Hoofstuk 11 regeling door hormonen

advertisement
Hoofstuk 11 regeling door hormonen
11.1 de centrale hormoonklier
Spiergroei:
- Toename van spiereiwitten
3 hormonen hebben hierin een belangrijke rol:
1.
2.
3.
-
Groeihormoon uit de hypofyse
Stimuleert de opname van aminozuren uit het bloed
Stimuleert eitwit synthese in spiercellen
Thyroxine uit de schildklier
Regelt snelheid stofwisselingsprocessen
Versnelt de eiwitsynthese in spiercellen
Testosteron uit de zaadballen
Beinvloed de secundaire geslachtskenmerken waaronder ook spiergroei
Bevordert eiwitsynthese in spiercellen
Vertraagt de afbraak van eiwitten
Een voorwaarde van spiergroei:
- Voeding met voldoende eiwitten
- Een aantal keren per week trainen
Elke keer komt er maar een heel klein beetje spiermassa bij, daarom is er pas zichtbaar effect na een
paar weken.
Stop je met trainen? Je spiermassa neemt weer af.
Door training kan je je volledige spierkracht gebruiken
Homeostase= wanneer je na lange tijd niet traint, blijven de concentraties hormonen rond een
bepaalde waarde schommelen.
Regelkringen met negatieve terugkoppeling regelen de meeste hormoonconcentraties in je lichaam
Regeling van de concentratie van thyroxine:
2 niveaus:
1. Onder invloed van hypofyse hormonen (TSH ) geeft de schildklier thyroxine af
Is er teveel thyroxine? Hypofysekwab geeft minder TSH af, dat betekent dus dat er minder
thyroxine word geproduceert.
2. Stijgende concentratie thyroxine verhoogt stofwisselingssnelheid van de cellen.
Daardoor ontstaat er verbranding, de kerntemperatuur wordt hoger, dus geeft de
hypothalamus minder THR (TSH- releasing hormone) af aan de hypofysekwab.
Hypothalamus: deel van je hersenen, bestaat uit zenuwcellen
Neurotransmitters: stoffen die de zenuwcellen maken om te communiceren.
Neurohormonen: gemaakt door de zenuwcellen, o.a. stoffen met hormoonwerking, ADH en
oxytocine.
Stoffen met hormoonwerking zijn onder andere:
RH’s (releasing hormonen)
- Stimuleren productie FSH, TSH, LH en ACTH
- Stimuleren groeihormoon in de hypofysekwab.
Inhiberende stoffen ( IH’s)
- Remmende stoffen
- Remmen de hormonen in de hypofysekwab.
De conclusie hieruit is dat je zenuw en hormoon stelsel samen je lichaam regelen.
11.2 brandstof voor je cellen.
Door stofwisseling verbrand glucose
Spiercellen verbranden zowel glucose als vetzuren
Koolhydraten en vetten komen je lichaam binnen door voedsel
Glucose is de bouwsteen van koolhydraten (BINAS 67A)
Vetzuren zijn de bouwstenen van vetten (BINAS 67B)
Na vertering komen glucose en vetzuren in je bloed. (dit spaart spier glycogeen)
Stofwisseling verbrandt alleen glucose
Spiercellen verbranden glucose en vetzuren
Koolhydraten en vetten komen binnen door voedsel
- Glucose: gaat naar je cellen
- Vetzuren gaan als vetten naar de vetweefsels
Te weinig glucose: concentratie vermogen en reactie vermogen nemen af
Meer vetzuren over: sneller vermoeid (zuurstof)
Glucose opslaan is niet mogelijk
Maar wel in de vorm van Polycacharide glycogeen wel
- Bestaat uit een groot aantal glucose moleculen aan elkaar (BINAS 67A)
- In je lever kan je 100g opslaan
- In je spieren kan je 400g opslaan
Hoeveelheid groter?
Dan moet je 3dagen voor een wedstrijd intensief trainen, daarna veel koolhydraten eten zonder veel
inspanning. Dan kan je een dubbele hoeveelheid opslaan.
Insuline (uit de eilandjes van Langerhans)
- Speelt een bij de opname van glucose in je cellen
- Hoge concentratie insuline zorgt voor een hoge concentratie glucose
- In je lever cel stimuleert het vorming van glycogeen uit glucose
Met zware inspanning: cortisol bij nierschors
- Stimuleert lever en spieren glucose uit eiwitten en vetten te maken
- Stimuleert het vrijmaken van vetzuren in vet weefsel
Download