1 Inleiding + slokdarm

advertisement
INLEIDING TOT DE ALGEMENE ZIEKTELEER
Prof. Dr. W. Van Steenbergen
Inleiding
Wissel: lichamelijke ziekte heeft invloed op psychisch welzijn en vice versa

Germinatieve cellen: reproductieve cellen, voortplantingscellen, eigenlijk het
belangrijkste want staan in voor het voortbestaan van de mens
 Omgeven door omhulsel, het lichaam
 Wij gaan spreken over het omhulsel, het lichaam dat opgebouwd is uit
somatische cellen
 Na reproductie mag het lichaam afsterven, nodig voor het in stand
houden van de soort
 Ziek worden en doodgaan is eigen

Functies van het lichaam: somatische cellen
 Lichaam bestaat uit orgaansystemen
 Allerlei functies
 De beschreven zijn diegene die we gaan zien
 Deze zijn vatbaar voor ziekte en veroudering
 Veroudering/aftakeling vanaf onze leeftijd

Animale zenuwstelsel: staat onder functie van uw wil
 Sturen willekeurige bewegingen via gestreepte spieren bv. Borstkas,
slikken

Autonoom zenuwstelsel: geen controle over, werkt autonoom
 Bestuurt onze organen

Stress systeem: orthosympatisch


Als je stress op uw hart hebt, iets geven dat het orthosympatisch
systeem afremt
Parasympathisch systeem voor rust en herstel

Neurotransmitter: acetylcholine: hartritme en bloeddruk daalt, eetlust
wordt gestimuleerd
EXAMEN



Er wordt niets gevraag dat niet in de les besproken is
Slides en boek
Vier grote vragen waaronder casusvraag (klachten: kunnen over redeneren)
en kleine bijvragen
Spijsverteringsstelsel
1.
2.
3.
4.
Slokdarm (esofagus)
Maag (gaster)
Dundarm (jejunum, ileum)
Dikdarm (colon)
STRUCTUUR
BUISVORMIGE ORGANEN BETROKKEN IN TRANSPORT EN
VERWERKING VAN VOEDSEL

Verschillende functies

Wand

Spierlaag of muscularis

Slijmvlieslaag of mucosa (binnenste bekleding van
muscularis)
 Verschillende functies die pathologisch kunnen zijn

Zenuwnetwerk tussen de spierlaag werkt coördinerend
MUSCULARIS PROPRIA, SPIERLAAG
Soort (in hele lichaam maar 2 soorten)

Gestreepte spieren (controle over)

Gladde spieren (geen controle over)

Functie: transport

Pathologie: motorische pathologie (problemen met transport)

Therapie: ingrijpen op spiercellen

Bv. medicatie die ingrijpt op spierwerking darmen zoals Buscopan
MUCOSA, EPITHEEL, SLIJMVLIES

Hier als binnenste, zwarte lijnen

Functies : complexer dan transport


Bescherming tegen « invaders » ! (aspecifiek: in heel lichaam)

Secretie van maagzuur in maag (specifiek voor maag)

Absorptie van voeding in dundarm (specifiek voor dunne darm): is
noodzakelijk voor overleving

Absorptie van water in dikdarm (specifiek voor dikke darm) cfr. diarree
Pathologie: organisch

Ontsteking (-itis) bv. maagontsteking: gastritis, pancreasontsteking:
pancreatitis

Tumor/kanker

Ulcus/zweer bv. maagzweer

Medicatie : Ingrijpen op mucosa bv. motilium, nexian

Enkellagig –columnair


Bij tumor: adenocarcinoom

Bv. baarmoederkanker: adenocarcinoom van de
baarmoeder

NIET straalgevoelig! (belangrijk verschil!)
Meerlagig – squameus

Bij tumor: spinocellulair carcinoom

Bv. spinocellulair carcinoom van de huid

WEL straalgevoelig
ALGEMENE INDELING VAN MALIGNE TUMOREN
CARCINOOM: EPITHELIALE TUMOR

Oppervlakte epitheel

Huid

Slijmvliezen van darmen, luchtwegen, urinewegen, galwegen


Klierepitheel

Borst

Schildklier

Prostaat

Speekselklier
Orgaanepitheel

Pancreas

Lever

Nier
SARCOOM: NIET-EPITHELIALE TUMOR


Andere soort kanker (niet epitheliale tumor): sarcoom

Kanker van o.a. spier/botweefsel

Bv. botkanker: osteosarcoom, vetweefselkanker: liposarcoom

Behandelen we niet verder in de les, wel term kennen
Mesenchymale weefsels

Myosarcoom < spier

Osteosarcoom < bot

Liposarcoom < vet

Lymfosarcoom < lymfeweefsel

Fibrosarcoom < bindweefsel

Angiosarcoom < bloedvaten

Neurofibrosarcoom < zenuwweefsel
SLOKDARM (ESOFAGUS)
BEGRIPPEN

Esofag-itis : ontsteking van de slokdarm

Esofago-scopie: kijkonderzoek in de slokdarm

Esofag-ectomie : verwijderen van de slokdarm
STRUCTUUR
MUSCULARIS

Spierige buis

Gestreept spierweefsel bovenste 6cm

Glad spierweefsel verderop naar onder (vanaf dit stuk
tot aan anale sfincter enkel nog glad spierweefsel en
dus geen controle over)

Transport van voedsel: keelholte-maag: via peristaltieken
of contractiegolven

Gecoördineerde peristaltische contracties

Onder invloed van zenuwnetwerk in wand

Als je op je hoofd gaat staan dan nog steeds voedsel richting maag door
golf, ondanks zwaartekracht

Dikke balkjes: sfincters/sluitspieren

Faryngo-oesofagale sfincter (bovenste)


Tussen keelholte (farynx) en slokdarm (oesofagus)

Belet oesofago-faryngeale reflux

Voorkomt dat eten terug naar boven loopt en
voorkomt dat het in je luchtpijp komt
Gastro-oesofagale sfincter (onderste)

Tussen maag en slokdarm

Belet gastro-oesofagale reflux: geen terugloop van
voedsel van de maag naar slokdarm

Cruciaal want voorkomt dat maagzuur naar boven loopt en slokdarm
beschadigt! (kan dodelijk zijn)

Gelegen onder diafragma/middenrif (grijze plaat in de figuur): cardia
(overgang slokdarm – maag)

Bij een maagbreuk ligt het cardia boven het diafragma
MUCOSA

Meerlagig in de mond en in de slokdarm

Tumor dus spinocarcinoom maar vreemd genoeg meer en meer adeno
TERMINOLOGIE: SYMPTOMEN




Dysfagie (dys: geen normale functie)

Hinder op transport van voedsel

« Het eten blijft steken »
o Motorische pathologie: dysfagie onmiddellijk voor vast voedsel én
vloeistof
o Organische pathologie (bv. door dichtgroeien door tumor): dysfagie
eerst voor vast voedsel en later ook voor vloeistof (later kwijlen)
Pyrosis

Zure oprispingen : maagzuur dat in je slokdarm terugloopt)

Branderig gevoel, opstijgend retrosternaal (retro sternum:
borstbeen)
o Normaal voorkomend
o Bij zwangerschap
o Pathologisch bij gastro-esofagale reflux (refluxziekte)
achter
Odynofagie

Branderige retrosternale pijn bij slikken

Wijst op ontsteking van slijmvlies: « esofagitis » door zuur of schimmel
infectie op de slokdarm
Spontane slokdarmkrampen

Krampachtige pijn retrosternaal

Door contracties gladde spieren slokdarm: spasmen gladde spieren (een
kramp in kuitspier is equivalent bij gestreepte spier)

Onderscheiden van pijn van cardiale oorsprong: mensen panikeren want
denken aan hartaanval

Vrij frequent
ONDERZOEKSMETHODEN

Structureel : is er iets mis met de vorm? Organisch iets fout?

RX Slokdarm (radiologisch): foto na toedienen contrastvloeistof
o Barium: eerste optie maar niet bij vermoeden perforatie want als het
Verschillende
in de borstkas of buikholte komt dan is het dodelijk!
soorten
o Gastrografine: bij vermoeden perforatie
contrastvloeistof
o Hytrast: bij gevaar van verslikken

Endoscopie: esofagoscopie
o Inspectie en biopsiename van mucosa
o

In de slokdarm kijken en structuur slijmvlies nagaan: is er een zweer,
ontsteking of tumor?
Functioneel : motorische functie bestuderen

Manometrie: motoriek?
o Drukmeting: je schrijft de motoriek op
o Plastic buis (katheder) in de slokdarm met op verschillende hoogten
gaten, die verbonden zin met drukgevoelige sonden
o Druk veranderd bij golf van boven naar beneden

PH
o
o
o
metrie: zuur?
Zuurtegraadmetingen
Registreert de pH (zuur  dan pH)
De sonde blijft 24u zitten en elke keer als er zuur in de slokdarm
komt, dan daalt de pH
PATHOLOGIE
MOTORISCH
1. ACHALASIA OF CARDIASPASME



Begrip

Neuromusculaire stoornis : normaal opengaan is afwezig
o Cardium blijft toe, te maken met neuro- en spierlaag die niet goed
werken
o Sluitspier gaat niet meer open en verstoring peristaltiek
o Afwezigheid van de normale slokdarmperistaltiek
o Afwezigheid van cardiarelaxatie

Gevolg: stase/vaststeken van voedsel in slokdarm
Symptomen

Dysfagie voor vast voedsel én vloeistof (vanaf begin)

Vermagering

Voedselregurgitaties met luchtwegeninfecties : door
reflux van voedsel kunnen luchtweginfecties ontstaan
Diagnose

Manometrie want functionele stoornis : kijken hoe de
drukken er precies uitzien

RX en endoscopie om tumor uit te sluiten (foto: slokdarm op bepaald
punt toe en verder opgezet, alle foto’s zijn puur illustratief)

Therapie

Pneumatische dilataties : katheder via slokdarm tot aan hoogte van het
cardia waar de ballon onder hoge druk wordt opgeblazen (pneumatisch:
via lucht, dilatatie: openzetten/verwijden), niet zonder risico want kan
scheuren en bloeden (bij scheur slijmvlies)

Heelkundige myotomie: insnijden, persoon kan opnieuw slikken want
cardia gaat hierdoor wat open (als dilatatie niet werkt)
2. DIFFUSE SPASMEN

Begrip


Retrosternale krampachtige pijn : hevige pijn achter borstbeen
Diagnose


onderste 2/3 (zie
Symptomen


Abnormale contracties/spasmen van gladde spieren,
foto: inkepingen zijn spasmen van de spieren)
Manometrie en RX: drukmetingen van hoge peristaltische golven
Therapie

Relaxatie gladde spieren
o Nitraten ! (vb. Cedocard)
o Calciumkanaalblokkers ! (vb. Adalat)
(EXAMEN: klassen van medicatie kennen – best overzichtblad maken)
3. STOORNISSEN VAN GESTREEPT SPIERIG DEEL

Begrip



Slechte werking van bovenste gestreept spierig deel
(« Slikmechanisme »)
Oorzaken

Neurologische aandoeningen: CVA, Parkinson (uiteindelijk gaan deze
mensen kwijlen want krijgen hun speeksel niet meer doorgeslikt)

Spierziekten: Myasthenia Gravis, ALS
Symptomen

Verslikken : niet meer kunnen eten  maagsonde: gastrostomie:
voeding via maag

Speekselvloed: speeksel niet meer kunnen doorslikken

Hoge dysfagie
ORGANISCH
1. GASTRO ESOFAGEAL REFLUX DISEASE (GERD) = REFLUXZIEKTE


Begrip

Frequent voorkomende aandoening, vooral bij maagbreuk

Gastro-esofagale terugvloed van maagzuur : gastro-oesofagale sfincter
werkt niet goed  maagzuur in slokdarm die zich er niet tegen kan
verdedigen

Frequent leidend tot pathologie/verwikkelingen
Oorzaken

Slechte werking van de gastro-esofagale sfincter
o Reden onduidelijk
o Maagbreuk (Hiatus hernia): cardia boven middenrif/diafragma

Gestoorde klaringsfunctie van slokdarm en maag

Agressie van maagzuur op slokdarmmucosa
Maagbreuk



Symptomen en verloop

Eerste symptoom: zure oprispingen/pyrosis vnl. ’s nachts bij liggen of
bij bukken wanneer zwaartekracht niet mee helpt

Dan oesofagitis: ontstoken slijmvlies van de slokdarm door maagzuur

Dan pijn bij slikken: odynofagie

Chronische oesofagitis  littekenweefsel  vernauwing  stenose 
dysfagie: eerst voor vast en dan voor vloeistof (trage progressieve
evolutie)
Diagnose

Esofagoscopie
o Esofagitis graad 1-4

PH meting
Therapie

Anti-reflux maatregelen

Maagzuursecretieremmers
o Histamine receptor blokkers: Zantac, Ranitidine
o Protonpompinhibitoren: Losec, Logastric, Omeprazole, Dakar,
Pantozol, Pariet, Nexiam

Antireflux heelkunde: Nissen

Figuur hierboven: tekening van 1 cel uit maagslijmvlies (enkellagig epitheel).
Deze cel produceert zuur (HCl) die kan opgesplitst worden in waterstof (H+)
en Cl-. Waterstof is een proton en doet de pH dalen. De protonenpomp doet
de pH dalen door waterstof uit te pompen. We geven geneesmiddelen die de
pomp inhiberen zodat de maagzuursecretie stil valt. De twee meest gebruikte
zijn Omeprazole en Pantomed.

Zantac blokkeert histamine (minder krachtig
protonpomp), die mee de zuurproductie stimuleert.

Gastrine is een hormoon dat gemaakt wordt in de maag en maagzuur
stimuleert

Nog antirefluxmaatergelen: tot drie uur voor slapen, niets meer eten, niet
meer roken, bed veranderen zodat je meer rechtop ligt
Complicaties

Dysfagie door stenose
 Eerst voor vast voedsel later voor vloeistof
 Traag evolutief
 Dilataties
o Niet-pneumatisch
o Savary catheters
dan
directe
blokkade

Barrett slokdarm

Verwikkeling van zure reflux (kan fataal zijn)

Onderste cms bekleed door eenlagig (rood) epitheel
terwijl slokdarm normaal meerlagig (lichtroze) is

Normaal start eenlagig pas vanaf de maar hier zijn de onderste delen van
het meerlagig epitheel van de slokdarm (boven cardia) vervangen door
eenlagig epitheel (Barrett)

Risico op maligne ontaarding: adenocarcinoom  hoge risicogroep

Follow-up vereist : jaarlijkse gastroscopie + biopsie voor check op tumors
2. SCHIMMELINFECTIE VAN SLOKDARMMUCOSA



Begrip

Candica albicans esofagitis : er groeit een schimmel in de slokdarm

Vaak gepaard met aantasting mondmucosa
Voorkomen : niet bij normaal immuunsysteem

AIDS, Kanker

Chemotherapie

Antibiotica : je doodt bacteriën en maakt zo plaats
voor schimmelinfectie

Bij kinderen soms wel normaal zonder uitlokkende
factor
Symptomen


Odynofagie : pijn bij slikken
Diagnose: structureel onderzoek via endoscopie (wit: schimmel )

Therapie

Antimycotica: Diflucan, Daktarin (orale gel)
3. KWAADAARDIGE TUMOR: CARCINOOM
–
–
–
–
Begrip

Spinocellulair carcinoom < meerlagig epitheel
o Vooral bij oudere mannen omdat ze vaak gerookt hebben en
alcohol gedronken hebben (twee risicofactoren)
o Belang van roken en alcoholabusus

Adenocarcinoom < enkellagig epitheel
o Belang van Barrett (onderste stuk slokdarm vervangen door
eenlagig epitheel) mucosa
o Mogelijk gevolg van GERD
Symptomen

Dysfagie (klassiek symptoom)(niet altijd)
o Eerst voor vast voedsel, later voor vloeistof
o Snel evolutief (>< stenose door esofagitis: traag)
o Zeer agressief: meesten sterven binnen 6 maanden

Anorexie
(slechte
eetlust),
vermagering,
cachexie
(algemene
ondermijnde patiënt bv. Terminale AIDS-patiënt, kankerpatiënt)
Diagnose (2 delen)

RX (Barium pap) (deel 1) (bloemkoolachtige massa)

Esofagoscopie – biopsies (deel 1)

Stadiering van de uitgebreidheid (deel 2) : TNM classificatie
o T : lokale uitgebreidheid, hoe diep zit de tumor in de wand (verschil
in prognose)
o N : noduli : lymfeklieren in de omgeving die aangetast zijn,
uitzaaiingen hiernaar niet goed voor prognose (N1 : aangetaste
klieren, N0 : niet aangetaste klieren)
o M : metastasen : uitzaaiingen op afstand, eigenschap kwaadaardige
tumoren (M1 : metastasen, M0 : geen metastasen)
Prognose

10% overleving na 5 j

Vaak overlijden < 1 j
Krater in het slijmvlies
–
Therapie

Heelkunde: Esofagectomie: helemaal wegnemen van slokdarm
Maag tubuleren hierna (maag wordt naar boven opgetrokken en vatgezet
aan farynx, er wordt een tube van gemaakt), anders een stuk dikke
darm wegnemen en dat tussen maag en farynx zetten (coloninterpositie) = curatieve behandeling
Potentieel
curatief

Radiotherapie

Chemotherapie

Palliatief (klachten verlichten voor kwaliteit van resterende leven): stent
plaatsen om dysfagie tijdelijk op te lossen zodat de patiënt nog kan eten,
laser
Stent
Download