Geachte collega’s uit het schepencollege en de gemeenteraad, Geachte heer Kempeneers en lieve dame, Dames en Heren, Beste vrienden, Toen wij enkele jaren geleden in samenwerking met Monumenten en Landschappen en het Nederlandse archeologische studiebureau RAAP bezig waren met archeologisch opzoekingswerk rond het oude, verdwenen kerkje van Weerde kreeg ik op een dag een wat bijzonder telefoontje van ene doctor Paul Kempeneers uit Tienen. Hij had via de media weet gekregen van onze plannen en bood volledig belangeloos zijn diensten aan in het onderzoek. Daarbij beweerde hij boud dat hij, als specialist in de toponymie of de plaatsnaamkunde, in staat was de locatie van het door ons gezochte kerkje tot op 10m nauwkeurig te bepalen, puur op basis van plaatsnamen, oude kaarten en kadasterplannen. Het oude adagium ‘Baat het niet, dan schaadt het niet’ indachtig, stemde ik toe. Tot mijn enigszins lichte verbazing bleek hij enkele maanden later zijn belofte volledig te zijn nagekomen. Het Nederlandse archeologenteam legde immers de funderingen van het kerkje bloot op exact dezelfde locatie die ons door doctor Kempeneers enkele dagen daarvoor op kaart was aangewezen. Zijn kennis van de plaatselijke toponymie bleek daarbij van goudwaarde te zijn geweest. Het was dan ook niet toevallig dat ik, zelf germanist van opleiding en gepassioneerd door de Aarschotse geschiedenis en heemkunde, hem na ons archeologisch avontuur vroeg om een boek over de toponymie van Aarschot te schrijven. Over onze stad was er immers al heel wat historisch en heemkundig werk verschenen maar een gedegen werkstuk over haar toponymie of plaatsnaamkunde ontbrak tot dusver op de boekenplank. Hij beloofde zijn best te doen. Net zoals dat het geval was met zijn belofte over het kerkje van Weerde deed hij zijn woord gestand. Het boek ‘Aarschot, Plaatsnamen en hun Geschiedenis’, dat 2 jaar geleden verscheen, werd meteen een standaardwerk , een volumineus naslagwerk dat nog jaren voor vele Aarschotse vorsers toonaangevend zal zijn. Bij de officiële voorstelling van dit boek op27 augustus 2009 daagde ik hem opnieuw en ditmaal publiek uit om ook een toponymische studie te schrijven over onze deelgemeente Langdorp. Zoals de meesten onder u allicht weten is, Langdorp toevallig de plaats waar uw dienaar geboren en getogen is en nog steeds vertoeft. Eens te meer nam de heer Kempeneers de handschoen op. Nu ik hem wat beter leren kennen heb, heeft het me geenszins verrast dat hij er in amper anderhalf jaar, met andere woorden in een verbluffend korte tijd, in geslaagd is andermaal een meesterproef af te leveren, een lijvige studie over de plaatsnamen van ons mooie dorp. Deze publicatie ‘Langdorp. Plaatsnamen en hun geschiedenis’ maakt zijn titel helemaal waar. Het boek levert inderdaad een schat van nieuwe informatie over Langdorp, zijn plaatsnamen en hun geschiedenis op. Dagelijks gebruikte dorpsnamen zoals Gijmel, Wolfsdonk, Elsleuken, Oude Stok, Mouthoren, enz. worden hier taalkundig onder de loep genomen en historisch toegelicht. Dr. Kempeneers verbindt aan de etymologische en toponymische verklaring telkens ook een flink stuk geschiedenis, functionele foto’s,historische documenten, plattegronden en anekdotes,genealogie,archeologie, taalfossielen,dialectische namen enz. Dit alles maakt van dit werk een aangenaam,waardevol en gezaghebbend naslagwerk, dat ik u ten zeerste kan aanbevelen. Dr. Kempeneers zou trouwens dr. Kempeneers niet zijn als hij in dit werk, net zoals in zijn studie over de Aarschotse plaatsnamen, niet de platgetreden paden van de lokale geschiedschrijving zou verlaten. Hij vertrekt resoluut vanuit de oorspronkelijke bronnen, de authentieke teksten en oorkonden. Daarbij durft hij enkele vanzelfsprekendheden van de Langdorpse geschiedenis en heemkunde in vraag te stellen. Het is immers een publiek geheim dat nogal wat heemkundige werken in eenzelfde bedje ziek zijn. Sommige schrijvers ervan, vaak autodidact in de positieve betekenis van het woord, vergeten wel eens voldoende oorspronkelijke bronnen te raadplegen. Ze bauwen voorgangers na en nemen daarbij vanzelfsprekendheden over die bij nader toezicht eigenlijk helemaal niet zo vanzelfsprekend zijn. Het gevolg daarvan is dat sommige heemkundige fabels kritiekloos van generatie op generatie worden doorgegeven. Zelf ben ik geboren in Mosko, - de echte Langdorpenaren hier aanwezig weten waarover ik het heb -, en ik woon momenteel in Spagnie, Spanningen in het Wolfsdonks. In het eerste toponiem zagen sommige heemkundigen een langoureuze verwijzing naar de Russische hoofdstad. Een plaats die sommige Langdorpse boerenjongens in het kielzog van de troepen van Napoleon misschien wel ooit bereikt maar nimmer veroverd hadden. Het tweede zou mogelijks kunnen verwijzen naar het land van herkomst van heetgebakerde 17de eeuwse Spaanse soldaten die o.m. in het naburige Scherpenheuvel en Zichem ingekwartierd lagen en mogelijks hun libidineuze verlangens ook in Wolfsdonk kwamen botvieren. Dit soort romantische verhalen doorprikt Dr. Kempeneers genadeloos in dit boek. Mosko zou afgeleid zijn van het diminutieve middelnederlandse mostken, poel, moerassige grond in het hedendaagse Nederlands. En ongeveer op de plaats waar ik woon, zou zowaar in de 16de eeuw de Spaenshoeve gestaan hebben, het middelnederlandse woord spaen verwijzend naar een houten lepel, de hoeve van de lepelmaker dus. Het boek van Dr. Kempeneers bulkt werkelijk van dit soort wetenswaardigheden. Dames en heren, de zoektocht van de heer Kempeneers naar het verdwenen kerkje van Weerde en zijn twee toponymische studies deden het stadsbestuur besluiten hem vanavond de Jozef Terweduweprijs uit te reiken. Deze prijs is bestemd voor een bijzondere persoonlijkheid met grote verdiensten op het vlak van de geschiedenis en heemkunde van onze stad. De Jozef Terweduweprijs werd voor het laatst toegekend aan Jef Ceulemans op 21 mei 2002 naar aanleiding van zijn indrukwekkende studie over 125 jaar Sint-Jozefscollege Aarschot. Dat deze prijs thans volkomen terecht toekomt aan dr. Paul Kempeneers, moge blijken uit de beknopte biografie die ik hier in het kort ga toelichten. Dr. Paul Kempeneers, beste vrienden, is immers een heer van stand. Uit de talrijke contacten en persoonlijke gesprekken die ik sinds onze kennismaking naar aanleiding van het kerkje van Weerde, met hem heb gehad, kwam hij telkens als een bijzonder bescheiden,aimabel en gedreven persoon uit de hoek. Dit zijn toevallig eigenschappen die ik in mijn medemens erg weet te waarderen. Enig navorsingswerk naar zijn persoon brengt echter nog heel wat meer verrassende dingen aan het licht. Deze doctor in de Germaanse Filologie is immers niet zomaar de eerste de beste. Zijn ietwat bijzondere,avontuurlijke levensloop bewijst dat: na de Grieks-Latijnse humaniora schreef hij zich in de Zeevaartschool in en maakte als cadet met het opleidingsschip Mercator een reis naar Dakar (West-Afrika). In 1954 kwam daar nog een reis naar Zuid-Amerika bij. Tussen de zeevaartschool en zijn legerdienst in behaalde hij aan de Provinciale Normaalschool in Tienen bij wijze van tussendoortje zijn diploma van regent in wat toen nog de letterkundige vakken heette. Zijn legerdienst bracht hem in 1958 als officier met de Kamina terug naar Afrika. Na zijn legerdienst werd hij o.a. bibliothecaris met een graduaat in de Bibliotheekschool in Brussel. En vooral: hij ging weer studeren, dit keer Germaanse filologie aan de KUL. Onder de kundige leiding van professor Roelandts promoveerde hij in 1982 tot doctor in de Germaanse Filologie met een proefschrift over de Hydronymie van het Dijle – en Netebekken. Een hele prestatie als je weet dat professor Roelandts gedurende jaren zowat in zijn ééntje over de twee licentiejaren in Leuven heerste met zijn vakken Gothisch,Vergelijkende Grammatica en Historische Spraakkunst van het Nederlands. Dit zijn de vakken die een toponymicus op academisch niveau nodig heeft om met enig taalkundig gezag over zijn studieobject te kunnen spreken. Als beloning voor zijn promotie trakteerde hij zichzelf op een reis naar de Paaseilanden. Later liet dr. Paul Kempeneers zich nog opmerken via zijn bijdragen aan het Oude Land van Aarschot, zijn talrijke toponymische publicaties over Tienen, het Hageland en Oost-Brabant voor de reeks toponymica van de KUL,de Nomina geographica Flandrica van de KUL en de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie van Brussel, en last but not least dus ook zijn studies over de toponymie van Aarschot en Langdorp. Dames en heren, om een goed toponymicus te zijn moet je geograaf, historicus en taalkundige zijn: uit de korte biografische schets die ik u zonet gegeven heb, blijkt duidelijk dat deze drie eigenschappen in de persoon van Dr. Kempeneers meer dan ruimschoots verenigd zijn. Ik wil Dr. Paul Kempeneers dan ook in naam van alle inwoners van onze stad van harte danken voor het prachtige werk dat hij geleverd heeft. Meteen wil ik met hem een nieuwe uitdaging aangaan: onze stad heeft immers nog twee deelgemeenten, Rillaar en Gelrode, waarvan een gedegen toponymische studie ontbreekt. In de vele jaren die hem nog resten vindt hij ongetwijfeld nog wel enkele gaten die hem zullen toelaten deze lacunes op te vullen. Dr. Kempeneers, wij rekenen ook in de toekomst op u. Mag ik u nu samen met uw echtgenote en met schepen van Cultuur Steven Omblets vragen om naar voren te komen zodat we u de Jozef Terweduweprijs, bestaande uit een eremedaille, een oorkonde en een geldprijs van 250 euro, officieel kunnen overhandigen? Ik dank het publiek alvast voor de volgehouden aandacht! André PEETERS Burgemeester 30/03/2011