paddentrek Paddentrek Het is eind februari en de paddentrek staat weer op beginnen. Wat beweegt al die duizenden padden om massaal de weg op te gaan? Wat ze beweegt? De voortplanting, en dat is een heel sterke drijfveer Zodra de temperatuur in het vroege voorjaar een aantal dagen boven de 7o C uitkomt komen de padden (Bufo bufo) in beweging. Massaal trekken ze naar de poelen en plassen om zich voort te planten. Meestal zijn dat de poelen waarin ze zelf geboren zijn. De mannetjes gaan het eerst op pad. Ze doen het een beetje kalm aan en treuzelen soms wat om de vrouwtjes op te wachten. Zodra het mannetje er eentje in de smiezen heeft, wordt zij stevig omarmd. Het mannetje is niet van plan om nog los te laten en samen vervolgen ze hun weg. Bij gebrek aan vrouwtjes voegt er zich soms een derde Casanova bij die ook zijn liefdesgeluk wil beproeven. Mocht het onderweg niet lukken om met een vrouwtje mee te liften, dan heb je altijd nog een kans door straks bij de poel een vrouwtje bij de lurven te pakken. Je kunt de mannetjes makkelijk herkennen. Ze zijn een stuk kleiner en slanker dan de vrouwtjes. Die zijn een slag forser en omdat ze vol eitjes zitten, ook lekker ‘gevuld’. Deze blog gaat over de paddentrek. Eigenlijk is het een amfibieëntrek. Naast de gewone pad trekken de bruine kikker (Rana temporaria) en de heikikker ((Rana arvalis) ook rond deze tijd naar de voortplantingspoelen. De salamanders gaan iets later en nog later (april/mei) de rugstreeppad en de boomkikker. De bekende groene kikker trekt niet, die blijft zijn hele leven in en rond het water en overwintert in de modderige bodem. Niet allemaal tegelijk normaalverdeling Op de een of andere manier zorgt de natuur er voor dat de padden niet allemaal tegelijk op pad gaan. Er zit een soort ‘normaalverdeling’ in de trek, beginnend met een aantal vroege vogels, vervolgens komt de grote massa en dan weer afnemend naar de laatkomers. Zo verdeelt de natuur het risico een beetje. Stel dat er toch nog een flinke vorstperiode komt of een ander onheil. Er is dan nog altijd een deel over die zich wel kan voortplanten om de soort in stand te houden. Ook de intensiteit van de trek varieert, dit is afhankelijk van temperatuur en vochtigheid. Bij een temperatuur onder de 5oC hebben ze er weinig zin in, bij een lage luchtvochtigheid (< 75%) ook niet. Ideale omstandigheden zijn 8oC en een hoge luchtvochtigheid, een miezerig regentje is ideaal. De trek is dan massaal. De paddentrek duurt tot maximaal het einde van maart. Overigens is er een tendens, waarschijnlijk door het warmer worden van het klimaat, dat de paddentrek steeds vroeger begint. Verkeer Padden trekken in een rechte lijn naar de voortplantingswater. Dit maakt de paddentrek een risicovolle onderneming voor de individuele pad. Padden houden namelijk geen rekening met het verkeer, met als resultaat dat er jaarlijks duizenden padden worden doodgereden. Op sommige plaatsen zo erg dat er populaties gevaar lopen. Gelukkig zijn er op veel plekken in Nederland paddenwerkgroepen actief die met behulp van vrijwilligers de padden helpen met oversteken. Klik hier en kijk of er ook een groep bij jou in de buurt is. De dieren worden via schermen naar emmers geleid die vrijwilligers dagelijks aan de andere kant van de weg legen. Op sommige plekken zijn tunnels onder de weg aangelegd of wordt een weg tijdelijk afgesloten. Voortplanting Eenmaal aangekomen zal het vrouwtje de eitjes leggen. Het mannetje bevrucht de eitjes zodra ze het lichaam verlaten. Door de inwerking van het water ontstaat er een geleilaagje om het eitje heen. Dit laagje beschermt het eitje en kan ook als een soort lens dienen om de zonnewarmte te versterken. Je kunt de eitjes van een pad goed herkennen omdat padden lange snoeren met eitjes maken. Die snoeren zijn tussen de twee en de vier meter lang. Een vrouwtje maakt meestal drie tot vier strengen. In totaal legt ze tussen de 3000 en 6000 eitjes. Een enkele keer 8000. Kikkers leggen hun eitjes in klompen, het bekende kikkerdril. Als je een paddenpoel weet en gaat kijken zie je vaak beide, snoeren en kikkerdril. Dat komt omdat de bruine kikker zich in dezelfde periode als de pad voortplant en vaak ook in dezelfde poelen. Niet alle kikkervisjes die na een dag of tien geboren worden worden volwassen pad of kikker. Er worden heel veel larven opgegeten door andere dieren. Vissen schijnen er niet zo dol op te zijn, veel waterinsecten daarentegen wel, zoals de geelgerande waterkever en zijn larven. Na de trek Na twee tot drie maanden, afhankelijk van het voedselaanbod en de temperatuur veranderen de kikkervisjes in een padje. De zwemstaart wordt steeds kleiner, eerst verschijnen de achterpootjes en als de voorpootjes er zijn kruipt het padje op het land, soms nog met een piepklein staartje dat hij als voedsel kan opgebruiken. Dit proces heet met een mooi woord metamorfose, gedaantewisseling. Dit gaat soms ook met honderden tegelijk, dit wordt wel ‘paddenregen’ genoemd. Het duurt dan nog drie/vier jaar voordat ze zelf weer naar de poel trekken om zich voort te planten. Padden kunnen wel 17 tot 20 jaar oud worden. Na het leggen van de eitjes gaan de volwassen vrouwtjes ook het land weer op en gaan naar hun zomergebied. De mannetjes verlaten het laatst de poel, je weet maar nooit of er nog een vrouwtje komt …….. Padden van het Enka terrein in Ede Wij wonen in Ede, vlak bij een van de grootste paddenpopulaties van Nederland. Jaarlijks trekken er meer dan 10.000 dieren van de gebied rond Hoekelum naar de poelen op het Enka terrein. Hiervoor moet een weg overgestoken worden die veel paddenlevens heeft geëist. In het verleden werden de padden geholpen door vrijwilligers van de Dierenbescherming. Tegenwoordig zijn er twee tunnels onder de weg aangelegd in combinatie met een honderden meters lang waddenscherm. Op het voormalige Enka terrein worden momenteel veel woningen gebouwd. Hierdoor zijn veel van de natuurlijke poelen voor de padden verloren gegaan. De projectontwikkelaar heeft dit verlies gecompenseerd door het aanleggen van een drietal kunstmatige poelen, die jaarlijks door de padden en bruine kikkers worden gebruikt. Hieronder een foto impressie hoe dit er uit ziet en wat plaatjes rond de poelen in het voorjaar van 2015. Alle in Nederland voorkomende amfibieën en reptielen staan in dit deze handige boekje + verkenningskaart van het KNNV. sterrenbeeld orion Het Sterrenbeeld orion In de winter staat het sterrenbeeld Orion prominent aan de zuidelijke hemel. Met het blote oog valt er al heel wat te zien aan Orion. In deze blog lopen we de belangrijkste bezienswaardigheden van dit prachtige sterrenbeeld langs. Orion de jager Het sterrenbeeld Orion is vanaf november t/m maart goed zichtbaar, dat wil zeggen na 22.00 uur boven de horizon. Kijk naar het Zuiden en je kunt hem niet missen. De maanden januari en februari zijn het best. Orion is de jager die met zijn knots op het punt staat Taurus de stier, die vlak voor hem staat, te lijf te gaan. Achter hem zit zijn grote hond Canis Major. Zijn riem wordt gevormd door drie sterren op een rijtje. In zijn zwaard zit de Orionnevel, waarin jong heldere, blauwwitte sterren doorprikken. Betelgeuze We beginnen onze tour door het sterrenbeeld Orion bij Betelgeuze. Betelgeuze vind je makkelijk linksboven in het sterrenbeeld. Het is die heldere oranje ster. Betelgeuze is een superreus die als hij in ons zonnestelsel zou staan tot Jupiter kan reiken. De naam Betelgeuze komt uit het Arabisch en betekent waarschijnlijk ‘hand van de reus’, dit is later abusievelijk vertaalt in ‘oksel van de reus’. Overigens hebben we de meeste namen van sterren te danken aan Arabieren. de Betelgeuze is de alfa ster (α Orionis) van het sterrenbeeld, dat wil zeggen de helderste. Betelgeuze is aan het eind van zijn leven, daarom heeft hij een oranje kleur. Hij zwelt enorm op en zal binnenkort exploderen en een ‘supernova’ worden. Als dit gebeurt zal er een ster aan de hemel staan die vele malen helderder zal zijn dan Venus en het licht van de volle maan zal benaderen. Overigens is ‘binnenkort’ in astronomische termen een relatief begrip, het kan nog wel tienduizenden jaren duren. Heel misschien maken we het nog mee in ons leven. Het licht van Betelgeuze doet er 600 jaar over om de aarde bereiken, dat is 5.6764.000.000.000.000.000 km. En dan te bedenken dat astronomen Betelgeuze ‘relatief dichtbij’ vinden staan. Zo ‘dichtbij’ staat Betelgeuze dat het de enige ster is waarvan astronomen het oppervlakte kunnen bestuderen, dat dan weer wel. Laatste weetje: Betelgeuze is een ‘veranderlijke ster’. Dat wil zeggen dat hij in helderheid wisselt. Dus de ene keer helderder dan de andere. De schommelingen van Betelgeuze duren 200 tot 400 dagen. Rigel Rechts onderin naar het westen vind je de ster Rigel. Rigel is een stralende blauwwitte superreus, die naar schatting 900 lichtjaar ver weg staat (dus 1,5x de afstand van Betelgeuze, pak de rekenmachine er maar even bij ). Zijn lichtkracht is 57.000x sterker dan onze zon. Sterren die blauwwit zijn, zijn jonge sterren. Ook dit is weer relatief; Rigel is 10 miljoen jaar oud (ter vergelijking; onze Zon is 4,5 miljard jaar). Rigel is de tweede ster van Orion (Orionis β) en is een dubbelster. Hij heeft twee begeleiders, die je met het blote oog niet kunt zien. Rigel betekent in het Arabisch iets van ‘ voet van de reus’ . De riem van Orion De riem van Orion is het karakteristieke rijtje van drie sterren. Mintaka, Alnilam en Alnitak. De twee buitenste zijn dubbelsterren, je kunt dit met een telescoop van 100 mm of groter zien. Bij Alnitak staat de bekende Paardekop nevel. Voor de amateur astronoom een uitdaging, want het is een dichte, zwarte wolk van stof en gas die geen licht uitstraalt. We laten het hierbij, want dit is een tour met het blote oog. Orionnevel Je pakt de middelste ster van de riem van Orion en gaat loodrecht naar beneden. Je komt dan bij de sterren die het zwaard van Orion vormen. Als het buiten voldoende donker is, zoek anders een zo donker mogelijke plek op, zie je een diffuus pluizig vlekje, midden in het zwaard. Dit is de Orionnevel. Een van de weinige nevels die je met het blote oog kunt zien. Kijk er eens naar met een verrekijker en je zit tientallen keren meer details, met een telescoop is het een van makkelijkste en grootste attracties voor de sterrenkijker. Met iedere vergroting laat hij nieuwe spannende details zien. Hij staat tussen de 1600 en 1900 lichtjaren van ons af. De Orionnevel is een enorme gloeiende gaswolk van 30 lichtjaar doorsnee. In de wolk vliegt het gas alle kanten uit door gebieden waarin nieuwe sterren ontstaan. Nieuwe sterren ontstaan door het langdurig samenklonteren van (gas) deeltjes, maar dit is een heel ander onderwerp. De Orionnevel wordt ook wel de ‘sterrenkraamkamer’ van Orion genoemd, omdat er zoveel nieuw sterren in ontstaan. Even buiten Orion Als je nog niet zo bekend bent met de sterrenhemel en je wilt je publiek na bovenstaande uitleg nog even laten zien dat je kennis echt wel wat verder reikt dan Orion alleen, maak dan de volgende twee korte uitstapjes. We gaan uit van de riem van Orion. Trek een denkbeeldige lijn naar boven (westen) en je komt bij een heldere oranje ster, dat is de Aldebaran, de helderste ster van het sterrenbeeld Stier (α Taurus). Aldebaran betekent ‘oog van de stier’. Trek de lijn nog wat verder door en je komt bij de Pleiaden, een sterrenhoop, ook wel zevengesternte genoemd. Zevengesternte, omdat je met het blote oog zeven sterren kunt onderscheiden (met een verrekijker of telescoop vele malen meer). Vervolgens trek je de lijn vanuit de riem naar beneden door en je komt bij een heel heldere ster, die Sirius heet (we kennen Sirius Zwart natuurlijk nog van de boeken van Harry Potter). Sirius is de α ster van het sterrenbeeld Hond en de helderste ster van de nachtelijke sterrenhemel. Er valt nog veel meer te vertellen over Orion, maar dan moet de tour met een verrekijker of telescoop. Wellicht volgende winter deel 2. Ontdek meer van de sterrenhemel met een sterrenkaart of planisfeer Een tekenbeet Teek – Ixodus ricinus. (Foto onder Creative Commons Licence) Tekenbeet Ziekte van Lyme Mensen die zich veel in de natuur bevinden hebben er vast al eens last van gehad: een teek. Een klein beestje dat zich vast bijt in de huid en na enige uren of zelfs dagen zich weer laat vallen. Je voelt niets van de beet, maar het kan wel grote gevolgen hebben. Zo veroorzaakt de teek de ziekte van Lyme. Tijdens de infectie van de ziekte van Lyme kunnen er klachten zoals koorts, hoofdpijn of last van de ogen voor komen. Later breidt zich dit uit tot klachten in de gewrichten, het hart of zenuwstelsel. Daarnaast kan de huid heel dun worden en kunnen hersens ontstoken raken. Teken-encefalitis virus Niet elke teek brengt deze ziekte voort, zo is uit onderzoek in Nederland gebleken dat gemiddeld 24% van de teken met Borrelia burgdorferi geïnfecteerd is. Naast het risico op de ziekte van Lyme heeft een nieuwe bedreiging ons land in 2016 bereikt. Hiermee wordt de teek nog gevaarlijk dan hij al was. Voor het eerst is een wandelaar (Utrechtse heuvelrug) ziek geworden door het teken-encefalitis virus. Bron: De Volkskrant Besmetting met dit virus leidt in de meeste gevallen tot griepachtige klachten. Maar in 10% van de gevallen tot een hersenvliesontsteking die kan verergeren en het hersenweefsel kan beschadigen. Bij besmetting met de ziekte van Lyme, waarbij besmetting soms pas na een dag optreedt, dringt het teken-encefalitis virus al na enkele minuten het lichaam van het slachtoffer binnen. Verspreiding teken-encefalitisvirus in 2010 (bron: Eurosurveillance.com) In bovenstaande afbeelding is de verspreiding van het tekenencefalitisvirus af te lezen. De gevaren (en niet de Wijzen) komen in dit geval uit het Oosten. Wat aantekeningen: Noorwegen is nog zo goed als vrij van besmetting. Zweden valt ook nog mee: klein gebied aan de oostkust. Duitsland vooral in het zuiden. De tendens is echter wel duidelijk. Het tekenencefalitisvirus rukt op. Krim-Congo virus In september 2016 dient zich een nieuw teek-gerelateerd gevaar aan in Europa. In Spanje overlijdt een een man aan de gevolgen van het Krim-Congovirus. Dit levensgevaarlijke virus wordt voornamelijk door teken overgedragen. Wie de pech heeft de ziekte op te lopen, heeft een kans van 30% om te overlijden. De 62-jarig man liep het virus op nadat hij door een teek is gebeten op een natuurwandeling in het zuiden van Spanje. Het virus kan zich ook verspreiden van mens op mens door contact met bloed of andere lichaamssappen. Het virus heeft zijn naam te danken omdat het ontdekt werd op De Krim en later werd de ziekte in Congo herkend. Laat duidelijk zijn dat er niet lichtvoetig om moet worden gegaan met beten van teken. Neem als je de natuur in gaat de juiste voorzorgsmaatregelen (kleding) en controleer je lichaam altijd na een wandeling. Denk er aan dat teken zich ongemerkt op je lichaam verplaatsen en een voorkeur hebben voor je ‘warme plekjes’ . Verwijderen van een teek Rond het verwijderen van een teek bestaan veel misverstanden. De ene bron raadt af de teek te draaien, terwijl een andere bron weer aanraadt de teek te draaien. De meest effectieve manier om een teek te verwijderen is om dit te doen met een pincet met dunne uiteinden of met een speciale tekenverwijderaar. Hierbij moet er voor gezorgd worden dat de teek niet wordt vastgegrepen in het lichaam, aangezien de kans bestaat dat de teek wordt platgedrukt en zijn maaginhoud weer uitspuugt. Voorkomen is beter dan genezen Een tekenbeet kan het beste worden voorkomen door beschermende kleding te dragen. Eén van deze preventiemaatregelen is de kleding van Rovince. Door het impregneren van de jassen en broeken en dergelijke zal een teek geen grip hebben. Zo kan het beestje zich niet voortbewegen van bijvoorbeeld de broekspijp naar het been. Het wordt altijd nog wel aangeraden om een hoofddeksel te dragen en de broekspijpen in de sokken te stoppen. Teken komen immers niet uit een boom, maar uit struiken of een laaghangende tak. Zo kan het gebeuren dat bij het bukken een beestje terecht kan komen op het hoofd. Meer informatie over teken en de gevolgen en beschermende kleding is te vinden op de website van Rovince.