Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2005-2006 Wijziging van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (zelfbinding) 28283 A GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET 1 november 2005 Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen een regeling op te nemen op grond waarvan patiënten in een psychiatrisch ziekenhuis kunnen worden opgenomen, verblijven en worden behandeld zonder de bereidheid daartoe, indien zij zich daartoe in een wilsbekwame periode bereid hebben verklaard; Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: ARTIKEL I De Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen wordt als volgt gewijzigd: 0A In artikel 1, eerste lid, onderdeel m, wordt na “samenhangend met een voorwaardelijke machtiging” ingevoegd: of met een zelfbindingsverklaring als bedoeld in artikel 34a. A In hoofdstuk II wordt na § 4 een § 4a ingevoegd, luidende: § 4a Zelfbinding Artikel 34a 1. Een persoon van 16 jaar of ouder die in staat is zijn wil met betrekking tot opneming, verblijf en behandeling in een psychiatrisch ziekenhuis, niet zijnde een zwakzinnigeninrichting of verpleeginrichting te bepalen, kan zich met een daartoe strekkende verklaring, verbinden tot opneming, verblijf en behandeling van de stoornis van zijn geestvermogens in een psychiatrisch ziekenhuis, niet zijnde een zwakzinnigeninrichting of verpleeginrichting, hoewel de stoornis de betrokkene geen gevaar doet veroorzaken, indien de in die verklaring omschreven omstandigheden zich voordoen. 2. Voor een opneming, verblijf en behandeling als bedoeld in het eerste lid, is een rechterlijke machtiging, hierna te noemen zelfbindingsmachtiging, vereist indien de betrokkene geen blijk geeft van de nodige bereidheid tot opneming, verblijf of behandeling en de in de verklaring omschreven omstandigheden zich voordoen. Artikel 34b 1. Betrokkene zelf en een aan een psychiatrisch ziekenhuis verbonden psychiater, stellen tezamen een verklaring op waarin worden beschreven: a. onder welke omstandigheden betrokkene in het psychiatrisch ziekenhuis waaraan de psychiater is verbonden, wil worden opgenomen en verblijven; b. de behandeling die hij alsdan ter bestrijding van de stoornis van de geestvermogens in het ziekenhuis wil ondergaan; c. de duur van de behandeling, die niet meer dan zes weken bedraagt. 2. De patiëntenvertrouwenspersoon verleent op verzoek van betrokkene advies en bijstand in aangelegenheden, samenhangend met de in het eerste lid bedoelde verklaring. Artikel 34c Een verklaring als bedoeld in artikel 34b kan niet worden vastgesteld dan nadat een psychiater die de betrokkene kort tevoren heeft onderzocht, maar niet bij diens behandeling betrokken was, heeft verklaard dat: a. betrokkene de verklaring heeft afgelegd terwijl hij in staat was de inhoud en de gevolgen daarvan te overzien; b. het in de verklaring voorziene verblijf en de in de verklaring voorziene behandeling de situatie van betrokkene zodanig kan verbeteren dat deze tot een redelijke waardering van zijn belangen terzake van een behandeling in staat is. Artikel 34d 1. De verklaring, bedoeld in artikel 34b, wordt schriftelijk vastgelegd, gedateerd en ondertekend door betrokkene, de psychiater bedoeld in artikel 34b en de psychiater, bedoeld in artikel 34c. 2. De verklaring wordt door de psychiater, bedoeld in artikel 34b, aan betrokkene ter hand gesteld. Een gewaarmerkt afschrift wordt door hem verstrekt aan ten minste één door betrokkene aan te wijzen persoon, aan de inspecteur, en indien betrokkene een andere behandelaar heeft aan deze behandelaar. 3. De hoofdinspecteur houdt ter bescherming van de patiënt een register bij van de verklaringen. Artikel 34e 1. De verklaring heeft een geldigheidsduur van een jaar en kan telkens voor een zelfde periode worden verlengd. 2. De verklaring kan tussentijds worden gewijzigd of ingetrokken. 3. Op de verlenging of de wijziging zijn de artikelen 34b tot en met 34d van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat artikel 34c niet van overeenkomstige toepassing is indien het betreft een wijziging van de behandelaar, indien deze in de verklaring is vermeld en indien zowel betrokkene als de te benoemen behandelaar daarmee instemmen. 4. Op de intrekking zijn de artikelen 34c en 34d van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat artikel 34c niet van overeenkomstige toepassing is indien de psychiater, bedoeld in artikel 34b, met de intrekking instemt. Artikel 34f 1. De rechter kan op verzoek van de officier van justitie een zelfbindingsmachtiging verlenen om een persoon die een verklaring als bedoeld in artikel 34d heeft vastgesteld in een psychiatrisch ziekenhuis, niet zijnde een zwakzinnigeninrichting of verpleeginrichting, te doen opnemen, te doen verblijven en te doen behandelen. 2. Een zelfbindingsmachtiging kan slechts worden verleend indien de in de verklaring omschreven omstandigheden zich naar het oordeel van de rechter voordoen en betrokkene geen blijk geeft van de nodige bereidheid tot opneming, verblijf of behandeling. 2/6 Artikel 34g Tot het indienen van een verzoek gericht op het verkrijgen van een zelfbindingsmachtiging zijn bevoegd: a. de psychiater, bedoeld in artikel 34b, of indien betrokkene een andere behandelaar heeft, deze behandelaar; b. de door betrokkene aangewezen persoon of personen die een afschrift hebben gekregen van de verklaring. Artikel 34h 1. Bij een verzoek als bedoeld in artikel 34g worden overgelegd de verklaring bedoeld in artikel 34d, de verklaring van de psychiater, bedoeld in artikel 34c en een verklaring van een psychiater die betrokkene kort tevoren heeft onderzocht, maar niet bij diens behandeling betrokken was waaruit blijkt dat de in de verklaring omschreven omstandigheden zich voordoen. 2. Artikel 4, tweede lid, en artikel 5, vierde lid, zijn van overeenkomstige toepassing. Artikel 34i 1. Nadat een verzoek als bedoeld in artikel 34g is gedaan doet de officier van justitie een verzoek tot het verlenen van een zelfbindingsmachtiging, tenzij hij het verzoek kennelijk ongegrond acht. 2. Bij het verzoek worden de in artikel 34h bedoelde bescheiden, alsmede het verzoek, bedoeld in artikel 34g, eerste lid, overgelegd. Artikel 34j Artikel 7, eerste lid, en artikel 8 zijn ter zake van een verzoek tot het verlenen van een zelfbindingsmachtiging van overeenkomstige toepassing. Artikel 34k 1. De rechter beslist zo spoedig mogelijk, in elk geval binnen vijf dagen na indiening van het verzoek door de officier van justitie. 2. De griffier zendt een afschrift van de beschikking inzake de zelfbindingsmachtiging aan: a. de betrokkene; b. de raadsman van de betrokkene; c. de psychiater, bedoeld in artikel 34b, en indien de patiënt een andere behandelaar heeft, aan deze; d. de door betrokkene aangewezen persoon of personen die een afschrift van de verklaring hebben gekregen; e. de huisarts van de betrokkene; f. de officier van justitie; g. de inspecteur. Artikel 34l 1. Artikel 9, vijfde lid, en artikel 10, eerste en tweede lid, zijn ter zake van een zelfbindingsmachtiging van overeenkomstige toepassing. 2. Bij de opneming van de betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis wordt een afschrift van de in artikel 34b bedoelde verklaring overgelegd. 3. De zelfbindingsmachtiging heeft een geldigheidsduur van ten hoogste de in de verklaring vastgelegde duur van de behandeling, onverminderd artikel 34o. 3/6 4. De zelfbindingsmachtiging vervalt indien ten aanzien van betrokkene een inbewaringstelling is gelast of een voorlopige machtiging is verleend. Voorzover de verklaring betrekking heeft op de behandeling geldt deze alsdan als een verklaring als bedoeld in artikel 34p. Artikel 34m 1. De artikelen 11, 12 en 13 zijn ter zake van een zelfbindingsmachtiging van overeenkomstige toepassing. 2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden op de voordracht van Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister van Justitie, nadere voorschriften gegeven met betrekking tot het verzoekschrift bedoeld in artikel 34g en de verklaring van de psychiater bedoeld in artikel 34c. Artikel 34n 1. Ten aanzien van een patiënt die op grond van een zelfbindingsmachtiging in een psychiatrisch ziekenhuis verblijft is hoofdstuk III niet van toepassing. 2. Met betrekking tot de patiënt kan zonder diens toestemming uitsluitend de behandeling worden toegepast die is voorzien in de verklaring, bedoeld in artikel 34d. 3. De patiënt of de persoon of personen, bedoeld in artikel 34g, onder b, kunnen tegen het niet toepassen van die behandeling een schriftelijke klacht indienen bij het bestuur van het psychiatrisch ziekenhuis. Op de behandeling van de klacht is artikel 41 van overeenkomstige toepassing. 4. Van de beëindiging van de behandeling geeft de geneesheer-directeur kennis aan de inspecteur. Deze stelt na beëindiging van de behandeling een onderzoek in of de behandeling is geschied overeenkomstig de zelfbindingsverklaring. Artikel 34o 1. In afwijking van de artikelen 45 en 46 geeft de geneesheer-directeur aan een patiënt die op grond van een zelfbindingsmachtiging in het ziekenhuis verblijft verlof het psychiatrisch ziekenhuis te verlaten voorzover en voor zolang het verantwoord is hem buiten het ziekenhuis te laten verblijven. 2. In afwijking van artikel 48 verleent de geneesheer-directeur aan een patiënt die op grond van een zelfbindingsmachtiging in het ziekenhuis verblijft ontslag zodra zich één van de volgende omstandigheden voordoet: a. de patiënt is tot een redelijke waardering van zijn belangen terzake van een behandeling in staat; b. de geldigheidsduur van de zelfbindingsmachtiging is verstreken. 3. De artikelen 47 en 49 zijn niet van toepassing met betrekking tot een patiënt die op grond van een zelfbindingsmachtiging in een psychiatrisch ziekenhuis verblijft. Artikel 34p 1. Een persoon van 16 jaar of ouder die in staat is zijn wil met betrekking tot een behandeling in een psychiatrisch ziekenhuis, niet zijnde een zwakzinnigeninrichting of verpleeginrichting te bepalen, kan zich met een daartoe strekkende verklaring verbinden tot behandeling van de stoornis van zijn geestvermogens in een psychiatrisch ziekenhuis, niet zijnde een zwakzinnigeninrichting of verpleeginrichting, indien hij zal worden opgenomen ingevolge hoofdstuk II, § 1 of § 3. 2. De artikelen 34b tot en met 34e zijn van overeenkomstige toepassing. B Na artikel 38 wordt een artikel 38a ingevoegd, luidende: Artikel 38a 4/6 1. Ten aanzien van een patiënt die zich met een verklaring als bedoeld in artikel 34p heeft verbonden wordt voor in de verklaring voorziene duur in het behandelingsplan de in de verklaring voorziene behandeling opgenomen. 2. Onverminderd artikel 38, vijfde lid, derde volzin, kan met betrekking tot een patiënt die zich met een verklaring als bedoeld in artikel 34p heeft verbonden, de in de verklaring voorziene behandeling worden toegepast, ook indien de patiënt zich daartegen verzet. 3. Artikel 34n, vierde lid, is van toepassing. Bb Aan artikel 39, derde lid, worden twee zinnen toegevoegd, luidende: Van de beëindiging van een middel of maatregel geeft hij zo spoedig mogelijk kennis aan de inspecteur. De kennisgeving geschiedt op een daartoe door Onze Minister voorgeschreven formulier. C In artikel 53, tweede lid, onder a wordt “§§ 1 of 4” vervangen door: §§ 1, 4 of 4a. D In de aanhef van artikel 56, eerste lid, wordt na “met toepassing van hoofdstuk II” ingevoegd: §§ 1 tot en met 4. E Na artikel 56 wordt een artikel 56a ingevoegd, luidende: Artikel 56a 1. De geneesheer-directeur draagt zorg dat in het patiëntendossier van een persoon die met toepassing van hoofdstuk II, paragraaf 4a, in een psychiatrisch ziekenhuis verblijft aantekening wordt gehouden van: a. de in de verklaring, bedoeld in artikel 34a, voorziene behandeling; b. de voortgang per maand in de uitvoering van de behandeling; c. de medewerking van de betrokkene aan de uitvoering van de behandeling. 2. Artikel 56, vierde lid, is van toepassing. 3. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op een patiënt die een verklaring als bedoeld in artikel 34p heeft afgelegd, voorzover het gaat om de uitvoering van de in die verklaring voorziene behandeling. F Artikel 58, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd: 1. In de tekst na het tweede gedachtestreepje wordt na “voorschriften onderscheidenlijk voorwaarden” ingevoegd: dan wel voor langer dan 60 uur verlof is verleend op grond van artikel 34o, eerste lid. 2.In de tekst na het vierde gedachtestreepje wordt na “is verleend op grond van” ingevoegd: artikel 34o, tweede lid, of. G In artikel 66, eerste lid, wordt “als bedoeld in hoofdstuk II, § 1, 2” vervangen door: als bedoeld in hoofdstuk II § 1, 2 en 4a. 5/6 H In artikel 69, derde lid, wordt na “het bepaalde bij of krachtens artikel” ingevoegd: 34n, tweede lid, of artikel 38a, eerste lid, I In artikel 72 wordt na “23” ingevoegd: 34m, tweede lid, ARTIKEL II Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle ministeriële departementen, autoriteiten, colleges en ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. Gegeven De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, De Minister van Justitie, 6/6