Kansen als scholen gaan samenleven

advertisement
24 maart 2017, pag. 18
TE GAST
Kansen als scholen
gaan samenleven
H
et Nederlandse onderwijsbestel kent een
strikte scheiding tussen
openbaar en bijzonder onderwijs. Om formeel een samenwerkingsschool tot stand te brengen
was daarom een speciaal wetsvoorstel nodig, dat sinds 2016 bij
de Tweede Kamer ligt. In de
praktijk hebben scholen daar
niet op gewacht.
Door de krimp in NoordNederland zoeken openbare en
protestants-christelijke of katholieke basisscholen al veel langer
de samenwerking. In Friesland
zijn nu al tien samenwerkingsscholen. In heel Noord-Nederland zijn dat er 28. In de memorie van toelichting van de nieuwe wet wordt een samenwerkingsschool gedefinieerd als
‘een fusieschool waarin zowel
openbaar als bijzonder onderwijs wordt aangeboden’.
Het Centrum voor Levensbeschouwing uit Leeuwarden vindt
het wetsvoorstel een gemiste
kans en wil de term samenwerkingsscholen vervangen door
samenlevingsscholen. (Het
Centrum voor Levensbeschouwing uit Leeuwarden is een
stichting met drie partners:
onderwijsconsultancybureau
CEDIN, Verus (besturenorganisatie voor christelijk en katholiek
onderwijs) en Stenden Hogeschool.)
Openbaar onderwijs en bijzonder onderwijs moeten niet
naast elkaar worden aangeboden, maar er moet een nieuwe
onderwijsvorm ontstaan. Wij
pleiten voor samenleven in
plaats van alleen samenwerken.
Daarom spreken wij van samenlevingsscholen. Iedere samenlevingsschool moet zichzelf
een aantal vragen stellen. Wat is
ons pedagogisch karakter? Waar
staan wij onderwijskundig? Wat
voor organisatie willen wij zijn?
Hoe zien wij onze rol in de samenleving of in het dorp? Vanuit welke levensbeschouwelijke
visie handelen wij? De antwoorden op die vragen bepalen gezamenlijk de identiteit van de
school. Zo ontstaan identiteitsrijke en diverse scholen waar de
ontmoeting, de verbinding en
de oprechte waardering van de
verschillen in achtergrond centraal staan.
Op een samenlevingsschool
gaan wij kennis van elkaars
levensovertuiging niet uit de
weg. Vanuit het hart mag daar
gesproken worden over de eigen
levensovertuiging. Of die nu
geworteld is in de joods-christelijke traditie, in de islamitische
levensovertuiging of in een
humanistisch-atheïstische levensvisie. Echte kennis leidt tot
gesprek en dialoog. Vanuit je
eigenheid kun je de ander tegemoet treden, vanuit je eigen
levensovertuiging, maar zonder
die overtuiging aan de ander op
te willen leggen. Dat geldt voor
de leerlingen en hun ouders,
maar zeker ook voor de leerkracht.
Als onderwijs pretendeert
kinderen voor te bereiden op
een veelkleurige maatschappij,
dan kan dat niet zonder aandacht te besteden aan de verschillende levensovertuigingen
en aan de manier waarop die de
perceptie van de maatschappelijke problemen kleuren. Op een
samenlevingsschool heeft het
denken vanuit de grondslag
plaatsgemaakt voor het denken
vanuit een gemeenschappelijk
toekomstperspectief.
De aldus gedefinieerde identiteit verschilt van school tot
school en van dorp tot dorp. En
op het platteland kan die heel
anders zijn dan in de Randstad.
Daarom hechten wij aan de
vrijheid van onderwijs, zoals die
verankerd is in Artikel 23 van de
grondwet, en aan de vrije keuze
van ouders. Ouders die dat willen moeten de keuze behouden
voor een school in een dorp of
een wijk verderop als die beter
bij hun levensvisie past. Een
samenlevingsschool is nooit
neutraal en is geen eenheidsworst.
Er wordt veel gesproken over
Onderwijs 2032. Maar hoe ziet
de samenleving er in 2032 uit?
Samenlevingsscholen kunnen
een basis leggen voor een samenleving waarin groepen oog
en oor voor elkaar hebben en
elkaars gedachtegoed respecteren. Op samenlevingsscholen
wordt geleerd om samen te
leven. Samenlevingsscholen
willen kinderen en overtuigingen insluiten in plaats van uitsluiten. In tijden van polarisatie
en uitsluiting zijn samenlevingsscholen daarom een kans. En
niet alleen in krimpgebieden.
AAFKE REINDERS
Senior adviseur identiteit van het
Centrum voor Levensbeschouwing.
De Master Frankeskoalle in Earnewâld, een samenwerkingsschool.
FOTO MARCEL VAN KAMMEN
Download