Onthooft, tot pulver verbrant of levendig gedolven

advertisement
22 september 2016, pag. 36
Onthooft, tot
pulver verbrant
of levendig
gedolven
Beeld van de Brol in 1662, geschilderd door Jan Abrahamsz Beerstraten.
COLLECTIE FRIES MUSEUM
Wegens seks
met een koe
werd Taeke Eyses
levend verbrand
In 1664 wurgde een Amsterdamse
beul de moordenares Elsje Christiaens
en hing haar daarna als vogelvoer aan
de galg. AFBEELDING REMBRANDT VAN RIJN
met de dieverijen die hij had gepleegd. Een andere merkwaardige
veroordeling trof Taeke Eyses in
1563. Wegens seksuele handelingen
met een koe werd hij levend verbrand. Jan Schuttenk beleefde in
1574 een heel bijzonder einde, ,,wegens een verraderlijke manslag’’.
Hij werd ,,op een horden langs de
straat gesleept’’ voordat zijn hoofd
eraf gehakt werd.
V
Bij het Blokhuis in Leeuwarden zijn eeuwenlang executies voltrokken. De afbeelding toont zo'n schouwspel uit 1788.
Galg en galgenhuisje in zeventiende-eeuws Leeuwarden.
AFBEELDING: HISTORISCH CENTRUM LEEUWARDEN
AFBEELDING HISTORISCH CENTRUM LEEUWARDEN
Onthoofdingen,
afgehakte tongen
en oren. De overgeleverde lijst officiële zware veroordelingen van
Friesland is vijfhonderd jaar oud.
ERWIN BOERS
V
oor Wybe Sacles liep 23
september 1516 uit op een
drama, want een beul
hakte toen zijn hoofd af
op de Brol in Leeuwarden. Vier dagen later moest ook Jan van Putten
zijn hoofd missen. Dit werd op een
staak geplaatst, terwijl zijn romp op
een rad te kijk werd gezet. Beiden
hadden zich misdragen tegen het
nieuwe bewind van Karel V.
Karel was een bijzonder machtige koning en keizer, die vanuit
Brussel grote delen van Europa bestierde. In 1515 kocht hij Friesland
voor 100.000 guldens van hertog
George van Saksen, die er maar niet
in slaagde om hier de ingewikkelde
oorlogen te beëindigen. Geen wonder, want het was een woeste tijd
waarin rondtrekkende groepen soldaten en piraten tomeloos geweld
toepasten.
Het kostte Karel nog jaren om
rust te brengen, maar onder zijn bewind kwam in Leeuwarden wel snel
een efficiënt bestuurssysteem tot
stand, dat veel goeds bracht. Bestuur en rechtspraak vielen onder
de verantwoordelijkheid van het
Hof van Friesland, waarvoor de
hertogen Van Saksen in 1504 de
fundamenten al hadden gelegd.
Oudere rechtspraak van dit Hof
is slecht geregistreerd en bewaard.
De veroordelingenlijst, die wel
overgeleverd is, begon vijfhonderd
jaar geleden. De bekendste versie is
de ,,Chronologische lijst van de
merkwaardigste meest crimineele
sententiën van het Hof van Friesland te Leeuwarden, ter Canselarij
uitgesproken van 1516-1800.’’
Het is beslist de moeite waard
een blik te werpen op dit horrordocument. De gruwelijke straffen
van de zestiende eeuw bieden een
leerzaam inzicht in ons eigen justitieverleden, dat qua wreedheid
niet onderdoet voor de aanpak die
de Islamitische Staat en SaoediArabië tegenwoordig verkiezen.
De lijst is een selectie die de Leeuwarder stadshistoricus Wopke
Eekhoff in de negentiende eeuw
maakte op basis van een groter document.
0 een veroordeling met ophanging nagespeeld.
Bij het Historisch Centrum Leeuwarden werd in 2010
ARCHIEF LC/CATRINUS VAN DER VEEN
O
p 7 oktober 1516 werd de uit
Wirdum afkomstige Renieke Wythe in Bitgum gewurgd wegens ,,dieverije van
koorn en beesten’’. Wurging gold
niet als een eervolle straf, want wie
rijk of belangrijk was, stierf door
het zwaard. Ophanging kwam in
de loop van de zestiende eeuw
steeds vaker voor.
Wie het iets minder bont had gemaakt, moest vrezen voor zware
verminking. Steinrijk van Eemyck
had de katholieke religie beledigd
en werd op 2 maart 1517 op de kaak
geplaatst, waar ,,een stik van zyn
tong ter breedte van een vinger’’
werd afgesneden. Daarna mocht
hij 100 jaar en 1 dag niet meer in
Friesland komen.
Namke van Dockum had het
nog slechter getroffen. Zijn mis-
Gezicht op de Harlingervaart, waar links (nabij de huidige locatie van de GGD) vroeger terechtgestelden tentoon werden gesteld.
BEELDING: HISTORISCH CENTRUM LEEUWARDEN
AF-
daad is helaas niet geregistreerd,
maar op 27 juni van dat zelfde jaar
stak de beul zijn beide ogen uit. Enkele weken later verloor Pieter
Schroo uit Waaxens (of Waaksens)
een oor ,,wegens sekere mishandelingen.’’
Uiteraard werd misdaad ook in
de eeuwen daarvoor al bestraft.
Nieuw was echter dat zware misdrijven uit de hele provincie vanaf
begin zestiende eeuw in Leeuwarden werden behandeld. Het recht
werd gesproken in de Cancelarij,
een instituut dat waarschijnlijk in
het Blokhuis gevestigd was. Later
verhuisde de rechtspraak naar de
nog altijd bestaande Kanselarij aan
de Turfmarkt, maar de bouw hiervan begon pas in 1566.
Straffen werden vaak in Leeuwarden voltrokken, bijvoorbeeld
op de Brol of bij het Blokhuis. De
veroordelingen melden echter ook
vele andere straflocaties, bijvoorbeeld bij klooster Klaarkamp in
Rinsumageast of Bloemkamp in
Hartwerd en in de grotere steden
zoals Dokkum en Sneek.
Misdadigers werden niet in gewijde grond begraven, wat hun
kans op een hemelvaart beperkte
Wie het minder
bont had gemaakt,
moest vrezen voor
zware verminking
volgens de katholieke leer. Soms
kon een spijtbetuiging of voorbede
van een bevriende geestelijke de
bestrafte echter helpen. Ene Jan, die
wegens verkrachting in 1523 werd
onthoofd, kreeg dankzij zo’n gebed
toch een graf in gewijde grond, zo
bepaalde het Hof.
K
atholieke rituelen speelden
vaak een rol in de bestraffing. Taede en Jan uit Sneek
pleegden in 1523 een onbekend
misdrijf, maar kregen gratie. Zij
kwamen er af met een wandeling
naar de Sint-Vituskerk op het Oldehoofsterkerkhof waar zij ,,bloots
hoofd en barrevoets’’ knielend een
brandende waskaars voor het heilig kruis moesten leggen, al biddende. Daarna moesten zij Friesland
voor eeuwig verlaten.
Het gruwelijkst waren de straffen voor ongelovigen en protestanten. Wybrant Janssoon uit Hartwerd ondervond dit aan den lijve,
toen hij in 1530 voor het Hof moest
verschijnen ,,wegens ongelove’’.
Hij werd ,,tot pulver’’ verbrand. Vele protestanten beleefden die zelfde pijnlijke vuurdood, waarbij ze
waren vastgebonden aan een staak.
Een lange lijst Wederdopers werd
in de jaren hierna onthoofd, vooral
vanwege hun gewelddadige verovering van het klooster Bloemkamp. Zeker 34 hierbij betrokken
vrouwen werden tot de verdrinkingsdood veroordeeld.
Uble Claaszoon moest weinig
hebben van de kerk en zag af van
doping voor zijn kind, dat zeventien weken later stierf. Zijn verzet
tegen de katholieke ceremonies leverde Uble in 1538 een onthoofding op. Ook de vele ongewenste
zwangerschappen lagen gevoelig,
vooral ook omdat jonge moeders
hun baby al te vaak dumpten. Dit
leidde tot bijzonder wrede straffen.
Het naakte kind van Thiet Remmoltsdochter uit Nijkerk werd
dood gevonden. Thiet werd hiervoor in 1541 aan de galg gewurgd
en daarna aan een rad gehangen.
Dat was overigens nog niet zo verschrikkelijk als het lot van Akke Jacobsdogter van Winsum. Zij had
,,een levendig kint’’ gedood en
werd daarom zelf ook ‘levendig gedolven’ (begraven).
Waltus Basner onderhield een
seksuele relatie met zijn stiefdochter en samen probeerden zij abortus te plegen wegens de hieruit
volgende zwangerschap. Hun beider hoofden werden in 1598 afgehakt als straf. Nog erger was het lot
van Rienk Sjoerdts, die zich schuldig had gemaakt aan ,,zwaare kerkeroof en heiligschennis’’. In 1548
werd zijn rechterhand afgezet,
daarna werd hij aan een staak gewurgd en vervolgens verbrand. Jan
Hagen trof vanwege soortgelijke
misdaden net zo’n straf, maar
vooraf werd hij ook nog gegeseld.
Zelfs op poging tot zelfmoord
stond de doodstraf, zo merkte
Ruurt Tjallings in 1548. Zijn ophanging had overigens ook te maken
ijf mannen ondergingen in
1570 een gruwelstraf wegens
roverijen en inbraken. Voordat zij gewurgd en verbrand werden, kneep de beul hen drie maal
met een gloeiende tang in het lichaam, wat bijzonder pijn zal hebben gedaan.
Slechts zelden kwam een zeer gevreesde straf voor: radbraking.
Claas Hillebrants onderging deze
marteldood in 1572, omdat hij zich
had aangesloten bij rebellen tegen
de Spanjaarden. Bij radbraking werden één voor één alle botten gebroken totdat de dood er op volgde.
Pas 24 jaar later wachtte Piecke Oltgers het zelfde lot wegens moord
op zijn schoonouders. Voor de radbraking werd eerst nog zijn rechterhand afgehakt.
Vierendeling kwam ook zelden
voor in Friesland en bovendien uitsluitend als de veroordeelde al gedood was. Claas Pieters was in 1570
het eerste slachtoffer van deze
straf. Ondanks een verbanning
door de hertog van Alva had hij in
Friesland opnieuw aangesloten bij
opstandelingen. Na zijn onthoofding werd zijn lichaam ,,in vier
quartieren op een Rad gehangen.’’
Tien jaar later werden de Spanjaarden uit Friesland verdreven. Dit
leidde in eerste instantie echter
niet tot veel mildere straffen. Pas
heel geleidelijk kwam er in de zeventiende en achttiende eeuw een
menselijker behandeling op gang,
zo leert de lijst met honderden veroordelingen.
Onder leiding van de eerste protestantse stadhouder Willem Lodewijk van Nassau (Us Heit) was van
zo’n humane aanpak beslist nog
geen sprake. Dat merkte Michiel
Lauterbech nadat hij ,,een verraderlyke aanslag’’ op het leven van deze
stadhouder had gepleegd. Hij werd
in 1587 ,,onthoofd, ’t lighaam in 4
quartieren gedeelt en alzoo ten
spectacle gestelt.’’
Download