CAT: Flowcytometische immunofenotypering van

advertisement
CAT:
Flowcytometrische
immunofenotypering op
lymfeklierbiopsies/-aspiraten
apr. Dries Coenen
12 december 2006
Het lymfatisch systeem
„
= systeem van lymfevaten, lymfeklieren en extranodaal
lymfatisch weefsel
„
lymfeklieren
„ = boonvormige orgaantjes (+/- 2 cm³) gelegen langs het
verloop van de lymfevaten
„ filteren van de lymfe
„ opname van antigenen (bacteriën, virussen, …) door
macrofagen
„ macrofagen presenteren de antigenen aan lymfocyten =
activatie van het immuunsysteem
Lymfeklieren
Lymfoproliferatieve aandoeningen
„
= grote groep van neoplastische aandoeningen van het
lymfatisch systeem (klonale proliferatie van lymfoïde cellen)
„
lymfadenopathie = zwelling van een lymfeklier
„ oorzaken
„ meestal reactief (inflammatoire reactie)
„ soms lymfoproliferatieve aandoening
Lymfoproliferatieve aandoeningen
„
„
„
lymfoom = neoplastisch proces gelokaliseerd in de lymfeklieren
of in extanodaal lymfatisch weefsel (vb. MALT)
lymfoom ↔ leukemie
„ dezelfde ziekte met verschillende klinische presentatie (SLL /
B-CLL)
Hodgkin lymfomen ↔ non-Hodgkin lymfomen (NHL)
„ op basis van de aanwezigheid van Reed-Sternbergcellen
Classificatiesystemen
„
„
verleden:
„ Rappaport classification
„ Kiel classification
„ Working Formulation
„ REAL classification
heden:
„ WHO classification (2001)
WHO-classificatie van
lymfoproliferatieve aandoeningen
„
klinisch-pathologische entiteiten gedefinieerd op basis van:
„ kliniek
„ morfologie
„ immunofenotype
„ cytogenetische en moleculaire data
→ multidisciplinaire aanpak vereist
„
classificatie
„ B-cell neoplasms
„ T- and NK-cell neoplasms
„ Hodgkin’s lymphoma
Proposed WHO
Classification of
Lymphoid Neoplasms
(2001)
B-NHL
„
vallen onder de mature B-cell neoplasms
„
85% van de NHL
„
meest voorkomende types zijn:
diffuus grootcellig B-cel lymfoom
folliculair lymfoom
MALT lymfoom
CLL/SLL
mantelcellymfoom
30.6%
22.1%
7.6%
6.7%
6.0%
T-NHL
„
vallen onder mature T-cell neoplasms
„
12% van de NHL
„
meest voorkomende types:
perifeer T-cel lymfoom (niet gespecifieerd)
anaplastisch grootcellig lymfoom
„
meer frequent in Azië (virus HTLV-1)
7.0%
2.4%
Lymfeklieronderzoek ikv
lymfoproliferatieve aandoeningen
„
staalname van een lymfeklier of extranodaal lymfatisch weefsel
„ via chirurgische biopsie
„ via punctie (vb. fijne naald aspiratie (FNA))
„
FNA versus chirurgische biopsie
„ voordeel: minder invasieve procedure
„ nadeel: verlies van weefselarchitectuur
→ geen informatie over patroon van tumorgroei
„
onderzoeken
„ histologie / cytologie
„ immunofenotypering
„ cytogenetica / moleculaire diagnostiek
Wat is immunofenotypering?
„
= aantonen van expressie van cellulaire antigenen (CD-antigenen)
„
hoe?
„ met behulp van monoklonale antilichamen gelabeld met een enzym of
fluorochroom
„
2 technieken:
„ immunohistochemie (IHC)
„ simultane beoordeling celmorfologie en antigenexpressie met een
lichtmicroscoop
„ uitgevoerd door de anatomopatholoog
„ flowcytometrische immunofenotypering (FCI)
„ meting van fluorescentie-intensiteit op een celpopulatie met een
flowcytometer
Immunofenotypering bij
lymfoproliferatieve aandoeningen
„
bepalen van de cellijn van een abnormale lymfoïde populatie (B of T)
„ CD19 - CD20 - CD22 → B-cel
„ CD2 - CD3 - CD5 - CD7 → T-cel
„
aantonen van monoklonaliteit
„ B-cel: IgKappa of IgLambda lichte ketenrestrictie
„ T-cel: overexpressie van bepaalde V-beta familie
„
bepalen of monoklonale celpopulatie een specifiek immunofenotype heeft
geassocieerd met een bepaald type lymfoproliferatieve aandoening
(classificatie)
Principe FCI
„
incubatie met monoklonale antilichamen gelabeld met een fluorochroom
„
cel per cel hydrodynamisch gefocusseerd doorheen één of meer laserstralen
„
meten van lichtverstrooiing en fluorescentie-intensiteit per cel
„ forward scatter ~ celgrootte
„ side scatter ~ granulariteit
„ fluorescentieintensiteit ~ antigenexpressie
„
meerdere antigenen aantoonbaar per cel
„ gebruik van verschillende antilichamen met verschillende fluorochromen
met andere fluorescentie-emissie golflengte
„
cellen weergegeven als puntenwolk in histogrammen
Principe FCI
„
celdifferentiatie op basis van ligging op:
CD45-SCC histogram
SCC-FSC histogram
R2
R1
R3
R4
100
„
101
102
SSC-Height
103
104
0
200
400
600
FSC-Height
800
1000
‘gating’ van relevante celcluster en onderzoeken op expressie van
antigenen
Flowcytometrie in LAG
„
„
„
4-kleuren flowcytometrie
in het kader van diagnose/classificatie/MRD van een
lymfoproliferatieve aandoening uitgevoerd op:
„ perifeer bloed
„ beenmergaspiraat
niet op lymfeklierweefsel
Critically Appraised Topic
„
Wat is de waarde van FCI op lymfeklierweefsel
bij de diagnose en classificatie van lymfomen
volgens de literatuur?
„
Wat zijn de voordelen/nadelen van FCI in
vergelijking met IHC?
Vereisten voor flowcytometrie op
lymfeklierweefsel
„
suspensie van afzonderlijke intacte cellen
„
celsuspensie
„ perifeer bloed / beenmergaspiraat / FNA
„ reeds celsuspensies
„ lymfeklierweefsel bekomen via chirurgische biopsie
„ eerst celsuspensie bereiden door mechanische of enzymatische
desaggregatie en filtratie
„
intacte cellen
„ vers staal binnen < 24h analyseren
Referentiewaarden in lymfeklieren
„
omwille van ethische redenen weinig gegevens beschikbaar
„
primaire follikels → secundaire follikels oiv antigenstimulus
B-lymfocyten in het germinaal centrum van secundaire follikels
→ exprimeren zwak CD10
B-lymfocyten in mantelzone (1/3) van de follikel → exprimeren
CD5
„
„
Lymfeklier
Referentiewaarden in lymfeklieren
„
Bagglatia et al.
„ vergelijking lymfocytenpopulaties in lymfeklieren en perifeer
bloed bij 22 patiënten
(4 patiënten met een goedaardige aandoening en 18 vrouwen
met gynaecologische tumor in vroeg stadium)
T-cellen
B-cellen
NK-cellen
Analytische performantie van FCI
„
geen gegevens beschikbaar voor FCI op lymfeklierweefsel
„
analytische sensitiviteit
„ Sánchez et al.
„ studie op PB en BM stalen met 4-kleuren flowcytometer
„ 1 aberrante cel op 104 à 105 cellen
Diagnostische performantie
van FCI op lymfeklierbiopsies
„
3 grotere relevante studies
„
Ravoet C, Demartin S, Gerard R, Dehon M, Peny MO, Petit B, Delannoy A,
Husson B. Contribution of flow cytometry to the diagnosis of malignant
and non malignant conditions in lymph node biopsies. Leuk
Lymphoma. 2004 Aug;45(8):1587-93.
„
Martinez A, Aymerich M, Castillo M, Colomer D, Bellosillo B, Campo E,
Villamor N. Routine use of immunophenotype by flow cytometry in
tissues with suspected hematological malignancies. Cytometry B Clin
Cytom. 2003 Nov;56(1):8-15.
„
Dunphy CH. Contribution of flow cytometric immunophenotyping to
the evaluation of tissues with suspected lymphoma? Cytometry. 2000
Oct 15;42(5):296-306.
Ravoet et al.
Hospital of Jolimont, Haine-Saint-Paul, Belgium
„ retrospectieve studie van 118 consecutieve lymfeklierbiopsies
„ 4-kleuren FCI
„ 116 geschikte stalen
„ panels voor detectie van B-, T-, RS-, en epitheliale cellen
„
Ravoet et al.
Ravoet et al.
„
„
„
overeenkomst FCI – histologie in 88% (102/116)
classificatie B-NHL
„ 77% (23/30) correct geclassificeerd
Hodgkin lymfoom
„
diagnose op basis van aanwezigheid van cellen met Reed-Sternberg
fenotype (CD45-/CD15+/CD30+)
„
„
„
6/15 diagnose zeer waarschijnlijk (> 1 op 104 cellen)
6/15 diagnose waarschijnlijk (> 1 op 105 cellen)
echter niet specifiek criterium
Martinez et al.
„
„
„
Hospital Clinic, University of Barcelona, Spain
422 consecutieve biopsies
3-kleuren FCI
„ 377 geschikte stalen
Martinez et al.
„
„
„
voor NHL
„ sensitiviteit = 90%
„ specificiteit = 100%
„ ppv = 79%
„ npv = 100%
voor Hodgkin lymfoom
„ sensitiviteit = 0%
goede overeenkomst
morfologie/IHC en FCI
behalve voor Hodgkin
lymfomen
Martinez et al.
„
Ig-lichte ketenexpressie analyse
„ 91 gevallen zowel IHC als FCI
„ interpretatie mogelijk
„ IHC: 42% (38/91)
„ FCI: 100% (91/91)
„ wel goede overeenkomst tussen IHC en FCI
Martinez et al.
„
classificatie B-NHL
„ CLL en MCL:
goed
„ FL:
matig
Dunphy
„
„
St. Louis University Health Sciences Center, Missouri, USA
retrospectieve studie van 373 biopsiestalen met data van
histologie/IHC en 2-kleuren FCI
Dunphy
198 =
#
histology/IHC
FCI
161
B-cell lymphoma
monoclonal or aberrant B-cell
population
16
T-cell lymphoma
aberrant or common thymocytic Tcell population
21
B-/T-NHL
negative for lymphoma
26
Hodgkin lymphoma
negative for lymphoma
128
benign
negative for lymphoma
13
nonhematopoietic malignancy
negative for lymphoma
4
nonlymphomatous hematopoietic
malignancy
negative for lymphoma and
nonlymphomatous hematopoietic
malignancy by other flow markers
2
composite lymphoma or composite
malignancy
aberrant T-cell or monoclonal Bcell population
2
posttransplantation
lymphoproliferative disorder
negative
Dunphy
„
„
voor NHL
„ sensitiviteit = 89%
„ specificiteit = 100%
voor Hodgkin lymfoom
„ sensitiviteit = 0%
Diagnostische performantie
van FCI op fijne naald aspiraten
„
talrijke studies onderzochten de bijdrage van FCI voor de
diagnose en classificatie van lymfomen op fijne naald aspiraten
„ combinatie cytologie/FCI op FNA meestal vergeleken met
histologie
„ meeste studies concentreren zich op mogelijkheid van FCI
om NHL te diagnosticeren en te classificeren
„
diagnose van NHL in +/- 75-95% mogelijk met combinatie
cytologie/FCI
„
classificatie in +/- 70-80% van de positieve gevallen mogelijk
Oorzaken van vals negatieve FCI
„
„
„
„
„
„
„
sampling error: onvoldoende of niet representatieve staalname
partiële lymfoominvasie
weefselsclerose
fragiliteit van sommige lymfoomcellen
afwezigheid van sIgκ of sIgλ
geen CD45 expressie
lage aantallen maligne cellen op een reactieve achtergrond
FCI en diffuus grootcellige B-cel
lymfomen
„
„
„
30% van de NHL
heterogene groep zonder specifiek immunofenotype
vaker vals negatieve FCI (+/- 25%)
„ vaker weefselsclerose
„ fragiele natuur van deze lymfoomcellen
„ vaker afwezigheid van Ig-lichte ketenrestrictie
FCI en Hodgkin lymfomen
„
„
15% van alle lymfomen
Reed-Sternbergcellen
„ omgeven door vele inflammatoire lymfocyten (CD4/CD8verhouding ↑, echter weinig specifiek)
„ fragiele natuur
„ fibreus weefsel → moeilijke cellulaire dispersie
„ geen consensus over antigenprofiel (CD15+/CD30+?)
→ detecteren/diagnosticeren van een Hodgkin lymfoom is
onmogelijk met FCI
Besluit diagnostische performantie
„
indien monoklonale populatie aantoonbaar met FCI →
lymfoproliferatieve aandoening aanwezig
„
indien negatief FCI resultaat → maligniteit kan niet uitgesloten
worden
„
histologie/cytologie blijft zeker nodig!
Voordelen FCI tov IHC
„
„
„
„
„
„
„
simultane detectie van meerdere antigenen (meerkleuren FCI)
kortere TAT (analyseduur 3 uur, elke weekdag)
kwantitatieve resultaten waardoor interpretatie minder subjectief
detectie van lagere aantallen maligne cellen
uitgebreider aanbod monoclonale antilichamen
superieur voor aantonen sIgκ/sIgλ
mogelijk op kleinere hoeveelheid staal
Nadelen FCI tov IHC
„
„
„
geen visuele correlatie tussen morfologie en antigenexpressie
verlies van patroon van tumorgroei ingeval van biopsiemateriaal
vers staal nodig
Diagnostische impact
„
WHO-diagnose nooit gesteld op basis van één type diagnostisch onderzoek
„ integratie van deeldiagnoses tot een volledige diagnose (multidisciplinaire
aanpak)
„
Aantonen van monoclonale populatie met FCI kan belangrijk argument zijn
in de diagnosestelling
„
Indien definitieve diagnose reeds mogelijk met histologisch onderzoek is FCI
slechts van beperkte waarde
Therapeutische impact
„
Wat is de impact op behandeling?
„ FCI kan bijdragen in diagnosestelling en classificatie en zo
therapie initiëren
„ therapiekeuze afhankelijk van type lymfoom en stadium
„
Kan behandeling optimaler toegediend worden?
„ FCI bruikbaar voor aantonen targetantigen van sommige
therapieën (CD20 – rituximab)
Health outcome
„
indien definitieve diagnose mogelijk op een FNA kunnen meer
invasieve investigaties vermeden worden
„ vooral interessant ingeval van recidief
Werd test opgenomen in guidelines?
„
British Committee for Standards in Haematology (BCSH)
guideline “Diagnosis and therapy for nodal non-Hodgkin’s
lymphoma” (2002)
„
„
„
„
eerst PB (cytologie en FCI) om CLL of ALL uit te sluiten
lymfeklierweefsel via excisiebiopsie, FNA afgeraden
immunofenotypering met flowcytometrie of immunohistochemie
US-Canadian Consensus Recommendations on
immunophenotypic analysis (1997)
„
„
„
„
immunofenotypering op lymfeklierbiopsies met FCI of IHC
FCI superieur omwille van lagere detectielimiet, objectiviteit en snelheid
FCI niet geschikt voor Hodgkin lymfomen
FNA afgeraden
Kost impact
„
„
Reële productiekost
„ consumables = 10.18 € x aantal gebruikte antilichamen
„ task unit & labor = 6.14 €
„ overhead = 1.77 €
„ totale kost per FCI met 10 antilichamen = 109.71 €
RIZIV-nomenclatuur
„ klinische biologie
„ nummer 555730-555741(B500) en nummer 556474-556485 (B400)
voor identificatie van antigenen (max. 13) van hematopoïetische
cellen in bloed
„ APO
„ nummer 588070-588081 voor immunohistochemische onderzoeken
(max.4) voor het aantonen van antigenen in coupes
„ geen RIZIV-nomenclatuur voor FCI op lymfeklierweefsel
Decision making
„
impact van de FCI op lymfeklierweefsel op het beslissingsproces
van de clinicus en patiëntenmanagement?
„ aantonen van monoclonale populatie in lymfeklier kan
doorslaggevend argument vormen in de definitieve diagnose
Is er voldoende interesse vanuit de
kliniek?
„
prof. G. Verhoef en dr. A. Janssens (hematologen) hebben
interesse
„ FNA als ‘eerste screening’ bij een nieuwe patiënt (niet voor
definitieve diagnosestelling)
„ in geval van recidief kan FNA wel
„
prof. C. Peeters (anatomopatholoog) is bereid om ons een deel
van de lymfeklier ter beschikking te stellen indien voldoende
materiaal
Wat doen andere centra?
„
„
„
„
„
AZ Sint-Jan Brugge
OLV Aalst
Virga Jesse Hasselt
UZ Gent
Erasmus Rotterdam
voeren FCI uit op lymfeklierweefsel
FCI op lymfeklierweefsel invoeren?
„
argumenten pro
„ de voordelen van FCI tov IHC
„ combinatie van verschillende testen kan leiden tot betere diagnostische
accuraatheid: FCI op lymfeklierweefsel als bijkomend argument
„
argumenten contra
„ de nadelen van FCI tov IHC
„ relatief veel vals negatieve FCI
„ geen RIZIV-terugbetaling voor FCI op klierweefsel
„ mogelijk lage testfrequentie
„ FNA geen algemeen aanvaarde diagnostische techniek
To Do / Actions
„
Al dan niet invoeren van FCI op lymfeklierweefsel (FNA en/of
biopsie) in overleg met hematologen / anatomopathologen
„
Indien we beslissen de test in te voeren
„ valideren van de analyse
„ opstellen van een SOP
„ aanvragen RIZIV terugbetaling
„ organiseren overleg tussen hematologen / klinisch biologen /
anatomopathologen om elkaars bevindingen met elkaar te
correleren
Download