1 Kredietwezen in België Hoofdstuk 1: Het Krediet 1.1. Wat is een Krediet? Krediet “Een overeenkomst tussen een kredietgever en een kredietnemer, waarbij de kredietgever aan de kredietnemer een bepaald kapitaal ter beschikking stelt, dat deze hem op één of meerdere, meestal op voorhand bepaalde, tijdstippen dient terug te betalen.” Vaak kredietgever = kredietinstelling. Maar geen monopolie op vlak van kredietverstrekking. Ook andere (zie later) o.a. Klantenkrediet (vaak voorkomende vorm van uitstel van betaling) indien een verkoper goederen ter beschikking stelt aan zijn klant en deze die goederen pas in de toekomst dient te betalen. Kredietgever “Elke natuurlijke persoon, elke rechtspersoon of elke groep van dergelijke personen, die krediet verleent binnen het kader van zijn handels- of beroepsactiviteit.” 1.2. Indeling van de Kredieten Indeling in categorieën op basis van volgende criteria A. De Begunstigden In de meeste gevallen maakt men hier een onderscheid tussen kredieten die bestemd zijn voor - Particulieren (met inbegrip van zelfstandigen) - Ondernemers - Belgische overheid Verdeling van de totale bankkredieten naar hun begunstigden Totale kredietverlening - Buitenland - België o Belgische overheid o Belgische privé-sector Particulieren en zelfstandigen Ondernemingen Financiële ondernemingen Niet-financiële ondernemingen B. Vorm - Uitbetalingskredieten of gewone kredieten aan privé-sector, overheid of buitenland. In dit geval is er sprake van een effectieve en onmiddellijke terbeschikkingstelling van een bepaald kapitaal door de kredietinstelling aan de kredietnemer. Dit kapitaal zal dan in de toekomst in 1x of in meerdere schijven terugbetaald moeten worden. - Verbintenissenkredieten omvatten voornamelijk borgtochten en documentaire kredieten. Hier verleent de kredietinstelling in 1ste instantie enkel haar handtekening, waardoor ze de correcte uitvoering van de door haar cliënt aangegane verbintenissen waarborgt. Komt deze cliënt zijn 2 verbintenissen niet na, dan zal de kredietinstelling in zijn plaats (financieel) aangesproken worden en is er sprake van een effectieve kredietverlening. - Schuldtitels in Portefeuille: het gaat voornamelijk om door de kredietinstellingen aangehouden obligaties van Belgische en buitenlandse privé-emittenten en van buitenlandse overheden. Hoewel er hier duidelijk sprake is van een kredietverstrekking, kan men natuurlijk ook stellen dat deze transacties kaderen in de beleggingspolitiek van de kredietinstellingen. Totale kredietverlening - Uitbetalingskredieten - Verbintenissenkredieten - Schuldtitels in portefeuille C. Doel In bepaalde gevallen belangrijk te weten wat de bedoeling van een krediet is. Meestal onderscheid: - Kredieten die een hogere consumptie tot doel hebben (bv. Verkoop op afbetaling) - Kredieten die de productiecapaciteit moeten vergroten of verbeteren (bv. Investeringskredieten) - Kredieten die dienen om bepaalde handelsactiviteiten te financieren (bv. Discontokredieten). D. De Looptijd De indeling gebaseerd op de looptijd is o.a. van belang voor ondernemingen, gezien deze de door hen aangegane kredieten in hun boekhouding dienen in te delen al naargelang deze een looptijd hebben van < 1 jaar of > 1 jaar. In veel statistieken gaat men echter nog een stap verder en geeft men een indeling in: - Kredieten op zeer korte termijn, zijnde deze met een looptijd van max. 90d à 120d. - Kredieten op korte termijn, met een looptijd van max. 1 jaar. - Kredieten op middellange termijn, met een looptijd van 1 tot 5 jaar. - Kredieten op lange termijn, die een looptijd hebben van > 5 jaar. E. De Geboden Waarborgen De verstrekte kredieten kunnen opgesplitst worden in: - Kredieten zonder waarborg of zekerheid - Kredieten met zakelijke waarborg - Kredieten met persoonlijke waarborg Hoofdstuk 2: Kredieten aan Particulieren 2.1. Inleiding Particuliere kredieten, eerst dieper ingaan op de ‘consumptieve kredieten’: - Consumentenkrediet - Automatisch krediet - Krediet verbonden aan de kredietkaarten 2.2. Het Consumentenkrediet We verstaan: - Kredietopening - De lening op afbetaling 3 - De verkoop op afbetaling De financieringshuur. 2.2.1. De Wet op het Consumentenkrediet Wet op het consumentenkrediet Tot doel regels vast te leggen die de consument moeten beschermen en dit vanaf het moment dat deze onderhevig is aan reclame over consumentenkredieten t.e.m. het moment van het aangaan van dergelijke kredietovereenkomst. 2.2.1.1. Toepassingsgebied De wet op het consumentenkrediet is van toepassing op kredietovereenkomsten gesloten tussen een consument en een kredietgever die aan volgende voorwaarden voldoen: - De consument dient zijn gewone verblijfplaats in B te hebben. - De kredietgever dient zijn hoofdzetel of zijn voornaamste verblijfplaats in principe in B te hebben. Indien niet, valt de overeenkomst enkel onder deze wet op voorwaarde dat de overeenkomst in B werd voorafgegaan door een bijzonder voorstel of door reclame of indien de kredietgever (of zijn vertegenwoordiger) de kredietaanvraag van de consument in B heeft ontvangen. Wat de kredietvormen betreft, wordt er in de wet een opsomming gegeven van de overeenkomsten die niet onder de bepalingen van het consumentenkrediet vallen. O.a. volgende overeenkomsten: - De Vovereenkomsten gesloten met het oog op het continu verlenen van diensten waarbij de consument het recht heeft om de prijs van deze diensten, zolang zij geleverd worden, te regelen via gespreide betalingen, en waarvan het onmogelijk is bij het sluiten van de overeenkomst een totale prijs of een totaal tarief vast te stellen. - De huurovereenkomsten zonder bepaling betreffende een eigendomsoverdracht. - De kredietovereenkomst waarbij de consument gehouden is het krediet terug te betalen binnen een termijn van < 3m voor zover het geen kredietopening betreft. - De kredietopeningen die terugbetaalbaar zijn binnen een termijn van <3m en die betrekking hebben op bedragen <€ 1250,00. - De kredietovereenkomsten die toevallig en zonder winstoogmerk worden verleend. - De hypothecaire kredieten. 2.2.1.2. Kredietpromotie De wet stelt uitdrukkelijk dat elke vorm van reclame voor consumentenkredieten bepaalde gegevens op een leesbare, goed zichtbare en ondubbelzinnige (indien van toepassing: hoorbare) wijze dient te vermelden. Het gaat hier o.a. om volgende gegevens - De identiteit, het adres en de hoedanigheid van de adverteerder. - De kredietvorm waarop ze betrekking heeft. - De bijzondere of beperkende voorwaarden waaraan het consumentenkrediet onderworpen kan zijn. - Indien er een rentevoet of een ander cijfer m.b.t. de kosten van het krediet wordt vermeld, dient eveneens het jaarlijks kostenpercentage vermeld te worden. - De kredietgever en de kredietbemiddelaar moeten aan de consument inlichtingen ter beschikking stellen onder de vorm van een prospectus. Deze dient de financiële gegevens m.b.t. de aangeboden kredietovereenkomsten te bevatten, waaronder het bedrag en de looptijd van het krediet, het jaarlijks kostenpercentage, in voorkomend geval de debetrentevoet en terugkerende en niet-terugkerende kosten, evenals de betalingsregeling. Om schuldoverlast tegen te gaan zijn volgende vormen van reclame uitdrukkelijk verboden - Reclame die de consument, die het hoofd niet kan bieden aan zijn schulden, aanzet tot het opnemen van een krediet. 4 - Reclame die op onrechtmatige wijze de eenvoud of de snelheid benadrukt waarmee het krediet kan worden verkregen. Elke reclame die op onrechtmatige wijze aanspoort tot hergroepering of centralisatie van de lopende kredieten. Reclame die door verwijzing naar het max. jaarlijks kostenpercentage of naar de wettelijkheid van de toegepaste kostenpercentages de indruk wekt dat deze de enige zijn die kunnen worden toegepast. Daarenboven is elke reclame die de vermelding ‘gratis krediet’ of een gelijkaardige vermelding bevat, enkel toegelaten indien ze een verwijzing bevat naar het effectief jaarlijks kostenpercentage. Wanneer een reclame voor een kredietovereenkomst het gefinancierde goed of de gefinancierde dienst vermeldt, en er is sprake van een jaarlijks kostenpercentage dat gelijk is aan 0%, dan moet die reclame de voordelen vermelden die, eventueel, worden toegekend aan de consument die contant zou betalen. De prijs van het goed of de dienstprestatie gevraagd aan de consument die op krediet betaalt moet gelijk zijn aan de prijs gevraagd aan de consument die contant betaalt. Opmerking: Het jaarlijks kosten% bestaat uit de totale kosten van het krediet dat aan de consument wordt verleend, uitgedrukt in een % op jaarbasis van het bedrag van het verleende krediet. Iedere verwijzing naar het wettelijk toegestaan ma. Jaarlijks kosten% en naar de wettelijke toegestane max. debetrente moet ook ondubbelzinnig, leesbaar en goed zichtbaar of, in voorkomend geval, hoorbaar, worden voorgesteld en moet het juiste bedrag van het wettelijk toegestaan max. kosten% aanduiden. De juiste wijze van berekening van dit jaarlijks kosten% vindt men terug in art. 4 van het KB van 4/8/92 betreffende de kosten, de %, de duur en de terugbetalingsmodaliteiten van het consumentenkrediet. De wet stelt ook dat het leuren voor kredietovereenkomsten aan de woonplaats of verblijfsplaats van de consument verboden is, tenzij dit zou gebeuren op de uitdrukkelijke vraag van de consument. 2.2.1.3. Totstandkoming van een Kredietovereenkomst - De Verplichtingen van de Partijen De kredietgever en de kredietbemiddelaar moeten aan de consument die om een kredietovereenkomst verzoekt (en eventueel aan de steller van een persoonlijke zekerheid) alle noodzakelijke informatie vragen zodat ze in staat zijn zich een correct beeld te vormen over de financiële toestand, de terugbetalingsmogelijkheden en de lopende financiële verbintenissen van de consument (en de eventuele steller van een persoonlijke zekerheid). Opmerking: De gevraagde info mag echter in geen enkel geval betrekking hebben op het ras, de etnische afstamming, het seksueel gedrag, de gezondheid, de overtuigingen of activiteiten op politiek, levensbeschouwelijk of godsdienstig gebied of het lidmaatschap van een vakbond of van een ziekenfonds. De consument en de eventuele steller van een persoonlijke zekerheid zijn ertoe gehouden de vraag naar info op een juiste en volledige wijze te beantwoorden. De kredietgever en de kredietbemiddelaar moeten de consument op een juiste en volledige manier alle noodzakelijke info verschaffen i.v.m. de beoogde kredietovereenkomst. Bovendien moeten ze voor de kredietovereenkomsten die ze gewoonlijk aanbieden of waarvoor ze gewoonlijk bemiddelen, het krediet zoeken dat qua soort en bedrag het best is aangepast, rekening houdend met 5 o o De financiële toestand van de consument op het ogenblik van het sluiten van de kredietovereenkomst Het doel van het krediet De kredietgever mag slechts een kredietovereenkomst sluiten wanneer hij, gelet op de gegevens waarover hij beschikt of zou moeten beschikken, o.m. op basis van de raadpleging van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren (CKP), en op basis van de info hem verstrekt door de consument, redelijkerwijze moeten aannemen dat de consument in staat zal zijn de verplichtingen voortvloeiend uit de overeenkomst, na te komen. Hij is eveneens wettelijk verplicht de identiteitsgegevens (identiteitskaart, verblijfsvergunning,…) van de consument te onderzoeken. - Het Sluiten van de Kredietovereenkomst De kredietovereenkomst komt tot stand door de ondertekening van een geschrift, opgesteld in zoveel exemplaren als er partijen met een onderscheiden belang zijn. Een bijkomend exemplaar moet worden overhandigd aan de kredietbemiddelaar. Bij een kredietopening moet de consument zijn handtekening laten voorafgaan door de geschreven vermelding van het kredietbedrag: “Gelezen en goedgekeurd voor … euro op krediet”. Bij alle overige kredietovereenkomsten moet de consument zijn handtekening laten voorafgaan door de geschreven vermelding van de terug te betalen som: “Gelezen en goedgekeurd voor … euro terug te betalen.”. In beide gevallen moet de consument er de met de hand geschreven vermelding van de datum en van het precieze adres van de ondertekening van het contract op aanbrengen. De kredietovereenkomst dient volgende gegevens te vermelden: 1. Naam, voornaam, geboorteplaats en –datum, woonplaats consument en eventueel dezelfde gegevens van de borgen. 2. Naam, voornaam of de vennootschapsnaam, woonplaats of de maatschappelijke zetel kredietgever en zijn ondernemingsnr., de benaming en adres van bevoegde toezichthoudend bestuur bij de Federale Overheidsdienst Economie (FOE), K.M.O., Middenstand & Energie (M&E). 3. Desgevallend, naam, voornaam of de vennootschapsnaam, woonplaats of de maatschappelijke zetel kredietbemiddelaar en zijn ondernemingsnr., de benaming en adres van bevoegde toezichthoudend bestuur bij de FOE, K.M.O., M&E. 4. Kredietbedrag 5. Jaarlijks kostenpercentage 6. De voorwaarden van het gebruik en van de terugbetaling van het krediet. 7. Desgevallend, de nauwkeurige opgave van het gefinancierde goed of dienst. 8. De precieze aard van de zekerheden die door de kredietgever worden geëist om het krediet toe te staan. 9. Desgevallend, de identiteit en adres houder van het geraadpleegde bestand. 10. Datum van de raadpleging van het bestand van de CKP. 11. De bedongen nalatigheidintrestenvoet 12. Het recht van de kredietgever zijn rechten geheel of ten dele over te dragen of een derde geheel of ten dele in de plaats te stellen van genoemde rechten wanneer de kredietgever zich deze mogelijkheid voorbehoudt. 13. Naar gelang de kredietovereenkomst, een ondubbelzinnige, heldere en nauwkeurige beschrijving van het recht en de voorwaarden om van de kredietovereenkomst af te zien of eraan te verzaken. Behalve voor de kredietopening met de kredietovereenkomst eveneens een aflossingstabel bevatten die voor elke periodieke terugbetaling het bedrag van het afgeloste kapitaal en van de totale kosten van het krediet vermeldt, evenals het verschuldigd blijvende saldo na iedere betaling. 6 De kredietovereenkomst bevat bovendien ‘in de vorm van afzonderlijke leden in dikke lettertekens en in een ander letter lettertype’: 1. Ter hoogte van de plaats waar de consument zijn handtekening plaatst, de vermeldingen: “Onderteken nooit een blanco overeenkomst.” En “De V is nooit verplicht.”. 2. De vermelding “De consument mag geen wisselbrieven of orderbriefjes ondertekenen om de betaling te beloven of te waarborgen van zijn verbintenissen op grond van een kredietovereenkomst. Evenmin mag hij cheques uitschrijven ter waarborg van zijn verbintenissen op grond van een kredietovereenkomst.”. 3. De vermelding: “Boven het overeenkomen jaarlijkse kostenpercentage mogen geen andere kosten of vergoedingen van de consument worden geëist dan die welke uitdrukkelijk zijn overeengekomen.”. 4. “Indien de kredietovereenkomst een beding van eigendomsvoorbehoud bevat, moet de tekst van artikel 491 van het Strafwetboek erin voorkomen. Indien deze tekst niet in de overeenkomst opgenomen werd, wordt het beding voor niet-geschreven voorbehouden.”. Opmerking: De consument heeft recht om van de kredietovereenkomst af te zien binnen een termijn van 7 werkd. te rekenen vanaf de 1ste werkd. volgend op de ondertekening van de overeenkomst. Dit recht is niet van toepassing op de verkoop op afbetaling, de financieringshuur en de lening op afbetaling, voor zover het kredietbedrag van deze overeenkomsten < € 1250,00. Hij heeft eveneens het recht af te zien van de kredietovereenkomst binnen een termijn van 7 werkd. te rekenen vanaf de 1ste werkd. volgend op de ondertekening van de overeenkomst, wanneer de overeenkomst gesloten werd in aanwezigheid van beide partijen en dit buiten de onderneming van de kredietgever of de kredietbemiddelaar. Wanneer de consument van de kredietovereenkomst afziet brengt hij de kredietgever hiervan op de hoogte bij een ter post aangetekende brief. 2.2.1.4. Het Jaarlijks Kostenpercentage Omvat de totale kosten van het krediet dat aan de consument wordt verleend, uitgedrukt in een % op jaarbasis van het bedrag van het verleende krediet. De totale kosten van het krediet = totaal terug te betalen bedrag – kredietbedrag. Ze omvatten de debetintresten en de toegevoegde kosten. Toegevoegde kosten Onderzoekskosten, reclamekosten, kosten voor het samenstellen van het dossier en het raadplegen van de bestanden, de kosten van beheer, administratie en inning, de kosten verbonden aan een kredietkaart of ieder gelijkaardig betaal- of legitimatiemiddel, de commissies toegestaan aan de kredietbemiddelaar, de premie inzake kredietV en, in het algemeen, alle kosten door de kredietgever en, desgevallend, de kredietbemiddelaar gevraagd aan de consument, de borg of iedere andere steller van een persoonlijke zekerheid in het raam van het sluiten van een kredietovereenkomst. Volgende kosten maken in principe echter geen deel uit van de totale kosten van het krediet: - De kosten en vergoedingen bedongen bij niet-uitvoering van de kredietovereenkomst. - De kosten i.v.m. zakelijke zekerheden. - De kosten die de consument bij aankoop van goederen of diensten in elk geval moet betalen, ook indien de aankoop contant wordt betaald. - De kosten van overdracht van geldmiddelen, alsmede de kosten voor de instandhouding van een rek. waarop de bedragen uit hoofde van het krediet, de rente en andere lasten moeten worden gedebiteerd. 7 - De bijdragen die verschuldigd zijn uit hoofde van aansluiting bij verenigingen of groepen en die voortvloeien uit andere overeenkomsten dan de kredietovereenkomst. De kosten van V De kosten van betaal- of legitimatiekaarten wat de andere doeleinden dan de doeleinden m.b.t. de kredietverlening betreft. Het jaarlijks kosten% en de debetrente moeten uitgedrukt worden in % en worden afgerond op 0,00. In principe mag elke kredietgever het kosten% van zijn krediet vrij bepalen. Dit % mag echter niet > 1, bij KB vastgesteld en in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd, max.%. Met het KB van 19/10/06 (Belgisch Staatsblad 31/10/06) werd het systeem waar het max.% afhankelijk was van het type, het bedrag en de duur van het krediet opgeheven. Sinds 1/1/07 trad nl. een systeem in voege waar er voor 12 verschillende situaties max.% werden vastgelegd. De % verschillen op basis van de kredietvorm en het kredietbedrag. Deze % zullen 2x/j automatisch geïndexeerd worden op basis van indexcijfers gekoppeld aan bepaalde rentevoeten op de kredietmarkt. Als 1 van de gebruikte indexcijfers met minstens 0,75 punten wijzigt, wordt het max. kosten% dat aan dit indexcijfer is verbonden, in dezelfde mate gewijzigd. Opmerking: Voor kredietopnemingen wordt er als refert-index een beroep gedaan op het maandgemiddelde van de ‘Euribor op 3m’ zoals deze berekend wordt door Belgostat. Voor alle andere kredietovereenkomsten wordt voor de bedragen < € 1250,00, een referentie-index op basis van de referentierentevoeten van ‘de schatkistcertificaten op 12m’ genomen, terwijl voor de bedragen > € 1250,00 < € 5000,00 en de bedragen > € 5000,00, referentie-indexen op basis van de referentierentevoeten van respectievelijk de lineaire overheidsobligaties (OLO’s) op 2j en 3j wordt genomen. Overschrijdt het door de kredietgever gevraagde kosten% die max.%, dan is de kredietnemer geen kosten of intresten verschuldigd en dient hij enkel het (gedeelte van het) kapitaal af te lossen. 2.2.1.5. Terugbetalingstermijn en Vervroegde Terugbetaling - Terugbetalingstermijn De Koning kan de max. termijn voor de terugbetaling van het krediet bepalen rekening houdend met het geleende bedrag en het type krediet. Indien de kredietovereenkomst toestaat dat het jaarlijks kosten% wordt aangepast, dan kan de consument het behoud van het termijnbedrag eisen, en eveneens de verlenging of de vermindering van de overeengekomen terugbetalingstermijn. De uitoefening van dit recht mag dan zelfs leiden tot een overschrijding van de max. terugbetalingstermijn. De kredietgever dient de consument hierover uitdrukkelijk en voorafgaand aan het sluiten van de kredietovereenkomst in te lichten. - Vervroegde terugbetaling De consument heeft te allen tijde het recht om vervroegd aan zijn verplichtingen uit hoofde van een kredietovereenkomst te voldoen. Hij dient de kredietgever hiervan wel ten minste 10d. voor de terugbetaling op de hoogte te brengen d.m.v. een aangetekende brief. Bij een vervroegde terugbetaling mag in de kredietovereenkomst een vergoeding worden bedongen. 8 Wanneer de vervroegde terugbetaling geheel is, dient deze vergoeding berekend te worden tegen het overeengekomen jaarlijks kosten% van het krediet, op het verschuldigd blijvend saldo op datum van vervroegde terugbetaling. Zij mag niet meer bedragen dan: - 2m van de totale kosten van het krediet voor kredietovereenkomsten met kredietbedrag < € 7500,00. - 3m van de totale kosten van het krediet voor kredietovereenkomsten met een kredietbedrag =/> € 7500,00. 2.2.1.6. Niet Uitvoering van de Overeenkomst door de Consument Bij een ontbinding van de kredietovereenkomst of bij verval van de termijnbepaling wegens de niet-uitvoering door de consument van zijn verbintenissen mogen aan deze consument enkel volgende betalingen gevraagd worden: - Het verschuldigd blijvend saldo. - Het bedrag van de vervallen en niet-betaalde totale kosten van het krediet. - Bedrag overeengekomen nalatigheidsintresten berekend op verschuldigd blijvende saldo. - De overeengekomen straffen of schadevergoedingen voor zover ze worden berekend op het verschuldigd blijvende saldo en beperkt worden tot de volgende max.bedragen: o Ten hoogste 10% van de schijf van het verschuldigd blijvende saldo tot € 7500,00. o Ten hoogste 5% van de schijf van het verschuldigd blijvende saldo boven € 7500,00. Bij een eenvoudige betalingsachterstand die geen ontbinding van de overeenkomst noch een verval van de termijnbepaling met zich brengt, mogen aan de consument geen andere betalingen gevraagd worden dan: - Het vervallen en niet-betaalde kapitaal. - Het bedrag van de vervallen en niet-betaalde totale kosten van het krediet. - Bedrag overeengekomen nalatigheidsintresten berekend op het vervallen en niet-betaalde kapitaal. - De overeengekomen kosten voor de maanbrieven end e brieven voor ingebrekestelling, a rato van 1 verzending/m. Deze kosten bestaan uit een forfaitair max.bedrag van € 7,50, + de op het ogenblik van de verzending geldende portokosten. De overeengekomen nalatigheidsintrestvoet mag voor de kredietopeningen niet hoger liggen dan de laatst toegepaste debetrentevoet en voor andere kredietovereenkomsten niet hoger dan het laatste overeengekomen jaarlijkse kosten%, verhoogd met een coëfficiënt van hoogstens 10%. Indien de laatste toegepaste debetrentevoet of het overeengekomen jaarlijkse kosten% = 0% de overeengekomen nalatigheidsintrestvoet mag de wettelijke intrestvoet niet overschrijden. 2.2.1.7. Persoonlijke Zekerheidstelling De borgtocht en elke andere vorm van persoonlijke zekerheid voor de verbintenissen die voortvloeien uit een kredietovereenkomst moeten het bedrag dat gewaarborgd is nauwkeurig vermelden. Ze gelden dan ook enkel voor dit bedrag (dat wel eventueel verhoogd kan worden met de nalatigheidsintresten). De kredietgever dient aan de borg en aan de eventuele steller van een persoonlijk zekerheid voorafgaandelijk en gratis een exemplaar van het kredietcontract te overhandigen. Hij dient de borg en de eventuele steller van een persoonlijk zekerheid in kennis te stellen van de totstandkoming van de kredietovereenkomst en hem voorafgaandelijk op de hoogte te stellen van elke wijziging van deze overeenkomst. De kredietgever dient hen te verwittigen wanneer de consument 2 betalingen of minstens 1/5 van de totale te betalen som achterstaat. Hij geeft hen kennis van de toegekende betalingsfaciliteiten en deelt hen vooraf elke wijziging van de oorspronkelijke kredietovereenkomsten mee. 9 De kredietgever kan de borg en de steller van een persoonlijk zekerheid echter pas aanspreken indien aan volgende voorwaarden is voldaan: - Wanneer de consument ten minste 2 termijnen of een bedrag = 20% van de totale terug te betalen som of de laatste termijn niet betaalt. - Nadat de kredietgever de consument bij een ter post aangetekende brief in gebreke heeft gesteld en de consument 1m na het ter post afgeven van deze aangetekende brief zijn verplichtingen niet is nagekomen. 2.2.1.8. Bepalingen Inzake de Kredietbemiddelaar Kredietbemiddelaar “Elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die bijdraagt tot het sluiten of tot het uitvoeren van een kredietovereenkomst binnen het kader van zijn handels- of beroepsactiviteiten”. heeft o.a. betrekking op kredietagenten en kredietmakelaars. Kredietagent Dit is elke bemiddelaar die de bevoegdheid heeft kredietovereenkomsten te sluiten in naam en voor rekening van een kredietgever, en die uitsluitend in naam van die kredietgever tussenkomt voor de kredietvormen die toegepast worden door die kredietgever. Kredietmakelaar Dit is elke kredietbemiddelaar die gewoonlijk, hoofdzakelijk of bijkomend, bij het sluiten van een kredietovereenkomst bemiddelt in het raam van zijn handels- of beroepsactiviteiten. De kredietbemiddelaar bemiddelt bij het sluiten van kredietovereenkomsten aangeboden door 1 of meerdere kredietgevers. Verplichtingen elke kredietbemiddelaar volgens de Wet op het Consumentenkrediet: - Elke kredietbemiddelaar moet de consument zowel in de door hem gevoerde reclame als op de voor het cliënteel bestemde doc. Op de hoogte brengen van zijn hoedanigheid van kredietbemiddelaar en van de aard en de draagwijdte van zijn bevoegdheden. - De kredietmakelaar mag zijn activiteit slechts onder zijn eigen naam uitoefenen. - Een kredietbemiddelaar mag enkel bemiddelen voor kredietovereenkomsten met erkende kredietgevers. - Op alle doc. bestemd voor het cliënteel dient de bemiddelaar de kredietgever te identificeren. - De kredietbemiddelaar is verplicht de kredietgever op de hoogte te brengen van de door hem ingewonnen info m.b.t. financiële toestand en de terugbetalingsmogelijkheden van de consument. - De kredietbemiddelaar kan geen kredietaanvraag indienen voor een consument waarvoor hij, gelet op de inlichtingen waarover hij beschikt of zou moeten beschikken, van oordeel is dat de consument duidelijk niet in staat zal zijn de verplichtingen voortvloeiend uit de kredietovereenkomst, na te komen. De kredietbemiddelaar mag de kredietaanvragen niet opsplitsen. - Een ieder die optreedt als kredietbemiddelaar moet alle aangezochte kredietgevers in kennis stellen van het bedrag van de andere kredietaanbiedingen welke hij gedurende 2m voorafgaand aan het sluiten van de kredietovereenkomst heeft aangevraagd of ontvangen ten behoeve van dezelfde consument. - De kredietbemiddelaar mag van de consument die om zijn bemiddeling heeft verzocht geen enkele vergoeding, in welke vorm dan ook, ontvangen. Hij heeft slechts recht op een commissie voor de kredietovereenkomst die met zijn bemiddeling zijn tot stand gekomen. 10 2.2.2. Leningen op Afbetaling Lening op Afbetaling (art. 1 Wet van 12/6/91) Is elke kredietovereenkomst, ongeacht de benaming of de vorm, waarbij geld of een ander betaalmiddel ter beschikking wordt gesteld van een consument, die zich ertoe verbindt de lening terug te betalen door periodieke stortingen.” Kredieten op afbetaling worden gekenmerkt door constante periodieke (meetal maandelijkse) afbetalingen die uit een deel kapitaal en een deel intrest bestaan. In feite gaat het hier om een kredietvorm die de vroegere persoonlijke leningen en de financieringen omvat. Alhoewel dit onderscheid niet meer voorzien is in de wet op het consumentenkrediet, leert de praktijk ons dat de meeste kredietverstrekkers nog steeds in de oude terminologie blijven redeneren. Het onderscheid tussen beide is dat er bij een financiering sprake moet zijn van welbepaalde lichamelijke RG waarvoor het krediet werd aangevraagd (bv. Aankoop auto, meubelen, huishoudtoestellen,…), daar waar dit bij een persoonlijke lening helemaal niet het geval is (bv. Kosten huwelijk, ziekenhuiskosten,…). De looptijd van een krediet op afbetaling bedraagt in principe nooit meer dan 84m (voor onroerende investeringen kan dit eventueel oplopen tot 120m). Deze looptijd kan verschillen volgens het ontleende bedrag en volgens het opgegeven doel van de lening. De kostprijs van een dergelijke lening wordt meestal uitgedrukt in een vast maandelijks lasten%, dat naast de financieringskost ook de andere kosten omvat (o.a. dossierskosten, fiscale zegels,…). Zoals gezien bij de bespreking van de Wet op het Consumentenkrediet zijn de kredietverstrekkers verplicht om naast de maandelijkse tarieven echter ook het jaarlijks kosten% te vermelden. Het gaat hier dan om de totale kosten van het krediet, uitgedrukt in een jaarlijkse rentevoet (de interest + alle kosten). De Wet op het Consumentenkrediet voorziet voor wat de overeenkomsten voor leningen op afbetalingen betreft dat volgende gegevens uitdrukkelijk vermeld dienen te worden: - De totale kosten van de lening. - Het totaal bedrag van de lening. - Het aantal, het bedrag en de periodiciteit van de betalingen. - De nauwkeurige termijn tussen enerzijds, de datum van terbeschikkingstelling van het kredietbedrag aan de consument of, in voorkomend geval, de datum van levering van het goed of de prestatie van de dienst en, anderzijds, de datum van de 1ste betaling. - De mogelijkheid om op elk ogenblik vervroegd terug te betalen en de voorwaarden voor de eventuele vermindering of teruggave, evenals de wijze waarop deze worden berekend. 2.2.3. Verkoop op Afbetaling Verkoop op afbetaling (art. 1 Wet van 12/6/91) “Is elke kredietovereenkomst, ongeacht de benaming of de vorm, welke normaal leidt tot de verkrijging van lichamelijke roerende goederen of levering van diensten, verkocht door de kredietgever of de kredietbemiddelaar, en waarvan de prijs betaald wordt in ten minste drie betalingen, door middel van periodieke stortingen waaronder het voorschot niet is inbegrepen.” Heeft men het over een ‘verkoop op afbetaling’, dan is het de verkoper van het goed die, meestal via zijn financiële instelling, zorgt voor de financiering van de aankoop. Er wordt hier in de wet op het consumentenkrediet o.a. gesteld dat de verkoper ten laatste bij de ondertekening van het contract een voorschot moet ontvangen dat niet minder mag bedragen dan 11 15% van de aankoopprijs bij contante betaling. Zolang dit voorschot niet is betaald, dient de verkoop op afbetaling als nog niet voltrokken te worden beschouwd. Een kredietovereenkomst voor een verkoop op afbetaling dient volgende info te vermelden: - De prijs waartegen het lichamelijk RG of de dienst contant kan worden verkregen. - De totale prijs op afbetaling. - Het bedrag van het voorschot. - Het aantal, het bedrag, de periodiciteit of de opeenvolgende vervaldagen van de betalingen. - Het totaal bedrag der gespreide betalingen buiten het voorschot. - De totale kosten van het krediet. - De nauwkeurige termijn tussen de datum van levering van het goed of de prestatie van de dienst en de datum van de 1ste betaling. - De mogelijkheid om op elk ogenblik vervroegd terug te betalen en de voorwaarden voor de eventuele vermindering of teruggave, evenals de wijze waarop deze worden berekend. De bepalingen inzake afbetalingen, looptijd en kosten zijn gelijkaardig als deze bij de lening op afbetaling. Opmerking: jaarlijks kostenpercentage is gelijk aan 0%: Wanneer een reclame of een contract van verkoop op afbetaling een aanduiding bevat betreffende een jaarlijks kosten% dat gelijk is aan 0%, dan moet die reclame of dat contract de voordelen vermelden die eventueel worden toegekend aan de consument die contant betaalt. Indien de reclame of het contract voor een verkoop op afbetaling de mededeling bevat dat het jaarlijkse kosten% = 0%, mag aan de koper op afbetaling ook geen hogere prijs worden gevraagd dan aan de koper die contant betaalt. 2.2.4. Financieringshuur Financieringshuur (art. 1 wet 12/06/91) “Is elke kredietovereenkomst, ongeacht de benaming of de vorm, waarbij de ene partij zich ertoe verbindt de andere het genot van een lichamelijk RG te verschaffen tegen een bepaalde prijs, die de laatstgenoemde zich verbindt periodiek te betalen en waarin, eveneens expliciet of stilzwijgend, een koopaanbod is vervat. Voor de toepassing van deze wet wordt de verhuurder beschouwd als kredietgever.” De financieringshuur heeft een welbepaalde duur waaraan een einde komt door de eigendomsoverdracht of de lichting van de koopoptie. De kredietgever dient de consument ten laatste 1m voor de uiterste datum voor het lichten van de koopoptie bij een ter post aangetekende brief te verwittigen dat hij de mogelijkheid heeft de koopoptie te lichten. Wanneer de koopoptie niet wordt gelicht of de eigendomsoverdracht niet plaats vindt, kan de financieringshuur slechts omgezet worden in huur middels het sluiten van een huurcontract. Een overeenkomst betreffende financieringshuur dient volgende gegevens te bevatten: - De contante prijs van het lichamelijk RG en, in voorkomend geval, de contante prijs van elke bijkomende dienstverrichting. - Het totale bedrag van de betalingen, vermeerderd met aankoopprijs bij de lichting vande optie of bij de eigendomsoverdracht. - Het aantal, het bedrag en de periodiciteit van de betalingen. - Nauwkeurige termijn tussen datum van levering van het goed en datum van de 1ste betaling. 12 - - In voorkomend geval, het bedrag van de zekerheid en de verplichting vanwege de kredietgever om de financiële opbrengst van het tot zekerheid gestelde deposito ter beschikking van de consument te stellen. De mogelijkheid om op elk ogenblik vervroegd terug te betalen en de voorwaarden daarvoor. Wanneer een reclame of een overeenkomst voor een financieringshuur een aanduiding bevat betreffende een jaarlijks kosten% = 0%, dan moet die reclame of deze overeenkomst de voordelen vermelden die, desgevallend, worden toegekend aan de consument die contant betaalt en mag er aan de consument geen hogere prijs worden gevraagd dan aan de koper die contant betaalt. 2.2.5. De Kredietopening Kredietopening (art. 1 wet 12/6/91) “Is elke kredietovereenkomst, ongeacht de benaming of de vorm, waarbij koopkracht, geld of gelijk welk ander betaalmiddel ter beschikking wordt gesteld van de consument, die ervan gebruik kan maken door een of meerdere kredietopnemingen te verrichten onder meer met behulp van een betaal- of legitimatiekaart of op een andere wijze, en die zich ertoe verbindt terug te betalen volgens de overeengekomen voorwaarden.” Uit deze omschrijving blijkt dat het hier gaat om een krediet dat voornamelijk aangeboden wordt door de kredietkaartmaatschappijen, de postorderbedrijven en de grootdistributie. Opmerking: De kredietopeningen terugbetaalbaar binnen een termijn van 3m en die betrekking hebben op bedragen < € 1250,00 (zoals dit bv. Het geval kan zijn bij het onder nul gaan op een ZR) vallen niet onder de hieronder vermelde bepalingen. Een overeenkomst voor een kredietopening moet o.a. volgende gegevens vermelden: - De debetrentevoet op jaarbasis. - De niet-terugkerende kosten verbonden aan de opening of de verlenging van het krediet (indien van toepassing). - De terugkerende kosten (indien van toepassing). - Het recht voor de kredietgever om de debetrente te wijzigen, wanneer hij zich dit recht voorbehoudt. Opmerking: Wanneer de kredietgever gebruik maakt van de mogelijkheid om de debetrente te wijzigen, moet de consument hiervan op duidelijke wijze en voorafgaandelijk worden ingelicht a.h.v. een rek.overzicht. bij gebreke van info vooraf blijft de rentevoet die voorheen werd toegepast van kracht. Wanneer de wijziging van de rentevoet > 25% bedraagt van de aanvankelijk of voorheen overeengekomen rentevoet en i.g.v. overeenkomsten gesloten voor een termijn > 1j, dan heeft de consument de mogelijkheid de overeenkomst op te zeggen binnen een termijn van 3m vanaf de kennisgeving. - - De vermelding: “Buiten de debetrente en de kosten die uitdrukkelijk in de overeenkomst zijn bepaald, mogen geen kosten noch vergoedingen worden geëist, de bedongen vergoedingen bij niet-uitvoering van de overeenkomst uitgezonderd.”. Indien over het krediet d.m.v. een kaart of titel kan worden beschikt, de regels die van toepassing zijn i.g.v. verlies, diefstal of onrechtmatig gebruik van de kaart of titel, en indien dit van toepassing is, het max. bedrag ten belope waarvan de consument het risico draagt voortvloeiend uit onrechtmatig gebruik ervan door een derde. Opmerking: 13 I.g.v. verlies, diefstal of onrechtmatig gebruik kaart of titel draagt consument het risico voortvloeiend uit het onrechtmatig gebruik ervan, tot op het ogenblik van de kennisgeving van het verlies of de diefstal doch, behalve wanneer hij met bedrog heeft gehandeld, enkel tot beloop van € 150,00. De uitgever draagt het risico voortvloeiend uit het onrechtmatig gebruik kaar of titel na de kennisgeving van het verlies of de diefstal. Wanneer de consument bij verlies of diefstal van de kaart of titel getuigt van grove nalatigheid gleden deze bepalingen niet. - Voor de kredietopeningen gesloten voor een onbepaalde duur moet de overeenkomst vermelden dat elk van beide partijen de overeenkomst kan opzeggen bij een ter post aangetekende brief met een opzeggingstermijn van 3m. De termijn van 3m begint te lopen vanaf de 1ste dag van de maand volgend op de maand waarin de aangetekende opzeggingsbrief bij de post werd afgegeven. Elke reclame m.b.t. een kredietopening, die een interestvoet vermeldt of enig ander cijfer dat verwijst naar de kosten van het krediet, moet de debetrente enerzijds en de gebeurlijke terugkerende en niet-terugkerende kosten anderzijds afzonderlijk vermelden. Voor elke kredietopening stuurt de kredietgever elke maand een overzicht naar de kredietnemer/consument waarop hij volgende gegevens dient te vermelden: - De juiste periode waarop het rek.overzicht betrekking heeft. - De opgenomen bedragen en hun data. - In voorkomend geval, verschuldigd blijvend saldo van het voorgaand overzicht en de datum. - De datum en het bedrag van de verschuldigde kosten. - De datum en het bedrag van de betalingen verricht door de consument. - De laatst overeengekomen debetrentevoet op jaarbasis. - De datum en het totaal bedrag van de verschuldigde interesten. - In voorkomend geval, het minimaal te betalen bedrag. - In voorkomend geval, het nieuwe verschuldigd blijvend saldo. - Het nieuwe totaal verschuldigde bedrag. Wanneer de kredietgever over inlichtingen beschikt waaruit hij kan afleiden dat de consument niet langer in staat zal zijn zijn verbintenissen na te komen, kan hij de kredietopnemingen opschorten, mits hij, op straffe van nietigheid, zijn behoorlijk met redenen omklede beslissing onverwijld bij ter post aangetekende brief aan de consument heeft betekend. 2.3. Het Automatisch Krediet Het automatisch krediet houdt in feite niets anders in dan dat de kredietinstelling, waar men zijn ZR heeft, toestemming geeft om op die ZR ‘onder nul te gaan’. De meeste kredietinstellingen verbinden het verlenen van een automatisch krediet aan 1 of meerdere van onderstaande voorwaarden: - Men dient eerst een ‘wachttijd’ te doorlopen, d.w.z. dat men na openen van de rek. eerst aantal maanden (meestal 3) moet wachten voor men gebruik mag maken van de kredietlijn. - Men moet zijn loon laten domiciliëren op de betreffende ZR. - Er dienen voldoende bewegingen (stortingen en opvragingen) te gebeuren via de rek. - Men dient een betaalkaart te hebben. - Men moet over een bepaald min.inkomen te beschikken. 14 De hoogte van het door de kredietinstelling toegestaan automatisch krediet zal afhangen van de persoonlijke gegevens van de cliënt (inkomen, lasen,…). In de meeste gevallen zal de kredietinstelling de gebruiker van het automatisch krediet verplichten om min. 1x/3m weer positief te staan op de rek. Opmerking: Door het krediet te beperken tot < € 1250,00 en tot max. 3m zorgen de kredietinstellingen ervoor dat het automatisch krediet niet valt onder de veel striktere bepalingen van het consumentenkrediet. Het grote voordeel automatisch krediet is dat men continu over een geldreserve beschikt en dat men hier slechts intrest op dient te betalen vanaf het ogenblik dat men er effectief gebruik van maakt. Eens men het geld opneemt, dus beroep doet op het krediet, dient men er wel rekening mee te houden dat het automatisch krediet een zeer dure kredietvorm is. Het is dan ook aangeraden om slechts (zeer) kortstondig en voor beperkte bedragen gebruik te maken van de kredietlijn, hetgeen uiteindelijk ook de bedoeling van een dergelijk krediet is. Opmerking: - Wanneer een ZR een debetsaldo vertoont, dient de kredietinstelling op elk rek.afschrift dat ter beschikking gesteld wordt van de klant, de toegepaste jaarlijkse debetrentevoet te vermelden. Deze regeling wordt bij niet-naleving gesanctioneerd d.m.v. het verbod om rente aan te rekenen voor de periode tijdens dewelke de inbreuk plaatshad. - De wet tot regeling van de debetrente op ZR bepaalt dat de jaarlijkse debetrente niet hoger mag zijn dan het max. kosten% dat met toepassing van de wet op het consumentenkrediet is vastgesteld voor de kredietopnemingen voor onbepaalde duur < € 1250,00. Enkel als men verder dan toegestaan ‘in het rood gaat’ mag dit % opgetrokken met 10% van de overeengekomen debetrente. 2.4. De Woonkredieten 2.4.1. Omschrijving Woonkrediet “Is een krediet dat wordt toegestaan voor de aanschaf of de bouw van een privé-woning, voor de aankoop van bouwgrond of voor het vernieuwen, saneren of verbouwen van een woonhuis.” Woonkredieten kunnen verleend worden onder 3 vormen: - Een onderhands krediet: dit wordt verleend bij onderhandse akte. Een onderhand krediet is hoofdzakelijk gewaarborgd door een, bij afzonderlijke notariële akte, gegeven volmacht (= hypothecaire volmacht of mandaat) die de kredietgever de mogelijkheid biedt om later, bv. Als de solvabiliteit van de kredietnemer in het gedrang zou komen, een hypotheek te vestigen op bepaalde OG. - Een garantiekrediet: wordt toegestaan bij onderhandse akte en is hoofdzakelijk gewaarborgd door een hypotheek op 1 of meerdere OG van derden, die zodoende borg staan voor de kredietnemer. - Een hypothecair krediet: dit wordt toegestaan bij notariële akte en is hoofdzakelijk gewaarborgd door een hypotheek op 1 of meerdere OG van de kredietnemer. Opmerking: Het hypothecair krediet is veruit de meest gebruikte financieringsvorm voor privé-huisvesting en zal hier dan ook in detail besproken worden. 2.4.2. Het Hypothecair Krediet 15 2.4.2.1. De Hypotheek Hypotheek (art. 41 Boek III – Titel XVIII – Voorrechten en hypotheken, Burgerlijk Wetboek) “Is een zakelijk recht op onroerende goederen, die verbonden zijn ter voldoening van een verbintenis. Zij is uit de aard ondeelbaar en blijft voor het geheel bestaan op al de verbonden onroerende goederen, in welke handen zij ook overgaan.” De voornaamste kenmerken van een hypotheek zijn dus: - Ze wordt gevestigd tot waarborg van een verbintenis zonder dat de eigenaar buiten bezit van het gehypothekeerde goed gesteld wordt. De eigenaar blijft dus verder in het bezit van het OG en kan er verder het genot van hebben. Hij verplicht er zich wel toe niets te ondernemen dat tot een waardevermindering van het OG zou kunnen leiden. - Ze stelt de SE in staat zich bij voorrang te laten terugbetalen door de verkoop van het gehypothekeerde goed, in wiens handen het zich ook moge bevinden. Dit betekent dus dat de hypotheek het OG volgt en dit zelfs indien het goed zou overgedragen zijn door verkoop, schenking of erfenis. In principe zullen de kredietverstrekkers een hypotheek in 1ste rang eisen, d.w.z. dat er nog geen andere hypotheek op het gehypothekeerde goed mag rusten. In bepaalde gevallen zullen kredietinstellingen echter toch een inschrijving in 2de rang aanvaarden, maar dan enkel mits de kredietinstelling voldoende vertrouwen heeft in de solvabiliteit van de kredietnemer en de toepassing van een verhoging van de aangerekende rentevoet. Voor een gedetailleerdere uitleg inzake de hypotheek kan er verwezen worden naar het hoofdstuk inzake zekerheden en waarborgen. 2.4.2.2. De Looptijd De looptijd van een hypothecair krediet wordt de laatste jaren steeds langer. Daar waar deze vroeger in de meeste gevallen 20j bedroeg, komt het tegenwoordig steeds vaker voor dat de looptijd 25j of zelfs 30j bedraagt. Kortere looptijden zijn natuurlijk eveneens mogelijk. Opmerking: Om de kapitaalaflossingen van de hypothecaire lening fiscaal te kunnen aftrekken dient de lening een min.duur van 10j te hebben. Steeds meer kredietinstellingen bieden de mogelijkheid aan om de oorspronkelijk gekozen looptijd te wijzigen op het ogenblik dat er sprake is van een rentewijziging. In het geval van een rentestijging kan men de looptijd en dus de terugbetalingstermijn (vaak beperkt) verlengen om dusdanig de door de rentestijging veroorzaakte toename van de maandelijkse terugbetaling te compenseren. Men zal dus eenzelfde bedrag per maand blijven betalen, maar wel gedurende een langere periode. Bij eventuele rentedaling kan men op dezelfde manier de looptijd inkorten. 2.4.2.3. De Rente Verbonden aan een Hypothecair Krediet De kredietnemer die op zoek gaat naar de kredietinstelling of Vmaatschappij die de laagste rentevoet biedt, zal vaststellen dat dit geen eenvoudige opdracht is. Er is niet alleen keuze tussen rentevoeten van de verschillende financiële instellingen. Men dient er rek. mee te houden dat zelfs bij 1 en dezelfde instelling er verschillende rentetarieven worden aangeboden en dit naargelang de variabiliteit van de rentevoet. De meeste instellingen zullen de kredietnemer de keuze laten tussen: - Een variabele rentevoet - Een semi-variabele rentevoet - Een vaste rentevoet 16 Men kan stellen dat de rentevoet lager zal zijn naarmate hij variabeler is en dus vaker aangepast kan worden. 1. Variabele Rentevoet Bij het afsluiten van de lening wordt overeengekomen dat de rentevoet zal dalen of stijgen op bepaalde scharniermomenten (jaarlijks, om de 3j, om de 5j, na 15j,…). De wet op het hypothecair krediet van 4/8/92 stelt dat, indien er sprake is van veranderlijke rentevoeten, er aan volgende voorwaarden dient voldaan te zijn: - Er mag maar 1 rentevoet per overeenkomst zijn. - De rentevoet moet zowel in min als in plus schommelen. - De rentevoet mag slechts veranderen bij het verstrijken van bepaalde periodes die niet minder dan 1j mogen bedragen. - De veranderingen van de rentevoet mogen niet willekeurig worden bepaald, maar moeten gebonden zijn aan de schommelingen van een referentie-index, die genomen wordt uit een reeks referte-indexen in functie van de duur van de perioden van verandering van de rentevoet. De aanpassing van de rentevoeten wordt als volgt geregeld: In de kredietakte wordt er naast de toegepaste rentevoet eveneens een ‘aanvangsindex’ opgenomen. De waarde van deze aanvangsindex is die van de kalendermaand die voorafgaat aan de datum van het door de kredietinstelling gedane kredietaanbod. Deze aanvangsindex wordt, in functie van de frequentie van de veranderlijkheid, uit een in het Belgisch Staatsblad gepubliceerde lijst van de wettelijke referte-index gehaald. Bij een aanpassing van de rentevoet wordt de aanvangsindex vergeleken met de referte-index die op dat ogenblik van toepassing is. De rentevoet zal dan in dezelfde verhouding als de referte-index aangepast worden. De nieuwe rentevoet = oorspronkelijke periodieke rentevoet + (nieuwe referte-index – oorspronkelijke referte-index) - De tijdstippen, voorwaarden en modaliteiten van de verandering van de rentevoet evenals de oorspronkelijke waarde van de referte-index moeten voorkomen in de akte. - Bij verandering in rentevoet moet wijziging meegedeeld worden aan kredietnemer en dit ten laatste op datum dat intresten aan de nieuwe rentevoet beginnen te lopen; in voorkomend geval moet bij die meedeling kosteloos een nieuw aflossingsplan worden gevoegd. De meest variabele intrestvoet is deze waar men jaarlijks een aanpassing van de rentevoet heeft. Andere vaak voorkomende vormen van variabele rentevoeten zijn de “3 + 3 +…”- of de “5 + 5 +…”systemen. Hier gebeurt de herziening van de rentevoeten om de 3j of om de 5j. Daarnaast heeft zowat elke kredietinstelling nog een aantal speciale versies zoals daar o.a. zijn: ’10 + 2 + …’, ’10 + 3 + …’, ’15 + 3 + …’, ’15 + 5 + …’,… 2. Een Semi-Variabele Rentevoet Onder semi-variabele rentevoet wordt hier een rentevoet verstaan die eveneens periodiek wordt aangepast volgens de hierboven aangehaalde regels, maar waar er tussen de kredietverstrekkende kredietinstelling en de kredietnemer is afgesproken dat de eventuele toename en/of afname van de rentevoet beperkt wordt. Schommelingmarge De marge waarbinnen het tarief kan stijgen of dalen. 17 De wet op het hypothecair krediet stelt dat de akte moet bepalen dat de verandering van de rentevoet beperkt wordt zowel in meer als in min en dit tot een bepaald verschil t.o.v. de oorspronkelijke rentevoet, zonder dat dit verschil i.g.v. stijging van de rentevoet meer mag bedragen dan het verschil i.g.v. daling. 3. Een Vaste Rentevoet De rentevoet is hier vast gedurende de in de overeenkomst bedongen duur, hetgeen in de meeste gevallen de hele looptijd van de lening is. 2.4.2.4. De Afbetaling van een Hypothecair Krediet Ten laatste bij het overmaken van het kredietaanbod dient de kredietgever aan de kandidaatkredietnemer een aflossingsplan van het aangeboden krediet over te maken. Inzake afbetalingen heeft men meestal de keuze tussen volgende soorten: - Afbetalingen met constante annuïteiten. - Afbetalingen met een constante kapitaaldelging. - Afbetalingen op basis van een gemengde levensV. - De beleggingshypotheek. 1. De Constante annuïteiten Men heeft het hier over constante maandelijkse annuïteiten of mensualiteiten daar de afbetalingen hier maandelijks gelijk blijven en enkel hun samenstelling wijzigt. Het interestgedeelte zal in de loop der jaren afnemen terwijl het kapitaalgedeelte zal toenemen. Grafiek: 2. De Constante Kapitaaldelging Bij een constante kapitaaldelging of een degressief afbetalingsplan zal men elke periode (bv. Elke maand) een vast gedeelte= kapitaalbedrag/aantal aflossingen + rente op het nog uitstaande kredietsaldo. Gezien dit saldo maand na maand afneemt, zal ook de te betalen interest verminderen en zal de maandelijkse aflossing eveneens afnemen. Grafiek: 3. De Gemengde Levensverzekering Bij een gemengde levensV betaalt men jaarlijks een Vpremie om zodoende op pensioenleeftijd een bepaalde som te ontvangen of ervoor te zorgen dat, indien men voor de pensioenleeftijd overlijdt, zijn erfgenamen dit bedrag zullen ontvangen. 18 Indien men een gemengde levensV koppelt aan een hypothecair krediet zal het geld van de levensV gebruikt worden m het kapitaal van het aangegane krediet (op de pensioenleeftijd of bij overlijden voor die datum) in 1x terug betalen. Naast de Vpremie zal men hier natuurlijk ook intresten dienen te betalen. Deze interest zal verschuldigd zijn gedurende de hele looptijd van het Vcontract, d.w.z. tot aan het pensioen of tot bij het overlijden van de Vn. 4. De Beleggingshypotheek Sinds korte tijd bieden bepaalde financiële instellingen een mogelijkheid aan om het hypothecair krediet terug te betalen via een beleggingsfonds. De kredietnemer zal hier gedurende de looptijd enkel interest dienen te betalen op het geleende bedrag en dit zonder dat er sprake is van een aflossing van het kapitaal zelf. In de plaats hiervan zal men, meestal maandelijks, via een levensV van tak 23, een bepaalde som dienen te storten in een beleggingsfonds. Uiteindelijk is het de bedoeling dat het kapitaal dat wordt opgebouwd via het beleggingsfonds op het einde van de kredietperiode gebruikt wordt om het geleende bedrag terug te betalen. Opmerking: Gezien er belegd wordt in een beleggingsfonds is er geen sprake van een gewaarborgd rendement! Indien het fonds meer opbrengt dan het bedrag van de lening, kan de ontlener zijn lening in bepaalde gevallen reeds vroeger terugbetalen of zal hij na de aflossing van zijn lening geld overhouden. Is het kapitaal van het fonds niet voldoende om op het einde van het contract het geleende bedrag volledig terug te betalen, dan dient men het ontbrekende bedrag bij te passen of kan men eventueel een nieuwe financiering aangaan bij de financiële instelling. Heel wat kredietinstellingen (KI) laten ook toe dat de looptijd verlengd wordt totdat het kapitaal volledig gevormd is. Opmerking: Gezien er hier niet echt sprake is van kapitaalaflossingen daar deze sommen worden belegd in een beleggingsfonds, zijn de betaalde bedragen natuurlijk niet fiscaal aftrekbaar, hetgeen in de andere gevallen onder bepaalde voorwaarden wel het geval is. 2.4.2.5. De Kosten Behoudens de wettelijke kosten behorend bij de hypotheek en wat krachtens andere wettelijke of reglementaire bepalingen kan verschuldigd zijn, mogen slechts volgende kosten aan de kredietnemer worden aangerekend: - Kosten voor de samenstelling van het dossier. - Kosten voor de schatting der in waarborg aangeboden goederen. 1. De Dossierkosten Deze kosten dekken de door de KI gemaakte kosten voor de diverse administratieve verrichtingen die gepaard gaan met een kredietaanvraag. De wet op het hypothecair krediet stelt dat er geen dossierkosten zijn verschuldigd dan nadat er een kredietaanbod is gedaan. 2. De Schattingskosten In veel gevallen zal de kredietinstelling een expert aanstellen voor het schatten van de verkoopwaarde van de aangeboden waarborg. De kosten voor de schatting zijn pas verschuldigd indien de schatting effectief is geschied. 19 Indien de schattingskosten ten laste van de kredietaanvrager worden gelegd, moeten zij hem vooraf worden medegedeeld. Hij dient dan ook onverwijld een kopie van het schattingsverslag te ontvangen. Naast de dossiers- en schattingskosten die aangerekend worden door de kredietverlener komen er nog een aantal andere kosten kijken bij een hypothecair krediet. Het gaat hier dan voornamelijk om de aankoopkosten, de notariskosten voor het opstellen van de authentieke aankoopakte en de kosten voor het opstellen van de kredietopeningakte. 1. Aankoopkosten Bij de aankoop van een OG dienen er notariskosten en registratierechten betaald te worden. Gaat het om de aankoop van een nieuwbouw, dan worden de registratierechten enkel berekend op de grondwaarde en wordt er op de constructiewaarde van het gebouw 21% BTW aangerekend. Het registratierecht bedraagt in het Vl landgedeelte in principe 10% van de prijs die vermeld staat in de aankoopakte. Het registratierecht wordt echter geheven op de verkoopwaarde van eht goed indien die hoger zou zijn dan de opgegeven aankoopprijs. Indien het niet-geïndexeerde kadastraal inkomen van de aangekochte woning < € 745,00, eventueel te verhogen voor kinderlast,het gaat om uw 1ste aankoop, de koper is een natuurlijk persoon en de koper neemt binnen de 2j zijn intrek in de woning, dan zal het registratierecht slechts 5% bedragen. Opmerking: Voor het Brussels en Waals gewest gelden er afwijkende bepalingen! 2. De Notariskosten Gezien er voor de aankoop van een OG een authentieke akte dient opgesteld te worden, zal er een ereloon betaald moeten worden aan de optredende notaris(sen). De nadruk dient gelegd te worden op het feit dat de keuze van notaris volledig vrij is en geen invloed heeft op de hoogte van de kosten. 3. Kosten Verbonden aan de Kredietopeningakte Hieronder vallen de kosten voor het registreren van de kredietakte, de zegelrechten, de inschrijving van de hypotheek door de hypotheekbewaarder en de erelonen voor de notaris. 2.4.2.6. Het te Ontlenen Bedrag Bij het bepalen van het te ontlenen bedrag zal de KI vooral rek. houden met de waarde van het OG en met het inkomen van de ontlener(s). 1. De Waarde van het Onroerend Goed De meeste KI zullen slechts een lening toestaan ten belope van een bepaald % (= leningquotiteit) van de geschatte waarde van het OG. Deze waarde wordt bij sommige KI bepaald op basis van de waarde bij vrijwillige verkoop, terwijl andere instellingen zich hier baseren op de executiewaarde, zijnde de raming van wat de woning zal opbrengen bij een gedwongen verkoop. Afhankelijk van de instelling zal deze quotiteit liggen tussen de 70% en 100% van de geschatte waarde. Wil men een hoger bedrag ontlenen, zullen de meeste KI dit enkel toestaan mits het aantekenen van een hogere rentevoet. 2. Het Inkomen van de Ontlener(s) Terugbetalingcapaciteit Wordt berekend op basis van het inkomen en de maandelijkse uitgaven van de ontlener. 20 In de meeste gevallen gaat men er van uit dat de maandelijkse afbetaling niet meer mag bedragen dan 1/3 van het netto maandelijks inkomen van de ontlener(s). Daarnaast gaat men er ook vaak van uit dat na aftrek van de afbetaling en eventuele andere vaste kosten (andere kredieten, huurlasten, onderhoudsgelden,…) een alleenstaande +/- € 750,00 en gehuwden of samenwonenden € 870,00 à € 10000,00 moeten overhouden. 2.4.2.7. De Vervroegde Terugbetaling van het Krediet De kredietnemer heeft het recht op ieder ogenblik het kapitaal geheel terug te betalen. Behoudens andersluidend beding heeft de kredietnemer het recht op ieder ogenblik het kapitaal gedeeltelijk terug te betalen. Het andersluidend beding mag niet uitsluiten dat er 1x/kalenderjaar een gedeeltelijke terugbetaling is, noch dat er een terugbetaling is van een bedrag gelijk aan min. 10% van het kapitaal. De kredietgever mag echter wel een vergoeding bedingen voor het geval de kredietnemer een gehele of gedeeltelijke vervroegde terugbetaling van het krediet doorvoert. Deze vergoeding dient, tegen de rentevoet van het krediet, berekend te worden op het bedrag an het overblijvend saldo. De aangerekende vergoeding mag echter in geen geval meer bedragen dan 3m intrest. Opmerking: I.g.v. terugbetaling na overlijden is er in geen geval een vergoeding verschuldigd. 2.4.2.8. De Schuldsaldoverzekering KI zullen vaak eisen dat de ontlener een schuldsaldoV afsluit. Dit is een levensV die (een gedeelte ervan) het openstaande schuldsaldo van het hypothecair krediet dekt. Indien de Vd komt te overlijden zal de Vmaatschappij (het verzekerde gedeelte van) het resterend saldo en de interesten integraal terugbetalen. 2.4.2.9. De Fiscale Aspecten De intresten, het terugbetaalde kapitaal en de eventuele Vpremies, kunnen onder bepaalde voorwaarden afgetrokken worden in het kader van de personenbelasting en kunnen aldus niet te verwaarlozen belastingsvoordelen opleveren. Schema: Procedure Onderhandse Aankoop Woonhuis Koper en verkoper ondertekenen compromis of voorlopige verkoopsovereenkomst Contact opnemen met notaris naar keuze voor opstellen authentieke akte Afsluiten hypothecaire lening Ondertekenen authentieke akte hypothecaire lening Ondertekenen authentieke akte aankoop woonhuis Hoofdstuk 3: Kredieten aan het Bedrijfsleven 3.1. Eigen Vermogen – Vreemd Vermogen Om haar doelstellingen na te streven en te verwezenlijken heeft elke onderneming nood aan werkmiddelen. De financiering van deze middelen kan gebeuren met eigen middelen of vreemd vermogen. EV 21 Is het vermogen dat de eigenaar(s)/aandeelhouder(s) ter beschikking stelt (stellen) van de onderneming. Het bestaat hoofdzakelijk uit kapitaal en reserves. Maatschappelijk kapitaal De fondsen die door de aandeelhouders geïnvesteerd werden bij de oprichting en/of de kapitaalverhogingen – eventuele teruggaven in het kader van kapitaalverminderingen. Reserves Winst die, rek. houdend met wettelijke en statutaire bepalingen, evenals de beslissingen van de algemene vergadering, niet onder de vorm van dividenden werd uitgekeerd, maar in de onderneming werd gehouden (= autofinanciering). Gezien de reserves toebehoren aan de wettelijke eigenaars van de onderneming maken ze dus, zoals het kapitaal, deel uit van het EV. Daar de eigen middelen in de meeste gevallen ontoereikend zullen zijn om aan alle financieringsbehoeften tegemoet te komen, zal er doorgaans beroep worden gedaan op VV. VV Bestaat uit schulden van de onderneming tegenover derden, niet-eigenaars. In de boekhouding en de financiële analyse maakt men een onderscheid tussen schulden met een contractuele looptijd > 1j (= lange-termijn schulden), en deze < 1j (= korte-termijn schulden). Onder de schulden met een contractuele looptijd > 1j vallen o.a. financiële schulden zoals de uitgeschreven obligatieleningen, de schulden t.a.v. KI en de te betalen wissels. In het onderdeel van schulden < 1j vinden we o.a. de handelsschulden t.a.v. leveranciers, schulden bij KI, schulden m.b.t. belastingen en schulden m.b.t. bezoldigingen en sociale lasten. In de volgende punten zullen we de belangrijkste van de hierboven vermelde financieringsvormen bestuderen. 3.2. Het Kaskrediet 3.2.1. Omschrijving Het kaskrediet Is een overeenkomst waarbij de KI haar cliënt toestemming geeft bedragen op te nemen die het tegoed van de ZR/RC overtreffen (= kredietlijn). De klant mag dus binnen bepaalde voorwaarden en voor een bepaalde duur een op voorhand bepaald max. debetsaldo hebben op zijn rek. 3.2.2. Kenmerken Het voornaamste kenmerk van het kaskrediet is zonder enige twijfel de grote variabiliteit ervan. Zo kan het bedrag van het kaskrediet afhankelijk gesteld worden van de kredietwaardigheid van de kredietnemer, zijn omzet, de sector, de betalingsgewoonten, …. Op het vlak van de termijn kan het gaan om een krediet dat toegestaan wordt voor een bepaalde of voor een onbepaalde duur. Het is een zeer soepele kredietformule daar de kredietnemer over het krediet kan beschikken zoals hij dit zelf wenst: volledig, gedeeltelijk of helemaal niet. Ook op het vlak van de terugbetaling van het krediet is er een grote vrijheid voor de kredietnemer. Hij betaalt zijn krediet in principe terug tegen het tempo dat hij zelf wil. Het is wel niet de bedoeling van een kaskrediet dat men constant met een debetsaldo blijft zitten. 22 Het kaskrediet is bedoeld om tijdelijke kasmoeilijkheden op te vangen en zeker niet om zaken te financieren die slechts op (zeer) lange termijn kunnen afbetaald worden. 3.2.3. Kosten De basisvergoeding voor een kaskrediet is een basisrente die schommelt met de debetrente op de geldmarkt. Deze basisrentevoet bedroeg eind 2006 7,75%. Dit basistarief wordt verhoogt met een commerciële marge van ongeveer 1 à 2%, die o.a. afhankelijk is van de kredietwaardigheid en het commercieel belang van de ontlever evenals van de grootte van het krediet. De debetrente en commerciële marge worden enkel aangerekend op het effectief ontleende bedrag. Daarnaast rekent de KI echter ook nog een kredietopeningprovisie aan op het totale bedrag van de kredietlijn en dit ongeacht of men er gebruik van maakt of niet. Deze kredietopeningprovisie bedraagt +/- 0,25%/kwartaal. Naast een interestvergoeding rekenen de KI vaak ook een dossierkost (+/- € 50,00) en een beheerskost (+/- € 6,00/trimester) aan. We kunnen concluderen dat het kaskrediet op papier een vrij dure vorm van krediet is. Deze kostprijs kan echter sterk beperkt worden door ervoor te zorgen dat er voldoende beweging op de rek. is. Dit kan o.a. door ook de inkomsten op dezelfde rek. te laten storten. 3.2.4. Varianten van het Kaskrediet 3.2.4.1. Het Overbruggingskrediet Het overbruggingskrediet Is een kredietopening waarmee een tijdelijk liquiditeitsprobleem kan worden opgevangen tussen 2 in de tijd vastgestelde financiële verrichtingen. Dit kan bv. Gebeuren in afwachting van de uitbetaling van een beroepsfinanciering of een investeringskrediet. Zowel roerende als onroerende bestemmingen zijn mogelijk. Gezien het hier gaat om een overbrugging tot een bepaalde vaststaande financiële verrichting zal plaatsvinden (bv. Het uitbetalen van een andere krediet), zal het overbruggingskrediet beperkt worden tot max. 100% van het in de toekomst te ontvangen bedrag. De duur van het krediet bedraagt in de meeste gevallen een max., maar eventueel hernieuwbare termijn van 6m. Op het vlak van de terugbetaling van het krediet is er een grote soepelheid, zolang de kredietnemer er maar voor zorgt dat het kapitaal ten laatste op de contractuele vervaldag volledig is terugbetaald. 3.2.4.2. Het Seizoenkrediet Seizoenkrediet Dit krediet mag enkel opgenomen worden gedurende 1 of meerdere, op voorhand vastgelegde, periodes van het jaar waarin de klant kredietbehoeften heeft. Bv. Kredietlijn noodzakelijk voor de voorraadfinanciering van een wijnhandelaar met het oog op feestdagen. 23 3.2.4.3. De Kasfaciliteit Kasfaciliteit Dit is een krediet dat niet bestendig, doch slechts gedurende zeer korte periodes mag opgenomen worden (bv. Rond vervaldagen). De kasfaciliteit veronderstelt dus zeer kortstondige debetstanden. 3.2.4.4. Het Voorschot op Effecten Voorschot op Effecten Het betreft hier in feite een gewoon kaskrediet waar men echter effecten als vorm van waarborg heeft gedeponeerd. De kredietnemer geeft een bepaalde hoeveelheid effecten in pand en de KI zal hem tot een bepaald % van de waarde ervan een krediet ter beschikking stellen. 3.2.4.5. Het Voorschot op Facturen Voorschot op Facturen Hierbij zal de kredietnemer de kredietlijn die hij heeft gekregen gebruiken naargelang de afgifte van facturen die hij ten voordele van de KI als pand zal endosseren. In de kredietovereenkomst zal bepaald staan ten belope van welk % van het factuurbedrag, excl. BTW, het krediet zal kunnen opgenomen worden (meestal +/- 80%) Op te merken valt dat de KI hier een dubbel risico loopt: enerzijds bestaat de kans dat de debiteur van de factuur niet solvabel is en niet kan betalen, en anderzijds kan een weigering van de debiteur eveneens gebaseerd zijn op een onenigheid tussen verkoper/cliënt en debiteur over bepaalde verbintenissen die de verkoper niet is nagekomen. Schema: Voorschot op Facturen 2 Client/Verkoper (Kredietnemer) 1 Kredietinstelling 4 5 Handelsdebiteur/koper 3 6 7 1. 2. 3. 4. 5. 6. Cliënt verkoopt goederen op termijn. Cliënt vraagt voorschot op uitstaande factuur. KI controleert kredietwaardigheid debiteur. Cliënt geeft factuur in pand. KI stelt overeengekomen bedrag ter beschikking. Debiteur wordt verwittigd van endossement en van feit dat betaling in handen van KI dient te geschieden. 7. Debiteur betaalt op vervaldag. 3.2.4.6. De Straight Loan Straight Loan Is in feite geen kaskrediet, maar eerder een ‘voorschot op vaste termijn’ in euro of in deviezen. In tegenstelling tot het gewone kaskrediet, waar het opgenomen kredietbedrag dagelijks kan variëren, wordt een straight loan toegekend en opgenomen voor een bepaald bedrag en voor een bepaalde duur ( van 1d tot 1j), en wordt de rentevoet vooraf overeengekomen. Op vervaldag in 1x 24 terugbetaald = hoofdsom + interest. De toegepaste rentevoet = meestal gebaseerd op de EURIBOR + commerciële marge van 1 à 3%, afhankelijk van de kwaliteit en het commercieel belang van de klant. Trekkingsrecht Vaak wordt er per verrichting ook nog een administratieve kost van € 30,00 – € 60,00 aangerekend. 3.2.4.6. Het Stand-by Krediet Stand-by Krediet Een geconfirmeerde kredietlijn die in 1 of meerdere valuta’s en dit tegen betaling van een provisie op de niet-opgenomen tranche ter beschikking wordt gesteld van de kredietnemer. De kredietnemer kan op elk ogenblik trekkingen verrichten op de toegestane kredietlijn. Indien hij dit wil doen, dient hij de KI hiervan echter op voorhand, meestal 2 à 4d voor de trekkingsdag, te verwittigen. 3.3. Discontokredieten 3.3.1. Omschrijving De discontoverrichting wordt gekenmerkt door het endossement van een effect (wisselbrief) voor zijn vervaldag, waarbij de bankier aan de endossant de nominale waarde van het effect uitkeert verminderd met een commissieloon en het disconto. De hoogte van het disconto is afhankelijk van de kwaliteit, de looptijd en het bedrag van de aangeboden papieren. Opmerking: Voor een gedetailleerde uitleg inzake de wisselbrief kan er verwezen worden naar hfdstk 4. 3.3.2. Voordelen van het Discontokrediet Voor de KI is het een groot voordeel dat ze eigenaar wordt van het gedisconteerde papier. Zij verkrijgt op die manier alle voordelen die aan het papier verbonden zijn, zoals het verhaal op alle ondertekenaars van de wisselbrief en het wettelijk voorkeurrecht op het object van de WB. Daarnaast kunnen we stellen dat disconteerbare handelseffecten grote liquiditeit vertonen gezien er aan iedere discontoverrichting automatisch een einde komt bij de betaling ervan op de vervaldag. Deze voordelen voor de KI komen tot uiting in het feit dat de basisrentevoeten bij discontokredieten vaak 1 à 2% lager liggen dan deze van kaskredieten. 3.3.3. Soorten Discontokosten Binnen het discontokrediet kan men 2 grote soorten onderscheiden: - Het cedentendiscontokrediet of cliëntendiscontokrediet - Het leveranciersdiscontokrediet 3.3.3.1. Het Cedentendiscontokrediet Hierbij verbindt de KI zich, ten belope van het afgesproken kredietbedrag, de wissels te disconteren die de kredietbegunstigde trekt op zijn klanten. De KI zal de kredietbegunstigde bij de afgifte van de wissels onmiddellijk crediteren voor het nominaal bedrag van de wissel – discontokosten (= een rentevergoeding + een provisie). Schema: Werking Cedentendiscontokrediet 25 1 Verkoper Koper 2 3 4 5 6 Bankier van verkoper 1. 2. 3. 4. 5. 6. Levering van goederen en trekken van wissel. Acceptatie van de wissel. Verdiscontering van de wissel. Bedrag van de wissel – discontokosten. Aanbieden van de wissel op vervaldag (in de praktijk meestal via bank van de koper). Betaling van de wissel. 3.3.3.2. Het Leveranciersdiscontokrediet De bankier verbindt zich ten aanzien van zijn cliënt (koper van de goederen, betrokkene van de wissel, kredietbegunstigde) een wissel te disconteren welke hem door een derde (verkope van de goederen, trekker van de wissel) al aangeboden worden. De leverancier ontvangt het nominaal bedrag van de wissel, terwijl de discontokosten in rek. worden gebracht bij de betrokkene van de wissel. Schema: Werking Leveranciersdiscontokrediet Verkoper 1 Koper 2 5 4 3 6 7 8 Bankier van Koper 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. Levering van de goederen en trekken van de wissel. Acceptatie van de wissel. Kredietbegunstigde geeft toestemming tot discontering. Verdiscontering van de wissel (meestal via bank van koper). Uitbetalen van de wissel (nominaal bedrag). Aanrekenen van de discontokosten. Aanbieden van de wissel op de vervaldag. Betaling van het nominaal bedrag. 3.4. Borgstellingkredieten 3.4.1. Omschrijving Is een zogenaamd ‘handtekeningkrediet’ of ‘verbintenissenkrediet’. Bij het geven van haar waarborg verstrekt de KI, in tegenstelling tot nagenoeg alle andere kredietvormen, nl. geen geld, mar verleent ze slechts haar handtekening en verbindt ze zich aldus tot het betalen van een bepaald bedrag indien haar cliënt zijn verbintenissen niet nakomt. 26 De KI zal hier natuurlijk enkel tot het verlenen van haar borgstelling overgaan mits haar cliënt zich verbindt tot de terugbetaling van alle sommen die door de instelling uit hoofde van deze verleende waarborg zouden moeten worden betaald. 3.4.2. Kenmerken Het grootste voordeel van een dergelijke kredietvorm is dat de kosten relatief beperkt kunnen worden gehouden. Gezien de KI hier pas effectief geld ter beschikking dient te stellen bij nietbetaling door haar cliënt is er natuurlijk ook pas vanaf dat moment sprake van de betaling van een intrestvergoeding. Zolang de verrichting beperkt blijft tot een borgstelling zijn de kosten meestal beperkt tot een commissie van +/- 1%/j, een dossierkost van +/- € 40,00/borgstellingverklaring en een reserveringscommissie van +/- 0,15%/trimester voor de ter beschikkingstelling van de kredietlijn. 3.4.3. Soorten Waarborgen In het kader van een borgstelling door de KI kunnen volgende soorten waarborgen aangehaald worden: - Borgstellingen t.o.v. openbare besturen waar de KI bv. Een waarborg van uitvoering voor rek. van aannemers van openbare werken geeft. - Waarborgen i.v.m. zakenrelaties bv. Huurwaarborg, bankgarantie,… - Waarborgen in het kader van de buitenlandse handel: o De aanbestedingsgarantie (inschrijvingsgarantie) of ‘bid bond’ Een dergelijke bid bond wordt vaak gevraagd indien een onderneming ingaat op een offerteaanvraag of deelneemt aan een openbare aanbesteding. De KI die zich hier borg stelt, verbindt er zich toe het bedrag van de waarborg op het 1ste verzoek van de begunstigde uit te betalen indien blijkt dat de inschrijver/cliënt van de KI als ‘winnaar’ werd aangeduid, maar zou weigeren het contract te ondertekenen of niet in staat zou zijn om het contract uit te voeren. Doel van deze waar borg is dat de koper zich er op die manier van verzekert dat er geen ondernemingen deelnemen die financieel en/of technisch niet in staat zouden zijn om het contract aan te kunnen. o De garantie van voorschotteruggave of ‘advance payment bond’ Hier krijgt de koper van bepaalde goederen de garantie dat het door hem betaalde voorschot (meestal 5% tot 15% van het bedrag van het contract) door de KI zal worden terugbetaald indien de beloofde goederen/werken niet werden geleverd/uitgevoerd door de verkoper/cliënt van de KI. o De uitvoergarantie of ‘performance bond’ Deze garantie voor de goede uitvoering van het contract dorde verkoper/cliënt van de KI waarborgt de koper dat de verkoper alle contractuele verplichtingen zal nakomen. Vaak is het zo dat de ‘advance payment bond’ geleidelijk aan vervangen wordt door een ‘performance bond’. o De inhoudinggarantie of ‘retention money bond’ Dit is een variante op de performance bond. Hier waarborgt de KI dat de bedragen die door de koper bij elke aanbetaling als waarborg weren ingehouden, voor het geval er fouten of gebreken zouden opduiken tussen de voorlopige en de definitieve oplevering, zullen worden betaald. 3.5. Documentaire Kredieten 3.5.1. Omschrijving Is een verbintenis van een KI in de vorm van een brief (‘letter of credit’), waarbij ze zich verplicht, in opdracht en voor rek. van de koper: - Gedurende een zekere tijd - Op zicht of op termijn - Al dan niet met wisseltrekking op de koper of op de KI - Tegen voorlegging van bepaalde conforme doc. 27 Een bepaald bedrag aan de verkoper te betalen. Een documentair krediet is een kredietvorm die uitermate geschikt is voor de financiering van buitenlandse handel. Opmerkingen: - Gewoonlijk richt de kredietopenende bank zich niet rechtstreeks tot de leverancier, maar doet ze dit via een correspondentbankier in het land van de leverancier. - De betaling kan afhanklijk gesteld worden van de voorlegging van bv. Zendingsdoc., Vdoc., handelsfacturen, …. 3.5.2. Werking Documentair Krediet 1 Contract 5 Koper 8 2 Verkoper 4 6 3 Kredietopenende Bank Advizerende Bank 7 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. Afsluiten van het contract. Aanvraag tot opening van een documentair krediet ten gunste van de verkoper. Opening van het krediet en verwittiging van de adviserende bank. Controle van de echtheid van het toegestane krediet. Na kennisname van het documentair krediet verzendt de verkoper de goederen. Overhandiging van de vereiste doc. En uitbetaling van het krediet. Adviserende bank zendt de doc. Naar kredietopenende bank en ontvangt uitbetaalde som. Koper ontvangt de doc. En zal het krediet terugbetalen. 3.5.3. Soorten Documentair Krediet - Rechtstreeks Krediet De kredietgevende bank deelt rechtstreeks an de begunstigde mee dat ze n haar loketten een documentair krediet te zijnen gunste heeft geopend. Er wordt hier dus geen beroep gedaan op een correspondentbankier. - Geadviseerd Krediet In opdracht van haar cliënt laat de kredietopenende bank de opening van het krediet aan de begunstigde mededelen door haar correspondent, zonder dat deze enige verbintenis aangaat tegenover de begunstigde. Het geld kan hier ter beschikking zijn bij de kredietopenende bank of bij de correspondent. - Herroepelijk Krediet De bank beperkt er zich toe aan de begunstigde mede te delen dat hij over een krediet kan beschikken, maar zonder enige verbintenis van harentwege. Deze vorm wordt zelden gebruikt omdat de verstrekte waarborg door de koper en/of door de KI kan worden ingetrokken zonder voorafgaande verwittiging aan de verkoper. 28 - Onherroepelijk Krediet De bankier geeft zijn toezegging, die bindend is, en niet meer kan worden herroepen tenzij mits toestemming van alle partijen. - Geconfirmeerd Krediet De correspondentbankier stelt zich, naast de kredietopenende bank, eveneens borg voor de betaling. Opmerking: Enkel een onherroepelijk krediet kan worden geconfirmeerd! - Overdraagbaar Krediet Dank zij deze overdraagbaarheid kan een begunstigde van een documentair krediet ditzelfde krediet aanwenden ten voordele van zijn eigen leverancier. Opmerking: - Deze overdracht kan geheel of gedeeltelijk zijn. - Het krediet kan in principe slechts één enkele keer worden overgedragen. - De overdraagbaarheid moet uitdrukkelijk worden bedongen. - Revolvingkrediet Hier is een limietbedrag aangegeven dat in één enkele keer of in meerdere keren kan worden opgenomen binnen een bepaalde periode. Na deze periode kan men opnieuw opnemen tot het limietbedrag, eventueel verhoogd met het ongebruikte saldo van de vorige periode(n). - Tegenkrediet of ‘back to back credit’ De begunstigde van een onherroepelijk krediet kan wensen een onherroepelijk krediet te openen ten gunste van zijn eigen leverancier. Indien het oorspronkelijk krediet niet overdraagbaar was, dan kan hij zijn bank verzoeken een nieuw krediet te openen ten gunste van de uiteindelijke leverancier. - Documentair Krediet met ‘red clause’ Onder ‘red clause’ wordt een clausule verstaan die toelaat dat de begunstigde voorschotten ontvangt zonder dat de vereiste doc. Worden voorgelegd. Meestal eist men wel een verklaring dat de begunstigde de doc. Tijdig zal overhandigen. 3.6. Het Investeringskrediet 3.6.1. Omschrijving Is een kredietovereenkomst op middellange of lange termijn (tussen de 3 en de 15j) voor de financiering van materiële en financiële vaste activa of voor de wedersamenstelling van het bedrijfskapitaal. 3.6.2. Kenmerken Het investeringskrediet wordt gekenmerkt door de verbintenis van de KI op gedurende een welbepaalde termijn fondsen ter beschikking te stellen aan de kredietnemer die zich verbindt tot het betalen van de verschuldigde interesten en het aflossen van de schuld volgens een vooraf vastgesteld aflossingsplan. 29 De fondsen kunnen opgenomen worden in 1 of meerdere malen. De terugbetalingen gebeuren maandelijks, 3maandelijks, halfjaarlijks of zelfs jaarlijks, eventueel zelfs met een periode van terugbetalingsuitstel van 1 à 2 jaar. In deze periode dient de onderneming geen kapitaal af te lossen maar moet ze enkel interesten betalen. De looptijd van een dergelijk krediet wordt in principe vrij bepaald, maar kan normaal nooit langer zijn dan de economische levensduur of de afschrijvingstermijn van het actiefonderdeel waarvoor het werd aangegaan. De rentevoet is in de meeste gevallen 3jaarlijks of 5jaarlijks herzienbaar in functie van het op dat ogenblik geldende rentepeil voor investeringskredieten. Er valt ook nog op te merken dat in veel gevallen waar er gebruik wordt gemakt van investeringskredieten de mogelijkheid tot overheidssteun bestaat. Deze steun kan de vorm van rentetoelagen, kapitaalpremies of waarborgen aannemen. Op het vlak van kosten kunnen volgende zaken aangehaald worden: - De rentevoet: deze bedroeg in 2006 6,40% voor een jaarlijkse herzienbare rentevoet, 6,95% voor een 5jaarlijks herzienbare en 7,25% voor een 10jaarlijkse herzienbare rentevoet. - Dossierkosten: +/- € 125,00 op de 1ste € 25000,00, verhoogd met 0,25% op het deel boven de € 25000,00. - Een beheerskost van +/- € 6,00/trimester. - Een reserveringscommissie op het niet opgenomen gedeelte van +/- 0,25%. 3.6.3. Het Roll-over Krediet Een speciale vorm van investeringskrediet. Dit ‘Wentelkrediet’ in tegenstelling tot het gewone investeringskrediet, waar er in principe sprake is van een vaste rente, is er sprake van een regelmatige (om de 6 of 12m) herziening van de rentevoet. De evolutie van deze rentevoet zal afhangen van de evolutie van de EURIBOR d.w.z. de rente die de KI op de Europese interbankenmarkt kan krijgen, of de LIBOR (London Interbank Offred Rate) voor kredieten in vreemde munten. 3.7. Het Acceptkrediet 3.7.1. Omschrijving Door een acceptatielijn voor de cliënt te openen verbindt de KI zich ertoe om de wissels die de cliënt op har trekt, voor een overeengekomen bedrag en voor een bepaalde periode te accepteren indien aan de voorwaarden van de overeenkomst werd voldaan. Bankaccept Een wissel die op de KI getrokken is en door haar geaccepteerd werd. Deze bankaccepten vertegenwoordigen handelsverrichtingen met het buitenland. 3.7.2. Soorten Acceptkrediet 3.7.2.1. Acceptkrediet-invoer Hierbij trekt de cliënt/invoerder wissels op de KI die ze accepteert. Die wissels worden hem nadien door de KI gedisconteerd. De som die hij door het disconteren van de KI ontvangt is bedoeld voor de betaling van de buitenlandse leverancier. Op de vervaldag van de wissel dient de cliënt het nominaal bedrag te betalen. 30 Schema: Werking van Accept-invoer Buitenlandse Leverancier Belgische Koper 1 4 2 3 5 Bankier van de Koper 1. 2. 3. 4. 5. Levering van de goederen tegen contante betaling. Uitgifte en remise van een wissel. Betalingsopdracht ten gunste van de verkoper. Negotiëring van de wissel = nominaal bedrag – agio’s en uitvoering van 3. Betaling van de wissel op vervaldag. 3.7.2.2. Acceptkrediet-uitvoer De cliënt/uitvoerder trekt wissels, die een welbepaalde uitvoer belichamen, op de KI waar een acceptkredietlijn werd geopend, die ze dan accepteert. In dit geval gaat het in feite om een mobilisering van de schuldvordering die de uitvoerder heeft ten aanzien van zijn buitenlandse klant. De vervaldag van de wissel zal hier samenvallen met de betaling door de buitenlandse klant. Schema: Werking Acceptkrediet-uitvoer 1 Belgische Verkoper Buitenlandse Koper 4 2 3 5 Bankier van de Verkoper 1. 2. 3. 4. 5. Levering van de goederen (verkocht op krediet). Uitgifte van remise van de wissel. Negotiëren van de wissel = storting van het nominaal bedrag – agio’s. Betaling van de goederen op vervaldag. Betaling van de wissel op vervaldag. 3.8. Het Kaderkrediet Is een financieringsovereenkomst gesloten tussen 1 of meer Belgische KI en 1 of meer buitenlandse kopers of buitenlandse KI. De deelnemende Belgische KI verklaren zich hier bereid om financiering te verlenen voor de commerciële contracten die gesloten worden tussen Belgische exporteurs en de kopers, gevestigd in het land van de buitenlandse bankier. Deze contracten dienen natuurlijk te beantwoorden aan de in het kaderkrediet opgenomen modaliteiten die hoofdzakelijk betrekking hebben op: - Het te betalen voorschot - De minima- en maximabedragen van de contracten 31 - De terugbetalingstermijn De eventuele vereiste garanties De rentevoet van het krediet De buitenlandse KI zorgt ofwel zelf voor de terugbetaling van de gefinancierde bedragen of ze zal deze terugbetaling garanderen. Dank zij een dergelijk kaderkrediet wordt de exporteur bij de levering betaald en geniet de buitenlandse importeur over een vrij interessant krediet. De termijn van een kaderkrediet is zelden > 5j. Het grote voordeel van een kaderkrediet is dat koper en verkoper zich kunnen concentreren op de commerciële aspecten van hun samenwerking. De krediet- en betalingsmodaliteiten worden volledig geregeld in het kaderkrediet en zijn in veel gevallen interessanter dan wat er bij individuele verrichtingen mogelijk zou zijn. 3.9. Krediet van Staat tot Staat Het gaat hier om lange termijn kredieten (vaak 30j) die door de Belgische overheid tegen zeer gunstige voorwaarden toegestaan aan bepaalde staten (meestal ontwikkelingslanden). De kredieten dienen gebruikt te worden voor de betaling van Belgische exporteurs van Belgische goederen en prestaties. Daar het de overheid van het begunstigde land zal zijn die over de besteding van de haar ter beschikking gestelde kredieten zal beslissen, moeten de plaatselijke ondernemingen die Belgische goederen of diensten willen importeren het nodige doen om hun invoer te kunnen financieren met het betreffende staatskrediet. Het doel van dergelijke kredieten is duidelijk 2ledig: - Bijdragen tot de ontwikkeling van bepaalde landen. - De Belgische export van vnl. kapitaalgoederen bevorderen. Hoofdstuk 4: Alternatieve Kredietverstrekking aan Ondernemingen Onder de term alternatieve kredietverstrekking worden hier de diverse technieken beschouwd waarmee een ondernemer zich kan financieren zonder dat er hier beroep wordt gedaan op een KI. Het gaat hier om financieringen in het kader van het ‘klantenkrediet’, de uitgifte van obligatieleningen, de uitgifte van commercial paper, factoring en leasing. 4.1. Het Klantenkrediet Steeds vaker wordt er in de verkoopsovereenkomsten een uitstel van betaling bedongen, gaande van enkele dagen tot enkele weken. Daar dient men dan nog de tijd bij te tellen die klanten, vaak bewust, te laat betalen. Zo komt men in de praktijk dan vaak aan een betalingsuitstel dat 60d zal benaderen. Voor de partij die dit ‘krediet’ verkrijgt is dit natuurlijk een zeer interessante vorm, vooral omdat ze vrijwel altijd (zo goed als) kosteloos is. In de praktijk stellen we vast dat de toe te stane termijnen van uitstel steeds langer (moeten) worden, hetgeen voor bepaalde leveranciers natuurlijk ernstige liquiditeitsmoeilijkheden kan veroorzaken. 32 De verkoper die uitstel toestaat loopt hier bovendien het gevaar van niet-betaling gezien er geen enkele waarborg werd voorzien en er zeer vak niet of niet voldoende aandacht werd besteed aan het onderzoek van de kredietwaardigheid van de klant(en). De problemen die zich stellen inzake liquiditeit en kredietwaardigheid van de klant kunnen grotendeels opgevangen worden door gebruik te maken van ‘factoring’. Opmerking: Als gevolg van een Europese Richtlijn over betalingsachterstand werd de Wet ‘Betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties’ goedgekeurd. In deze wet werden volgende principes vastgelegd: - Er is een max. betalingstermijn van 30d na ontvangst van de factuur, tenzij uitdrukkelijk anders werd bepaald. - Na afloop van de afgesproken betalingstermijn gaat er automatisch een interest lopen waarvan het tarief minstens gelijk is aan de kortetermijn-marktrente, berekend op basis van de basisrente van de ECB, verhoogd met 7procentpunt. Dit betekende in 2006 een verijlintrest van 10%. - De SE kan alle invorderingskosten ontstaan uit de betalingsachterstand terugvorderen (aanmaningen, administratieve kosten, advocatenkosten,…) zolang deze kosten transparant en in verhouding tot de schulden zijn. 4.2. De Wisseltrekking Om, in het kader van een door hem toegestaan betalingsuitstel, meer zekerheid inzake terugbtaling te verkrijgen, kan de leverancier een wissel trekken op zijn klant. 4.2.1. Omschrijving De WB is een handelsdoc. Warbij de opsteller van de wissel, trekker genoemd, aan een andere persoon of aan een instelling, betrokkene genoemd, de onherroepelijke opdracht geeft om op een vastgestelde plaats en een op vastgestelde datum een bepaalde som te betalen aan de houder van de wissel. 4.2.2. De Acceptatie Is de verbintenis tot betaling die de betrokkene aangaat door zijn handtekening op de WB te plaatsen, eventueel voorafgegaan door het woord ‘geaccepteerd’ (of een daarmee gelijkgesteld woord). Door de uitdrukkelijke acceptatie neemt de betrokkene het statuut van hoofdSN van de WB over van de trekker die dat tot dit ogenblik was. De acceptatie is onvoorwaardelijk maar kan door de betrokkene wel beperkt worden tot een gedeelte van de som. De WB kan in principe tot de vervaldag door de houder aan de betrokkene in zijn woonplaats ter acceptatie worden aangeboden. WB, betaalbaar een zekere tijd na zicht, moeten ter acceptatie worden aangeboden binnen 1j na hun dagtekening. De trekker kan een kortere of een langere termijn bepalen. De endossanten kunnen deze termijnen verkorten. De betrokkene kan verzoeken dat hem een 2de aanbieding wordt gedaan de dag, volgend op de 1ste. 33 De weigering van acceptatie moet worden vastgesteld bij authentieke akte (protest van nietacceptatie). Het protest van niet-acceptatie moet worden opgemaakt binnen de termijnen voor de aanbieding ter acceptatie vastgesteld. De houder moet van de niet-acceptatie kennis geven aan zijn endossant en aan de trekker binnen de 4 werkd, volgende op de dag van het protest. Elke endossant moet binnen 2 werkd, volgende op de dag van ontvangst van de kennisgeving, de door hem ontvangen kennisgeving aan zijn endossant meedelen, met aanwijzing van de namen en adressen van degenen die de voorafgaande kennisgevingen hebben gedaan, en zo vervolgens, teruggaande tot de trekker. Indien een kennisgeving is gedaan aan iemand wiens handtekening op de WB voorkomt, moet een gelijke kennisgeving binnen dezelfde termijn aan dies avalgever worden gedaan. Indien een endossant zijn adres niet of op onleesbare wijze heeft aangeduid, kan worden volstaan met kennisgeving van de voorafgaande endossant. Hij die een kennisgeving heeft te doen, kan zulks doen in iedere vorm, zelfs door enkele terugzending van de WB. Hij moet bewijzen dat hij de kennisgeving binnen de voorgeschreven termijn heeft gedaan. Deze termijn wordt gehouden te zijn in acht genomen, wanneer een brief die de kennisgeving behelst, binnen de genoemde termijn ter post is bezorgd. Wie de kennisgeving niet binnen de bovenvermelde termijn doet, treft geen verval van zijn recht; hij is, bij voorkomend geval, verantwoordelijk voor de door zijn nalatigheid veroorzaakte schade, zonder dat de schadevergoeding het bedrag van de WB kan te boven gaan. 4.2.3. Het Endossement of de rugtekening van de WB is de overdracht ervan aan de nieuwe houder. Deze overdracht gebeurt op de voorzijde of achterzijde van de WB, of eventueel op een aan de WB vastgehecht verlengstuk, de vermelding ‘geëndosseerd aan xxx’, ‘overgedragen aan xxx’ of iets gelijkaardigs te plaatsen. Om geldig te zijn dient een endossement te voldoen aan een aantal voorwaarden: - Het endossement moet onvoorwaardelijk zijn. Elk vermelde voorwaarde wordt als niet geschreven beschouwd. - Een gedeeltelijk endossement is nietig. - Het endossement moet gesteld worden op de WB of op een daaraan vastgehecht blad (verlengstuk). - Het endossement moet worden ondertekend door de endossant. Het endossement kan gesteld worden ten voordele van de betrokkene, al of niet acceptant, van de trekker of van elke andere wisselSN. Deze personen kunnen de WB op hun beurt opnieuw endosseren. In een dergelijk geval spreekt men van een endossement op naam. Het endossement kan de geëndosseerde eventueel ook onvermeld laten of kan zelfs bestaan uit de enkele handtekening van de endossant (endossement in blanco). In dit laatste geval moet het endossement, om geldig te zijn, op de rugzijde van de WB of op het verlengstuk worden gesteld. 4.2.4. De Verdiscontering Men heeft het in feite over een vorm van bankkrediet waarmee de bank voorschotten verleent tegen de endossering, in haar voordeel, van deze WB. 4.2.5. Het Aval Is een borgtocht, dat wil zeggen een verbintenis waarmee degene die ‘tekende voor aval’ zich borg stelt voor de verplichtingen van degene waarvoor hij aval verleent. 34 De betaling van de WB kan zowel voor zijn geheel bedrag als voor een gedeelte daarvan door een dergelijk aval worden verzekerd. Deze borgtocht kan door een derde of iemand wiens handtekening reeds op de WB voorkomt, worden gegeven. Een aval moet steeds schriftelijk worden gegeven. Het wordt op de WB of op een verlengstuk gesteld of het kan eventueel worden gegeven bij een afzonderlijke akte, die dan de plaats vermeldt waar het is gegeven. Het aval wordt uitgedrukt door de woorden ‘goed voor aval’ of door enige andere daarmee gelijkstaande uitdrukking en wordt door de avalgever ondertekend. De enkele handtekening van de avalgever, gesteld op de voorzijde van de WB, geldt als aval, behalve wanneer de handtekening die is van de betrokkene of van de trekker. In het aval moet worden vermeld voor wie het is gegeven. Ontbreekt deze vermelding, dan wordt het geacht te zijn gegeven voor de trekker. Het gevolg van het geven van aval is dat de avalgever op dezelfde wijze verbonden is als degene voor wie het aval is gegeven. Door te betalen verkrijgt de avalgever de rechten welke krachtens de WB kunnen worden uitgeoefend tegen degene voor wie het aval is gegeven en tegen degenen die tegenover deze laatste krachtens de WB verbonden zijn. 4.2.6. De Betaling De houder van een WB moet deze ter betaling aanbieden op de dag waarop hij betaalbaar is. Het niet naleven van deze bepaling kan eventueel aanleiding geven tot het betalen van een schadeloosstelling indien deze laattijdige aanbieding iemand schade zou hebben berokkend. De aanbieding van een WB aan een door de overheid aangewezen verrekeningskamer of aan een instelling die daartoe bevoegd is, geldt als aanbieding ter betaling. De betrokkene die de WB betaalt, kan vorderen dat deze hem wordt uitgeleverd, voorzien van de kwijting van de houder. De houder mag een gedeeltelijke betaling niet weigeren. In geval van een gedeeltelijke betaling kan de betrokkene vorderen dat van die betaling op de WB melding wordt gemakt en dat hem daarvoor kwijting wordt gegeven. I.g.v. weigering van betaling dient dezelfde procedure gevolgd te worden als bij weigering van acceptatie. Het protest wordt dan gepubliceerd in de lijst van protesten, die maandelijks wordt opgesteld door de ontvanger van de registratie. Ze wordt dan neergelegd ter griffie van de Rechtbank van Koophandel, waar iedereen er kennis van kan nemen. De houder van de wissel is bij niet-betaling gerechtigd bewarend beslag te laten leggen op de goederen van de SN. Bovendien kan hij regres uitoefenen tegen de acceptant, de endossant(en), de trekker en elke andere wisselpartij die zijn handtekening op de WB heeft geplaatst. Alle ondertekenaars van de wissel zijn solidair à en de houder van de wissel kan dus van om het even wie betaling eisen. Schema: Werking Wisselbrief 4 Koper 2 1 Verkoper 35 3 5 1. 2. 3. 4. 5. Aan- en verkooptransactie Trekken van de WB Accepteren van de WB Aanbieden WB op vervaldag Betaling WB Schema: Wisselbrief met Endossering 7 2 Koper 1 3 4 5 6 Verkoper Verkoper 2 8 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. Aan- en verkooptransactie Trekken van een WB Accepteren van de WB Aankoop goederen Levering goederen en uitstel van betaling Endosseren WB Aanbieden WB op vervaldag Betaling WB Schema: Wisselbrief met Endossering en Verdiscontering 9 Koper 2 1 Verkoper 4 5 6 7 Verkoper 2 3 10 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. Aan- en verkooptransactie Trekken van een WB Accepteren van een WB Aankoop van goederen Levering van goederen en toestaan uitstel van betaling Endosseren van WB Verdisconteren van WB Geld – agio/disconto Aanbieden WB op vervaldag Betaling WB 8 Bank 36 4.3. De Uitgifte van een Obligatielening “Obligaties zijn bewijzen van schuldbekentenis welk recht geven op een, in principe, vaste intrestvergoeding, die betaalbaar is op bepaalde op voorhand vastgelegde data. Obligaties vertegenwoordigen een kapitaal dat op lange(re) termijn aan een openbare instantie of aan een privé-onderneming werd uitgeleend.” Het uitgeven van een obligatielening is, gezien men hier in principe gelden wil inzamelen bij ‘het grote publiek’, onderworpen aan een voorafgaandelijk onderzoek en de goedkeuring van de CBFA. Het grote voordeel van zich te financieren d.m.v. obligaties is dat de onderneming, meestal, tegen lagere rentevoeten kan lenen dan wanneer ze een beroep zou doen op kredieten toegestaan door financiële instellingen. In de praktijk stelt men vast dat het vnl. grote ondernemingen zijn die beroep doen op de obligatietechniek, daar zij het voordeel hebben gekend te zijn bij het publiek en zij de verhandelbaarheid van de uitgegeven obligaties kunnen verzekeren via de notering op de effectenbeurs. 4.4. Leasing 4.4.1. Omschrijving Is een steeds vaker gebruikte techniek voor ondernemingen die willen investeren en over onvoldoende eigen middelen beschikken of de aanwezige middelen niet wensen te gebruiken. Het KB van ’67 dat leasing wettelijk regelt, stelt dat leasing of financieringshuur als volgt wordt gekenmerkt: - Zij dient betrekking te hebben op bedrijfsmateriaal dat door de huurder uitsluitend voor beroepsdoeleinden wordt gebruikt. - Het materieel dient door de verhuurder speciaal met het oog op de huur te worden gekocht, en dit op gespecificeerde aanwijzing van de toekomstige huurder. - De in het contract bepaalde huurtijd dient overeen te stemmen met de vermoedelijke duur van het bedrijfsgebruik van het materieel. - De huurprijs dient zo te worden vastgesteld dat de waarde van het gehuurde materieel erdoor wordt afgeschreven over de in het contract bepaalde huurtijd. - Het contract dient ten behoeve van de huurder in de mogelijkheid te voorzien op het einde van de huur de eigendom van het gehuurde materieel te verwerven, tegen betaling van een prijs die in het contract wordt bepaald, een prijs welke dient overeen te stemmen met de vermoedelijke residuale waarde van dat materieel. Belangrijke kenmerken zijn hier dat de huurder gedurende een bepaalde periode het gebruiksrecht verkrijgt van een bepaald goed en dat er op het einde van het contract voorzien is dat de huurder de mogelijkheid heeft het gehuurde goed al dan niet aan te kopen tegen een vooraf bepaalde prijs. Maakt hij gebruik van deze mogelijkheid dan stelt men dat hij de ‘aankoopprijs’ licht. Maakt hij geen gebruik van deze aankoopoptie dan kan hij het goed gewoon terug geven of eventueel verder huren tegen een sterk verminderde prijs. 4.4.1. Voordelen Een voordeel van leasing t.a.v. de aankoop van een (on)roerend goed is dat er bij leasing geen sprake is van het aangaan van een lening, hetgeen in veel gevallen wel dient te gebeuren bij een aankoop. Dit biedt zowel voordelen voor de huurder als voor de verhuurder van het goed. 37 De huurder vindt bij leasing een oplossing voor volgende probleemsituaties: - Hij heeft geen kredietcapaciteit meer om een aankoop te financieren. - Hij heeft een gebrek aan eigen middelen die vaak gevraagd worden bij het aangaan van een krediet. - Hij kan of wil geen waarborgen of zekerheden leveren die de KI hem vraagt bij een kredietaanvraag. Voor de verhuurder/leasinggever is het voordeel dat hij heel wat minder formaliteiten dient te vervullen om, bij niet-naleving van het contract door de leasingnemer, zijn eigendom te gelde te maken gezien hij helemaal geen rek. dient te houden met andere SE. Een ander voordeel van leasing is dat het een 100% financiering toelaat. Er worden hier geen voorschotten gevraagd en de kosten die gepaard gaan met de investering kunnen vaak meegeleasd worden. Daarnaast dient de huurder de 1ste huurprijs pas te betalen wanneer hij effectief over het materieel beschikt. De ondernemer heeft hier ook geen moeilijkheden inzake de financiering van de BTW. Bij andere kredietvormen koopt de onderneming het goed zelf aan, hetgeen betekent dat ze BTW verschuldigd is. Deze BTW is meestal volledig terugvorderbaar van de overheid, maar tussen de aankoop en de terugbetaling kunnen ettelijke maanden verlopen gedurende dewelke de onderneming niet kan beschikken over geld. Bij leasing is de leasingmaatschappij de aankoper en dient zij de BTW te betalen. De leasingnemer zal BTW betalen aan de leasinggever via de periodieke aanrek. Van de huurgelden. De betaling is dus gespreid over de hele duur van het leasingcontract. 4.4.3. Soorten Men dient in 1ste instantie een onderscheid te maken tussen “financiële leasing” en “operationele leasing”. Daarnaast moet er ook even ingegaan worden op de “sale and lease back”. 4.4.3.1. Financiële Leasing Hierbij is het bijna steeds de bedoeling dat de huurder het geleasde materieel op het einde van de huurperiode ook effectief verwerft. Het is dus in feite een echt alternatief voor de aankoop of de financiering van een goed en is dan ook de meest voorkomende vorm van leasing. Financiële leasing wordt gekenmerkt door het feit dat de leasinggever (de leasingmaatschappij) het materieel aankoopt speciaal met het oog op de verhuring ervan en op specifieke aanwijzing van de leasingnemer. Die kiest niet alleen het materiaal uit, maar duidt ook vaak de leverancier ervan aan. Hieruit kunnen we besluiten dat er bij financiële leasing altijd sprake is van 3 partijen: - De leasingmaatschappij - De leasingnemer - De leverancier van het materieel Schema: Werking van Financiële Leasing 2 Leasingmaatschappij 5 3 Leverancier Leasingnemer 1 4 38 1. 2. 3. 4. 5. Keuze van het materieel Afsluiten leasingcontract Bevestiging aankoop materieel Levering van het materieel en ondertekening leveringsverslag Na ontvangst factuur en leveringsverslag volgt betaling Boekhoudkundig is het van belang er op te wijzen dat de leasingnemer het geleasde goed in zijn balans dient op te nemen en het aldus ook dient af te schrijven. 4.4.3.2. Operationele Leasing Het grote verschil tussen financiële leasing en operationele leasing ligt op het vlak van het doel en het resultaat van deze financieringsvorm. Bij operationele leasing heeft de leasingnemer meestal niet de bedoeling eigenaar te worden van het goed en is er dan ook meestal geen aankoopoptie voorzien. Hij wenst het gebruik ervan enkel gedurende een beperkte periode, die vaak korter is dan de economische levensduur van het gehuurde goed. Het resultaat van operationele leasing is dus identiek met de verhuur van kapitaalgoederen en men kan hier dan ook stellen dat het hier gaat om een soort van “langetermijnverhuur”. De leasinggever stelt zich gewoonlijk garant voor de goede werking van de uitrusting en hij draagt het risico van de waardevermindering ervan op de vervaldag van de leasingovereenkomst. In de meeste gevallen van operationele leasing gaat het om standaardgoederen (computers, voertuigen,…) en is er ook sprake van bijkomende dienstverlening vanwege de leasingmaatschappijen in de vorm van extra V, onderhoud, pechbijstand, …. Opmerking: Gaat het om operationele leasing van rollend materieel, dan wordt vaak de term ‘renting’ gebruikt! De leasinggever is de juridische en economische eigenaar van het voorwerp en zal het dan ook in zijn boekhouding als actiefonderdeel opnemen. 4.4.3.3. Sale and Lease Back Het verschil tussen financiële leasing en ‘sale and lease back’ is dat bij sale and lease back de leasingnemer en de leverancier 1 en dezelfde persoon zijn. De toekomstige leasingnemer verkoopt een eigen goed aan de leasingmaatschappij tegen een overeengekomen prijs (meestal de marktwaarde). De leasinggever geeft hetzelfde goed dan in huur aan de leasingnemer die het aldus opnieuw kan gebruiken. Deze techniek wordt vaak toegepast door ondernemingen die hun liquiditeitspositie willen verbeteren en d.m.v. een ‘sale and lease back’ operatie snel cash geld kunnen genereren. 4.5. Factoring 4.5.1. Omschrijving Is een financieringstechniek waarbij een onderneming haar facturen endosseert aan een gespecialiseerde firma (de factor). In zijn meest volledige vorm zal de factor volgende diensten verstrekken: - Het beheer van de klantenrek. Van de onderneming. - Inning en bewaking van de vorderingen. 39 - Indien noodzakelijk het uitoefenen van het gerechtelijk incasso. 100% risicodekking en solvabiliteitsonderzoek. Financiering van en eventueel de uitbetaling van voorschotten op facturen. 4.5.2. Werking - Debiteurenboekhouding De factormaatschappij kan de gehele administratie m.b.t. de inning van facturen op zich nemen. - Inning en Bewaking De factor zal i.g.v. niet-betaling van de facturen noodzakelijke maatregelen moeten nemen om toch nog aan het geld te geraken. Eventueel wordt er door de factor overgegaan tot gerechtelijk incasso van de verschuldigde vorderingen. - 100% Risicodekking Na de kredietwaardigheid van de klanten te hebben onderzocht en per betrokkene een limiet te hebben vastgelegd tot dewelke hij (de factor) facturen zal aanvaarden, kan de factormaatschappij hier het volledig risico (100% van het factuurbedrag, incl. BTW) dekken. Dit betekent dat indien een bepaalde debiteur niet betaalt de onderneming toch zeker is dat ze, van de factormaatschappij, haar geld zal krijgen. Dit gebeurt meestal 90 à 100d na de vervaldag van de facturen. - Financiering Op het ogenblik van endossement van de facturen, dus voor de vervaldag, kan eventueel onmiddellijk een deel van het factuurbedrag (70 à 85%) ter beschikking worden gesteld van de leverancier. Deze financiering wordt meestal verstrekt onder de vorm van een RCkrediet en dit tegen de rentevoorwaarden van een kaskrediet. - De Kosten Naargelang de uitgebreidheid van de door de factor verstrekte dienstverlening variëren de aangerekende kosten tussen 0,15% en 2,00% van de factuurbedragen. Schema: Werking van Factoring 7 Leverancier cliënt van de factor 4 2 1 3 Factor Debiteur 5 6 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Levering van de goederen of diensten aan de debiteur. Overdragen van de vordering aan de factor. Afhankelijk van type contract eventuele risicodekking. Afhankelijk van type contract eventuele betaling van een voorschot. Inning van vordering van de vervaldag. Betaling. Betaling. 4.5.3. Soorten 40 Naargelang de combinatie van diensten bestaan er verschillende soorten van factoring. In de meeste gevallen maakt men het onderscheid tussen: - Old line factoring - Integrale factoring - Factoring met verhaal - Factoring zonder verhaal - Agency factoring Wordt het onderscheid gemaakt volgens het tijdstip waarop de factor zijn cliënt betaalt, dan maakt men een onderscheid tussen: - Vervaldag-factoring - Disconto-factoring 4.5.3.1. Old Line Factoring Hieronder verstaat men een overeenkomst waarin de cliënt kiest voor een door de factor gevoerde debiteurenadministratie en een risicodekking. 4.5.3.2. Integrale Factoring Naast de debiteurenadministratie en een kredietV wordt ook nog beroep gedaan op een financieringsmogelijkheid. 4.5.3.3. Factoring met Verhaal Dit is de verzamelnaam van alle factoringcontracten zonder risicodekking. Indien de factor bepaalde voorschotten heeft betaald, kan hij deze bij wanbetaling door de debiteur van zijn cliënt terugvorderen. 4.5.3.4. Factoring zonder Verhaal De cliënt heeft een kredietV genomen en de factor zal uiteindelijk zelf moeten opdraaien voor de bedragen die hij niet kan innen bij eventuele wanbetalers. 4.5.3.5. Agency Factoring i.g.v. Agency Factoring zal de cliënt zijn debiteurenadministratie zelf beheren en zal hij zelf zorgen voor het incasso. Hij zal enkel een beroep doen op de factor voor wat een eventuele voorfinanciering en/of een kredietV betreft. Bij laattijdige betaling zal het beheer van de facturen dan uiteindelijk toch overgedragen worden aan de factor. 4.5.3.6. Vervaldag-factoring Hier ontvangt de leverancier de vorderingen precies op de vervaldag van facturen, ongeacht het tijdstip waarop de afnemer aan de factor betaald heeft. 4.5.3.7. Disconto-factoring De leverancier wordt hier vergoed op het ogenblik dat de factor de facturen overneemt. 4.6. Commercial Paper 4.6.1. Omschrijving Is een financieel instrument dat uigegeven wordt door vennootschappen of locale overheden (‘thesauriebewijzen’) of door financiële instellingen (‘depositobewijzen’) om specifieke activiteiten te financieren of om tijdelijke kastekorten te overbruggen. De looptijd varieert van 7d tot max. 1j. indien de looptijd >1j, dan spreekt men van ‘medium term notes’. 41 Het gaat hier dus om kortlopend schuldpapier. 4.6.2. Werking Om commercial paper uit te geven dient men contact op te nemen met een KI die een ‘commercial paper programma’ zal openen voor haar cliënt. Het is van belang te benadrukken dat de KI niet zelf voor het krediet zal zorgen maar enkel de rol van tussenpersoon zal spelen. Ze zal trachten de partij die geld wenst te ontlenen in contact brengen met de partij(en) die een overschot aan financiële middelen heeft (hebben). Een commercial paper programma vertoont volgende kenmerken: - Commercial paper wordt doorlopend gegeven. De uitgever kan dus binnen de perken van het door de KI toegestaan programma constant nieuwe schijven uitgeven telkens er behoefte aan is en er geïnteresseerde beleggers zijn. Zodra het limietbedrag van het programma werd bereikt dient men te wachten tot een deel van de bewijzen werden terugbetaald vooraleer een nieuwe uitgifte mogelijk is. Opmerking: Het min.bedrag van elke schijf mag wettelijk gezien niet < € 250 000,00. - - Commercial paper wordt uitgegeven met een disconto, hetgeen wil zeggen dat de vergoeding voor de belegger erin bestaat dat de uitgifteprijs lager zal zijn dan de terugbetalingprijs. Er is hier dus geen sprake van tussentijdse interestbetalingen. Voor de 1ste uitgifte van commercial paper dient de uitgever een prospectus op te stellen en dient de CBFA het laatste jaarverslag en de laatste jaarrek. Van de emitent goed te keuren. De uitgevende onderneming dient een EV te hebben van min. € 25 miljoen of anders dient er sprake te zijn van een EV van min. € 2 500 000,00 en moet de verhouding tussen de vorderingen < 1j, de geldbeleggingen en de liquide middelen enerzijds en de schulden < 1j anderzijds groter zijn dan 1. Hoofdstuk 7: De Kredietrisico’s 7.1. Algemeen Bij elke kredietverstrekking is het van uitermate groot belang dat er door de kredietverstrekker voldoende aandacht wordt besteed aan de risicoanalyse m.b.t. de te verstrekken kredieten. In het algemeen kan men stellen dat er 6 soorten risico’s te onderscheiden zijn: - Het kredietrisico. - Het liquiditeitsrisico. - Het renterisico. - Het wisselrisico. - Het operationele risico. - Het wettelijk risico. 7.1.1. Het Kredietrisico Het kredietrisico omvat zowel het risico van faillissement als van kwaliteitverslechtering van de tegenpartij van de KI. Bij het meten van het kredietrisico zal een KI rek. houden met 2 risicoaspecten: 42 - - Het verwachte verlies: zijnde de som die de KI globaal gezien verwacht te verliezen op basis van historische trends. Gezien deze verliezen geanticipeerd kunnen worden, zullen ze in feite al in de kostprijs van de kredieten verrekend worden. Het onverwachte verlies: = verwachte verlies – gerealiseerde verliezen. Dit onverwacht verlies vormt voor de KI het eigenlijke kredietrisico dat uiteindelijk dient opgevangen te worden door het EV van de KI. 1 van de basisprincipes bij het bepalen van het kredietrisico is het nagaan van de solvabiliteit van de kredietnemer. Men zal hier dus trachten na te gaan in hoeverre de kredietnemer vandaag en in de toekomst in staat zal zijn zijn verplichtingen na te komen. 7.1.1.1. Kredietrisico bij Particulieren De inschatting van deze solvabiliteit gebeurt bij particulieren voornamelijk op basis van de hoogte en de stabiliteit van hun inkomen. Vaak gulden regel: de terugbetaling van het krediet < 1/3 van het netto-inkomen van de kredietnemer. Daarnaast zal er natuurlijk ook getracht worden het risico te dekken door het vragen van allerhande waarborgen (zie hoofdstuk 6). 7.1.1.2. Kredietrisico bij Ondernemingen In welke mate een onderneming in staat zal zijn haar schulden te betalen kan o.a. nagegaan worden door de berekening en de bestudering van wat men in de bedrijfseconomie de liquiditeitsratio’s en de solvabiliteitsratio’s noemt. - De liquiditeit De liquiditeit geeft weer in hoeverre een onderneming in staat is haar schulden op korte termijn te voldoen. Om deze korte-termijnschulden te kunnen betalen kan de onderneming enkel gebruik maken van haar vlottende activa (vorderingen, voorraden en bestellingen in uitvoering, geldbeleggingen en liquide middelen) daar de vaste activa niet zo eenvoudig in geld kunnen worden omgezet en in principe ook in de onderneming dienen te blijven. Een mogelijke liquiditeitsratio is ‘de liquiditeit in ruime zin’ die als volgt wordt bepaalt: Vlottende activa/VV op korte termijn x 100 Men gaat er hier vaak van uit dat een onderneming met een liquiditeitsratio > 1 als voldoende liquide dient beschouwd te worden en dat de SE met vorderingen op korte termijn dus vrij goed beschermd zijn. Iets dat men echter in geen geval uit het oog mag verliezen is dat men niet enkel naar bedragen van VL A dient te kijken, maar eveneens in feite zelfs vooral dient te kijken waaruit deze VL A bestaan. Zo is het bv. perfect mogelijk dat men een uitstekende liquiditeitsratio verkrijgt d.m.v. een groot bedrag aan te hoog gewaardeerde en misschien verouderde voorraden en/of een groot bedrag aan dubieuze vorderingen die de onderneming voor een groot deel misschien nooit zal kunnen innen. - De solvabiliteit De solvabiliteit geeft aan in welke mate de onderneming waarschijnlijk in staat zal zijn al haar schulden terug te betalen. Een mogelijk ratio is hier de ‘graad van solvabiliteit’, die een verhouding geeft van het EV van de onderneming t.a.v. het totaal vermogen waarover ze kan beschikken. EV/totaal vermogen x 100 Hoe groter aandeel van EV, hoe beter voor solvabiliteit. Een verhouding van 1/3 EV, 1/3 VV op korte termijn en 1/3 VV op lange termijn wordt vaak als een aanvaardbare financiële structuur beschouwd. 43 7.1.2. Het Liquiditeitsratio Het basisprincipe is hier dat de KI steeds in staat dient te zijn om de van haar cliënten ontvangen deposito’s terug te kunnen betalen. Het grote probleem is dus ervoor te zorgen dat er steeds voldoende liquide middelen voorhanden zijn (en de KI zich dus niet onverwacht en vaak tegen te hoge interestvergoedingen dient te financieren) en evenmin te veel liquide middelen bereid te houden daar dit meestal uitmondt in een inkomensverlies voor de KI (liquide middelen brengen quasi niets op). 7.1.3. Het Renterisico Transformatierisico vloeit voort uit de vervaldagenverschillen tussen A (vorderingen) en de P (schulden) van de onderneming. Op basis van hun richting en van het renteverloop kunnen deze een positieve of een negatieve weerslag hebben op de rentemarge. De KI dient hier dus te trachten een zo correct mogelijk prognose van het renteverloop te bekomen en dient haar vervaldagen en haar rentegevoeligheid in het oog te houden. 7.1.4. Het Wisselrisico Dit risico is een gevolg van de wijziging van de wisselkoersen van de diverse deviezen waarin de KI handelt. Ondanks het feit dat door de invoering van de euro dit aspect aan belang heeft ingeboet, dienen de KI zich toch nog degelijk in te dekken tegen wisselkoersschommelingen. 7.1.5. Het Operationele Risico Het operationele risico is het risico dat ontstaat uit de mogelijkheid van een materiële fout bij de uitvoering van een transactie. 7.1.6. Het Wettelijk Risico Het wettelijk risico vloeit voort uit de eventuele wijzigingen in de wetgevingen van de verschillende landen waard de KI actief is. 7.2. Ratings 7.2.1. Begrip Rating Een beoordeling door een ratingbureau van de waarschijnlijkheid waarmee de emittent zijn verplichtingen tot terugbetaling van het kapitaal en/of de betaling van interesten van een uitgifte op de vastgestelde vervaldag al dan niet volledig zal nakomen. Het is de emittent van de uitgifte die 1 of meerdere ratingbureaus de opdracht geeft om een rating te bepalen. De kost die de emittent hiervoor aan het ratingbureau dient te betalen (+/- 0,025% van het bedrag van de emissie) zal in de meeste gevallen ruimschoots gecompenseerd worden door het feit dat een emissie zonder rating enkel zal geplaatst geraken tegen een rentevergoeding die heel wat hoger zal liggen dan in een gelijkaardig geval met rating. 7.2.2. Ratingbureaus Ratingbureaus zijn onafhankelijke instellingen die zich a.h.v. gespecialiseerde analysetechnieken oordeel trachten te vormen van kredietwaardigheid van landen, supranationale en individuele ondernemingen. Op internationaal vlak zijn 2 belangrijkste ratingbureaus Moody’s en Standard & Poors (S&P). In B houdt o.a. ING zich, in veel beperktere mate, bezig met het toekennen van ratings. 44 7.2.3. Ratings Rating Een combinatie van letters en cijfers (bij Moody’s) en van letters, eventueel gevolgd door een teken (bij S&P en B.B.L.). Zoals blijkt is de regel dat hoe lager de rating is, hoe hoger het risico zal zijn. Om beleggers toch te overtuigen om in te tekenen op dergelijke obligaties zal de uitgever van de obligatielening een beduidend hoger rendement dienen te bieden dan een debiteur met een hoge(re) rating. Dit extrarendement wordt om evidente redenen een risicopremie genoemd. Alhoewel de kwaliteit van de schuld in 1ste instantie gekoppeld is aan de financiële soliditeit van de emittent van de lening, heeft de rating in feite betrekking op elke uitgifte afzonderlijk. Dit kan verklaard worden door volgende factoren: - 1 en dezelfde emittent kan diverse soorten schuldbewijzen uitgeven. Het is bv. Mogelijk dat bepaalde van deze schuldbewijzen kunnen genieten van bepaalde voorrechten, terwijl er andere zijn die als achtergesteld dienen beschouwd te worden. - Elke nieuwe aangifte van schuldbewijzen zorgt voor een veranderende toestand wat de soliditeit van de emittent betreft en kan aldus een wijziging in de voordien gegeven ratings veroorzaken. 7.2.4. Ratingprocedure We kunnen stellen dat een klassieke ratingprocedure bestaat uit 4 fazen: - De analyse van de emittent. - De eindrating. - De publicatie van de rating. - De follow-up van de rating. 7.2.4.1. Analyse van de Emittent Voor een rating wordt toegekend, wordt de emittent eerst grondig doorgelicht. Dit betekent dat er een analyse wordt gemaakt van allerhande determinanten zoals omgevingsfactoren en de financiële toestand van de emittent. Tabel: Determinanten van Ratings van Particuliere Ondernemingen Bedrijfsrisico Omgevingsfactoren - Macro-economische factoren - Politiek risico - Sociale omgeving - Financiële positie - Internationale positie - (economisch) beleid - Algemene vooruitzichten Sectorrisico - Performance van de sector - Concurrentieverhoudingen - Internationale openheid - Toekomstperspectieven Financieel risico Financiële structuur - Solvabiliteit o Omvang van EV o Capaciteit om EV te verhogen o Schuldgraad en schuldstructuur o Achtergestelde leningen o Staatswaarborg - Netto-bedrijfskapitaal o Dekking van de VA met EV o Dekking van VA met permanent vermogen Rendabiliteit - Winstmarge - Stabiliteit opbrengsten - Kostenbeheersing - Rendement EV 45 - Rendement ingezette middelen Diverse indicatoren - Balanstotaal - Dekking financiële verplichtingen o Interesten o Kapitaal - Schulden aan belastingen en RSZ - Graad van zelffinanciering Ondernemingsrisico - Marktpositie o Marktaandeel o Cliëntenbinding o Schaalvoordelen - Diversificatie o Producten o Cliëntengroepen o Geografisch - Strategie o Innovatiekracht o flexibiliteit - Conjunctuurgevoeligheid 7.2.4.2. Eindrating Na de analyse wordt er door het ratingbureau een intern verslag opgesteld waarin de rating zal worden vastgesteld. Er zal hier o.a. getracht worden de emittent te situeren t.o.v. vergelijkbare emittenten in binnen- en buitenland. Daarna wordt de motivering ervan toegelicht. De emittent kan de rating eventueel nog betwisten en kan er zelfs tegen in beroep gaan. 7.2.4.3. Publicatie van de Rating Zodra de rating definitief werd vastgesteld wordt deze officieel aan de emittent betekent en wordt de rating publiek gemaakt. 7.2.4.4. Follow-up van de Rating Gedurende de looptijd van de beoordeelde schulden zal het ratingbureau de evolutie van de financiële toestand van de emittent en de andere van toepassing zijnde beoordelingspunten blijven opvolgen. Indien er zich belangrijke wijzigingen voordoen zal het ratingbureau dan ook overgaan tot een aanpassing van de toegekende rating. 7.3. De Kredietverzekering 7.3.1. Omschrijving Kredietverzekering Waarborgt de honorering van de handelsvorderingen die de ondernemingen jegens hun Belgische of buitenlandse klanten bezitten, mits zij vooraf door de kredietVa zijn aanvaard. Een kredietV dekt dus in feite het insolventierisico van de klant. Schema: Werking van de Kredietverzekering Leverancier (verzekerde) 4 KredietVa 1 2 5 3 Klant 46 1. 2. 3. 4. 5. Levering en facturatie en betaling Vpremies. Opvolging van de klant. Betaling, tenzij er sprake is van insolventie. Schadeloosstelling bij insolventie. Poging tot recuperatie. 7.3.2. Verzekerde Risico’s In de meeste gevallen wordt er op het vlak van kredietV een onderscheid gemaakt tussen enerzijds het commercieel risico verbonden aan een transactie en anderzijds het politiek risico. Het commercieel risico vloeit voort uit het onvermogen tot betalen van een handeldrijvende SN (zowel ondernemingen als particulieren), voor zover dat dit onvermogen niet te wijten is aan een politieke reden of aan een catastrofe (oorlogen, natuurrampen, opstanden, …) maar wel aan en commerciële reden zoals een tekort aan kasmiddelen, een faillissement of een gerechtelijk akkoord. Dit commercieel risico wordt vaak opgesplitst in het risico voor de levering (= resiliatierisico), d.w.z. dat de klant de bestelling bv. Annuleert maar dat de leverancier al bepaalde kosten heeft gemaakt, en het echte betalingsrisico. Het politiek risico omvat o.a. het risico van niet-betaling door openbare of daarmee gelijkgestelde instellingen of de niet-betaling van een klant tengevolge van politieke beslissingen die het de klant onmogelijk maken te betalen. 7.4. De Centrale voor Kredieten Om zicht te krijgen op de verstrekkende kredieten en om een overdadige schuldenlast en de vaak daarbij horende wanbetalingen tegen te gaan heeft de overheid in de loop van de jaren verschillende initiatieven genomen om de info daaromtrent te centraliseren. Uiteindelijk is het de NBB die deze taak kreeg toevertrouwd en die daarvoor 2 kredietcentrales in het leven riep: - De Centrale voor Kredieten aan Ondernemingen (CKO) - De Centrale voor Kredieten aan Particulieren (CKP) 7.4.1. De Centrale voor Kredieten aan Ondernemingen Deze centrale beheert de gegevens betreffende alle kredieten van =/> € 25 000,00 die om professionele redenen aan natuurlijke personen en rechtspersonen werden toegekend door in B gevestigde KI en kredietVondernemingen. Opmerking: Onder de term kredieten = werkelijk opgenomen kredieten + kredietopeningen. De deelnemers aan de Centrale zullen hiervoor elke maand de kredieten meedelen die ze hebben verstrekt, voor zover hun samengevoegde waarde voor een bepaalde begunstigde of het bedrag van zijn opnemingen =/> € 25 000,00 of de tegenwaarde in vreemde valuta. Het nut van deze Centrale is 2ledig: - Gezien de kredietverstrekkers de verzamelde gegevens kunnen raadplegen is dit voor hen natuurlijk een belangrijk instrument op het vlak van het evalueren van het kredietrisico dat ontstaat bij het toekennen van een krediet. - De CBFA gebruikt de Centrale om info te vergaren die haar kan helpen bij haar toezicht op de KI. 47 7.4.1. De Centrale voor Kredieten aan Particulieren De CKP, die reeds in 1985 werd opgericht, had oorspronkelijk als doel om overdadige schuldvorming bij particulieren tegen te gaan op het domein van gewone afbetalingscontracten (de persoonlijke leningen, de leningen op afbetaling en de verkopen op afbetaling). Oorspronkelijk was deze Centrale wat men noemt een ‘negatieve centrale’. Dit betekent dat ze enkel inlichtingen verzamelde over wanbetalingen bij het aflossen van deze kredieten die voor privédoeleinden werden afgesloten door natuurlijke personen. 7.4.2.1. Kredieten Daar waar vroeger enkel de gewone afbetalingscontracten werden opgevolgd, omvat de term kredieten tegenwoordig enerzijds de hypothecaire kredieten en anderzijds de consumentenkredieten. Onder dit laatste verstaat men zowel de verkopen op afbetaling, de leningen op afbetaling, de financieringshuurcontracten als de kredietopeningen. Opmerking: Volgende consumentenkredieten vallen echter niet onder deze regeling: - De consumentenkredieten waarvan het initieel bedrag < € 200,00. - De consumentenkredieten vastgesteld bij authentieke akte en waarvan het initieel toegekende bedrag > € 20 000,00. - De consumentenkredieten waarbij de consument, voorzover het geen kredietopeningen betreft, het initieel toegekend bedrag dient terug te betalen binnen een termijn < 3m. - De consumentenkredieten waarvan, i.g.v. kredietopeningen, het toegestaan initieel bedrag < € 1 250,00 en terugbetaalbaar is binnen een termijn van 3m. 7.4.2.2. Wanbetalingen Om als wanbetaling inzake kredietovereenkomsten geregistreerd te worden dient aan volgende criteria voldaan te zijn: - Voor contracten inzake verkoop op afbetaling, lening op afbetaling en financieringshuur o Indien 3 termijnbedragen op hun vervaldag niet zijn betaald, of o Indien een vervallen termijnbedrag gedurende 3m niet is betaald, of o Indien de kredietgever de volledige terugbetaling van het verschuldigde saldo opeisbaar heeft gesteld. - Voor kredietopeningen o Indien een ongeoorloofde debetstand niet is aangezuiverd binnen 3m vanaf de datum waarop de kredietgever daar per brief om heeft verzocht, of o Wanneer de kredietgever, na wanbetaling, de geldopnemingen heeft onderbroken. - Voor hypothecaire leningen o Indien een verschuldigd bedrag 3m na de vervaldag niet is betaald, of o Indien een verschuldigd bedrag 1m na de ingebrekestelling niet is betaald. 7.4.2.3. Werking Op het ogenblik dat aan van de hierboven vermelde criteria is voldaan, dienen de kredietverstrekkers de noodzakelijke gegevens mede te delen aan de Centrale. Onder kredietverstrekkers verstaat men hier alle instellingen die erkend zijn door de Federale Overheidsdienst Economische Zaken (FOEZ) voor het verlenen van consumentenkredieten (KI, verkopers op afbetaling, postorderbedrijven, financieringsmaatschappijen en ondernemingen gespecialiseerd in financieringshuur) evenals Vondernemingen voor wat het toekennen van hypothecaire kredieten betreft. De door de Centrale opgenomen gegevens dienen door de kredietverstrekkers verplicht te worden geraadpleegd en dit voor het afsluiten of het wijzigen van een krediet dat valt onder het toepassingsgebied van het consumentenkrediet en voor het overhandigen van een aanbod van hypothecaire kredietovereenkomst. 48 Opmerking: Bij een 1ste registratie moet de kredietnemer daarvan onmiddellijk op de hoogte worden gebracht. 7.4.2.4. De ‘positieve’ Centrale In 2001 werd er een wet goedgekeurd die een uitbreiding van het takenpakket van de CKP inhoudt. De overheid heeft beslist dat vanaf 2003 een gegevensbestand in werking dient te treden waarin alle consumentenkredieten en hypothecaire leningen worden geregistreerd. Het grote verschil is dus dat de kredieten met een ‘normaal’ verloop eveneens zullen opgenomen worden. 7.5. De Collectieve Schuldenregeling 7.5.1. Algemeen Sinds 1999 is er een wetgeving op de collectieve schuldenregeling van kracht die als doel heeft het probleem van de overmatige schuldenlast bij niet-handelaren tegen te gaan. Het doel is een globale regeling uit te werken voor alle schulden van personen die te kampen hebben met een overmatige schuldenlast in zoverre er niet geoordeeld wordt dat de SN zijn onvermogen om zijn schulden te betalen zelf heeft bewerkstelligd of zich op 1 of andere bedrieglijke manier moedwillig onvermogend heeft gemaakt. 7.5.1.1. De Overmatige Schuldenlast Men spreekt van een overmatige schuldenlast indien schulden van allerhande aard (kredieten, huur, facturen van nutsvoorzieningen,…) zich opstapelen en de inkomsten van de SN niet voldoende zijn om deze schulden te betalen. Essentieel is hier dat er een belangrijk en blijvend onevenwicht dient te bestaan tussen de inkomsten van de SN en de financiële lasten veroorzaakt door zijn schulden. 7.5.1.2. De Collectieve Schuldenregeling Het doel is een aanzuiveringregeling uit te werken die de financiële draagkracht van de SN kan herstellen. Deze regeling zou het hem mogelijk moeten maken in de mate van het mogelijke zijn schulden te betalen en toch nog een menswaardig bestaan te leiden. 7.5.2. Werking De vordering tot een collectieve schuldenregeling dient d.m.v. een verzoekschrift te worden ingediend bij een beslagrechter. Het verzoekschrift dient volgende vermeldingen te bevatten: - De dag, de maand en het jaar. - Naam, voornaam, geboortedatum, beroep en woonplaats van verzoeker en in voorkomend geval naam, voornaam, woonplaats en hoedanigheid van zijn wettelijke vertegenwoordigers. - Het onderwerp en in het kort de gronden van de vordering. - De aanwijzing van de rechter die ervan kennis moet nemen. - De identiteit van de eventueel voorgestelde schuldbemiddelaar. - Naam, voornaam, beroep, woonplaats en geboortedatum van echtgenoot met de verzoeker of de met de voerzoeker samenwonende(n), desgevallend hun huwelijksvermogenstelsel evenals de samenstelling van het gezin. - Een gedetailleerde staat en raming van baten en lasten van het vermogen van verzoeker, van gemeenschappelijk vermogen indien hij gehuwd is onder een stelsel van gemeenschap van goederen en van het vermogen van echtgenoot of de met de verzoeker samenwonende(n). 49 - - Een gedetailleerde staat en raming van de, binnen de 6m voorafgaand aan de inleiding van het verzoekschrift, vervreemde goederen die deel uitmaakten van de vermogens. Naam, voornaam, woonplaats of, wanneer het een rechtspersoon betreft, de benaming en zetel van SE’s van verzoeker en in voorkomend geval van de SN van de verzoeker en van de personen die voor hem een persoonlijke zekerheid hebben gesteld. In voorkomend geval geheel of gedeeltelijk betwiste schulden en de gronden van betwisting. De procedures tot het verkrijgen van uitstel van betaling en die tot het verkrijgen van betalingsfaciliteiten, waarin de verzoeker betrokken is. De redenen van de onmogelijkheid om zijn schulden terug te betalen. De handtekening van de verzoeker of van zijn advocaat. Indien de rechter oordeelt dat het verzoek toelaatbar is zal deze een schuldbemiddelaar aanduiden die dan een aanzuiveringprocedure zal uitwerken. Opmerkingen: - Vanaf het ogenblik dat de beslagrechter het verzoek aanvaardt, zullen alle maatregelen zoals loonbeslag en loonoverdracht opgeschort worden en zal het beheer van de inkomsten en de goederen van de SN onder toezicht staan van de schuldbemiddelaar. - De beschikking van toelaatbaarheid houdt voor de SN in dat hij geen daden mag stellen die het normaal beheer van zijn vermogen te buiten gaan, dat hij geen daden mag stellen die een SE zouden bevoordelen en dat hij zijn onvermogen niet mag vergroten. Een collectieve schuldenregeling kan op 2 wijzen gebeuren: - Minnelijk - Gerechtelijk 7.5.2.1. Minnelijke Schuldenregeling In deze versie zal de schuldbemiddelaar trachten een minnelijke schikking te vinden door in overleg met alle SE een aanzuiveringregeling uit te werken. Een dergelijke aanzuiveringregeling kan o.a. een schuldherschikking en/of een vermindering of kwijtschelding van verwijlintresten e.d. omvatten. Indien de partijen het eens geraken over een dergelijke regeling zal deze voorgelegd worden aan de beslagrechter die ze dan zal bekrachtigen. 7.5.2.2. Gerechtelijke schuldenregeling Blijkt een minnelijke schikking niet haalbaar, dan kan rechter aanzuiveringregeling opleggen die een max.looptijd van 5j kan hebben. In gerechtelijke schuldenregeling kunnen o.a. volgende maatregelen worden opgenomen: - Uitstel of herschikking van de betaling van de schulden in hoofdsom, intresten en kosten. - De verlaging van de intrestvoeten tot de wettelijke rentevoet. - Het opschorten van de gevolgen van loonbeslag en loonoverdracht. - De gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van vergoedingen en kosten. - Budgettaire begeleiding. - Sociale maatregelen (bv. Verplichting om een ontwenningskuur te ondergaan). In bepaalde gevallen kan er zelfs sprake zijn van een kwijtschelding van schulden. Is dit het geval, dan voorziet de wet in een verkoop van alle goederen die voor beslag in aanmerking komen, waarna de opbrengst daarvan zal verdeeld worden onder de SE’s. 7.5.3. Centrale Gegevensbank van de Nationale Bank van België 50 Na de uitspraak van de beschikking van toelaatbaarheid van de collectieve schuldenregeling door de beslagrechter wordt een afschrift van het bericht aan de centrale gegevensbank van de NBB gezonden. Zoals bij de CKP is het hier eveneens zo dat de kredietverstrekkers verplicht zijn de gegevensbank van de collectieve schuldenregeling te raadplegen alvorens ze een krediet toestaan. Schema: Procedure Collectieve Schuldenregeling Indienen verzoekschrift bij beslagrechter Beslissing beslagrechter Beslissing positief Aanstelling schuldbemiddelaar Onderhandeling met SE’s Geen minnelijke regeling mogelijk Zitting van SE’s bij rechter Debatten met de SE’s Beslissing rechter over afbetalingsplan Zonder kwijtschelding van schulden Beslissing negatief Procedure eindigt Minnelijke regeling Met kwijtschelding van schulden 7.6. Effectisering 7.6.1. Omschrijving Effectisering Of securitisatie kan omschreven worden als het omzetten van bepaalde kredieten in verhandelbare effecten zoals obligaties of korte-termijnpapier. In de praktijk brengt een Effectisering verschillende partijen met elkaar in contact. Een KI (de ‘cedent’) verkoopt bepaalde kredieten aan nieuwe, speciaal daarvoor opgerichte juridische entiteit, ‘Special Purpose Vehicle’ of ‘Vennootschap voor Beleggingen in Schuldvorderingen’ (VBS) genoemt. Deze VBS zal aankoop van kredieten financieren d.m.v. uitgifte van schuldcertificaten, die geplaatst worden bij beleggers, en wordt de ‘emittent’ genoemd. De geldstromen die voortvloeien uit de overgedragen kredieten (betaling van de intresten en de terugbetaling van de ontleende sommen door de kredietnemers) worden dan door de emittent gebruikt om de beloofde hoofdsom en intresten te betalen aan de beleggers-certificaathouders. Opmerking: Om praktische redenen zal het de cedent-KI zijn die de rol van inningagent voor haar rek. zal nemen. De kredietnemers zullen hun verschuldigde intresten en kapitaalaflossingen gewoon storten aan hun KI, die deze sommen dan op haar beurt zal doorstorten aan de VBS. De KI zal hiervoor een commissieloon ontvangen van de VBS. 51 Schema: Werking Effectisering Kredietnemers 1 KI = 4 = Cedent 2 Inningsagent 5 6 VBS 2 3 8 7 Beleggers 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. Aangaan krediet. Overdracht pakket kredieten en betaling verkoopprijs. Plaatsing schuldcertificaten en overdracht van de opbrengst van de uitgifte. Betaling interesten en kapitaalaflossingen. Doorstorten interesten en kapitaalaflossingen. Betaling commissieloon. Vergoeding van de beleggers. Terugbetaling beleggers op eindvervaldag. 7.6.2. Doel Als voornaamste redenen voor een Effectisering kunnen er 2 punten naar voor geschoven worden: - De solvabiliteitsverplichtingen van de KI. - De beperking van de risico’s. 7.6.2.1. Solvabiliteitsverplichtingen De solvabiliteit geeft aan in welke mate de KI in staat zal zijn al haar schulden terug te betalen. Om een dergelijke solvabiliteit te waarborgen heeft men op internationaal vlak beslist aan de KI een ‘risk-assets-ratio’ van min. 8% op te leggen. Risk-assets-ratio Het meet het EV t.o.v. het gewogen risicovolume van de uitstaande kredieten. Om de risk-assets-ratio te kunnen berekenen dient men in 1ste instantie het EV van de KI te bepalen, waarna gekeken zal worden naar het gewogen risicovolume van de verschillende kredieten. A HET BEPALEN VAN HET EV Bij het bepalen van het EV gaat men er van uit dat het EV bestaat uit enerzijds het kernkapitaal en anderzijds het aanvullend EV. - Het kernkapitaal (tier one-vermogen) = gestort kapitaal + uitgiftepremies + fonds voor algemene bankrisico’s + reserves + (overgedragen) winst 52 - - (overgedragen) verlies - oprichtingskosten - IVA - de eigen aandelen - de voorzienbare verliezen Het aanvullend EV (tier two-vermogen) = herwaarderingsmeerwaarden + achtergestelde obligaties en/of effecten + intern zekerheidsfonds + gestorte fondsen aangetrokken via schuldtitels met onbepaalde looptijd Opmerkingen: - Het fonds voor algemene bankrisico’s wordt aangelegd om rek. te houden met het risico dat tegenpartijen hun verplichtingen niet zouden nakomen. - De aanvullende bestanddelen mogen max. 100% van het kernkapitaal bedragen. - De achtergestelde effecten mogen max. 50% van het kernkapitaal bedragen. - Om meervoudige aanwending van eenzelfde EV in meerdere financiële instellingen tegen te gaan, wordt EV berekend na aftrek van de deelnemingen in andere financiële instellingen. B HET BEPALEN VAN HET GEWOGEN RISICOVOLUME De verschillende kredieten worden gewogen volgens het risico dat eraan verbonden is. Deze weging loopt uiteen van 0 tot 100. Hoe lager het risico, hoe lager de weging zal zijn. De techniek van Effectisering maakt het nu mogelijk om bepaalde kredieten uit de balans te halen en aldus EV vrij te maken dat dan eventueel voor andere activiteiten kan gebruikt worden. Zo zal voor elke € 100,00 die toegestaan werd in de vorm van hypothecaire leningen en uiteindelijk door een Effectisering uit de balans van de KI verdwijnt, er € 4,00 EV beschikbaar worden gezien dit bedrag niet meer aangehouden dient te worden om te voldoen aan de risk-assets-ratio. 7.6.2.2. Risicobeperking Het is evident dat de KI door de Effectisering en de daaruit volgende overdracht van een kredietpakket aan een VBS haar risico’s m.b.t. deze kredieten eveneens overdraagt. Op deze manier zal ze dus naast de kredietrisico’s eveneens haar liquiditeitsrisico’s en renterisico’s kunnen beperken.