Pastoraal Werk

advertisement
LEERTAKEN BPO2: Pastoraal Werk
Doelen Verdieping
Doelen Praktijkleren
De student:
De student:
 heeft inzicht in diverse definities van
pastoraat en kan een eigen definitie
formuleren
 Observerend: maakt nader kennis met het
pastoraat in de gemeente
 kent de basale opbouw van een
pastoraal gesprek
 is gemotiveerd om methodisch te
werk te gaan bijeen pastoraal
bezoek
 heeft inzicht in wat bij de
grondhouding van een pastor hoort
Studiebelasting
5 dagdelen (VTO)
ca. 3 dagdelen (DTO)
Literatuur:
 Uitvoerend: kan zelf pastorale gesprekken
voeren op beginniveau
 Conceptueel: kan een pastoraal gesprek
analyseren m.b.v. het
communicatiemodel van Gert Hartmann
maakt nader kennis met het pastoraat in
de gemeente
 Conceptueel: heeft zicht op de functie van
pastorale gespreksvoering
Studiebelasting
5 dagdelen (VTO)
ca. 3 dagdelen (DTO)
handboek Pastoraat: Liefdevol oog en open oor (1999 / 2010)
Leeropdracht 1.1 Wat is pastoraal werk?
Ter introductie op deze leertaak staan we stil bij je eigen pastorale ervaringen vanuit een
kerk / gemeentecontext.
1.1 Vul de mini-enquête in:
a. Met welke kernwoorden zou jij jouw ervaring met pastoraat / bezoekwerk vanuit de
gemeente / kerk het beste kunnen duiden?
Antwoord:
b. Welke pastorale taken heb je zelf reeds uitgevoerd en/of wat heb je zelf aan pastorale
zorg ontvangen?
Antwoord:
c. Wat voor indruk heb je eraan overgehouden?
Antwoord:
positief, want:
negatief, want:
d. Is er in jouw praktijkcontext een pastoraalplan aanwezig? Zo ja wat is jouw indruk ervan?
Antwoord:
e. Op welke punten zou jij pastoraat anders willen aanpakken dan je zelf hebt meegemaakt?
Antwoord:
f. Aan welke criteria moet goed pastoraat volgens jou vandaag voldoen?
Antwoord:
Leeropdracht 1.2 Terminologie
1.2 Beschrijf vanuit eigen ervaring jouw definitie van pastoraat.
Eigen pastoraatconcept:
Bekijk onderstaande afbeeldingen:
1.3 Beschrijf per afbeelding wat deze met pastoraat te maken heeft. Geef hierbij ook je eigen
mening.
Afbeelding 1:
Afbeelding 2:
Afbeelding 3:
Afbeelding 4:
1.4 Bestudeer de volgende bronnen: a) artikel Wat is pastoraat?, b) H1 ‘Zeggen dat er
een Herder is’ uit: Van der Meulen, Liefdevol oog en open oor (25 pag.)
Beantwoord de volgende vragen:
1.4a Geef in het licht van de gelezen teksten een bijbelse onderbouwing van jouw
pastoraatconcept.
Bijbelse onderbouwing pastoraatconcept:
1.4b Omschrijf kort de 3 stromingen in het pastoraat zoals beschreven in het boek van van
der Meulen. Geef bij elke stroming een concreet voorbeeld van pastoraat waaruit de
stroming blijkt. Noem 4 bijbelse metaforen voor pastoraat.
Uitwerken op ¾ A4:
1.5 Laat iemand die pastoraal werkzaam is in jouw omgeving de uitwerkingen van 1.2 en
1.4a lezen (eventueel per mail) en laat hem of haar hier commentaar op leveren. Beschrijf
dit commentaar en maak duidelijk wat je daarvan vindt.
Uitwerken op ¾ A4:
Beschrijving commentaar:
Reflectie op commentaar:
De praktijk van het pastorale bezoek / het pastorale gesprek
2.1 Beschrijf eens 2 vormen van pastorale gesprekken die je kent. Maak duidelijk
waarom het pastorale gesprekken zijn. Welke sociale vaardigheden (zie het vak
Communicatie) worden hierbij gebruikt? Waarom?
Uitwerking op ½ A4:
2.2 Beschrijf eens de sfeer en context van twee serieuze gesprekken over een
geestelijk thema die je als erg plezierig hebt ervaren. Maak duidelijk wat deze
gesprekken zo plezierig maakte. Maak eens duidelijk op welke manier God hierin een
plaats had.
Uitwerking op ½ A4:
2.3 Lees Lindijer C., Gids voor reisgenoten, een handboek voor lekenpastoraat,
hoofdstuk 6, pag. 40 – 51 (12 pag.) en bijlage 3 over de opbouw van het pastorale
gesprek.
2.3a Noem 10 punten (zie bovenstaande bijlage 3) die specifiek zijn voor pastorale
gespreksvoering.
2.3b Welke methodische aspecten zijn in het pastoraat van belang?
2.3c Welke vorm van beleefdheid in het pastoraat is vooral van belang? Geef hier
voorbeelden bij. Hoe geef jij hier zelf gestalte aan? Wat zijn hierin jouw sterke en
zwakke punten?
Lees hoofdstuk 4 ‘Van hart tot hart – het bezoek’ uit Van der Meulen H.C., Liefdevol
oog en open oor (27 pag.)
2.3d Wat is voor jou wel en niet herkenbaar in je eigen gemeente? Wat spreekt je wel
en niet aan in dit hoofdstuk?
Uitwerking op ¾ A4:
2.3a
2.3b
2.3c
2.3d
2.4 In de praktijk aan de slag (1)
Leg samen met je praktijkbegeleider of een andere professional, die in het pastoraat
werkzaam is, tenminste 1 pastoraal bezoek af. Vul voor 1 observatiegesprek een
evaluatieformulier in (zie bijlage 1). Bespreek samen het ingevulde observatieformulier.
Beantwoord de volgende vragen:
2.4a Welke gesprekstechnieken werden toegepast?
2.4b Welke specifieke punten voor pastorale gespreksvoering (zie 2.3a) zie je terug komen?
2.4c Waarin zou jij het zelf anders aanpakken en waarom?
Uitwerking op ¾ A4:
2.4a
2.4b
2.4c
2.5 Grondhouding in het pastoraat
2.5a Beschrijf in 5 zinnen wat volgens jou grondhouding in het pastoraat betekent.
2.5b Wat heeft de volgende zin van Freud te maken met grondhouding in het pastoraat?
Je vingertoppen kletsen en het verraad sijpelt uit je poriën
2.5a Uitwerken in 5 zinnen:
2.5b Uitwerken in 5 zinnen:
Bekijk de volgende presentaties:
Presentatie over Pastoraat als presentie (Baart)
Presentatie over Pastoraat en Levinas
2.5c Beschrijf wat je denkt dat Baart en Levinas bedoelen.
Baart bedoelt:
Levinas bedoelt:
Lees de volgende teksten:
 hoofdstuk 3 ‘Tussen mogelijkheden en grenzen – de pastorale werker’, Van der
Meulen, Liefdevol oog en open oor (14 pag.)
 hoofdstuk 5 ‘Verstaan en helpen verstaan – het pastorale gesprek’, Van der Meulen,
Liefdevol oog en open oor, paragraaf a Grondhouding (2 pag.)
 hoofdstuk 2 uit Lindijer C., Gids voor reisgenoten, een handboek voor lekenpastoraat,
pag. 11 – 16 (6 pag.)
 tekst over Grondhouding
2.5d Beschrijf de grondhouding die voor een Pastoraal Werker van belang is om het werk
goed te doen, het vol te houden en het werk goed af te bakenen. Gebruik alle vier de
leesstukken en geef aan waar je wat vandaan hebt.
2.5e Op welke manier heb jij zielzorg aan je eigen ziel nodig om het werk goed te kunnen
doen? Waarom?
Uitwerking op ¾ A4:
2.5d
2.5e
2.5f Bekijk het volgende
videofragment van de monnik en de
vis. Noteer tijdens het bekijken wat
bij je naar boven komt als het gaat
over grondhouding in het pastoraat.
Kijk het eventueel meerdere keren.
Beschrijf vervolgens aan de hand van
gedeelten uit de leerstof bij 2.5d wat
dit videofragment met grondhouding
in het pastoraat te maken heeft. En
welke uitspraak uit onderstaande
slide vind je goed bij het fragment
passen en waarom?
Uitwerking op ½ A4:
2.5f
2.5g Bekijk nog eens wat je geschreven hebt bij 2.5a en maak in enkele zinnen duidelijk wat
je door het maken van deze opdrachtuitwerkingen geleerd hebt. Geef hierbij aan wat je
sterke en wat je zwakke kanten zijn en wat jouw leerdoel is m.b.t. pastorale grondhouding.
Uitwerking op ¾ A4:
2.5g
Zwakke kanten:
Sterke kanten:
Mijn belangrijkste leerdoel is:
Kennismaking met enkele doelgroepen
3.1 Welke pastorale doelgroepen ken jij?
Antwoord:
3.2 Lees onderstaande literatuur:
 hoofdstuk 6 ‘Tussen verzet en overgave – pastoraat aan zieke mensen’, Van der
Meulen, Liefdevol oog en open oor (26 pag.)
 hoofdstuk 8 ‘Geborgenheid en uitzicht – pastoraat bij rouw’, Van der Meulen,
Liefdevol oog en open oor, (27 pag.)
 hoofdstuk 9 ‘Speciale vormen van pastoraat’, paragraaf 2, 3, 4 en 6, Van der Meulen,
Liefdevol oog en open oor (57 pag.)
 hoofdstuk 13 uit Lindijer C., Gids voor reisgenoten, een handboek voor
lekenpastoraat, , pag. 113 – 122 (10 pag.)
3.2a Kies drie voor jou enigszins onbekende doelgroepen uit. Zoek op internet naar kerken
en gemeenten die aandacht voor deze doelgroepen hebben. Welke vorm van pastoraat
wordt er aangeboden en op welke wijze vindt dit plaats? Hoe is de gemeente als geheel
betrokken?
doelgroep 1:
doelgroep 2:
doelgroep 3:
3.3 Maak een korte omschrijving van welke competenties je op het gebied van pastoraat
belangrijk vindt. Formuleer voor de competenties die je nog niet bezit minmaal 2 leerdoelen.
Formuleer ze concreet aan de hand van onderstaande aspecten:




Omschrijving (deel)competentie
Feitelijk gedrag
Factoren die gedrag bepalen
Wenselijk gedrag
Competenties:
Leerdoel 1:
Leerdoel 2:
3.4 In de praktijk aan de slag (2)
Leg zelf tenminste 2 pastorale bezoeken in verschillende doelgroepen van de gemeente af.
3.4a Schrijf van 1 gesprek een fragment op in de vorm van een verbatim (voor een voorbeeld zie
bijlage 2). Uitwerken op ¾ A4.
Verbatim (fragment):
3.4b Bespreek het verbatim - fragment met een medestudent of iemand die pastoraal
werkzaam is. Geef een korte omschrijving van de bespreking.
3.4c Wat zijn de pluspunten?
3.4d Wat zijn de kluspunten?
Omschrijving:
Pluspunten:
Kluspunten:
Bijlage 1
Observatieformulier pastoraat
Bijlage 2









Instructie voor het schrijven van een verbatim
Voer een pastoraal gesprek
Maak direct na het gesprek zoveel mogelijk aantekeningen in de volgorde van het gesprek
(tenzij je een opname gemaakt hebt)
Werk je aantekeningen thuis uit
Beschrijf de beginsituatie in 1 alinea. Wat wist je al van de pastorant voor je het gesprek
voerde? Heb je al eerder met de pastorant gesproken? Is de pastorant man / vrouw? Hoe
oud is de pastorant? Wat is de aard van het bezoek (kennismaking, ziekenbezoek, etc.)?
Geef – zo goed mogelijk – een woordelijk verslag
Beschrijf de non-verbale communicatie tussen vierkantshaken,voorbeeld: [meneer begint
zenuwachtig met zijn vingers te tikken]
Beschrijf jouw gevoelens en gebeurtenissen tussen driehoekshaken, voorbeeld: <ik word nu
echt boos> of <de deurbel gaat>
Noem jezelf P en de pastorant T, nummer de letters (bij meerdere pastoranten bijvoorbeeld
Tm voor de man en Tv voor de vrouw)
Beperk je tot een omvang van 2 – 3 A4tjes
Hieronder volgt een voorbeeld van een fragment uit een verbatim:
T1…4
P1…4
T5:
Ik zei al tegen mijn vrouw: “ik ben benieuwd wat het knechtje van de dominee me komt
vertellen?”
P5:
<verbaasd> Knechtje van de dominee?
T6:
Ja dat ben jij toch? <ietwat geïrriteerd> [met zijn hoofd wijst hij naar mij]
P6:
Zo ervaar ik het gelukkig niet…
T7:
Waarom komt hij zelf eigenlijk nooit?
P7:
<ik voel me wat verlegen worden door deze vraag en aarzel te antwoorden> <het is even
stil>
T8:
Ach ik moet jou er ook niet mee lastigvallen, maar leuk is het niet. Waarvoor hebben we dan
eigenlijk een dominee? [maakt een miskennend gebaar met zijn hoofd]
P8:
… tja … <het zweet breekt me bijna uit>
Download