86. Rechtbank Amsterdam heeft een nieuwe kortlopende procedure, de GOO-behandeling MR. N.C. HAAse eN MR. dRs. e.C. HuijsMANs sinds begin dit jaar loopt er bij de Rechtbank Amsterdam een pilot, de Gericht Op Oplossing-behandeling oftewel de GOO-behandeling. Met deze nieuwe zittingsvorm wordt met partijen gezocht naar een oplossing die zoveel mogelijk recht doet aan alle belangen van partijen, ook en vooral de belangen die achter het juridische geschil schuilgaan. in het kader van dit themanummer van TLP spraken Nadia Haase en elisabeth Huijsmans met Miranda Korsten-Krijnen, rechter, en jolien Boeding-Polee, mediationfunctionaris, beiden nauw betrokken bij de GOO-behandeling bij de Rechtbank Amsterdam. inleiding • Welke mogelijkheden ziet uw cliënt om tot een finale oplossing te komen van het geschil, waarbij óók recht wordt gedaan aan de belangen van de wederpartij? Hoe zouden mogelijke oplos­ singen eruit kunnen zien? • Zijn er deelgeschillen die via een voorlopig oordeel van de rech­ ter beslecht kunnen worden tijdens de behandeling om een op­ lossing dichterbij te brengen? Welke zijn dat? • Als er belangen van derden zijn die een zwaarwegende rol spelen, delen deze derden het standpunt van uw cliënt? Is het wenselijk dat u deze betrokkenen uitnodigt vrijwillig ter zitting te verschijnen? Of kunt u een toereikende volmacht van hen ver­ krijgen? Let op: dit geldt niet voor Familie‐ en Jeugdzaken.” P artijen bij de Amsterdamse handelsrechter, familierechter en kantonrechter kunnen voortaan kiezen voor een zogeheten GOO-behandeling. Daarin ondersteunt de rechter actiever het gezamenlijke doel van partijen om tot een oplossing te komen. De deelnemende Amsterdamse rechters zullen meer doorvragen naar de achterliggende belangen in het conflict. Belangrijk is dat de betrokken partijen bereid zijn een oplossing te vinden. Op www.rechtspraak.nl staat een handleiding voor de GOO-behandeling en die luidt als volgt: “U wordt aangeraden om, met uw cliënt, te onderzoeken of er aan de kant van uw cliënt onderhandelingsbereidheid en onderhande­ lingsruimte is. Als deze bereidheid en ruimte er niet is, verdient het aanbeveling niet voor een Gericht Op Oplossing (GOO)‐behandeling te kiezen. Als deze bereidheid en ruimte er wel is – én u voor een GOO‐be­ handeling kiest – wordt van u verwacht dat u ten behoeve van de voorbereiding van de GOO‐behandeling, met uw cliënt, de hierna beschreven aspecten onderzoekt: • Wat is voor uw cliënt het meest knellende probleem? Welke ach­ terliggende geschilpunten zijn er? Welke belangen staan er voor uw cliënt op het spel? • Wat zal voor de wederpartij het meest knellende probleem zijn? Welke belangen staan er voor haar op het spel? Probeer u met uw cliënt te verplaatsen in de wederpartij. 38 interview De GOO-behandeling is een nieuwe zittingsvorm, hoe is die tot stand gekomen? Al weer enige tijd geleden is het idee ontstaan voor deze zittingsvorm. Wij dachten dat het in een behoefte van partijen zou voorzien. Voordat de rechtbank daarin zou gaan investeren, hebben we een draagvlakbijeenkomst georganiseerd. Tijdens deze bijeenkomst in december 2013 hebben we met zeventien mensen gesproken. Er waren advocaten, vertegenwoordigers van rechtsbijstandsverzekeraars en mediators aanwezig. Het was een brede groep. Daar hebben we de vraag gesteld of er behoefte zou zijn aan een de-escalerende procedure en gesproken over de rol van de rechter in zo’n procedure. Tijdens die bijeenkomst bleek dat men positief over een dergelijke procedure dacht. In deze bijeenkomst zei overigens een aantal advocaten SDU / NUMMER 4, AUGUSTUS 2015 TIJDSCHRIFT LETSELSCHADE IN DE RECHTSPRAKTIJK DE GOO-BEHANDELING dat zij standaard al naar de positie van andere partijen kijken. Maar onze ervaring is dat dit niet gangbaar is. In maart 2014 hebben we een gesprek gehad met de Deken en ook hij was positief. Hij achtte het bijvoorbeeld goed dat het tijdsbestek duidelijk is waarin je tot een oplossing kunt komen. Het bestuur van de Rechtbank Amsterdam heeft de beslissing genomen om een aantal rechters voor een dergelijke de-escalerende zitting op te gaan leiden. In het voorjaar van 2014 is de opleiding van de rechters begonnen. Is deze opleiding voor de rechters specifiek voor de GOOprocedure ontwikkeld? Er was veel animo onder de rechters van de Rechtbank Amsterdam om een opleiding voor deze GOO-behandeling te mogen volgen. Er heeft een selectie van rechters plaatsgevonden en daar zijn uiteindelijk acht rechters uitgekomen, waarvan vier handelsrechters, twee kantonrechters en twee familie- en jeugdrechters. Het Amsterdams ADR Instituut heeft het opleidingstraject begeleid. Maarten Bakker, directeur van het ADR Instituut, is vanaf het begin bij de opleiding voor de GOO-procedure betrokken geweest. De opleiding die de rechters hebben gevolgd, is speciaal voor deze procedure ontwikkeld, maar er is ook ten dele aangeknoopt bij de bestaande mediationopleiding. In deze opleiding zaten basisvaardigheden ADR (Alternative Dispute Resolution), onderhandelen, de Harvardmethode en mediationvaardigheden. De opleiding was er vooral op gericht om oplossingsgericht op een zitting te werk te kunnen gaan, met inachtneming van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Het bijzondere aan de GOO-procedure is immers dat de rechter een andere rol heeft dan een mediator die géén rechter is. De rechters moeten rekening houden met aspecten als de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter, de openbaarheid en het beginsel van hoor- en wederhoor. De rechter kan niet apart met een van de partijen praten. Ook voor deze aspecten is aandacht geweest in de opleiding. Wat is het belangrijkste aspect bij een GOO-behandeling? Het belangrijkste is dat partijen er met elkaar uit willen komen en dat tijdens de zitting de belangen van partijen duidelijk worden, omdat dat kan helpen bij het vinden van een oplossing. Een GOO-behandeling vraagt een andere instelling van alle betrokkenen, ook van de rechter. Partijen moeten voor de zitting actief nadenken over mogelijke oplossingen. Die andere instelling maakt dat het werkt. Want als partij ga je anders naar de zitting. De advocaat heeft een andere rol tijdens de zitting. Ik [mk]1 merk dat advocaten een belangrijke bijdrage leveren, zowel in de voorbereiding als ter zitting. Tijdens de schorsingen kunnen ze aan de cliënt uitleggen wat er gebeurt en ze kunnen de cliënt bijstaan in het maken van 1 [mk] Miranda Korsten­Krijnen, rechter. Daar waar in het verdere artikel wordt gesproken over ‘ik’ of ‘mijn’ zonder nadere aanduiding wordt gedoeld op Miranda Korsten­Krijnen. TIJDSCHRIFT LETSELSCHADE IN DE RECHTSPRAKTIJK NUMMER 4, AUGUSTUS 2015 / SDU keuzes. De hele procedure vindt daardoor in een andere setting plaats. De GOO-behandeling is een nieuwe zittingsvorm. Zijn er concrete criteria waaraan getoetst wordt of een zaak wel of niet geschikt is voor een GOO-behandeling of is het meer een soort ‘fingerspitzengefühl’? Bij handel gaat het in grote lijnen als volgt. De selectie voor de GOO-behandeling vindt plaats na het indienen van de dagvaarding en de conclusie van antwoord. Daar is, in verband met het beginsel van hoor- en wederhoor, bewust voor gekozen. Bovendien zijn de vordering en het verweer Voordat de rechtbank in een nieuwe behandeling wilde investeren, hebben we een draagvlak­ bijeenkomst georganiseerd. dan duidelijk. Dat is nodig om als rechter binnen de kaders te kunnen blijven bij het aanvullen van rechtsgronden en het niet aanvullen van feiten. Nadat de conclusie van antwoord is ingediend, wordt normaal gesproken beoordeeld of de zaak voor comparitie komt of dat er gere- en gedupliceerd moet worden. Nu wordt tevens globaal gekeken of de zaak geschikt is voor een GOO-behandeling. Als de zaak dan niet wordt afgekeurd voor een GOO-behandeling, gaat de zaak naar een zeer ervaren secretaris. Deze secretaris is vanaf het begin betrokken geweest bij de ontwikkeling van deze nieuwe zittingsvorm, dus hij weet wat de bedoeling is. Hij onderzoekt of de zaak wel of niet geschikt is voor de GOO-behandeling. Als hij twijfelt, komt hij bij mij en bespreken we het. Op het moment dat de zaak geschikt wordt bevonden voor een GOO-behandeling, gaat de zaak een andere route volgen dan de overige zaken. Als hij niet geschikt wordt geacht, gaat hij terug naar het reguliere traject van een comparitie of re- en dupliek. Of een zaak geschikt is voor een GOO-behandeling is vooral een soort ‘fingerspitzengefühl’. Je leest het, je voelt het. Ik vroeg het gisteren nog aan de secretaris en hij zei: “Waar ik vooral op let, is of partijen na dit geschil nog enige relatie met elkaar hebben.” Dit begrip ‘relatie’ is een ruim begrip. Enige relatie wil ook zeggen dat je elkaar nog in het circuit tegenkomt of dat het voor jouw eer en goede naam goed is om het dispuut goed af te wikkelen. De secretaris let op mogelijke belangen achter het juridische dispuut. Waar hij ook op let, is hoe het petitum geformuleerd is. Als er bijvoorbeeld een verbod voor de toekomst wordt gevraagd met een dwangsom, dan blijft die relatie tussen partijen bestaan. Maar ook als er alleen een geldbedrag wordt gevorderd, blijkt uit de stukken soms dat met een beslissing op het juridische punt misschien nog geen einde zou komen aan het conflict en is de zaak dus geschikt voor een GOObehandeling. Je hebt ook contra-indicaties. Een contra-indicatie kan zijn dat er derden bij het dispuut betrokken zijn, die geen partij zijn in het geschil, bijvoorbeeld een 39 bank. Ook als er nog veel informatie ontbreekt, kan dat een contra-indicatie zijn voor een GOO-behandeling. Nadat een zaak in principe geschikt is bevonden, stuurt de griffie een brief aan partijen waarin staat dat de zaak in aanmerking komt voor een GOO-behandeling. In deze brief wordt aan partijen gevraagd of ze een GOO-behandeling willen en of ze verhinderdata willen opgeven. Alleen als alle partijen akkoord gaan met een GOO-behandeling, kan er Door de rechter worden oplossingsgerichte vaardigheden ingezet, maar de rechter is geen mediator. Je blijft de rechter die de knoop doorhakt als er geen schikking wordt bereikt. een GOO-behandeling komen. Dan komt de zaak bij mij of bij een andere rechter en wordt er een zitting gepland. Ook gaat er een comparitie-vonnis uit. Dat vonnis wijkt af van een gewoon comparitie-vonnis, omdat het een vonnis in een GOO-behandelingszaak is. Er staat in dat er een GOO-behandeling zal plaatsvinden en de gang van zaken bij een GOO-behandeling wordt kort toegelicht, zoals dat er tien minuten gepleit mag worden en dat de comparitie is bedoeld om een oplossing te bereiken. In dit vonnis wordt ook verwezen naar www.rechtspraak.nl, waar een handleiding voor de GOO-behandeling te vinden is.2 Worden er in het vonnis ook stukken vermeld die partijen voor de zitting moeten overleggen, zoals dit bij de Rechtbank Den Haag bij comparities in letselzaken wordt gedaan? Wij doen dat in beginsel niet. Alleen als opvalt dat er bijvoorbeeld een bijlage ontbreekt, dan zet ik dat wel in het vonnis. Kan een zaak tijdens een comparitie of na re- en dupliek alsnog geselecteerd worden voor een GOO-behandeling? Op dit moment nog niet. Tegelijkertijd hebben wij ons ook al wel eens afgevraagd of wij, in overleg met partijen, de zaak naar een GOO-behandeling zouden kunnen verwijzen als tijdens een gewone comparitie blijkt dat de zaak daarvoor heel geschikt is. Een complicerende factor daarbij is dat partijen zich op zo’n zitting moeten kunnen voorbereiden. Een gewone comparitie kan daardoor vaak niet zomaar een GOO-behandeling worden. Wat wij het liefst zouden hebben, is dat partijen zelf melden dat zij een GOO-behandeling willen. De eisende partij kan bijvoorbeeld bij dagvaarding aangeven dat een GOO-behandeling gewenst is en de gedaagde partij kan daar dan in de conclusie van antwoord op reageren. Wij realiseren ons wel dat de GOO-procedure op dit moment nog niet zo bekend is. We zullen binnenkort meer bekendheid aan de GOO-behandeling geven. 2 40 http://www.rechtspraak.nl/Organisatie/Rechtbanken/Amsterdam/Over­ DeRechtbank/Pages/Procedure­Gericht­Op­Oplossing­(GOO).aspx. Terug naar de praktische gang van zaken: een zaak wordt voor een GOO-behandeling geselecteerd. Wat gebeurt er daarna? Na het comparitie-vonnis neemt het enige tijd in beslag voordat de zitting echt plaatsvindt. De griffie geeft dan aan Jolien Boeding door dat er een GOO-zitting is gepland. Jolien Boeding belt twee weken van tevoren naar de advocaten. Jolien Boeding kent de zaak niet en heeft inhoudelijk geen bemoeienis met de zaak, zij heeft de dagvaarding en conclusie van antwoord ook niet gelezen. Zij vraagt aan de advocaten of zij voldoende informatie hebben over de GOO-behandeling om de zitting met hun cliënten voor te bereiden. De advocaten vinden het plezierig om het verloop van de zitting door te spreken, en ook wat hun rol daarin is. Ook vraagt zij wat voor type geschil het is en wat de reden is dat partijen er eerder niet uitgekomen zijn. Het maakt verschil uit of je naar een zitting gaat om puur je gelijk te halen of dat je een oplossing wilt en bereid bent te kijken naar hoe de andere partij in het geschil staat. Het is belangrijk dat dat van tevoren door de advocaat en de cliënt wordt doorgesproken. Partijen gaan zo voor de zitting al met elkaar een commitment aan om naar een oplossing te zoeken. Belangrijk doel van dit telefoongesprek is dus om de advocaten ervan te doordringen dat er aan de kant van hun cliënten onderhandelingsbereidheid en onderhandelingsruimte moet zijn. Waarin wijkt de GOO-behandeling af van een gewone comparitie? Het begint ermee dat voor de zitting in handelszaken drie uur wordt uitgetrokken. De opening van de zitting wijkt af van de opening bij een gewone comparitie. Bij de opening refereer ik aan de keuze die partijen gemaakt hebben. Ik vraag aan partijen of ze weten wat het doel is van de GOObehandeling. Bij een bevestigend antwoord, vraag ik hen ook om dat doel te verwoorden. Tot nu toe wisten partijen goed dat zij in een zitting terecht waren gekomen waarin wordt gestreefd naar het bereiken van een minnelijke regeling. Daarna mogen de advocaten ieder tien minuten pleiten. Vervolgens stel je als rechter de vragen die je moet stellen om te zijner tijd een uitspraak te kunnen doen. Dat is best pittig. Want je trekt partijen dan weer in hun dispuut met elkaar. Maar dat moet wel, want als partijen geen schikking bereiken, moet er wel een uitspraak kunnen komen. Dan schors ik de zitting. Ik zeg heel duidelijk tegen partijen dat er nu een ander gedeelte van de zitting komt en dat ze even stoom kunnen afblazen. Ik vraag dan of ze zich op de gang willen voorbereiden op het feit dat we nu met elkaar een andere weg gaan bewandelen. Als partijen terugkomen, zet ik de partijen ook anders neer, namelijk op de plaats van hun advocaten. Daardoor zitten de partijen dichter bij elkaar. Dan vraag ik hoe ze het beleefd hebben om de stellingen van de andere partij te horen. Dit doe ik om heel duidelijk aan te geven dat we iets anders gaan doen. Dan gaan we proberen te achterhalen wat de daadwerkelijke belangen van de partijen zijn. Daarbij gebruiken de rechters SDU / NUMMER 4, AUGUSTUS 2015 TIJDSCHRIFT LETSELSCHADE IN DE RECHTSPRAKTIJK DE GOO-BEHANDELING onder meer de vaardigheden die we hebben opgedaan tijdens de opleiding. Partijen hoeven in dit stadium niet op hun beurt te wachten om wat te zeggen, ik zeg soms ‘Wie er iets voelt, mag iets zeggen’. Ik vraag partijen om niet op elkaar te reageren maar om bij hun eigen verhaal te blijven, en dat is heel lastig voor de partijen. Dat is niet wat je gewend bent in een strijd. Vervolgens probeer ik de belangen van partijen samen te vatten en, als partijen bevestigen dat hun belangen juist zijn benoemd, zet de griffier die belangen op een flip-over. Het is heel verassend wat er uitkomt. Dan blijkt veelal dat er hele andere dingen spelen, die je niet van tevoren had kunnen bedenken en die ook niet uit het dossier blijken. Ik schors overigens wel vaak. Ik zie namelijk dat het partijen heel veel energie kost. Daarna vraag ik aan partijen of ze zover zijn om naar de volgende fase te gaan, de onderhandelingsfase. De ene keer gaan partijen dan naar de gang en komen zij er samen uit. De andere keer onderhandelen partijen in het bijzijn van de rechter. In die laatste situatie moet je als rechter wel in je rol blijven. Het gebeurt dat partijen in dat stadium om een voorlopig oordeel vragen. Dat is de meerwaarde van de rechter. Ik denk zeker dat het feit dat de rechter uiteindelijk de knoop kan doorhakken helpt bij het bereiken van een schikking. Als partijen er uiteindelijk toch niet uitkomen, dan wordt er een proces-verbaal opgesteld met daarin opgenomen wat tijdens de eerste fase, het pleiten en het stellen van vragen, is gezegd. Wat in de fase met betrekking tot het kenbaar maken van de belangen was besproken, wordt in beginsel niet in het proces-verbaal opgenomen. De zaak wordt dan voor (tussen)vonnis naar de rol verwezen. In principe blijft dezelfde rechter de zaak behandelen. Uit mijn ervaringen tot nu toe heb ik nog bij geen een zaak het gevoel gekregen dat ik te veel weet. Partijen houden altijd zelf de keuze ten aanzien van wat zij wel en niet vertellen. Wat bij de inventarisering van de belangen naar boven komt, is meestal niet juridisch doorslaggevend. Ook op een gewone comparitie delen partijen soms dat soort informatie. Als ik wel een keer in die fase iets zou horen dat voor de beslissing relevant zou zijn, dan zou ik dat bespreken als er geen regeling wordt bereikt en er een proces-verbaal wordt opgemaakt. Dan heeft de wederpartij de kans om er een reactie op te geven. Bij zakelijke partijen zoals een verzekeraar komt de schadebehandelaar, of bij een ziekenhuis, een medewerker van de afdeling juridische zaken naar de zitting. Dat zijn mensen die zelf niet of nauwelijks bij de zaak betrokken zijn. Hoe gaan jullie hiermee om bij de GOO-behandeling? Het is belangrijk wie er naar de zitting komt en ook hoe het mandaat geregeld is. Desnoods moet diegene tijdens de zitting kunnen bellen als er iemand anders beslissingsbevoegd is. De desbetreffende persoon moet goed van de bedoeling van de zitting doordrongen zijn. Een dagvaarding kan bijvoorbeeld ervaren worden als een aantasting van de TIJDSCHRIFT LETSELSCHADE IN DE RECHTSPRAKTIJK NUMMER 4, AUGUSTUS 2015 / SDU goede naam van een ziekenhuis, arts of verzekeraar. Het kan voor een oplossing heel behulpzaam zijn om ook voor dat soort belangen aandacht te hebben op zitting, als de persoon die er is voldoende bevoegdheid heeft om mee te denken over mogelijke oplossingen. Een vertegenwoordiger die niet betrokken is bij het geschil en alleen maar meekomt naar de zitting, zou voor de GOO-behandeling niet de voorkeur hebben. Waarom kiezen voor een GOO-behandeling in plaats van een deelgeschilprocedure? Eerder gaven wij al aan dat het de voorkeur van de rechtbank heeft dat partijen zelf voor een GOO-behandeling kiezen door een mededeling in de dagvaarding en/of de conclusie van antwoord. Tijdens een deelgeschilprocedure kan in de processtukken niet het volledige geschil ter beslechting worden voorgelegd en dat kan in een GOO-behandeling wel. Je kan je wel goed voorstellen dat tijdens de mondelinge behandeling blijkt dat de zaak geschikt is voor een GOO-behandeling. Dan heeft de voorbereiding op de GOO-behandeling echter nog niet plaatsgevonden. Is de GOO-behandeling te beschouwen als een mediation binnen de rechterlijke procedure? Nee. De rechter is aan de bepalingen uit het Rv gebonden. Door de rechter worden oplossingsgerichte vaardigheden ingezet, maar de rechter is geen mediator. Je blijft de rechter die de knoop doorhakt als er geen schikking wordt bereikt. Soms red je het niet met een mediation en dat is de reden waarom wij bij de Rechtbank Amsterdam menen dat zo’n procedure in een bepaalde behoefte kan voorzien. Hoe ervaren de rechters en partijen deze zittingsvorm? Zij vinden het enorm zinvol. Ik ben ook heel blij dat we de mogelijkheid hebben om te proberen zaken op een de-escalerende manier op te lossen. Het is hard werken voor iedereen en dan is het een fijn gevoel als er in een zaak een schikking wordt bereikt. We zijn nog niet zolang bezig. Tot nu toe zijn alle zittingen goed verlopen. De meeste zaken zijn beëindigd, afgesloten Dan gaan we proberen te achterhalen wat de daad­ werkelijke belangen van de partijen zijn. Daarbij gebruiken de rechters onder meer de vaardigheden die we hebben opgedaan tijdens de opleiding. met een vaststellingsovereenkomst, terwijl dit eerst onmogelijk leek. Door deze procedure hebben mensen een andere houding aangenomen en waren zij bereid toe te werken naar een oplossing. Onze ervaringen zijn dus positief en ook partijen zijn enthousiast. Onlangs heeft Jolien Boeding contact gehad met twee rechtsbijstandsverzekeraars. Ook zij staan positief tegenover de GOO-behandeling en hopen dat de GOO-behandeling leidt tot meer minnelijke regelingen in procedures. 41 Gaan andere gerechten de GOO-behandeling ook invoeren? Er wordt wel meegekeken. Men is benieuwd naar de eerste resultaten. We hebben nu wel goede voorbeelden, maar daarover is op dit moment nog niet veel gecommuniceerd. Maar die interesse is er. deling dan een welkom instrument zijn om deze zaken snel tot een goed einde te brengen. De pilot wordt volgend jaar geëvalueerd en TLP zal dan opnieuw aandacht schenken aan de GOO-behandeling. Conclusie van de interviewers Er zijn veel letselschadezaken die zich niet lenen voor de deelgeschilprocedure omdat er bijvoorbeeld te veel geschilpunten zijn of dat er een beslissing moet komen over het hele geschil. In deze gevallen zal een bodemprocedure moeten worden gestart. In onze optiek kan de GOO-behan- 42 Over de auteurs Mr. Nadia Haase is advocaat bij Rutgers & Posch. Mr. drs. Elisabeth Huijsmans is stafjurist bij het Kenniscentrum Milieu en Gezondheid, Gerechtshof ’s­Hertogenbosch. SDU / NUMMER 4, AUGUSTUS 2015 TIJDSCHRIFT LETSELSCHADE IN DE RECHTSPRAKTIJK