PANCREAS (ALVLEESKLIER)

advertisement

2 belangrijke klieren : pancreas en lever

Parenchymateus orgaan : bestaan uit opeengepakte cellen

In dat orgaan zit een lozingsgang, die door een eenlagig epitheel is afgelijnd,
waarlangs het zaken afvoert die het secreteert

Als we spreken van een galwegkanker (kanaal van de lever) of pancreasgangkanker dan is het een adenocarcinoom
PANCREAS (ALVLEESKLIER)
STRUCTUUR
MACRO- ANATOMIE
1
PANCREASKOP, -LICHAAM, -STAART & DUCTUS VAN WIRSUNG

Een pancreas heeft een pancreaskop, -lichaam en –staart

Kanaal van de pancreas: ductus van Wirsung

Galweg uit de lever die de gal afvoert, het onderste stuk van de galweg loopt
door de kop van de pancreas

Bij kanker in de pancreas gaat die de galweg afsluiten  geelzucht

Bloedvaten


Rood: arteria mesenteria

Blauw: vena mesenteria
Diagnose pancreaskanker is niet goed want ligt dicht bij de bloedvaten die de
operabiliteit van de kanker beïnvloedt
2
PAPIL VAN VATER – SFINCTER VAN ODDI
LIGGING RETRO-PERITONEAAL

CT onderzoek

De pancreas ligt retroperitoneaal: juiist voor de wervels

Een pancreas is een heel broos orgaan

Bij een trauma op de buik dan kan de pancreas snel beschadigd geraken
MICRO ANATOMIE

Twee functies en twee soorten weefsels
EXOCRIEN WEEFSEL EN FUNCTIE

Acinaire cellen: in trosjes
3

Gerangschikt in acini/trosjes

Functie: Secretie van verteringsenzymen


Amylasen: koolhydraten afbreken

Lipasen: triglyceriden afbreken

Proteasen: proteïnen afbreken
Effect van cholecystokinine (Wiki: Als hormoon werkt CCK in op de alvleesklier, die daardoor
enzymen afscheidt die zorgen voor de vertering van proteïnen, vetten en koolhydraten. Ook werkt
het in op de galblaas, die daardoor gal afscheidt, dat zorgt voor het emulgeren van vetten, zodat
die gemakkelijker door het lichaam worden opgenomen. Ook zorgt het voor een
verzadigingssignaal, door inwerking op de nervus vagus, die op zijn beurt zal inwerken op de
nucleus tractus solitarii.)

Sappen naar de buitenwereld afscheiden. Naar darm, darm in verbinding met de
buitenwereld.

Pancreas geeft enzymen naar de dunne darm om voeding af te breken, die
worden gemaakt in deze cellen en gaan naar de dunne darm. Wat gebeurt er als
pancreas faalt  maldigestie met vette diarree en vermagering.

Tekort: maldigestie (eerste probleem van pancreasfalen!!!!)

Als de enzymen in de pancreas zelf geactiveerd worden dan breken deze alles af
in de buurt  pancreatitis (tijdbom in het lichaam)

Activatie van enzymen mag dus pas in de darm

Lozingsgangen (Ducti)

Eenlagig epitheel

Afvoeren van enzymen naar de darm

Secretie van bicarbonaat (HCO3) en water (door osmotisch fenomeen)
o
Functie bicarbonaat: neutraliseren van maagzuur, dat van de maag met
het voedsel mee in de darm komt
o
Functie van water: transporteren. Water stroomt in het kanaal, en
neemt enzymen mee. Als je geen water hebt: taaie secreties.

Vlot transport van pancreasenzymen naar darm

Mucoviscidose leidt tot pancreasfalen: slijmen verstoppen kanaal
ENDOCRIEN WEEFSEL EN FUNCTIE

Produceert een aantal hormonen die naar het bloed uitgescheiden worden en zo
andere organen beïnvloeden: reguleert functie van andere organen
4

Eilandjes van Langerhans

Bevat ß-cellen  Productie van Insuline

Houdt glucose laag in bloed, regelt bloedsuiker

Tekort: Suikerziekte (tweede probleem van pancreasfalen!!!!)
ONDERZOEKSMETHODEN
STRUCTUREEL

Klier en kanaal kunnen nakijken

Pancreasklier zelf: niet-invasieve onderzoeken (geen contraststof)


Echografie

ACT scan (Axiale computer tomografie): met röntgenstralen

NMR scan (Nucleaire magnetische resonantie) : of MRI, verschillende namen
voor: door magneetvelden te creëren dus bij herhaaldelijks onderzoek
hiervan gebruik maken en niet van CT met röntgenbestraling
Ductus van wirsung: wirsungografie

NMR-CP (NMR-cholangiopancreaticografie): niet invasief
o


Niet invasieve manier om gal – en pancreaskanaal te zien. Te zien
omdat er water in kanaal zit, want zo ingesteld dat alles wat water is,
wit wordt.
ERCP (Endoscopische retrograde cholangiopancreaticografie): invasief
o Contrast inspuiten
o Retrograat (tegenovergestelde richting) endoscopisch. Je ziet de galweg
en pancreaskanaal.
o Je moet een endoscopie doen, het kan fataal aflopen,er zijn risico’s.
De niet-invasieve manier gebruiken als je alleen een diagnose wil hebben. Met
ERCP kan je daarentegen in het pancreaskanaal gaan en kan je therapeutische
zaken gaan doen.
FUNCTIONEEL

Verteringsfunctie nagaan door stoelgang op te volgen: exocriene functie

Meten van vetexcretie in stoelgang: drie dagen stoelgangcollectie
5

Evalueren van glucose metabolisme (2e functie pancreas): endocriene functie

Suiker in bloed meten en kijken of dit niet te hoog is
NIET-INVASIEVE BEELDVORMING
INVASIEVE BEELDVORMING

ERCP

Endoscopisch

Retrograad

Cholangiografie

Pancreaticografie
ERCP

Bij NMR-CP: alles wat water is, wordt wit dus het pancreaskanaal licht mooi op

Enkel bij diagnose want therapeutisch geen effect
6

ERCP: gebeurt endoscopisch retrograat : met endoscoop in duodenum, naar
papil van vatum en dan contrastvloeistof inspuiten

Potentieel risico want kan fataal aflopen

Je kan in het pancreaskanaal en galweg in waardoor je therapeutisch kan
werken (verschil NMR-CP! Hier kan je deels al bij behandelen)
PATHOLOGIE
1. MUCOVISCIDOSE – CYSTIC FIBROSIS (CF)
BEGRIP

Genetisch bepaalde aandoening

Productie van taaie secreties/slijmen: ductulaire secretie

Obstructie van kanalen door taai slijm en hierdoor klierdisfunctie

Orgaandisfuncties

Pancreas: maldigestie- malabsorbtie (typisch: steatore vetten niet kunnen
verwerken?)

Luchtwegen en longen: infecties, respiratoir falen

Galwegen en lever: cirrose

Vas deferens en testis: steriliteit bij man
HOE ONTSTAAT DIT?
7

Voorstelling van één cel met eenlagig epitheel

HCO3 wordt geproduceerd en sleept H2O mee

Uitwisseling van bicarbonaat (HCO3) met chloor: bicarbonaat gaat vanuit de cel
in het kanaal en chloor gaat vanuit het kanaal in de cel

De cel scheidt chloride ionen uit als chloor beschikbaar moet zijn in het kanaal

Chloridepomp (transporteiwit) zorgt voor chloortransport

CFTR transporteiwit (Cystic Fibrosis Transporter, wordt gecodeerd door een
gen): door dit eiwit normale secreties

Genmutatie in CFTR pomp waardoor chloridepomp faalt  (door gebrek aan
chloor) geen bicarbonaattransport en dus geen H2O transport dus daardoor taai
slijm
DIAGNOSE

Zweettest: hoge concentratie van NaCl in zweet


Lokaal op de huid gaat men de zweetproductie stimuleren en als de
concentratie zout verhoogd is dan kan dit een indicatie van muco zijn
Genetisch onderzoek op CFTR-mutaties (diverse mutaties) : via bloedstaal de
witte bloedcellen gaan uithalen en daarin het genetisch materiaal nagaan (op
zich kan dit ook via speeksel)
THERAPIE

Pancreasenzymen in hoge dosis (Creon)
8

Fysiotherapie, aerosol

Antibiotica bij luchtweginfecties

Longtransplantatie
2. ACUTE PANCREATITIS

We zitten allemaal met een tijdbom in ons lichaam, de pancreas
BEGRIP

Acute ontsteking van pancreas

Autodigestie: de pancreas verteert zichzelf



Enzymes geactiveerd in de pancreas zelf en breken de pancreas en datgene
daarrond af
Wisselende ernst

Licht: oedemateus: de pancreas is gezwollen en er zit vocht rond, kan zeer
pijnlijk zijn, loopt gewoonlijk wel goed af

Levensbedreigend: hemorragisch-necrotiserend: de pancreas bloedt en kan
bijna volledig afsterven en dat is levensbedreigend (zie foto: zwarte zijflank)
Reversiebel
OORZAKEN
van waarom de enzymen geactiveerd worden

Acute biliaire pancreatitis ! (bile: gal, biliaire pathologie : galwegenpathologie)

Tijdelijke inklemming galsteen in papil van Vater (want daar zit de sfincter
van Odi)

Galstenen komen heel frequent voor. Kan dat er een uit de galblaas schiet in
het galkanaal en het pancreaskanaal blokkeert

Blokkade van pancreaskanaal leidt tot activatie binnen de pancreas (=>
autodigestie)

40-60% alle oorzaken

Vooral vrouwen hebben galstenen dus meer risico op biliair als
oorzaak (bij pathologie diagnose rekening houden met geslacht en
leeftijd)
9


Alcoholische pancreatitis !

Acuut drinken bv. binge of comazuipen

Opstoot van chronische alcoholische pancreatitis bij chronisch drinken,
daarbij ook acute opstoten (lichter dan bij acuut drinken)
Andere oorzaken

Abdominaal trauma

Bof, ERCP,…
SYMPTOMEN EN VERWIKKELINGEN
(lopen in elkaar over)

Hevige abdominale pijn: soms niet te vatten hoeveel pijn dit doe

Paralytische ileus: stilvallen van darmen, hebben allemaal een
maagsonde

MOF: Multi organic failure, falen van andere lichaamsdelen is bij
pancreasfalen veel voorkomend (weken tot maanden kan opname
duren)

Respiratoir falen

Nierfalen

Shock

Infectie van pancreasnecrose: meest gevreesd, lijkt te verbeteren en na enkele
weken koorts en dergelijke (grootste doodsoorzaak)

Pseudocysten met verwikkelingen
DIAGNOSE (bij hevige pijn in de bovenbuik)

Dosage van amylasen en lipasen in bloed ! Bloedonderzoek doen. Er zal een
verhoging van deze enzymen in het bloed zijn.

CT scan

Fijne naald punctie van ontstekingsvocht: uitsluiten infectie
BEHANDELING

Therapie
10


Pijnstilling: narcotische analgetica (Dolantine, Dipidolor): zeer hoge dosissen
morfineachtige preparaten dagen aan een stuk

Voeding intraveneus of via jejunumsonde

Maagsonde

Behandeling verwikkelingen zo nodig
o Kunstmatige ventilatie
o Nierdialyse

Behandeling van pseudocysten

Intensieve zorgen!
Preventie van verdere opstoten (zien dat het niet nog eens gebeurt)

Stop alcoholgebruik

Behandeling galsteenlijden (galblaas wegnemen)
3. CHRONISCHE PANCREATITIS
BEGRIP

Chronische ontsteking

Leidend tot functieverlies van pancreas (maldigestie en suikerziekte) en pijn

Niet-reversiebel: niet omkeerbaar en geen oude patiënten hiermee, niet meer te
herstellen en vroegtijdig overlijden
OORZAKEN

Chronisch alcoholgebruik (> 4-5 consumpties per dag, 48-60 gram per dag) :
10% ontwikkelt chronische pancreatitis dus wellicht genetische kwetsbaarheid,
oorzaak bij 60% van de mensen met chronische pancreatitis

Hereditair: bij bv. een lichte mutatie van het CFTR gen (bij zware mutatie is dit
mucoviscidose) dan opstoten

Idiopatisch: geen oorzaak gekend na uitsluiting mogelijkheden, 10-15%

Tigaro: toxische oorzaken (alcohol en roken, zelfs onafhankelijk van alcohol),
idiopatische (geen oorzaak gekend), genetische (-aro niet kennen)
11
ALCOHOLABUSUS EN CHRONISCHE PANCREATITIS

Correlatie risico pancreatitis en dagelijks alcoholgebruik: 1/10 alcoholgebruikers

Geen absoluut drempelfenomeen

Spectrum individuele gevoeligheid

Genetische invloed: genetische kwetsbaarheid

Correlatie met duur alcoholgebruik

Vrouwen meer gevoelig dan mannen
SYMPTOMEN

Pijn


Chronische pijn (meest karakteristiek)
o Pijn toenemend met eten: vermagering ( pijn die betert met eten bij
een maagulcus/zweer)
o Epigastrium, linker hypochonder, rug
o Knie-elleboog houding, foetus-houding: om de pijn onder controle te
houden

Acute opstoten van pancreatitis (ook als gestopt met drinken)

Pijnloos verloop mogelijk
Functieverlies

Maldigestie met vermagering, tekort aan vitamines bv. A

Diabetes mellitus
VERWIKKELINGEN


Verhoogd risico op kanker door chronische ontsteking

Pancreas

Keelholte, tong, slokdarm, longen (alcohol en roken)
Druk op en aantasting omgevende organen

Galweg die dicht gaat  geelzucht

Duodenum dicht groeit door druk van pancreas hierop  gastric outlet
obstructie

Bloedvaten kunnen aangetast zijn
12


Vorming van pseudocysten
Socio-economische
problemen, enz.
verwikkelingen:
alcoholverbruik,
ontslag,
echtelijke
DIAGNOSE


Beeldvormende technieken

CT, NMR

ERCP
Functioneel onderzoek

Meten vetexcretie in stoelgang

Evaluatie glucosemetabolisme
BEHANDELING


Medicamenteuze behandeling

Alcoholverbod (en rookverbod)

Pijnstilling
o Niet-narcotische analgetica bv. aspirine, dafalgan, paracetamol (beter!)
o Narcotische analgetica (liefst niet): cave (pas op voor) verslaving,
oppassen dat ze niet verslaafd worden aan morfine

Pancreasenzymen bij maaltijden (Creon)

Behandeling van suikerziekte (Insuline)
Heelkundige behandeling

Vooral voor onbehandelbare pijn (pijn niet onder controle te krijgen)

Partiële pancreatectomie
o
Als ductus van wirsung niet uitgezet/gedilateerd is
o
Resectie van kop- of staartgedeelte (als het niet anders kan dan
helemaal wegnemen  vette diarree en suikerziekte maar mogelijk om
te leven zonder)
13

Drainage-operatie naar dundarm: wirsung die uitgezet is, draineren naar
dunne darm
o Uitgezette/gedilateerde ductus van wirsung
o Pseudocyste
Ductus wel uitgezet
Iets onder de maag de dunne darm doorsnijden
en y deel afsluiten en tegen pancreas leggen en
dan de spierlaag ertussen weghalen en de ductus
van Wirsung verbinden met dunne darm. Dus
drainage naar dunne darm. Daarna X deel naar
de zijkant van de dunne darm Y. Principe
hetzelfde bij cyste.
maag

Endoscopische therapie van pseudocyste

Cystogastrostomie

Cystoduodenostomie
o
Plaatsen stent tussen maag of duodenum en cyste
14
4. ADENOCARCINOOM VAN HET PANCREAS

Slechtste kanker die je kan hebben
BEGRIP

Maligne tumor van het pancreas

Neemt toe met leeftijd

Belang van roken

Frequent

Zeer slechte prognose: incidentie ~ mortaliteit: bijna nooit behandelbaar
SYMPTOMEN

Vage abdominale last bv. last in bovenbuik

Vermagering

Geelzucht


Obstructie galweg

Gal kan niet aflopen en bilirubine loopt in de bloedbanen en geeft gele kleur
Hevige pijn

Transfixerend rug: pijn in de maagstreek straalt dwars en dwars door naar
de rug (niet in band doorstralende pijn)

Algemene achteruitgang, vermagering

Knie-elleboog
DIAGNOSE

Beeldvorming
 ACT
 NMR (one stop shopping NMR, als er een metastase in de lever zit dan is het
te laat)
 ERCP

CA 19-9 tumormerkstof
15
STAGERING

Uitgebreidheid, ernst

Metastasen? Vaak in de lever

Vasculaire invasie? Grote bloedvaten aangetast (dan is het te laat)
THERAPIE

Wegnemen is enige kans

Stel operatief (vaak niet): Whipple resectie zo respectabel

Bij kanker bij papil van vater of pancreaskanker

Zwaarste operatie

Endoscopisch biliaire stent voor obstructieve geelzucht (en niet mogelijk om te
opereren): buisje in de galweg steken zodat die terug kan aflopen, om lijden te
verlichten want bij gestoorde galafloop krijg je ook hevige jeuk

Pijnstilling met narcotische analgetica (vb Durogesic, MS Contin, MS Direct):
maakt niet uit voor hen voor verslaving want toch palliatief

Durogesic: Plakker op huid, drie dagen erop laten, transcutaan morfine

Chemotherapie (Gemzaar): uitstel van overlijden

De chirurg zet zijn mes (rode lijnen) : de maag, pancreas, galweg en boven
juojunum wordt doorgesneden.
16

Rode vlek is tumor.

Alles wordt daarna terug vast gezet op de dunne darm.

Heel vaak recidief

Hierdoor kan gal terug aflopen

Bij gestoorde galafloop: geel zien en onuitstaanbare jeuk
17
18
Download