De pijn van de crisis Met name de oplopende werkloosheid is een belangrijk pijnpunt van de huidige economische crisis. Het is sterk de vraag of het realistisch is dat het Sociaal Akkoord de economische groei zal bevorderen en daarmee de oplopende werkloosheid zal kunnen beteugelen. Door het Sociaal Akkoord zijn drastische hervormingen van de arbeidsmarkt in ieder geval uitgesteld. Of uitstel evenwel tot afstel zal leiden is sterk de vraag. Wat was de achtergrond van de hervormingen die op stapel stonden en nog steeds onder druk van de Europese Unie boven de (arbeids)markt hangen? Immers, overal wordt aangedrongen op het flexibiliseren van arbeidsmarkten. Dat precies was ook het oogmerk van de versoepeling van het ontslagrecht en de beperking van de WW die beoogd werden in 2014 in te gaan. In dit artikel een poging om de huidige situatie scherp voor ogen te krijgen. Crisis en werkloosheid De gevolgen van de economische crisis zijn het afgelopen jaar steeds meer zichtbaar geworden. In 2011 hebben bedrijven, in de verwachting dat de economie weer zou aantrekken, tot het uiterste geprobeerd om personeel aan de slag te houden, ondanks de lagere productie en het gebrek aan opdrachten. De crisis duurt echter te lang om dat vol te houden. In de loop van 2012 hebben bedrijven dan ook besloten om werknemers te ontslaan. In voorgaande periodes van economische malaise kon werkgelegenheid bij de overheid veel problemen opvangen, Nu daalt de werkgelegenheid echter ook bij het openbaar bestuur door bezuinigingen van de rijksoverheid en gemeenten. Een krappe arbeidsmarkt (waarbij de vraag naar werknemers het aanbod overtreft), waar zes jaar geleden nog mee gerekend werd, is volgens uitkeringsinstantie UWV ver uit het zicht verdwenen. Volgens hoogleraar arbeidsmarktverhoudingen Joop Schippers kan het wel tot 2018 of 2019 duren tot er weer banen bijkomen. En ook al trekt de economie aan, dan vindt volgens de hoogleraar het omgekeerde plaats van het effect dat nu plaats vindt. Werkgevers zullen dan voorzichtig zijn met het aannemen van nieuwe mensen en zullen het langer uitzingen met de mensen die ze hebben. In Nederland was er tijdens de eerste jaren van de crisis, tussen 2008 en 2010, sprake van een heel bescheiden toename van de werkloosheid. In februari 2010 piekte de werkloosheid op 5,8%. Daarna volgde een korte herstelperiode. De werkloosheid is nu na een korte afname tot medio 2011 al anderhalf jaar aan het stijgen. Eind 2012 was 7,2% van de beroepsbevolking werkloos, in februari, de maand waarin Nederland in een derde recessie terecht kwam, 7,5%, eind maart 7,9% en medio mei ruim 8%. De WW duurt momenteel maximaal 3 jaar en 2 maanden en bedraagt 70% van het laatstverdiende loon. Volgens de oorspronkelijke kabinetsplannen zou de WW met ingang van 1 juli 2014 twee jaar gaan duren. Het eerste jaar loongerelateerd en in het tweede jaar een uitkering op 70% van het minimumloon, dus bijstandsniveau. De situatie werd extra dreigend doordat in diezelfde kabinetsplannen per 1 januari 2014 een forse versoepeling van het ontslagrecht was voorzien. Beide plannen zijn momenteel dankzij het Sociaal Akkoord van de baan, de diepere beweegredenen voor die plannen zijn dat echter allerminst. Arbeidsmarkthervormingen Al langere tijd wordt er gesproken over de noodzaak van een hervorming van de arbeidsmarkt. Ondanks de stijging van de werkloosheid verwacht men dat een gespannen arbeidsmarkt met de dag dichterbij komt. Met de verhoging van de AOW-leeftijd en de pensioengerechtigde leeftijd en de voortgaande maatregelen om mensen met een beperking deel te laten nemen aan de reguliere arbeidsmarkt, is een toeleiding naar de arbeidsmarkt voor een deel gerealiseerd. Een verdere bevordering van de arbeidsmobiliteit is op het moment met het Sociaal Akkoord uitgesteld. De inzet op arbeidsmarkthervormingen dateert al uit 2008 en is gebaseerd op het rapport van de commissie Bakker. De kern van dit rapport was de waarschuwing van een dreigende structurele schaarste op de arbeidsmarkt. De babyboomgeneratie gaat met pensioen en door de bevolkingsafname komen er te weinig nieuwe werknemers bij om alle nieuwe vacatures op te vullen. Gehandicapten, werklozen, mensen in de bijstand, iedereen was volgens het rapport nodig om de huidige welvaart in stand te houden en de pensioenen op peil te houden. De aanname, toen het rapport medio 2008 gepubliceerd werd, vlak voor het uitbreken van de kredietcrisis, was dat de economische groei onbeperkt zou doorgaan en werkloosheid vanwege een tekort op de arbeidsmarkt geen probleem zou vormen. Mensen verloren bij arbeidsmarkthervormingen misschien baanzekerheid, maar daar stond werkzekerheid tegenover. De situatie van een dreigend tekort op de arbeidsmarkt is anno 2013 evenwel drastisch gewijzigd. Ten gevolge van de huidige economische crisis dreigt er geen tekort aan werknemers maar vooral aan banen. De inschatting onder economen en arbeidsmarktdeskundigen is, dat er pas vanaf 2020 serieuze arbeidsschaarste zal optreden. Regeringsbeleid blijft er evenwel bij dat er, zij het met een aantal jaren vertraging, een structurele krapte zal komen, en maatregelen derhalve geboden blijven. Crisisaanpak Die huidige crisisaanpak lijkt er vooral op gericht om de concurrentiepositie van Nederland op de wereldmarkt te versterken. In de hele Europese Unie is het arbeidsmarktbeleid gericht op het versterken van concurrentieposities. Met arbeidsmarkthervormingen wordt de toename van een minder beschermd arbeidsaanbod op de arbeidsmarkt bevorderd. Die toename heeft een neerdrukkend effect op de hoogte lonen, verlaagt zo de productiekosten en versterkt daarmee de concurrentiepositie. Het veronderstelde belang van lagere lonen voor de bv Nederland kwam begin dit jaar scherp tot uitdrukking met de casus van Capgemini. Bij monde van bestuursvoorzitter Jeroen Versteeg maakte het gerenommeerde IT-bedrijf bekend, dat het zijn duurdere, deels oudere, werknemers wil vragen om 10 tot mogelijk 30% van hun salaris in te leveren. Hun salaris zou in vergelijking met hun marktwaarde scheef gegroeid zijn. Het initiatief van Capgemini heeft een bredere strekking dan de IT-branche en gaat ook verder dan een pleidooi voor demotie van oudere werknemers. Volgens bestuursvoorzitter Versteeg zitten we in Nederland internationaal gezien met te hoge loonkosten. Dat is slecht voor onze concurrentiepositie. We kunnen volgens Versteeg een voorbeeld aan Duitsland nemen, dat ons dankzij lagere lonen qua concurrentiekracht voorbij zal streven. Nu lijkt Duitsland sowieso een gidsland voor Nederland wat crisisaanpak betreft. Daar lijken ingrijpende hervormingen van de arbeidsmarkt nu vrucht te dragen met een economie die groeit tegen de klippen van een economische crisis op. De harde kern van deze arbeidsmarkthervorming was een forse ingreep in de hoogte en de duur van de werkloosheiduitkering, met de inrichting van deze uitkering als een niet loongerelateerde sociale voorziening. Het Duitse succesmodel heeft een harde keerzijde. De inkomensongelijkheid en de armoede zijn in Duitsland de afgelopen jaren sneller gestegen dan die in de andere OESO-landen (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling). Het Duitse groeimodel, dat is gebaseerd op een groeiende export, boekt zijn succes volgens critici ten koste van de eigen werkende bevolking. De arbeidsmarkthervormingen hebben de deur wagenwijd opengezet voor allerlei vormen van onderbetaald werk. Intussen werken 8 miljoen Duitsers in onvolwaardige banen. Duitse toestanden in Nederland? Volgens hoogleraar arbeidsverhoudingen Ton Wilthagen lijkt het er op, dat er bij het opstellen van de oorspronkelijke kabinetsplannen om de Nederlandse arbeidsmarkt te hervormen sterk gekeken is naar het Duitse model. De tendens is uitkeringen en lonen omlaag en iedereen zoveel mogelijk naar de arbeidsmarkt. In vergelijking met de jaren tachtig is de blikrichting in een paar decennia volstrekt gekanteld. In de jaren tachtig bedroeg de werkloosheid 10%, een percentage waar we ook nu naar toe lijken te kruipen. In die jaren werd alles uit de kast gehaald om de werkloosheid te bestrijden: 2 loonmatiging, arbeidstijdverkorting, de vut, gesubsidieerde banen, deeltijdwerk, vrijwilligerswerk met behoud van uitkering. Nu worden mensen vooral de arbeidsmarkt op gejaagd en moeten ze zichzelf maar zien te redden. Volgens het SCP-rapport ‘Werk in goede banen’ is het Nederlandse uitkeringssysteem er in de loop der jaren vooral beter in geworden om mensen uit een uitkering te weren. Ze worden niet geholpen en ondersteund om een plek op die arbeidsmarkt te vinden. Waar mensen door gemeenten wel ‘begeleid’ worden richting arbeidsmarkt, worden misstanden gemeld. Zo constateert ‘Actiecomité Dwangarbeid Nee’ dat gemeenten mensen uit de bijstand aan het werk zetten met behoud van uitkering. De nobele intentie is om ze ervaring te laten opdoen en klaar te stomen voor de echte arbeidsmarkt. Die nobele intentie levert volgens het Actiecomité evenwel lelijke praktijken op. Zo verdwijnt er in Rotterdam werk in de thuiszorg en vullen bijstandgerechtigden de gaten die er vallen. Bij de Hema, de Albert Heijn, in callcenters, overal werken mensen voor een uitkering. De intentie om mensen volwaardig aan te nemen wordt niet waar gemaakt en bij protest hangt de dreiging van korting op de uitkering steeds in de lucht. Volgens Esther Bijlo van Trouw is er nog een groot verschil met de jaren tachtig. Anders dan in die jaren wordt werkloosheid nu veel meer gezien wordt als een individueel probleem. Werkloosheid werd in de jaren ’80 gezien als een gevolg van twee oliecrises, een bedrijfsleven dat aan de grond zat en een overheidstekort van 10%. Het was niet de schuld van het individu dat hij of zij geen baan had, er was gewoon geen werk. Tegen die achtergrond werd serieus gediscussieerd over ideeën als een basisinkomen en een arbeidsethos dat zich niet alleen richtte op betaalde arbeid. In de decennia na de jaren ’80, op de golven van opkomend neoliberalisme en economische voorspoed, werd werkloosheid steeds meer gedefinieerd als een individueel probleem. Wie nu geen baan heeft, is niet goed geschoold of niet flexibel genoeg. De oplossingen die nu de ronde doen om de werkloosheid te bestrijden, sluiten daar grotendeels bij aan: scholing en flexibilisering. Trinus Hoekstra is projectmanager bij het Binnenlands Diaconaat van Kerk in Actie en mededirecteur van DISK-arbeidspastoraat 3