De Britse ‘Saturday Review’ in september 1936: ‘Hitler is onze vriend’. Getty Images De media en Hitler: van onderschatting tot vergoelijking ‘Fatsoenlijk en gematigd’, die Hitler Donald Trump is geen nieuwe Adolf Hitler. Maar in stijl en doelstellingen wijken beiden fel af van wat de regel is. De Europese pers had veel tijd nodig om Hitler correct in te schatten. Geldt dat ook voor Trump? Marc Reynebeau De nieuwe machthebber is een ‘clown die voor staatsman wil spelen’, titelde de krant smalend. En ze ging in dezelfde toon verder: hij is ‘zo overgevoelig als een meisje en zo ijdel als een matineevedette’. Clown, ijdel, overgevoelig (elders was nog sprake van ‘opschepper’): dit kan alleen over de Amerikaanse president Donald Trump gaan. Maar dat is niet zo. Het bericht verscheen 84 jaar geleden en het ging over Adolf Hitler, daags na diens benoeming tot kanselier en het begin van diens machtsovername op 30 januari 1933. Dit was hoe The Daily Herald over hem berichtte, toen de grootste Britse krant en de spreekbuis van het socialistische Labour. Het blad nam de aanstaande Führer dus niet zeer ernstig. Scepsis over Hitler was wat veel Britse kranten toen deelden. Ze vonden hem vooral een brallerige demagoog. Toen hij toch de macht veroverde, besloten de meeste bladen tot terughoudendheid. Ze gunden Hitler het voordeel van de twijfel en wilden hem ‘een kans geven’. De conservatieve en invloedrijke The Times schreef dat het allemaal wel los zou lopen met die Hitler, die ze inschatte als ‘al bij al gematigd en fatsoenlijk’. Zo klonk het lange tijd in de internationale media, ook toen ze vanop de eerste rij konden zien met hoeveel geweld het nieuwe regime tekeerging tegen joden en andersdenkenden, vooral communisten en socialisten. Er slopen reserves in de commentaren, al leken ze in de burgerlijke kranten bijna esthetisch, met meer bezwaar tegen de vulgariteit van het geweld en de wreedheid – ook het bestaan van concentratiekampen was geen geheim – dan tegen het inhumane of totalitaire ervan. Maar politiek geweld was ook de rest van Europa niet vreemd. En vaak heette het dat het beter was om goede relaties met Duitsland te blijven onderhouden, om Europa stabiel te houden – wat ook het nazi-regime zelf zou matigen, een stelling die ook De Standaard in 1936 verdedigde. Time, december 2016. Time Vandaag is beter bekend wat Hitler betekent in de geschiedenis. Met dat voordeel is het niet moeilijk om nu vast te stellen dat vrijwel alle internationale media Hitler altijd systematisch hebben onderschat. Ze namen hem niet ernstig. Of, zoals The Times, uit politiek opportunisme minimaliseerden ze het gevaar. Wat de Britse pers schreef, viel in vrijwel alle Europese kranten te lezen. Daarin speelde een gebrek aan fantasie zeker een rol: maar weinigen konden zich zelfs maar voorstellen dat Hitler, eens hij aan de macht was, wel degelijk alles in de praktijk zou brengen wat hij in zijn propaganda beloofde, zeker in zijn antisemitisme. Toxische taal en daden Maar ook ideologische vooroordelen versluierden het uitzicht op de nieuwe realiteit van de dag. Communistische kranten reduceerden Hitler tot een ideologische abstractie, als was hij slechts een inwisselbare pion van het toch ten dode opgeschreven kapitalisme. Dat was de interpretatie die Moskou via de Komintern de getrouwen voorschreef tot 1939, toen de Sovjet-Unie en nazi-Duitsland een niet-aanvalspact sloten. Time, april 1941. Time Wie, aan de andere kant van het politieke spectrum, toch enige sympathie koesterde voor de ideeën van Hitler (en die waren talrijk), keek over de excessen heen en loofde diens politieke en economische successen. De nog jonge massademocratie, die pas na de Eerste Wereldoorlog voet aan de grond kreeg en al snel in veel landen de weg moest ruimen voor een dictatuur, genoot een maar beperkt aanzien. En bijvoorbeeld het antisemitisme was in Europa of de VS in de jaren ’20 en ’30 allerminst uitzonderlijk. ‘Clown, ijdel, lichtgeraakt’: ‘The Daily Herald’ over Hitler’ (in 1933). ap Vandaag voelen velen zich gealarmeerd door al dan niet onterechte gelijkenissen tussen Hitler en Trump. Vorige week zag ook de Amerikaanse historicus Timothy Snyder in de toxiciteit van Trumps woorden en daden de voorbode van wat hij over de jaren dertig had bestudeerd. Het was nochtans helemaal anders begonnen. Toen de verkiezingen pas op gang kwamen, daagden Amerikaanse televisiekomieken Trump zelfs uit om zich ook kandidaat te stellen – konden ze eens goed lachen met die man die ze altijd een nar en een ijdeltuit hadden gevonden. De lach verstomde snel en even snel bleek dat Trump zich niet door de statigheid van het ambt zou laten intomen. Niet de functie maakt nu de man, het is omgekeerd. ‘The New York Times’, 1922: Hitler meent niet wat hij zegt. nyt Met Hitler was het niet anders begonnen. The New York Times schreef al heel vroeg over hem, de eerste keer op 21 november 1922, toen zijn ster in Beieren begon te rijzen. Maar, aldus de krant, ‘betrouwbare bronnen’ hadden haar verzekerd dat ze niet zwaar moest tillen aan dat antisemitisme, dat het slechts diende om zijn volgelingen te enthousiasmeren. Twee jaar later, nadat Hitler na een mislukte putsch opgesloten was geweest, meende de krant nog dat ‘de gevangenis hem had getemd’ en hij zijn lesje had geleerd. Maar negen jaar later werd hij kanselier en twintig jaar later had hij zes miljoen joden laten vermoorden. Oorlogsgevaar Alle kranten onderschatten dat het Hitler wel degelijk ernst was, ook in zijn geweld en in zijn antisemitisme Op dit alles maakten Belgische kranten geen uitzondering. Groeide in de jaren dertig in sommige intellectuele en politieke kringen argwaan, zeker toen de vervolging van hun geestesgenoten in Duitsland een systematisch karakter kreeg, de kranten maakten zich pas echt zorgen over Hitler toen ze hem als een militair gevaar zagen: na de bezetting van het tot dan gedemilitariseerde Rijnland (1936). Na de Anschluss van Oostenrijk (1938) noteerde De Standaard – die lang afwachtend stond tegenover Hitler – bezorgd hoe joden uit de samenleving werden ‘gewist’ en katholieken vervolgd. In die Belgische gevoeligheid speelde de herinnering aan de Eerste Wereldoorlog een grote rol. Dat verklaart waarom Belgische media vaker voor een nieuwe oorlog waarschuwden dan die in Nederland, dat in die oorlog neutraal was kunnen blijven. ‘Hitler was een raadsel’, zo opende de befaamde Britse historicus Ian Kershaw zijn boek Making friends with Hitler (2004). De meeste van diens tijdgenoten, ook de professionele waarnemers in de journalistiek of de diplomatie, ‘die Hitler meenden te begrijpen, bleken hem helemaal niet door te hebben’. De herinnering aan de Eerste Wereldoorlog maakte de Belgische pers gevoelig voor een volgende oorlog Wat verschilt en wat niet • Adolf Hitler vond democratie als politiek stelsel zwak en gedegenereerd, zodat hij er geen enkele moeite mee had om die te vervangen door een totalitair bewind. Nooit haalde de nazi-partij NSDAP een meerderheid in de Reichstag, en Hitler gebruikte zijn machtspositie als kanselier (1933) om het parlement uit te schakelen, de oppositie buiten de wet te plaatsen en te vervolgen, en het gerecht, de ambtenarij, de media en de publieke opinie naar zijn hand te zetten. Tegenspraak en protest smoorde hij in intimidatie, geweld en vaak nog erger. Haalde Donald Trump bij de presidentsverkiezingen in de populair vote zowat drie miljoen stemmen minder dan zijn rivale Hillary Clinton, zijn verkiezing via het getrapte Amerikaanse systeem voltrok zich volstrekt legitiem. In zijn beleid moet hij rekening houden met de checks and balances van het Congres (dat wel onder controle staat van zijn Republikeinse partij), de justitie en de media. • Over de ideologie van Hitler kon, zeker in de late jaren twintig, weinig twijfel meer bestaan; het volstond om zijn boek Mein Kampf te lezen. Donald Trump deelt allerminst die ideologie. In zijn entourage overheerst wel het radicale alt-right, een conservatisme vermengd met libertaire en autoritaire trekken en raciale superioriteitsaanspraken. Met dat milieu deelt Trump een somber, bijna apocalyptisch wereldbeeld, waarin voor zijn land vooral gevaren dreigen en het buiten zijn grenzen maar weinig medestanders heeft – of wil hebben. Trump lokte meteen argwaan uit. Al tien dagen na diens inauguratie op 20 januari noemde de Europese president Donald Tusk hem, ruim 70 jaar transatlantisme ten spijt, al ‘een gevaar’. • Vandaag zijn de VS een grootmacht met breed vertakte allianties en handelsafspraken, al wil Trump in zijn protectionisme en isolationisme veel ervan herzien of afschaffen. Die internationale verwevenheid kende nazi-Duitsland helemaal niet. Het land was niet meer de internationale paria die het was nadat het de Eerste Wereldoorlog had verloren, maar voelde zich sterk gehinderd door de herstelbetalingen en de militaire beperkingen die het had opgelegd gekregen in het Verdrag van Versailles (1919), de vredesregeling die de oorlog afsloot. Hitler maakte daar eenzijdig een eind aan en stapte ook uit de Volkenbond, de voorloper van de VN. Met België had nazi-Duitsland nog een geschil over de Oostkantons die het had moeten afstaan. Pas vanaf 1936 was sprake van een as BerlijnRome met fascistisch Italië, die in 1939 een militaire dimensie kreeg in het Pact van Staal. In 1936 sloot Duitsland met Japan een anticommunistisch Anti-Kominternpact, waar Italië zich het jaar daarop bij aansloot. • Diplomatiek-militair blijven de VS een prominente rol spelen, onder meer in de strijd tegen de gezamenlijke vijand die de IS-terreur is. Of Europa kan blijven rekenen op Amerikaanse steun in de spanningen met Rusland, valt nog af te wachten. Welke bezwaren Hitler ook opriep, velen in het buitenland zagen zijn regime als een nuttige buffer tegen de gezamenlijke communistische vijand, de Sovjet-Unie, waartegen het Westen al vanaf de Russische revolutie van 1917 actief ageerde. België zou de Sovjet-Unie pas in 1935 diplomatiek erkennen. Maar mocht nazi-Duitsland in het westen, zeker ook in België, eerst sympathie krijgen bij conservatieve katholieken, die verkoelde snel naarmate de nazi’s de kerkelijke vrijheden in eigen land inperkten. (mr)