DR - André Peeters

advertisement
Geachte collega’s uit het schepencollege en de gemeenteraad,
Geachte heer Kempeneers en lieve dame,
Dames en Heren,
Beste vrienden,
Toen wij enkele jaren geleden in samenwerking met Monumenten en
Landschappen en het Nederlandse archeologische studiebureau RAAP
bezig waren met archeologisch opzoekingswerk rond het oude,
verdwenen kerkje van Weerde kreeg ik op een dag een wat bijzonder
telefoontje van ene doctor Paul Kempeneers uit Tienen. Hij had via de
media weet gekregen van onze plannen en bood volledig belangeloos
zijn diensten aan in het onderzoek. Daarbij beweerde hij boud dat hij, als
specialist in de toponymie of de plaatsnaamkunde, in staat was de
locatie van het door ons gezochte kerkje tot op 10m nauwkeurig te
bepalen, puur op basis van plaatsnamen, oude kaarten en
kadasterplannen. Het oude adagium ‘Baat het niet, dan schaadt het niet’
indachtig, stemde ik toe. Tot mijn enigszins lichte verbazing bleek hij
enkele maanden later zijn belofte volledig te zijn nagekomen. Het
Nederlandse archeologenteam legde immers de funderingen van het
kerkje bloot op exact dezelfde locatie die ons door doctor Kempeneers
enkele dagen daarvoor op kaart was aangewezen. Zijn kennis van de
plaatselijke toponymie bleek daarbij van goudwaarde te zijn geweest.
Het was dan ook niet toevallig dat ik, zelf germanist van opleiding en
gepassioneerd door de Aarschotse geschiedenis en heemkunde, hem
na ons archeologisch avontuur vroeg om een boek over de toponymie
van Aarschot te schrijven. Over onze stad was er immers al heel wat
historisch en heemkundig werk verschenen maar een gedegen werkstuk
over haar toponymie of plaatsnaamkunde ontbrak tot dusver op de
boekenplank. Hij beloofde zijn best te doen. Net zoals dat het geval was
met zijn belofte over het kerkje van Weerde deed hij zijn woord gestand.
Het boek ‘Aarschot, Plaatsnamen en hun Geschiedenis’, dat 2 jaar
geleden verscheen, werd meteen een standaardwerk , een volumineus
naslagwerk dat nog jaren voor vele Aarschotse vorsers toonaangevend
zal zijn.
Bij de officiële voorstelling van dit boek op27 augustus 2009 daagde ik
hem opnieuw en ditmaal publiek uit om ook een toponymische studie te
schrijven over onze deelgemeente Langdorp. Zoals de meesten onder u
allicht weten is, Langdorp toevallig de plaats waar uw dienaar geboren
en getogen is en nog steeds vertoeft. Eens te meer nam de heer
Kempeneers de handschoen op. Nu ik hem wat beter leren kennen heb,
heeft het me geenszins verrast dat hij er in amper anderhalf jaar, met
andere woorden in een verbluffend korte tijd, in geslaagd is andermaal
een meesterproef af te leveren, een lijvige studie over de plaatsnamen
van ons mooie dorp. Deze publicatie ‘Langdorp. Plaatsnamen en hun
geschiedenis’ maakt zijn titel helemaal waar. Het boek levert inderdaad
een schat van nieuwe informatie over Langdorp, zijn plaatsnamen en
hun geschiedenis op. Dagelijks gebruikte dorpsnamen zoals Gijmel,
Wolfsdonk, Elsleuken, Oude Stok, Mouthoren, enz. worden hier
taalkundig onder de loep genomen en historisch toegelicht.
Dr. Kempeneers verbindt aan de etymologische en toponymische
verklaring telkens ook een flink stuk geschiedenis, functionele
foto’s,historische documenten, plattegronden en
anekdotes,genealogie,archeologie, taalfossielen,dialectische namen enz.
Dit alles maakt van dit werk een aangenaam,waardevol en
gezaghebbend naslagwerk, dat ik u ten zeerste kan aanbevelen.
Dr. Kempeneers zou trouwens dr. Kempeneers niet zijn als hij in dit
werk, net zoals in zijn studie over de Aarschotse plaatsnamen, niet de
platgetreden paden van de lokale geschiedschrijving zou verlaten. Hij
vertrekt resoluut vanuit de oorspronkelijke bronnen, de authentieke
teksten en oorkonden. Daarbij durft hij enkele vanzelfsprekendheden van
de Langdorpse geschiedenis en heemkunde in vraag te stellen. Het is
immers een publiek geheim dat nogal wat heemkundige werken in
eenzelfde bedje ziek zijn. Sommige schrijvers ervan, vaak autodidact in
de positieve betekenis van het woord, vergeten wel eens voldoende
oorspronkelijke bronnen te raadplegen. Ze bauwen voorgangers na en
nemen daarbij vanzelfsprekendheden over die bij nader toezicht eigenlijk
helemaal niet zo vanzelfsprekend zijn. Het gevolg daarvan is dat
sommige heemkundige fabels kritiekloos van generatie op generatie
worden doorgegeven.
Zelf ben ik geboren in Mosko, - de echte Langdorpenaren hier aanwezig
weten waarover ik het heb -, en ik woon momenteel in Spagnie,
Spanningen in het Wolfsdonks. In het eerste toponiem zagen sommige
heemkundigen een langoureuze verwijzing naar de Russische
hoofdstad. Een plaats die sommige Langdorpse boerenjongens in het
kielzog van de troepen van Napoleon misschien wel ooit bereikt maar
nimmer veroverd hadden. Het tweede zou mogelijks kunnen verwijzen
naar het land van herkomst van heetgebakerde 17de eeuwse Spaanse
soldaten die o.m. in het naburige Scherpenheuvel en Zichem
ingekwartierd lagen en mogelijks hun libidineuze verlangens ook in
Wolfsdonk kwamen botvieren. Dit soort romantische verhalen doorprikt
Dr. Kempeneers genadeloos in dit boek. Mosko zou afgeleid zijn van het
diminutieve middelnederlandse mostken, poel, moerassige grond in het
hedendaagse Nederlands. En ongeveer op de plaats waar ik woon, zou
zowaar in de 16de eeuw de Spaenshoeve gestaan hebben, het
middelnederlandse woord spaen verwijzend naar een houten lepel, de
hoeve van de lepelmaker dus. Het boek van Dr. Kempeneers bulkt
werkelijk van dit soort wetenswaardigheden.
Dames en heren, de zoektocht van de heer Kempeneers naar het
verdwenen kerkje van Weerde en zijn twee toponymische studies deden
het stadsbestuur besluiten hem vanavond de Jozef Terweduweprijs uit te
reiken. Deze prijs is bestemd voor een bijzondere persoonlijkheid met
grote verdiensten op het vlak van de geschiedenis en heemkunde van
onze stad. De Jozef Terweduweprijs werd voor het laatst toegekend aan
Jef Ceulemans op 21 mei 2002 naar aanleiding van zijn indrukwekkende
studie over 125 jaar Sint-Jozefscollege Aarschot.
Dat deze prijs thans volkomen terecht toekomt aan dr. Paul
Kempeneers, moge blijken uit de beknopte biografie die ik hier in het kort
ga toelichten. Dr. Paul Kempeneers, beste vrienden, is immers een heer
van stand. Uit de talrijke contacten en persoonlijke gesprekken die ik
sinds onze kennismaking naar aanleiding van het kerkje van Weerde,
met hem heb gehad, kwam hij telkens als een bijzonder
bescheiden,aimabel en gedreven persoon uit de hoek. Dit zijn toevallig
eigenschappen die ik in mijn medemens erg weet te waarderen. Enig
navorsingswerk naar zijn persoon brengt echter nog heel wat meer
verrassende dingen aan het licht.
Deze doctor in de Germaanse Filologie is immers niet zomaar de eerste
de beste. Zijn ietwat bijzondere,avontuurlijke levensloop bewijst dat: na
de Grieks-Latijnse humaniora schreef hij zich in de Zeevaartschool in en
maakte als cadet met het opleidingsschip Mercator een reis naar Dakar
(West-Afrika). In 1954 kwam daar nog een reis naar Zuid-Amerika bij.
Tussen de zeevaartschool en zijn legerdienst in behaalde hij aan de
Provinciale Normaalschool in Tienen bij wijze van tussendoortje zijn
diploma van regent in wat toen nog de letterkundige vakken heette.
Zijn legerdienst bracht hem in 1958 als officier met de Kamina terug naar
Afrika.
Na zijn legerdienst werd hij o.a. bibliothecaris met een graduaat in de
Bibliotheekschool in Brussel. En vooral: hij ging weer studeren, dit keer
Germaanse filologie aan de KUL. Onder de kundige leiding van
professor Roelandts promoveerde hij in 1982 tot doctor in de
Germaanse Filologie met een proefschrift over de Hydronymie van het
Dijle – en Netebekken. Een hele prestatie als je weet dat professor
Roelandts gedurende jaren zowat in zijn ééntje over de twee
licentiejaren in Leuven heerste met zijn vakken Gothisch,Vergelijkende
Grammatica en Historische Spraakkunst van het Nederlands. Dit zijn de
vakken die een toponymicus op academisch niveau nodig heeft om met
enig taalkundig gezag over zijn studieobject te kunnen spreken.
Als beloning voor zijn promotie trakteerde hij zichzelf op een reis naar de
Paaseilanden. Later liet dr. Paul Kempeneers zich nog opmerken via zijn
bijdragen aan het Oude Land van Aarschot, zijn talrijke toponymische
publicaties over Tienen, het Hageland en Oost-Brabant voor de reeks
toponymica van de KUL,de Nomina geographica Flandrica van de KUL
en de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie van
Brussel, en last but not least dus ook zijn studies over de toponymie van
Aarschot en Langdorp.
Dames en heren, om een goed toponymicus te zijn moet je geograaf,
historicus en taalkundige zijn: uit de korte biografische schets die ik u
zonet gegeven heb, blijkt duidelijk dat deze drie eigenschappen in de
persoon van Dr. Kempeneers meer dan ruimschoots verenigd zijn.
Ik wil Dr. Paul Kempeneers dan ook in naam van alle inwoners van onze
stad van harte danken voor het prachtige werk dat hij geleverd heeft.
Meteen wil ik met hem een nieuwe uitdaging aangaan: onze stad heeft
immers nog twee deelgemeenten, Rillaar en Gelrode, waarvan een
gedegen toponymische studie ontbreekt. In de vele jaren die hem nog
resten vindt hij ongetwijfeld nog wel enkele gaten die hem zullen toelaten
deze lacunes op te vullen.
Dr. Kempeneers, wij rekenen ook in de toekomst op u. Mag ik u nu
samen met uw echtgenote en met schepen van Cultuur Steven Omblets
vragen om naar voren te komen zodat we u de Jozef Terweduweprijs,
bestaande uit een eremedaille, een oorkonde en een geldprijs van 250
euro, officieel kunnen overhandigen?
Ik dank het publiek alvast voor de volgehouden aandacht!
André PEETERS
Burgemeester
30/03/2011
Download