Krentenbaard (Impetigo) 1. Wat is krentenbaard Krentenbaard, ook wel impetigo genoemd, is een regelmatig voorkomende besmettelijke huidinfectie. Krentenbaard wordt veroorzaakt door een bacterie. De aandoening komt vooral bij kinderen voor. 2. Waar en hoe kan je het oplopen De bacterie die krentenbaard veroorzaakt is een stafylokok- of streptokokbacterie. Veel mensen dragen deze bacterie in de neus of keel bij zich zonder zelf ziek te zijn. De bacterie wordt van mens op mens overgedragen, door hoesten en niezen, door directe contacten (bijv. via geïnfecteerde handen of contact met de krentenbaardplekken van een ander) of door te krabben aan de plekken. Het vocht uit de blaasjes bevat bacteriën. Door het krabben kan de bacterie op speelgoed terecht komen, dat door meerdere kinderen wordt gebruikt. Kinderen kunnen zichzelf opnieuw besmetten door aan de plekken te krabben. 3. Ziekteverschijnselen Bij krentenbaard ontstaan eerst rode bultjes of vlekken in het gezicht, vooral rond neusgaten en mond. Deze bultjes worden blaasjes waarin gelig vocht zit. Als de blaasjes open gaan ontstaan natte plekjes en geelbruine kostjes. De plekken met blaasjes en korstjes kunnen snel uit breiden. De huid kan pijnlijk zijn en jeuken. 4. Duur tot verschijnselen Na besmetting duurt het ongeveer één tot drie dagen voordat de verschijnselen van krentenbaard optreden. Kinderen met blaasjes zijn besmettelijk totdat de blaasjes zijn ingedroogd (ongeveer 2 weken), tenzij het kind wordt behandeld met antibiotica. Als het kind antibioticazalf of een kuur krijgt verdwijnt de besmettelijkheid binnen 48 uur. 5. Immuniteit Er ontstaat geen immuniteit na het doormaken van krentenbaard. Mensen kunnen meerdere keren krentenbaard krijgen. 6. Welke mensen lopen (extra) risico Krentenbaard komt het meest voor bij jonge kinderen. De kans op krentenbaard is groter wanneer de huid in het gezicht al beschadigd is door bijvoorbeeld eczeem of schaafwondjes. 7. Besmettelijkheid voor anderen Krentenbaard is een besmettelijke huidinfectie. De infectie komt regelmatig voor, vooral bij (groepen) kinderen. Complicaties komen echter zelden voor. 8. Maatregelen om ziekte te voorkomen Goede hygiëne helpt om infecties met krentenbaard te voorkomen. Vermijd contact met de krentenbaardplekken. Was de handen indien er toch contact met de plekken is geweest met desinfecterende zeep. Droog de handen daarna aan een schone, droge handdoek. Was de handen ook na contact met speelgoed van kinderen met krentenbaard. Maak speelgoed dat in de mond gestopt kan worden goed schoon. Probeer te voorkomen dat een kind aan de krentenbaardplekken gaat krabben. Gebruik in de thuissituatie een aparte handdoek voor iemand met krentenbaard en verschoon die dagelijks. Houd de hand voor de neus en mond bij hoesten en niezen en leer ook kinderen dat te doen. Het is het beste om daarna de handen te wassen. Een papieren zakdoekje gebruiken en na eenmalig gebruik weggooien is nog beter. 9. Behandeling Krentenbaard is goed te behandelen. Bij klachten die passen bij krentenbaard wordt geadviseerd contact op te nemen met de huisarts. Wanneer de krentenbaard beperkt blijft tot enkele plekjes kan volstaan worden met een lokale behandeling met een antibioticazalf. Bij meer uitgebreide vormen van krentenbaard kan daarnaast een antibioticakuur gegeven worden door de huisarts. Met de juiste behandeling geneest krentenbaard snel en zonder littekens. De besmettelijkheid is verdwenen wanneer de blaasjes opgedroogd zijn of twee dagen na de start van een behandeling met antibiotica. 10. Extra maatregelen Zie punt 8 wat te doen. 11. Dagverblijf, school, werk Iemand met krentenbaard kan gewoon naar dagverblijf, peuterspeelzaal, school of werk. Iemand is al besmettelijk voor anderen voordat er verschijnselen optreden. De bacterie kan ook verspreid worden door iemand zonder klachten. Iemand met verschijnselen van krentenbaard wordt geadviseerd om naar de huisarts te gaan voor een diagnose en evt. behandeling met antibioticazalf of kuur. Thuisblijven met krentenbaard helpt dus niet om verspreiding van de huidaandoening te voorkomen. Informeer de leiding van een kindercentrum of school omdat het om een besmettelijke aandoening gaat. De leiding kan dan andere ouders informeren zodat die alert kunnen zijn op verschijnselen van krentenbaard bij hun kind. Komt de krentenbaard vaker terug bij dezelfde kinderen dan adviseren wij huisgenoten met klachten zoals roodvonk, keelpijn of een loopoor om contact op te nemen met de huisarts. Indien de afwijkingen ondanks de behandeling met de zalf niet afnemen of zelfs toenemen is overleg met de huisarts noodzakelijk om een andere zalf of eventueel antibioticapillen te verkrijgen. In de groep aandacht geven aan goed hygiëne: handen wassen met water en zeep, papieren handdoekjes gebruiken. Let ook op het gebruik en de schoonmaak van het gezamenlijke speelgoed Laat het kind niet aan de plekken krabben en houd de nagels kort en schoon. Was de handen heel goed wanneer toch huidcontact heeft plaats gevonden. Leer de kinderen de hand voor de neus en mond te houden bij hoesten en niezen. Het is het beste om daarna de handen te wassen. Een papieren zakdoekje gebruiken na het handen wassen en na eenmalig gebruik weggooien is nog beter. 12. GGD De GGD kan in sommige gevallen adviseren een kind thuis te houden tot de blaasjes zijn opgedroogd of tot na de start van de behandeling. Bijvoorbeeld wanneer het gaat om een kind met uitgebreide en grote verwondingen of wanneer er veel kinderen met krentenbaard in één groep zijn. Blijven er bij u nog vragen over na het doorlezen van deze folder dan kunt u tijdens kantooruren bellen met de GGD regio Nijmegen. Het telefoonnummer is: (024) 329 71 11