Bloedstollende visjes transgene medicijnen in opkomst Noorderlicht, 14 september 2004 Britse onderzoekers hebben kweekvissen genetisch zodanig veranderd dat ze een menselijke bloedstollingsfactor aanmaken. Goed nieuws voor hemofiliepatiënten en voor slachtoffers van ongevallen, want de vissen kunnen het bestaande geneesmiddel tien keer goedkoper maken. Onderzoekers van de universiteit van Southampton gebruiken voor hun onderzoek de tilapia, een populaire zoetwater kweekvis die bij de meeste visboeren op het ijs ligt. Moleculair bioloog Norman Maclean maakte zijn eigen variant. Hij veranderde één gen in de vis waardoor die nu in de lever een menselijke bloedstollingsfactor aanmaakt: bloedstollingsfactor VII. Dat is een eiwit dat een sleutelfunctie vervult bij de stolling van bloed. De vissen produceren er per milliliter bloed vijfhonderd miljoenste gram van, net zoveel als mensen, maar Maclean hoopt ze binnen een jaar zodanig bij te werken dat dat tien keer zoveel wordt. Heftige bloedingen kunnen in de toekomst gestopt worden met een vissen-eiwit. Kunstmatige varianten van bloedstollingsfactor VII bestaan al wel. Zoals “NovoSeven”, een bloedstollingsfactor die wordt gewonnen uit een kweek van hamstercellen. Die stof wordt als geneesmiddel geïnjecteerd om de bloedstolling op gang te brengen als dat van nature onvoldoende gebeurt. Dat is het geval bij een zeldzame vorm van hemofilie (“ziekte van Alexander”) of bij andere vormen van bloederziekte in combinatie met overgevoeligheid voor de gewone medicijnen. Maar de grootste markt is momenteel de behandeling van schotwonden in Irak. Daar is de prijs van het wondermiddel, tienduizend dollar per injectie, kennelijk geen bezwaar. Maclean denkt met zijn vissen op een tiende van die prijs uit te komen, waardoor het middel ook ter beschikking zou komen voor de behandeling van slachtoffers van ongevallen. Want zowel interne als externe bloedingen kunnen met factor VII sneller gestopt worden. “Vissen spreken bij dierenactivisten kennelijk minder aan dan koeien,” constateert de Leidse microbioloog Herman de Boer laconiek. Hij was de man achter ’s werelds eerste genetisch gemodificeerde productiedier: stier Herman. De Boer wilde medicijnen maken in de melk van genetisch veranderde koeien, maar politieke opschudding maakte een voortijdig einde aan de zogenaamde “transgene medicijnproductie” in Nederland. Herman de Boer is niet verrast door het succes van zijn Britse collega. Hij weet ook dat er in NieuwZeeland transgene koeien rondlopen. “Het gebeurt overal eigenlijk, alleen niet in Nederland.” Hamsters, koeien of vissen, voor een microbioloog maakt het weinig uit. Maclean koos voor de tilapia omdat het makkelijke kweekvissen zijn, die zich snel voortplanten. Een risico is wel dat gemodificeerde dieren ontsnappen en zich in het wild voortplanten. Dan zou het kunstmatige gen de natuurlijke populatie kunnen vervuilen met onbekende gevolgen. Maclean, die samenwerkt met het bedrijfje Aquagene uit Florida, zal dat risico moeten uitsluiten. Ook moet hij bewijzen dat het transgene eiwit identiek is aan de menselijke variant en dat het in het gebruik als geneesmiddel veilig is. Er bestaat namelijk een mogelijkheid dat er naast het eiwit ook ziekten overgedragen worden. Door de benodigde tests zal het naar verwachting nog drie jaar duren voordat het humane tilapia-eiwit op de markt komt. Daarna zit er nog meer in de pijplijn. Maclean heeft een lijst van twintig veelbelovende eiwitten: “Middelen tegen longziekten, leveraandoeningen en zelfs tegen tumoren.” Herman de Boer had destijds ook zo’n lijstje, maar hij weet ook hoe makkelijk er een kink in de kabel kan komen