1 Lesbrief “Distributie in Zoetermeer” Lesverhaal Schaarste en verdeling In tijden van schaarste moeten goederen eerlijk worden verdeeld om hamsteren en speculeren tegen te gaan. Hamsteren doe je wanneer je veel dezelfde goederen koopt om ervoor te zorgen dat je het er lang mee kunt uithouden. Speculeren doe je als je enorm veel geld vraagt voor goederen waar veel vraag naar is en die er weinig zijn. Je wilt dus duur verkopen. Zowel de Eerste Wereldoorlog als de Tweede Wereldoorlog waren perioden van schaarste. Daarom waren goederen niet altijd zo in de winkel te kopen. Ze waren wat je noemt ‘op de bon’. Het op rantsoen zetten van goederen noem je distributie. Dit houdt in dat je bonnen moest hebben om bij een winkelier bepaalde hoeveelheden goederen te kunnen kopen. Je moest deze bonnen dan inleveren en daarna kon je een product kopen dat op die bon stond, bijvoorbeeld brood. De winkelier moest na verkoop de verkregen bonnen weer inleveren om zijn voorraad te kunnen aanvullen. Je kon enkel bonnen krijgen met een distributiestamkaart. De Eerste Distributiestamkaart werd vlak voor de Tweede Wereldoorlog ingevoerd. In de krant of op aanplakbiljetten kon je lezen welke bonnen in een bepaalde periode geldig waren voor bepaalde producten. Distributiekring Zoetermeer In oktober 1939 kwam als eerste suiker op de bon. Daarna volgden allerlei andere goederen zoals etenswaren (brood, groente en fruit, koffie en thee, vlees), kleding, textiel, klompen en schoenen en brandstoffen. Nederland was ingedeeld in distributiekringen. Zoetermeer had vanaf oktober 1941 ook een distributiekring. Bij die kring hoorde niet alleen Zoetermeer (ruim 6200 inwoners in 1942), maar ook de gemeenten Benthuizen, Hazerswoude, Moerkapelle en Zoeterwoude. Aanvankelijk was het distributiekantoor gevestigd aan de Vlamingstraat 22, vanaf 1942 aan de Dorpsstraat 135 waar het tot 1950 bleef zitten. De burgemeester was hoofd van de Distributiekring. De Distributiekring had onder meer nachtwakers in dienst, om overvallen te voorkomen. Reeds in april 1942 maakte de leider van de Distributiekring Zoetermeer melding van de grootschalige vermissing van onder meer bonkaarten. Bij toekomstige vermissing zo meldt de leider – worden de distributieambtenaren persoonlijk daarvoor aansprakelijk gesteld. Op overtreding van de regels door het personeel van de Distributiekring stonden strenge straffen zoals geldboetes en inhouding van vakantiedagen (april 1947). Ook na de Gemeentearchief Zoetermeer 2 Lesbrief “Distributie in Zoetermeer” Tweede Wereldoorlog bleven veel goederen op de bon. In 1952 was koffie het laatste product dat van de bon afging en daarmee weer vrij verkrijgbaar was. Armoede Naarmate de Tweede Wereldoorlog langer duurde verslechterde de voedselsituatie. De hoeveelheid goederen per distributiebon daalde daarom ook. In 1944 voerden de Duitsers de zogenaamde Tweede Distributiekaart in, omdat er veel valse distributiestamkaarten in omloop waren. De Eerste Distributiestamkaarten moesten worden ingeleverd en het persoonsbewijs moest worden getoond om een Tweede Distributiestamkaart te krijgen. Het persoonsbewijs – in april 1941 verplicht ingevoerd voor iedereen van 14 jaar en ouder – was een identificatiemiddel. Daaraan kon je dus iemand herkennen. Zonder distributiestamkaart kon je dus niet langer iets kopen. Onderduikers werden op die manier afgesloten van de voedselvoorziening. Zij konden namelijk geen gebruik meer maken van valse distributiestamkaarten. Onderduikers waren mensen die bij anderen woonden zonder dat de Duitsers dat mochten weten of wisten. In 1944 was het gebrek aan schoenen en klompen zo groot dat kinderen uit Zoetermeer niet meer naar school zouden kunnen. Op de School met de Bijbel (protestantse school) waren in dat jaar maar liefst 99 kinderen die van school verzuimden wegens gebrek aan klompen. In totaal moesten er in 1944 zo’n 400 klompen komen voor de Zoetermeerse schoolkinderen. De prijs was 1,25 gulden per paar. Dat is nog geen euro voor twee klompen. De schoolhoofden waren verplicht om aan de burgemeester te melden welke kinderen precies nieuwe klompen hadden gekregen. Het schoeiselprobleem deed zich niet alleen bij kinderen voor. Ook volwassenen hadden ermee te maken. Er waren mensen die dreigden niet meer naar hun werk te kunnen, omdat ze geen schoenen meer hadden. Dat de levering van schoenen niet altijd even snel ging blijkt wel uit het feit dat mensen soms wel een half jaar tot een jaar moesten wachten op een schoenenbon. Ook de voedselsituatie in Zoetermeer en omgeving was in 1944 nijpend. Er kwamen gaarkeukens in de dorpen van de Distributiekring Zoetermeer. Daar konden alle mensen terecht die geen voedsel meer kon kopen. Daar kregen ze dan toch nog (warm) eten. In april 1945 kwam er een centrale keuken in Zoetermeer voor alle dorpen van de Distributiekring. Vragen: 1. Wat is distributie? Gemeentearchief Zoetermeer 3 Lesbrief “Distributie in Zoetermeer” 2. Waarom hebben het tegengaan van hamsteren / speculeren en distributie met elkaar te maken? 3. Noem 4 belangrijke producten die op de bon gingen. Geef aan waarom die producten belangrijk zijn. 4. Wat valt op aan het inwonertal van Zoetermeer in 1942 in vergelijking met het huidige Zoetermeer? 5. Waar zouden de vermiste distributiebonnen voor zijn gebruikt? 6. Hoe komt het dat de voedselsituatie tijdens de Tweede wereldoorlog verslechterde? 7. Wat zijn onderduikers? 8. Waarom werd de Tweede Distributiestamkaart ingevoerd? 9. Waaraan kun je zien dat er een groot schoeiselprobleem was in Zoetermeer? 10. Waarom kwamen er gaarkeukens? Gemeentearchief Zoetermeer 4 Lesbrief “Distributie in Zoetermeer” Gemeentearchief Zoetermeer 5 Lesbrief “Distributie in Zoetermeer” Gemeentearchief Zoetermeer 6 Lesbrief “Distributie in Zoetermeer” Gemeentearchief Zoetermeer