De Dierenbescherming • • • • Huisdieren Dieren in het wild Landbouwdieren Proefdieren Dierenbescherming organisatie Inspectiedienst asielen Dierenambulance cursus Organisatie. • Belangrijkste taken: dierennoodhulp en inspectiewerk • Onderdak bieden aan dakloze dieren • Op komen voor het welzijn van dieren en proefdieren in de bio-industrie • Strijden voor betere regels en wetgeving voor het welzijn van dieren • De dierenbescherming bestaat grotendeels uit vrijwilligers • • • • 31 afdelingen met 200.000 mensen leden Donateurs vrijwilligers LID= Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming • Controleren of er goed voor de dieren wordt gezorgd • 144 Inspectiedienst Asielen • Per jaar 70.000 honden en katten opgevangen • Ze zijn verdwaald • Ze zijn langs de weg gedumpt • Ze kunnen er niet meer voor zorgen • Laat je dier chippen! Asielen Dieren in het asiel Specialistische opvang Dierenambulance • Haalt zieke en gewonde dieren op • In de ambulance: EHBO koffer Een brancard Verschillende vangstokken En nog veel meer De dierenambulance • Wel zwaailicht, geen sirene • Niet te hard rijden en niet door rood • Hij mag niet met zijn zwaailichten aan rijden hij mag alleen,zijn zwaailichten aan als hij stil staat langs de weg • Pechvogels!! De dierenambulance Cursus EHBO bij dieren Cursus gehoorzame hond Collecte dierenbescherming Kids for Animals • Kids for animals is de jeugdclub van de dierenbescherming. • Je krijgt elke maand een clubblad. Dierenbescherming Quiz Vraag 1 Wat is Bio-Industrie? A. Een stal waar dieren vrij rondlopen B. De dieren leven hier achter gesloten deuren C. Daar maken ze biologisch voedsel Vraag 2 Wat is kids for animals? A. Een club voor kinderen van 4 t/m 12 jaar B. Een club voor kinderen van 5 t/m 13 jaar C. Een club voor kinderen van 6 t/m 16 jaar Dierenbeschermings Quiz Vraag 3 Waar staat LID voor? A. Landelijke inspectie dienst voor dieren B. Landelijke inspectiedienst dierenbescherming C. Lokale inspectiedienst dierenbescherming Vraag 4 De dierenambulance mag zijn zwaailicht gebruiken als….. A. Hij met spoed naar een gewond dier moet B. Hij langs de kant van de weg of op een andere plek moet stoppen C. Als het druk is op de weg en ze snel bij een dier moeten zijn De antwoorden • Laat je buurman of buurvouw jouw blaadje nakijken • 1 B • 2 A • 3 B • 4 B • Geef dan je blaadje door naar voren. • Straks zal ik wat prijzen verloten onder degene die de meeste vragen goed hebben. Zijn er nog vragen?