Hoofdstuk 6 De tijd van regenten en vorsten

advertisement
Hoofdstuk 6 De tijd van regenten en vorsten
Introductievragen
Voor je begint
1
Je eigen antwoord.
2
Johan van Oldenbarnevelt – Lodewijk XIV – Michiel de Ruyter – Rembrandt
3
Je eigen antwoorden.
Controleer met behulp van de woordenlijst in je tekstboek.
Instapverhaal: Parijs 1666
4
Wetenschappers vonden dingen uit (bijvoorbeeld wapens) die Frankrijk een voorsprong konden
geven op andere landen. Frankrijk werd daardoor machtiger.
5
Als je nauwkeurig de tijd kunt meten, kun je veel nauwkeuriger onderzoek doen. Je kunt
bijvoorbeeld nauwkeurig meten hoe lang het duurt voordat stoffen smelten of wanneer planeten aan
de hemel verschijnen.
Tijdbalk
6
Het begon in de tijd van Steden en Staten. In dat tijdvak werd de macht van de keizer en de paus
minder en begonnen andere koningen meer macht voor zichzelf op te eisen.
Kijken op de kaart
7
a
b
In Amerika zijn veel grotere gebieden door de Europeanen bezet.
In Amerika wordt Engels, Spaans en Portugees gesproken. Dit zijn Europese talen terwijl in
Azië geen Europese talen worden gesproken.
Het tijdvak
8
In Andere landen hadden alleen koningen en edelen de macht. Regenten bestonden daar niet zoals
in Nederland.
De wereld
9
Azië was veel dichter bevolkt en de culturen daar waren veel sterker dan die in Amerika.
Europa
10
Duitse vorsten wilden onder de macht van de keizer uitkomen en vorsten in het algemeen wilden
onder de macht van de paus uitkomen.
11
Duitsland werd zo zwaar verwoest in de Dertigjarige oorlog dat het land heel lang heel zwak was.
Er waren geen vorsten die sterk genoeg waren om het hele land onder controle te krijgen.
12
Het streven van de vorsten naar absolute macht. Duitsland viel juist uiteen in kleine staatjes.
 Wolters-Noordhoff bv
Geschiedeniswerkplaats TF Antwoorden Opdrachtenboek havo hoofdstuk 6
1
13
a
b
14
Spanje was in de 16e eeuw het machtigste land van Europa. In de 17e eeuw werd die positie
overgenomen door de Republiek en later Engeland.
De kaart past niet bij de uitspraak want het koloniale bezit van Spanje was nog steeds het
grootste ter wereld..
Uitzonderlijk. In de meeste landen kregen de vorsten juist meer macht..
Nederland
15
Andere landen zijn gewoon veel groter, hebben dus een grotere beroepsbevolking en vaak meer
grondstoffen dan Nederland.
Heden en verleden
16
a
b
De indeling in provincies, het bestaan van de Staten Generaal, Nederland is een handelsland.
Nederland is niet meer één van de belangrijkste en machtigste landen en Nederland is een
democratie geworden.
6.1 Een wereldeconomie
Verwerkingsvragen
De VOC
1
Stormen, ziekten, slecht en weinig voedsel, gevaar van piraten en andere Europeanen.
2
Om aan de concurrentie tussen de verschillende Nederlandse kooplieden een einde te maken zodat
ze gingen samenwerken in plaats van elkaar bevechten.
3
Als een bedrijf als enige ergens in handelt en dus zelf de prijs kan bepalen die het vraagt.
4
Drie kenmerken:
De schepen zijn eigendom van de kooplui.
De winst wordt opnieuw geïnvesteerd in het bedrijf.
Het geld voor de onderneming wordt bijeen gebracht door aandelen.
5
Mensen kopen als het ware een stukje van het bedrijf. In plaats van zelf een heel schip te moeten
kopen, betalen mensen geld aan de VOC zodat die schepen kunnen kopen van al dat geld samen.
Handelsnetwerk
6
a
b
c
7
Dat was duur en kostte veel moeite want je moest met soldaten de boel in de gaten houden.
Een rustige situatie is het belangrijkst voor de handel. Als de lokale vorsten geen rust konden
scheppen, moesten de Nederlanders het wel zelf doen.
Als tussenstation waar schepen nieuwe voorraden voedsel konden inslaan.
Specerijen, porselein en stoffen.
Amerika en Afrika
8
2
a
b
c
De VOC was in de eerste plaats een handelsmaatschappij, de WIC een oorlogsinstrument.
Noem een verschil tussen de VOC en de WIC uit de tweede helft van de 17e eeuw.
Beide werden door aandelen gefinancierd.
Geschiedeniswerkplaats TF Antwoorden Opdrachtenboek havo hoofdstuk 6
 Wolters-Noordhoff bv
Batavia
9
a
b
Dan konden schepen veel efficiënter beladen worden. Pas als een schip vol was, mocht het
vertrekken. Daarnaast kon Coen goed in de gaten houden wat er door wie verkocht werd. Als
er heel veel handelsplaatsen zijn, heb je dat overzicht niet.
Batavia was gesticht op de verwoeste plaats Jakatra. Daarna begon de Nederlandse bezetting.
De Indonesiërs wilden laten zien dat de bezetting echt voorbij was.
Oriëntatiekennis
10
a
b
Shell is wereldwijd actief en wordt gefinancierd door aandelen.
Shell mag geen oorlog voeren en steelt geen producten.
11
a
De Europeanen zijn alleen geïnteresseerd in wat geld oplevert en houden geen rekening met
de bevolking.
De Spanjaarden veroverden enorme gebieden.
De Spaanse verovering van Amerika vond plaats in de 16e eeuw. Het kenmerk wordt bij de
17e eeuw geplaatst omdat toen veel meer landen aan de expansie deelnamen.
b
c
12
a
b
Je hoeft als koopman niet in je eentje een heel schip te betalen. Mensen met minder geld
kunnen ook meedoen en een onderneming kan dus veel meer geld binnenkrijgen. Als er een
schip zinkt, ben je als koopman niet meteen al je geld kwijt want iedereen verliest een klein
beetje.
Bijvoorbeeld: deze stelling klopt want door het gebruik van aandelen kon de VOC veel meer
geld binnenkrijgen om te investeren.
De VOC werd in Indonesië geleid door een Gouverneur Generaal en die had militair gezag.
Ook de Spanjaarden hadden geweld gebruikt in de 16e eeuw en de Europeanen gebruikten
ook geweld in de 19e eeuw bij het veroveren van nog grotere gebieden.
13
a
b
14
Je eigen antwoord.
Overleg met je docent.
15
Dit kenmerk is niet uniek. Het ontdekken van de wereld door de Europeanen begon al in de 16e
eeuw en een echte wereldeconomie zoals we die nu kennen, is pas na de Tweede Wereldoorlog
ontstaan
16
a
b
17
Je eigen antwoord.
Bedrijven kijken waar producten het goedkoopst zijn en gaan ze daar halen.
Er wordt geen geweld gebruikt om concurrenten uit te schakelen.
6.2 De Gouden Eeuw van Nederland
Verwerkingsvragen
Land van regenten
1
Er werd heel veel overleg gepleegd. Gewesten en steden waren bijna onafhankelijk.
2
a
b
De bestuurders in de Republiek. De meeste regenten kwamen uit dezelfde groep families.
Deze families verdeelden de baantjes onderling.
Er was geen vorst die boven de burgers stond.
 Wolters-Noordhoff bv
Geschiedeniswerkplaats TF Antwoorden Opdrachtenboek havo hoofdstuk 6
3
De stadhouder
3
a
b
4
De juiste combinaties:
Staten-Generaal
Provinciale Staten
stadhouder - Raadspensionaris
vroedschap
adel – steden
Holland, Zeeland, Friesland, Groningen, Utrecht, Overijssel en Gelre.
Drenthe hoorde wel bij de Republiek maar er woonden maar zo weinig mensen dat ze niet
mee mochten stemmen met de grotere gewesten. Brabant en Limburg waren door de
Republiek veroverd op de Spanjaarden. Men vertrouwde de (katholieke) bevolking niet en
bestuurde ze als een soort bezet gebied, de Generaliteitslanden.
Handelsnatie
5
a
b
6
De Republiek lag gunstig in het centrum van Europa. Amsterdam ontwikkelde zich tot een
stapelmarkt waar kooplui uit heel Europa alle producten vlak bij elkaar konden vinden.
Andere Nederlandse steden maakten producten van geïmporteerde ruwe grondstoffen.
De handel leverde enorm veel werk op. Allerlei bedrijven moesten producten maken om te
verkopen. Hierdoor konden veel mensen werk vinden.
Omdat het in die tijd zowel economisch erg goed ging, maar ook op het gebied van wetenschap en
cultuur beleefde Nederland een enorme bloei.
Land van Rembrandt
7
a
b
In Nederland was de katholieke kerk verboden. In protestantse kerken mogen geen
schilderijen en andere versieringen gemaakt worden.
Spanje en Frankrijk.
8
a
b
Schilderkunst, literatuur en (rechts)wetenschap.
Veel mensen zijn visueel ingesteld. Een schilderij bekijken kost minder moeite dan een boek
lezen.
9
a
In de Republiek konden zij ongestoord hun werk doen en resultaten publiceren. Ze hoefden
niet bang te zijn voor vervolging door de Kerk of de koning zoals in andere landen. In de
Republiek gold vrijheid van drukpers.
Als je iemand iets wilt verkopen, moet je een beetje kunnen onderhandelen. Als je dan heel
stug vasthoudt aan je eigen standpunt of prijs, verkoop je minder. Kooplieden hadden geen
belang bij ruzie over kleine zaken. Zij wilden geld verdienen.
b
Johan van Oldenbarnevelt
10
a
b
c
4
De stadhouder was opperbevelhebber van het leger en benoemde de bestuurders van de
steden. De Raadspensionaris was de baas over het geld van de Republiek en voerde de
contacten met het buitenland.
De remonstranten wilden de bijbel ruim interpreteren. Ze wilden dat verschillende uitleg van
de bijbel mogelijk was zonder ruzie te maken. Oldenbarnevelt paste hier goed bij omdat hij
als diplomaat ook altijd moest overleggen. Hij wist uit eigen ervaring dat het maken van
ruzie niet helpt bij het vinden van een oplossing.
In een oorlogssituatie heeft uiteindelijk de bevelhebber van het legere de meeste macht.
Maurits kon Oldenbarnevelt aanwijzen als landverrader en daardoor uitschakelen.
Geschiedeniswerkplaats TF Antwoorden Opdrachtenboek havo hoofdstuk 6
 Wolters-Noordhoff bv
11
a
b
Economisch ging het erg goed met de Republiek. De Nederlandse schepen voeren naar alle
plekken op de wereld en iedereen kwam handelen in de Republiek. Door de welvaart die uit
de handel kwam, bloeide ook de cultuur op. Rijke mensen wilden hun huizen mooi maken en
goede boeken lezen. Hierdoor was er ook veel geld beschikbaar voor kunst en literatuur.
Op het schilderij zie je een rijke man en bedelaars. Hieraan kun je zien dat het niet met
iedereen even goed ging. Veel mensen ging het goed in de 17e eeuw maar niet met iedereen.
12
In de VOC werkten alle Nederlandse kooplieden samen. Er moest dus veel overlegd worden. Dit
past bij de Republiek. Aan de andere kant was er maar één VOC. In de Republiek probeerde men
juist zoveel mogelijk op eigen houtje te doen. Wat dat betreft is de VOC dus een buitenbeentje.
13
a
b
14
a
b
15
De stadhouder was de plaatsvervanger van de landsheer (de koning van Spanje) maar die
was afgezet door de Nederlanders. Er was nu geen koning meer maar nog wel zijn
plaatsvervanger.
De regenten bestonden uit een klein aantal families die elkaar de leuke baantjes toespeelden.
Gewone mensen konden daar niet tussenkomen. De stadhouder was de enige die een
tegenwicht tegen die families kon vormen en zo het gewone volk kon beschermen.
Filips II wilde het bestuur van de Nederlanden centraliseren en daarbij de privileges en
vrijheden van de gewesten en steden bepreken. Dit wilden de Nederlanders niet. Daarnaast
trad Filips erg hard op tegen protestanten. Veel Nederlanders waren protestant.
De Republiek bestond uit 7 onafhankelijke staatjes. Ze hadden de koning weggestuurd omdat
die hun macht wilde beperken. In de Republiek was het protestantisme de officiële
godsdienst en was het katholicisme verboden.
Je eigen antwoord.
Reflectie
16
Oldenbarnevelt werd vermoord vanwege zijn geloof. Dat past dus niet bij de gewetensvrijheid in de
Republiek.
17
a
b
Het veroveren (met geweld) van Indonesië. Slavenhandel door de WIC.
Je eigen antwoord.
Samenvatting
18
Je eigen antwoord.
6.3 Het absolutisme
Verwerkingsvragen
Lodewijk XIV
1
Bij een constitutionele monarchie wordt de macht van de vorst beperkt door de grondwet
(constitutie). Een absolute vorst heeft alle macht en hoeft met niemand rekening te houden.
2
a
b
Hij had de Fronde meegemaakt toen edelen als roofridders het land terroriseerden en hij had
zelf moeten vluchten.
Hij richtte een ambtenarenapparaat op waardoor hij niet meer afhankelijk was van de adel
om het land te besturen. Hij maakte een groot staand leger waardoor de edelen geen
bedreiging meer vormden.
 Wolters-Noordhoff bv
Geschiedeniswerkplaats TF Antwoorden Opdrachtenboek havo hoofdstuk 6
5
3
c
Volgens Lodewijk was zijn macht gegeven door god. De katholieke kerk steunde hem hierin.
De protestantse kerk niet.
a
b
Woordenlijst.
Een absolute vorst bepaalt alles zelf in zijn land. Daar past bij dat de vorst ook alles te
zeggen heeft over de economie en handel.
Droit divin
4
Volgens Hobbes zouden mensen elkaar steeds naar het leven staan als er geen sterke macht boven
ze zou staan. Vorsten moesten mensen tegen zichzelf beschermen en zo een geweldloze
samenleving maken.
5
De meeste mensen geloofden nog vast in een straffende god die alles ziet wat je doet. Mensen
waren bang om naar de hel te gaan.
Versailles
6
a
b
Hij kon laten zien dat hij alle macht had en dat de grootste projecten voor hem geen
probleem waren.
In de tuin leek zelfs de natuur te buigen voor de wil van de koning door de kaarsrechte paden
en gesnoeide planten. Het paleis was het voorbeeld voor alle andere paleizen in Europa.
Oriëntatiekennis
7
Overeenkomsten: Filips en Lodewijk wilden beide hun land centraal besturen met behulp van
ambtenaren in plaats van edelen en vrije steden. Allebei wilden ze één godsdienst in hun land.
Verschillen: Filips had niet te maken gehad met opstandige edelen zoals Lodewijk tijdens de
Fronde. Hij vond dat hij van God het recht had gekregen om alleen te regeren. Lodewijk had geen
landen die ver van Frankrijk lagen zoals Filips met de Nederlanden had. Deze vergelegen landen
bleken moeilijk onder controle te krijgen en hier lukte de centralisatie van Filips dus ook niet: er
brak een opstand uit en de Republiek ontstond.
8
a
b
Politiek: Lodewijk regeerde het land centraal met behulp van ambtenaren. Godsdienstig:
Lodewijk bepaalde dat alle inwoners van zijn land dezelfde godsdienst moesten hebben.
Cultureel: Lodewijk stichtte een koninklijke academie voor schilder- en beeldhouwkust om
kunstenaars samen te laten werken en van elkaar te leren. Economisch: door mercantilisme
probeerde Lodewijk Frankrijk economisch sterker te maken dan andere landen.
De katholieke Kerk heeft de paus als leider en niet de koning van Frankrijk. Lodewijk kon de
Kerk niet alles laten doen wat hij wilde.
9
Protestanten legden de nadruk op het zelf lezen van de bijbel. Mensen moesten zelf nadenken en
niet zomaar aannemen wat de Kerk zei. Hierdoor konden protestantse geestelijken zelf ook minder
gemakkelijk hun mening opdringen.
10
a
b
6
Op afbeelding 6.11 zie je dat de gezanten een onderdanige positie aan moeten nemen.
Lodewijk zit hoog verheven boven hen. Op 6.12 en 6.13 maakt het paleis van Versailles
duidelijk dat de koning de macht had om gigantische projecten aan te pakken. Het paleis
moest iedereen imponeren door de grootte en de overdaad aan kostbare materialen.
De koningen vóór de tijd van het absolutisme moesten altijd rekening houden met de Kerk
en de adel in hun land. Ze waren van hen afhankelijk als ze zaken wilden regelen. Na de tijd
van het absolutisme werden vorsten gedwongen zich te onderwerpen aan grondwetten.
Hierdoor konden ze niet alles meer zelf beslissen.
Geschiedeniswerkplaats TF Antwoorden Opdrachtenboek havo hoofdstuk 6
 Wolters-Noordhoff bv
11
Colbert regelde de hele economie van Frankrijk. De VOC werd opgericht om een einde te maken
aan de concurrentie tussen de Nederlandse handelaars.
Reflectie
12
a
b
c
In de jaren ervoor hadden de gewone mensen veel last van elkaar bevechtende edelen. Er
was behoefte aan één iemand die voor rust en orde zorgde.
Het onderling vechten van de adel heeft hij beëindigd door zelf een groot leger en
ambtenarenapparaat op te bouwen en hij heeft de ruzie tussen katholieken en protestanten
opgelost door het protestantisme te verbieden.
Je eigen antwoord.
Samenvatting
13
Van boven naar onder:
Waarom wilde Lodewijk XIV absolute macht?
Om de macht van de adel te beperken en zo de rust te herstellen.
Hoe rechtvaardigde Lodewijk zijn absolute macht?
Hij had zijn macht van God gekregen: droit divin.
Vijf maatregelen:
1
Een groot staand leger
2
Een professioneel ambtenarenapparaat
3
Eén toegestane godsdienst
4
Centralisatie van kunst en wetenschap
5
Mercantilisme
Beter en slechter:
Beter:
Slechter:
Rust en vrede in het land
Einde godsdienstvrijheid
Opbloeiende handel en nijverheid
Veel dure oorlogen in het buitenland
6.4 De wetenschappelijke revolutie
Verwerkingsvragen
Huisarrest
1
De aarde staat stil in het centrum van het heelal. De zon, de maan, de sterren en de planeten draaien
om de aarde heen. De aarde is een platte schijf met erboven de hemel en eronder de hel.
2
Door Johannes Kepler en Galileo Galilei. Kepler bewees op wiskundige manier dat het systeem
van Copernicus klopte. Galilei ontwikkelde een telescoop waardoor mensen zelf konden zien dat de
maan en de planeten van hetzelfde materiaal gemaakt zijn als de aarde.
En toch draait zij
3
De Kerk had het oude stelsel altijd gepresenteerd als de waarheid. Als dat niet klopte, zouden
mensen kunnen gaan twijfelen aan andere dingen die de Kerk zei.
4
Bijvoorbeeld: Newton ontdekte een samenhangend systeem in de natuur waardoor alle
natuurverschijnselen verklaard konden worden.
 Wolters-Noordhoff bv
Geschiedeniswerkplaats TF Antwoorden Opdrachtenboek havo hoofdstuk 6
7
Logica en experimenten
5
Da Vinci en andere wetenschappers uit die tijd waren eenlingen. Ze werkten voor zichzelf en
wisselden geen informatie uit. Door de uitwisselingen in de 17e eeuw konden wetenschappers leren
van elkaar en helpen problemen op te lossen en fouten te corrigeren.
6
Bacon zei dat je niet zomaar moest geloven wat wijze mannen in het verleden hadden gezegd. Een
wetenschapper moet altijd kritisch zijn en dingen zelf onderzoeken.
7
Het natuuronderzoek leverde goede resultaten op: Europeanen werden de baas in de wereld en het
leven werd gemakkelijker en leuker door allerlei uitvindingen.
8
a
b
Mensen (en vooral mensen met geld en macht) zagen dat de wetenschappelijke ontdekkingen
echt iets opleverde. Koningen waren geïnteresseerd in betere wapens en handelaars in
nieuwe producten en snellere schepen.
Mensen dachten dat het door alle uitvindingen steeds beter met de wereld zou gaan. Er
werden dingen mogelijk die daarvoor onmogelijk werden geacht. Mensen begonnen te
denken dat alles mogelijk was.
Vader van de microbiologie
9
Hij maakte en verbeterde microscopen en onderzocht voor het eerst micro-organismen.
Oriëntatiekennis
10
a
b
De Kerk had het oude wereldbeeld altijd gepresenteerd als de waarheid en zelfs mensen die
anders dachten ter dood gebracht. Als ze deze ideeën zouden toelaten, konden mensen gaan
twijfelen aan de betrouwbaarheid van de Kerk.
Nee. Door de boekdrukkunst werden de ideeën van Galilei snel verspreid.
11
In de jaren na Copernicus hadden veel meer mensen gehoord van zijn ideeën en zelf over dingen
nagedacht. Toen Kepler en Galilei met hun theorie kwamen, twijfelden al veel meer mensen aan
het oude beeld. Ze stonden meer open voor iets nieuws.
12
a
b
In de tijd van ontdekkers en hervormers wilden mensen weer naar de natuur kijken en niet
alleen aan god denken. Mensen raakten onder de indruk van wat de mensen uit de Oudheid
al wisten en wilden ook weten hoe de wereld in elkaar zat.
In de tijd van hervormers en ontdekkers is de Europese verkenning van de wereld begonnen.
In de tijd van regenten en vorsten nam de kennis van de wereld steeds sneller toe doordat
wetenschappers kennis uitwisselden en er steeds meer handelaars en onderzoekers over de
wereld zeilden.
13
Bijvoorbeeld: ‘Onderzoekers verkennen het menselijk lichaam en delen hun kennis’.
14
In de Republiek was iedereen vrij om te onderzoeken wat hij wilde. Wetenschappers die in hun
eigen land gevaar liepen vanwege hun ideeën, verhuisden naar de Republiek om veilig verder te
werken. Daarnaast was de Republiek het centrum van de Europese en wereldhandel. Reizigers uit
de hele wereld kwamen hier samen en konden in de Republiek praten met andere mensen over wat
ze hadden gezien. Hierdoor konden wetenschappers snel horen wat de nieuwste ontdekkingen
waren.
15
a
b
8
Zonder de zon is er geen leven mogelijk. Door zichzelf de ‘Zonnekoning’ te noemen, gaf
Lodewijk aan dat hij alleen Frankrijk goed kon regeren.
Mensen wisten sinds Galilei dat de zon het middelpunt van het heelal is. Alles draait om de
zon.
Geschiedeniswerkplaats TF Antwoorden Opdrachtenboek havo hoofdstuk 6
 Wolters-Noordhoff bv
Reflectie
16
Je eigen antwoord.
17
Het ontstaan van de wetenschappelijke revolutie. Beide waren fanatieke onderzoekers die hun
ontdekkingen deelden met anderen en vooral uitvindingen deden met praktisch nut.
Samenvatting
18
Geen onbewogen beweger maar zwaartekracht.
Bacon: altijd kritisch onderzoeken.
Descartes: we kunnen nooit iets zeker weten.
Vooruitgangsoptimisme: het leven zal steeds beter worden dankzij de wetenschap.
Kennisquiz
1
Juiste volgorde met jaartal:
1602, stichting VOC
1619, onthoofding Oldenbarnevelt
1621, stichting WIC
1628, Piet Heyn verovert de Spaanse zilvervloot
1648, einde van de Dertigjarige Oorlog
1661, Lodewijk XIV neemt zelf de regering op zich
1688, Willem III ondertekent de Declaration of Rights.I
2
a
b
c
d
e
f
Gouverneur-generaal was een functie in het bestuur in Indië, niet in de Republiek.
De adel raakte juist zijn macht kwijt door het absolutisme.
Heren XVII, Coen en factorij horen bij de VOC, niet bij de WIC.
In astrologie hebben sterren en planeten magische krachten en dat hoort niet bij
wetenschappelijk denken.
Brabant hoorde niet bij de zeven gewesten van de Republiek. Het was voor een deel
veroverd maar mocht niet meebeslissen.
Bacon was een natuuronderzoeker. Bossuet en Hobbes waren politieke denkers die een
rechtvaardiging bedachten voor de absolute macht van Lodewijk XIV.
3
Van Leeuwenhoek: microscoop
Galileo Galilei: Copernicus
Newton: zwaartekracht
Coen: Batavia
Colbert: mercantilisme
Oldenbarnevelt : remonstranten
Lodewijk XIV : Versailles
Maurits: stadhouder
Piet Heyn: WIC
4
a
b
c
De VOC kon een monopolie afdwingen, de WIC niet. De WIC begon met als doel
oorlogvoeren tegen Spanje, de VOC had als eerste doel handel drijven.
Beide centrale handelsmaatschappijen gefinancierd door aandelen. Beide gebruikten geweld.
Handelskapitalisme. Beide compagnieën werden gerund door koopman-ondernemers zich
met handel én nijverheid bezighielden en een deel van de winst weer in de onderneming
werd geïnvesteerd. Het bezit van de compagnie was via aandelen losgekoppeld van de
leiding van het bedrijf.
 Wolters-Noordhoff bv
Geschiedeniswerkplaats TF Antwoorden Opdrachtenboek havo hoofdstuk 6
9
5
a
b
c
d
f
g
h
6
a
b
c
d
e
f
g
h
i
j
Onjuist. De macht was in handen van een kleine groep regentenfamilies.
Juist.
Juist.
Onjuist. De VOC wilde alleen maar handelen en veroverde alleen gebieden als het niet
anders kon.
Onjuist. De adel werd buiten spel gezet door het gebruik van ambtenaren.
Juist.
Onjuist. De Kerk werkte onderzoek tegen omdat men bang was dat mensen niet meer zouden
geloven.
Gouverneur-Generaal
Regenten
Wereldeconomie
Stadhouder
Handelskapitalisme
Mercantilisme
Absolutisme
Stapelmarkt
Gouden Eeuw
Staten-Generaal
Historisch denken
1
Bijvoorbeeld:
Op bladzijde 92 staat dat interne toltarieven werden afgeschaft en dat de import met hoge tarieven
werd belast. Dit zijn volgens mij feiten omdat ik denk dat deze twee uitspraken met documenten uit
die tijd kunnen worden bewezen.
2
Bijvoorbeeld:
Ik denk dat de meeste Fransen het absolutisme wel goed vonden, omdat:
Lodewijk XIV zorgde voor een lange periode van rust en vrede;
Lodewijk de nationale economie versterkte met de maatregelen van Colbert.
Voor de Fransen waren onrust, wanorde en armoede heel gewoon. Zij vonden het belangrijk dat
Lodewijk zorgde voor rust, orde en welvaart.
3
Bijvoorbeeld:
Ik denk dat de meeste Nederlanders het absolutisme van Lodewijk XIV niet goed vonden, omdat:
ze geen koning hadden, maar werden bestuurd door regenten;
het strak georganiseerde Franse leger een bedreiging werd voor Nederland.
Voor de Nederlanders was het leven in een republiek zonder machtige vorst normaal. Ze vonden
het belangrijk dat Nederland niet werd bedreigd vanuit het buitenland.
4
Bijvoorbeeld:
Ik denk dat de meeste Nederlanders tegenwoordig het absolutisme van Lodewijk XIV niet goed
vonden, omdat:
Lodewijk alleen besliste, zonder wie dan ook om toestemming te vragen;
Lodewijk de godsdienstvrijheid afschafte en de hugenoten vervolgde.
Voor Nederlanders zijn democratie en godsdienstvrijheid tegenwoordig gewoon en belangrijk.
10
Geschiedeniswerkplaats TF Antwoorden Opdrachtenboek havo hoofdstuk 6
 Wolters-Noordhoff bv
5
Bijvoorbeeld:
Ik vind het absolutisme van Lodewijk XIV goed, omdat Lodewijk zorgde voor rust, orde en
welvaart in Frankrijk. Veiligheid en voedsel vind ik belangrijker dan democratie en
godsdienstvrijheid.
Of: Ik vind het absolutisme van Lodewijk XIV slecht, omdat Lodewijk een alleenheerser was die
hugenoten vervolgde. Volksinvloed en godsdienstvrijheid vind ik belangrijker dan orde en
welvaart.
Toepassen
1
a
b
2
I
II
III
IV
3
a
b
c
d
e
f
Er was grote ongelijkheid op de schepen. De officieren en passagiers hadden de beschikking
over comfortabele hutten. De bemanning sliepen in slechte omstandigheden in het ruim.
Frisse lucht was er lang niet altijd en het voedsel en drinkwater was van slechte kwaliteit. De
slaven aan boord hadden te maken met vergelijkbare omstandigheden.
De slaven aan boord hadden het zwaar maar dat gold ook voor de gewone bemanningsleden.
Alleen de officieren en passagiers hadden voldoende ruimte op een schip in de 17e eeuw.
wordt door beide bronnen ondersteund.
wordt niet ondersteund door bron 2. De schippers moesten hun best doen om de slaven in
goede conditie af te leveren bij de klant.
wordt niet ondersteund door de bronnen. Er wordt niets verteld over de mening van de
slaven.
wordt ten dele ondersteund door bron 2. Er werden trommels meegenomen om de slaven te
dansen maar er staat niet bij of dat elke dag gebeurde.
Het streven van vorsten naar centralisatie van de macht. In de bron staat dat de vorst door
god is aangewezen om voor zijn onderdanen te zorgen en hen te beschermen (bijvoorbeeld
tegen opstandige edelen).
De koning kan niet alles zelf beslissen en de onderdanen hebben rechten die de koning niet
mag schenden.
In 1215 had de Engelse koning de Magna Charta moeten ondertekenen waardoor zijn macht
beperkt werd.
Bossuet zou het verschrikkelijk gevonden hebben. Hij geloofde dat de macht van de koning
onbeperkt moest zijn en dat de koning alleen verantwoording schuldig was aan god.
Bron 3 is een eeuw ouder dan de Bill of Rights en er staat bijna hetzelfde in. De
Nederlanders waren eraan gewend dat niemand absolute macht had.
Standplaatsgebondenheid betekent dat je mening en standpunt worden beïnvloed door de
omgeving waar je vandaan komt. Iemand die is opgegroeid met het idee dat de koning heilig
is, zal de Bill of Rights niet begrijpen en afwijzen. Mensen uit de republiek waren al langer
gewend aan het beperken van de macht van de vorst.
5
De wethouder wordt vergeleken met Lodewijk XIV (l’état c’est moi). De tekenaar vindt blijkbaar
dat de wethouder teveel zijn eigen gang gaat zonder rekening te houden met anderen.
6
De opzet van het paleis en de tuinen is volgens strikte wiskundige regels. De ontwerpers hebben de
natuur volledig onderworpen aan hun eigen ideeën. Dit past bij de ideeën van de wetenschappers
uit de 17e eeuw.
7
Spinoza zag in de natuurwetten de goddelijke indeling van de wereld. Alles in de natuur houdt zich
aan de regels van god. Hoe meer je dus de natuur onderzoekt, hoe meer je eigenlijk god
onderzoekt.
Wetenschappers als Descartes wilden juist gidsdienst en wetenschap zoveel mogelijk losmaken
(bron 7). Ook mensen als Newton bestudeerden de natuur zonder daarbij aan god te denken als een
denkend wezen. Spinoza’s idee was dus eerder uitzonderlijk dan gebruikelijk.
 Wolters-Noordhoff bv
Geschiedeniswerkplaats TF Antwoorden Opdrachtenboek havo hoofdstuk 6
11
8
a
b
c
Op het schilderij zijn een (ronde) wereldbol, diverse wiskundige meetapparaten en een
microscoop te zien.
In de wolken is Christus te zien. De schilder laat daarmee zien dat Christus het onderzoeken
van de natuur goedkeurt en dat de mens door onderzoek dichterbij god kan komen.
Uit de afbeelding blijkt dat de schilder van mening is dat de wetenschap ervoor zorgt dat de
mens dichterbij god zal komen. Hij gelooft dat de wetenschap voor goede dingen zal zorgen.
Verdieping
Migratie naar Nederland
1
a
b
c
Protestanten uit Vlaanderen en Brabant vanaf 1585. In de eerste helft van de 17e eeuw
Portugese en Spaanse joden (Sefardim) of joden uit het Duitse rijk en Polen (Asjkenazim).
Na 1685 Protestanten uit Frankrijk (hugenoten).
De Vlamingen ontvluchtten de Spanjaarden na de val van Antwerpen. De Sefardim
ontvluchtten vervolging door de Spaanse koning. De hugenoten ontvluchtten Lodewijk XIV
na zijn herroeping van het edict van Nantes.
De val van Antwerpen zorgde ervoor dat er een belangrijke concurrent van de Hollandse
steden werd uitgeschakeld. De Vlaamse en Franse protestanten en de Sefardim namen hun
kennis, geld en handelscontacten mee naar de Republiek. De Duitsers en Polen zorgden
ervoor dat er voldoende goedkope arbeidskrachten waren voor de nijverheid in de Republiek.
2
In het tekstboek staat dat de immigranten een waardevolle bijdrage leverden aan de welvaart van de
republiek. In bron 1 staat juist dat de meeste van hen erg arm waren en dat discriminatie en
uitsluiting gewoon waren. Het handboek geeft een algemeen beeld zonder speciaal de immigratie te
behandelen. Daardoor is het beeld veel globaler dan in bron 1. Bron 1 is een specialistische studie
van immigratie. Zo’n studie moet veel gedetailleerder zijn dan een handboek.
3
a
b
De vergelijking legt de nadruk op continuïteit: immigratie is altijd problematisch geweest en
discriminatie hoort daar in het begin bij.
Je kunt zien dat de positie van immigranten maar langzaam verandert. Immigratie gaat in het
begin gepaard met discriminatie en problemen. Met de Vlamingen en de hugenoten is het
ook goed gekomen.
Statenbijbel
4
a
b
5
a
b
c
d
12
De Republiek bestond uit zeven onafhankelijke gewesten die allemaal invloed wilden
hebben. Je kunt dat zien aan het feit dat de bijbelcommissie bestond uit mensen uit allemaal
verschillende groepen.
Door het maken van één bijbelvertaling die in de hele Republiek gebruikt werd, ontstond het
begin van de Nederlandse taal zoals we die nu kennen. Alle mensen in de Republiek leerden
dezelfde uitdrukkingen gebruiken en heel veel mensen leerden lezen uit de bijbel.
Een ‘muggenzifter’ is iemand die teveel op details let en het grote geheel uit het oog verliest.
Bijvoorbeeld: het taalgebruik is minder formeel en hoogdravend geworden.
Heel veel mensen zijn opgegroeid met de oude vertalingen van de bijbel. Voor veel mensen
is de bijbel daarnaast het fundament van hun levensbeschouwing. Als daar ineens dingen in
worden veranderd, lijkt het alsof de oude manier niet goed was. Dat kan voor veel mensen
heel bedreigend zijn.
Je eigen antwoord.
Geschiedeniswerkplaats TF Antwoorden Opdrachtenboek havo hoofdstuk 6
 Wolters-Noordhoff bv
Keuzeopdrachten
Je eigen uitwerkingen.
Laat je antwoorden bekijken door je docent.
 Wolters-Noordhoff bv
Geschiedeniswerkplaats TF Antwoorden Opdrachtenboek havo hoofdstuk 6
13
Download