor Limburg wordt transparant gehouden in
de planning en opvolging van de jaaractieplannen (ondernemingsplannen) van de VDAB.
Ook worden de regionale sociale partners (RESOC- Limburg) over de voortgang van de
projecten geïnformeerd.
Rubriek 7: streefdata
In functie van de EFRO- goedkeuring (december 2006) en voortgang van de projectfasering
werd een aangepast tijdspad en financieringschema in detail opgemaakt.
1. Algemene fasering:
1. De opmaak en het verkrijgen van de vergunningen voor terreinwerkzaamheden
(oktober 2006) en optrek van gebouwen (juni 2007).
2. De opmaak en het verkrijgen van de milieuvergunning (september 2007).
3. De opmaak van het aanbestedingsdossier ruwbouw & afwerking (februari-juni 2007)
4. Bodemonderzoek en rapportering (april- juli 2007).
5. De aanbesteding van de ruwbouw & afwerking: aanbesteding, toewijzing van de
werken (december 2007), realisatie ruwbouw & afwerking 300 werkdagen.
6. Start van de werf: augustus 2008.
7. Oplevering: mei 2010.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
214
Rubriek 8: voortgang
De Raad van bestuur van de VDAB nam op 7 juli 2004 de beslissing tot oprichting van een
nieuwe campus op de geprospecteerde terreinen van de NV Mobility Center Genk- Zuid te
Bilzen (MCGZ). De VDAB treedt op als bouwheer.
Medio 2008 startte de VDAB, na het verkrijgen van alle noodzakelijke vergunningen, met de
bouwwerken voor een nieuwe campus op de site van de NV MCGZ. Het terrein van
ongeveer 7,5 ha groot is uitstekend geschikt voor een competentiecentrum dat zich vooral
richt op buitenactiviteiten in mechanische bouwberoepen en een clustering van de
activiteiten in het segment transport- logistiek.
Het project beoogt enerzijds een optimalisering van bestaande opleidingsactiviteiten door
herlocatie en anderzijds de uitbouw van nieuwe activiteiten in het segment van
mechanische bouwberoepen. Ook versterkt de VDAB met een nieuwe opleidingshal voor
logistieke opleidingen het concept van de ‘Logistieke poort Limburg’.
De VDAB plant op de site de volgende secties:
- Machinale bouwberoepen: bouwplaatsmachines, wegenbouw, torenkranen en
hijswerktuigen
- Transport: vrachtwagens
- Autobus en autocar
- Logistiek: goederenbehandeling, magazijnbeheer en distributie
Projectjaar 2005
In maart 2005 werd een consensus bereikt over de formule van een recht van opstal, door
een op te richten NV Mobibilty Center Genk- Zuid (in een participatie van de nv Ewals
Cargo Care, LRM en NV Scheepvaart), te verlenen aan de VDAB die als bouwheer optreedt
voor het opleidingsrijp maken van het terrein en de optrek van gebouwen en hallen.
Projectjaar 2006
In maart-april 2006 werd genegocieerd met de projectontwikkelaar over de modaliteiten van
het opstalrecht en eigendomsrechten. Er trad een zekere vertraging op, waarbij de VDAB
volledig afhankelijk was van de inzetbaarheid van de terreinen door NV Scheepvaart in de
PPS van de NV Mobility Center Genk- Zuid (Ewals- LRM- Scheepvaart).
De planning van het bouwproject CCGZ in een cofinanciering VDAB- Limburgplan- EFRO,
werd 25/9/2006 in samenspraak met het bestuur van de NV MCGZ bijgestuurd.
Acties in dit projectjaar betreffen: de bekrachtiging van de overeenkomst recht van opstal
MCGZ-VDAB, de aanstelling van architectenbureau Caron Van Baelen, de bouwaanvraag,
het vernieuwd bodemonderzoek en terreinopmetingen, de uitvoering van kapwerken en
ontbossingswerken werd uitgevoerd, en de indiening van het geactualiseerd
aanvraagdossier EFRO doelstelling 2-Limburg (projectnummer 2.1.65/D2/962).
Projectjaar 2007
Vergunningen
- De stedenbouwkundige vergunning voor terreinaanleg.
- De stedenbouwkundige vergunning voor infrastructuur en gebouwen door de Stad
Bilzen.
- Vergunning milieuvergunning klasse 1.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
215
Vaste rijsimulator vrachtwagen
Algemene offertevraag 07/1021 voor de levering van een vaste rijsimulator voor
vrachtwagens, de levering van een instrument om didactische- en pedagogische oefeningen
te maken, de prestaties voor het onderhoud en de technische ondersteuning gedurende de
garantieperiode en een onderhoudscontract. Prijs: 651.961,31 euro (incl. BTW). De levering
gebeurde 14 december 2007. De rijsimulator is in productie sinds maart 2008.
Projectjaren 2008-2009
De realisatie van het bouwproject is gepland van augustus 2008 tot mei 2010. De uit te
voeren werken werden ingedeeld in 5 percelen:
1. Ruwbouw, afwerking en liftinstallatie
2. Elektriciteit en data
3. Sanitair en HVAC
4. Infrastructuurwerken (groenaanleg, betonpiste en afwatering van het oefenterrein
zwaar vervoer en gebouwenomgeving)
5. Het ontgraven van het terrein, stapelen van de afgegraven grond, leveren van
Westerscheldezand en plaatsen van drainage en pompput ten behoeve van de
opleiding bouwplaatsmachinisten
1. Gebouwgebonden investering
De gebouwgebonden investering van het CGZ- project loopt van augustus 2008 tot maart
2010. De oplevering van het complex was voorlopig gepland in januari 2010. Ten gevolge
van een verlengd winterverlet in de bouwsector werd evenwel een vertraging opgelopen.
De VDAB geniet een subsidie voor deze investering vanuit het EFRO D2-Limburg en de
Limburgovereenkomst 2006-2009.
2. Opleidingsgebonden investeringen
De projectinvestering werd ten gevolge de vertraging in de oplevering bijgestuurd in het
investeringsplan 2009-2010 van de VDAB. Daarnaast investeerde het Fonds Vakopleiding
in de Bouw (Constructiv) 3,4 miljoen euro voor de aankoop van 16 bouwplaatsmachines, 4
torenkranen en 4 hijstoestellen. Het rollend materieel (vrachtwagens, autobussen) wordt ons
ter beschikking gesteld door de sociale fondsen Transport en Logistiek (SFTL) en
brandstofhandel (SFB), en het Sociaal Fonds Bus & Car (SFBC) in het kader van de
lopende samenwerkingsovereenkomsten met de VDAB.
De overige opleidingsgebonden investeringen werden grotendeels opgenomen op het
investeringsplan 2010-2011. Het betreft gereedschappen, interne transportmiddelen,
opslagsystemen en mezzanine voor magazijnopleidingen, IT-materiaal, meubilair, en
inrichting van de infotheek.
In december 2007 werd de rijsimulator voor transportopleidingen aangekocht en in productie
geplaatst. Deze sectie wordt in juni 2010 verhuisd.
3. Technische gegevens:
-
Totale kostprijs: 12.842.000 euro
Totale oppervlakte terrein: 7 ha 59 a 09 ca
-
Oefenterrein wegenbouw (buiten): 1.300 m2
Werkplaats wegenbouw (overdekt): 420 m2
Onderhoudswerkplaats bouwplaatsmachinisten: 230 m2
Oefenterrein vrachtwagens, bus & car: 17.450 m2
Oefenterrein torenkraanbestuurder: 15.200 m2
Oefenterrein bouwplaatsmachinisten (zandbak): 22.500 m2
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
216
-
Totaal geplaatste betonoppervlakte: 23.350 m2
Parkeerplaatsen: 89
Projectrealisatie:
Architecten
1. Architect: Jan Van Baelen, Jordaanskaai 24, 2000 Antwerpen
2. Ingenieur stabiliteit: Studiebureau Michel Brosens, Loenhoutsesteenweg 7, 2320
Hoogstraten
3. Ingenieur technieken: ACCO Architecten, Piers-Albertstraat 30 B, 9100 Sint-Niklaas
Veiligheidscoördinatie
OMNI Veiligheid, Romijnse Kassei 28, 3700 Tongeren
Bouwproject:
- Lot 1: Ruwbouw, afwerking en personenlift (heraanbesteding): THV BVBV
Bouwwerken Janssens en NV Meekers, Industrieweg Noord 1165, 3660
Opglabbeek. Toewijzingsbedrag: 4.671.000 euro, incl. btw. Uitvoering van de
werken: augustus 2008 (300 werkdagen)
- Lot 2: Data & elektriciteit: Imtech Projects NV, Koralenhoeve 9, 2160 Wommelgem.
Toewijzingsbedrag: 678.000 euro, incl. btw. Uitvoering van de werken: juni 2009 –
mei 2010.
- Lot 3: Sanitair & HVAC: Imtech NV, Hendrikstraat 120, 3570 Alken.
Toewijzingsbedrag: 1.425.000 euro, incl. btw. Uitvoering van de werken: juni 2009 –
juni 2010.
- Lot 4: Infrastructuurwerken (wegenis en groenaanleg): Casters Algemene
Ondernemingen nv, Demerstraat 6 A, 3590 Diepenbeek. Toewijzingsbedrag:
2.371.000 euro, incl. btw. Uitvoering van de werken: mei – augustus 2010.
- Lot 5: Perceel grondwerken, leveren Westerscheldezand: Casters Algemene
Ondernemingen nv, Demerstraat 6 A, 3590 Diepenbeek. Toewijzingsbedrag:
780.000 euro, incl. btw. Uitvoering van de werken: mei 2008 – februari 2009.
Voortgang vanaf 2010 (ter info)
De nieuwe campus Genk-Zuid aan de Calvarieberg te Bilzen werd volgens de bijgestuurde
planning vanaf september 2010 volledig operationeel.
Op woensdag 25 mei 2011 werd de nieuwe VDAB campus Genk –Zuid officieel geopend.
De VDAB wil in deze campus een 600-tal werkzoekenden op jaarbasis opleiden, en nog
eens evenveel werknemers en ruim 100 leerlingen bereiken via onze samenwerking met de
sectororganisaties en onderwijs. Dit wordt gerealiseerd met de inzet van 17 eigen
instructeurs, enkele derde organisaties en 10 medewerkers in de omkadering.
Tijdens de officiële openingsweek (23-26 mei 2011) werd een jobdate (met 1000 jobs in de
aanbieding), een family- en partnerdag, academische zitting en consulentendag
georganiseerd. In totaal bezochten tijdens deze lanceringsweek ongeveer 1000 mensen de
campus.
Een kunstwerk : “TOUR DETOUR / THE GUIDE”. In de nieuwe VDAB Campus Genk-Zuid
integreerde Kelly Schacht verschillende zinnen op de bestaande infrastructuur. Doorheen
de gebouwen werden in grote zwarte blokletters oneliners op de muren aangebracht. Deze
verspreide 'tekstballonnen' willen de voorbijganger vanaf de zijlijn begeleiden,
becommentariëren, bevragen en op speelse wijze tot interactie aanzetten. Het werk 'TOUR
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
217
DETOUR/ THE GUIDE' maakt een cross-over tussen de verschillende opleidingen en
bewegingen die zich binnen de VDAB-site afspelen.
Een dynamisch samenwerkingsplatform DOK.M. De VDAB-Limburg lanceerde op 25 mei
2011 het DOK.M “bouwen aan mobiliteit – gedreven door partnerschappen” -concept. De
VDAB is op zoek naar partners en stakeholders ,die mee hun schouders willen plaatsen
onder dit samenwerkingsplatform. Het is de bedoeling om via een afgesproken methodiek,
in een open samenwerking, met elkaar te overleggen en gezamenlijke acties te
ondernemen met het oog op een rationele afstemming van vraag en aanbod op de sectorale
arbeidsmarkt o.m. voor het invullen van sectorale knelpuntvacatures. De sectorfondsen in
de bouw, bus & car, transport en brandstoffenhandel bieden alvast vanuit de
samenwerkingsovereenkomsten de ondersteuning.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
218
Limburgplan - projectmonitoringsfiche
C.3. Begeleiding/Opleiding van werkzoekenden/werknemers
Rubriek 1: projectnummer en benaming
C.3.2.2. RENOVATIE VAN EN NIEUWBOUW BIJ HET TECHNOLOGISCHE
COMPETENTIECENTRUM VOOR DE METAALBEROEPEN (HASSELT)
Rubriek 2: omschrijving
In het investeringsprogramma Gebouwen 2004-2008 werd de renovatie van het
competentiecentrum te Hasselt, Vissersstraat (°1970) voorzien in 2008-2010. Dit
renovatieproject beoogt ondermeer een optimalisatie betreffende (onder voorbehoud van
nieuwe opportuniteiten):
1. de uitbouw van een professionele lassectie conform EWF- normen;
2. de investering in een werkcentrum;
3. het IMECIA- project (IMECIA staat voor “implementatie van mechatronische,
industriële applicaties”).
Rubriek 3: bevoegde minister en administratie
- Bevoegd minister: Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk,
Ruimtelijke Ordening en Sport
- Kabinet bevoegd minister: Gregory Verhaeghe, Koning Albert II- laan 19, 1210 Brussel;
telefoon: 02 552 67 00; E- mail: [email protected]
- Verantwoordelijke administratie:
Fons Leroy, gedelegeerd bestuurder VDAB
VDAB, Keizerslaan 11, 1000 Brussel
telefoon: 02/506 15 35
E- mail: [email protected]
- Regionaal contact VDAB:
Marc Cloostermans, directeur Competentiecentra VDAB- Limburg
VDAB, Thonissenlaan 47, 3500 Hasselt
telefoon: 011/26 06 30
E- mail: [email protected]
Rubriek 4: uitvoerders van het project
Projectrealisatie: VDAB met extern studiebureau en aannemingsbedrijven.
Rubriek 5: geraamde totale kostprijs
Ter informatie: In het meerjaren investeringsplan gebouwen van de VDAB is voor de
renovatie 4.500.000 euro gereserveerd.
Projectrealisatie: VDAB met extern studiebureau en aannemingsbedrijven.
Gefaseerde totale renovatie van het metaal- en technologiecentrum met optie tot beperkte
nieuwbouw, voorzien in 2010-2012.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
219
Rubriek 6: financiering van het project
VDAB: 4.500.000 euro
Limburgplan: 625.000 euro
Renovatie van de lassectie in 2008 voor een bedrag van 428.968 euro, excl. btw.
Alle acties: VDAB, Keizerslaan 11, 1000 Brussel
Rubriek 7: streefdata
Tijdspad:
- Studieopdracht: 2007-2008.
- Opmaak ontwerpen: 2008.
- Nieuwbouwproject en gefaseerde renovatie: 2008-2010 – uitgesteld ifv de uitvoering
van de beslissing van de raad van bestuur van de VDAB betreffende het meerjaren
investeringsplan gebouwen.
- Renovatie van de lassectie – uitbouw van een professionele lassectie conform
EWF- normen (mei- oktober 2008)
Dit renovatie- en investeringsproject werd uitgesteld en wordt in 2010-2011 geherdefinieerd
ifv infrastructurele en budgettaire mogelijkheden. Het lastechnoolgiecentrum werd wel in
2008 volledig gerealiseerd.
Rubriek 8: voortgang
Projectjaar 2006
Op 20/4/2006 heeft de gunningscommissie van de Vlaamse Bouwmeester de concepten
voor een gefaseerde renovatie in 2007-2009 beoordeeld. Het voorstel van het studie- en
architectenbureau A2O te Hasselt werd weerhouden. Er worden geen middelen van het
Limburgplan aangewend voor de gebouwgebonden kosten voor de renovatie. Tijdens de
Begeleidingscommissie VDAB-FTML 27/4/2006 werd beslist om een taskforce op te richten.
Projectjaar 2007
Opvolging door de begeleidingscommissie VDAB-FTML. Concretisering door een taskforce,
die een sectoraal actieplan in het najaar 2007 voorbereidt.
Projectjaar 2008-2009
In het meerjaren investeringsplan gebouwen van de VDAB is de renovatie van de campus
Vissersstraat Hasselt opgenomen (9 miljoen euro). Deze renovatie wordt aangegrepen voor
een concentratie van alle technologietrainingen (elektromechanica, automatisering, ITinfrastructuur, applicatie- ontwikkeling, kunststoftechnologie).
In uitvoering van deelactie 1: “de uitbouw van een professionele lassectie conform EWFnormen”:
In 2008 werd de opleidingssectie lassen conform actuele milieutechnologie gerenoveerd
ihkv. een thematisch investeringsplan. De toewijzing van het project gebeurde aan de firma
Jaspers (Hasselt) voor een bedrag van 428.968 euro, excl. BTW. De investering legt een
accent op het ‘maatschappelijk verantwoord opleiden’, waarbij technische innovatie
samengaan met welzijn, milieu, veiligheid. Zo werd sterk gewerkt aan de geluidsisolatie bij
het slijpen, snijbranden en het opvangen van de stofdeeltjes via het plaatsen van een
afzonderlijke afzuiggroep. Het comfort in de lascabines werd vergroot en de verluchting en
afzuiging werden grondig vernieuwd. Inzake veiligheid werd de gassenverdeling
geoptimaliseerd en het atelier werd voorzien van moderne lasapparatuur en een laslabo
voor naadlascontrole. Op die manier beantwoordt het VDAB-lasatelier aan het eisenpakket
van het International Instituut of welding (IIW), de internationale auditor voor lassen. De
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
220
verdere fasering is afhankelijk van de beschikbaarheid van middelen en goedkeuring van
het meerjarenplan gebouwen door de raad van bestuur van de VDAB. In 2010 is een studie
voor een geactualiseerd ontwerp gepland; deze is evenwel opgeschort in functie van een
nieuwe analyse in het kader van het meerjareninvesteringsplan gebouwen van de VDAB.
Voortgang vanaf 2010 (ter info)
In 2010 werd beslist om het renovatieproject te herzien. In het voorjaar 2011 wordt een
conceptstudie voor een nieuwe technologiecampus in Midden-Limburg voorbereid. Dit
concept voorziet een structurele samenwerking of alliantie met relevante actoren uit de
volwassenenvorming en het onderwijs, volgens de principes van een open leercentrum. De
conceptnota wordt gefinaliseerd voor 1 juli 2011.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
221
Limburgplan - projectmonitoringsfiche
C.3. Begeleiding/Opleiding van werkzoekenden/werknemers
Rubriek 1: projectnummer en benaming
C.3.2.3. DE CONTINUERING VAN DE OPLEIDINGSMIDDELEN VOOR
OPLEIDINGSPROJECTEN (O.M. TOERISME, LOGISTIEK, SOCIAL PROFIT)
Rubriek 2: omschrijving
De VDAB opteert voor het blijvend voorzien van voldoende projectmiddelen om instroom in
de zogenaamde speerpuntsectoren logistiek en social profit te blijven ondersteunen,
evenals regionale behoeften en knelpunten op de arbeidsmarkt. Concreet wordt gedacht
aan de ouderenzorg, toerisme, logistiek en eventuele andere sectoren.
Rubriek 3: bevoegde minister en administratie
- Bevoegd minister: Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk,
Ruimtelijke Ordening en Sport
- Kabinet bevoegd minister: Gregory Verhaeghe, Koning Albert II- laan 19, 1210 Brussel;
telefoon: 02/552 67 00; E- mail: [email protected]
- Verantwoordelijke administratie:
Fons Leroy, gedelegeerd bestuurder VDAB
VDAB, Keizerslaan 11, 1000 Brussel
telefoon: 02/506 15 35
E- mail: [email protected]
- Regionaal contact VDAB:
Marc Cloostermans, directeur Competentiecentra VDAB- Limburg
VDAB, Thonissenlaan 47, 3500 Hasselt
telefoon: 011/26 06 30
E- mail: [email protected]
Rubriek 4: uitvoerders van het project
Projectrealisatie: VDAB met externe opleidingsaanbieders.
Rubriek 5: geraamde totale kostprijs
Voor dit project werden in de periode 2006-2009 geen projectmiddelen gereserveerd op het
Limburgplan.
Rubriek 6: financiering van het project
Dwarsverbanden worden onderzocht met andere projecten in het kader van het
Limburgplan in de domeinen: versterken speerpuntsector toerisme (B.2.3), ouderenzorg
(D.1), sociale economie (D.4).
Alle acties: VDAB, Keizerslaan 11, 1000 Brussel
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
222
De aanwending van deze exclusieve middelen voor Limburg wordt transparant gehouden in
de planning en opvolging van de jaaractieplannen (ondernemingsplannen) van de VDAB.
Ook worden de regionale sociale partners (RESOC-Limburg) over de voortgang van de
projecten geïnformeerd.
Rubriek 7: streefdata
Tijdspad: 2006-2009.
Dwarsverbanden zijn nog te leggen met andere projecten in het kader van het Limburgplan
in de domeinen: versterken speerpuntsector toerisme (B.2.3), ouderenzorg (D.1), sociale
economie (D.4).
Rubriek 8: voortgang
Voor dit project werden in de periode 2006-2009 geen projectmiddelen gereserveerd op het
Limburgplan.
Projectjaar 2007-2008
Dwarsverbanden en opportuniteiten:
1. Het project C.3.2.1. “De oprichting van een nieuw competentiecentrum Genk-Zuid
(CCGZ) voor machinale bouwberoepen, vervoer en logistiek” voorziet in een
investering (VDAB - EFRO- Limburgplan) waardoor een capaciteitsuitbreiding voor
de opleiding tot heftruckbestuurder, magazijn- en logistieke medewerker wordt
gerealiseerd. In 2007 wordt een matchingsactie (zie fiche 3.1.1.) voor het
arbeidspotentieel in het domein logistiek en een jobdate (22/11/2007) georganiseerd.
2. In het project D.1 “Ouderenzorg / D.1.2. Impulsprogramma voor opleiding en
onderwijs voor tewerkstelling in de ouderensector / D4.1/2 Aanvullende thuishulp”
zijn extra middelen voorzien. Een studie inzake arbeidsmarktbehoeften en
competentieprofielen wordt vanaf medio 2008 door VDAB georganiseerd. Vanaf
2007 verhoogt de VDAB de opleidingscapaciteit voor werkzoekenden in Limburg
voor polyvalent verzorgenden en o.v. logistiek assistent. Dit initiatief is gekoppeld
aan het project “Zorg met een accent”.
3. De arbeidsmarktbehoeften en competentieprofielen voor de speerpuntsector
toerisme dienen nog geconcretiseerd. In functie van de nood aan
instroomversterkende opleidingen worden passende opleidingsprogramma’s
samengesteld vanuit het VDAB- aanbod. Een samenwerking voor een opleiding
receptioniste en toeristisch medewerker is in onderzoek en kadert in de interne
reorganisatie van het domein “handel- verkoop- administratie” (zgn. HAVO-plan
vanaf het najaar 2008).
Projectjaar 2009
Geen verdere acties gepland.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
223
Limburgplan - projectmonitoringsfiche
D.1. Ouderenzorg
Rubriek 1: projectnummer en benaming
D.1.1. REALISATIE VAN BIJKOMENDE WOONGELEGENHEDEN IN
WOONZORGCENTRA
Rubriek 2: omschrijving
Beknopte omschrijving van de inhoud en de doelstellingen van het project
 Het streefdoel is om tussen 2006 en 2010, 1.900 bijkomende woongelegenheden in
woonzorgcentra te realiseren.
 Het project wenst een impuls te geven aan de vernieuwing en uitbreiding van de
ouderenvoorzieningen. Doel hiervan is de ontoereikende realisatie van de
geprogrammeerde woon- en zorgvoorzieningen aan te pakken.
Doelstellingen Vlaamse verbintenissen
 Wegwerken van de huidige wachtlijsten bij VIPA via technieken van alternatieve
financiering.
 Versnelde afbouw van de provinciale tekorten ten opzichte van de
programmatienorm, op een periode van 5 jaar.
Werkwijze Vlaamse verbintenissen
 Methode van alternatieve financiering wordt opgestart. Dit geldt zowel voor de 400
woongelegenheden op de huidige wachtlijst als voor alle nieuwe dossiers in de sector
van de ouderenvoorzieningen.
 De 1500 bijkomende woongelegenheden worden op basis van de budgettaire
mogelijkheden en op basis van de kwaliteit van de concrete dossiers stelselmatig
ingevuld.
Rubriek 3: bevoegde minister en administratie / betrokken bestendig
afgevaardigde
a) - Bevoegd minister: Jo Vandeurzen, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en
Gezin
Contactpersoon op het kabinet: Saskia Mahieu, Koolstraat 35, 1000 Brussel; telefoon:
02/552 64 00; E- mail: [email protected]
b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid):
VIPA en Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid
Contactpersonen op de administratie:
VIPA: Christophe Cousaert, Koning Albert- II laan 35 bus 34, 1030 Brussel;
telefoon: 02/553 32 25; E- mail: [email protected]
- Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid: Eddy Mettepenningen, Koning Albert- II laan 35
bus 33, 1030 Brussel; telefoon: 02/553 33 98; E- mail:
[email protected]
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
224
c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Mieke Ramaekers
- Verantwoordelijke administratie (op niveau van provincie Limburg): Marijke Molemans,
Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt; telefoon: 011/23 72 89; E- mail: [email protected]
Rubriek 4: uitvoerders van het project
De Limburgse initiatiefnemers die een kwalitatief goed dossier indienen. Zij worden hierin
ondersteund door de provincie Limburg.
Op het Vlaamse niveau zorgen het kabinet van minister Jo Vandeurzen en de Vlaamse
administraties (VIPA en Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid) voor de administratieve
en budgettaire afhandeling van de ingediende dossiers.
Rubriek 5: geraamde totale kostprijs
- Geraamde totale kostprijs van het project: 85 500 000 euro
- 2006: 30 000 000 euro
- 2007 en volgende: 18 500 000 euro
Rubriek 6: financiering
VIPA- subsidies
De dossiers die vastgelegd zijn tegen einde 2005 werden afgewerkt volgens de toen
geldende VIPA-regeling. Dit is: 60% onmiddellijke subsidie en 40% eigen middelen van de
initiatiefnemer. Mogelijke waarborg: 40%
De dossiers vanaf 2006 genieten van het stelsel van de alternatieve financiering. Daarbij
wordt de tussenkomst van de Vlaamse overheid gespreid over 20 jaar. De initiatiefnemer
krijgt gedurende die periode een ‘gebruikstoelage’ mits hij blijft voldoen aan de voorwaarden
en normen. Gebruikstoelage kan samengaan met waarborg voor 90%.
Bij de beslissing van de Vlaamse Regering van 1 september 2006 inzake de alternatieve
VIPA procedure werd gesteld dat aan de wachtlijstdossiers die op 1 november 2006 een
gunstig advies van de coördinatiecommissie hadden en wachten op een beslissing van de
functioneel bevoegde minister, prioritair een principieel akkoord diende verleend te worden.
Eind 2008 hebben al deze dossiers op 4 na ook effectief een principieel akkoord
ontvangen. De vier resterende initiatiefnemers hebben ofwel nog geen geactualiseerd
dossier ingediend, ofwel is de afschrijvingstermijn van voorgaande subsidiëring nog niet
verstreken.
Dit betekent dat, conform de afspraken bij de initiële beslissing in september 2006,
vanaf 2009 nieuwe prioriteitencriteria moesten bepaald worden voor de rangschikking van de
financieel-technische plannen, ontvankelijk verklaard na 1 november 2006.
Bij mededeling aan de Vlaamse Regering van 19 december 2008 (VR 2008 1912
MED.0583bis) werden deze criteria vastgelegd waarbij er gekomen is tot een afgewogen
verdeling van het vooropgestelde restbudget alternatieve financiering voor 2009 over de
provincies heen, die in even grote mate rekening houdt met de mogelijkheden tot uitbreiding
van woongelegenheden in woonzorgcentra als met de noodzaak aan vernieuwing van al
gerealiseerde infrastructuur.
Volgende criteria, in volgorde van vermelding toe te passen tot het beschikbare budget voor
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
225
2009 is uitgeput, bepalen de rangschikking van de financieel-technische plannen,
ontvankelijk verklaard na 1 november 2006 en beschikkend over een gunstig advies van de
coördinatiecommissie:
1. Alle vóór 1 januari 2008 ontvankelijk verklaarde aanvragen tot principieel akkoord
die volledig administratief afgehandeld werden en gunstig geadviseerd werden
door de VIPA- coördinatiecommissie;
2. De vóór 1 januari 2009 ingediende en ontvankelijke aanvragen uit de provincie
Limburg, in het licht van de uitvoering van het engagement zoals vervat in het door
de Vlaamse Regering goedgekeurde Limburgplan;
3. De vóór 1 juli 2008 ingediende en ontvankelijke aanvragen die zich situeren in de
provincies waar het deelbudget niet is uitgeput met de beide voorgaande criteria, in
volgorde van datum van ontvankelijkheid;
4. De vóór 1 juli 2008 ingediende en ontvankelijke aanvragen die zich situeren in de
provincies waar het deelbudget wel is uitgeput met de voorgaande criteria, in
volgorde van datum van ontvankelijkheid.
Voor het budget 2010 en 2011 werden er geen criteria vastgelegd.
De actuele situatie in verband met de goedkeuringen van de concrete dossiers is
aangegeven in rubriek 8 (“Voortgang”), sub 3.
VIPA- waarborg
Bij besluit van 9 februari 2007 paste de Vlaamse Regering de alternatieve waarborgverlening
aan om investeringen in infrastructuur van rusthuizen te waarborgen, los van een toekenning
van investeringssubsidies. Deze mogelijkheid staat naast de bestaande mogelijkheid van
investeringswaarborg. Verschil tussen beide vormen van waarborgen is enerzijds dat de
overheid een instrument creëert dat een extra financiële impuls in de sector kan genereren
met dezelfde financiële middelen zonder dat dit de financiële draagkracht van de overheid
bezwaard.
Anderzijds verruimt dit besluit ook de definitie van rechtspersonen die in aanmerking komen
voor investeringswaarborgen van het VIPA tot met name handelsvennootschappen met
rechtspersoonlijkheid.
De investeringswaarborg voor vennootschappen en de betere leningsvoorwaarden die deze
hierdoor kunnen bedingen kan mogelijk een stimulans betekenen voor vele potentiële
initiatiefnemers om hun middelen daadwerkelijk te investeren in realisatie van infrastructuur
voor ouderenvoorzieningen. Op die manier biedt deze piste de mogelijkheid aan de overheid
om privékapitaal in te schakelen en maakt een snellere aansluiting op de toekomstige vragen
tot vernieuwing van infrastructuur mogelijk.
Deze investeringswaarborg dekt 90% van het kapitaalgedeelte van de afgesloten leningen.
Het maximumbedrag aan kapitaalgedeelte dat in aanmerking komt voor de dekking van 90%
door de investeringswaarborg is begrensd in functie van nieuwbouw, verbouwing of aankoop
en verbouwing.
De Waarborgcommissie adviseert de minister over de waarborgdossiers die onder deze
regeling vallen.
De stand van zaken in verband met de goedkeuring van de concrete dossiers is aangegeven
in rubriek 8 (“Voortgang”), sub 4.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
226
LSM- middelen
Bovenop de subsidies of de investeringswaarborg van het VIPA wordt door de Stichting
Limburg Sterk Merk (LSM) een bijkomende financiële tegemoetkoming toegekend.
Volgend op de beslissing van de Vlaamse Regering van 7 maart 2008 en het protocol tussen
de provincie Limburg en het Vlaamse Gewest van 9 juni 2008 betreffende herschikking van
de LRM- en LISOM-middelen, werden de niet-rendementsgebonden middelen overgedragen
aan de provincie Limburg. Een bedrag van 10 miljoen euro werd volgens het protocol (door
LSM) gereserveerd voor ondersteuning van de doelstellingen van de Limburgovereenkomst
inzake het realiseren van 1900 bijkomende woongelegenheden in woonzorgcentra.
Op 22 september 2008 werden alle relevante actoren via een seminarie op het provinciehuis
van alle ondersteunende initiatieven (Provinciebestuur, LSM, LRM en Vlaamse
Gemeenschap) op de hoogte gebracht.
Stand van zaken per 31 augustus 2011 :
Per 31 augustus 2011 werden door LSM in totaal 1.315 woongelegenheden voor subsidie in
aanmerking genomen, verdeeld over 36 dossiers; het betreft 1.211 woongelegenheden in
woonzorgcentra en 104 woongelegenheden kortverblijf. Deze vertegenwoordigen een
bedrag aan financieringstoelagen (maximum 7.500 euro per woongelegenheid) van
9.862.500 euro.
Met de resterende 137.500 euro kunnen nog 18 eenheden worden betoelaagd. Rekening
houdend met het wegvallen van een project (cf. de vzw Christelijke Woon- en Zorgcentra
deed voor een project te Bilzen met een uitbreiding van 32 woongelegenheden bij brief van
23 mei 2011 afstand van VIPA-subsidiëring) ontstaat er bij LSM ruimte voor de betoelaging
van in totaal nog 50 extra woongelegenheden.
Rubriek 7: streefdata
- streefdatum voor de volledige realisatie van het project / looptermijn van het project
 1900 woongelegenheden in 2010
- belangrijke (te verwachten) obstakels / vertragende factoren:
 er kunnen enkel bijkomende woongelegenheden in woonzorgcentra gecreëerd
worden indien er tijdig voldoende kwalitatieve aanvragen ingediend worden en er
voldoende initiatiefnemers gevonden worden.
Rubriek 8: voortgang
 Juridische basis: stand van zaken
Het decreet tot wijziging van het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor
persoonsgebonden aangelegenheden, dat de alternatieve VIPA-financiering toelaat, is
bekrachtigd door de Vlaamse Regering op 17 maart 2006 (gepubliceerd in het BS op 16 mei
2006).
De uitvoeringsbesluiten (één betreffende de investeringstoelagen en één betreffende de
investeringswaarborg) voor de alternatieve financiering voor de woonzorgcentra,
ziekenhuizen en gehandicaptenvoorzieningen zijn goedgekeurd door de Vlaamse Regering
op 1 september 2006. Ze werden gepubliceerd op 24 oktober 2006. Het alternatief
financieringssysteem trad aldus in werking vanaf 1 november 2006. Alle initiatiefnemers
waarvan het dossier ontvankelijk verklaard werd vóór 1 september 2006, werden ondertussen
aangeschreven om:
- te bevestigen dat zij zouden deelnemen aan de alternatieve financiëring
- een actueel dossier in te dienen.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
227

Procedure:
Procedureel komt de voorgestelde alternatieve financiering er in grote lijnen op neer dat:
- de eerste twee fasen van de huidige procedure behouden blijven d.w.z. de goedkeuring van
het zorgstrategisch plan en van het technisch- financieel of masterplan
- i.p.v. een subsidiebelofte (met vastlegging van de totale subsidies voor het project) er een
principieel akkoord verleend wordt (zonder vastlegging van subsidies)
- er na het principieel akkoord geen goedkeuring meer vereist is van de aanvragen tot
subsidiebeslissing en van de gunningen zoals in de huidige procedure het geval is, maar dat
men rechtstreeks kan overgaan tot de realisatie van de infrastructuur;
- i.p.v. de éénmalige vastlegging van het integraal berekende subsidiebedrag bij de
subsidiebelofte, de vastlegging gespreid wordt over 20 opeenvolgende jaren (dus telkens één
twintigste van het integrale berekende subsidiebedrag, verhoogd met een vaste coëfficiënt
die de rentelast ondervangt), te starten één jaar na het bevel tot aanvang der werken;
- de uitbetaling van de subsidies ook gespreid wordt over 20 jaar te starten één jaar na bevel
van aanvang;
-dit alles gekoppeld wordt aan een waarborgverlening door het VIPA van 90 % van het
bedrag dat voor subsidiëring in aanmerking wordt genomen;
- jaarlijks dient de initiatiefnemer een gebruikerstoelage aan te vragen. De aanvraag wordt
telkens getoetst aan de zogenaamde gebruiksnormen (bezettingsgraad).

Lopende infrastructuurdossiers VIPA-subsidies:
3.1. In 2005:
De minister verleende op 15/07/2005 de subsidiebelofte voor het project van het OCMW
Beringen. Dit gaat in totaal over 64 woongelegenheden - 60 woongelegenheden
woonzorgcentrum (WZC) en 4 woongelegenheden kortverblijf (KV), waarvan 9 extra (5
extra WZC en 4 extra KV). Ingebruikname op 1 mei 2010.
Voor 2005: 9 extra woongelegenheden (5 WZC + 4 KV).
3.2. 2006 en volgende jaren:
o In juli 2006 werden de initiatiefnemers die hun dossier voor 01/01/2005 hadden
ingediend aangeschreven om hun technisch-financieel plan te actualiseren
zodat ze nog behandeld konden worden en een principieel akkoord konden
verkrijgen in 2006.
o Tijdens de maanden augustus en september 2006 werden alle initiatiefnemers
geïnformeerd over het nieuwe financieringssysteem, met de vraag naar
actualisering van sommige elementen uit het dossier (financiële gegevens en
antwoorden op de opmerkingen van de coördinatiecommissie). Na ontvangst
van deze gegevens kan er een principieel akkoord gegeven worden.
o Dit akkoord is te beschouwen als de goedkeuring van het technisch- financieel
plan en de toelating aan de initiatiefnemer om de alternatieve procedure verder
te zetten. Het kan dus eigenlijk beschouwd worden als de vervanging van de
vroegere subsidiebelofte (zie hoger).
3.2.1. Volledig goedgekeurde dossiers:
 Meeuwen-Gruitrode - Intercommunale Sint-Antonius Peer (nieuw rusthuis in
Meeuwen- Gruitrode) (75 woongelegenheden - 72 WZC en 3 KV, allen extra) heeft
een principieel akkoord ontvangen op 23/10/2006. Ingebruikname op 24 november
2008;
 Tongeren - OCMW Tongeren ( 155 woongelegenheden - 149 WZC en 6 KV, waarvan
37 extra, nl. 31 extra WZC en 6 extra KV) verkreeg een principieel akkoord op
22/12/2006. Eerste fase met 64 woongelegenheden (33 vervanging en 31
bijkomende) in gebruik genomen op 1 mei 2011;
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
228

















Beringen – vzw Ocura (voorheen vzw Sint- Anna) (een uitbreiding met 60
woongelegenheden - 55 WZC en 5 KV, waarvan 31 extra, nl. 26 extra WZC en 5
extra KV) verkreeg een principieel akkoord op 11/06/2007;
Riemst - vzw Grauwzusters (63 woongelegenheden - 60 WZC en 3 KV - allen extra)
heeft een principieel akkoord ontvangen op 11/06/2007. Ingebruikname op 16
september 2009;
Diepenbeek - OCMW Diepenbeek (85 woongelegenheden - 80 WZC en 5 KV,
waarvan 14 extra, nl. 9 extra WZC en 5 extra KV) verkreeg een principieel akkoord
op 25/06/2007. Ingebruikname gepland voor juni 2011;
Genk - OCMW Genk (270 woongelegenheden - 264 WZC en 6 KV, waarvan 3 extra
KV) verkreeg een principieel akkoord op 02/08/2007. Ingebruikname gepland voor juni
2012;
Lommel - OCMW Lommel - project 1 (80 woongelegenheden - 77 WZC en 3 KV,
waarvan 33 extra, nl. 30 WZC en 3 KV) verkreeg een principieel akkoord op
24/02/2009. Ingebruikname gepland voor september 2012;
Bilzen - OCMW Bilzen (121 woongelegenheden - 111 WZC en 10 KV, waarvan 10 KV
extra): verkreeg een principieel akkoord op 05/03/2009. Ingebruikname gepland voor
februari (nieuwbouwgedeelte) en juni 2012 (verbouwing);
Hechtel-Eksel - Intercommunale Sint-Antonius Peer (nieuw rusthuis in Hechtel-Eksel)
(63 woongelegenheden - 60 WZC en 3 KV, allen extra) verkreeg een principieel
akkoord op 08/04/2009. Ingebruikname gepland voor december 2012;
Neerpelt - vzw Sint-Jozef (109 woongelegenheden - 104 WZC en 5 KV, waarvan 50
extra , nl. 45 WZC en 5 KV) verkreeg een principieel akkoord op 08/04/2009;
Leopoldsburg - OCMW Leopoldsburg (70 woongelegenheden - 65 WZC en 5 KV,
waarvan 20 extra, nl. 18 WZC en 2 KV) verkreeg een principieel akkoord op
08/04/2009. Ingebruikname gepland voor maart 2012;
Maaseik - OCMW Maaseik (123 woongelegenheden - 120 WZC en 3 KV, waarvan 31
extra, nl. 28 WZC en 3 KV) verkreeg een principieel akkoord op 18/05/2009.
Ingebruikname gepland voor 2012 (eerste fase) en 2014 (tweede fase);
Zonhoven - vzw Christelijke Woon- en Zorgcentra (project Klein-Hemmen: 73
woongelegenheden – 68 WZC en 5 KV, waarvan 60 WZC en 5 KV extra) verkreeg
een principieel akkoord op 01/04/2010. Ingebruikname gepland voor maart 2013;
Sint-Truiden - vzw Den Akker (uitbreiding met 55 woongelegenheden – 50 WZC en 5
KV, waarvan 51 extra, nl. 46 WZC en 5 KV) verkreeg een principieel akkoord op
10/12/2010;
Borgloon - OCMW Borgloon (64 woongelegenheden - 60 WZC en 4 KV, waarvan 4
KV extra) verkreeg een principieel akkoord op13/12/2010;
Genk - vzw Menos (fase 1 - 96 woongelegenheden WZC, allen extra) verkreeg een
principieel akkoord op 13/12/2010;
Tongeren - vzw Grauwzusters Hasselt (RH Sint-Franciscus) – Tongeren (een
uitbreiding met 21 woongelegenheden WZC, allen extra) verkreeg een principieel
akkoord op 13/12/2010 en een aanpassing van het principieel akkoord op 16/06/2011;
Hasselt - vzw Foyer De Lork (46 woongelegenheden – 43 WZC en 3 KV, allen
extra) verkreeg een principieel akkoord op 16/12/2010. Ingebruikname gepland voor
september 2013;
Sint-Truiden - vzw AAA Care (Triamant) (86 woongelegenheden – 80 WZC en 6 KV,
allen extra) verkreeg een principieel akkoord op 24/12/2010.
Voor oktober 2006 - augustus 2011: 799 extra woongelegenheden (725 RH + 74
KV).
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
229
3.2.2. Initiatiefnemers die beschikken over een goedgekeurd zorgstrategisch plan en die een
financieel-technisch plan ingediend hebben, maar nog geen principieel akkoord
bekomen hebben:
 Sint-Truiden - OCMW Sint-Truiden (gedeeltelijke vervangingsnieuwbouw voor 150
woongelegenheden - 145 WZC en 5 KV, waarvan 23 extra, nl. 18 WZC en 5 KV):
ingediend op 07/01/2011;
 Overpelt - vzw Z.A. Noord-Limburg (124 woongelegenheden – 120 WZC en 4 KV,
waarvan 45 extra, nl. 45 WZC): ingediend op 11/01/2011;
 Herk-de-Stad - vzw Ocura (voorheen vzw RVT Sint-Anna) (70 woongelegenheden 60 WZC en 10 KV, allen extra): ingediend op 31/01/2011;
 Lommel - OCMW Lommel - project 2 (123 woongelegenheden - 120 WZC en 3 KV,
allen vervanging): ingediend op 28/03/2011;
 Gingelom - Vzw Ocura (voorheen vzw RVT Religieuzen Ursulinnen te Hasselt) (een
uitbreiding met 52 woongelegenheden WZC, allen extra): ingediend op 04/04/2011.
Ingediende dossiers voor principieel akkoord: 190 extra woongelegenheden
(175 WZC + 15 KV).
3.2.3. Initiatiefnemers die reeds over een goedgekeurd zorgstrategisch plan beschikken,
maar nog geen technisch-financieel plan hebben ingediend :
 Peer - Intercommunale Sint-Antonius Peer (verbouwing bestaand woonzorgcentrum
met 145 woongelegenheden in Peer met afbouw 42 woongelegenheden gekoppeld
aan de projecten in Meeuwen-Gruitrode en Hechtel-Eksel: wordt 103 WZC en 4 KV.
Dit betekent een netto afbouw van 38 woongelegenheden (-42 WZC afbouw en 4
KV). De Intercommunale heeft een goedgekeurd zorgstrategisch plan sinds
30/03/2001 en verkreeg een principieel akkoord op 28/05/2009. Initiatiefnemer deed
afstand van subsidies (verzaking subsidies bevestigd bij brief van 23/05/2011); zullen
nieuw dossier PA indienen (vervangingsnieuwbouw);
 Kinrooi - OCMW Kinrooi (98 woongelegenheden - 94 WZC en 4 KV, waarvan 34
extra, nl. 30 WZC en 4 KV) heeft een goedgekeurd zorgstrategisch plan sinds
20/06/2006; een aangepast zorgstrategisch plan werd goedgekeurd op 12/05/2010;
 Lommel - vzw De Bekelaar (99 woongelegenheden - 95 WZC en 4 KV, allen extra)
heeft een goedgekeurd zorgstrategisch plan sinds 29/06/2007;
 Sint-Truiden - vzw Rusthuizen Z.A. Zuid-Limburg (Home Sint-Elisabeth) (96
woongelegenheden - 90 WZC en 6 KV, waarvan 46 extra, nl. 40 WZC en 6 KV) heeft
een goedgekeurd zorgstrategisch plan sinds 04/09/2007. Er werden reeds 18
woongelegenheden in eigen beheer gerealiseerd;
 Lummen - OCMW Lummen (83 woongelegenheden - 80 WZC en 3 KV, waarvan 3 KV
extra) heeft een goedgekeurd zorgstrategisch plan sinds 09/11/2007;
 Bilzen - vzw Christelijke Woon- en Zorgcentra (een uitbreiding met 32
woongelegenheden – 27 WZC en 5 KV, allen extra). De vzw heeft een
goedgekeurd zorgstrategisch plan sinds 21/11/2008 en verkreeg een principieel
akkoord op 13/12/2010. Initiatiefnemer deed afstand van subsidies (verzaking
subsidies bevestigd bij brief van 23/05/2011); project gaat niet door wegens te duur;
 Hasselt - OCMW Hasselt (220 woongelegenheden – 210 WZC en 10 KV, waarvan 7
KV extra) heeft een goedgekeurd zorgstrategisch plan van 06/07/2009;
 Bocholt - vzw De Voorzienigheid (een uitbreiding met 30 woongelegenheden WZC –
30 WZC, allen extra) heeft een goedgekeurd zorgstrategisch plan van 25/08/2009;
 Genk - vzw Menos (fase 2 - 34 woongelegenheden – 24 WZC en 10 KV, allen
extra) heeft een goedgekeurd zorgstrategisch plan van 02/09/2009;
 Alken - vzw Rusthuizen Z.A. Zuid-Limburg (119 woongelegenheden, waarvan 34
extra, nl. 30 WZC en 4 KV) heeft een goedgekeurd zorgstrategisch plan van
01/09/2010;
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
230





Tongeren - OCMW Tongeren (uitbreiding met 9 woongelegenheden WZC, allen
extra) heeft een goedgekeurd aanvullend zorgstrategisch plan van 01/09/2010
Bilzen - vzw Sint-Barbara (79 woongelegenheden WZC, waarvan 26 extra) heeft een
goedgekeurd zorgstrategisch plan van 22/12/2010;
Diepenbeek - vzw Foyer De Lork (85 woongelegenheden – 82 WZC en 3KV, allen
extra) heeft een goedgekeurd zorgstrategisch plan van 10/01/2011;
Opglabbeek - vzw Sint-Barbara (95 woongelegenheden, waarvan 34 extra, nl. 29
WZC en 5 KV) heeft een goedgekeurd zorgstrategisch plan van 22/03/2011;
Dilsen-Stokkem – OCMW Dilsen-Stokkem (realisatie van een CVK met 4
woongelegenheden, allen extra): heeft een goedgekeurd zorgstrategisch plan van
26/05/2011.
Goedgekeurde ZSP: 439 extra woongelegenheden (380 WZC + 59 KV).
3.2.4. Initiatiefnemers waarvan het zorgstrategisch plan in behandeling is
 Hasselt - vzw WZC Salvator (uitbreiding met 46 woongelegenheden WZC, waarvan 43
extra): beslissing inzake zorgstrategisch plan ter ondertekening van minister;
 Bilzen - vzw Sint-Barbara (aanpassing goedgekeurd zorgstrategisch plan: 12
bijkomende woongelegenheden WZC en een CVK met 2 woongelegenheden, allen
extra): beslissing inzake zorgstrategisch plan ter ondertekening van minister.
Ingediende ZSP: 57 extra woongelegenheden (55 WZC + 2 KV).
Stand van zaken op 26/08/2011:
 20 dossiers werden reeds goedgekeurd en 5 dossiers zitten in de eindfase van
de behandeling. Dit betreft 2.298 woongelegenheden, waarvan 998 extra (905
WZC + 93 KV).


15 dossiers beschikken over een goedgekeurd zorgstrategisch plan maar
hiervoor is nog geen financieel-technisch plan ingediend. Dit betreft 1.190
woongelegenheden, waarvan 439 extra (380 WZC + 59 KV).

Voor 2 dossiers is het zorgstrategisch plan in behandeling. Dit betreft 60
woongelegenheden, waarvan 57 extra (55 WZC + 2 KV).
Het totaalbedrag dat tot 26 augustus 2011 bij principieel akkoord toegekend
werd (dossiers vermeld onder 3.1. en 3.2.1.) bedraagt 117.716.737,57 euro (voor de
extra woongelegenheden bedraagt dit bij benadering 50.749.539,18 euro).
ALGEMEEN TOTAAL SUBSIDIEDOSSIERS VAN 2005 tot 2011 (tot 26 augustus 2011) :
3.548 woongelegenheden (3.378 WZC en 170 KV) waarvan 1.494 extra (1.340 WZC + 154
KV).

Lopende infrastructuurdossiers VIPA-waarborg
4.1. Volledig goedgekeurde dossiers:


1) Maaseik - vzw Het park Neeroeteren (24 woongelegenheden - een uitbreiding met
24 wgl. WZC, allen extra): verkreeg een principieel akkoord voor waarborg zonder subsidies
op 9/09/2009. In gebruik genomen op 15 februari 2011 (12 woongelegenheden) en op 1 april
2011 (12 woongelegenheden);
2) vzw Sint- Anna – Lanaken (120 woongelegenheden, waarvan 89 extra, nl. 89
WZC): verkreeg een principieel akkoord voor waarborg zonder subsidies op 15/12/2009.
Eerste fase met 79 woongelegenheden in gebruik genomen op 1 mei 2011;
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
231

4.2.

3) Genk - BVBA Circumflex (69 woongelegenheden WZC, allen extra): verkreeg
een principieel akkoord voor waarborg zonder subsidies op 05/04/2011.
4.2. Initiatiefnemers waarvan de aanvraag tot waarborg in behandeling is: geen
Stand van zaken op 26/08/2011:
3 dossiers werden goedgekeurd. Dit betreft 213 woongelegenheden, waarvan
182 extra (182 WZC).
ALGEMEEN TOTAAL WAARBORGDOSSIERS 2009 tot 2011 (tot 26 augustus 2011) : 213
woongelegenheden WZC, waarvan 182 extra WZC.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
232
Limburgplan - projectmonitoringsfiche
D.1. Ouderenzorg
Rubriek 1: projectnummer en benaming
D.1.2. FACILITEREN VAN DE DOSSIERVORMING DOOR INITIATIEFNEMERS/
EXPLOITANTEN EN ZORGSTRATEGISCHE PLANNING
Rubriek 2: omschrijving
Deze actie beoogt een programma om te komen tot een uitbreiding van minimaal 1900
rusthuisbedden. Het wenst een impuls te geven aan de vernieuwing en uitbreiding van de
ouderenvoorzieningen. Doel hiervan is de ontoereikende realisatie van de geprogrammeerde
woon- en zorgvoorzieningen aan te pakken. De provincie wenst hiervoor enerzijds Vlaamse
initiatieven te stimuleren of te ondersteunen en anderzijds eigen Limburgse acties of
ondersteuningen te ontwikkelen.
De provincie staat in voor de uitvoering van dit programma dat drie luiken bevat :
1. het faciliteren door middel van het uitwerken van (sub)regionale zorgstrategische
plannen
2. initiatiefnemers concreet ondersteunen bij de dossiervorming
3. het stimuleren van mogelijke en gewenste initiatiefnemers om dossiers in te dienen.
dit is:
1. Het faciliteren van de dossiervorming voor initiatiefnemers/exploitanten door een
gecoördineerde aanpak op vlak van zorgstrategische planning uit te werken.
Dergelijke aanpak zal resulteren in het aanreiken van regionale zorgstrategische
plannen waarbij de indeling van Limburg in 10 kleinstedelijke zorgregio’s gehanteerd
wordt. Dergelijke zorgstrategische plannen op regionaal niveau vormen een initieel
instrument dat dan door initiatiefnemers uitgebreid kan worden met hun eigen
individueel luik waardoor opnieuw voldaan wordt aan de VIPA-criteria zoals
omschreven in de bijlage van de “Omzendbrief van 11 mei 2001 aan de directies van
de residentiële ouderenvoorzieningen en de thuiszorgvoorzieningen over de criteria
voor de beoordeling van zorgstrategische plannen van residentiële
ouderenvoorzieningen en thuiszorgvoorzieningen.” In concreto zullen de
zorgstrategische plannen voor elke zorgregio een gedetailleerde omgevingsanalyse
bevatten waarmee de vraag “Sluit de realisatie van dit zorgstrategisch plan aan bij de
noden van de regio?” beantwoord wordt.
2. Naast het faciliteren van de zorgstrategische plannen, wordt ook de mogelijkheid tot
ondersteuning op financieel-technisch vlak bekeken. Eén mogelijke optie hierbij is om
een draaiboek te ontwikkelen dat een leidraad kan zijn voor nieuwe initiatiefnemers.
Zeker de initiatiefnemers die reeds een dossier ingediend hebben bij het VIPA, een
goedgekeurd zorgstrategisch plan hebben, maar nog geen financieel-technisch plan
indienden, zullen gestimuleerd en ondersteund worden om het dossier af te werken.
3. Op basis van de analyses, missing links, hiaten in het aanbod, zullen nieuwe
initiatiefnemers gesensibiliseerd, gestimuleerd, aangespoord en geholpen worden om
nieuwe en goede dossiers in te dienen.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
233
Rubriek 3: bevoegde minister en administratie
a) - Bevoegd minister: Jo Vandeurzen, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en
Gezin
Contactpersoon op het kabinet: Saskia Mahieu, Koolstraat 35, 1000 Brussel;
telefoon: 02/552 64 00; e-mail: [email protected]
b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau Vlaamse overheid):
Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid
Contactpersoon: Eddy Mettepenningen, Koning Albert- II laan 35 bus 33,
1030 Brussel; telefoon: 02/553 33 98
E- mail: [email protected]
c) - Betrokken gedeputeerde: Mieke Ramaekers
d) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van provincie Limburg): Marijke Molemans,
Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt, telefoon: 011/23 72 89.
E- mail: [email protected]
Rubriek 4: uitvoerders van het project
De provincie Limburg – studiecel en dienst ouderen – staat in voor de drie luiken van dit
programma.
Een externe partner zal ter ondersteuning aangetrokken worden.
Rubriek 5: geraamde totale kostprijs
Geraamde totale kostprijs van het project: 850 000 euro
2006 : 370 000 euro
2007 en volgende: 160 000 euro /jaar
Rubriek 6: financiering van het project
Het provinciebestuur Limburg staat in voor de gehele financiering van dit programma.
Rubriek 7: streefdata
1. Opmaak van het regionaal zorgstrategisch plan tegen september 2006.
2. Subsidiereglement voor de opmaak van zorgstrategische plannen en financieel-technische
plannen: reglement goedgekeurd door de deputatie en in werking vanaf 1 mei 2007.
Rubriek 8: voortgang
- De medewerker is aangeworven vanaf 01.09.2005
- Binnen de provinciale administratie heeft men, in samenwerking met VZW Probis ( een
extern adviesbureau binnen de zorgsector) en de Vlaamse administratie het strategisch
koepelplan voor Limburg ontwikkeld. De inhoudelijke opmaak van het koepelplan is
uitbesteed aan VZW Probis. In 2006 besteedde de provincie 158 587,75 euro.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
234
1. Het koepelplan zorgstrategische planning:
Het koepelplan is besproken op de commissie zorgstrategische planning op 3 mei 2007.
Stand van zaken Koepelplan: Op 31 mei 2007 keurde de minister het advies van de
commissie zorgstrategie goed.
Het opgemaakte koepelplan beantwoordt aan de bepalingen vervat in artikel 5,§2 van de
overeenkomst die op 8 juli 2005 tussen de Vlaamse Regering en de provincie Limburg werd
afgesloten. Het statuut van het Koepelplan dient hierbij wel duidelijk te worden afgelijnd als
faciliterend instrument voor het beantwoorden van de vraag of de realisatie van dit
zorgstrategisch plan aansluit aan de noden van de regio, zonder dat dit de individuele
initiatiefnemers ontslaat van een kritische reflex tav dit cijfermateriaal voor hun individuele
project.
Omgevingsanalyse: Concreet betekent dit dat initiatiefnemers m.b.t het antwoord op vraag 1
(“Sluit de realisatie van dit zorgstrategisch plan aan bij de noden van de regio?”) van de
zorgstrategisch criteria gebruik kunnen maken van de in het Koepelplan opgenomen
gegevens, op voorwaarde dat deze verfijnd worden in functie van het specifieke project
waarvoor men een investeringssubsidie aanvraagt. De vragen 2 (“Is de initiatiefnemer goed
geplaatst om op performante wijze in de geïdentificeerde behoeften te voldoen”) en 3 (“Is voor
de realisatie van dit zorgstrategisch plan een investering noodzakelijk voor deze
voorziening?”) van het zorgstrategisch plan en de missie en visie dient de initiatiefnemer zelf
nog aan te vullen.
Overlegplatforms: De optie die in het Koepelplan is genomen om afstemming op niveau van
de zorgregio’s te organiseren, kan niet volstaan voor het analoge criterium in een individueel
zorgstrategisch plan. Dit zou niet consequent zijn tav de beoordeling van zorgstrategische
plannen uit andere provincies. De overlegplatforms kunnen wel een aanvulling zijn in het
overleg dat de initiatiefnemers voor het zorgstrategisch plan dienen te organiseren. Zodra het
zorgregiodecreet van toepassing wordt verklaard voor het bepalen van de programmatie in de
ouderen- en thuiszorgsector, vervalt dit voorbehoud.
Afspraken gemaakt op 5 juni 2007 m.b.t. de actualisatie van de omgevingsanalyse
 Aanpak actualisatie van de omgevingsanalyse
o Gegevens die jaarlijks geactualiseerd moeten worden en die centraal
beschikbaar zijn op het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid of op
het RIZIV, worden ter beschikking gesteld van de provinciale studiecel.
De studiecel maakt hierover afspraken.
o De regiobevraging: Er zal provinciaal een webapplicatie ontwikkeld
worden om de regiobevraging te beperken tot een minimale belasting
voor de sector.
Elke 2 jaar gebeurt er een beperkte bevraging en na 6 jaar een volledige
bevraging.
De ontwikkeling van de beperkte en volledige vragenlijst gebeurt op
basis van de gebruikte vragenlijst in 2006. Deze wordt aangepast in
samenspraak met de sector en VIPA. De studiecel bekijkt of de
gegevens van 2006 kunnen opgenomen worden zodat de sector enkel
de wijzigingen t.o.v. deze gegevens moet invullen. Bij de ontwikkeling
van de applicatie moet er een onderscheid gemaakt worden tussen:
 een nieuwe instelling
 een bestaande instelling
 een bestaande instelling gerenoveerd na 1/1/2006
 een vervangingsnieuwbouw
Met het oog op een zo efficiënt mogelijke omgevingsanalyse, werd in de loop van het najaar
2007 geopteerd voor online webtools (beschikbaar gesteld door een externe service provider)
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
235
om daarmee een internetgebaseerde enquête op te stellen.
Hierdoor zou de regiobevraging niet alleen gemakkelijk jaarlijks herhaald en zo nodig
bijgestuurd kunnen worden, maar zou ook het verwerken en analyseren van de resultaten of
het vergelijken met resultaten van vroegere edities een stuk eenvoudiger worden.
De opdracht tot beschikbaar stellen van de online tools werd op 18/12/2007 toegewezen aan
Checkmarket voor een totaalbedrag van 2.037,00 euro (excl. btw).
De online enquête werd inhoudelijk door de Studiecel van de 2de directie werd einde maart
2008 op punt gesteld en nadien gedistribueerd naar alle voorzieningen. De gegevens werden
vervolgens verwerkt. Vanaf oktober 2008 werden de nieuwe gegevens van de
omgevingsanalyse
online
ter
beschikking
gesteld.
(website:
www.limburg.be/
ouderenzorggegevens).
2. Ondersteuning van de initiatiefnemers bij het opstellen en het indienen van de
plannen:
Wat betreft de ondersteuning voor de opmaak van zorgstrategische en financieel-technische
plannen die moeten ingediend worden bij VIPA keurde de bestendige deputatie van Limburg
een subsidiereglement goed waardoor diegenen die een zorgstrategisch plan of financieel
technisch plan opmaken een subsidie van respectievelijk 12.500 en 7.500 euro kunnen
vragen aan het provinciebestuur. Dit reglement ging in op 1 mei 2007.
Jaarlijks worden mogelijke initiatiefnemers via brief opnieuw geïnformeerd van de
mogelijkheden tot het bekomen van adviescheques voor de opmaak van zorgstrategische
plannen of financieel technische plannen.
Naar aanleiding van het in werking treden van het LSM reglement, waarbij initiatiefnemers bij
uitbreiding van capaciteit van rusthuiswoongelegenheden een financieringstoelage kunnen
aanvragen bij LSM, werd het subsidiereglement voor de opmaak van zorgstrategische en
technisch financiële plannen in 2009 uitgebreid voor initiatiefnemers die een
investeringswaarborg aanvragen bij de Vlaamse Gemeenschap.
In december 2009 werden de initiatiefnemers die nog niet in het bezit waren van een
zorgstrategisch en/of financieel technisch plan telefonisch gecontacteerd om een stand van
zaken te kunnen verkrijgen en hen te herinneren aan de subsidiemogelijkheden via het
provinciebestuur.
In de provinciebudgetten van 2007, 2008 en 2009 werd telkens 105.000 euro ingeschreven.
In de provinciebudgetten 2010 en 2011 werd een bedrag van 80.000 euro ingeschreven.
In 2007 werden 9 dossiers goedgekeurd (5 voor een zorgstrategisch plan en 4 voor een
financiëel-technisch plan) voor een totaal bedrag van 92.500 euro.
In 2008 werden 6 dossiers goedgekeurd (5 voor een zorgstrategisch plan en 1 voor een
financiëel-technisch plan) voor een totaal bedrag van 70.000 euro.
In 2009 werden 9 dossiers goedgekeurd (7 voor een zorgstrategisch plan en 2 voor een
financiëel-technisch plan) voor een totaal bedrag van 97.500 euro.
In 2010 werden 7 dossiers goedgekeurd (1 voor een zorgstrategisch plan, 5 voor een
financiëel-technisch plan, en 1 voor een zorgstrategisch en financiëel technisch plan voor een
VIPA-waarborg) voor een totaal bedrag van 60.000 euro.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
236
3.Sensibilisering, stimulering, aansporing van nieuwe initiatiefnemers tot het indienen
van bouwdossiers.
Volgend op de beslissing van de Vlaamse Regering van 7 maart 2008 en het protocol tussen
de Provincie Limburg en het Vlaamse Gewest van 9 juni 2008 betreffende herschikking van
de LRM- en LISOM-middelen, werden de niet-rendementsgebonden middelen overgedragen
aan de provincie Limburg. Een bedrag van 10 miljoen euro werd volgens het protocol (door
LSM) gereserveerd voor ondersteuning van de doelstellingen van de Limburgovereenkomst
inzake het realiseren van 1900 bijkomende rustoordbedden.
Op 22 september 2008 werden alle relevante actoren via een seminarie op het provinciehuis
van alle ondersteunende initiatieven (Provinciebestuur, LSM, LRM en Vlaamse
Gemeenschap) op de hoogte gebracht.
Stand van zaken per 31 augustus 2011 :
Per 31 augustus 2011 werden door LSM in totaal 1.315 woongelegenheden voor subsidie in
aanmerking genomen, verdeeld over 36 dossiers; het betreft 1.211 woongelegenheden in
woonzorgcentra en 104 woongelegenheden kortverblijf. Deze vertegenwoordigen een
bedrag aan financieringstoelagen (maximum 7.500 euro per woongelegenheid) van
9.862.500 euro.
Met de resterende 137.500 euro kunnen nog 18 eenheden worden betoelaagd. Rekening
houdend met het wegvallen van een project (cf. de vzw Christelijke Woon- en Zorgcentra
deed voor een project te Bilzen met een uitbreiding van 32 woongelegenheden bij brief van
23 mei 2011 afstand van VIPA-subsidiëring) ontstaat er bij LSM ruimte voor de betoelaging
van in totaal nog 50 extra woongelegenheden.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
237
Limburgplan — projectmonitoringsfiche
D.1. Ouderenzorg
Rubriek 1: projectnummer en benaming
D.1.3. IMPULSPROGRAMMA VOOR OPLEIDING EN ONDERWIJS VOOR
TEWERKSTELLING IN DE OUDERENSECTOR
Rubriek 2: omschrijving
Impulsprogramma voor opleiding, vorming en onderwijs voor tewerkstelling in de
ouderensector. Een beknopte behoeftenstudie zal een concreet actieplan voorleggen,
uitgaande van de behoeftes van de sector, de mogelijkheden van de werkzoekenden, met
bijzondere aandacht voor de hoge werkloosheidsgraad van de vrouwen, de werknemers en
de jongeren in het kader van hun studiekeuze.
Actie 1: Behoeftenstudie door de Limburgse hogescholen.
De vraag die we aan de Limburgse hogescholen zouden moeten stellen, is tweeledig:
- enerzijds het in kaart brengen van het huidige aanbod (van zowel de hogescholen, het
secundair onderwijs, VDAB en het volwassenenonderwijs).
- anderzijds het in kaart brengen van de (huidige en toekomstige) vraag van de
ouderen(zorg)sector.
Deze
analyse
moet
toelaten
de
hiaten
te
detecteren
en
concrete
beleidsaanbevelingen/projecten te formuleren.
Om de vragen van de ouderenzorgsector in kaart te brengen kunnen de hogescholen zich
stoelen op verslagen van overlegmomenten die reeds gebeurden in het kader van zowel het
knelpuntenrapport naar aanleiding van het masterplan (Masterplan Ouderenzorg Limburg,
2003) en als de voorbereidende gesprekken van het project zorg met een accent voor
ouderen. Bijkomend zijn gesprekken met bevoorrechte getuigen noodzakelijk om het beeld
te verruimen.
Actie 2: Ontwikkelen van actieplannen.
Op basis van de resultaten van de behoeftenstudie zal een stuurgroep met
vertegenwoordigers uit de diverse sectoren, de provincie en de betrokken kabinetten komen
tot het formuleren van concrete actieplannen. Deze actieplannen worden uitgevoerd door
onderwijs, VDAB, welzijns-of vormingsinstellingen. Het versterken van het imago van de
beroepen binnen de ouderenzorg komt hierin ook aan bod.
Rubriek 3: bevoegde minister en administratie
a) - Bevoegd minister: Jo Vandeurzen, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en
Gezin
Contactpersoon op het kabinet: Saskia Mahieu, Koolstraat 35, 1000 Brussel;
telefoon: 02/552 64 00; E- mail: [email protected]
- Bevoegd minister: Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en
Brussel
Contactpersoon op het kabinet: Mieke Vermeiren, Koning Albert II-laan 15, 1210 Brussel;
telefoon: 02/552 68 00; E- mail: [email protected]
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
238
- Bevoegd minister: Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk,
Ruimtelijke Ordening en Sport
Contactpersoon op het kabinet: Gregory Verhaeghe, Koning Albert II-laan 19, 1210 Brussel;
telefoon: 02/552 67 00; E- mail: [email protected]
b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid):
Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid: Eddy Mettepenningen, Koning Albert-II laan 35
bus 33, 1030 Brussel; telefoon: 02/553 33 98
E- mail: [email protected] (voor projecttitel ‘imagocampagne
ouderenzorg’)
c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Mieke Ramaekers
- Betrokken bestendig afgevaardigde: Frank Smeets
Contactpersoon op het kabinet: Isabelle Doorme, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt;
telefoon: 011/23 70 40; E- mail: [email protected]
Rubriek 4: uitvoerders van het project
Actie 1: Hogescholen Limburg
Actie 2: Stuurgroep met daarin minimaal Hogescholen Limburg, kabinetten bevoegde
Vlaamse ministers, kabinetten bevoegde bestendig afgevaardigden.
Rubriek 5: geraamde totale kostprijs
- Geraamde totale kostprijs van het project: 1.025.000 euro
2006: 275.000 euro
2007: 250 000 euro
2008: 250 000 euro
2009: 250.000 euro
Actie 1
- In het eerste jaar werd er 25 000 euro vanuit het provinciebestuur Limburg voorzien
voor het onderzoek.
Actie 2 Weerhouden projecten
- Middelenverdeling:
Project
1
2
3
4
5
6
Totaal
1
Uitvoerder
ECOL
LOOA
Prov. D O
Imagocampagne
KHLIM +
Zorgeloos
wonen1
VDAB
VDAB
2007
182.950,00 €
46.620,00 €
2008
157.225,00 €
68.376,00 €
2009
71.794,00 €
17.500,00 €
61.238,00 €
61.238,00 €
10 000,00 €
0,00 €
0,00 €
28.228,00 €
25.000,00 €
310 298,00 €
28.228,00 €
25.000,00 €
340 067,00 €
28.228,00 €
25.000,00 €
186 260,00 €
Voor dit project heeft de provincie bijkomend 20.000 euro voorzien voor 2007
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
239
Rubriek 6: financiering van het project
Provincie Limburg
2006: 25 000 euro voor Actie 1 Het onderzoek uitgevoerd in samenwerking tussen de 3
Hogescholen.
2007: 20 000 euro voor het project Zorgeloos wonen.
2007: 70 285 euro voor ontwikkeling en start van de imagocampagne.
Vlaamse overheid
250 000 euro gedurende 4 jaar (verdere implementatie).
De imagocampagne en ‘Zorgeloos wonen’ vielen onder het toezicht van (voormalig) minister
Heeren (nu: minister Vandeurzen), vanaf januari 2009 viel de imagocampagne onder
toezicht van (voormalig) minister Heeren (nu: minister Vandeurzen); alle andere projecten
vielen onder toezicht van (voormalig) minister Vandenbroucke (nu: ministers Smet en
Muyters).
Rubriek 7: streefdata
-
Het projectfiche loopt over de gehele legislatuurperiode tot 2009 (en verder voor
sommige deelprojecten) en wordt stelselmatig ingevuld.
tussenstappen:
o voorstel vanuit de 3 hogescholen over de aanpak van de behoeftedetectie werd
uitgevoerd tegen 15.11.2005
o rapport was af in februari-maart 2006
o het stappenplan 1ste fase: juni 2006
- belangrijke (te verwachten) obstakels / vertragende factoren: inpasproblemen in de
reguliere opleidingen en programmatie.
Vanaf 2007:
- VTO-ouderenzorg “Zorg voor ouderen: ieders zorg!” (ECOL) 2007-2008

Fase 1: uitschrijven intentieverklaring: maart 2008

Fase 2: ontwikkelen visie op ouderenzorg & visie op leren en lerende
organisatie: september tot maart 2008

Fase 3: Samenstellen portfolio vormen & opleidingen: september 2007december 2008

Fase 4: Databank opmaken,… : september 2007-augustus 2009

Fase 5: Selectie + werking ondersteuningsteam: sept. 2007 – augustus 2009

Fase 6: Uitwerken systeem financ. Incentives: vanaf september 2007

Fase 7: Realisatie inspirerende brochure: april 2008

Fase 8: Voorstelling & verspreiding projectresultaat: april 2008

Fase 9: Implementatiefase: augustus 2009

Fase 10: Evaluatie resultaten: studiedag april 2009
- Zorg met een accent op ouderen: Afstemming onderwijs-zorgsector (LOOA): 2007-20082009:
 Start ontwikkelen éénvormige stage-instrumenten: 6 maanden 2007
 Start implementatiefase: vanaf september 2007
 Beide voorgaande processen zullen in elkaar overlopen.
- Imagocampagne Ouderenzorg (Provinciebestuur): 2007-2008-2009.
 2007-2010: campagne rond positieve beeldvorming Ouderenzorg
 2008-2009: campagne gericht op de instroom in opleidingen ouderenzorg
 2009-2010: campagne gericht op retentie huidige personeel in ouderenzorg
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
240
-
Opleiding “Ingroei Social Profit’ (VDAB): schooljaar 2007-2008
Opleiding “Terugkeercursus voor verzorgende” (VDAB): schooljaar 2007-2008
Opleiding “Vooropleiding verpleegkunde” (VDAB): schooljaar 2008-2009
Opleiding “Logistiek assistent in de rusthuizen” (VDAB): schooljaar 2008-2009
Rubriek 8: voortgang
-
de werkstructuur is uitgezet.
o De studieopdracht werd begeleid door een stuurgroep bestaande uit de drie
hogescholen, de kabinetten van de betrokken bestendig afgevaardigden en de
betrokken Vlaamse kabinetten ( toenmalig Vandenbroucke en
Vervotte/Vanackere)
o De vertaling van de studie in actieplannen gebeurde met een directe
betrokkenheid van onderwijs/VDAB/welzijnsvoorzieningen.
o De verdere en permanente opvolging gebeurt door een stuurgroep uit de provincie
(kabinetten betrokken bestendig afgevaardigden) en de betrokken Vlaamse
kabinetten. De coördinatie is in handen van het kabinet van de Vlaamse minister
bevoegd voor welzijn in samenwerking met het kabinet van de bestendig
afgevaardigde bevoegd voor welzijn.
Het onderzoek is afgerond. De drie hogescholen hebben enerzijds een inventaris
opgemaakt van het bestaande Limburgse vormingsaanbod in de ouderzorg en anderzijds
een studie uitgevoerd naar de vormingsbehoeften van de mensen die tewerkgesteld zijn
in de Limburgse ouderenzorg. Het rapport sluit af met een aantal suggesties en werd op
29 september 2006 voorgesteld op een studiedag aan een breder publiek. De provincie
heeft de studie van de drie hogescholen integraal uitbetaald voor het einde van december
2006 (zijnde 25.000 euro).
-
De studie werd vertaald in actieplannen op 4 velden
o het reguliere onderwijs en de beroepsopleidingen
o imago en aantrekkelijkheid
o vorming in de bredere zin.
o tewerkstellingsmogelijkheden
Op 18 januari 2007 werden de op te starten projecten voorgesteld op de stuurgroep waarbij
zowel de kabinetten van de bevoegde bestendig afgevaardigden als de kabinetten van de
bevoegde Vlaamse ministers aanwezig waren. Op 31 maart 2007 werden de
projectvoorstellen besproken en stappenplannen en kostenramingen vastgesteld.
Stand van zaken van de projecten:
1. Projecttitel ECOL (Intentieverklaring & OVT Tool)
 Projectleider: ECOL (Expertisecentrum Ouderenzorg Limburg)
 Doelstelling: intentieverklaring, inspirerende brochure, verspreidingsplan,
studiedagen, programma & portfolio vorming, advies en begeleiding mbt VTO
van zorgverleners
 Projectduur: 2007 en 2008.
Stand van Zaken:

Coördinator werd aangeworven en heeft vanaf augustus 2007 samen met een
consultant (aangeduid door hogescholen) een werkplan opgesteld dat met de
stuurgroep besproken werd. Intentieverklaring werd ondertekend door partners
op 20 februari 2008. Visietekst Ecol werd intern goedgekeurd door partners en
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
241







werd besproken met middenveld. Op 16 mei 2008 vond een studiedag plaats.
43 vormingen op maat werden gerealiseerd in de Limburgse WZC’s.
Er werden 3 studiedagen georganiseerd:
1. Krak in je vak? Geef je expertise door.
2. Levens-Echt Contact!
3. Hoe functioneer ik in een functioneringsgesprek?
Er werd een databank gevormd met 31 vormingsmedewerkers ECOL en 3
vormingsinstanties in de expertisedomeinen:
1.
omgaan met residenten
2.
communicatie
3.
managementopleidingen
De databank werd ter beschikking gesteld aan de WZC’s na afsluiting van het
project.
De brochure ter ondersteuning van de scholen met voorbeeld van “good practice”
werd in 1000 exemplaren gedrukt en verspreid aan de Limburgse WZC’s, de
Limburgse hogescholen en middelbare scholen.
Ondanks de promotie die ECOL heeft gevoerd dmv verspreiding van de
brochure, zijn er zeer weinig projecten effectief gestart met ECOL.
Studiedag ivm presentatie resultaten ECOL: werd vervangen door de drie
studiedagen gezien er weinig projecten effectief gestart werden met ECOL.
Het project werd stopgezet in augustus 2009. De verantwoordingsstukken en het
eindrapport werden overgemaakt aan de Vlaamse administratie. Daar een
verderzetting van het project negatief werd geadviseerd door de inspectie van
financiën konden de niet ingezette voorziene Vlaamse middelen niet benut worden.
2. Projecttitel ‘Zorg met een accent op ouderen: Afstemming onderwijs-zorgsector:
 Projectleider: LOOA
 Doelstelling: Ontwikkelen stageinstrumenten, implementatie, stimuleren en inrichten
bedrijfsstages voor leerkrachten van het secundair onderwijs en docenten van
het hoger onderwijs.
 Projectduur: 2007-2008-2009
Stand van zaken:






Op 15 augustus 2007 is het project gestart.
Er werd een huisstijl ontwikkeld (juni 2008).
Het stagedocument werd aangepast om gebruiksvriendelijker en eenvormiger
gebruikt te kunnen worden tijdens de periode juni – oktober 2008. Hierbij werd
de nodige aandacht besteed aan mogelijke toepassing binnen andere
opleidingen.
Een totaal vernieuwde versie van het gedigitaliseerd stagedossier (e-toss) werd
als proef gerealiseerd. De bedoeling is om het als webapplicatie te kunnen
draaien op een electronisch leerplatform.
Schooljaar 2008-2009 werd het materiaal getest door verschillende
vakwerkgroepen en bijgestuurd. Al de scholen en de stage-instellingen zijn
betrokken geworden bij het gebruik van het stagedossier. De laatste
aanpassingen gebeurden in april/mei 2010. In juni 2010 werd het definitieve
instrument verspreid.
Tijdens de periode september 2009 tot augustus 2010 was er ondersteuning van
de implementatie van het stagedossier. Er vonden diverse
netwerkoverschrijdende sessies plaats en in maart 2010 vond er een ronde tafel
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
242

plaats met vertegenwoordigers van de thuiszorg.
Op 1 juni 2010 wordt een gemeenschappelijke oordendag georganiseerd.
De gebudgetteerde inbreng van de Vlaamse overheid bedraagt € 51 398. De eigen
inbreng vanuit het project bedraagt € 20 396. De benodigde verantwoordingsstukken
zijn ingediend geworden op de Vlaamse administratie. Deze communicatie loopt
rechtstreeks vanuit het project naar de Vlaamse administratie.
3. Projecttitel ‘Imagocampagne ouderenzorg’:
 Projectleider: Provinciale dienst ouderen
 Doelstelling: met een extern campagnebureau een imagocampagne ontwikkelen voor:
Beroepssector ouderenzorg, onderwijs & opleidingen ouderenzorg, brede
maatschappij.
 Projectduur: 2007-2008-2009
Stand van zaken:


Een coördinator voor de campagne is vanaf 1 september 2007 in dienst getreden
bij de dienst ouderen van het provinciebestuur.
De algemene sensibiliseringscampagne werd door de provinciale dienst ouderen
i.s.m. de firma Hands vanaf december 2007 uitgevoerd. Stakeholdersmeeting
vond plaats op 20 februari 2008. Het officieel startmoment vond plaats op 7 mei
2008 met congres: ‘Ouderenzorg, een gouden job’. Affichering op bussen (25
april – 25 mei) en publiciteitsborden (7 mei – 20 mei). Website: www.wingoud.be
is online. Verspreiding folders en posters van 14 tot 16 mei 2008. Wedstrijd (Win
een gouden I-phone) mei en juni 2008. TV spot op TV-Limburg – Tvpubliek –
Interview gedeputeerde Smeets: periode 13 mei tot 26 mei 2008. Op 18
november 2008 vond een ‘Gouden Hartjes’ actie plaats in diverse rusthuizen in
Limburg gekoppeld aan 2 krantenadvertenties in het Belang van Limburg.
2009
 Ontwikkeling van projecten met partners uit de onderwijs- en opleidingssector:
januari – februari 2009.
 Gunning fase 2 + 3 aan externe partner: maart 2009. De Firma Hands werd
opnieuw aangeduid.
 Verder planning en uitwerking campagne vond plaats in april 2009
 Verdere uitwerking en uitvoering van fase 2 + 3 van de campagne: april 2009 –
december 2009. (zie volgende punten)
 Ontwikkeling en opname van de kortfilm ‘Dare2care’ (te zien op
www.dare2care.be).
 R’oud’show Ouderenzorg op 27 november 2009 waar 1.100 leerlingen van het 6de
jaar (secundair onderwijs) en zorgopleidingen – totaal uit 17 verschillende scholen
- ondergedompeld werden in de wereld van de zorgberoepen. Dit groot
evenement in Kinepolis Hasselt behelsde het vertonen van de film “Dare to Care”,
de tentoonstelling “Zorgeloos Wonen”, een debat met werkenden in de zorg, een
debat met studenten in de zorg, en een infosessie met VDAB en Steunpunt
Zorgopleidingen. Het geheel ging simultaan door in vijf zalen van Kinepolis waar
telkens ongeveer 100 jongeren aan deelnamen, en werd gedurende de dag dus
tien keer herhaald. Het geheel werd omlijst met een gratis drank, uitdelen van
een gadget en een internet-quiz. Uit reacties achteraf was vast te stellen dat de
doelstelling grotendeels bereikt werd, namelijk jongeren motiveren om te kiezen
voor een job in de ouderenzorg, hen te laten nadenken over deze
keuzemogelijkheid.
 Beroepstrots-activiteit en waarderingsmoment op zondag 13 december 2009. 300
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
243



zorgverleners uit de residentiële sector en de thuiszorg zijn aanwezig op de ‘Dag
van de professionele medewerker’: een film, een waarderende toespraak door de
bestendig afgevaardigde en een ontbijt.
Ontwikkeling van een nieuw bordspel ‘Jong voor (g)oud’. Doel: bevorderen van
een klassikale discussie over werken in de ouderenzorg specifiek en de
leefwereld van ouderen in het algemeen. Het bordspel werd verspreid naar alle
Limburgse middelbare scholen.
Vanaf 11 december 2009 tot juni 2010: start van de R’oud’show on tour: de
tentoonstelling ‘Zorgeloos wonen’ in de ouderenzorg en de kortfilm ‘Dare2care’
werd vertoond in 13 relevante secundaire scholen, soms voor meerdere groepen
per school, telkens één lesuur. Het bordspel werd geïntroduceerd en gespeeld
onder begeleiding. 600 jongeren werden op deze manier bereikt.
Gedurende het hele jaar werden op relevante tijden de affiches,folders, e.a.,
ontwikkeld in 2008, hergebruikt en werden advertenties geplaatst in diverse
media.
2010
 Verdere uitwerking en uitvoering van fase 2 + 3 van de campagne: april 2009 –
december 2009. Verderzetting R’oud’show on tour, tot juni 2010. Introductie en
verspreiding van DVD en bordspel Ouderenzorg.
 Evaluatie en administratieve afronding van gunningsdossier fase 2 + 3.
 Verdere uitwerking en uitvoering van projecten ism partners uit de onderwijs- en
opleidingssector: april 2009 – december 2009. Zo wordt het duurzaam
campagnemateriaal (tentoonstelling, film, bordspel) regelmatig uitgeleend aan
scholen ten behoeve van bijvoorbeeld opendeurdagen.
 Eigen initiatieven van de provincie Limburg: april 2009 - december 2010. Hiertoe
werden bijkomend € 60 000 voorzien door de provincie Limburg. Zo was er onder
andere een stand voorzien op de VIVO-beurs voor welzijn en gezondheid op 8, 9
en 10 oktober 2010. Deze actie bestond uit een stand met het bestaande
materiaal en een lezing over ‘Hoe medewerkers aantrekken en behouden in de
ouderensector’ door mevrouw L. Paulissen van het Ziekenhuis Oost-Limburg.
Het project werd in 2010 en evt. daarna verder gezet met eigen middelen van het
provinciebestuur gezien de nood aan zorgberoepen een aanhoudende en langdurige
aanpak vereist inzake imago,… . Hieromtrent werd samengewerkt met POM/ERSV in
Limburg waar men ook initiatieven neemt naar het invullen van zorgberoepen.
De middelen voorzien in de Vlaamse begroting werden volledig benut. Het
provinciebestuur heeft zelf financiële middelen voorzien om extra activiteiten te
voorzien en de imagocampagne ook na afloop van het project verder te zetten.
4. Projecttitel ‘Zorgeloos wonen in de ouderenzorg’:
 Projectleider: KHLIM Media en design, KHLIM gezondheidszorg, partner: WZC SintJozef Neerpelt
 Doelstelling: Presentatie met het oog op een positieve beeldvorming rond
ouderenzorg, voor ieder toegankelijk uitgevoerd op 3 verschillende locaties en
tijdstippen. Evaluatierapport.
 Projectduur 2007: presentatie mei-juni 2007, evaluatierapport december 2007.
 Stand van zaken: presentaties uitgevoerd. Evaluatierapport ingediend in december
2007. Project is beëindigd.
Financieel afgerond in 2008.
5. Inschakeling laaggeschoolden:
 Projectleider: VDAB
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
244
 ‘Terugkeercursus voor verzorgende’:
Projectduur: schooljaar 2007-2008
Doelstelling: herintegreren van laaggeschoolde werkzoekenden.
Stand van zaken: start september 2007. Aantal cursisten: 18. Eerst cursus januari
2008. Op 14 mei 2008 hebben reeds 7 cursisten van de 13 die nog in opleiding zijn
een job. Einde cursus: 20 mei 2008.

Opleiding ‘Ingroei Social Profit’:
Projectduur: schooljaar 2007-2008
Doelstelling: Voorbereidingstraject opleiding “Polyvalent Verzorgende”.
Stand van zaken: startdatum 10 oktober 2007. Aantal cursisten: 15. Einddatum
01.02.2008. Beëindigd. Resultaten: Van de 8 overblijvende cursisten zijn er 6
geslaagd dwz mogen de opleiding polyvalent verzorgende aanvatten. De 7 cursisten
die in de loop van de opleiding gestopt zijn hebben allemaal werk, één volgt nog de
opleiding hulpkok.
 ‘Vooropleiding Verpleegkunde’:
Projectduur: schooljaar 2008-2009
Doelstelling: Slaagkansen van kandidaten zonder basisdiploma hoger secundair
onderwijs te verhogen + drempelverlagend effect bij de instap in de
finaliteitsopleiding vierde graad verpleegkunde.
Stand van zaken: start 29 september 2008 tem 31 januari 2009. Aantal cursisten: 15.
 Opleiding ‘Logistiek assistent in de rusthuizen’:
Projectduur: schooljaar 2008-2009
Doelstelling: Het opleiden van laaggeschoolde werkzoekenden tot ‘logistiek assistent
in de rusthuizen’.
Stand van zaken: start 26 januari 2009 tem 28 mei 2009. Aantal cursisten: 18.
Het project in het kader van het Limburgplan is volledig gerealiseerd.
Toekomst
De actie wordt verdergezet door POM/ERSV Limburg op basis van een LSM-subsidie van
500.000 euro voor het Life Sciences platform Limburg waarbij een zorgmanager werd
aangeworven om de ontwikkeling van de zorgeconomie op te volgen en te ondersteunen
(tewerkstelling, werkgelegenheidscreatie, opleidingsbeleid, personeelsbeleid, e.a.).
De overeenkomst LSM – POM-Limburg werd getekend op 29.10.2009.
De projectperiode loopt van 2009 tot eind 2014.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
245
Limburgplan - projectmonitoringsfiche
D.2. Sociale Woningbouw
Rubriek 1: projectnummer en benaming
D.2.1. Sociale huur- en koopwoningen
Rubriek 2: omschrijving
Gedurende de voorbije jaren zijn er flinke inspanningen gedaan vanuit de Vlaamse Regering
om de druk op de wachtlijsten voor sociale huur- en koopwoningen te verlichten. Ondanks
die inspanningen blijft de druk op de wachtlijsten het grootst in de provincie Limburg.
Tabel1: Druk op de sociale woningbouw in Limburg vergeleken met de andere Vlaamse provincies
A
provincie
31/12/2004
LIMBURG
VLAAMS-BRABANT
ANTWERPEN
WEST-VLAANDEREN
OOST-VLAANDEREN
totaal
31/12/2005
LIMBURG
VLAAMS-BRABANT
ANTWERPEN
WEST-VLAANDEREN
OOST-VLAANDEREN
totaal
31/12/2006
LIMBURG
VLAAMS-BRABANT
ANTWERPEN
WEST-VLAANDEREN
OOST-VLAANDEREN
totaal

B
woningen
17.014
14.973
44.376
25.525
32.764
134.652
woningen
17.353
15.210
44.729
25.946
33.143
136.381
woningen
17.620
15.481
44.942
26.320
33.474
137.837
C
kand- huurders
13.578
10.525
29.036
16.637
19.827
89.603
kand- huurders
12.003
9.299
26.153
13.948
17.264
78.667
kand- huurders
13.834
10.846
31.261
16.938
21.076
93.955
D
=B+C
woningbehoefte
30.592,00
25.498,00
73.412,00
42.162,00
52.591,00
224.255,00
woningbehoefte
29.356,00
24.509,00
70.882,00
39.894,00
50.407,00
215.048,00
woningbehoefte
31.454,00
26.327,00
76.203,00
43.258,00
54.550,00
231.792,00
E
= C/(D/100)
druk
44,38
41,28
39,55
39,46
37,70
39,96
druk
40,89
37,94
36,90
34,96
34,25
36,58
druk
43,98
41,20
41,02
39,16
38,64
40,53
Bron: VMSW, Statistisch bulletin kandidaat-huurders, 2003, 2004, 2005, 2006-2007 Deze gegevens zijn
raadpleegbaar op de website www.vmsw.be , knop “statistieken”. 2004 en 2006: cijfers zijn niet
geactualiseerd. Minstens om de twee jaar dient een SHM een actualisatie van de wachtlijsten van de
kandidaat-huurders door te voeren. Concreet dient een SHM na te gaan bij iedere kandidaat-huurder of
hij/zij nog geïnteresseerd is in een sociale huurwoning. Indien dat niet het geval is of indien de kandidaat
na herhaalde pogingen om contact op te nemen niets van zich laat horen, dan wordt hij/zij van de lijst
geschrapt. Die actualisaties worden verricht gedurende bepaalde jaren en zorgen voor een
“zaagtandeffect” bij het tellen van het aantal actieve dossiers op de daaropvolgende referentiedatums.
Het project beoogt – via een verhoging van het streefcijfer van het vastgesteld aandeel van
Limburg in de totale budgettaire middelen voor Vlaanderen – de inspanningen voor sociale
huisvesting in Limburg te versterken.
Middelen daarvoor voorzien in het Limburgplan:
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
246
Theoretische verdeelsleutel van de middelen:
Investeringsprogramma (IP) van de VMSW:
Voor een billijke spreiding van de middelen in het Vlaams Gewest wordt gewerkt met een
theoretische verdeelsleutel. Deze verdeelsleutel is onder meer gebaseerd op basis van
behoefte aan sociale woningen en demografische ontwikkelingen.
Voor huurwoningen heeft Limburg volgens de theoretische verdeelsleutel recht op 12,65
% van de middelen. In het Limburgplan werd dit verhoogd naar een streefcijfer van 13%.
Vanaf 2009 wordt dit percentage ingeschreven in het meerjarig investeringsprogramma
voor de periode 2009 – 2013 en vastgelegd op 13%.
Voor koopwoningen heeft Limburg volgens de theoretische verdeelsleutel recht op 15,33
% van de middelen. In het Limburgplan werd dit verhoogd naar een streefcijfer van 16%.
Vanaf 2009 wordt dit percentage in het meerjarig investeringsprogramma voor de periode
2009 – 2013 vastgelegd op 15%. Deze vermindering in percentage wordt in bedragen
gecompenseerd omdat er in het decreet Grond- en Pandenbeleid een groeipad wordt
uitgezet.
Subsidieprogramma (SBR – Subsidie Bouw en Renovatie) van het Agentschap
Wonen
In SBR (Subsidieprogramma van het Agentschap Wonen) werd het streefaandeel
vastgesteld op 15%. Dit percentage werd vastgesteld op basis van subsidiebedragen aan
Limburgse SHM’ s in de voorgaande 6 jaren (1999 – 2004) waarin het gemiddeld aandeel
voor Limburg 12,12 % bedroeg.
Subsidie voor Sloop- en Inrichtingswerken (SSI):
Omdat het subsidiebedrag SSI zowel naar globaal volume als naar aandeel voor Limburg
nogal variabel is, werd uitgegaan van een gemiddelde vastgesteld op 3.326.000 euro per
jaar, jaarlijks te indexeren met 2%.
°°°
Uiteindelijk doel is minimaal jaarlijks een budget toe te wijzen aan projecten voor de bouw
van 720 bijkomende woningen, waarvan 500 huurwoningen en 220 koopwoningen
Na toewijzing van budget aan de ingediende projecten, hebben deze projecten nog een
administratieve weg te gaan zoals aankoop gronden, het aanvragen van
bouwvergunningen, eventuele bouwberoepen, etc. … Dit maakt het moeilijk om de
evolutie van het budget te relateren aan aantal wooneenheden of opgeleverde woningen
binnen eenzelfde begrotingsjaar. Reden is dat de in jaar N voor subsidie aanvaarde
projecten pas in de jaren N+1, N+2, … effectief zullen gerealiseerd worden. Of
omgekeerd: opgeleverde woningen in het jaar N zullen bijna altijd gefinancierd zijn met
middelen uit verschillende voorgaande begrotingsjaren.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
247
Rubriek 3: bevoegde minister en administratie
a) - Bevoegd minister: Freya Van den Bossche, Vlaams minister van Energie, Wonen,
Steden en Sociale Economie
- Contactpersoon op het kabinet: Tom Vanden Eede, Martelaarsplein 7, 1000 Brussel;
telefoon: 02/552 61 00; E- mail: [email protected]
b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid): Vlaamse
Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW)
- Contactpersoon op de administratie: Katrien Schamps, Koloniënstraat 40, 1000 Brussel;
telefoon: 02 / 505 45 45; E- mail: [email protected]
c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Gilbert Van Baelen
Rubriek 4: uitvoerders van het project
De minister keurt projecten goed voor subsidiëring vanuit IP- middelen of SBR- middelen.
De actoren, zijnde Sociale Huisvestingsmaatschappijen (huur- en koopsector),
intercommunales, VWF, Limburgse gemeentebesturen en OCMW’ s dienen projecten in en
voeren ze uit.
Op regelmatige tijdstippen wordt met de belangrijkste groep, de sociale
huisvestingsmaatschappijen (verenigd in VEBOLI), overleg gepleegd.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
248
Rubriek 5: geraamde totale kostprijs van het project
In de financieringstabel, goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 22/07/2005, med.12-1,
VR/PV/2005/29 – mededeling 12, werd uitgegaan van een constant beleid. Het nieuwe
financieringsprincipe, in werking vanaf 01/01/2008, beïnvloedt het aandeel voor Limburg in
positieve zin. (zie ook rubriek 6 i.v.m. wijzigingen in financieringsmodi)
Raming van de investerings- en subsidiebedragen zoals opgemaakt in 2005, aangepast
aan de nieuwe financiering op 1/01/2008:
Tabel 2
HUUR
IP Vlaanderen
budgetaanpassing
Theoretisch
aandeel Limburg
(12,65%)
aandeel volgens
Limburgplan
(13%)
aandeel Limburgplan (13%) na
budgetaanpassing
2006
2007
2008
2009
Totaal
234.370.415
239.057.823
243.838.980
248.715.759
229.682.306
238.272.892
384.476.933
420.065.000
29.647.858
30.240.815
30.845.631
31.462.544
30.468.154
31.077.517
31.699.067
32.333.049
125.577.787
29.858.700
30.975.476
KOOP
IP Vlaanderen
budgetaanpassing
Theoretisch
aandeel Limburg
(15,33%)
aandeel volgens
Limburgplan
(16%)
aandeel Limburgplan (16%, vanaf
2009: 15%) na
budgetaanpassing
2006
2007
2008
2009
Totaal
55.049.640
56.150.633
57.273.645
58.419.118
55.049.640
55.875.384
61.532.460
100.000.000
8.439.110
8.607.892
8.780.050
8.955.651
8.807.942
8.984.101
9.163.783
9.347.059
36.302.885
8.807.942
8.940.062
9.845.194
15.000.000
42.593.198
Globaal
budget
Vlaanderen
budgetaanpassing
Theoretisch
aandeel Limburg
(12,12%)
aandeel volgens
Limburgplan
(15%)
aandeel Limburgplan (15%) na
budgetaanpassing
80.327.000
81.933.540
83.572.211
85.243.655
80.327.000
82.273.000
10.540.000
9.834.000
9.735.632
9.930.345
10.128.952
10.331.531
12.049.050
12.290.031
12.535.832
12.786.548
49.661.461
12.049.050
12.340.950
SBR
2006
2007
2008
2009
Totaal
SSI
2006
2007
2008
2009
Totaal
Globaal
budget
Vlaanderen
31.544.036
52.959.991
30.162.612
45.827.482
budgetaanpassing
aandeel volgens
Limburgplan
34.375.000
51.876.000
30.049.000
44.122.000
3.326.000
3.392.520
3.460.370
3.529.578
13.708.468
49.982.001
54.608.450
165.424.627
1.581.000
1.475.100
27.446.100
na budgetaanpassingen 01/01/2008
TOTAAL LIMBURGPLAN cfr 22/07/2005, med.12-1, VR/PV/2005/29
225.250.601
249.172.393
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
249
Rubriek 6: financiering van het project
Een uitsplitsing per project is nagenoeg onmogelijk weer te geven, temeer omdat de
toezegging tot subsidiëring of het verkrijgen van een goedkope lening nog geen definitieve
garantie is voor de daadwerkelijke uitvoering van het project zoals ingediend.
Mechanisme:
IP- huur (NFS 1 – NFS 2 –huur):
- is in feite een goedkope lening die door de bouwheer aangegaan wordt bij de
VMSW. Het opgegeven kapitaalvolume (bv. 2006 = 30.468.154 euro) is het totaal
bedrag van de kostprijs der werken waarvoor door de Limburgse actoren bij de
VMSW kan geleend worden aan verlaagde rentevoet. De subsidie is het verschil
tussen de verlaagde rentevoet en de marktconforme rente. Met ingang van het
begrotingsjaar 2008 is een nieuw financieringssysteem (NFS2) in werking getreden.
Het principe blijft hetzelfde, maar nu worden renteloze leningen verstrekt, waar tot
voor 2008 de rentevoet per maatschappij verschilde in functie van haar
inkomenscoëfficient. De gemiddelde rentevoet schommelde rond de 1,5%. Het
subsidiebedrag, zoals gemeld het verschil tussen de verlaagde rente en de
marktrentevoet, is dan ook gevoelig gestegen.
IP- koop (Bouwprogramma – koop):
- het opgegeven kapitaalvolume = de totale kostprijs voor realisatie van koopwoningen
waarvoor door kandidaat-kopers goedkope leningen bij de VMSW kunnen
aangegaan worden.
SBR (subsidie bouw- en renovatie):
- is effectief een subsidie op de kostprijs van een project met een maximum van 60%
of 65% van de totale kostprijs. Met SBR-subsidies van 10.000.000 euro kan men dus
voor 16.000.000 euro aan projecten realiseren.
Tot aan de inwerkingtreding van het nieuw financieringssysteem (1 januari 2008) maakte de
bouwheer autonoom een keuze tussen de financieringsmogelijkheden. Met ingang van 1
januari 2008 is voor de sociale huisvestingsmaatschappijen voor de realisatie en renovatie
van sociale huurwoningen enkel nog het nieuw financieringssysteem (NFS 2) van
toepassing. SBR blijft bestaan voor de andere initiatiefnemers.
Dit heeft een impact op de budgetten voor Limburg:
Voor 2008: Het NFS-budget voor Vlaanderen stijgt naar 384.476.933 euro, terwijl het
budget voor SBR daalt naar 10.540.000 euro. In vergelijking met de initiële ramingen voor
Limburg voor 2008, opgemaakt in 2005, betekent dit voor NFS-huur een stijging van
18.282.934 euro en een daling in SBR van 10.954.832 euro. Saldo = +7.328.102 euro aan
middelen.
Voor 2009: NFS2-huur = + 22.275.401 euro; SBR = -11.311.448 euro. Saldo = +10.963.953
euro aan middelen.
Het budget van het bouwprogramma (koop) werd voor 2009 opgetrokken tot 100.000.000
euro. Het budget voor SSI blijft behoudens indexering ongewijzigd.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
250
Rubriek 7: streefdata
Streefdatum voor de volledige realisatie van het project / looptermijn van het project
-
2006 – 2009: jaarlijks te realiseren, beschikbaar stellen en toewijzen van kredieten
om op termijn minimaal 500 woningen in de huursector en 220 woningen in de
koopsector te realiseren. Over de hele programmaperiode betekent dit ter
beschikking stellen van middelen en toewijzen aan projecten voor de bouw van 2000
huurwoningen en 880 koopwoningen.
Belangrijke (te verwachten) obstakels / vertragende factoren:
-
De beschikbaarheid van bouwgronden en het aansnijden van
woonuitbreidingsgebieden
Bouwrijp maken van bouwgronden
Verkrijgen van nodige vergunningen
In verband met vermindering van de druk op de wachtlijsten:
-
In Limburg is één op drie van het totaal aantal sociale huurwoningen een
appartement daar waar het Vlaamse gemiddelde één op twee is. Huurders
blijven langer in eengezinswoningen wonen dan in appartementen, waardoor
deze woningen minder snel vrijkomen voor nieuwe huurders op de wachtlijst.
-
Limburg telt minder steden dan de andere Vlaamse provincies. In de steden is er
een groter huisvestingsverloop dan in landelijke en minder verstedelijkte streken.
-
De gemiddelde wachttijd en het aantal wachtenden op de wachtlijst voor een
sociale woning zijn zeer relatieve gegevens. Veel mensen schrijven zich in op de
wachtlijst van meerdere huisvestingsmaatschappijen tegelijk. Meer en meer zijn
kandidaat sociale huurders ook veeleisend geworden om in te gaan op het
aanbod van sociale huurwoningen. Hierdoor stemt de statistische wachttijd niet
overeen met de reële wachttijd.
-
Huisvestingsmaatschappijen kunnen wie in woonnood verkeert binnen een
tijdsbestek van enkele weken tot maximum enkele maanden een sociale
huurwoning aanbieden. Maar ze stellen meer en meer vast dat vrijgekomen
huurwoningen geweigerd worden door de kandidaat huurders van de wachtlijst,
omdat een bepaalde buurt hen niet aanstaat, omdat ze liever niet willen
verhuizen naar een andere gemeente, omdat de woning niet recent genoeg
gebouwd werd, etc.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches – Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
251
RUBRIEK 8: VOORTGANG
In onderstaande tabellen worden de werkelijk vastgelegde bedragen aangegeven, in
vergelijking met de in het Limburgplan vooropgestelde bedragen.
Tabel 3
INVESTERINGSPROGRAMMA
HUUR (1)
aandeel
volgens
Limburgplan
(13%)
22/07/2005
aandeel Limburgplan (13%) na
budgetaanpassing
01/01/2008
Gerealiseerd
(vastleggingen)
gerealiseerd
% (aandeel
Limburgplan
+ aanpassing
2008 = 100%)
2006
2007
2008
2009
30.468.154
31.077.517
31.699.067
32.333.049
29.858.700
30.975.476
49.982.001
54.608.450
20.640.367
20.858.519
50.574.699
59.266.886
69,1 %
67,3 %
101,2 %
108,5 %
Totaal
125.577.787
165.424.627
151.340.471
91,5 %
INVESTERINGSPROGRAMMA
KOOP (2)
aandeel
volgens
Limburgplan
(16%)
Gerealiseerd
(vastleggingen)
gerealiseerd
% (aandeel
Limburgplan
= 100%)
2006
2007
2008
2009
Totaal
8.807.942
8.984.101
9.163.783
9.347.059
36.302.885
16.114.324
15.229.402
15.879.606
15.441.509
62.664.841
182,9 %
170,3 %
161,3 %
102,9 %
147,1 %
SUBSIDIE BOUW EN
RENOVATIE (SBR) (3)
aandeel
volgens
Limburgplan
(15%)
aandeel Limburgplan (15%) na
budgetaanpassing
Gerealiseerd
(vastleggingen)
2006
2007
2008
2009
Totaal
12.049.050
12.290.031
12.535.832
12.786.548
49.661.461
12.049.050
12.340.950
1.581.000
1.475.100
27.446.100
9.915.020
20.705.345
604.297
1.085.599
32.310.261
SUBSIDIE SLOOP- EN
INRICHTING (SSI) (3)
aandeel
volgens
Limburgplan
Gerealiseerd
(vastleggingen)
gerealiseerd
% (aandeel
Limburgplan
= 100%)
2006
2007
2008
2009
Totaal
3.326.000
3.392.520
3.460.370
3.529.578
13.708.468
13.708.468
3.491.551
4.907.742
5.493.063
5.850.957
19.743.313
104,9 %
144,6 %
158,7 %
165,7 %
144,0
225.250.602
249.172.393
266.058.886
106,8
211.542.134
235.463.925
246.315.573
104,6
TOTAAL LIMBURGPLAN
exclusief SSI
aandeel Limburgplan (16%; vanaf
2009: 15%) na
budgetaanpassing
01/01/2008
8.807.942
8.940.062
9.845.194
15.000.000
42.593.198
gerealiseerd
% (aandeel
Limburgplan
+ aanpassing
2008 = 100%)
82,3 %
167,8 %
38,2 %
73,6 %
117,7 %
Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
252
(1) IP-huur 2006 en 2007 (financiering NFS1) en IP-huur 2008 en 2009 (financiering NFS2): alle
projecten op deze budgetten zijn vastgelegd.
(2) IP-koop 2006 – 2007 – 2008 en 2009: alle projecten op deze budgetten zijn vastgelegd.
(3) Subsidiefinancieringen worden in het programmatiejaar vastgelegd.
Indicatie evolutie nieuwe woningen 2006 – 2009 (betreft nieuwe woningen via
budgetten NFS- huur en bouwprogramma-koop van de VMSW; exclusief woningen via SBRbudget van het agentschap Wonen)
Tabel 4
HUUR
opgeleverd
gegund
2006
2007
2008
2009
2010
nieuw
342
234
270
162
271
nieuw
317
194
231
351
291
TOTAAL
1279
1384
KOOP
2006
2007
2008
2009
2010
opgeleverd
229
154
140
136
157
gegund
133
120
161
111
155
TOTAAL
816
680
-
Opmerkingen VMSW april 2010:
Het streefdoel om met de gebudgetteerde middelen jaarlijks 500 huurwoningen en 220
koopwoningen te realiseren blijkt moeilijk haalbaar. Gezien voor de bouw van 1
koopwoning een investeringsbedrag van ruim 110.000 euro nodig is, zou er jaarlijks ruim
24,2 miljoen euro nodig moeten zijn om jaarlijks 220 koopwoningen te realiseren. Gezien
het jaarlijks budget voor heel Vlaanderen in de periode 2006 – 2008 ongeveer 60 miljoen
euro bedroeg, is de realisatie van 220 koopwoningen niet mogelijk met 16% van dat
budget (zijnde het aan Limburg toegewezen aandeel).
Ook het aantal nieuw te realiseren huurwoningen is moeilijk haalbaar. Daarbij dient wel
opgemerkt dat er ook geïnvesteerd is in de renovatie van een aanzienlijk aantal
huurwoningen, waardoor men kan aannemen dat deze huurwoningen nu beter
afgestemd zijn op comforteisen van de (kandidaat-)huurders.
Verder dient m.b.t. tabel 4 opgemerkt dat opgeleverde woningen in het jaar N bijna altijd
zullen gefinancierd zijn met middelen uit voorgaande begrotingsjaren (cf. de toelichting in
fine van rubriek 2).
Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
253
Limburgplan - projectmonitoringsfiche
D.2.2. Sociale woningbouw
Rubriek 1: projectnummer en benaming
D.2.2. Provinciaal Rollend Woonfonds
Rubriek 2: omschrijving
In 2004 werd door de sociale huisvestingsmaatschappijen in samenwerking met
welzijnsactoren zoals CAW’s en instellingen uit de gehandicaptenzorg een behoeftenstudie
opgesteld waaruit bleek dat er dringend nood is in Limburg aan minimum 900 bijkomende
woonzorgeenheden (aangepaste woonvormen).
Sinds juni 2004 beschikt de Provincie Limburg over een rollend woonfonds als instrument om
deze behoefte in te vullen. Het provinciaal reglement bepaalt dat maximaal 40%, met een
plafond van 500.000 EUR, van de totale kostprijs van een project door middel van een
renteloze lening uit het woonzorgfonds kan gefinancierd worden.
Het fonds werd opgestart met een kapitaal van 3,7 miljoen euro. Op 19.10.2005 werd het
fonds bijkomend uitgebreid met 3,5 miljoen euro. In totaal was 7.208.000 euro beschikbaar
uit het Limburgfonds.
In 2007 werd door LRM 10 miljoen euro, als lening, beschikbaar gesteld van het Provinciaal
Rollend Woonfonds.
Noodzakelijke stappen:
- D.2.2.1: creëren van een kader voor bijzondere woonprojecten
- D.2.2.2: verruimen van de beoogde doelgroepen en aanpassen van het provinciaal
reglement
- D.2.2.3: kapitaalsverhoging en/of bijkomend kapitaal om huidige doelgroepen te bereiken
en uitbreiding naar andere doelgroepen op te vangen
Rubriek 3: bevoegde ministers, gedeputeerden en administratie
a) - Betrokken ministers:
- Ingrid Lieten, Vlaams minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en
Armoedebestrijding (vanuit haar bevoegdheid voor LRM).
Contactpersoon op het kabinet: Vera Boesmans (telefoon: 02/552 70 00), E- mail:
[email protected]
- Freya Van den Bossche, Vlaams minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale
Economie
Contactpersoon op het kabinet: Tom Vanden Eede (tel. 02/552 61 00), email:
[email protected]
b)
- Bevoegde bestendig afgevaardigden: Mieke Ramaekers en Gilbert Van Baelen
Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
254
Rubriek 4: Uitvoerder(s) van het project
D.2.2.1: Vlaamse overheid – beleidsdomein RWO
D.2.2.2: Provinciebestuur Limburg
D.2.2.3: Provinciebestuur Limburg + LRM
Rubriek 5: Geraamde totale kostprijs van het project
D.2.2.1: nihil
D.2.2.2: nihil
D.2.2.3: in totaliteit 17,2 miljoen euro
-
7,2 miljoen euro uit de middelen Limburgfonds
10 miljoen euro via inbreng LRM
Rubriek 6: Financiering van het project
- D.2.2.3: in totaliteit 17,2 miljoen euro
- 7,2 miljoen euro uit de middelen Limburgfonds
- 10 miljoen euro via inbreng LRM
Financiering: maximaal 40%, met een plafond van 500.000 EUR, van de totale kostprijs van
een project kan gefinancierd worden door het aanwenden van middelen uit het
woonzorgfonds.
Uit een berekening bleek dat gemiddeld per woonzorgeenheid, op 659 gerealiseerde
eenheden, 20.250 euro uit het woonzorgfonds gefinancierd werd.
De totale gemiddelde kostprijs van een woonzorgeenheid is berekend op 85.278 euro. Dit
betekent een totaal aan geïnvesteerd kapitaal voor de realisatie van 659 eenheden van
56.198.202 euro.
Op termijn, bij realisatie van 900 eenheden zal dit – zonder rekening te houden met inflatie,
een kapitaal betekenen van 85.278 x 900 = 76.750.200 euro.
Rubriek 7: streefdata
- D.2.2.1: in de loop van 2006
- D.2.2.2: provinciaal reglement dd. 16 juni 2004 werd aangepast dd. 19 oktober 2005 en dd.
16 november 2006
- D.2.2.3: juni 2006
Rubriek 8: voortgang
-
D.2.2.1:
Vanaf 1 januari 2008 is het nieuwe kaderbesluit sociale huur in werking getreden
(definitief goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 12 oktober 2007; op 7
december 2007 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad). Ondertussen is ook het
optimalisatiebesluit tot wijziging van diverse bepalingen op het vlak van wonen in
werking getreden. (definitief goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 14 maart
Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
255
-
2008; op 21 maart 2008 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad).
Één van de nieuwigheden in de Vlaamse wooncode, van belang voor een optimale
benutting van het woonfonds, is het toewijzingsprincipe.
Toewijzingsbeleid op maat van de lokale context
Het kaderbesluit sociale huur maakt lokaal maatwerk mogelijk. Zo kan de gemeente
deels afwijken van het algemeen geldend toewijzingsreglement op basis van
specifieke behoeften en lokale noden. Voorbeelden hiervan zijn de lokale binding van
de kandidaat-huurder met de gemeente, het aantrekken van specifieke doelgroepen
(bejaarden, gezinnen, …), of maatregelen voor het bewaken en herstellen van de
leefbaarheid.
-
D.2.2.2:
Wijzigingen aan provinciaal reglement op rollend woonfonds zijn uitgevoerd
(19.10.2005 en 14.11.2006)
-
D.2.2.3:
De provincieraad heeft op 19 oktober 2005 de derde begrotingswijziging
goedgekeurd. In deze begrotingswijziging worden de restmiddelen van het
Limburgfonds ingebracht. Voor het woonfonds gaat het om 3,5 miljoen euro.
Daardoor werden de middelen vanuit het Limburgfonds op 7,2 miljoen euro gebracht.
10/10/2005: rondetafel met de Sociale Huisvestingsmaatschappijen
Onderhandelingen tussen de bevoegde gedeputeerde en LRM zijn lopende:
onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking (26.01.2006) - offerte LRM dd.
09.02.2006
8 juni 2006: overmaking van een voorlopig ontwerp leningsovereenkomst aan de
Provincie voor discussiedoeleinden in het kader van een bespoediging van het
dossier in afwachting van de voorlegging ervan aan de Raad van Bestuur van LRM
op 22 juni 2006.
Er werd op 12 juni 2006 een nota overgemaakt aan het Managementcomité
(bespreking 13 juni 2006) en het Directiecomité (bespreking 14 juni 2006).
Op 16 juni 2006 werd een definitieve nota overgemaakt aan de leden van de Raad
van Bestuur van LRM ter voorbereiding van de Raad van 22 juni 2006.
Opmaak overeenkomst tussen de provincie en de LRM op 20.09.2006.
2010 – Deze lening (10 miljoen euro) bij LRM werd terugbetaald en geherfinancierd
door de provincie. Met het kapitaal van de reeds terugbetaalde leningen (2005-20062007-2008) werden nieuwe leningen uitgekeerd.
-
-
Stand van zaken:
Van de Limburgfondsmiddelen is in 2006, een bedrag 6.420.307 euro aan renteloze leningen
principieel goedgekeurd, goed voor de realisatie van 332 woonzorgeenheden. (Dit betekent
een gemiddelde steun door middel van een renteloze lening van 19.338 euro per
woonzorgeenheid.)
Voor de realisatie van de resterende 568 woonzorgeenheden (target 900 – 332 gerealiseerd)
was een kapitaal nodig van 10.983.984 euro (568 x 19.338 euro). Een eerste aanzet tot deze
realisatie is een lening bij de LRM van 10 miljoen euro zoals voorzien in het Limburgplan.
De kosten verbonden aan de lening die zal worden opgenomen bij LRM worden gedragen
door de nog resterende middelen uit het Limburgfonds (787.963 euro) en door de
toekomstige terugbetalingen van de toegekende renteloze leningen vanuit het Limburgfonds.
Via de door LRM beschikbaar gestelde lening (10 miljoen euro) zijn principiële
goedkeuringen verleend voor een bedrag van 9.999.998 euro in de vorm van renteloze
Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
256
leningen. Hiermee wordt de realisatie van 558 wooneenheden ondersteund. Dit betekent
17.921 euro per wooneenheid. Voor de laatst goedkeurde dossiers (8) werd 80% van het
gevraagde leningsbedrag toegekend gezien de middelen beperkt waren.
Op 31 december 2008 bedroeg het toegekende bedrag aan renteloze leningen 16.420.305
euro en werd er ondersteuning geboden aan 48 aanvraagdossiers voor de bouw van 922
woongelegenheden.
In het voorjaar van 2011 werden de laatste leningen van het rollend woonfonds uitgekeerd
aan de initiatiefnemers. Hiermee kwam een eind aan deze vorm van ondersteuning via
renteloze leningen uit het rollend woonfonds.
In 2009 werd vanuit LSM de vraag gesteld om het verder zetten van het rollend woonfonds
en de methode van renteloze leningen te evalueren, om een antwoord te bieden aan een
bijkomende behoefte aan woonzorgeenheden. Het provinciebestuur onderzocht de
mogelijkheden om de bouw van zorgwoningen verder te ondersteunen en op welke manier.
Elementen waarmee rekening wordt gehouden: woonzorgdecreet, inclusie, ontkokering,
sociale cohesie, zo lang mogelijk in de vertrouwde omgeving blijven wonen, kleinschaligheid,
e.a.
Er werd gekozen voor het verder financieel ondersteunen van de realisatie van
woonzorgeenheden via een subsidie per woonzorgeenheid en de uitwerking van een
provinciaal subsidiereglement en een overeenkomst met LSM.
Het provinciaal subsidiereglement 2010 - 2011- 2012 met LSM middelen
Het definitieve provinciale reglement voor het verstrekken van een subsidie van 6.000 euro
per woonzorgeenheid werd goedgekeurd in de provincieraad van april 2010.
Via een LSM-subsidie en terug te nemen gelden uit het rollend woonfonds wordt beoogd om
666 bijkomende woonzorgeenheden te ondersteunen voor een totaalbedrag van 3.996.000
euro.
Het totaal aantal gerealiseerde en nog te realiseren woonzorgeenheden zou daarmee op
1588 komen.
In de loop van 2010 werd beslist om slechts 3 miljoen euro aan LSM middelen vrij te maken
voor dit subsidiereglement. Er was reeds een projectoproep op 1 september 2010 en een
projectoproep op 1 februari 2011. Voor de oproep van september 2010 werden 145
woonzorgeenheden goedgekeurd voor een bedrag van 870.000 euro, de beslissing over de
projectoproep van 1 februari 2011 moet nog genomen worden door deputatie eind augustus
2011. Bij deze oproep werden 6 projecten ingediend, goed voor 73 woonzorgeenheden.
Dit reglement wordt aangepast eind 2011.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
257
Limburgplan - projectmonitoringsfiche
D.3. Toegankelijkheid
Rubriek 1: projectnummer en benaming
D.3.1. OPRICHTING VAN EEN VLAAMS EXPERTISECENTRUM TOEGANKELIJKHEID
Rubriek 2: omschrijving
Met de oprichting van een Vlaams Expertisecentrum Toegankelijkheid werd de
consolidering en versterking van de bestaande Limburgse expertise inzake toegankelijkheid
beoogd.
Dit Vlaamse Expertisecentrum Toegankelijkheid spitst zich toe op:
- het uitwerken van strategische actieplannen op korte en lange termijn inzake
toegankelijkheid voor diverse beleidsdomeinen;
- onderzoeksopdrachten inzake toegankelijkheid en ontwikkeling projecten op Vlaams
niveau;
- ontwikkelen van werkinstrumenten voor advisering, toegankelijkheidsdoorlichtingen,
haalbaarheidsstudies, databank toegankelijkheid;
- advisering van dossiers die het provinciale niveau overstijgen zoals bijvoorbeeld
Toerisme Vlaanderen en De Lijn
- coördinatie en inhoudelijke begeleiding van andere adviesbureaus in Vlaanderen
door o.a. interne vorming, intervisie
- ontwikkelen van opleidings- en vormingspakketten voor gebruikers, professionelen
en beleidsverantwoordelijken
- ontwikkeling van handboek, brochures, campagnes, publicaties, folders, video;
- gespecialiseerd documentatiecentrum, met website, en nieuwsbrief;
- inhoudelijke en technische ondersteuning van het Vlaams Steunpunt
Toegankelijkheid;
- afsluiten van samenwerkingsverbanden met overheden en privé instanties
- Europese netwerkvorming en projecten
Rubriek 3: bevoegde minister en administratie/betrokken bestendig
afgevaardigde
a) - Bevoegd minister: Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke
Kansen en Brussel
- Contactpersoon op het kabinet: Bob van den Broeck, Koning Albert II-laan 15, 1210
Brussel; telefoon: 02/552 68 00; e-mail: [email protected]
b) - Verantwoordelijke administratie: departement Diensten voor het Algemeen
Regeringsbeleid, team Gelijke Kansen in Vlaanderen
- Contactpersoon op de administratie: Ingvar Van Haelst; telefoon: 02/553 58 46; email: [email protected]
c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Mieke Ramaekers
Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
258
Rubriek 4: uitvoerders van het project
Het Vlaamse Expertisecentrum Toegankelijkheid werd in 2006 onder de vorm van een vzw
opgericht (vzw ENTER*). Het behoort tot de opdrachten van het expertisecentrum om het
bestaande werkveld inzake technische toegankelijkheidsexpertise te coördineren en te
ondersteunen. Dit impliceert een doorgedreven samenwerking met het Limburgse
Toegankelijkheidsbureau en de andere provinciale adviesbureaus inzake toegankelijkheid
(Westkans vzw, ATO vzw en CTPA).
* samenstelling Raad van Bestuur vzw ENTER:
Cosemans Suzy / Braibant Robin / Froyen Hubert / Kellen Marcel / Leurs Hendrik /
Confederatie Bouw Limburg vzw, vertegenwoordigd door Mondelaers Rik /
Vlaams Ouderen Overleg Komitee vzw, vertegenwoordigd door Moerenhout Mie
Rubriek 5: geraamde totale kostprijs
De jaarlijkse kostprijs van dit project op het Limburgplan bedroeg 299.600 euro. Deze
middelen werden jaarlijks aangevuld met middelen van de eigen begroting Gelijke Kansen.
Totale kostprijs van het project (2006 – 2009): 1.414.800 euro; middelen Limburgplan:
1.198.400 euro; middelen Gelijke Kansen: 216.400 euro.
Met het aflopen van het Limburgplan wordt de financiering sinds 2010 (door middel van een
overheveling) integraal gedragen vanuit de Gelijkekansenbegroting.
Het blijft de bedoeling dat het Vlaams Expertisecentrum Toegankelijkheid deze
basisfinanciering aanvult door middel van het verwerven van projectfinanciering voor
opdrachten, met inkomsten van adviezen, Europese projecten, etc.
De hieronder geschetste kostprijs overstijgt de loutere basiswerking en voorziet eveneens
de projectwerking waarvoor het Vlaams Expertisecentrum Toegankelijkheid voor 2011 reeds
met zekerheid middelen heeft verworven.
Geraamde totale kostprijs van het project voor 2011: 596.626 euro
Personeelskosten*: 411.789 euro
Algemeen Directeur (¾ FTE)
Coördinator (1 FTE)
Verantwoordelijke secretariaat (½ FTE)
Stafmedewerker (1 FTE)
Stafmedewerker (1 FTE)
Stafmedewerker – mobiliteit/stedenbouw (1 FTE)
Stafmedewerker-architect (1 FTE)
Stafmedewerker-architect (38/38 FTE tot 30/04, 33/38 FTE vanaf 1/05)
*Voor bepaling van de lonen worden de loonbarema’s van openbare besturen (provincie)
gehanteerd.
Werkingskosten: 184.837 euro
Diensten en diversen: 179.245 euro
Overige bedrijfskosten: 500 euro
Financiële kosten: 2.100 euro
Afschrijvingen: 2.992 euro
Totaal: 596.626 euro
Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
259
Rubriek 6: financiering
Voor de uitvoering van haar kernopdrachten (technisch-inhoudelijke ondersteuning van het
gelijkekansenbeleid en coördinatie van het toegankelijkheidsmiddenveld) stelt het Vlaamse
gelijkekansenbeleid in 2011 vanuit haar eigen begroting 364.000 euro ter beschikking van
het Vlaams Expertisecentrum Toegankelijkheid.
Via projectfinanciering uit opdrachten, slaagde Enter er bovendien in om voor 2011 reeds
229.988 euro gegarandeerde bijkomende inkomsten te realiseren:
Vlaams Netwerk Toegankelijk Bouwen:
Vlaams Netwerk Toegankelijk Bouwen
(verlenging):
VIPA:
Nieuw Dak:
De Lijn:
Project databank:
OCMW Genk:
Culturele centra:
Afdeling Jeugd CJSM:
Universal Design Patterns:
Totaal:
9.715 euro
34.290 euro
20.000 euro
6.000 euro
3.396 euro
49.980 euro
35.360 euro
24.793 euro
40.983 euro
5.471 euro
229.988 euro
Rubriek 7: streefdata
Zoals voorzien, werd het Vlaamse Expertisecentrum Toegankelijkheid in 2006 onder de
naam vzw ENTER opgericht en is het sindsdien actief. Het slaagde er gedurende deze
periode in om een onmiskenbare meerwaarde te realiseren voor het Vlaamse
toegankelijkheidsbeleid.
Rubriek 8: voortgang
Waar in de eerste helft van 2006 werk werd gemaakt van de opdrachtbepaling en installatie
van Enter, werden vanaf het najaar 2006 concrete opdrachten ter ondersteuning van het
Vlaamse gelijkekansenbeleid opgestart.
De meest omvangrijke opdracht van Enter situeerde zich tot nog toe in de voorbereidende
en ondersteunende rol met betrekking tot de actualisering van de
toegankelijkheidswetgeving. Enter legde de basis van de ontwerptekst door, in overleg met
het toegankelijkheidsmiddenveld, de normen en richtlijnen aan het beleid aan te reiken die binnen het voorhanden zijnde kader – zullen moeten leiden tot zo toegankelijk mogelijke
openbare gebouwen. In dit kader werden ter ondersteuning van de verordening tevens
aanstiplijsten uitgewerkt en werd het ‘Vlaams Handboek voor de toegankelijkheid van
publieke gebouwen’ ontwikkeld. Dit handboek zal voor de ontwerper de leidraad vormen om
te komen tot een integraal toegankelijk gebouw. De online publicatie ervan zal zorgen dat
het steeds verder uitgebreid en actueel kan gehouden worden.
Enter ondersteunde de cel Gelijke Kansen in Vlaanderen in haar horizontaal georiënteerde
beleidsrol. Zo werd Enter ingeschreven als belangrijke partner binnen diverse actieplannen
in het kader van de open coördinatiemethode en werd haar expertise ingeschakeld door
andere beleidsdomeinen (Toerisme Vlaanderen, Agentschap Facilitair Management, De
Lijn, VIPA, Vlaams Instituut voor Erfgoed, …).
Enter staat ook blijvend in voor de coördinatie en verdere afstemming van de verschillende
technische adviesbureaus toegankelijkheid. Een opdracht waarvan - gelet op de noodzaak
Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
260
van een eenduidige toepassing van de nieuwe toegankelijkheidsregelgeving over gans
Vlaanderen - het belang blijft toenemen.
Gezien Enter nu instaat voor de technisch-inhoudelijke ondersteuning van het Vlaamse
Gelijkekansenbeleid en voor de ontwikkeling van eenvormige normen en richtlijnen, kunnen
de technische adviesbureaus toegankelijkheid zich nu ook ten volle toespitsen op hun corebusiness: de toepassing van deze eenvormige normen en methodieken in het concrete
werkveld. In het licht van dit gewijzigde toegankelijkheidslandschap werden ook de
opdrachten van de adviesbureaus geherdefinieerd, en werd een eerste hand gelegd aan het
opstellen van eenduidige subsidiecriteria. In de loop van 2011 zal Gelijke Kansen in
Vlaanderen een analyse uitvoeren naar de manier waarop het toegankelijkheidswerkveld in
de toekomst het beste vorm kan gegeven worden en meer structureel kan ingebed worden
binnen de werking van het Vlaamse Gelijkekansenbeleid.
Het is duidelijk dat Enter een structurele rol heeft ingenomen in de ondersteuning van het
Vlaamse toegankelijkheidsbeleid en dan ook onmisbaar is geworden in de verdere
uitwerking ervan.
Begrotingstechnisch worden de middelen voor de werking van Enter vzw in 2011 voorzien
op de begroting Gelijke Kansen, op begrotingsartikel AB0 AI015 3300. Dit artikel is gekend
onder de naam “Inkomensoverdrachten aan vzw’s ten behoeve van de gezinnen - aan de
vzw Enter - Vlaams Expertisecentrum Toegankelijkheid “.
Enter stelt momenteel 8 personeelsleden te werk.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
261
Limburgplan - projectmonitoringsfiche
D.4. SOCIALE ECONOMIE
Rubriek 1: projectnummer en benaming
D.4. SOCIALE ECONOMIE
Rubriek 2: omschrijving projecten
Bemerking vooraf:
In 2010 werden geen nieuwe projecten opgestart in kader van het Limburgplan.
De projecten die binnen de looptijd van het Limburgplan (2006-2009) werden opgestart,
werden gedurende deze periode regulier verankerd binnen het beleidsdomein sociale
economie.
Een aantal projecten die op het krediet 2009 werden vastgelegd, hadden een looptijd tot en
met 2010 en werden in 2010 regulier verankerd.
1. Startcentrum ‘DE STARTCENTRALE’
PROJECT (1)
Opstart en versterking startcentrum in de provincie Limburg.
PROMOTOR
Startcentrum ‘Startcentrale’
TYPE - WERKVORM
Startcentrum invoegbedrijven
WERKGELEGENHEID
2,5 VTE medewerkers
DOELGROEP
Bedrijven die wensen laaggeschoolde, langdurige werkzoekenden aan te werven.
KOSTPRIJS
-
Provisioneel krediet:
2009: 80.000 euro match project
Regulier
In 2006 werd in de reguliere begroting 63.250 euro (subsidie voor 6 maanden)
vrijgemaakt.
In 2007 werd dit bedrag verhoogd met 65.750 euro tot het volledige voorziene
krediet voor één jaar werking (129.000 euro).
In 2008: reguliere financiering voor werking van de startcentrale van 144.000 +
outputgerelateerde subsidiëring van 38.000 euro.
In 2009 : reguliere financiering voor de werking van de startcentrale van 147.783
euro + outputgerelateerde subsidiëring van 39.530 euro;
In 2010 : reguliere financiering voor de werking van de startcentrale bestaande uit
100.199 euro voor de basisfinanciering en een outputgerelateerde subsidiering van
maximaal 87.114 euro.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
262
HISTORIEK en TOEKOMSTPERSPECTIEF
Op 21 juni 2006 werd de oprichtingsakte van de cvba Startcentrale ondertekend. De
minister besliste de Startcentrale als regionaal incubatiecentrum te erkennen op 15-072006 (ministerieel besluit).
Op 1 september 2006 is de directeur in dienst getreden en zijn de activiteiten opgestart.
De financiering van het startcentrum is opgenomen in het groeipad van de reguliere
meerjarenbegroting. In de loop van 2007 werd aan een verhoging van de subsidie
toegekend om aan de grote vraag voor invoegerkenningen van de Limburgse bedrijven te
voldoen.
De verhoging van de subsidie in 2008 kaderde in het nieuwe concept van
resultaatfinanciering voor de startcentra bestaande uit een basisbedrag vermeerderd met
een bonussysteem.
Om de Startcentrale meer slagkracht te geven, werd de basisfinanciering sterk
opgetrokken op basis van de relatief hoge doelgroepaanwezigheid voor invoeg in de regio.
De erkenning en financiering als startcentrum is een erkenning van onbepaalde duur.
In 2009 werd het project “Match” toevertrouwd aan de Startcentrale. In het kader van dit
project wil de Startcentrale instanties en reguliere bedrijven in Limburg die hun vacatures
moeilijk ingevuld krijgen en openstaan voor de aanwerving van kansengroepen dichter bij
elkaar brengen. Dit project werd opgestart in overleg met de lokale VDAB, het project liep
van mei 2009 tot eind april 2010.
Meer bepaald wou men de volgende doelstellingen behalen:
o
De tewerkstellingsgraad bij kansengroepen verhogen bij invoegbedrijven én bij
bedrijven waar invoeg niet mogelijk is.
o
Het versnipperde landschap van aanbieders van opleiding, begeleiding van
werklozen in kaart brengen om zo een duidelijk overzicht te krijgen van wie met wat bezig is.
o
Bedrijven die moeilijkheden ondervinden om vacatures in te vullen bij te staan bij
hun zoektocht en hun sensibilisering in het maatschappelijk verantwoord ondernemen.
o
o
o
o
Het voorbije jaar werden nieuwe invoegbedrijven erkend op initiatief van de startcentrum
‘De startcentrale’:
2007: 9 invoegbedrijven werden erkend voor een totaal van 143 vte's
invoegmedewerkers
2008: 10 invoegbedrijven werden erkend voor een totaal van 143 vte’s
invoegmedewerkers
2009: 5 invoegbedrijven kregen een erkenning voor een totaal van 75vte’s
invoegmedewerkers, 2 invoegbedrijven kregen een uitbreiding voor een totaal van 20vte
invoegmedewerkers
2010: 4 invoegbedrijven kregen een erkenning voor een totaal van 38,60 vte
invoegwerknemers
2. SOCIALE ECONOMIE
THEMA combinatie gezin/ arbeid
PROJECT (2)
Flexibele en occasionele kinderopvang
Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
263
PROMOTOR
Vzw PCBO
In Limburg is de vzw PCBO al sinds 1991 actief. Zij wenst haar dienstverlening uit te
breiden door een pool van begeleiders samen te stellen en de coördinatie van de
verschillende initiatieven op te nemen. Het huidige project loopt van 1 november 2008 tot
en met 31 oktober 2009.
TYPE
Project in kader van de ondersteuning van lokale diensteneconomie.
WERKGELEGENHEID
Om de ondersteunende en coördinerende opdracht uit te voeren, zet PCBO een 0,5 VTE
coördinator in.
DOELGROEP
Laaggeschoolde langdurig werkzoekenden (vanaf 1 jaar NWWZ), leefloongerechtigden en
gerechtigden op financiële maatschappelijke hulp.
KOSTPRIJS
-
Provisioneel krediet:
2006: 150.000 euro
2007: 53.780 euro
2008: 30.000 euro
2009: 0 euro
Dit project liep ten eind op 31oktober 2009 en hoefde niet meer verlengd.
Regulier krediet:
Niet van toepassing
HISTORIEK en TOEKOMSTPERSPECTIEF
Dit project betreft een kwalitatief dienstenaanbod kinderopvang op maat van de ouder(s).
De dienstverlening zal beantwoorden aan individuele en collectieve behoeften en wordt in
de “nabijheid” ingevuld.
Als buitenschools opvanginitiatief kan men vandaag veel vlugger en flexibeler inspelen op
de vraag van ouders. Om in te spelen op de vele “occasionele” opvangvragen, werd in
kader van dit experiment een begeleiderspool voor Limburg samengesteld zodat vlotter en
efficiënter ingespeeld kan worden op de specifieke vragen waar vooral kwetsbare
gezinnen met een beperkter sociaal netwerk mee geconfronteerd worden.
Voorbeelden waarvoor flexibele en occasionele opvang nodig is, zijn opleiding, sollicitatie,
acties in het kader van arbeidsbegeleiding, de onmiddellijke indiensttreding bij het vinden van werk, sociale of medische
redenen, …
De begeleiders werden gerekruteerd uit verschillende regio’s en in functie van de vraag
toegewezen aan buitenschoolse opvanginitiatieven in de nabijheid (en de vraag) van de
ouder(s).
Zoals bij de start van het Limburgplan was vooropgesteld, is het aanvankelijke
‘experimentele’ project flexibele kinderopvang eind 2007 overgeheveld naar het actieplan
‘flexibele en occasionele kinderopvang’dat op 31 maart 2006 door de Vlaamse Regering
werd goedgekeurd.
De drie initiatieven buitenschoolse kinderopvang die participeerden in het initiële project
werden als gemandateerde voorziening erkend in kader van het actieplan in september
Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
264
2007 en werden gefinancierd binnen de reguliere MJB.
Voor de periode 1 november 2007 tot 31 oktober 2008 werd PCBO financieel ondersteund
voor de ondersteuning, verdere uitbouw en begeleiding van de erkende projecten in kader
van het Vlaams actieplan flexibele en occasionele kinderopvang.
Voor de periode 1 november 2008 tot 31 oktober 2009 werd een subsidiebedrag
toegekend aan PCBO om de ondersteuningsopdracht van gemandateerde voorzieningen
te continueren en het ontwikkelde stappenplan te finaliseren. Bijzondere aandacht ging
naar regio’s in de provincie Limburg waar nog geen gemandateerde voorziening actief
was, door zeer gericht te ondersteunen op nieuwe aanvragen.
Naast de ondersteuning werd geïnvesteerd in vorming van doelgroepmedewerkers en
begeleiders in de kinderopvang.
Het project kende na 31 oktober 2009 geen vervolg.
PROJECT (3)
Opvoedingsondersteuning -Instapje
PROMOTOR
Stad Genk - Opvoedingswinkel
Het project loopt van 1 april 2008 tot en met 31 maart 2009.
Met ingang van 1 april 2009 werd het stadsbestuur erkend als initiatief in de lokale
diensteneconomie, voor een periode van 4 jaar.
TYPE
Project lokale diensteneconomie.
WERKGELEGENHEID
5,6 VTE doelgroepwerknemers en 1 VTE omkadering.
DOELGROEP
Laaggeschoolde langdurig werkzoekenden (vanaf 1 jaar NWWZ), leefloongerechtigden en
gerechtigden op financiële maatschappelijke hulp.
KOSTPRIJS
-
Provisioneel krediet:
2008: 22.280 euro
Regulier:
-
2008: 56.800 euro
Vanaf 1 april 2009 werd het project erkend onder het decreet LDE voor 5,6 VTE
doelgroepmedewerkers en 1 VTE omkadering.
HISTORIEK en TOEKOMSTPERSPECTIEF
‘Instapje’ is een project van de Genkse opvoedingswinkel waar een lokale dienst wordt
opgezet met als doelstelling een voorschools stimuleringsproject aan te bieden om
kwetsbare kinderen (-2,5j) sneller en beter aansluiting te laten vinden bij het
onderwijssysteem.
De dienstverlening omvat een begeleidingstraject van de ouders en kinderen in functie
van een vlotte kleuterparticipatie en het betrekken van ouders bij het kleuteronderwijs.
Vertrekkende van een individuele begeleiding van ouders en kinderen thuis wordt
gestreefd naar een groepsproces/begeleiding van verschillende ouders in de omgeving
Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
265
van de school. Er is afstemming met de dienstverlening van de opvoedingswinkel om zo
een optimale begeleiding van de ouders mogelijk te maken.
Om de opstart van dit project te faciliteren werd binnen het provisionele krediet een
subsidiëring voorzien voor 12 maanden (1/4/08 tot 31/3/09) in afwachting van een
duurzame cofinanciering aanvullend op de reguliere financiering vanuit het decreet lokale
diensteneconomie.
Op 1 april 2009 werd dit project decretaal verankerd als LDE initiatief. De erkenning loopt
voor een periode van 4 jaar.
THEMA: vergrijzing
PROJECT (4)
Aanvullende thuishulp aan ouderen
PROMOTOR
In Limburg is de buurt- en nabijheidsdienst vzw ISIS reeds enkele jaren actief in de
aanvullende thuishulp. In kader van het Limburgplan wordt hun aanbod verruimd.
TYPE
Project lokale diensteneconomie.
WERKGELEGENHEID
7 VTE doelgroepwerknemers en 0,7 VTE omkadering.
DOELGROEP
Laaggeschoolde langdurig werkzoekenden (vanaf 1 jaar NWWZ), leefloongerechtigden en
gerechtigden op financiële maatschappelijke hulp.
KOSTPRIJS
-
Provisioneel krediet:
2006: 42.175 euro (halftijds dienstencheque en halftijds andere taken)
-
Regulier:
2007: 68.000 euro (uitsluitend aanvullende taken binnen lokale diensteneconomie)
Sinds 2008: decretale verankering werking ISIS vzw
HISTORIEK en TOEKOMSTPERSPECTIEF
Dit project heeft als doelstelling de zorg voor bejaarden te koppelen aan een aanbod van
flexibele jobs in eigen omgeving. Zo geven we een antwoord op de Limburgse situatie,
komen we tegemoet aan de vraag van veel oudere mensen om zo lang mogelijk thuis te
kunnen blijven en spelen we in op de vraag naar flexibele jobs voor mensen die de stap
naar het standaard werkrooster niet kunnen maken. Een goede afstemming tussen de
reguliere en aanvullende dienstverlening is hierbij cruciaal.
ISIS vzw heeft binnen haar dienstverlening twee inkomstenbronnen aangeboord.
Enerzijds werken zij als lokale dienst oppashulp en betaalt de klant hiervoor met eigen
inkomsten. Anderzijds werken zij als dienstenchequebedrijf poetshulp en betaalt de klant
met dienstencheques.
In 2007 werden in kader van het Limburgplan enerzijds medewerkers ingezet binnen de
Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
266
afdeling dienstencheques, anderzijds binnen de lokale dienst.
Met de goedkeuring van het decreet lokale diensteneconomie is een combinatie van
inkomsten uit dienstencheques en subsidies lokale diensteneconomie niet langer mogelijk.
Mede daarom heeft de vzw ISIS haar dienstverlening in kader van dit project
geheroriënteerd naar enkel oppashulp binnen de lokale dienst. De 7 VTE
doelgroepmedewerkers worden bijgevolg volledig ingezet binnen de lokale
diensteneconomie. Bijgevolg diende de subsidiëring conform de regelgeving lokale
diensteneconomie aangepast en verhoogd te worden.
Om de bestaande tewerkstelling te behouden werd de financiering met 20.000 euro
verhoogd tot 68.000 euro voor de periode 1 november 2007 tot 31 oktober 2008.
Eind 2007 werd het structureel klaverblad lokale diensteneconomie in de aanvullende
thuishulp met het beleidsdomein welzijn gefinaliseerd.
Sedert 2008 is de werking van de vzw ISIS decretaal verankerd binnen de lokale
diensteneconomie en de structurele klaverbladfinanciering met het beleidsdomein welzijn.
PROJECT (5)
Woonzorgteams
PROMOTOR
Voor het project van de woonzorgteams werden 6 promotoren geëngageerd door de
provincie Limburg. (TEAM Alken, Landelijke Thuiszorg, Goed Wonen, De Winning, AKSI,
Alternatief).
Het geheel wordt gecoördineerd door Alternatief.
De projecten lopen van 1 september 2008 en eindigen op 31 augustus 2010.
TYPE
Project lokale diensteneconomie.
Project in kader van de ondersteuning van lokale diensteneconomie.
WERKGELEGENHEID
30 VTE doelgroepwerknemers en 6 VTE omkadering.
1 VTE coördinator
DOELGROEP
Laaggeschoolde langdurig werkzoekenden (vanaf 1 jaar NWWZ), leefloongerechtigden en
gerechtigden op financiële maatschappelijke hulp.
KOSTPRIJS
-
Provisioneel krediet:
2008: 480.000 euro voor de woonzorgteams en 65.000 euro voor coördinatie
2009: 480.000 euro voor de woonzorgteams en 65.000 euro voor coördinatie.
Regulier:
Vanaf 1 september 2010 werden, mits aan alle voorwaarden (vnl sluitende financiering na
Limburgplan en bewijsstukken voor opdrachten) werd voldaan, een decretale erkenning
voor 30 VTE doelgroepwerknemers en 6 VTE omkadering verleend.
Naar aanleiding van het wegvallen van de provisionele middelen in het kader van het
Limburgplan dienden de initiatieven conform de richtlijnen in het kader van ‘diensten voor
algemeen economisch belang’ opdrachten van overheden voor te leggen en een sluitende
begroting aan te tonen. De erkenningen als initiatief in de lokale diensteneconomie
Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
267
werden bijgestuurd: inhoudelijk analoog aan de bovengenoemde opdrachtverklaringen en
op vlak van contingent in verhouding tot het aangetoonde werkvolume. Het toegekend
contingent werd teruggebracht tot 24,50 VTE doelgroepwerknemers.
HISTORIEK en TOEKOMSTPERSPECTIEF
De lokale diensten ’woonzorgteam’ hebben als doelstelling het (langer) autonoom wonen
van thuiswonende senioren te bevorderen. Hiervoor hebben zij een echter ondersteuning
nodig en een veilige comfortabele woning. Het aanpassen van de bestaande woningen en
het aanbrengen van aangepaste hulpmiddelen zijn noodzakelijk om de veiligheid,
leefcomfort en toegankelijkheid van de woning voor (zorgbehoevende) senioren te
garanderen.
De woonzorgteams screenen de woningen en maken in overleg met mantelzorgers en
hulpverleners actieplan op. Kleine aanpassingen worden uitgevoerd.
De woonzorgteams worden aangevuld met energiesnoeiers die aanvullend een
energiescan afnemen en kleine energiebesparende maatregelen uitvoeren in de woning.
In 2008 werden er 6 lokale diensten opgestart.
Voor het project werden 6 promotoren geëngageerd door de provincie Limburg: TEAM
Alken, Landelijke Thuiszorg, Goed Wonen, De Winning, AKSI, Alternatief. Voor de
coördinatie van de woonzorgteams werd een coördinatieopdracht uitbesteed aan de vzw
Alternatief.
Het project werd per 1 september 2008 opgestart volgens de financiële criteria van het
decreet lokale diensteneconomie met een toekenning van 30 VTE doelgroepmedewerkers
en 6 VTE omkadering.
Op het provisioneel krediet wordt een cofinanciering voorzien van 24 maanden om de
opstart van de 6 woonzorgteams te faciliteren gedurende de eerste 2 werkingsjaren. Ook
de coördinatieopdracht heeft een looptijd van 24 maanden.
PROJECT (6)
Experiment enclavewerking logistieke hulp in rusthuizen
PROMOTOR
Uitvoerders van het enclaveproject zijn:
- Het eerste experiment werd opgestart door sociale werkplaats Labor Ter Engelen vzw
eind 2006.
- Een tweede experiment werd opgestart door sociale werkplaats De Ploeg vzw eind 2007.
TYPE - WERKVORM
Experiment enclavewerking in een rusthuis vanuit een sociale werkplaats.
Onder enclavewerking wordt verstaan: het uitvoeren van een opdracht voor rekening en
op de werkvloer van de opdrachtgever waarbij echter het gezag en toezicht van de
doelgroepwerknemers en de omkadering bij de werkplaats blijft met inbegrip van de
gestelde criteria inzake structurele en permanente begeleiding op een ‘beschermde’
werkvloer.
Doelstelling van de experimenten is om na te gaan of er een afdoende methodiek is die er
in slaagt om de specifieke bekommernissen ten aanzien van de doelgroepwerknemers
SW (begeleidingsnood) te combineren met mogelijke nieuwe niches in de rusthuissector.
WERKGELEGENHEID
Werkgelegenheid per enclaveproject voor telkens 5 VTE doelgroepwerknemers + 1 VTE
Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
268
begeleiding.
Dit betekent concreet (raming) een bijkomende werkgelegenheid voor minstens 12
mensen.
DOELGROEP
- Werkzoekenden die 5 jaar inactief of 5 jaar uitkeringsgerechtigd werkloos zijn.
- Laaggeschoold zijn: niet in het bezit van een diploma, getuigschrift of attest van hoger
secundair onderwijs of hoger.
- Fysische, psychische of sociale beperkingen hebbend en geattesteerd door de toeleider.
- Een begeleidingstraject volgen bij VDAB of door VDAB erkende organisatie.
KOSTPRIJS
In het kader van een experimenteel project wordt tijdelijk een hogere subsidie dan normaal
voorzien. Doelstelling is om na 2 jaar deze verhoogde subsidiëring te vervangen door
structurele inkomsten.
-
Provisioneel krediet:
2006: 175.000 euro voor enclaveproject Labor vzw voor 10 maanden
2007: 370.000 euro voor 2 enclaveprojecten: Labor vzw (185.000€) en De Ploeg vzw
(185.000€) voor 12 maanden.
2008: 277.500 euro voor 2 enclaveprojecten: Labor vzw (92.500€ voor 6 maanden)
en De Ploeg vzw (185.000€ voor 12 maanden).
2009: 42.000 euro voor enclaveproject Labor vzw
Regulier:
Voor beide enclaveprojecten is de verhoogde subsidiëring afgelopen op 30 september
2009. Beide projecten werden erkend binnen de regelgeving sociale werkplaatsen per 1
oktober 2009.
HISTORIEK en TOEKOMSTPERSPECTIEF
De leefwereld in een rusthuis kan aangenamer en huiselijker gemaakt worden door
innoverende concepten in personeelsbeleid.
Er is hier mogelijks een rol weggelegd voor de sociale economie: enerzijds om de taken
van het rusthuispersoneel en van de naaste familie van de senioren te verlichten,
anderzijds om meer persoonlijke aandacht en contact voor de ouderen te garanderen.
Samen met de rusthuissector moet bestudeerd worden welke taken er kunnen gedaan
worden door doelgroepwerknemers. Dit kunnen logistieke taken zijn zoals poetsen en
onderhoudswerkzaamheden in en rond het gebouw, keukenactiviteiten, of administratieve
taken. Maar ook de logistieke ondersteuning van verpleegkundigen en verzorgenden biedt
door taaksplitsing veel mogelijkheden tot jobcreatie voor kansengroepen.
Binnen het Limburgplan zijn 2 experimenten opgezet. In het kader van deze experimenten
in een rusthuis kunnen groepjes van telkens vijf doelgroepwerknemers onder leiding van
een deskundige monitor heel wat arbeidsintensieve taken voor hun rekening nemen. Door
taaksplitsing van aanvullende eenvoudige en routinematige taken van het reguliere
personeel kunnen zij zich meer concentreren op de sterk toenemende verzorgende taken
voor de hulpbehoevende senioren.
Voor de opvolging en bijsturing van het experiment heeft de Provincie een stuurgroep
geïnitieerd, waar partners uit de verschillende betrokken domeinen (rusthuiskoepels,
koepel sociale werkplaatsen, vakbonden, Vlaamse projectadviseurs, provinciale dienst
Ouderen, provinciaal steunpunt sociale economie, kabinet Thijs, Vlaams kabinet sociale
Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
269
economie, SW Labor Ter Engelen, Rusthuis Sint-Jozef, Adviesbureau Hefboom)
vertegenwoordigd zijn.
Omdat het om een vernieuwend experiment gaat dat veel navolging kan kennen indien het
succesvol is, heeft de provincie een opdracht uitgeschreven om een kwaliteitsmeting van
dit project uit te voeren. Deze opdracht werd afgerond en een rapport werd opgeleverd.
Een juridisch advies betreffende enclavewerking (mbt arbeidsrecht) werd ingewonnen bij
advocatenbureau “Curia” te Leuven.
Experiment 1: Labor vzw
Het project is gestart eind 2006 en werd per 1 oktober 2008 verlengd met 6 maanden tot
31 maart 2009.
Het project werd uitzonderlijk een laatste maal verlengd op het provisionele krediet tot eind
september 2009 en loopt zo gelijk met het tweede enclaveproject van de vzw De Ploeg.
Doorheen het project zijn een aantal bijsturingen noodzakelijk geweest en nog steeds
nodig met oog op een reguliere erkenning binnen de werking van de sociale werkplaats. In
functie van deze bijsturingen werd het project verlengd om de promotor de kans te geven
zich in te passen in het inhoudelijke en financiële werkingskader dat werd opgemaakt in
overleg tussen de Vlaamse overheid en de provincie Limburg. Het project werd aangepast
conform het afsprakenkader.
Experiment 2: De Ploeg vzw
Sociale Werkplaats De Ploeg voert sinds april 2008 het experiment in een eerste fase uit
in rusthuis Sint-Elisabeth in Hasselt en in het Woon- en zorgcentrum Den Akker in SintTruiden, in een volgende fase ook in rusthuis Sint-Franciscus in Tongeren.
Rekeninghoudend met de ervaringen en bijsturingen van het eerste experiment wordt de
enclavewerking bij vzw De Ploeg op een andere manier opgestart. Zowel naar inzet van
doelgroepmedewerkers als aard van de activiteit binnen de enclavewerking is er
bijgestuurd.
De projectfinanciering in kader van het Limburplan liep voor beide projecten tot 30
september 2009.
Het principe van enclavewerking binnen de sector van de sociale werkplaatsen werd
afgetoetst en besproken met de sociale partners (PC 327.01).
De gecreëerde tewerkstelling in beide projecten werden erkend in het kader van de
regelgeving sociale werkplaatsen vanaf 1 oktober 2009. De activiteit ‘enclavewerken in
rusthuizen’ werd voor 2 jaar erkend met oog op evaluatie binnen het Paritair Comité
327.01.
THEMA: groen en milieu
PROJECT (7)
Om het Nationaal Park Hoge Kempen in te zetten moeten we de beeldkwaliteit van het
park voor de bezoeker (recreant, verblijfstoerist) optimaliseren. Om deze doelstellingen te
realiseren is er nood aan specifieke onderhoudsteams voor het aanwezige groen en de
recreatieve infrastructuur. Dit kan gebeuren door het inzetten van “parkrangers”.
PROMOTOR
Uitvoerder is de Limburgse sociale werkplaats Groenwerk vzw die voor het werk op het
terrein inhoudelijk zal mee aangestuurd worden door het projectteam van het Nationaal
Park Hoge Kempen
Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
270
TYPE - WERKVORM
Sociale werkplaats
WERKGELEGENHEID
Werkgelegenheid voor 10 VTE doelgroepwerknemers en 2 VTE omkadering.
- eerste ploeg 5 vte doelgroep + 1vte omkadering
- tweede ploeg 5 vte doelgroep + 1vte omkadering
DOELGROEP
- Werkzoekenden die 5 jaar inactief of 5 jaar uitkeringsgerechtigd werkloos zijn.
- Laaggeschoold zijn: niet in het bezit van een diploma, getuigschrift of attest van hoger
secundair onderwijs
of hoger.
- Fysische, psychische of sociale beperkingen hebbend en geattesteerd door de toeleider
- Een begeleidingstraject volgen bij VDAB of door VDAB erkende organisatie.
KOSTPRIJS
In het kader van een experimenteel project wordt tijdelijk een hogere subsidie dan normaal
voorzien worden. Doelstelling is om na 2 jaar deze verhoogde subsidiëring te vervangen
door structurele inkomsten.
-
-
Provisioneel krediet:
2006: 175.000 euro voor 10 maanden
2007: 185.000 euro voor 12 maanden
2008: 75.000 euro, cofinanciering voor 12 maanden voor tweede ploeg van 5
parkrangers.
2009: 79.000 euro, cofinanciering voor 12 maanden voor tweede ploeg van 5
parkrangers.
Regulier:
Reguliere erkenning per 1 oktober 2008 van eerste ploeg parkrangers binnen de
regelgeving sociale werkplaatsen zoals vooropgesteld.
Reguliere erkenning in november 2008 van tweede ploeg parkrangers.
HISTORIEK en TOEKOMSTPERSPECTIEF
Limburg is de groenste Vlaamse provincie. Dat groene karakter heeft een belangrijke
economische meerwaarde omdat het dé motor is voor de ontwikkeling van toerisme,
recreatie en de bijhorende infrastructuur. Willen we deze troef ten volle benutten dan
moeten we haar kwaliteit garanderen door het onderhoud van natuurdomeinen,
wandelpaden, toeristische infrastructuur,… Speerpunt bij de optimalisatie van dit
beleidsdomein “groene karakter van de provincie als toeristisch aanbod” is het Nationaal
Park Hoge Kempen. We willen dit project als motor voor meer werkgelegenheid in de
provincie ondersteunen. Deze werkgelegenheid zal rechtstreeks ontwikkeld worden. We
verwijzen hierbij naar de initiatieven inzake bezoekersonthaal (poorten) en de attractie op
het mijnterrein van Eisden-Lanklaar, die beiden deel uitmaken van het Limburgplan. Maar
er zal nog meer onrechtstreekse tewerkstelling ontstaan in horeca, fietsverhuur,
onderhoud.
Er dient onderscheid gemaakt te worden tussen de “Rangers” van het Nationaal Park
Hoge Kempen en de “Parkrangers”. De “Rangers” zijn de gidsen die de bezoeker welkom
heten en hen een unieke ervaring laten beleven. Ze worden door RLKM begeleid,
opgeleid, enz. De “parkrangers” worden georganiseerd via het systeem van “sociale
werkplaatsen” en geven invulling aan de nood aan duurzame arbeidsplaatsen voor een
Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
271
specifieke doelgroep (minder geschoold, sociale achterstand, langdurig werkloos, …).
Voor het Nationaal Park Hoge Kempen is deze sociale tewerkstelling complementair aan
het onderdeel sociale economie in functie van het onderhoud fietsroutenetwerk (toerisme).
Het reguliere natuurbeheer wordt, zoals dit nu ook al het geval is, door de afdelingen
Natuur en Bos & Groen van het Vlaamse Gewest georganiseerd.
In samenspraak met de provincie Limburg werd beslist om het project tot 30 september
2008 te verlengen.
Op 1 oktober 2008 ontving de eerste ploeg parkrangers een reguliere erkenning binnen
de regelgeving sociale werkplaatsen zoals vooropgesteld.
Per 1 november 2008 werd gestart met een tweede ploeg ‘parkrangers’. Deze ploeg werd
van bij de start opgenomen binnen de reguliere erkenning van de sociale werkplaats
Groenwerk vzw. Binnen het provisionele krediet 2008 en 2009 werd wel de cofinanciering
opgenomen tot en met 2010 met als doelstelling ook voor de tweede ploeg voldoende
alternatieve financiering te voorzien tegen najaar 2010.
THEMA: Toerisme
PROJECT (8)
Onderhoud fietsroutenetwerken
PROMOTOR
Uitvoerders zijn de Limburgse sociale werkplaatsen De Biehal en De Wroeter.
TYPE - WERKVORM
Sociale werkplaats
WERKGELEGENHEID
Bijkomende werkgelegenheid voor 10 VTE (5-5) doelgroepwerknemers en 2 VTE (1-1)
omkadering. Dit betekent concreet (raming) bijkomende werkgelegenheid voor minstens
12 mensen.
DOELGROEP
- Werkzoekenden die 5 jaar inactief of 5 jaar uitkeringsgerechtigd werkloos zijn.
- Laaggeschoold zijn: niet in het bezit van een diploma, getuigschrift of attest van hoger
secundair onderwijs of hoger.
- Fysische, psychische of sociale beperkingen hebbend en geattesteerd door de toeleider
- Een begeleidingstraject volgen bij VDAB of door VDAB erkende organisatie.
KOSTPRIJS
In het kader van een experimenteel project wordt tijdelijk een hogere subsidie dan normaal
voorzien worden. Doelstelling is om na 2 jaar deze verhoogde subsidiëring te vervangen
door structurele inkomsten.
-
Provisioneel krediet:
2006: 2 x 175.000 euro = 350.000 euro voor 10 maanden
2007: 2 x 185.000 euro = 370.000 euro voor 12 maanden
Regulier:
Vanaf 2008: Reguliere erkenning van beide projecten (Biehal ( 5 VTE) en De
Wroeter (5VTE)) binnen de regelgeving sociale werkplaatsen zoals vooropgesteld.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
272
HISTORIEK en TOEKOMSTPERSPECTIEF
Dit project is opgestart met als doelstelling het onderhoud van het fietsroutenetwerk. Dit
onderhoud kan in drie delen opgesplitst worden. Het eerstelijnsonderhoud dat vooral de
signalisatie behelst, het tweedelijnsonderhoud dat zich vooral toespitst op zwerfvuil,
maaien van de bermen, borstelen van de wegen en het derdelijnsonderhoud dat zich
bekommert over de toestand van de fietspaden (wegdek). Om het groeiende succes van
het fietsroutenetwerk te kunnen handhaven is het belangrijk dat elk van deze drie
aspecten de nodige bijkomende ondersteuning krijgt. Vanuit het beleid sociale economie
worden in kader van sociale werkplaatsen medewerkers ingezet in dit alsmaar
uitbreidende takenpakket van het onderhoud.
De medewerkers van de sociale werkplaatsen worden in gezet in het onderhoud en
vervangen van de signalisatie gelinkt aan het fietsroutenetwerk. Een tweede opdracht
behelst het oprapen van zwerfvuil, het snoeien van overhangende takken en het
plaatselijk herstellen van verhardingen van de fietspaden.
Tot slot omvat de opdracht van de sociale werkplaatsen ook een derde luik dat zich
toespitst op het verstrekken van informatie. Het detecteren en inventariseren van
allerhande onvolkomenheden op het fietsroutenetwerk is een permanente zorg in het
onderhoud van het netwerk.
Omdat deze tewerkstelling zich op het terrein afspeelt, verspreid over heel de provincie en
voor tal van taken met gemotoriseerd materiaal dient gewerkt te worden, is het
noodzakelijk dat deze groepjes mensen steeds begeleid worden door telkens één
deskundige.
Na positieve evaluatie van zowel provincie als Vlaamse administratie werden de projecten
van sociale werkplaatsen De Wroeter en De Biehal verlengd tot 30 september 2008.
Beide projecten werden per 1 oktober 2008 verankerd in de regelgeving sociale
werkplaatsen door de erkenning van de gecreëerde tewerkstellingsplaatsen.
PROJECT (9)
Cofinanciering lokale diensten
PROMOTOR
Voor een aantal lokale diensten werd cofinanciering voorzien, aanvullend op de decretale
erkenning:
- Toerisme Voerstreek vzw
- De Wroeter - vzw Gors
- De Wroeter – vzw Horizont
TYPE
Project lokale diensteneconomie.
WERKGELEGENHEID
Bij opstart 4 VTE doelgroepwerknemers en 3 VTE omkadering.
DOELGROEP
Laaggeschoolde langdurig werkzoekenden (vanaf 1 jaar NWWZ), leefloongerechtigden en
gerechtigden op financiële maatschappelijke hulp.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
273
KOSTPRIJS
-
Provisioneel krediet:
2008: 43.734 euro (Horizont: 24.234€, Gors: 12.500€ en Toerisme Voeren: 7.000€)
Regulier:
2008: financiering per ministerieel besluit voor De Wroeter Gors en Horizont in
afwachting van een erkenning in het kader van het decreet houdende de lokale
diensteneconomie voor 4 VE doelgroepwerknemers en 2 VE omkadering;
Financiering van de vzw Voerstreek door decretale erkenning onder LDE wetgeving vanaf
1 maart 2008 voor 1 VTE doelgroepmedewerkers +1 VTE omkadering
HISTORIEK en TOEKOMSTPERSPECTIEF
Binnen het decreet lokale diensteneconomie werd in 2008 het project van vzw Toerisme
Voerstreek, gefinancierd als lokale dienst.
De overige twee projecten van vzw De Wroeter werden gefinancierd met een Ministerieel
besluit in afwachting van een decretale erkenning in 2009.
-
De doelstellingen van deze projecten zijn:
Horizont is een lokale dienst actief in het sociaal toerisme. De dienstverlening omvat het:
organiseren van groepsvakanties voor kansarmen;
organiseren van interculturele uitwisselingen met kansarmen;
de uitbouwen uitbating van een reiswinkel.
Gors vzw is een lokale dienst actief in het beheer van een toeristische infrastructuur. De
dienstverlening omvat de uitbating van toeristische infrastructuur van de stroopfabriek te
Borgloon.
-
Toerisme Voerstreek vzw is een lokale dienst actief in het beheer van toeristische
infrastructuur en onderhoud van fiets- en wandelpaden. De dienstverlening omvat:
toeristische infrastructuur (onder meer bewegwijzering en controle van de
wandelpaden);
verhuur van fietsen;
verdere uitbouw van de Info-Euregio-Shop en de fototheek;
toezicht op de natuureducatieve tentoonstelling.
Om de doorstart van deze drie projecten mogelijk te maken werd een cofinanciering
voorzien op het provisionele krediet gedurende 12 maanden.
Op 1 maart 2009 werd Horizont vzw erkend onder het decreet Lokale Diensteneconomie
voor 1,6 VTE doelgroepwerknemers en 1 VTE omkadering
Het project van de VZW Gors voldeed niet aan de voorwaarden van de LDE wetgeving, de
gecreëerde tewerkstelling werd overgeheveld naar de werkvorm Sociale werkplaatsen.
THEMA: Cultuur
PROJECT (10)
Op de Mijnsite Beringen (cfr. ook fiche B.2.3.5) worden doelgroepwerknemers
ingeschakeld voor onderhouds- en opknapwerken om het terrein en de gebouwen
toegankelijk te maken.
PROMOTOR
Promotor van dit project is ECR vzw (Europees Centrum voor restauratietechnieken) uit
Heusden-Zolder. ECR heeft een jarenlange ervaring op vlak van restauratie en opknap
Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
274
van gebouwen.
Het project werd goedgekeurd van 1 november 2007 tot en met 31 oktober 2008.
TYPE - WERKVORM
Project lokale diensteneconomie.
WERKGELEGENHEID
5 VTE doelgroepwerknemers en 1 VTE omkadering.
In de praktijk worden 7 mensen tewerkgesteld.
DOELGROEP
Laaggeschoolde langdurig werkzoekenden (vanaf 1 jaar NWWZ), leefloongerechtigden en
gerechtigden op financiële maatschappelijke hulp.
KOSTPRIJS
-
Provisioneel krediet:
2007: 46.000 euro (5 x 8.000€ loonpremie doelgroep + 6.000€ omkadering)
Reguliere financiering
2007: 52.000 euro (5 x 8.000€ loonpremie doelgroep + 12.000€ omkadering)
Conform de nieuwe regelgeving LDE werd de omkaderingspremie aangepast van 0,5 VTE
naar 1 VTE zoals voorzien in het BVR LDE goedgekeurd door de Vlaamse Regering op
5/10/08. Het toegekende subsidiebedrag van 46.000€ werd verhoogd tot 52.000€.
HISTORIEK en TOEKOMSTPERSPECTIEF
Op het mijnterrein van Beringen is sinds augustus 2006 een onderhoudsploeg van ECR
actief. Deze ploeg werd gecofinancierd door de provincie vanuit de directie Cultuur en
door middelen van het federale impulsfonds sociale economie (staatssecretaris Van
Weert). Tijdens de opstart het eerste jaar was deze ploeg nog niet voltallig (3 personen)
en bovendien ook niet voltijds op het mijnterrein actief. Zij volgden nog een opleiding bij
ECR in werden af en toe ook ingezet voor andere acties. Vanaf 2007 is de ploeg
uitgebouwd tot een equipe van 5 mensen voltijds op het mijnterrein tewerk te stellen.
De hoofddoelstelling van het project is de creatie van bijkomende tewerkstelling in het
kader van groen en toerisme.
De provincie volgt dit project in een werkgroep op (Steunpunt sociale economie, cel
mijnerfgoed ((Cultuur) en Dirk Uten, directeur ECR), de aansturing van de opdracht
gebeurt vanuit de directie Cultuur.
De financiering van het project werd per ministerieel besluit verlengd van 1 november
2008 tot en met 31 december 2008 en dit louter met de reguliere middelen met oog op
erkenning per 1 januari 2009.
De promotor diende aan een aantal aandachtspunten en bemerkingen te voldoen alvorens
de procedure tot erkenning in het kader van het decreet kon worden opgestart.
In de maand januari 2009 werd bijkomende informatie opgeleverd betreffende volgende
aandachtspunten.
- Het aantonen van een sluitende, realistische en haalbare klaverbladfinanciering.
- Het aantonen van een sui-generis afdeling voor de opgestarte LDE-activiteit (een
inhoudelijk criterium in het kader van lokale diensteneconomie) binnen de werking van
ECR vzw.
Het initiatief werd nog steeds niet erkend als initiatief Lokale Diensteneconomie. Zowel de
bewijsstukken van voldoende cofinanciering als de bewijsstukken voor de vereiste
Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
275
opdrachten konden niet opgeleverd worden. De vzw voldeed bijgevolg niet aan de criteria
van het decreet lokale diensteneconomie. Er werden alternatieven gezocht om de
gecreëerde tewerkstelling op te vangen binnen de andere activiteiten van de vzw ECR en
bij partners van de vzw ECR.
THEMA: Mobiliteit
PROJECT (11) ( deels nieuw project 2009)
Fietspunten
PROMOTOR
-
Vzw Basis – lokale diensten
fietspunt Hasselt (MB van 1 juli 2008 tot en met 30 juni 2009)
fietspunt Sint-Truiden (MB van 1 december 2008 tot en met 30 oktober 2009)
fietspunt Genk (MB van 1 juli 2009 tot en met 31 oktober 2010)
Provinciebestuur Limburg voor coördinatie fietspunten Limburg (MB 1 mei 2009 tot en met
31 oktober 2010)
TYPE - WERKVORM
Lokale diensteneconomie
WERKGELEGENHEID
-
Bijkomende werkgelegenheid voor 12 VTE en 3 VTE omkadering.
4 VTE doelgroepmedewerkers + 1VTE omkadering in het fietspunt Hasselt
4 VTE doelgroepmedewerkers + 1VTE omkadering in het fietspunt Sint-Truiden
4 VTE doelgroepwerknemers + 1 VTE omkadering in het fietspunt Genk
1 VTE coördinatiefunctie bij provinciebestuur Limburg
DOELGROEP
Laaggeschoolde langdurig werkzoekenden (vanaf 1 jaar NWWZ), leefloongerechtigden en
gerechtigden op financiële maatschappelijke hulp.
KOSTPRIJS
-
Provisioneel krediet:
2008:75.500€ cofinanciering (40.000€ Fietspunt Hasselt en 35.500 Fietspunt SintTruiden)
2009:163.655€ cofinanciering fietspunten (40.000€ Fietspunt Hasselt en 35.500
Fietspunt Sint-Truiden en 88.155€ Fietspunt Genk) en 115.402 euro bijkomend voor 1
VTE coördinator voor de coördinatie fietspunten.
Regulier:
-
2008:88.000 euro reguliere erkenning voor 8 VTE doelgroep en 2 VTE omkadering(
Hasselt en Sint-Truiden).
Vanaf 2009:132.000 euro reguliere erkenning voor 12VTE doelgroep en 3 VTE
omkadering( Hasselt, Sint-Truiden en Genk).
HISTORIEK en TOEKOMSTPERSPECTIEF
Dit project is opgestart met als doelstelling de uitbouw van de fietspunten in de provincie
Limburg te ondersteunen en de dienstverlening te versterken.
Het project kadert enerzijds in Vlaams klaverblad van de fietspunten waar een
Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
276
-
dienstverlening wordt opgezet op mobiliteitsknooppunten naar pendelaars, fietsgebruikers,
enz. De dienstverlening omvat:
onderhoud van en toezicht op fietsenstallingen;
verhuur van fietsen aan specifieke doelgroepen;
klein fietsherstel volgens het veilige thuiskomprincipe.
Anderzijds kadert dit project in het provinciale mobiliteitsplan dat de uitbouw van
Fietspunten op mobiliteitsknooppunten en de uitbouw van Fietsonthaalpunten op
toeristische knooppunten vooropstelt.
Aanvullend op de Vlaamse reguliere financiering binnen het decreet lokale
diensteneconomie wordt op het provisioneel krediet een cofinanciering voorzien voor de
opstart van deze lokale diensten gedurende 24 maanden.
Na afloop van deze 24 maanden zal het project voorzien in een lokale of externe
cofinanciering.
PROJECT (12)
Fietspunten
PROMOTOR
Vzw Fietsbasis – sociale werkplaats
TYPE - WERKVORM
Sociale werkplaats
WERKGELEGENHEID
Bijkomende werkgelegenheid voor 5 VTE en 1 VTE begeleiding.
DOELGROEP
- Werkzoekenden die 5 jaar inactief of 5 jaar uitkeringsgerechtigd werkloos zijn.
- Laaggeschoold zijn: niet in het bezit van een diploma, getuigschrift of attest van hoger
secundair onderwijs of hoger.
- Fysische, psychische of sociale beperkingen hebbend en geattesteerd door de toeleider
- Een begeleidingstraject volgen bij VDAB of door VDAB erkende organisatie.
KOSTPRIJS
-
Provisioneel krediet:
2008: 75.000€ cofinanciering
2009: 78.000€ cofinanciering
-
Regulier:
Reguliere erkenning voor 5 VTE doelgroep en 1 VTE begeleiding.
HISTORIEK en TOEKOMSTPERSPECTIEF
Dit project is opgestart met als doelstelling de uitbouw van de fietspunten in de provincie
Limburg te ondersteunen en de dienstverlening te versterken. Aanvullend op de
dienstverlening van de fietspunten wordt de sociale werkplaats ingezet om een aantal
fietsgerelateerde activiteiten op te zetten zoals fietsherstel, fietsverhuur, depannage, enz
Het project kadert enerzijds in Vlaams klaverblad van de fietspunten waar een
dienstverlening wordt opgezet op mobiliteitsknooppunten naar pendelaars, fietsgebruikers,
enz. De dienstverlening omvat:
Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
277
-
onderhoud van en toezicht op fietsenstallingen;
verhuur van fietsen aan specifieke doelgroepen;
klein fietsherstel volgens het veilige thuiskomprincipe.
Anderzijds kadert dit project in het provinciale mobiliteitsplan dat de uitbouw van
Fietspunten op mobiliteitsknooppunten en de uitbouw van Fietsonthaalpunten op
toeristische knooppunten vooropstelt.
Aanvullend op de Vlaamse reguliere financiering binnen de regelgeving sociale
werkplaatsen wordt op het provisioneel krediet een cofinanciering voorzien voor de opstart
van dit initiatief. Deze cofinanciering liep af op 31oktober 2010. Vanaf 1 november verloopt
de financiering op basis van de Vlaamse reguliere subsidiëring van erkende sociale
werkplaatsen.
THEMA: Toerisme
PROJECT (13) (nieuw project 2009)
Uitbouw van een provinciaal distributienetwerk hoeve- en
streekprodukten (inclusief coördinator )
PROMOTOR
Uitvoerder is de Limburgse sociale werkplaats De Wroeter Arbeidscentrum.
TYPE - WERKVORM
Sociale werkplaats
WERKGELEGENHEID
Bijkomende werkgelegenheid voor 2,5 VTE doelgroepwerknemers en 0,5 VTE
omkadering, en voor 1 VTE coördinator. Dit betekent concreet (raming) bijkomende
werkgelegenheid voor minstens 5 mensen.
DOELGROEP
- Werkzoekenden die 5 jaar inactief of 5 jaar uitkeringsgerechtigd werkloos zijn.
- Laaggeschoold zijn: niet in het bezit van een diploma, getuigschrift of attest van hoger
secundair onderwijs of hoger.
- Fysische, psychische of sociale beperkingen hebbend en geattesteerd door de toeleider
- Een begeleidingstraject volgen bij VDAB of door VDAB erkende organisatie.
KOSTPRIJS
In het kader van een experimenteel project wordt vanuit het Limburgplan een
cofinanciering voorzien bovenop de reguliere subsidies in kader van de erkenning als
sociale werkplaats. Doelstelling is om na 2 jaar deze verhoogde subsidiëring te vervangen
door structurele inkomsten.
-
Provisioneel krediet:
2009: 149.195 euro voor 18 maanden
Regulier:
Er werden reeds 2,5 VTE doelgroepwerknemers en 0,5 VTE omkadering toegekend
binnen de erkenning als sociale werkplaats.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
278
HISTORIEK en TOEKOMSTPERSPECTIEF
De sociale werkplaats ‘De Wroeter Arbeidscentrum vzw’ is actief in het groenonderhoud
en de productie en verkoop van bio-groenten en fruit.
Voor de verkoop van bio-groenten en fruit streeft de sociale werkplaats naar een zo groot
mogelijk aandeel ‘directe verkoop’ ( wekelijkse markten, voedselteams, boerderijwinkel)
zodat zij minder afhankelijk wordt van de (dalende) prijzen die zij verkrijgt bij haar ander
afzetkanaal, de bio-veiling. In dit kader heeft de sociale werkplaats in 2006 binnen zijn
erkenning de toelating gekregen om een ‘webwinkel’ uit te bouwen,. een
geautomatiseerde bestelketen die bestellingen individueel kan behandelen.
De sociale werkplaats wil nu inspelen op de intenties van de provincie Limburg (vanuit zowel
het beleid inzake Toerisme als dat van Landbouw) om een provinciaal distributienetwerk
van hoeve- en streekproducten uit te bouwen.
Men wil het pakket van Limburgse hoeve –en streekproducten op verschillende plaatsen in
Limburg te koop aanbieden volgens een uniform concept en zorgen voor de logistieke
ondersteuning (bevoorrading) waardoor de producten van producent naar de
verkooppunten vervoerd worden.
Met dit project wil men de toeristische: eigenheid van de streek benadrukken door Limburgse
producten van eigen bodem bekend te maken en te verkopen. Tegelijkertijd wil men ook de
producenten van Limburgse producten ondersteunen bij de logistiek van de verkoop en een
voldoende gespreid aanbod van verkooppunten in Limburg organiseren. Hiertoe wil men een
internetsysteem voor producenten en consumenten opzetten.
De beoogde klanten/kopers zijn particulieren, de horeca-sector en organisaties die specifieke
acties ondernemen (vb. streekproductenmarkt).
Om dit project te realiseren wenst de promotor:
- een coördinatie- en administratiepunt op te zetten, waar alle aanvragen toekomen en waar
de distributie geregeld wordt.
- de praktische verdeling van bevoorrading van de verschillende verkoopspunten binnen
Limburg te realiseren.
De subsidiëring bestaat uit 2 delen:
1)
Cofinanciering van de loon- en overheadkosten van 2,5 VTE doelgroepwerknemers en
0,5 VTE omkaderingspersoneel
Om het project te kunnen uitvoeren, heeft de minister van sociale economie op 21 april 2009
de erkenning van de sociale werkplaats uitgebreid met 2,5 VTE doelgroepwerknemers en
0,5 VTE omkaderingspersoneel (binnen de regelgeving sociale werkplaatsen).
Promotor ontvangt een aanvullende financiering (71.550 euro) om de volledige loon- en
overheadkosten te kunnen dekken van deze ploeg.
2)
Financiering van 1 VTE ervaren projectcoördinator voor de ‘Uitbouw van een provinciaal
distributienetwerk van hoeve- en streekproducten.
Om het project gedegen te kunnen coördineren, wordt een coördinator aangeworven op 1
mei 2009, of twee maanden voor de aanwerving van de doelgroepwerknemers. (77.645
euro)
Doelstelling was om de cofinanciering vanuit het Limburgplan tijdens de opstartfase op te
vangen met eigen inkomsten uit de exploitatie van het distributienetwerk.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
279
De distributie van Limburgse hoeve- en streekproducten werd definitief opgestart in januari
2011. Er werden 2,5 >VTE doelgroepwerknemers en 0,5 VTE omkadering aangeworven
THEMA: autisme en werk
PROJECT (14) (nieuw project 2009)
Autisme en werk
PROMOTOR
Uitvoerder is de Limburgse beschutte werkplaats Bewel.
TYPE - WERKVORM
Beschutte werkplaats
WERKGELEGENHEID
Bijkomende werkgelegenheid voor 5 VTE doelgroepwerknemers en 2 VTE omkadering.
Dit betekent concreet (raming) bijkomende werkgelegenheid voor minstens 7 mensen.
DOELGROEP
Personen met Autisme Spectrum Stoornissen.
KOSTPRIJS
-
Provisioneel krediet:
2009: 530.000 euro voor 20 maanden
Regulier:
Op het eind van het project is het de bedoeling dat er duurzame jobs voor minstens 5 VTE
gecreëerd worden, dat er een intensieve begeleiding naar doorstroming uitgewerkt wordt
en een kwalitatieve omkadering van minstens 1 begeleider voor 5 doelgroepwerknemers
uitgebouwd wordt. Deze werkvloer kan dan als voorbeeld dienen voor mogelijke andere
toekomstige tewerkstellingsplaatsen.
HISTORIEK en TOEKOMSTPERSPECTIEF
De beschutte werkplaats Bewel zal het project uitvoeren in partnerschap met de
sociale werkplaats Labor Ter Engelen vzw en de vzw Arbeidskansen.
-
-
Het project bestaat uit 2 specifieke opdrachten.
Opdracht 1 omvat het ontwikkelen van een zeer concrete toepassing van een
autivriendelijke aangepaste werkvloer met een voldoende gevarieerd werkaanbod afgestemd
op de doelgroep van ASS, de creatie op het eind van het project van duurzame jobs voor
minstens 5 VTE, het uitwerken van een intensieve begeleiding naar doorstroming, het
uitbouwen van een kwalitatieve omkadering van minstens 1 begeleider voor 5
doelgroepwerknemers. Deze werkvloer kan dan als voorbeeld dienen voor mogelijke andere
toekomstige tewerkstellingsplaatsen.
Voor deze opdracht wordt er een subsidie voorzien van maximaal 400.000 euro.
Opdracht 2 omvat de uitbouw van een "Expertisecel Autisme en Werk" die zorgt
voor de bundeling van methodieken voor een autivriendelijke werkvloer en onderzoek doet
naar mogelijkheden binnen de ruimere arbeidsmarkt. De werkvloer uitgewerkt in opdracht
1 zal daarbij dienen als concrete case waarbij een wisselwerking moet ontstaan tussen
theoretische elementen verzameld in de expertisecel en praktijkervaring opgedaan in de
concrete case.
Voor deze opdracht wordt er een subsidie voorzien van maximaal 130.000 euro.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
280
De subsidiëring van dit project liep ten einde op 31 oktober 2010 gevolgd door een
evaluatie van het project eind 2010.
De noodzaak aan bijzondere initiatieven voor personen met een autismespectrumstoornis
op vlak van tewerkstelling werd tijdens de duur van het project bevestigd. De opgedane
ervaringen moeten ook na afloop van dit experimente verder verdiept worden, uitgewerkte
methodieken verder verfijnd. Onder impuls van de provincie en de stuurgroep werd
samen met GTB-Limburg, KHLIM en de Stichting Epkins ingetekend op de projectoproep
van de Europese Commissie ‘Pilot projects on employment of persons with autism
spectrum disorders’. Deze aanvraag werd door de Europese Commissie echter niet
toegewezen.
THEMA: energie
PROJECT (15) (nieuw project 2009)
Isolatieteams
PROMOTOR
Voor het project van de isolatieteams werden 5 promotoren geëngageerd door de
provincie Limburg ( VZW AKSi, VZW Werkpunt, De Winning-VZW Werkkans, VZW Goed
Wonen en vzw Team)
Het geheel wordt gecoördineerd door Stebo vzw.
TYPE - WERKVORM
Lokale diensteneconomie
WERKGELEGENHEID
Bijkomende werkgelegenheid voor 1 VTE coördinator bij Stebo vzw.
20 VTE doelgroepwerknemers + 5 VTE omkadering voor uitvoering
DOELGROEP
Laaggeschoolde langdurig werkzoekenden (vanaf 1 jaar NWWZ), leefloongerechtigden en
gerechtigden op financiële maatschappelijke hulp.
KOSTPRIJS
-
-
Provisioneel krediet:
2009: cofinanciering ten bedrage van 276.165 euro voor 14 maanden voor de 5
uitvoerders ( VZW AKSi, VZW Werkpunt, De Winning-VZW Werkkans, VZW Goed Wonen
en vzw Team)
Financiering van 1 VTE coördinator bij Stebo vzw voor 76.000€
Regulier: 220.000 euro
Erkenning onder het decreet LDE voor 20 VTE doelgroepwerknemers( 20*8000) en 5 VTE
omkadering(5*12000)
HISTORIEK en TOEKOMSTPERSPECTIEF
In het kader van de thematische projectoproep ‘energiesnoeiers’ werd door 5 initiatieven in
de lokale diensteneconomie een uitbreiding van de erkenningsaanvraag ingediend voor het
uitvoeren van activiteiten in het kader van een isolatieteam in de provincie Limburg.
Voor de opstart van deze activiteiten werd binnen het budget van het provisioneel krediet
voorzien in een tijdelijke verhoogde subsidie om de te verwachten meerkost van de opstart
op te vangen.
Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
281
Gedurende 14 maanden wordt bijkomende financiering verleend, meer bepaald als
tussenkomst in:
- de loonkost van doelgroepwerknemers en omkadering, die niet gedekt wordt door de
reguliere subsidies;
- (in)directe begeleidingskosten gekoppeld aan de tewerkstelling van de
doelgroepwerknemers;
- werkingskosten die rechtstreeks te linken zijn met en een meerwaarde bieden aan de
tewerkstelling van doelgroepwerknemers.
De isolatieteams staan in voor de uitvoering van de volgende activiteiten bij 2.000 kansarme
gezinnen in de provincie Limburg:
- (hoofdzakelijk) de uitvoering van eenvoudige grote energiebesparende maatregelen;
- (bijkomend) de uitvoering van extra kleine energie- en waterbesparende maatregelen.
De coördinatie van de isolatieteams heeft tot doel de kwaliteit van de aangeboden
dienstverlening voor de ganse provincie op elkaar af te stemmen en te optimaliseren.
Na afloop van deze cofinanciering worden deze initiatieven tot eind 2012 gecofinancierd met
provinciale middelen vanuit ‘Limburg Sterk Merk ‘
THEMA: milieu en natuur
PROJECT (16) (nieuw project 2009)
Biodiversiteitsteam
PROMOTOR
Natuurpunt Beheer vzw
Periode van 1 november 2009 tot 31 oktober 2010.
TYPE - WERKVORM
Lokale diensteneconomie
WERKGELEGENHEID
4 VTE doelgroepwerknemers + 1 VTE omkadering voor uitvoering
DOELGROEP
Laaggeschoolde langdurig werkzoekenden (vanaf 1 jaar NWWZ), leefloongerechtigden en
gerechtigden op financiële maatschappelijke hulp.
KOSTPRIJS
Provisioneel krediet:
2009: cofinanciering ten bedrage van 40.000 euro
Regulier:
2009: 44.000 euro
Financiering van 4 VTE doelgroepwerknemers (4*8000)en 1 VTE omkadering (12000)
onder het decreet LDE
HISTORIEK en TOEKOMSTPERSPECTIEF
Vanuit het oogpunt natuurbeheer wordt een biodiversiteitsteam in de Voerstreek
ingezet om:
Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
282
- inheemse dier- en plantensoorten beter kansen op overleven te bieden;
- het landschap op te waarderen en te verrijken;
- toerisme en economie in de streek te versterken.
Aanvullende financiering voor de opstart van het initiatief voor een éénmalige periode
namelijk van 1 november 2009 tot en met 31 oktober 2010.
-
De aanvullende financiering wordt aangewend voor:
enerzijds de directe en indirecte loonkosten van 4 VTE doelgroepwerknemers en 1
VTE omkaderingspersoneelslid die ingezet worden in het initiatief in de lokale
diensteneconomie actief in natuur- en landschapsbeheer;
anderzijds de directe en indirecte begeleidingskosten gekoppeld aan de
tewerkstelling van de doelgroepwerknemers én werkingskosten die rechtstreeks te linken zijn
met, een meerwaarde bieden aan de tewerkstelling van de doelgroepwerknemers.
THEMA: Armoede
PROJECT (17) (nieuw project 2009)
Team advies en ondersteuning van armoede en sociale uitsluiting
(TAO)
PROMOTOR
De Link vzw
TYPE - WERKVORM
Lokale diensteneconomie
WERKGELEGENHEID
3 VTE ervaringsdeskundigen (MB van 1 mei 2009 tot en met 30 april 2010)
DOELGROEP
Laaggeschoolde langdurig werkzoekenden (vanaf 1 jaar NWWZ), leefloongerechtigden en
gerechtigden op financiële maatschappelijke hulp.
KOSTPRIJS
Provisioneel krediet:
2009: 81.700 euro cofinanciering voor een periode van 1 jaar: verhoogde subsidie als
compensatie voor de meerkost van de opstart van een project.
Regulier:
2012: mogelijks structurele inbedding in het decreet lokale diensteneconomie.
In afwachting hiervan werd de financiering per MB verlengd tot eind 2010 en ligt momenteel
een verlenging voor volledig 2011 voor.
HISTORIEK en TOEKOMSTPERSPECTIEF
De Link wenst met de oprichting van een lokaal team van 3 ervaringsdeskundigen advies te
verstrekken over en ondersteuning te bieden rond armoede. De dienstverlening wordt
aangeboden aan de overheid en organisaties. De deskundigen zijn flexibel inzetbaar en
bieden de dienstverlening op verschillende niveaus aan:
- het vertolken van de leefwereld en het vertalen van de leefwereld;
- het opnemen van een ondersteunende- of bemiddelende functie;
- een signaalfunctie naar (organisatie) beleid toe;
- het verlagen van drempels;
Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
283
Op basis van een kleinschalige bevraging bleek er een ruime interesse te zijn om de
deskundigen in hierboven genoemde wijzen in te zetten bij zowel de overheid als diverse
organisaties.
Het project is sinds 1 september 2008 van start gegaan. Meer bepaald werden de processen
uitgewerkt, een draagvlak ontwikkelt en acties ondernomen om het project ruimer bekend te
maken.
Met de verdere uitvoering van het project in kader van het Limburgplan dient naast de
verfijning van het concept ook duidelijk te worden of op termijn een structurele inbedding in
het decreet lokale diensteneconomie mogelijk is. Een evaluatie van het project wordt
opgeleverd in mei 2010.
De subsidie wordt aangewend voor:
- alle loonkosten;
- de (in)directe begeleidingskosten gekoppeld aan de tewerkstelling van de
doelgroepwerknemers;
- werkingskosten die rechtstreeks te linken zijn met en een meerwaarde bieden aan de
tewerkstelling van de doelgroep.
De looptijd van het ministerieel besluit is 1 mei 2009 tot en met 30 april 2010.
Rubriek 3: bevoegde minister en administratie: betrokken bestendig
afgevaardigde
a) - Bevoegd minister: Freya Van den Bossche
- Contactpersoon op het kabinet: (lokale diensteneconomie, startcentra) Mevrouw Barbara
Van den Bossche , Martelaarsplein 7, 1000 Brussel, telefoon: 02/552.61.00
[email protected]
- Contactpersoon op het kabinet (sociale werkplaatsen,BW) de Heer Heiko Van Muylder,
Martelaarsplein 7, 1000 Brussel, telefoon: 02/552.61.00, [email protected]
b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid): Vlaams
Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie
- Contactpersoon voor Lokale Diensteneconomie: Katrien Herman, telefoon: 02/553 43 56,
E- mail: [email protected],
- Contactpersoon voor Sociale werkplaatsen: Paul De Zeeuw, telefoon: 02/ 553 43 71, Email: [email protected]
- Contactpersoon voor Startcentra: Bie de Keulenaer, telefoon: 02/553 43 52, E-mail
[email protected]
c) - Betrokken bestendig afgevaardigden: Marc Vandeput (economie/sociale economie),
Mieke Ramaekers (welzijn), Jean-Paul Peuskens (toerisme), Gilbert Van Baelen (cultuur) en
Frank Smeets (leefmilieu)
- Contactpersoon op het kabinet gedeputeerde Vandeput: E- mail: [email protected]
d) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de provinciale overheid): Provinciaal
Steunpunt Sociale Economie,
- Contactpersoon op de administratie: Karine Beckers, 011/23 72 38, [email protected]
Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
284
Rubriek 4: uitvoerders van het project
cfr. rubriek 2
Rubriek 5: geraamde totale kostprijs
Binnen het Limburgplan was een provisioneel krediet voorzien van 5.867.200,00 € en werd
een investering op de reguliere budgetten sociale economie voorzien van 7.500.000 € voor
de periode 2006-2009.
In totaal werd er binnen de looptijd van het Limburgplan 2006-2009 op het provisioneel
krediet 5.307.473 € toegekend. Binnen de reguliere budgetten werd 9.648.476,62 €
toegekend.
Van het beschikbare provisionele krediet werd 559.727,00 € niet toegekend. Het restbudget
2009 op het provisionele krediet niet besteed.Op het reguliere budget sociale economie
werd 2.148.476,62 € meer toegekend dan voorzien.
De acties voorzien in het Limburgplan werden allen opgestart in 2009. Er werden geen
nieuwe projecten/acties opgestart in 2010.
Tabel 1 : globaal financieel overzicht
2006
provisoneel krediet
Limburgplan
Voorzien krediet:
Toegekend:
verschil
Regulier
Voorzien :
Toegekend:
verschil
TOTAAL
Voorzien Limburgplan:
Toegekend:
verschil
2007
2008
2009
TOTAAL
966.800,00
938.175,00
-28.625,00
966.800,00
978.780,00
11.980,00
1.966.800,00
1.144.014,00
-822.786,00
1.966.800,00
2.246.504,00
279.704,00
5.867.200,00
5.307.473,00
-559.727,00
0,00
0,00
1.000.000,00
1.070.612,50
70.612,50
2.500.000,00
2.721.880,83
221.880,83
4.000.000,00
5.855.983,29
1.855.983,29
7.500.000,00
9.648.476,62
2.148.476,62
966.800,00
938.175,00
-28.625,00
1.966.800,00
2.049.392,50
82.592,50
4.466.800,00
3.865.894,83
-600.905,17
5.966.800,00 13.367.200,00
8.102.487,29 14.955.949,62
2.135.687,29 1.588.749,62
Tabel 2: financieel overzicht per jaar/per actie
2006
Provisioneel krediet:
invoeg:
lokale diensteneconomie
sociale werkplaatsen
beschutte werkplaatsen
Totaal
REST
Regulier:
invoeg:
lokale diensteneconomie
sociale werkplaatsen
Totaal
966.800,00 €
0,00 €
238.175,00 €
700.000,00 €
0,00 €
938.175,00 €
- 28.625,00 €
0
2007
2008
2009
966.800,00 €
0,00 €
53.780,00 €
925.000,00 €
0,00 €
978.780,00 €
11.980€
1.966.800,00 €
0,00 €
716.514,00 €
427.500,00 €
0,00 €
1.144.014,00 €
- 822.786 €
1.966.800,00 €
80.000,00 €
1.288.309,00 €
348.195,00 €
530.000,00 €
2.246.504,00 €
279.704 €
1.000.000,00
739.112,50 €
120.000,00 €
211.500,00 €
1.070.612,5 €
2.500.000,00
1.173.172,50 €
810.933,33 €
737.775,00 €
2.721.880,83 €
4.000.000,00
1.799.643,71 €
2.320.872,34 €
1.735.467,24 €
5.855.983,29€
Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
285
-
-
Toelichting bij de Tabel 1:
(1) Totaal reguliere budget 2007 (1.070.612,5 €) omvat de groei SE in 2007 in de provincie Limburg voor
SW, LDE en invoeg. Niet inbegrepen in dit budget zijn de middelen die in Limburg werden geïnvesteerd in kader
van het Steden en Gemeentenplan Jeugdwerkloosheid, actieplan flexibele en occasionele kinderopvang.
(2) Totaal reguliere budget 2008 (2.721.880,83€) omvat de groei SE 2007-2008 in de provincie Limburg
voor SW, LDE en invoeg.
-
(3) uitbreiding in beschutte werkplaatsen binnen reguliere begroting is niet opgenomen in overzicht
-
(4) Het provisionele krediet 2008 werd niet volledig besteed. Een deel van het restbudget 2008 werd
overgeheveld naar 2009 waardoor een hoger bedrag werd toegekend in 2009 dan voorzien.
-
(5) Totaal reguliere budget 2009 (5.855.983,29€) omvat de groei SE 2006-2009 in de provincie Limburg
voor SW, LDE en invoeg.
Rubriek 6: financiering
Zie andere rubrieken.
Rubriek 7: streefdata
/
Rubriek 8: voortgang
De projecten opgestart in 2006, 2007, 2008 en 2009 werden indien ze voldeden aan de
afgesproken inhoudelijke en financiële criteria van de respectievelijke regelgeving, erkend
binnen de reguliere subsidiekanalen.
(cfr. projectbeschrijving in rubriek 2)
Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 28/10/2011 - stand van zaken augustus-september 2011
286
Download