Anatomie en werking van de nier - FC

advertisement
Anatomie en werking van de nier
Om te begrijpen wat er allemaal mis gaat
wanneer de nieren niet meer voldoende
werken bij de ziekte nierinsufficiëntie is een
basiskennis rondom de anatomie en werking
van de nieren wenselijk. Raadpleeg hiervoor
je anatomieboek. Vragen hierover op de toets
zijn te verwachten.
Wat is nierinsufficiëntie?
Nierinsufficiëntie wil zeggen dat de nieren niet in staat zijn voldoende afvalstoffen uit het
bloed te verwijderen. De afvalstoffen hopen zich op in het bloed, maar ook in het
weefselvocht, waardoor de weefsels vergiftigd raken. Zonder niervervangende therapie zal de
patiënt komen te overlijden. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de acute en de chronische
nierinsufficiëntie. Wanneer de klachten zich acuut openbaren, binnen enkele dagen of weken
dan spreekt men van acute nierinsufficiëntie. Denk aan oorzaken als shock of een ernstige
urineretentie t.g.v. een prostaathypertrofie. De acute nierinsufficiëntie is mogelijk reversibel;
de nierfunctie kan zich mogelijk herstellen en de patiënt hoeft maar gedurende enige tijd
(weken) te dialyseren. Soms echter trekt de nierfunctie niet meer bij en wordt de acuut
ontstane nierinsufficiëntie een chronische.
Ook kan de nierinsufficiëntie zich sluipenderwijs openbaren. De nieren hebben een enorme
overcapaciteit en de patiënt krijgt pas klachten wanneer de nieren beneden de 10/20 % gaan
functioneren. Dit kan wel enige jaren duren. Deze chronische nierinsufficiëntie is altijd
irreversibel en wordt vaak in een zeer laat stadium ontdekt. Soms zelfs zo laat de patiënt bij
binnenkomst acuut moet worden gedialyseerd wegens overvulling en vergiftiging. Vele
patiënten komen na een lange tijd van vage klachten via de huisarts bij de internist terecht,
wanneer deze een simpele bloedtest doet is de diagnose terminale nierinsufficiëntie snel
gesteld. De patiënt wordt op dieet gezet en krijgt bepaalde medicatie die de periode tot
daadwerkelijke dialyse enigszins kunnen rekken (tegengaan van de
vergiftigingsverschijnselen), maar het lot is een feit. De patiënt zal zijn gehele leven
afhankelijk zijn van niervervangende therapie, wat een hele zware opgave kan zijn. Tenzij de
patiënt in aanmerking komt voor een donornier, maar ook dan is het afwachten of dit goed
gaat.
Oorzaken
De oorzaken zijn te verdelen in drie categorieën:
1. prérenale oorzaken
2. intrarenale oorzaken
3. postrenale oorzaken
1
Prérenale oorzaken:
•
Ziekten met betrekking tot de bloedaanvoer naar de nier.
Wanneer de nier gedurende enige tijd te weinig bloed ontvangt dan loopt de nier
schade op. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer, op oudere leeftijd, door
'aderverkalking' de bloedvaten vernauwd zijn. Ook kan een plotselinge afsluiting
door een bloedprop (embolie) de aanvoer in gevaar brengen. Shock is verder een
bekende oorzaak van de acute nierinsufficiëntie. Iemand komt bijv. binnen op de
spoedeisende hulp na een groot trauma, overleeft deze misschien, maar t.g.v. de
shock hebben de nieren te lang onvoldoende bloedvoorziening gehad.
2
intrarenale oorzaken
•
3
Ziekten van het nierweefsel zelf.
De zeef is stuk. Door allerlei oorzaken kan het voorkomen dat de nier zelf niet
goed functioneert. Door herhaalde infecties (glomerulonefritis) ontstaan door een
immuunreactie of een niet-immuunreactie, maar bijvoorbeeld ook door sommige
medicijnen (zoals phenacetine, dat als pijnstiller tot voor kort via de drogist veel
verkocht werd) of vergiften (zoals de bekende 'zware metalen' als Cadmium e.d.)
kunnen de cellen in de nier zo beschadigd raken dat de reinigende functie
verslechtert. Ook kan bij sommige ziekten de zeef dusdanig worden beschadigd
dat er voor het lichaam waardevolle stoffen verloren gaan. Er zijn diversen ziekten
bekend die het nierweefsel kunnen aantasten.
postrenale oorzaken
•
Ziekten betreffende de afvoer van urine.
Bij postrenale oorzaken is de afvloed van de urine belemmerd waardoor een
ernstige nierstuwing ontstaat. Denk aan een verstopping in het nierbekken of in
de urineleider.
Bijvoorbeeld door een steen kan de urineleider volledig worden afgesloten; de
urine kan dan niet meer weg en de betreffende nier stopt met zijn zuiverende
werk. De andere nier zal de afvalverwerking dan volledig (moeten) overnemen.
Doordat de urine niet meer weg kan zal de druk in het nierbekken en de nier zelf
hoog oplopen; hoewel dat voor een korte periode (weken) waarschijnlijk weinig
kwaad kan - de nier kan wel wat hebben - zal op den duur de nier toch
beschadigd worden. Door de steen is ook de kans op infecties verhoogd. Afgezien
daarvan is een plotselinge afsluiting van de afvoer van de nier een zeer pijnlijke
zaak. Er treden zogenaamde koliekpijnen op, die naar men vertelt, zeer hevig
kunnen zijn. Mensen met een dergelijke koliekpijn hebben een doffe pijn in de zij
en lopen voortdurend ijsberend door het huis. Door te drinken, waardoor er nog
meer druk op de nier komt te staan, kunnen de pijnen verergeren.
Nierstenen kunnen ontstaan doordat sommige stoffen in verhoogde mate door de
nieren worden uitgescheiden. Iemand die bijvoorbeeld heel veel melk drinkt of
kaas eet, kan zoveel kalk naar binnen werken dat het teveel via de nieren moet
worden afgevoerd. Daardoor komt zoveel kalk in de urine terecht dat dit
aanleiding kan zijn voor de vorming van nierstenen. Ook andere stoffen, zoals
urinezuur, een afvalprodukt van eiwitten (bijvoorbeeld bij mensen die veel vlees
eten), kan aanleiding geven tot steenvorming. Bij sommige mensen worden
'steenvormende stoffen' in verhoogde mate uitgescheiden, terwijl dat eigenlijk
niet nodig is: er is dan een defect in het 'regelmechanisme' van de nier. Alhoewel
wij allen regelmatig stenen maken, geeft dat bijna nooit problemen, doordat de
kleine gruisjes die worden geproduceerd gemakkelijk en ongemerkt met de urine
worden afgevoerd. Soms blijft een gruisje echter, door weinig urineproduktie
(weinig drinken bij warm weer) of een klein littekentje in de nier, zolang in de nier
achter dat het aangroeit; als het dan uiteindelijk toch een keer gaat rollen, dan
kan het verderop de urinewegen verstoppen. Zo kan dan plotseling de urineleider,
die op sommige plaatsen wat smaller is dan elders, worden afgesloten.
Een ander afvoerprobleem kan ontstaan doordat op de verbinding tussen
nierbekken en urineleider (op de 'las') een vernauwing ontstaat. Meestal betreft
het hier een aangeboren afwijking, waarbij in de loop van de kinderjaren de 'las'
niet meegroeit, terwijl nierbekken en urineleider wel groter worden. Langzaamaan
ontstaat zo een relatieve vernauwing waardoor de nier in toenemende mate in
•
•
problemen komt, want ook de produktie van urine wordt in de loop van de jaren
alsmaar groter. Eén en ander verloopt echter heel geleidelijk en, zolang de andere
nier maar goed functioneert en de taak van zijn zieke collega overneemt, zonder
klachten. Vaak wordt deze afwijking dan ook bij toeval op latere leeftijd pas
ontdekt als om andere redenen bijvoorbeeld echofoto's van de buik worden
gemaakt. Dan is het voor de zieke nier meestal te laat. Ook bij deze afwijking is
er een hogere kans op infecties.
Ook door een kwaadaardige tumor (kanker) kan een afsluiting van de afvoerweg
ontstaan. Een dergelijke afsluiting treedt meestal niet plotseling op, zodat
koliekpijnen achterwege blijven - door het langzame verloop van de afsluiting
raakt de nier er als het ware aan gewend. Meestal treedt er helemaal geen pijn
op. Gelukkig verraadt een tumor zich meestal wel door bloedverlies in de urine,
zodat tijdig ingegrepen kan worden. Helaas gaan een heleboel mensen die bloed
in de urine zien hiermee niet direct naar de dokter, vooral niet als het bloedverlies
na een dag of wat weer lijkt op te houden. Veel tumoren bloeden aanvankelijk
niet constant, zodat het soms weken tot maanden kan duren voordat weer
opnieuw bloed in de urine wordt opgemerkt - helaas kan het dan soms te laat zijn
voor genezing.
Een minder vaak voorkomend afvoerprobleem kan optreden wanneer het
ventielmechanisme, dat bij de inmonding van de urineleider in de blaas ervoor
moet zorgen dat urine niet vanuit de blaas kan terugstromen naar de nier
(reflux), defect is. Een dergelijk probleem is meestal aangeboren en komt dan
vooral bij kinderen voor, maar kan ook pas op latere leeftijd tot uiting komen. Een
gevolg is dat met de urine vanuit de blaas ook bacteriën de nier kunnen bereiken.
Hoewel in de blaas geregeld bacteriën te vinden zijn, is dat daar vaak geen
probleem omdat de blaas daar, tot op zekere hoogte, wel tegen kan. De nier is
echter veel slechter tegen bacteriën te verdedigen. Een defect ventiel leidt dan
ook tot vaak terugkerende en soms voortdurend aanwezige (chronische) infecties
van de nier, waardoor de nier ernstig beschadigd kan raken en soms helemaal
kapot kan gaan.
Infecties. Door allerlei oorzaken kunnen infecties van het nierweefsel ontstaan.
De meeste infecties komen 'van onderaf', vanuit de blaas. Hoewel normaliter het
ventiel onderaan de urineleider verhindert dat bacteriën de nier kunnen bereiken,
kan het gebeuren dat dit door een aangeboren afwijking (zie boven) of door een
heftige blaasontsteking niet goed functioneert. Bij een infectie van de nier is dan
ook het nierbekken ontstoken. Eén en ander geeft aanleiding tot hoge koorts en
hevig ziek zijn. Soms kan, doordat de nier zo'n bloedrijk orgaan is, een
bloedvergiftiging (Latijn: sepsis) ontstaan, waarvoor opname in een ziekenhuis
noodzakelijk is. Bij stenen in de nier of andere urinewegen neemt de kans op
infecties toe, terwijl de steen nogal eens verhindert dat de infectie geneest.
Vroeger kwam Tuberculose van de nier vaak voor, hoewel TBC ook nu weer in
opkomst is. Bij TBC ontstaat de infectie van de nier meestal vanaf de andere kant,
vanuit het bloed. Het betreft dan ook bijna altijd mensen die eerder
longtuberculose hadden.
Kanker van de nier. Zowel bij kinderen (peuterleeftijd) als bij ouderen (50+)
kan kanker van de nier optreden. Bij kinderen gaat het soms om heel grote
tumoren (de zogenaamde Wilms tumor), terwijl het bij ouderen gelukkig meer en
meer kleinere tumoren betreft (en van een ander type: de zogenaamde Grawitz
tumor). In alle gevallen geven de tumoren pas laat klachten. Dat komt omdat er
relatief veel ruimte is rondom de nier en pijnklachten pas optreden als er
ruimtegebrek optreedt. Gelukkig wordt er tegenwoordig nogal eens bij toeval,
bijvoorbeeld bij een echo-onderzoek om andere redenen, een relatief kleine tumor
gevonden. Als de tumoren groter worden, dan zal bloedverlies in de urine meestal
het eerste teken zijn dat er iets mis is. Helaas is kanker van de nier vaak
agressief van aard en kan snel uitzaaien naar andere organen.
verschijnselen
verminderde diurese, toename tensie, dyspnoe, oedeem
Wanneer de uitscheiding van water verminderd zal zich dit uiten in een oligurie en
uiteindelijk in een anurie tot het helemaal niet meer urineren. Door het vasthouden van vocht
zal de bloeddruk toenemen en ontstaan er oedemen. Wanneer er zich vocht in de longen op
gaat hopen dan kan de patiënt het intens benauwd krijgen en bij onbekendheid met de
diagnose doodsangsten uitstaan.
uremie
Het afbraakprodukt van eiwitten, het ureum, wordt niet meer uitgescheiden via de nieren en
hoopt zich in abnormale hoeveelheden op in het bloed (uremie). De uremie geeft tal van
klachten, vieze smaak in de mond, weinig eetlust, misselijkheid, jeuk eventueel ook
verwardheid en kan uiteindelijk leiden tot een uremisch coma, waarna de dood zal volgen.
Ook bekend is de uremische pericarditis (ontsteking van het hartzakje)
hyperkaliëmie
Kalium zit in onze voeding. Bij een gezonde nierwerking wordt al het teveel
aan kalium probleemloos uitgescheiden door de nieren. Nu de nieren het kalium
onvoldoende utscheiding is er kans op een te hoog kaliumgehalte in het bloed
wat leidt tot hartritmestoornissen, die een hartstilstand tot gevolg kan en
uiteindelijk zal hebben.
acidose
Omdat de nier niet in staat is om zuur uit te scheiden, neemt de concentratie H+ ionen toe,
waardoor het lichaam kan verzuren. Ook hierdoor kan de patiënt in coma raken en overlijden.
Om zoveel mogelijk zuur (koolzuur) uit te scheiden wordt als reactie de ademhaling verdiept
en versneld: er ontstaat een ademhaling volgens Kussmaul.
anemie
In de gezonde nier wordt het hormoon erythropoëtine aangemaakt die het beenmerg aanzet tot
de produktie van erytrocyten. De aangetaste nier zal dit hormoon niet meer aanmaken
waardoor er anemie ontstaat. De mensen die de nierinsufficiëntie sluipenderwijs hebben
ontwikkeld zullen ook aangeven zich al tijden ernstig vermoeid te hebben gevoeld. Het actief
mobiliseren van de patiënt in deze fase zal dan ook niet wenselijk of nuttig zijn. De anemie is
wel te behandelen, zie verderop bij behandeling.
late complicaties
Mensen met chronische nierinsufficiëntie krijgen na verloop van tijd vaak een scala aan
klachten en complicaties. Ondanks de niervervangende therapie zal het lichaam steeds
behoorlijk meer afvalstoffen bevatten dan die van de gezonde mens. Zo hebben mensen met
chronische nierinsufficiëntie een zeer verhoogde kans op ziekten van de hart- en bloedvaten,
krijgen last van zenuwirritaties, botproblemen en hebben een verhoogde kans op infecties.
Velen worden niet oud. De ziekte levert grote risico’s op voor een eventuele zwangerschap,
de kans dat het kind voldragen wordt en gezond geboren wordt is klein. Uiteindelijk zal de
ovulatie verdwijnen. Mannen met chronische nierinsufficiëntie zijn vaak impotent.
Diagnose
De diagnose is niet moeilijk te stellen. Door in het bloed het gehalte aan ureum
en creatinine te bepalen kan men nierinsufficiëntie opsporen. Het probleem is
eerder dat de patiënt geen klachten heeft en er dus geen aanleiding is om
bloedonderzoek te doen. Zijn er alwel klachten aanwezig dan is de
nierfunctie al kritiek slecht.
Het belangrijkste vervolgonderzoek is de bepaling van de mate van
nierinsufficiëntie. Dit doet men door in de 24-uursurine te meten
hoeveel creatinine er per 24 uur wordt uitgescheiden en
tegelijkertijd vast te stellen hoe hoog het creatininegehalte in
het bloed is. Aan de hand van deze gegevens kan men
berekenen hoeveel bloed er per minuut door de glomeruli is
geklaard (schoongemaakt). Dit onderzoek heet de creatinineklaring.
Verder onderzoekt men of er eiwitten in de urine zit (albuminurie).
Gezonde nieren scheiden geen eiwit uit. Eiwit in de urine duidt vaak op een nierziekte.
Verder gaat men op zoek naar specifieke oorzaken.Vroegtijdig ingrijpen bij infecties en het
opheffen van een nierarteriestenose kan verdere verslechtering van de nierfunctie voorkomen
(als het al niet te laat is).
Veel voorkomende onderzoeken om oorzaken op sporen zijn:
♦ echo-onderzoek om bijv.vergrote nieren door stuwing of schrompelnieren bij
verbindweefseling op te sporen.
♦ drie vormen van röntgenonderzoek
1. IVP (Intra Veneus Pyelogram)
2. mictie-cystogram
3. CT-scan
♦ nierbiopsie om de precieze aard van een ziekte vast te kunnen stellen
behandeling
Individueel
De behandeling is zo mogelijk in eerste instantie gericht op het opheffen/uitschakelen van de
oorzaak. Denk aan het bestrijden van infecties, behandelen van een prostaathypertrofie,
opheffen van een nierarteriestenose, behandelen van een te hoge bloeddruk e.d.
Algemeen
Zoals aangegeven is het afwachten of de nierfunctie zich hersteld bij de acute vorm. In de
periode dat de nieren nog niet voldoende werken zal deze patiënt moeten dialyseren en zich
ook houden aan dieetvoorschriften zoals die worden besproken bij de behandeling van de
patiënt met chronische nierinsufficiëntie.
Chronische nierinsufficiëntie is helaas niet op te heffen. Hoe verschillend de oorzaak ook mag
zijn geweest, is de nierinsufficiëntie eenmaal een chronisch feit dan geldt voor iedere patiënt
dezelfde behandeling, zij het afgestemd op het individu.
In eerste instantie zal de arts een behandeling voorschrijven om de resterende werking van de
nieren zo lang mogelijk te behouden. Deze behandeling bestaat uit het voorschrijven van
medicijnen in combinatie met een natrium, kalium, fosfaat en eiwit beperkt dieet. De
behandeling van de te hoge bloeddruk is essentieel, deze versneld namenlijk de nierafbraak.
Er zijn vele medicijnen voor de te hoge bloeddruk: diuretica, ACE-remmers, ca-antagonisten
e.d.
vochtbeperking
Een patiënt die geheel niet meer urineert heeft per dag een vochtbeperking van 500 ml. Deze
500 ml wordt grotendeels uitgescheiden via de ademhaling en transpiratie. Wanneer de patiënt
nog wat urineert dan mag hij de urineproduktie van de vorige dag optellen bij de standaard
500 ml. De vochtbeperking wordt als zeer zwaar ervaren. Tijdens de dialyse mag men zich
even tegoed doen aan soep en drinken omdat het dan gelijk weer wordt uitgedialyseerd.
dieet
♦ Eiwitbeperking
Het ureumgehalte kan omlaag gebracht worden door de hoeveelheid
eiwit in de voeding te beperken. Hier schuilt echter weer het gevaar van
ondervoeding. Het zoeken naar de juiste balans is een must. Een diëtiste
gespecialiseerd in nierinsufficiëntie bemoeit zich met de individuele
afstemming.
♦ Natriumbeperking
De nieren zijn onvoldoende in staat om het teveel aan natrium uit te scheiden. Te veel natrium
leidt tot oedeem en hoge bloeddruk. Ook de natriumbeperking is erg zwaar. Een gezond
iemand eet vaak veel te veel zout zonder dat problemen geeft. De dialysepatiënt mag bijna
helemaal geen zout waardoor het eten smaakloos wordt. Er is een speciaal boek geschreven
met tips en gerechten om toch nog smakelijk te kunnen eten.
♦ Kaliumbeperking
Te veel kalium is dodelijk zoals eerder aangegeven. Kaliumrijke produkten zijn bijv.
chocolade, fruit, aardappelen en groente. De patiënt wordt uitvoerig voorgelicht.
♦ fosfaatbeperking
Samen met calcium geeft fosfaat stevigheid aan ons skelet. De nieren zijn nu niet in staat om
het te veel aan binnengekregen fosfaat uit te plassen. Het fosfaat gaat zich dan ophopen onder
de huid. Een te hoog fosfaatgehalte onttrekt juist calcium uit de botten. Gevolg broze botten.
Door minder eiwitten te eten wordt automatisch de hoeveelheid fosfaat beperkt omdat fosfaat
meestal gebonden is aan eiwit. Het fosfaat wat dan toch met de benodigde eiwitten
binnenkomt wordt via medicatie (de fosfaatbinders) het lichaam uitgeloosd. Het fosfaat bindt
zich aan het medicijn en verlaat dan met de ontlasting het lichaam.
actief vitamine D
Vitamine D wordt door de gezonde nier omgezet in het actieve vitamine D, wat bij deze groep
patiënten niet meer gebeurt. Weer een oorzaak voor de broze botten. De nierpatiënten krijgen
daarom actieve vitamine D toedient.
Anemie
Door het hormoon erythropoëtine per injectie toe te dienen is de ernstige vermoeidheid nu
vaak goed te behandelen. Het duurt wel enkele weken voordat de erytrocyten weer goed op
peil zijn.
misselijkheid en braken
Door de afvalstoffen en m.n. door het hoge ureum krijgt de patiënt deze klachten. De
behandeling bestaat uit een eiwitbeperkt dieet en medicijnen tegen de misselijkheid. Meestal
verminderen de klachten na de start van de dialyse.
Niervervangende therapieën: haemodialyse of CAPD
Wanneer gestart moet worde met een niervervangende therapie, dan zijn er twee mogelijkheden. Vaak
mag de patiënt zelf kiezen. Toch zijn er soms ook contra-indicaties voor 1 van de twee alternatieven. De
werkwijze, gevolgen en leefregels lopen voor deze twee behandelmethoden enorm uiteen. Hierover nu
meer. Startende met de haemodialyse.
Haemodialyse
Eén van de mogelijkheden om het bloed te zuiveren is een behandeling met de kunstnier. Deze neemt de
functie van de nieren gedeeltelijk over. Deze behandeling, haemodialyse genoemd, vindt plaats op de
dialyseafdeling van een ziekenhuis, maar kan ook thuis.
Hoe werkt haemodialyse?
De kunstnier is een klein, meestal staafvormig apparaat dat een groot aantal ragfijne buisjes, membranen,
bevat. Deze membranen hebben halfdoorlatende (semipermeabele) wanden. Door deze buisjes stroomt het
bloed, in de ruimte tussen de vele membranen stroomt, in tegengestelde richting, een spoelvloeistof.
De membranen werken als filter. Het is te vergelijken met een theezakje in helder water. Sommige stoffen
kunnen door het theezakje in het water komen. Zo is het ook bij de dialyse. Afvalstoffen uit het bloed en
overtollig vocht stromen van het bloed door de halfdoorlatende wand van de membraan naar de spoelvloeistof, die vervolgens naar de gootsteen wordt afgevoerd. Het gezuiverde bloed stroomt terug naar het
lichaam.
De wand wordt halfdoorlatend
genoemd omdat de kleine
moleculen wel door de wand
kunnen maar de
grotere moleculen
(eiwitten en bloedcellen)
niet.
Het dialyseapparaat
De kunstnier is klein maar voor een goed verloop van de dialyse zijn nog een groot aantal andere voorzieningen nodig. Deze zijn samen in één apparaat ondergebracht: het dialyseapparaat of dialysestation. Het
dialyseapparaat regelt onder meer de stroomsnelheid en de temperatuur van bloed en spoelvloeistof,
detecteert eventuele lucht in de bloedlijnen, maakt de spoelvloeistof aan en bewaakt de juiste concentratie.
Met andere moderne middelen uit de techniek en informatica worden een aantal zaken gereguleerd en
gecontroleerd, waaronder de bloeddruk, lekkages en samenstelling spoelvloeistof. Op een display zijn de
verschillende waarden af te lezen.
Dialyseduur
Artsen gaan er van uit dat per week twaalf uur dialyse nodig is, wil men voldoende gedialyseerd worden.
Gemiddeld duurt een dialysebehandeling vier uur en krijgt men drie behandelingen in de week. Als er nog
een restfunctie van de nieren is dan kan men soms iets minder lang dialyseren, in sommige gevallen zal
men op medische gronden de dialysetijd echter moeten verlengen. Drie keer per week is beter dan twee
keer omdat de bloedwaarden minder hoog oplopen.
Spoelvloeistof
Door de dialysepatiënten oneerbiedig 'badwater' genoemd. De spoelvloeistof is gemaakt van gezuiverd
leidingwater waaraan in het dialyseapparaat een hoeveelheid zouten is toegevoegd, zodat tijdens de dialyse
exact de juiste hoeveelheid afvalstoffen onttrokken worden.
De shunt
Het bloed loopt vanuit het lichaam door een slangetje naar de
kunstnier, passeert de kunstnier en loopt van
daaruit weer door een slangetje terug naar het lichaam. Aan de
slangetjes zijn holle naalden bevestigd die
in de bloedvaten worden geprikt. Dat kan niet zomaar, want een
bloedvat is klein en zou snel vernield zijn.
Daarom wordt via een kleine operatie een shunt aangelegd. Een
shunt is een permanente verbinding tussen
een ader (vene) en een slagader (arterie). Meestal wordt de shunt
vlak onder de huid in de onderarm
aangelegd. Door deze verbinding ontstaat er een hogere druk in de
ader, die vervolgens gaat zwellen. Dat
duurt ongeveer een maand. Dan is de ader sterk genoeg om aan te
prikken en om bloed door te laten
stromen.
Bij het aanleggen van een shunt is de eerste keuze van de arts de
zogenoemde Cimino-shunt. De shunt moet elke dialyse worden aangeprikt met twee naalden: een in de
ader de andere naald in de slagader.
Tijdelijke toegang
Bij een acute dialysesituatie, of omdat er problemen met de Cimino-shunt zijn, is het nodig direct te kunnen
overbrugging naar de shunt wordt dan een katheter geplaatst. Op diverse plaatsen in ons lichaam liggen vlak
grote aders: aan de zijkant van de hals, onder het sleutelbeen en in de lies. Deze aders kunnen worden aangep
katheter in het bloedvat wordt geschoven. Op deze manier ontstaat een bloedbaan.
Dialysekater
Soms voelen mensen zich op het eind van de dialyse niet goed: duizelig, krijgen krampen of moeten braken
Na de dialyse zijn ze uitgeput, suf en licht in het hoofd. Dat noemt men 'de dialysekater'. Dat komt omdat
de samenstelling van het bloed door de dialyse in korte tijd sterk veranderd. Ook is meestal de bloeddruk
veel lager door het onttrekken van vocht en zouten.
Dagelijkse haemodialyse: minder grote schommelingen in de duur en de frequentie van de dialyse
verminderen de schommelingen in de samenstelling van het bloed en zijn dus beter voor het welbevinden.
Ideaal zou het daarom zijn elke dag ongeveer twee uur te dialyseren. Dat gebeurt in de praktijk ook al, de
dagelijkse haemodialyse, maar deze methode is nog in de experimentele fase.
Waar wordt gedialyseerd?
Op het dialysecentrum, een afdeling van een ziekenhuis. Dat kan in de vorm van actieve centrumdialyse,
waarbij de patiënt zoveel mogelijk handelingen zelf verricht, of passieve centrumdialyse. De patiënt voert
zelf geen handelingen uit maar laat dat over aan een verpleegkundige.
Er zijn in ons land enkele dialysecentra waar uitsluitend gedialyseerd wordt: de diatels. Daar wordt veel
zelfwerkzaamheid van de patiënt verwacht, dus actieve dialyse.
Thuishaemodialyse
Als het medisch kan is het mogelijk thuis te haemodialyseren.
Noodzakelijk is dat de patiënt de beschikking heeft over een kamer die voldoende groot is om het
dialyseapparaat te plaatsen en andere voorzieningen aan te brengen (water, elektra). Tevens moet er
assistentie aanwezig zijn. Dat kan de partner, een ander familielid of bekende zijn. Allen worden
speciaal opgeleid voor dit werk maar het is ook mogelijk te dialyseren met de hulp van een (V)DA,
een (verpleegkundig) dialyse assistent(e). De VDA's zijn in dienst van een dialysecentrum.
Thuishaemodialyse vindt plaats in een vertrouwde omgeving, geeft meer vrijheid omdat het
dialysetijdstip zelf te bepalen is, men kan beter switchen als een dag niet uitkomt en de reistijden
van en naar het centrum vervallen.
Peritoneaal-dialyse
Peritoneaal-dialyse, hierna PD genoemd gebeurt in de buikholte. Omdat dit elke dag
gebeurt, is er geen dieet of vochtbeperking bij. Op vakantie gaan of sporten is hier zelfs
geen probleem.
Hoe werkt PD
Er is een catheter in de buikholte nodig om deze PD te doen. Zo kan er namelijk vloeistof
dat glucose bevat, (glucose heeft een vochtaantrekkende werking) in de buikholte komen.
Deze vloeistof blijft hier enige tijd, zo kan het overtollige vocht maar ook de afvalstoffen
uit het bloed door de buikvlies heen naar het vloeistof. Wanneer de vloeistof verzadigd is,
kan deze worden vervangen.
Van PD zijn twee vormen:
•
•
CAPD = Continue Ambulante Peritoneaal Dialyse
Hierbij verwisselt u de vloeistof via de catheter handmatig vier keer op een dag.
Doordat er vloeistof in de buik zit, moet deze is eerst uitlopen voordat er nieuwe
in gaat. Het gaat telkens om een zak met 2 à 2,5 liter vloeistof. Door deze zak
hoog op te hangen zal de vloeistof door zwaartekracht zelf inlopen. Een wisseling
duurt ongeveer een half uur tot drie kwartier. ‘s Nachts vinder er geen wisselingen
plaats.
APD = Automatische Peritoneaal Dialyse (ook bekend als CCPD)
De wisselingen worden hier automatisch gedaan door middel van een machine.
Voor men naar bed gaat sluit men zich via de catheter aan op de machine, de
‘cycler’. Deze voert ‘s nachts de wisselingen uit. Het voordeel hiervan is, dat men
overdag geheel vrij is. Overdag zal er wel vloeistof in de buik aanwezig zijn,
zodat er ook overdag kan worden gespoeld, maar hier merkt men niets van.
Bij CAPD en APD checkt men voordat men aansluit of er vocht vastgehouden wordt. Dit
gebeurt door middel van het meten van de bloeddruk en het controleren van het gewicht.
Zijn deze erg hoog, dan zal men een vloeistof moeten nemen met een hoge concentratie
aan suiker. Er is een keuze uit 3 vloeistoffen met 1,36%, 2,27% of 3,86% glucoseoplossing. Hoe hoger de oplossing, hoe meer vocht er onttrokken wordt. De hoeveelheid
afvalstoffen die onttrokken wordt blijft gelijkt.
Dieet
Bij PD is er vrijwel geen dieet nodig. Weinig en geen beperking van zout, kalium of
vocht. Het is wel zo dat men meer eiwitten moet eten omdat deze verloren gaan bij het
spoelen. Eiwitten zitten o.a. in vlees, kip, eieren en melk.
Vakantie
Vakantie is zeker mogelijk. Men kan de CAPD spullen makkelijk in de auto voor een
weekend meenemen. Maar omdat men zoveel spullen nodig heeft, is het ook mogelijk
deze (wereldwijd) te laten bezorgen. Dit geldt ook voor APD, alleen moet men wel de
machine zelf meenemen. Maar deze kan zelfs als handbagage mee in het vliegtuig.
Sporten
Het is zelfs mogelijk om te sporten. Alleen sporten waarbij veel druk op de buik wordt
gegeven moet men enigszins vermijden. Zelfs zwemmen met de catheter is geen
probleem.
Gevaar
Het grootste gevaar bij PD is peritonitis. Dit kan zeer ernstig zijn. Klachten en
verschijnselen kunnen zijn: een troebele vloeistof dat uit de buik komt, pijn in de buik,
koorts en/of braken. Antibiotica kan hier een oplossing zijn, zo niet, dan zal de catheter
moeten worden verwijderd, en tijdelijk worden overgaan op hemodialyse. Zeer snelle
actie bij constatering kan een hoop ellende voorkomen.
Download