ziekenhuis - Roosters

advertisement
OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE
Ondersteuningsmagazijn
Beroepstaak B/C Gevorderd 2
ZIEKENHUIS
Albeda college
Branche gezondheidszorg
Kwalificatieniveau 4
Crebo 95
Versie: BC BRANCHE ZH 1516
Fase: Gevorderd 2
Naam Student:………………….
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
Overzicht activiteiten
ZIEKENHUIS
Ondersteuningsmagazijn
Beroepstaak B en C
B
1.1 Verplegen van de chirurgische zorgvrager : de pre- en
postoperatieve zorg
B
1.2 Verplegen van een chirurgische zorgvrager met acute
verwardheid/delier
C1
1.1 Patiëntenvoorlichting en instructie geven aan de hand
van een praktijkcasus of uit de keuze activiteiten
C1
1.2 Patiënten educatie
C1
1.3 Patiëntenvoorlichting en instructie geven
C1
1.4 Motiverende gesprekstechnieken
C1
1.5 Zorgvrager voorlichten over de eerste chemokuur
C1
1.6 De pre- en postoperatieve zorgvrager
C1
1.7 Rollenspel voorbereiding chemokuur
C1
1.8 Zorgvrager met vaatproblemen
C1
1.9 Zorgvrager met een operatie aan het urogenitale
stelsel
C1
1.10 Zorgvrager met een urostoma
C1
1.11 Zorgvrager met een operatie aan het maag darmstelsel
C1
1.12 Zorgvrager met een oogoperatie
C1
1.13 Voorlichting bij chronisch hartfalen
C1
1.14 Seksualiteit bij dwarslaesie
C1
1.15 Instructie over medicatie bij COPD
C1
1.16 Therapietrouw bij chronische nierinsufficiëntie
C1
1.17 Voorlichtingsplan bij fybromyalgie
PAAF 1.1 Ziekten en operaties aan het maagdarmstelsel
Zorgvrager met vaatchirurgische aandoeningen
B
1.3 Creatieve samenwerkingsopdracht over de
kransslagader
B
1.4 Interview afnemen en verpleegproblemen benoemen
B
1.5 Zelftest bypass-operatie
PAAF 1.2 Aneurysma en andere vaatchirurgische aandoeningen
B
1.6 Zorgvrager met orthopedische aandoeningen
B
1.7 Opname orthopedische zorgvrager
B
1.8 CD-ROM wonden
B
1.9 Verplegen van zorgvragers met een dwarslaesie
B
1.10 Verplegen van zorgvragers met een niet aangeboren
hersenletsel
PAAF 1.3 Specifieke fractuurleer
PAAF 1.4 Buiktrauma
PAAF 1.5 Collumfractuur en total hip
PAAF 1.6 Longcontusie en pneumothorax
PAAF 1.7 Niet aangeboren hersenletsel
B
1.11 Reconstructie chirurgie
B
1.12 Verpleegkundige zorg rondom cosmetische ingreep
B
1.13 Verplegen van zorgvrager na cosmetische ingreep
B
1.14 Vergadering
Albeda College Branche Gezondheidszorg
2
Gevorderd 2
BOL
BBL
2
2
BBL
VK
1
1
2
1
5
5
2
2
2
1
2
2
2
2
1
2
2
3
1
1
3
2
1
1
2
3
2
2
2
2
2
2
2
1
1
2
2
2
2
1
1
i.s.m
GGZ
1
1
2
2
2
2
1
1
1
1
1
2
1
2
2
1
1
1
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
Overzicht activiteiten
Ondersteuningsmagazijn
ZIEKENHUIS
Beroepstaak B en C
B
B
B
2.1 Kennisopdracht operaties aan het maagdarmstelsel
2.2 Kijkopdracht maag-darm-leveraandoeningen
2.3 Verpleegplan opstellen chirurgische zorgvrager
ileostoma
B
2.4 Verpleegplan opstellen levercirrose
B
2.5 Simulatie overleg
B
2.6 Aanbevelingen voor overleg
C1
2.1 Patiëntenvoorlichting en instructie geven aan de
hand van een praktijkcasus of uit de keuze activiteiten
PAAF 2.1 Ziektebeelden aan het spijsverteringsstelsel
Zorgvrager met chronische aandoeningen
B
2.7 Verpleegkundige palliatieve zorg
VDL
2.1 Voeding en maag- darmkanaalziekten
C2
2.2 Begeleiden van zorgvragers in de palliatieve fase
B
2.8 Verplegen van zorgvragers met DM
B
2.9 Verplegen van zorgvragers met pijn-chronisch pijn
B
2.10 Ouderenmishandeling
PAAF 2.2 Diabetes Mellitus
PAAF 2.3 Pijn
VDL
2.1 Voedselovergevoeligheid
Zorgvrager met aandoeningen aan het hormoonstelsel
B
2.11 Kijkopdracht “Je zal het maar hebben”.
B
2.12 Repertorium maken hormonale medicatie
B
2.13 Vragen beantwoorden over
schildklieraandoeningen
B
2.14 Werkstuk maken over bijnieren
C2
2.3 Alternatieve geneeswijzen (oriëntatie)
PAAF 2.4 Hormonen (herhaling)
PAAF 2.5 Endocriene aandoeningen (hypofyse, schildklier,
bijnieren)
B
2.15 Verplegen van zorgvragers met SOA
B
2.16 Kijkopdracht HIV
PAAF 2.6 Infectieleer (herhaling)
PAAF 2.7 Infectieziekten
PAAF 2.8 Hiv-infecties en SOA
B
3.1 Basiskennis hart – en bloedvaten
B
3.2 Informatiefolder onderzoek en behandeling
B
3.3 Informatiemarkt cardiologie
B
3.4 Praktijkactiviteit over leefregels (boek)
B
3.5 Zorgvrager met chronisch hartfalen
C1
3.1 Patiëntenvoorlichting en instructie geven aan de
hand van een praktijkcasus of uit de keuze activiteiten
PAAF 3.1 ACS en hartritmestoornissen en hartfalen
PAAF 3.2 Medicatie bij cardiologische aandoeningen
PAAF 3.3 Hypertensie
PAAF 3.4 Stolling
Albeda College Branche Gezondheidszorg
3
Gevorderd 2
BOL
BBL
BBL
VK
1
1
1
1
1
1
1
i.s.m.
GGZ
5
1
1
K
3
1
1
2
2
2
1
2
2
1
1
2
1
1
2
2
1
2
1
1
2
1
1
1
2
1
2
1
1
2
1
1
1
1
1
2
1
2
1
3
3
1
2
2
2
2
1
2
1
2
1
1
1
2
1
1
2
1
1
1
2
1
1
2
5
2
2
1
2
2
4
1
1
1
2
1
1
1
2
1
1
1
2
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
Overzicht activiteiten
Ondersteuningsmagazijn
ZIEKENHUIS
Beroepstaak B en C
B
B
4.1 Medicatie en medicatiegebruik
4.2 Opdrachten over zorgvrager met
longaandoeningen
B
4.3 Verpleegkundige zorg bij COPD en astma
B
4.4 Verpleegplan voor zorgvragers na een longoperatie
C1
4.1 Patiëntenvoorlichting en instructie geven aan de
hand van een praktijkcasus of uit de keuze activiteiten
B
4.5 Omgaan met gedragsproblemen (GGZ)
B
4.6 Omgaan met kritiek van familie (GGZ)
PAAF 4.1 COPD en astma
PAAF 4.2 Longaandoeningen
5. Oncologische zorgvrager
B
5.1 Kijkopdracht oncologische zorgvrager
B
5.2 Presentatieopdracht psychosociale klachten, pijn en
vermoeidheid
B
5.3 Presentatieopdracht oncologie uitgaande van
bloedcellen
B
5.4 Zelftest cytostatica op internet
C2
5.1 Begeleidingsgesprek LET OP! Je hebt hierbij de
keuze uit dit gesprek of het begeleidingsGesprek na mammaoperatie + verwerk hierin
5.2, 5.3, 5.4 en/of 5.5
C2
5.2 Begeleidingsgesprek na mammaoperatie
C2
5.3 Helpend gesprek
C2
5.4 Slecht nieuws gesprek
C2
5.5 Begeleiden na slecht nieuws
PAAF 5.1 Basisoncologie
PAAF 5.2 Carcinomen en oncologische aandoeningen
PAAF 5.3 Leukemie, ziekte van Hodgkin en ziekte van Kahler
PAAF 5.4 Zelftest oncologie
VDL
5.1 Sondevoeding
B
6.1 Oriëntatie opdracht filmpjes bekijken
B
6.2 Mindmap verplegen van neurologische zorgvrager
B
6.3 Zorgvrager met epilepsie:
B
6.4 Presentatieopdracht onderzoeken neurologie
B
6.5 Informatiefolder HNP
B
6.6 Verpleegkundige zorg na hernia operatie
B
6.7 Verpleegplan van een zorgvrager met MS
B
6.8 Verpleegplan van zorgvrager met een CVA
B
6.9 Simulatie coördineren in het praktijklokaal
B
6.10 Ketenzorg
C1
6.1 Patiëntenvoorlichting en instructie geven aan de
hand van een praktijkcasus of uit de keuze activiteiten uit
1.2 t.m 1.17. Gebruik hierbij ook de opname, acute
opname, ontslag of overplaatsing 6.11 t/m 6.14
C2
6.2. Begeleidingsgesprek bij CVA
Albeda College Branche Gezondheidszorg
4
Gevorderd 2
BOL
BBL
2
2
BBL
VK
2
2
2
5
2
1
2
2
1
2
i.s.m
GGZ
2
3
1
1
1
1
1
2
1
2
1
2
2
2
2
1
8
1
3
1
1
2
2
1
1
2
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
2
2
1
1
1
1
i.s.m
GGZ
5
1
2
2
2
1
1
2
1
2
2
1
2
1
1
1
1
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
Overzicht activiteiten
Ondersteuningsmagazijn
ZIEKENHUIS
Beroepstaak B en C
Gevorderd 2
BOL
B
6.11 Simulatie opname gesprek
B
6.12 De acute opname AGZ + GGZ
B
6.13 Simulatie ontslaggesprek
B
6.14 Simulatie overplaatsing
PAAF 6.1 Neurologische aandoeningen
7. Gynaecologische en urologische zorgvrager
B
7.1 Artikel baarmoederhalskanker
B
7.2 Beeldvorming-oriëntatieopdracht over gynaecologie
B
7.3 Kennisopdracht en verpleegplan uterusextirpatie
C1
7.1 Patiëntenvoorlichting en instructie geven aan de
hand van een praktijkcasus of uit de keuze activiteiten
1.2 t/m 1.17 Gebruik hierbij ook de opname, acute
opname, ontslag of overplaatsing 6.11 t/m 6.14
B
7.4 Verpleegkundige diagnose stellen na
prostaatcarcinoom
B
7.5 Preoperatieve zorg bij prostatectomie
B
7.6 Casus met vragen over zorgvrager na
prostatectomie
B
7.7 Postoperatieve zorg en monitoring na
prostatectomie
B
7.8 Verpleegplan opstellen na prostatectomie
B
7.9 Verpleegplan opstellen voor zorgvrager met
nierstenen
B
7.10 Multidisciplinair overleg
B
7.11 Simulatie MDO
PAAF 7.1 Gynaecologie
PAAF 7.2 Urologie
VDL
7.1 Voeding bij nierziekten
TOETSEN
Casustoets B/C Ziekenhuis
BOL kennistoetsen ZH-GGZ 2 x 2 uur
BBL-BBL verkort kennistoetsen ZH 2 x 2 uur
Albeda College Branche Gezondheidszorg
5
BBL
BBL
VK
2
2
2
1
1
2
1
2
5
1
2
2
1
2
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
i.s.m
GGZ
3
3
2
1
1
2
2
1
2
2
1
3
4
3
3
4
4
BC BRANCHE ZH 1516
B 1.1
MBO-Verpleegkundige
Verplegen van de chirurgische zorgvrager : de pre- en postoperatieve zorg
Resultaat
Praktische voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkprocessen
De student heeft zijn kennis over pre en postoperatieve zorg
toegepast aan de hand van casuïstiek.
Zorg dat je beschikking hebt over het boek verplegen van mensen
met acuut somatische aandoening
Lees uit je boek het hoofdstuk “verplegen van mensen voor en na
een operatie”.
Hoofdstuk “verplegen van mensen voor en na een operatie”.
Theorielokaal, studieruimte, thuis
Bespreek de antwoorden met medestudenten. Breng eventuele
vragen en onduidelijkheden naar voren bij de docent.
1.1
stelt verpleegkundige diagnosen
1.2:
biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort
gezondheid en welbevinden
1.4
begeleidt bij zelfredzaamheid
A. beslissen en activiteiten initiëren
C. begeleiden
D. aandacht en begrip tonen
K. vakdeskundigheid toepassen
M. analyseren
Activiteit 1
Maak een samenvatting van het hoofdstuk “ verplegen van mensen voor en na een
operatie”.
Activiteit 2
Herhaal je kennis over pre en postoperatieve zorg door de kennistest pre- en postoperatieve
zorg te maken uit gevorderde fase 1 klinische zorg.
Activiteit 3
Werk de pre- en postoperatieve zorg uit aan de hand van de casuïstiek.
Jij werkt als verpleegkundige op een afdeling algemene heelkunde (algemene chirurgie). Het
is een drukke middag, je zorgt voor 2 zorgvragers die vandaag nog geopereerd moeten
worden.
Zorgvrager 1:
Meneer Kluivert.
Dit is een zorgvrager van 28 jaar oud die vorig jaar tijdens het voetballen zijn onderbeen
heeft gebroken. De arts heeft toen met behulp van een chirurgische plaat en schroeven zijn
tibia, scheenbeen, weer aan elkaar gezet. Omdat meneer last heeft van de schroeven, zullen
deze nu worden verwijderd.
Het is de bedoeling dat de operatie onder een plexus blokkade zal worden uitgevoerd.
Meneer Kluivert is een gezonde man, hij heeft een goede conditie en gebruikt geen
medicijnen. Op zijn fractuur van vorig jaar na, is hij nooit eerder geopereerd geweest.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
6
BC BRANCHE ZH 1516
Zorgvrager 2:
MBO-Verpleegkundige
Mevrouw van der Valk:
Zij is een zorgvrager van 79 jaar oud. Vanmorgen is zij tijdens het boodschappen doen
gevallen en heeft hierbij haar linker heup, haar linker collum, gebroken. Zij heeft veel pijn
gehad aan haar heup en maakt zich zorgen over de komende operatie. Zal alles wel goed
gaan en kan zij wel weer terug naar haar huis, waar ze zich zelfstandig goed kan redden.
Mevrouw van der Valk is in het verleden al een paar keer geopereerd, haar baarmoeder en
haar galblaas zijn verwijderd en ook heeft zij last van hartritmestoornissen.
Medicatie gebruik van mevrouw van der Valk:
o
1 maal daags 80 mg Aspirine
o
1 maal daags 40 mg Furosemide (Lasix)
Omdat mevrouw van der Valk een spoedoperatie zal ondergaan, is de anesthesioloog pas
net langs geweest. Hij heeft voorgesteld om haar spinale anesthesie te geven tijdens de
operatie en zij heeft hiermee ingestemd.
Als jij langs komt, merk je dat Mevrouw van der Valk eigenlijk niet goed weet wat deze vorm
van anesthesie inhoud. Ze wil eigenlijk liever slapen tijdens de operatie, kan dat ook? Wat
houdt zo’n ruggenprik nu eigenlijk in? Doet het pijn en zal het wel goed verdoven?
Beantwoord de vragen:
1.
2.
3.
4.
Verklaar de vetgedrukte woorden plexus blokkade en spinale anesthesie
Schrijf de werking, bijwerking van aspirine en furosemide op
Beschrijf de pre en postoperatieve verpleegkundige zorg van deze beide zorgvragers.
Waarin zal de pre en postoperatieve verpleegkundige zorg voor deze zorgvragers in
kunnen verschillen?
5. Hoe zou je Mevrouw van der Valk benaderen en wat kun je doen met haar vragen?
6. Welke verpleegkundige controles zullen er na de operatie uitgevoerd moeten worden.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
7
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
B 1.2 verplegen van chirurgische zorgvrager met acute verwardheid/delier
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
De student een analyse gemaakt van het ziektebeeld en een
verpleegplan opgesteld voor een zorgvrager met acute
verwardheid/ delier tijdens opname in het ziekenhuis.
Zorg dat je beschikt over een computer, de gezondheidspatronen
van Gordon, sjabloon verpleegplan opstellen en het zakboek
verpleegkundige diagnosen.
Informeer in je ziekenhuis naar richtlijnen ten aanzien van acute
verwardheid/delier.
Theorieboek: verplegen van geriatrische zorgvragers. Het
hoofdstuk over het verplegen van patiënten met een delier
Theorie op internet:
- http://geriatrie.venvn.nl/LinkClick.aspx?fileticket=zcdu3J22jbI%
3D&tabid=3923
- http://www.delirant.info/DreamHC/Pagina11.html
- http://www.umcutrecht.nl/subsite/valpreventie/Richtlijnen/Richtli
jn-acute-verwardheiddelier/
- http://www.mcl.nl/Ik-ben-pati-nt/De-specialismen/Klinischegeriatrie/Ziektebeelden-geriatrie/Delier-acute-verwardheid-/
OLC, thuis, leslokaal.
Samen met medestudent; bespreken met inhoudsdeskundige en
lever de activiteit in.
1.1. verpleegplan opstellen
1.2: biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort
gezondheid en welbevinden
E: Samenwerken en overleggen
M. Analyseren
J. Formuleren en rapporteren
K. Vakdeskundigheid toepassen
Ria, verpleegkundige op afdeling algemene interne geneeskunde, vertelt: ‘Eergisteren heb ik
een oude mevrouw opgenomen met een ontregelde diabetes en een open been. Bij het
opnamegesprek konden we gewoon met elkaar praten en vertelde ze wat er gebeurd was.
En nu, twee dagen later, herkent ze me niet meer. Ze zit maar voor zich uit te staren en suft
weg. Ik snap er niets van, ze kwam zo vitaal over’.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
8
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
Activiteit 1
Analyseer het ziektebeeld: acute verwardheid/delier na opname in het ziekenhuis en vul
onderstaand schema in
Activiteit 2
Lees de casus en beantwoord de vraag
Symptoomherkenning
Terwijl Ina meneer Alberda aan het verzorgen is, probeert zij een gesprekje aan te knopen.
Ina merkt dat zij niet echt contact met hem krijgt en dat ze zijn aandacht niet kan behouden.
Hij kijkt glazig voor zich uit. Ina geeft hem een washandje dat hij aan zijn rechterhand doet.
Hij raakt zijn gezicht ermee aan, maar doet vervolgens niets meer. Verder valt het Ina op dat
hij tegen mensen praat die er niet zijn. Als ze aan hem vraagt hoeveel mensen er in de
kamer zijn, zegt hij dat er zes mensen zijn. Als ze aan meneer Alberda vraagt waar hij is,
zegt hij dat hij op de markt is. Verder weet hij niet welk deel van de dag het is, wat de juiste
datum en het jaartal zijn. Zijn dochter herkent hij wel. ’s Nachts is meneer Alberda erg
onrustig, terwijl hij overdag veel ligt te suffen. Hij kijkt angstig uit zijn ogen. Als Ina hem
vraagt wat hem zo angstig maakt, vertelt hij dat er honden op zijn kamer zitten. Hij durft
hierdoor niet naar zijn kamer terug. Eenmaal in bed is hij druk in de weer met zijn dekens en
wil steeds opnieuw zijn bed uit. Daarnaast valt op dat hij incontinent is van urine terwijl hij dat
normaal nooit is.
1. Welke symptomen van het delier herken je bij deze patiënt?
Albeda College Branche Gezondheidszorg
9
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
Activiteit 3
Analyseer het ziektebeeld: acute verwardheid/ delier na operatie en vul onderstaand schema
in
Activiteit 4
Maak een verpleegplan voor een zorgvrager met een delier
1. Inventariseer met behulp van de gezondheidspatronen van GORDON de
standaardproblemen bij een delier.
2. Werk de verpleegproblemen uit volgens de PES
3. Formuleer aansluitend verpleegdoelen volgens de RUMBA
4. Formuleer minimaal 4 verpleegkundige interventies per doel.
5. Maak een product en proces evaluatie per doel.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
10
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
C1.1 Patiëntenvoorlichting en instructie geven aan de hand van een praktijkcasus of
uit de keuze activiteit van 1.2 t/m 1.17 of gebruik bij deze onderwerpen een eigen
casus!
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
Verplicht/keuze
Je kunt een advies en/of voorlichtingsgesprek voorbereiden voor
een zorgvrager of instructie geven
Nadenken over een onderwerp.
Verdiepen in het onderwerp
Verdelen van de onderwerpen over de groep en afspraken
maken wanneer welke groep de voorlichting geeft.
5 stappenplan of 14 stappenplan en criteria presentatie
Boek voorlichting, advies en instructie
School/thuis
Feedback op het voorlichtingsgesprek middels feedbackformulier
1.6 Geeft voorlichting, advies en instructie aan een zorgvrager
Competentie I: Presenteren
Competentie: L: Materialen en middelen inzetten.
Verplichte activiteit, keuze uit onderwerpen, zie 1.2 t.m 1.17
Of gebruik bij deze onderwerpen een eigen casus
Activiteit
Bereid een voorlichtings- of adviesgesprek voor of een instructie en voer deze uit.
Werkwijze:
1. Kies een zorgvrager uit je eigen beroepspraktijk of maak een keuze uit onderdeel 1.6
t.m 1.18
2. Schrijf de praktijksituatie op en koppel dit aan het ziektebeeld
3. Schrijf een voorlichtings-/instructie plan volgens de stappen van voorlichting.
4. Voer de voorlichting uit en zorg voor feedbackformulieren voor je groepsgenoten,
zodat je 360 graden feedback kunt verzamelen.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
11
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
C1.2 Patiënten educatie
Resultaat
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
Je kunt een patiënten educatie/instructie voorbereiden middels
het 14 stappenplan. Je kunt de instructie uitvoeren
14 stappenplan en criteria presentatie (ondersteunend materiaal)
School/thuis
Feedback op inhoud en criteria van presenteren
1.6 Geeft voorlichting, advies en instructie aan een zorgvrager
Competentie I: Presenteren
Competentie: L: Materialen en middelen inzetten.
Verplicht
Activiteit
Bereid de patiënten educatie voor op basis van het 14 stappenplan en voer de instructie uit
Enkele voorbeelden
Aanleren van zelf katheterisatie bij
dwarslaesie.
Aanleren van bewegingsactiviteiten
bij Parkinson, MS of CVA
Aanleren van injecteren van insuline
bij Diabetes Mellitus
Aanleren van medicatie toedienen
bij COPD
Bedenk na dit voorbeeld zelf een situatie uit je eigen beroepspraktijk waarbij educatie
gewenst/noodzakelijk, of een situatie waarvan jij denkt dat de kwaliteit verbeterd kan worden.
Criteria
In de uitwerking beschrijf je alle aandachtspunten die relevant zijn:
 Reacties van zorgvrager op hun stoornissen, beperkingen en/ of handicap.
 Aanleren van handeling, hanteren van gedragsregels en hulpmiddelen.
 Geven van concrete richtlijnen of voorschriften die de zorgvrager dient op te volgen
t.b.v. behandeling en genezingsproces.
 Ondersteuning bieden in het verwerken en het acceptatieproces.
 Voeg relevant materiaal toe aan je verslag (foldermateriaal ,foto’s)
 Het verslag wordt digitaal uitgewerkt in lettertype Verdana 11, regelafstand 1,
minimaal 2 pagina’s in correct Nederlands.
 Schrijf in de voetnoot de namen van de subgroep, groep, beroepstaak en activiteit.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
12
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
Zorg ervoor dat je de educatie die je hebt voorbereid, kunt laten zien aan je medecursisten,
en laat één van je groepsleden zorgvrager zijn.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
13
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
C1.3 Patiëntenvoorlichting en instructie geven
Resultaat
Je hebt patiëntenvoorlichting of instructie gegeven aan een
klinische zorgvrager en/of diens naasten en familie over een
onderwerp naar keuze
Praktische
Nadenken over een onderwerp.
voorbereiding
Verdiepen in het onderwerp
Theorie
Criteria patiëntenvoorlichting en Boek voorlichting, advies en
instructie
Locatie
School/thuis
Evaluatie
Feedback op de patiëntenvoorlichting en instructie middels het
feedbackformulier
Werkproces
1.6 Geeft voorlichting, advies en instructie aan een zorgvrager
competentie
Competentie I: Presenteren
Competentie: L: Materialen en middelen inzetten.
Verplicht voor wat betreft het stappenplan
Activiteit
Bereid een patiëntenvoorlichting of instructie aan een klinische zorgvrager en/of diens
naasten en familie voor.
Voer de patiëntenvoorlichting of instructie uit.
Werkwijze:
1. Maak een keuze uit één van onderstaande casussen (zie het ondersteunend
materiaal bij deze activiteit)
A. Dhr. Jansen opgenomen met coloncarcinoom.
B. Mevr. de Wit opgenomen met borstkanker en heeft een mamma amputatie met
okselkliertoilet ondergaan.
C. Mevr. Vermeer opgenomen met acute pancreatitis.
D. Dhr. Huizer opgenomen met een beknelde liesbreuk.
E. Mevr. Bot opgenomen voor een totale heupprothese.
F. Mevr. Janssen opgenomen met een linkszijdige CVA.
G. Bram van der Stoep opgenomen met een hersenkneuzing (contusio cerebri).
H. Tijs opgenomen met een lumbale dwarslaesie.
I. Dhr. Hendriks opgenomen met een subarachnoïdale bloeding.
J. Gijs de Jong opgenomen met een pneumothorax rechts.
K. Dhr. Hartman is opgenomen met een hartinfarct en is herstellend
2. Bereid de voorlichting of instructie voor volgens het stappenplan
3. Voer de voorlichting of instructie uit voor de lesgroep
4. Evalueer de activiteit met behulp van het feedbackformulier
Albeda College Branche Gezondheidszorg
14
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
C1.4 Motiverende gesprekstechnieken
Resultaat
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
Je hebt geoefend met (complexe) motiverende
gesprekstechnieken aan de hand van een casus
Zelf opzoeken op internet en theorie uit ondersteunend materiaal
School
Feedback middels feedbackformulier motiverende
gespreksvoering
1.4 begeleiden van de zorgvrager op psychosociaal gebied
Competentie C: Begeleiden
Competentie D: Aandacht en begrip tonen
Verplicht
Activiteit
Oefen met het hanteren van (complexe) motiverende gespreksvoering aan de hand van
een casus
Werkwijze
1. Bestudeer de theorie (zie ondersteunend materiaal)
2. Breng een casus in uit je eigen stage waarin je de zorgvrager moet motiveren om
leefregels na te leven.
Hierbij kun je denken aan het motiveren van een zorgvrager om medicatie in te
nemen, deel te nemen aan activiteiten of het motiveren van een zorgvrager zich te
wassen, uit bed te gaan, zich te houden aan een voorgeschreven dieet en dergelijke.
3. Voer in een rollenspel een motiverend gesprek met de zorgvrager.
De verschillende fasen van verandering kunnen geoefend worden naar aanleiding
van de casus. De casus kun je telkens aanpassen aan de fase van verandering.
(dit kan fictief zijn of naar aanleiding van je ervaringen in de praktijk)
4. Als je dit onder de knie hebt en je wilt je nog meer ontwikkelen kun je verder oefenen
met de meer complexe gesprekstechnieken, dit kun je lezen in de bijgevoegde
theorie.
5. Aan het einde van de training schrijf je een reflectieverslag m.b.t. je gespreksvoering
en formuleert indien nodig een leerdoel.
Instructie bij het oefenen:
Voor deze training heb je een acteur nodig die zich goed in de situatie van de
zorgvrager kan inleven.
Vraag je docent of er een simulatie georganiseerd kan worden. Het is ook heel
leerzaam om de gesprekken van anderen bij te wonen en de nabespreking bij te
Wonen.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
15
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
C1.5 Zorgvrager voorlichten over de eerste chemo kuur
Resultaat
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
Verplicht/keuze
Je kunt een zorgvrager voorlichten over de eerste chemokuur
Verplegen van mensen met een chronisch somatische
aandoening
thema 3 hoofdstuk 4
School/thuis
Feedback op voorlichtingsplan
1.6 Geeft voorlichting, advies en instructie aan een zorgvrager
Competentie I: Presenteren
Competentie L: Materialen en middelen inzetten
Keuze, zie C1.1
Activiteit
Organiseer een gesprek met een zorgvrager die zijn eerste chemokuur moet ondergaan
Werkwijze:
 Verdiep je in de zorgvrager met Non hodgkin lymfoom
 Lees de competentie opdracht van Kees aan het eind van hoofdstuk 4 thema 3
 Organiseer de simulatie. Zorg voor een acteur (Kees), reserveer een ruimte en
verdiep je in je rol als verpleegkundige
 Zorg ervoor dat je feedback krijgt op de bovenstaande competenties en gebruik
hiervoor het feedbackformulier uit je opdrachtenboek
Albeda College Branche Gezondheidszorg
16
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
C1.6 De pre- en postoperatieve zorgvrager
Resultaat
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
Verplicht/keuze
Je kunt voorlichting geven aan een zorgvrager die een operatie
moet ondergaan
Je kunt voorlichting geven aan een zorgvrager die een operatie
heeft ondergaan
Verplegen van mensen met een acute somatische aandoening
thema 3 hoofdstuk. 6
School/thuis
Feedback op rollenspel middels feedbackformulier
1.6 Geeft voorlichting, advies en instructie aan een zorgvrager
Competentie I: Presenteren
Competentie: L: Materialen en middelen inzetten.
Keuze zie C1.1
Activiteit
Bereid het rollenspel voor en voer het rollenspel uit
Werkwijze:
 Verdiep je in de zorgvrager die een operatie moet of heeft ondergaan
 Lees de competentieopdracht aan het einde van hoofdstuk 6
 Bereid het rollenspel voor en voer het uit.
 Geef feedback middels het feedbackformulier voorlichting
Desgewenst mag je ook een praktijksituatie van een pre- of postoperatieve zorgvrager
kiezen die je vervolgens gaat voorlichten.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
17
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
C1.7 rollenspel voorbereiding chemokuur
Oncologische zorgvrager
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
Verplicht/keuze
De student heeft de competentieopdracht uitgevoerd over het
voorbereiden van een zorgvrager op zijn eerste chemokuur
(rollenspel).
Neem je boek en je laptop mee
Boek: Verplegen van mensen met een chronisch somatische
aandoening
hoofdstuk over het verplegen van zorgvragers met een
oncologische aandoening.
School of thuis, internetaansluiting.
feedback van docent en medestudenten.
1.6 Geeft voorlichting, advies en instructie aan een zorgvrager
Competentie I: Presenteren
Competentie: L: Materialen en middelen inzetten.
Keuze zie C1.1
Activiteit 1
Voer in een subgroep van max. 4 studenten, de competentieopdracht uit aan het eind van
het hoofdstuk “ het verplegen van zorgvragers met een oncologische aandoening”.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
18
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
C1.8 Zorgvrager met vaatproblemen
Resultaat
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
Verplicht/keuze
Je kunt voorlichting, advies en informatie geven aan een
zorgvrager met vaatproblemen die thuiszorg nodig heeft
Verplegen van mensen met een acute somatische aandoening
thema 3 hoofdstuk. 5
School/thuis
Feedback op voorlichtingsgesprek middels feedbackformulier
1.6 Geeft voorlichting, advies en instructie aan een zorgvrager
Competentie I: Presenteren
Competentie: L: Materialen en middelen inzetten.
Keuze zie C1.1
Activiteit
Bereid de voorlichting voor en voer het voorlichtingsgesprek uit
Werkwijze:
 Verdiep je in de zorgvrager met vaatproblemen
 Lees de competentie opdracht aan het eind van hoofdstuk 5 van thema 3
 Voer de opdracht uit en presenteer de resultaten
 Geef feedback middels het feedbackformulier presentatie
Albeda College Branche Gezondheidszorg
19
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
C1.9 Zorgvrager met een operatie aan het urogenitale stelsel
Resultaat
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
Verplicht/keuze
Je kunt voorlichting, advies en informatie geven aan een
zorgvrager na een operatie aan het urogenitale stelsel
Verplegen van mensen met een acute somatische aandoening
thema 3 hoofdstuk. 6
School/thuis
Feedback op voorlichtingsgesprek middels feedbackformulier
1.6 Geeft voorlichting, advies en instructie aan een zorgvrager
Competentie I: Presenteren
Competentie: L: Materialen en middelen inzetten
Keuze zie C1.1
Activiteit
Bereid het voorlichtings- informatiegesprek voor en voer het voorlichtingsgesprek uit
Werkwijze:




Verdiep je in de zorgvrager die een operatie aan het urogenitale stelsel heeft
ondergaan.
Lees de competentie opdracht (dhr. Konings) aan het eind van hoofdstuk 6 van
thema 3
Bereid het voorlichtings- informerende gesprek voor en voer het gesprek uit
Geef feedback middels het feedbackformulier presentatie
Albeda College Branche Gezondheidszorg
20
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
C 1.10 Zorgvrager met een urostoma
Resultaat
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
Verplicht/keuze
Je kunt instructie en informatie geven aan een zorgvrager met
een urostoma
Verplegen van mensen met een acute somatische aandoening
thema 3 hoofdstuk 9
School/thuis
Feedback op voorlichtingsgesprek middels feedbackformulier
1.6 Geeft voorlichting, advies en instructie aan een zorgvrager
Competentie I: Presenteren
Competentie: L: Materialen en middelen inzetten
Keuze zie C1.1
Activiteit
Bereid het instructie/informerende gesprek voor en voer het voorlichtingsgesprek uit
Werkwijze:
 Verdiep je in de zorgvrager die een urostoma heeft gekregen
 Lees de competentie opdracht (Dhr. Zijlstra) aan het eind van hoofdstuk 8 van thema
3
 Bereid het instructie- informerende gesprek voor en voer het gesprek uit
 Geef feedback middels het feedbackformulier voorlichting
Albeda College Branche Gezondheidszorg
21
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
C1.11 Zorgvrager met een operatie aan het maagdarmstelsel
Resultaat
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
Keuze/verplicht
Je kunt voorlichting geven aan een zorgvrager die een
maagdarmoperatie heeft ondergaan
Verplegen van mensen met een acute somatische aandoening
thema 3 hoofdstuk. 3
School/thuis
Feedback op voorlichtingsgesprek middels feedbackformulier
1.6 Geeft voorlichting, advies en instructie aan een zorgvrager
Competentie I: Presenteren
Competentie: L: Materialen en middelen inzetten.
Keuze zie C1.1
Activiteit
Bereid het voorlichtingsgesprek voor en voer het voorlichtingsgesprek uit
Werkwijze:




Verdiep je in de zorgvrager die geopereerd is aan het maagdarmstelsel
Lees de casus van Johan Dijkhuizen en bepaal zelf vast wat de
voorlichtingsvraag/voorlichtingsbehoefte zal zijn. Voor de casus zie de
competentieopdracht van hoofdstuk 3 (thema 3)
Bereid de voorlichting voor en voer deze uit
Geef feedback middels het feedbackformulier voorlichting
Albeda College Branche Gezondheidszorg
22
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
C1.12 Zorgvrager met een oogoperatie
Resultaat
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
Verplicht/keuze
Je kunt instructie en informatie geven aan een zorgvrager en
naasten na een oogoperatie
Verplegen van mensen met een acute somatische aandoening
thema 3 hoofdstuk 8
School/thuis
Feedback op voorlichtingsgesprek middels feedbackformulier
1.6 Geeft voorlichting, advies en instructie aan een zorgvrager
Competentie I: Presenteren
Competentie: L: Materialen en middelen inzetten
Keuze zie C1.1
Activiteit
Bereid het instructie/informerende gesprek voor en voer het voorlichtingsgesprek uit
Werkwijze:




Verdiep je in de zorgvrager die een operatie aan het oog heeft ondergaan.
Lees de competentie opdracht (Jasper) aan het eind van hoofdstuk 8 van thema 3
Bereid het instructie/informerende gesprek voor en voer het gesprek uit
Geef feedback middels het feedbackformulier voorlichting
Albeda College Branche Gezondheidszorg
23
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
C1.13 Voorlichting bij chronisch hartfalen
Resultaat
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
Verplicht/keuze
Je kunt een zorgvrager voorlichten over leefregels bij chronisch
hartfalen
Verplegen van mensen met een chronisch somatische
aandoening; thema 3 hoofdstuk 6
School/thuis
Feedback op simulatie
1.6 Geeft voorlichting, advies en instructie aan een zorgvrager
Competentie I: Presenteren
Competentie: L: Materialen en middelen inzetten.
Keuze zie C1.1
Activiteit
Ga in gesprek met een zorgvrager met chronisch hartfalen over leefregels
Werkwijze:



Verdiep je in de zorgvrager met chronisch hartfalen
Lees de competentie opdracht van Henk aan het eind van hoofdstuk 6 thema 3
Bereid de opdracht voor. Voorbereiding bestaat uit:
het reserveren van een ruimte
acteur (Henk) regelen
je inleven in je eigen rol als verpleegkundige en het gesprek voorbereiden en
uitvoeren

Geef feedback op de bovenstaande competenties en volg het gesprek tussen de
verpleegkundige en Henk. Gebruik het feedbackformulier uit het opdrachtenboek
Albeda College Branche Gezondheidszorg
24
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
C1.14 Seksualiteit bij dwarslaesie
Resultaat
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
Keuze/verplicht
Je kunt ervoor zorgen dat een zorgvrager met dwarslaesie in
gesprek kan gaan met zijn partner over seksualiteit
Verplegen van mensen met een chronisch somatische
aandoening
thema 3 hoofdstuk 9
School/thuis
Feedback op simulatie
1.6 Geeft voorlichting, advies en instructie aan een zorgvrager
Competentie I: Presenteren
Competentie: L: Materialen en middelen inzetten.
1.4 Begeleidt de zorgvrager
Competentie C: Begeleiden
Competentie D: Aandacht en begrip tonen
Keuze zie C1.1
Activiteit
Ga in gesprek met een zorgvrager met een dwarslaesie en zijn partner
Werkwijze:
 Verdiep je in de zorgvrager met een dwarslaesie
 Lees de competentie opdracht van Mark aan het eind van hoofdstuk 9 thema 3
 Bereid de opdracht voor. De voorbereiding bestaat uit:
Reserveren van het praktijklokaal
acteur (Mark) regelen
vragen aan groepsgenoot of zij de rol van Myrna wil doen.
je inleven in je eigen rol als verpleegkundige en het gesprek voorbereiden
 Geef feedback op de bovenstaande competenties tussen de verpleegkundige, Myrna
en Mark met behulp van het feedbackformulier uit het opdrachtenboek
Albeda College Branche Gezondheidszorg
25
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
C1.15 Instructie over medicatie bij COPD
Resultaat
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
Verplicht/keuze
Je kunt een zorgvrager instrueren over het gebruik van medicatie
bij COPD
Verplegen van mensen met een chronisch somatische
aandoening
thema 3 hoofdstuk 2
School/thuis
Feedback op de voorlichting
1.6 Geeft voorlichting, advies en instructie aan een zorgvrager
Competentie I: Presenteren
Competentie: L: Materialen en middelen inzetten.
Keuze zie C1.1
Activiteit
Instrueer een zorgvrager met betrekking tot het juist gebruik van medicatie bij COPD
Werkwijze:




Verdiep je in de zorgvrager met COPD
Lees de competentie opdracht van mw. Abdis aan het eind van hoofdstuk 2 thema 3
Organiseer het instructiegesprek. Zorg voor een acteur (mw. Abdis), reserveer een
ruimte en verdiep je in je rol als verpleegkundige
Zorg ervoor dat je feedback krijgt op de bovenstaande competenties en gebruik
hiervoor het feedbackformulier uit je opdrachtenboek
Albeda College Branche Gezondheidszorg
26
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
C1.16 Therapietrouw bij chronische nierinsufficiëntie’
Resultaat
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
Keuze/verplicht
Je kunt met een zorgvrager met chronische nierinsufficiëntie een
gesprek voeren over therapietrouw
Verplegen van mensen met een chronisch somatische
aandoening
thema 3 hoofdstuk 1
School/thuis
Feedback op de voorlichting
1.6 Geeft voorlichting, advies en instructie aan een zorgvrager
Competentie I: Presenteren
Competentie: L: Materialen en middelen inzetten.
Keuze zie C1.1
Activiteit
Ga een gesprek aan met een zorgvrager met chronische nierinsufficiëntie over
therapietrouw
Werkwijze:




Verdiep je in de zorgvrager met chronische nierinsufficiëntie
Lees de competentie opdracht van Peter aan het eind van hoofdstuk 1 thema 3
Organiseer het gesprek. Zorg voor een acteur (Peter), reserveer een ruimte en
verdiep je in je rol als verpleegkundige
Zorg ervoor dat je feedback krijgt op de bovenstaande competenties en gebruik
hiervoor het feedbackformulier uit je opdrachtenboek
Albeda College Branche Gezondheidszorg
27
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
C1.17 Voorlichtingsplan bij fibromyalgie
Resultaat
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
Verplicht/keuze
Je kunt een voorlichtingsplan schrijven voor een zorgvrager met
fibromyalgie
Verplegen van mensen met een chronisch somatische
aandoening
thema 3 hoofdstuk 11
School/thuis
Feedback op voorlichtingsplan
1.6 Geeft voorlichting, advies en instructie aan een zorgvrager
Competentie I: Presenteren
Competentie: L: Materialen en middelen inzetten.
Keuze zie C1.1
Activiteit
Schrijf een voorlichtingsplan voor een zorgvrager met fibromyalgie
Werkwijze:




Verdiep je in de zorgvrager met fibromyalgie
Lees de competentie opdracht van Willeke aan het eind van hoofdstuk 11 thema 3
Maak de opdracht
Geef feedback op het plan en laat beoordelen of aan alle aspecten binnen het
verpleegkundig competentiegebied aandacht is besteed.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
28
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
PAAF 1.1 Chirurgische zorgvrager met MDL aandoeningen
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Evaluatie
Werkproces
competentie


Je kunt beschrijven wat de oorzaken, symptomen, onderzoeken,
behandelmethoden en complicaties zijn bij een aantal
aandoeningen aan het spijsverteringsstelsel.
Zorg dat je de beschikking hebt over een computer en internet.
Zorg dat je de beschikking hebt over theorieboek:
verplegen van mensen met een acute somatische aandoening.
Interne geneeskunde of een andere anatomie/pathologie boek.
Verplegen van zorgvragers voor en na een chirurgische ingreep,
onderzoek of behandeling (406) - Traject V&V
Boek: verplegen van mensen met een acute somatische
aandoening: operaties aan het maagdarmstelsel
Boek: interne geneeskunde; aandoeningen aan de spijsvertering
Feedback medeleerling , nakijken docent.
1.1
Stelt verpleegkundige diagnose en stelt het verpleegplan op
(K)
1.2
Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid
en welbevinden (K)
Activiteit 1
Vul het onderstaande schema in. Benoem de nummers, de onderstreepte nummers ook in
het Latijn.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
13.
14.
18.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
29
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
Benoem de volgende nummers, de onderstreepte nummers ook in het Latijn:
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
nummer 2, 3 en 4 vormen met elkaar:
………………………..
nummer 5 t/m 11 vormen met elkaar:
…………………………
Activiteit 2
Uitwerken ziektebeelden aan het spijsverteringsstelsel .
Vul onderstaand schema in:
orgaan
Ziektebeeld
Slokdarm
Reflux
Oorzaak
/beschrijving
Verschijnselen
Onderzoek
Behandeling
Divertikels
Varices
Carcinoom
Albeda College Branche Gezondheidszorg
30
complicatie
BC BRANCHE ZH 1516
orgaan
Ziektebeeld
Maag
Ulcus
MBO-Verpleegkundige
Oorzaak
/beschrijving
Verschijn
-selen
Onderzoek
Perforatie
Bloeding
Carcinoom
Pylorusstenose
Dunne
darm
Divertikel
Ileus
Ziekte van
Crohn
Dikke
darm
Colitis ulcerosa
Diverticulitis
Poliepen
Darm carcinoom
Appendicitis
Buikvlies
Peritonitis
Lever
Hepatitis
Leversteatose
Leverfibrose
Levercirrose
Icterus
Levercarcinoom
Galblaas
Galstenen
Pancreas
Ontsteking
galblaas
Pancreatitis
Pancreascarcinoom
Milt
Ruptuur
Albeda College Branche Gezondheidszorg
31
Behandeling
complicatie
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
Zorgvrager met vaatchirurgische aandoeningen
B
1.03
Creatieve samenwerkingsopdracht over de kransslagader
Zorgvrager met vaatchirurgische aandoeningen
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
Competentie
De student een kwartetspel of bordspel gemaakt over de
operaties aan de kransslagaders, de betrokken disciplines en de
verpleegkundige zorg
Neem je boek mee.
Plan met medestudenten de samenwerkingsopdracht
Boek: verplegen van mensen met een acute somatische
aandoening
Thema 3.5 de bloedsomloop
School en/of thuis, internet aansluiting
Feedback medeleerling, nakijken docent.
1.2 biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort
gezondheid en welbevinden
K: vakdeskundigheid toepassen
L: materialen en middelen inzetten
I: presenteren
E: samenwerken en overleggen
Activiteit 1
Voer de creatieve samenwerkingsopdracht over uit volgens werkwijze over operaties aan de
kransslagaders.
Werkwijze:
Samenwerkingsopdracht
Maak een (kwartet)spel over verschillende operaties aan de kransslagaders. De volgende
onderwerpen moeten in het spel naar voren komen:
o
o
o
o
o
wat houdt een operatie aan de kransslagaders in
met welke verpleegproblemen moet je rekening houden
welke verpleegkundige interventies onderneem je bij een zorgvrager die een operatie
heeft ondergaan
welke disciplines zijn er allemaal betrokken bij de behandeling van een cardiologische
zorgvrager.
hoe is de nazorg geregeld
Lever je eigen gemaakte product in bij de docent.
Alternatief: quiz maken, vragen beantwoorden.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
32
BC BRANCHE ZH 1516
B
MBO-Verpleegkundige
1.04 Interview afnemen en verpleegproblemen benoemen
Zorgvrager met vaatchirurgische aandoeningen
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
De student heeft een verpleegkundige in de praktijk geïnterviewd
over de verpleegkundige zorgverlening van een zorgvrager voor
en na een specifieke operatieve behandeling van hart- en
vaatziekten.
De student heeft kan de verpleegproblemen en interventies bij
zorgvragers met vaatchirurgische aandoeningen benoemen.
Plan met medestudenten de samenwerkingsopdracht.
Boek: verplegen van mensen met een acute somatische
aandoening
Thema 3.5 de bloedsomloop
School en stageadres
Feedback medeleerling op verslag
1.2 en 1.7
A: beslissen en activiteiten initiëren
K: vakdeskundigheid toepassen
L: materialen en middelen inzetten
I: presenteren
E: samenwerken en overleggen
V: met druk en tegenslag omgaan
Activiteit 1
Interview een verpleegkundige van de afdeling cardiologie volgens onderstaande werkwijze.
Werkwijze
o Maak een afspraak voor een interview met een verpleegkundige op afdeling cardiologie
in een/ jouw ziekenhuis
o Stel interviewvragen op over de verpleegkundige zorgverlening van een zorgvrager voor
en na een specifieke operatieve behandeling van hart- en vaatziekten. Hierin moet de
totale zorgverlening aan bod komen. Je mag zelf een behandeling/ operatie uitkiezen.
o Leg de interviewvragen voor aan je docent.
o Neem het interview af en verwerk de uitkomsten van het interview in een door jou
gekozen vorm.
o welke disciplines zijn betrokken bij de behandeling van een cardiologische zorgvrager.
o Welke interventies passen zij toe?
Schrijf een reflectieverslag over hoe het interview is verlopen en wat de uitkomsten zijn van
de vragen die je opgesteld hebt.
Activiteit 2
Benoem de verpleegproblemen en de verpleegkundige interventies bij zorgvragers met een
vaatchirurgische aandoening.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
33
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
Werkwijze
Zoek in het mapje formulieren de Nanda diagnoses op ( bijlage 1).
Benoem bij alle 11 patronen de verpleegproblemen en de interventies specifiek horende bij
zorgvragers met een vaatchirurgische aandoening.
Patroon
Verpleegprobleem
Verpleegkundige
interventies
Albeda College Branche Gezondheidszorg
34
BC BRANCHE ZH 1516
B
MBO-Verpleegkundige
1.05 Zelftest maken bypass-operatie
Zorgvrager met vaatchirurgische aandoeningen
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
De student heeft een zelftest gemaakt over een bypass-operatie
Zorg dat je de beschikking hebt over een computer en internet.
Zorg dat je de beschikking hebt over theorieboek verplegen van
mensen met een acute somatische aandoening.
Plan met medestudenten de samenwerkingsopdracht
Boek: verplegen van mensen met een acute somatische
aandoening
Thema 3.5 de bloedsomloop
School en/of thuis, internet aansluiting
Feedback medeleerling, nakijken docent.
1.1 verpleegplan opstellen
1.2 biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort
gezondheid en welbevinden
Competenties:
K: vakdeskundigheid toepassen
L: materialen en middelen inzetten
I: presenteren
E: samenwerken en overleggen
M. analyseren
Activiteit 1
Maak een zelftest met 15 MC vragen (inclusief antwoorden) over een bypass-operatie
Werkwijze:
Maak d.m.v. een Power Point een MC toets met 15 vragen over een bypass operatie. De
vragen moeten gaan over de volgende onderwerpen:
o
o
o
o
o
Wat houdt een bypass-operatie in
Met welke verpleegproblemen moet je rekening houden
Welke verpleegkundige interventies onderneem je bij een zorgvrager die een operatie
heeft ondergaan
welke disciplines zijn er allemaal betrokken bij de behandeling van een cardiologische
zorgvrager.
hoe is de nazorg geregeld
Lever de vragen en de antwoorden in bij de docent en beoordeel zelf of je voldoende kennis
hebt opgedaan over dit onderwerp.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
35
BC BRANCHE ZH 1516
PAAF 1.2
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
MBO-Verpleegkundige
aneurysma en andere vaatchirurgische aandoeningen
De student heeft kennis van een aneurysma.
Neem je boeken mee en zorg voor een computer.
(in de boeken staat maar heel weinig over dit onderwerp)
www.hartstichting.nl
“Boeken “ en internet..
Theorielokaal/studieruimte/thuis.
Kijk de vragen na m.b.v. het antwoordmodel. Bespreek vragen
en onduidelijkheden met de inhoudsdeskundige
1.7
E: samenwerken en overleggen
T: instructies en procedures opvolgen
V: met druk en tegenslag omgaan
Activiteit:
Maak onderstaande opdracht over aneurysma.
1. Wat is precies een aneurysma?
2. Wat is de gevaarlijkste complicatie van een aneurysma ?
3. Waar kan een aneurysma voorkomen?
4. Het meest voorkomende aneurysma is de AAA. Waar staat dit voor?
5. Wat zijn de meest voorkomende oorzaken om een aneurysma te
ontwikkelen?
6. Wat zijn de 4 meest voorkomende onderzoeken waarmee men een aneurysma in beeld
kan brengen.
7. Bekijk voor de behandeling van de meest voorkomende plaats van een aneurysma het
filmpje op de site van de hartstichting en maak er voor jezelf aantekeningen van.
8. In het ziekenhuis tref je nog wel eens een aneurysma spurium aan.
Zoek uit wat dat is.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
36
BC BRANCHE ZH 1516
PAAF 1.2
MBO-Verpleegkundige
Bypass of omleidingsoperaties van de kransslagaders
Zorgvrager met vaatchirurgische aandoeningen
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
Competentie
De student heeft kennis opgedaan over zorgvragers met
vernauwde kransslagader. Hij kan de vragen bij activiteit 1
beantwoorden.
Zorg dat je de beschikking hebt over een computer en internet.
Zorg dat je de beschikking hebt over theorieboek verplegen van
mensen met een acute somatische aandoening.
Boek: verplegen van mensen met een acute somatische
aandoening.
Thema 3.5 de bloedsomloop
School en/of thuis, internet aansluiting
Feedback medeleerling, nakijken docent.
1.7
E; samenwerken en overleggen
T: instructies en procedures opvolgen
Activiteit 1
Beantwoord de vragen over zorgvragers met vernauwde kransslagaders.
1. Hoe krijg je vernauwde slagaders?
2. Welke disciplines zijn er allemaal betrokken bij behandeling van zorgvragers met
vernauwde slagaders?
3. Welke behandelingen zijn er mogelijk? Leg uit wat deze behandelmogelijkheden
inhouden.
4. Wat houdt een bypass-operatie of omleidingsoperatie van de kransslagaders in?
5. Risico’s en complicaties van een bypass-operatie
6. Waaruit bestaat de pre en postoperatieve zorg?
Albeda College Branche Gezondheidszorg
37
BC BRANCHE ZH 1516
PAAF 1.2
MBO-Verpleegkundige
Vaatbehandelingen
Zorgvrager met vaatchirurgische aandoeningen
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Evaluatie
Werkproces
competentie
Je kunt enkele veel voorkomende vaatbehandelingen benoemen
en beschrijven.
Zorg dat je de beschikking hebt over een computer en internet en
boek.
Verplegen van zorgvragers voor en na een chirurgische ingreep,
onderzoek of behandeling (406) - Traject V&V.
Boek:
Verplegen van zorgvragers voor en na een chirurgische ingreep,
onderzoek of behandeling (406) - Traject V&V
(hoofdstuk 14)
Feedback medeleerling , nakijken docent.
1.2 biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort
gezondheid en welbevinden
Competenties:
K: vakdeskundigheid toepassen
L: materialen en middelen inzetten
N: onderzoeken
Activiteit 1
Maak de vragen over vaatbehandelingen.
Bekijk voor jezelf op internet of in je anatomie boek nogmaals de bloedvaten met
vertakkingen van de aorta.
Zoek de volgende bloedvaten op en bekijk ze.(print desnoods voor jezelf een plaatje uit of
maak er een powerpoint van)
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
Aorta ascendens
Arcus aorta
Aorta thoracalis
Aorta abdominalis
Arteria iliaca communis
Arteria iliaca externa
Arteria femoralis
Arteria poplitea
Albeda College Branche Gezondheidszorg
38
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
Je ziet dus dat er een vaatboom vanaf het hart via de buik naar de benen loopt en zich
steeds verder splitst en onderweg takken afgeeft naar de passerende organen en structuren
Wat vaatafwijkingen betreft zijn de twee meest voorkomende afwijkingen in slagaders
vernauwingen(stenosen) en/of afsluitingen .De andere afwijking welke kan ontstaan door
slechte vaten is het tegenovergestelde namelijk een vaatverwijding (aneurysma)
1.
Wat zijn de meest uitlokkende oorzaken voor het ontwikkelen van
vernauwingen/afsluitingen in slagaders?
2.
De behandelingen voor de genoemde afwijkingen kunnen onder andere zijn :
trombolyse, dotterprocedure, stent. Zoek deze behandelingen op en maak
voor jezelf een samenvatting(powerpoint) en kijk naar plaatjes. Wat wordt
wanneer gebruikt en wat houdt de behandeling in.
3.
Een veel voorkomende afwijking en dan met name bij wat oudere mannen is
een aneurysma van de buikaorta. Deze wordt tegenwoordig veelal behandeld met
een EVAR-procedure.
Zoek op en beschrijf waar EVAR voor staat en wat deze behandeling inhoudt
4.
Wat is over het algemeen de plaats waar men zich toegang verschaft tot het
bloedvatenstelsel bij een trombolyse, dotter, stent of EVAR procedure?
5.
Hoe noemt men de prothese welke in de aorta en beide a. iliaca geplaatst
wordt?
6.
Wat is het voordeel van de EVAR procedure t.o.v. de wat meer standaard
operatieve buikoperatie ter plaatsing van een prothese bij een aneurysma van
de aorta?
7.
Arteriosclerose(slagaderverkalking) van de benen wordt verdeelt in 4 stadia.
Dit is volgens de stadia van Fontaine. Zoek op welke 4 stadia dit zijn
8.
Welk eigen bloedvat wordt vaak gebruikt om een omleiding te maken als men
niet kiest voor een kunststof prothese
9.
Hoe noemt men zo’n omleiding?
Albeda College Branche Gezondheidszorg
39
BC BRANCHE ZH 1516
10.
MBO-Verpleegkundige
Wat is in het kader van een bloedvatreparatie een patch?
Al het hier boven geschrevene gaat in principe over slagaderen. De meest voorkomende
behandeling aan aders is waarschijnlijk wel de behandeling van spataderen aan de benen.
(zie plaatje) Het ader systeem van de benen bestaat uit een diep en een oppervlakkig
adersysteem.
Zoek plaatjes op om onderstaande vaten te bekijken:
diep systeem: vena iliaca-v femoralis-vena politea-vena gastrocnemius
oppervlakkig systeem: VSM (vena saphena magna) -VSP(vena saphena parva)
11.
Wat is het Latijnse woord voor spataderen?
12.
Wat is in feite de oorzaak voor het ontstaan van spataderen?
13.
Een van de behandelingen is strippen. Wat is dit?
14.
Wat zijn tegenwoordig veel gebruikte behandelingen buiten het operatief
verwijderen van de spataderen en wat houden deze behandelingen in? (zoek
dit op op internet)
Albeda College Branche Gezondheidszorg
40
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
Trauma, wonden en orthopedie
B
1.6 Zorgvrager met orthopedische aandoeningen
Trauma-orthopedie
Resultaat
Praktische voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkprocessen en
competenties
De student heeft kennis opgedaan over orthopedische ingrepen
en kan de verpleegkundige interventies benoemen.
Zorg dat je beschikking hebt over het boek verplegen van mensen
met acuut somatische aandoening.
Lees uit je boek het hoofdstuk “het bewegingsapparaat”.
Hoofdstuk “het bewegingsapparaat”.
Theorielokaal, studieruimte, thuis
Bespreek de antwoorden met medestudenten. Breng eventuele
vragen en onduidelijkheden naar voren bij de docent. Plaats de
folder op het portaal.
1.1: stelt verpleegkundige diagnosen
1.2 biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort
gezondheid en welbevinden
A. beslissen en activiteiten initiëren
J. formuleren en rapporten
K. vakdeskundigheid toepassen
M. analyseren
Activiteit 1:
Voer de oriëntatieopdracht orthopedie volgens de ABC methode uit.
Werkwijze:
Maak groepjes van 4 personen
Doel: voorkennis inventariseren.
Zorg per groepje voor een flap en een viltstift. De studenten moeten om de flap heen
kunnen staan. Schrijf op de flap in twee kolommen de letters A-Z.
De studenten schrijven op de flap de woorden die zij associëren met het woord Orthopedie
en die beginnen met de letter op de flap staat. Gebruik vooral ook de moeilijke letters.
Bespreek onderling kort het resultaat van de overige flappen en stel elkaar vragen.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
41
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
Activiteit 2
Werk de vragen uit over arthosis deformans en reumatoide arthitis.
Veel voorkomende aandoeningen die een orthopeed behandelt, zijn:
- arthrosis deformans
- reumatoïde artritis
Werk van per aandoening de volgende vragen het uit:
o wat is het?
o welke oorzaken zijn er?
o bij wie komt het voor?
o welke symptomen zijn er?
o welke onderzoeken worden er gedaan?
o welke behandelingen zijn er mogelijk?
o welke complicaties komen er voor?
o wat is de prognose?
o welke gezondheidsproblemen kent een zorgvrager met deze aandoening?
o welke verpleegproblemen kun je verwachten bij deze gezondheidsproblemen?
o welke verpleegkundige interventies zijn actueel en relevant voor het verplegen van deze
zorgvrager?
Activiteit 3
Bekijk de dvd chirurgenwerk deel 1 prothesen of bekijk via google een video operatie
heup/Total hip
Is de film duidelijk? Stel zo nodig vragen aan de docent ter verduidelijking
Wat is een veel voorkomende oorzaak van een infectie na een Total hip operatie?
Activiteit 4
Maak een folder over een Total Hip prothese of een Total knee
Maak met maximaal 4 personen een folder over Total Hip (of total knee), waarin je informatie
geeft aan zorgvragers die een Total Hip operatie gaan krijgen. Plaats de folder op het portaal
van je groep en lever 1 exemplaar in bij de docent.
Activiteit 5
Maak de 3 praktijkopdrachten en de competentieopdracht uit je boek van het hoofdstuk ‘het
bewegingsapparaat’.
Werkwijze:
Bespreek met medestudenten je antwoorden of overleg met je docent.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
42
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
B 1.7 Opname orthopedische zorgvrager
Trauma-orthopedie
Activiteit
Praktische voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkprocessen
De student heeft een opname voorbereidt en uitgevoerd aan de
hand van een gestandaardiseerde vragenlijst.
Zorg dat je beschikking hebt over verplegen van mensen met
acuut somatische aandoeningen + boek plannen van zorg
Zorg dat je beschikt over de checklist anamnese gesprek voeren
Spreek af met welke studiegenoten jij deze activiteit gaat
uitvoeren (max.4)
Casus dhr. Tonnema-total hip
Ondersteuningsmagazijn E1 het voorbereiden en uitvoeren van
een opname, checklist-anamnese gesprek
Boek verplegen van mensen met een acuut somatische
aandoening
Tip: Trajectboek 406 deel 1
School, in subgroepen
Theorielokaal, 2 uur voorbereiding
Praktijklokaal, 2 uur uitvoer opnamegesprek
Feedback a.d.h.v. checklist-anamnesegesprek van minimaal 2
klasgenoten en 1 docent
1.1 stelt een verpleegkundige diagnose en stelt het verpleegplan
op
1.8 coördineert de zorgverlening
D. aandacht en begrip tonen
H. overtuigen en beïnvloeden
J. formuleren en rapporteren
K. vakdeskundigheid tonen
M. analyseren
Activiteit 1
Bereid een opname van en- het anamnese gesprek (van max. 20 minuten) voor met
mijnheer Tonnema aan de hand van een gestandaardiseerde vragenlijst.
 Schrijf alle moeilijke woorden uit de casus op die je moeilijk vindt en zoek uit wat deze
woorden betekenen
 Welke kennis over het ziektebeeld (en) heb je nodig om het opnamegesprek voor te
bereiden en uit te voeren
 Welke gevolgen heeft dit ziektebeeld voor de basiszorg
 Welke verpleegkundige aandachtspunten zijn nodig om zorgvragers met dit ziektebeeld
te verplegen
 Welke gesprekstechnieken heb je nodig om het opnamegesprek te voeren?
 Welke gegevens ga je verzamelen in het opnamegesprek? Formuleer de vragen.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
43
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
Activiteit 2
Voer in het praktijklokaal een opnamegesprek van maximaal 20 minuten met dhr. Tonnema
Werkwijze
Verdeel de rollen
1 student is dhr. Tonnema, 1 student is de verpleegkundige en 2 studenten observeren en
geven feedback
Voer het opnamegesprek uit.
In het dorp waar hij geboren en getogen is, kent iedereen Nico Tonnema. Na een werkzaam
leven woont hij nu met zijn echtgenote in een bejaardenwoning in de dorpskern. Samen
hebben ze drie kinderen die allang het huis uit zijn. De laatste jaren sukkelt Nico een beetje
met zijn gezondheid. Hij heeft diabetes mellitus type 2 en de pompfunctie van zijn hart is niet
meer zo best. Een jaar geleden heeft Nico, nadat hij daar al lang pijnklachten aan had, een
totale heupprothese links gekregen. Aanvankelijk ging het voorspoedig en functioneerde de
nieuwe heup uitstekend. Nico vertelde iedereen dat hij ‘nergens rekening mee hoefde te
houden’.
Hij beschouwt zijn lichaam als iets ‘wat het gewoon moet doen’ en het viel hem dan ook erg
tegen toen de heup, enkele weken na plaatsing van de prothese, na een onverwachte
beweging plotseling luxeerde. Een jaar na de plaatsing van de heupprothese krijgt Nico
pijnklachten in de lies en een flinke zwelling in het gebied van prothese. Hij loopt er eerst een
poos mee rond voordat hij ermee naar de huisarts gaat. Deze stuurt hem direct door naar de
orthopeed in het ziekenhuis. Nico vermoedt dat er iets met de heup aan de hand is, omdat
de pijnklachten steeds heviger worden.
Nico wordt opgenomen op de afdeling orthopedie van het algemeen ziekenhuis.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
44
BC BRANCHE ZH 1516
B
MBO-Verpleegkundige
1.8 Cd-rom wonden
Trauma-wonden
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
Competentie
Je hebt inzicht gekregen over de kennis die je nodig hebt om
wonden te kunnen verzorgen.
Zorg dat je beschikking hebt over een computer, een koptelefoon
en pen en papier.
De cd-rom is al geïnstalleerd op de computer.
Informatie over de WCS classificatie in het boek
verpleegtechnische vaardigheden Thema: wondzorg en op
internet.
Een boek Anatomie/fysiologie.
In het OLC of een laptop van het Albeda college
Bespreek je bevindingen met mededeelnemers en vraag zo
nodig verduidelijking aan de docent.
1.2
K: Vakdeskundigheid toepassen
Activiteit
Herhalingsopdracht uit de beginnersfase van beroepstaak D.
Beantwoord onderstaande vragen.
Klik op start links onderin het scherm en vervolgens op ‘cursistensoftware op PC’.
Daarna klik je op ‘diversen gezondheidszorg’ en vervolgens op: ‘wondverzorging’.
Je bent nu in het programma wondverzorging, als je hier nogmaals op klikt kom je in het
hoofdmenu.
Er zijn 3 hoofdcategorieën: Materialen, vaardigheden en wonden.
Deze opdracht behandelt de categorie wonden.
Huid
Ga naar wonden
Ga naar de anatomie/fysiologie
Ga naar huid, kies hier “bouw”
Maak de volgende vragen:
Vraag 1: Noem de drie lagen waaruit de huid is opgebouwd.
Bovenin het scherm zie je een pijl naar links, door deze aan te klikken ga je terug naar het
vorige onderwerp.
Kies functie en daarna bescherming.
Vraag 2: Noem 5 factoren waartegen de huid ons beschermt en geef er een voorbeeld bij
Bloed
Ga terug naar anatomie/fysiologie, door de pijl naar links aan te klikken.
Ga naar bloed en kies: samenstelling, daarna trombocyten.
Vraag 3: Welk enzym speelt een belangrijke rol bij de bloedstolling?
Ga terug naar bloed en kies dan bloedstolling.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
45
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
Vraag 4: Welk proces treedt als eerste op na een verwonding?
Ga naar de volgende bladzijde door onder aan het scherm de rode bladzijde aan te klikken.
Vraag 5: Wat gebeurt er vervolgens met de trombocyten?
Wondgenezing
Ga terug naar anatomie/fysiologie en ga vervolgens naar wondgenezing.
Hier vind je een 7-tal processen die bij wondgenezing plaats vinden.
Klik op vasoconstrictie.
Vraag 6: Wat is de functie van bloeden?
Ga naar de volgende bladzijde.
Vraag 7: Waardoor wordt de wond afgesloten?
Ga terug en klik op vasodilatatie.
Vraag 8: Hoe noemen we de verschijnselen die bij vasodilatatie optreden?
(Ga naar de volgende bladzijde door onderaan het scherm op de rode bladzijde te klikken)
! Nu vindt er tevens al ingroei van capillairen in de wond plaats
Vraag 9: Wat wordt er door het bloed aangevoerd om de bacteriën te doden en wat is het
afvalproduct?
Ga terug en klik op collageenvorming, lees deze bladzijde door en ga naar de volgende
bladzijde (klik op de rode bladzijde onderin).
Vraag 10: Waarom is het littekenweefsel niet gelijk aan het omliggende weefsel?
Ga terug en klik op wondcontractie.
Vraag 11: Waardoor sluit de wond op den duur?
Ga terug en klik op revascularisatie.
Vraag 12: Hoe heet het rode weefsel dat in een wond ontstaat?
Ga terug en klik op epitheelregeneratie.
Vraag 13: Van waaruit groeit de epidermis?
Ga terug en klik op littekenvorming.
Vraag 14: Waardoor is een litteken soms dik?
Ga naar de volgende bladzijde.
Vraag 15: Waardoor is een litteken anders van kleur dan de rest van de huid?
Ga terug naar wondgenezing en klik op de volgende bladzijde (rode bladzijde rechts onderin)
Vraag 16: Wanneer spreken we van primaire wondgenezing?
Volgende bladzijde:
Vraag 17: Wanneer spreken we van secundaire wondgenezing?
Vraag 18: Wat zegt dit over het herstel?
We vatten de wondgenezing ook wel samen door te spreken over:
1. de reactiefase: bloeding-bloedstolling
2. regeneratiefase: herstel-vorming van granulatieweefsel-ingroei capillairen-eventueel
bestrijden bacteriën
3. remodelleringsfase: littekenvorming, terug naar ‘oude staat’
Albeda College Branche Gezondheidszorg
46
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
W.C.S. classificatie
Klik 2x op de pijl naar links en ga verder in het hoofdstuk W.C.S. classificatie.
Vraag 19: Waarom is het belangrijk om te weten of je met een rode, gele of zwarte wond te
maken hebt?
Klik op de volgende bladzijde.
Vraag 20: Geldt deze indeling voor alle wonden?
Vraag 21: Op welke kleur richt je de behandeling?
Klik op rode wond.
Vraag 22: Wat zijn kenmerken van een rode wond?
Klik op het vergrootglas rechts onderin, klik nogmaals.
Volgende bladzijde.
Vraag 23: Hoe verzorg je de rode wond?
Ga terug naar rode wonden.
Vraag 24: Geef een voorbeeld van een oppervlakkige rode wond.
Vraag 25: Welke behandeling kan worden toegepast bij een oppervlakkige rode wond en wat
is het doel?
Ga terug naar rode wonden.
Vraag 26: Geef voorbeelden van diepe rode wonden.
Vraag 27: Wat zijn de factoren die de genezing van een diepe rode wond beïnvloeden, zowel
plaatselijk als algemeen?
Ga terug naar gele wonden.
Vraag 28: Wat is een kenmerk van een gele wond?
Vraag 29: Hoe behandel je een gele wond?
Klik op het vergrootglas, klik nogmaals
Vraag 30: Wat moet er bij de reiniging van gele wonden verwijderd worden?
Vraag 31: Wat moet er gebeuren als er sprake is van een infectie?
! Aanvulling: nog een kenmerk van een gele wond is de onaangename geur!
Volgende bladzijde.
Vraag 32: Hoe kan men een gele wond reinigen?
Vraag 33: Welke soorten gele wonden worden er volgens het W.C.S. classificatiesysteem
onderscheiden?
Ga terug naar zwarte wonden.
Vraag 34: Wat is een kenmerk van een zwarte wond?
Klik op de rode bladzijde onderaan.
Vraag 35: Wanneer moet de necrose beslist verwijderd worden?
Albeda College Branche Gezondheidszorg
47
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
Vraag 36: Welke soorten zwarte wonden worden er volgens het W.C.S classificatiesysteem
onderscheiden?
Vraag 37: Welke behandeling kan worden toegepast bij harde necrose met ontsteking? Klik
ook op de rode bladzijde onderin.
Vraag 38: Welke behandeling kan worden toegepast bij harde necrose zonder ontsteking.
Vraag 39: Welke behandeling kan worden toegepast bij een zwarte wond met vervloeide
necrose?
Klik op de rode bladzijde onderaan.
Vraag 40: Welke producten zijn geschikt voor de verzorging van de zwarte wond met
vervloeide necrose?
Klik vier keer op de pijl naar links en ga verder in het hoofdstuk Diabetische voet.
Vraag 41: Welke voetafwijkingen kunnen voorkomen bij de diabetische voet? Klik op de rode
bladzijde onderaan en lees de tekst door.
Klik op oorzaken.
Vraag 42: In welke groep van diabeten komt de diabetische voet veel voor?
Er worden verschillende oorzaken van een diabetische voet genoemd.
Lees de verschillende oorzaken door.
Vraag 43: Verklaar de volgende begrippen:
A
neuropathie
B
ischemie
C
micro-angiopathie
D
macro-angiopathie
Vraag 44: Waarom ontstaat er zo makkelijk een infectie in een diabetische voet?
Ga terug en klik op preventie.
Lees de verschillende vormen van preventie door.
Vraag 45: Waarom mogen er geen kruiken gebruikt worden in geval van koude voeten? (zie
algemene maatregelen)
Ga terug en klik op classificatie.
Vraag 46: Waarom is het belangrijk om een diabetische voet in te delen in verschillende
graden?
Bekijk de verschillende graderingen en lees de bijbehorende behandeling door.
Vraag 47: Welke gradaties heb je zelf gezien bij een zorgvrager?
Vraag 48: Hoe werd deze zorgvrager behandeld?
Vraag 49: Zijn er verschillen met de geschreven handelingen?
Albeda College Branche Gezondheidszorg
48
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
Vraag 50: Fantoompijn komt veel voor na een amputatie. Hoe kan de kans op het ontstaan
van fantoompijn afnemen?
Multiple choice vragen
Ga terug naar het hoofdmenu door de grote M rechts bovenin het scherm aan te klikken.
Ga naar MBO en klik vervolgens M.C. vragen aan. Maak de drie vragensets.
Het programma geeft zelf aan of het antwoord goed is, desgewenst kun je verdere informatie
aan klikken.
Ga tot slot naar het hoofdmenu (M) en klik de X voor exit aan en wacht tot hij vanzelf uitgaat,
niets aanklikken, ook al vraag hij dat.
Een aantal leuke sites m.b.t. wondbehandeling zijn de volgende:
www.wcs-nederland.nl
www.wondverzorging.nl
www.wondbehandeling.nl
www.nursingwondzorg.nl (veel artikelen)
www.huidziekten.nl (wonden met plaatjes, diagnose en folders)
www.decubituswijzer.nl (kies wondbehandeling, kies algemene info en
basiswondbehandeling)
www.decubitus-nederland.nl
www.decubitus.be (e-learning)
www.decubitusozl.nl.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
49
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
B 1.9 Verplegen van zorgvragers met een dwarslaesie
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
Competentie
De student weet waaruit de verpleegkundige zorg bestaat bij
zorgvragers met een dwarslaesie.
Neem je boek mee en zorg voor een computer en/of DVD speler
Boek: Verplegen van mensen met een chronische somatische
aandoening; thema verplegen van cliënten met een
totale/partiële dwarslaesie
www.dehoogstraat.nl
Theorielokaal, studieruimte,
Bespreek de antwoorden en de film met medestudenten en
breng eventuele vragen en onduidelijkheden naar voren bij de
docent.
1.2
K vakdeskundigheid toepassen
Activiteit 1
Maak de onderstaande vragen.
1. Ga na wat de belangrijkste gezondheidsproblemen zijn bij een dwarslaesie veroorzaakt
door een trauma.
2. Op welke complicaties moet je als verpleegkundige bedachtzaam zijn?
3. Waaruit bestaat de verpleegkundige zorg bij een dwarslaesie?
Activiteit 2
Bekijk de film op de site van het revalidatiecentrum “de Hoogstraat” over een Dwarslaesie en
ervaringen van revalidanten bespreek met een paar medestudenten wat een dwarslaesie
voor een zorgvrager en diens naasten sociaal-maatschappelijk betekent .
Albeda College Branche Gezondheidszorg
50
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
B 1.10 verplegen van zorgvragers met niet-aangeboren hersenletsel
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
Competentie
De student weet waaruit de verpleegkundige zorg bestaat bij
zorgvragers met niet- aangeboren hersenletsel (NAH)
Neem je boek mee en zorg voor een computer en/of DVD speler
Boek: Verplegen van mensen met een chronische somatische
aandoening; thema verplegen van cliënten met niet-aangeboren
hersenletsel door een ongeval.
www.dehoogstraat.nl
Theorielokaal, studieruimte,
Bespreek de antwoorden en de film met medestudenten en
breng eventuele vragen en onduidelijkheden naar voren bij de
docent.
1.1 + 1.2
K vakdeskundigheid toepassen
Activiteit 1
Maak de onderstaande vragen.
4. Ga na wat de belangrijkste gezondheidsproblemen zijn bij niet-aangeboren
hersenletsel. (NAH)
5. De verpleegkundige zorg in een revalidatiecentrum is het best te omschrijven als
“verplegen met de handen op de rug”. Wat betekent dit?
6. Waaruit bestaat de algemene verpleegkundige zorg bij niet-aangeboren hersenletsel?
7. Beschrijf de specifieke verpleegkundige zorg bij NAH:
 Communicatieproblemen
 Zintuigelijke problemen
 Lichamelijke problemen
 Sociale problemen
 Emotionele en gedragsproblemen
Activiteit 2
Bekijk de film op de site van het revalidatiecentrum “de Hoogstraat” over hersenletsel,
ervaringen van jongeren en ouders en bespreek met een paar medestudenten wat een NAH
voor een zorgvrager en diens naasten sociaal-maatschappelijk betekent .
Albeda College Branche Gezondheidszorg
51
BC BRANCHE ZH 1516
PAAF 1.3
MBO-Verpleegkundige
Specifieke fractuurleer
De student kan de verschillende fracturen, andere trauma’s
van botten en gewrichten , symptomen en behandelmethoden
beschrijven.
Praktische
Zorg dat je beschikt over het basisboek pathologie en een
voorbereiding computer
Op verzoek kan docent om fotobespreking omtrent fracturen
worden gevraagd
Theorie
Boek : basisboek pathologie
Theorie naar keuze op internet en uit de mediatheek
Locatie
Theorielokaal/ studieruimte
Evaluatie
Kijk deze activiteit na met behulp van het antwoordmodellen
Laat de powerpoint over vraag 1, 4 en 5 zien aan de paafdocent
1.1
Werkproces
competentie
Stelt verpleegkundige diagnose en stelt het verpleegplan op
K)
1.2
Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort
gezondheid en welbevinden (K,)
Resultaat
Activiteit 1
Maak onderstaande vragen over trauma’s ten aanzien van het passieve bewegingsapparaat
Maak een powerpoint bij vraag 2, 4 en 5
Deze activiteit gaat over trauma;s t.a.v. het passieve bewegingsapparaat.
1) Wat is het passieve en wat is het actieve bewegingsapparaat?
2) Een bot kan breken, waarbij men spreekt over een fractuur.
Er zijn ook trauma’s waarbij een bot of gewricht niet is gebroken,
maar wel is aangedaan. Hierbij is te denken aan een :
distorsie
contusie
luxatie
sub-luxatie
Beschrijf deze termen en plaats van een luxatie en een subluxatie een plaatje in een
powerpointpresentatie.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
52
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
3) Welk teken, dat te vinden is op een toetsenbord, wordt in de praktijk meestal
gebruikt om een fractuur aan te geven?
4) Hieronder volgen de meest voorkomende soorten fracturen. Verzamel voor jezelf
plaatjes en plaats deze in je powerpointpresentatie en noteer kort wat deze
fracturen inhouden.












Fissuur
Dwarse fractuur
Spiraal fractuur
Gecompliceerde fractuur
Communitieve fractuur
Avulsie of chip fractuur
Greenstick(infractie)fractuur
Epifysiolyse
Intra-articulaire fractuur
Inclavatie/impressie fractuur
Pathologische fractuur
Stressfractuur
5) Verder zijn er ook meerdere specifieke fracturen welke op een bepaalde plaats
voorkomen en daardoor bijvoorbeeld de naam hebben gekregen van de persoon
die ooit als eerste deze fractuur beschreven heeft.
Hieronder zie je daar enkele voorbeelden van.
Zoek op in welk deel van het skelet je onderstaande fracturen kan vinden en
verzamel plaatjes voor in je powerpointpresentatie









Monteggia en Galeazzi fractuur
Colles en Smith fractuur
Antebrachifractuur
Bennetfractuur
Mallet fractuur
Cruris fractuur
Pilon fractuur
Maisonne neuf fractuur
Weber A,B,C fractuur
Albeda College Branche Gezondheidszorg
53
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
6) Beschrijf welke symptomen iemand met een fractuur kan hebben.
7) Een van de belangrijkste symptomen van een fractuur is asdrukpijn .
Leg uit wat dat is.
8) Bij een breuk kan er dislocatie zijn opgetreden en kan het zijn dat de breuk moet
worden gereponeerd Wat wordt er met deze 2 lastige termen bedoeld?
9) Welke behandelmethoden bestaan er om een fractuur te behandelen?
10) Vanuit welke anatomische structuur vindt fractuurgenezing plaats?
11) Hoe noemt men het nieuwe bot dat ontstaat op de fractuurplaats .
12) Bij een gecompliceerde fractuur, waarbij er een open verbinding is met de buitenwereld of bij bepaalde botoperaties, waarbij er een wond is opgetreden is een
van de meest gevreesde complicatie osteomyelitis .
Wat is osteomyelitis en hoe wordt dit behandeld?
Albeda College Branche Gezondheidszorg
54
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
PAAF 1.4 Buiktrauma
Trauma
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
De student heeft oriënterende kennis van een buiktrauma opgedaan.
Zorg voor een computer.
Locatie
Evaluatie
Theorielokaal/studieruimte/thuis.
Kijk de vragen na m.b.v. het antwoordmodel.
Bespreek vragen en onduidelijkheden met de inhoudsdeskundige.
1.2
K vakdeskundigheid toepassen
Werkproces
competentie
Computer: internetsites
www.ongevalstichting.nl
Activiteiten
Maak onderstaande opdracht over buiktrauma.
Buiktrauma’ s worden ingedeeld in een stomp of een scherp buiktrauma.
1. Wat is het verschil tussen deze twee?
2. In feite kan natuurlijk elk orgaan in de buik bij een trauma beschadigd raken.
Welke drie organen zijn echter het meest aangedaan bij een stomp buiktrauma?
3. Geef een voorbeeld van een oorzaak voor een stomp buiktrauma en een voor een
scherp buiktrauma
4.De meest voorkomende oorzaak in Nederland is het stomp buiktrauma .De patiënt
komt op de SEH(spoedeisende hulp) terecht en veelal gaat dan een protocol in
werking waarbij men de patiënt controleert middels de ABCD methode.
Waar staat dit ABCD voor?
Albeda College Branche Gezondheidszorg
55
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
5.Wat zijn de 2 meest voorkomende onderzoeken om te kunnen zien wat er in de
buik beschadigd is?
6 Een orgaan kan door een trauma een scheur oplopen. Hoe noemt men dit in het
latijn?
7. Wat moet je bij iemand met een scheur in de milt goed controleren?
8. Wat is het Latijnse woord voor het verwijderen van de milt?
9. De milt kan je missen, maar wat was ook al weer de functie van de milt?
10. Als er door een trauma veel bloed in de vrije buikholte komt ontstaat er veelal
prikkeling van het buikvlies, genaamd peritoneale prikkeling.
Hoe herken je iemand met peritoneale prikkeling?
11.Ook een scheur van de lever komt voor .Waarom kan een lever niet verwijderd
worden?
12. Aan welk orgaan denk je als een zorgvrager na een trauma een haematurie
heeft.?
13. Wat is het verschil in ligging t.o.v. het buikvlies tussen de nieren en de milt en
lever?
14. Doordat de nieren rondom in een stevig vetkussen liggen blijft de afwijking
regelmatig beperkt tot een niercontusie. Wat is dit en wat is hiervan de
behandeling?
15. Bij sommige bloedende organen is de behandeling of een deel van de
behandeling een embolisatie. Zoek uit wat een embolisatie is.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
56
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
PAAF 1.5 Collumfractuur en Total hip
Trauma-orthopedie
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
Je hebt kennis van de operatieve mogelijkheden ten gevolge van een
collumfractuur of coxartrose.
Neem je boek mee en zorg voor een computer.
Anatomie en fysiologie van de mens
Theorielokaal/ studieruimte
Kijk de antwoorden na m.b.v. een antwoordmodel .
1.2
K vakdeskundigheid toepassen
Activiteit 1
Herhaal onderstaande PAAF activiteit uit G1 chronisch zieken over collumfractuur en total
hip.
Bekijk voor jezelf nogmaals de anatomie van de heup en plaats de onderstaande namen in
de tekening.
- caput femoris
- collum femoris
- corpus femoris
- trochantor major
- trochantor minor.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
57
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
Wijs nu voor jezelf aan welk gedeelte gebroken is bij iemand met een collumfractuur.
1)
2)
3)
Waarom is meestal dit gedeelte van de heup gebroken als iemand zijn heup
breekt?
Waarom zie je een collumfractuur meer bij vrouwen dan bij mannen?
Hoe kan je aan een zorgvrager vrijwel altijd zien of er sprake is van een
collumfractuur?
Er zijn verschillende indelingen om de heupfracturen te classificeren. In het kort komt het er
op neer dat de plaats van de breuk en de stand van de breuk uiteindelijk bepalend is welke
operatie er volgt. Dit in samenspraak met de leeftijd en vitaliteit van de patiënt
Waar men hier bij goed op let is de kans op afsterven van de heupkop.
Des te meer naar mediaal de heup gebroken is des te groter is de kans dat de doorbloeding
van de heupkop onherstelbaar is beschadigd.
Ga voor jezelf of als groepje nu eens kijken op internet naar de volgende fracturen en maak
voor jezelf een korte samenvatting met plaatjes:
-
mediale collumfractuur
laterale collumfractuur
pertrochantere femurfractuur
subtrochantere femurfractuur
Als er bepaald is aan de hand van de soort fractuur, leeftijd en mobiliteit welke operatie er
plaats gaat vinden zijn er een scala aan mogelijkheden.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
58
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
Hieronder staan de meest voorkomende mogelijkheden beschreven.
Ga ook deze weer bekijken op internet en maak voor jezelf een samenvatting
-
Total hip(kop hals prothese)
DHS/GHS
Gamma nail
Door ouderdom kan er ook slijtage ontstaan in de heup .
4)
Welk gedeelte van de heup is er nu aangedaan?
5)
Wat voor soort operatie van de bovenstaande 3 volgt er dan in dien een
operatie de aangewezen behandeling is.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
59
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
PAAF 1.6 Longcontusie en pneumathorax
Trauma
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
De student heeft kennis van longcontusie en pneumothorax.
Neem je boeken mee en zorg voor een computer.
Boeken en internet
http://books.google.nl/books?id=lGd1Azf_6kQC&pg=PA126&lpg=PA126&
dq=longcontusie&source=bl&ots=kq0OIbcJxJ&sig=pRsPcDcJGpqXmKaN-OxFi56vXE&hl=nl&sa=X&ei=3If9Tu6KEI3sgaG9OXQAQ&sqi=2&ved=0CC4Q6AEwAg#v=onepage&q=longcontusie&
f=false
Van artikel blz. 126 T/M 130
Boek: inwendige geneeskunde
Theorielokaal/studieruimte/thuis.
Kijk de vragen na m.b.v. het antwoordmodel.
Bespreek vragen en onduidelijkheden met de inhoudsdeskundige.
1.2
K vakdeskundigheid toepassen
Activiteit
Maak onderstaande opdracht over longcontusie en pneumothorax.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
Welke botstukken vormen de thorax?
Zoek voor jezelf een plaatje van de ademhalingswegen op en bekijk nogmaals wat de
trachea, bronchiën, bronchioli en de alveoli zijn.
Uit hoeveel kwabben bestaan de longen?
Wat zijn de Latijnse namen voor de longbladen en hoeveel zijn er?
Waar staat het woord contusie voor?
Wat is meestal de oorzaak van een longcontusie?
Bij hoeveel ribfracturen is er in principe altijd sprake van een longcontusie?
Waarom is dit bij jongeren onbetrouwbaar?
Wat is er in feite met de longen aan de hand bij een longcontusie?
Treedt dit fenomeen direct op?
Wat is de behandeling van een longcontusie?
Waarom moet men voorzichtig zijn met infuustoediening?
Een veel gebruikte term voor het fenomeen dat optreedt na een longcontusie is
ARDS. Waar staat dit voor?
Noem nog enkele andere oorzaken voor het ontwikkelen van ARDS
Albeda College Branche Gezondheidszorg
60
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
14.
Bij een thoraxtrauma kan er ook een pneumothorax ontstaan. Wat is er aan de hand
bij een pneumothorax.
15.
Noem 2 oorzaken voor een pneumothorax?
16.
Wat is een spanningspneu?
17.
Is een spanningspneu gevaarlijk?
18.
Wat is de behandeling van een pneumothorax?
19.
Ontstaat een pneumathorax alleen maar na een trauma?
20.
Hoe noemt men het als er door een trauma bloed in de thorax is gelopen?
21.
Bij wie komt de spontane pneumothorax het meest voor?
Albeda College Branche Gezondheidszorg
61
BC BRANCHE ZH 1516
PAAF 1.7
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
Competentie
MBO-Verpleegkundige
Niet-aangeboren hersenletsel
De student heeft kennis over de anatomie en pathologie van nietaangeboren hersenletsel.
Neem je boeken mee en zorg voor een computer.
Boeken: Verplegen van mensen met een chronische somatische
aandoening: verplegen van cliënten met niet-aangeboren
hersenletsel; anatomieboek en je pathologieboek
Theorielokaal/studieruimte/thuis
Kijk de vragen na m.b.v. het antwoordmodel. Bespreek vragen
en onduidelijkheden met de inhoudsdeskundige
1.2
K vakdeskundigheid toepassen
Activiteit 1
Herhaal de anatomie van de hersenen uit gevorderd 1 chronisch zieken.
Activiteit 2
Maak onderstaande opdracht over Niet Aangeboren Hersenletsel (N.A.H.).
1.
2.
3.
4.
5.
Noem een aantal oorzaken voor N.A.H.
Welke verschijnselen kunnen optreden?
Waarom zijn er zoveel verschillende stoornissen en komen zij niet altijd bij iedereen
voor?
Welke onderzoeken kunnen uitgevoerd worden om N.A.H. vast te stellen?
Wat is de behandeling van N.A.H.?
Beschrijf kort onderstaande oorzaken voor Niet Aangeboren Hersenletsel
Gebruikt hiervoor het boek inwendige geneeskunde en https://www.hersenstichting.nl/allesover-hersenen/hersenaandoeningen/hersenontsteking.html







meningitis
encephalitis
commotio cerebri
contusio cerebri
schedel(basis)fracturen
epidurale bloeding
subdurale bloeding
Beschrijf hierbij wat de pathologie inhoudt, de verschijnselen
en behandeling.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
62
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
Plastische en reconstructie chirurgie
B
1.11 Reconstructie chirurgie
Zorgvrager naar keuze
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
Competentie
De student heeft zich theoretisch verdiept in reconstructieve
chirurgie door het schrijven van een casus.
Zorg dat je de beschikking hebt over een computer en internet.
Naar keuze
School of thuis, internetaansluiting
Bespreek de casus op inhoud na met studiegenoten en docent
1.2 biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort
gezondheid en welbevinden
J. formuleren en rapporteren
K: vakdeskundigheid toepassen
Activiteit 1
Schrijf een casus van een zorgvrager die een reconstructie ingreep ondergaat.
Wanneer een zorgvrager reconstructie chirurgie ondergaat. Heeft hij vaak al meerdere
ingrepen achter de rug. Een multidisciplinaire aanpak is noodzakelijk.
Reconstructie chirurgie zie je o.a. veel na:
1. Brandwonden
2. Oncologie
3. Hand en of vaat trauma
4. een kind dat geboren wordt met een schisis
Schrijf een casus van een zorgvrager die een reconstructieve ingreep ondergaat. Verwerk
hierbij de volgende vragen:
o Om welke constructieve ingreep gaat het
o Wat is de rol van de plastische chirurg.
o Hoeveel specialisten/ hulpverleners komt de zorgvrager tegen
o Welke taak heb jij als verpleegkunde in de begeleiding van deze zorgvrager.
o Noem 3 specifieke verpleegproblemen bij reconstructie chirurgie en de daarbij horende
verpleegkundige interventies
Activiteit 2
Neem een standpunt in over de volgende stelling
Een plastisch chirurg moet zich niet bezig houden met cosmetische chirurgie
Onderbouw je standpunt met minimaal 3 argumenten
Albeda College Branche Gezondheidszorg
63
BC BRANCHE ZH 1516
B
MBO-Verpleegkundige
1.12 Verpleegkundige zorg rondom cosmetische ingreep
Resultaat
Praktische voorbereiding
De student heeft zich verdiept in cosmetische chirurgie
Zorg dat je de beschikking hebt over een computer en internet.
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
Naar keuze
School of thuis, internetaansluiting
Nabespreken in groepjes of klassikaal
1.1 Stelt verpleegkundige diagnose en stelt het verpleegplan op
1.2 biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort
gezondheid en welbevinden
J. formuleren en rapporteren
K. vakdeskundigheid toepassen en M. analyseren
Competentie
Activiteit 1
Beantwoord de vragen over cosmetische chirurgie.
1. Wat is het verschil tussen een cosmetische arts en een plastisch chirurg. Denk aan
opleiding en duur opleiding.
2. Is cosmetisch arts een beschermde titel en hoe zit dat met een plastisch chirurg
3. Welke cosmetische chirurgie vindt er in privéklinieken plaats en welke in de reguliere
ziekenhuizen
4. Wat kost een borstvergroting
5. Wanneer wordt het vergoed en wanneer niet
6. Is er een leeftijdsgrens voor een borstvergroting
7. Beschrijf de pre, per en postoperatieve zorg bij een zorgvrager die een borstvergroting
heeft ondergaan
8. Wat kunnen complicaties zijn na borstvergroting op korte termijn en op lange termijn
9. Je werkt in de privé kliniek van Dr. Schumacher en een bekende actrice moet jij gaan
verplegen. Voor het gemak noemen wij haar Barbie. Barbie heeft veel pijn en jij ziet dat
ze een ineffectieve ademhaling heeft . Stel een verpleegkundige diagnose en maak een
verpleegplan
Naast borstvergroting zijn er nog veel meer cosmetische ingrepen
1. Noem zoveel mogelijk cosmetische ingrepen
2. Wat is botox
3. Wat zijn de gevaren van botox, zoek een plaatje op internet
4. Zoek een artikel van een spraakmakende cosmetische ingreep
5. Waarom heb je gekozen voor dit artikel, geef je mening
Albeda College Branche Gezondheidszorg
64
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
Botox-injectie
B
Ooglidcorrectie
1.13 Vragen over cosmetische chirurgie
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
Competentie
De student heeft zich verdiept in cosmetische chirurgie.
Neem je boek en je laptop mee.
Zorg dat je de beschikking hebt over theorieboek verplegen van
met mensen met een acute somatische aandoening.
School of thuis, internetaansluiting
Nabespreken in groepjes of klassikaal.
1.1 verpleegplan opstellen
1.2 biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort
gezondheid en welbevinden
K: vakdeskundigheid toepassen
Activiteit 1
Beantwoord de vragen over cosmetische chirurgie.
10. Wat is het verschil tussen een cosmetische arts en een plastisch chirurg. Denk aan
opleiding en duur opleiding.
11. Is cosmetisch arts een beschermde titel en hoe zit dat met een plastisch chirurg
12. Welke cosmetische chirurgie vindt er in privéklinieken plaats en welke in de reguliere
ziekenhuizen
13. Wat kost een borstvergroting
14. Wanneer wordt het vergoed en wanneer niet
15. Is er een leeftijdsgrens voor een borstvergroting
16. Beschrijf de pre, per en postoperatieve zorg bij een zorgvrager die een borstvergroting
heeft ondergaan
17. Wat kunnen complicaties zijn na borstvergroting op korte termijn en op lange termijn
18. Je werkt in de privé kliniek van Dr. Schumacher en een bekende actrice moet jij gaan
verplegen. Voor het gemak noemen wij haar Barbie. Barbie heeft veel pijn en jij ziet dat
ze een ineffectieve ademhaling heeft . Stel een verpleegkundige diagnose en maak een
verpleegplan
Naast borstvergroting zijn er nog veel meer cosmetische ingrepen
6. Noem zoveel mogelijk cosmetische ingrepen
7. Wat is botox
8. Wat zijn de gevaren van botox, zoek een plaatje op internet
9. Zoek een artikel van een spraakmakende cosmetische ingreep
10. Waarom heb je gekozen voor dit artikel, geef je mening
Albeda College Branche Gezondheidszorg
65
BC BRANCHE ZH 1516
B
MBO-Verpleegkundige
1.14 Vergadering
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
Je kunt aan een vergadering deelnemen
Onderwerp bepalen een actueel probleem of knelpunt waar over
vergaderd gaat worden
Boek De zorgverlening coördineren en evalueren. Thema 2 De
zorg coördineren (coördinatie en continuïteit van zorg)
School
Feedback op teamrollen.
1.8 coördineert de zorgverlening
Competenties B, E, Q,
Activiteit
Samenwerkingsopdracht, uitvoeren van een vergadering
Werkwijze
Kies met je subgroep een actueel probleem of knelpunt uit wat je met elkaar gaat bespreken.
Denk aan knelpunten in de samenwerking, problemen in de communicatie, problemen rond
de taakverdeling, irritaties, verschil van mening. Belangrijk om een onderwerp te kiezen
waarbij er voor ieder een belang is.
De subgroep kiest een voorzitter en een notulist. De voorzitter leidt de vergadering en mag
inhoudelijk inbreng hebben. De notulist observeert het groepsproces en notuleert gedrag aan
de hand van de teamrollen.
Als de groep groot is kan er ook gekozen worden voor een binnenring die vergadert en
buitenring die observeert. Bespreek alle rollen met elkaar en geef elkaar feedback aan het
eind van de vergadering.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
66
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
2. Interne geneeskunde
Zorgvrager met maag- darm-leveraandoeningen
B
2.1 Kennisopdracht zorgvrager met maag- darm- leveraandoeningen
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
Competentie
De student heeft kennis over operaties aan het maagdarmstelsel
en kan zijn kennis toepassen in de
praktijkopdrachten/competentieopdracht
De student heeft praktijkopdracht 1 en 2 en de
competentieopdracht gemaakt.
Neem je boek en je laptop mee.
Zorg dat je anatomische kennis hebt over het maag-darm stelsel.
Boek: verplegen van mensen met een acute somatische
aandoening, hoofdstuk over het maagdarmstelsel.
School en/of thuis.
Beoordeel zelf of je voldoende kennis hebt over dit onderwerp.
Vraag feedback aan de docent op de competentieopdrachten en
de praktijkopdrachten
1.1 stelt verpleegkundige diagnose en het verpleegplan op
1.2: biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort
gezondheid en welbevinden
E:samenwerken en overleggen
J: formuleren en rapporteren
K: vakdeskundigheid toepassen
M: analyseren
Activiteit 1:
Maak een woordenlijst van de vetgedrukte woorden uit het hoofdstuk operaties aan het
maagdarmstelsel.
Werkwijze:
In gevorderde fase 1 heb je je al verdiept in de chirurgische zorgvrager.
Lees het hoofdstuk uit het boek over operatie aan het maagdarmstelsel nogmaals door en
maak een woordenlijst van alle vetgedrukte woorden.
Activiteit 2:
Maak praktijkopdracht 1 en 2 en de competentieopdracht uit het hoofdstuk operaties aan het
maagdarmstelsel.
In gevorderde fase 1 heb je deze opdracht misschien al gemaakt. Zo nee, maak hem
alsnog. Zo ja, hoe kijk je er nu tegenaan nu je in de gevorderde fase 2 zit? Pas je
antwoorden eventueel aan.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
67
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
B2.2 Kijkopdracht maag, darm- en leveraandoeningen
Maag-darm-leveraandoeningen
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Evaluatie
Werkproces
Competentie
Je hebt een beeld van de MDL afdeling in het ziekenhuis.
Je kan je inleven in een zorgvrager met darm en lever
aandoeningen.
Zorg dat je de beschikking hebt over een computer en internet.
Zorg dat je de beschikking hebt over theorieboek:
 verplegen van mensen met een acute somatische
aandoening.
 Interne geneeskunde of een ander anatomie/pathologieboek
Interne geneeskunde: aandoeningen aan de
spijsverteringsorganen.
Beoordeel zelf of je de resultaten behaald hebt..
1.2 biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort
gezondheid en welbevinden
K. Vakdeskundigheid vergroten
R: op de behoeften en verwachtingen van de klant richten
Activiteit 1
Kijkopdracht maag, darm- en leveraandoeningen.
Om een indruk te krijgen van maag, darm en leveraandoeningen, ga je in deze activiteit drie
filmpjes bekijken. Beoordeel zelf of je voldoende informatie opgedaan heb.
Film 1:
http://www.gezond24.nl/video/bekijk/in-het-ziekenhuis16.htm.
Informatie over deze aflevering:
In het ziekenhuis - MDL (Maag Darm Lever)
Afl.: MDL (Maag Darm Lever). We zijn op bezoek bij de afdeling maag-, darm-, leverziekten
van het St. Antonius Ziekenhuis Utrecht/Nieuwegein. We zien hoe dokter Bas Weusten
stukjes weefsel uit de slokdarm van Meneer Megens neemt. Dit doet hij door middel van een
endoscopische ingreep, een kijkbuis via de mond. Er is namelijk een beginnende vorm van
kanker geconstateerd. Maar de vraag is hoe diep het tumorweefsel zich genesteld heeft.
Dokter Weusten doet samen met patholoog Cees Seldenrijk onderzoek. De MDL-artsen
werken nauw samen met de afdeling pathologie. Dokter Paul Stadhouders behandelt een
patiënte met de ziekte van Crohn. Zij heeft een vernauwing in de dunne darm en dokter
Stadhouders rekt de darm (ook endoscopisch) op met een ballon.
Film 2:
http://www.gezond24.nl/video/bekijk/je-zal-het-maar-hebben1.htm
Deze aflevering gaat over jongeren met darmaandoeningen en heet
“Shit happens”.
Aitse heeft anus-atresie, hij is geboren zonder anus. Tera is faecaal incontinent. Bij haar
werkt de kringspier van de anus niet meer en zij poept met behulp van een pacemaker.
Patrick ontmoet ook Brenda. Zij heeft de ziekte van Crohn en laat aan Patrick zien hoe zij
met behulp van haar stoma poept. Presentatie: Patrick Lodiers.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
68
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
Film 3:
http://www.gezond24.nl/video/bekijk/een-goed-begin51.htm
Informatie over deze aflevering:
Als Danielle 20 jaar is, wordt ze ernstig ziek. Ze heeft een auto-immuunziekte waardoor haar
lever ernstig is beschadigd. Ze krijgt te horen dat haar lever nog maar vijf jaar houdbaar is.
Voor Danielle is dit een enorme klap: "Op je 20e gaat het allemaal net beginnen en dan denk
je dat je nog maar vijf jaar te leven hebt". Om te kunnen overleven heeft Danielle een
levertransplantatie nodig. Danielle slikt medicijnen en die slaan aan. Maar op haar 30e is er
geen ontkomen meer aan: Danielle heeft een nieuwe lever nodig. Heel onverwacht is ze aan
de beurt en dan volgt een aantal spannende dagen waarin Danielle in een
levensbedreigende situatie terecht komt. Op het nippertje loopt het goed af en kan Danielle
aan een nieuw leven beginnen met haar donorlever. Tijdens al die jaren van ziekte en
ziekenhuisopnamen speelt er, naast het ziek-zijn, een ding een grote rol voor Danielle: ze wil
heel graag een kind. Maar wanneer is haar lichaam goed genoeg om zwanger te worden?
Een half jaar na de transplantatie ontmoet Danielle de tien jaar jongere Kevin. Ze worden
verliefd en trouwen. Danielle ‘s lichaam is sterk genoeg dus de tijd lijkt rijp om zwanger te
worden. Maar is Kevin al wel aan kinderen toe? Lukt het nog wel om zwanger worden en hoe
gaat haar lever zich gedragen tijdens de zwangerschap? Allemaal vragen die Danielle en
Kevin bezighouden.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
69
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
B2.3 Verpleegplan opstellen chirurgische zorgvrager ileostoma
Zorgvrager met maag-darm-leveraandoeningen
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
Een verpleegplan opstellen en bijstellen voor een zorgvrager
voor en na een chirurgische ingreep
Neem je boek en je laptop mee.
Zorg dat je beschikt over de gezondheidspatronen van Gordon,
sjabloon verpleegplan opstellen en het zakboek verpleegkundige
diagnosen
Theorieboeken: verplegen van mensen met een acute
somatische aandoening, plannen van zorg
OLC, thuis, leslokaal
Samen met medestudent; bespreken met inhoudsdeskundige en
lever de activiteit in.
1.1 verpleegplan opstellen
1.2: biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort
gezondheid en welbevinden
M. Analyseren
J. Formuleren en rapporteren
K. Vakdeskundigheid toepassen
Activiteit 1
Stel een verpleegplan op aan de hand van een casus.
Werkwijze
Lees casus deel 1
Henk is een man van 35 jaar en werkt als baliemedewerker op een
bank. Henk heeft al zeven jaar de ziekte van Crohn. De ziekte heeft een wisselend verloop
gekend. Na de laatste acute fase is met de behandelend arts besloten dat Henk een
ileostoma krijgt. Henk dat dit wel zien aankomen, maar heeft het er toch moeilijk mee. Er is
besloten bij Henk een resectie van zowel colon als rectum uit te voeren. Henk is gisteren op
de afdeling chirurgie opgenomen. Tijdens de opname werd Henk vergezeld door zijn
echtgenote. Beiden maakte een gespannen en zenuwachtige indruk. Tijdens de anamnese
vertelde Henk dat hij veel buikpijnklachten heeft gehad. Henk heeft het laatste half jaar niet
meer gewerkt omdat de klachten te hevig waren, daarnaast was hij bang dat hij ten gevolge
van de diarree zichzelf zou “bevuilen”.
Van zijn vrouw hoor je dat ze zich veel zorgen maken over het feit dat er de laatste
tijd regelmatig vers bloed bij de ontlasting zat: “Dat is toch niet normaal???”
Henk en zijn vrouw vertellen door de arts te zijn voorgelicht omtrent het aanleggen
van de ileostoma maar geven aan nog geen idee te hebben wat dit betekent voor de
toekomst. ”Eerst maar eens de operatie doorkomen” zegt Henk, daarna zien we wel
verder.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
70
BC BRANCHE ZH 1516
1.
MBO-Verpleegkundige
Analyseer de gegevens uit de casus en vul onderstaand schema in:
2. Orden de gegevens en stel de verpleegkundige diagnoses. Maak hiervoor
3.
4.
5.
6.
gebruik van de patronen van Gordon.
Werk 3 specifieke verpleegproblemen uit volgens de PES
Formuleer aansluitend verpleegdoelen volgens de RUMBA
Formuleer minimaal 4 verpleegkundige interventies per doel.
Maak een product en proces evaluatie per doel.
Lees casus deel 2 (postoperatief)
Henk heeft de operatie goed doorstaan zonder bijkomende
complicaties. Postoperatief heeft Henk een epiduraalkatheter voor de pijnbestrijding,
een urinekatheter, een infuus en een maagsonde. Op de stoma zit een zakje.
Na 3 dagen zijn de epiduraal- en de urinekatheter verwijderd. De peristaltiek van de
darmen is inmiddels op gang gekomen en Henk is begonnen met drinken per os.
Hij heeft geen maagretentie en de maagsonde mag verwijderd worden. Omdat hij
nog steeds antibiotica krijgt moet het infuus nog inblijven.
Henk heeft al wel naar zijn stoma gekeken maar wilde nog niet helpen bij de
verzorging. Hij vind het maar een raar ding daar op zijn buik!
Hij wil liever nog een keer toekijken hoe de verpleging de stoma verzorgd omdat het
allemaal nog zo nieuw is. Hij zegt zich ook zorgen te maken hoe dat straks zou gaan
wanneer hij weer gaat werken en hoe zijn vrouw zo’n ding op zijn buik zal vinden.
Vandaag is de vierde dag postoperatief. Henk geeft aan dat hij aandrang heeft: “als
of hij naar de wc moet”. Hij klaagt ook over een strak en pijnlijk gevoel “van onderen”.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
71
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
Analyseer de gegevens uit de casus en vul onderstaand schema in:
1.
2.
3.
4.
Werk 3 specifieke verpleegproblemen uit volgens de PES
Formuleer aansluitend verpleegdoelen volgens de RUMBA
Formuleer minimaal 4 verpleegkundige interventies per doel.
Maak een product en proces evaluatie per doel.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
72
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
B 2.4 Verpleegplan maken voor zorgvrager met levercirrose
Maag-darm-leveraandoeningen
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Evaluatie
Werkproces
Competentie
De student heeft aan de hand van een casus een verpleegplan
gemaakt voor een zorgvrager met levercirrose
Zorg dat je de beschikking hebt over een computer en internet.
Zorg dat je de beschikking hebt over theorieboek:
 verplegen van mensen met een acute somatische
aandoening.
 Interne geneeskunde of een ander anatomie/pathologie boek.
Boek: verplegen van mensen met een acute somatische
aandoening
Boek: Interne geneeskunde (aandoeningen aan de
spijsvertering)
Feedback medeleerling, nakijken docent.
1.1 stelt verpleegkundige diagnose en het verpleegplan op
1.2: biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort
gezondheid en welbevinden
J: formuleren en rapporteren
K: vakdeskundigheid toepassen
N: onderzoeken
Activiteit 1
Maak een verpleegplan over een zorgvrager met alcholabusis met als gevolg een
levercirrose.
Vraag 1:
Schrijf een casus over een zorgvrager met alcoholabusis met als gevolg een levercirrose.
Label: gezondheidsbeleving en instandhouding
P:________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________
E:________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________
S:________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________
Doel:
__________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________
_________________________________________________________________________
Albeda College Branche Gezondheidszorg
73
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
Label: Stressverwerkingspatroon
P:________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________
E:________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________
S:________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________
Doel:
__________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________
_________________________________________________________________________
Label: Zelfperceptie en zelfbelevingspatroon:
P:________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________
E:________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________
S:________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________
Doel:
__________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________
_________________________________________________________________________
Vraag 2:
Welke interventies passen bij de in vraag 2 gestelde verpleegproblemen en doelen
Formuleer bij elk verpleegprobleem en doel, vier verpleegkundige interventies.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
74
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
B 2.5 Simulatie overleg
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
Je kunt tijdens een simulatie een overleg voeren met familie,
naasten, mantelzorgers of wettelijke vertegenwoordigers van een
zorgvrager
Verzamel informatie
Boek De zorgverlening coördineren en evalueren. Thema 2 De
zorg coördineren (coördinatie en continuïteit van zorg)
School
Aan de hand van de observatielijst krijg je feedback van je
medestudenten en de docent.
1.8 coördineert de zorgverlening
Competenties B, E, Q,
Activiteit
Voorbereiding en simulatie van een overleg met familie/naasten van een zorgvrager.
Evaluatie en reflectie.
Werkwijze
Kies een situatie op je werk die je kunt gebruiken om een overleg te voeren met je
groepsgenoten. Bepaal met elkaar wat je gaat bespreken en hoe je dit gaat aan pakken.
Daarnaast bedenk je waar de grenzen liggen in het gesprek, wanneer ga je doorverwijzen en
naar wie. Gebruik bij de voorbereiding de observatie lijst. Overleg met je docent over het
gebruik van een acteur of andere docent voor de simulatie. Voer de simulatie uit in de groep.
Naar aanleiding van de observatielijst krijg je feedback van je medestudenten en de docent.
Evalueer en reflecteer op de simulatie.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
75
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
B2.6 Aanbevelingen voor overleg
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
Je kunt aanbevelingen doen om de kwaliteit van de
communicatie, overleg en overdracht te verbeteren. Naar aan
leiding van een praktijkvoorbeeld.
Vorm een subgroep, zoek in het ondersteuningsmagazijn de
teksten van het IKR op horend bij deze activiteit.
Boek De zorgverlening coördineren en evalueren. Thema 2 De
zorg coördineren (coördinatie en continuïteit van zorg)
School
Kort verslag over de mening van de subgroep, en aanbevelingen
om de kwaliteit van de communicatie, het overleg en de
overdracht te verbeteren.
1.8 coördineert de zorgverlening
Competenties B, E, Q,
Activiteit
Samenwerkingsopdracht. Artikel lezen, discussie en meningsvorming, aanbevelingen
schrijven.
Werkwijze
Lees met je subgroep het artikel van de IKR. Discussieer met elkaar wat je van het artikel
vindt. Vorm een gezamenlijke mening over de inhoud van het artikel. Beantwoord de
volgende vragen
Zijn de teksten rond overdracht en communicatie herkenbaar voor jullie als je kijkt naar de
eigen beroepspraktijk? Wat wel, en/of wat niet? Kun je een praktijkvoorbeeld geven waaruit
blijkt dat de continuïteit van zorg in gevaar kwam door onvoldoende communicatie of
overdracht?
Wat zijn jouw aanbevelingen voor een betere overdracht/overleg en daarmee verbetering
van de kwaliteit van zorg op jouw werkplek?
Denk hierbij aan aspecten als:
rolverdeling tijdens het overleg,
gedragsaspecten van jezelf en anderen,
aanwezigen tijdens het overleg,
wijze van besluitvorming,
kwaliteit van de communicatie
Albeda College Branche Gezondheidszorg
76
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
C2.1 Patiëntenvoorlichting en instructie geven aan de hand van een praktijkcasus of
uit de keuze activiteit van 1.2 t/m 1.17 of gebruik bij deze onderwerpen een eigen
casus!
Zie onderdeel 1 Chirurgische zorgvrager, hier kan je alle keuze activiteiten vinden.
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
Verplicht/keuze
Je kunt een advies en/of voorlichtingsgesprek voorbereiden voor
een zorgvrager of instructie geven
Nadenken over een onderwerp.
Verdiepen in het onderwerp
Verdelen van de onderwerpen over de groep en afspraken
maken wanneer welke groep de voorlichting geeft.
5 stappenplan of 14 stappenplan en criteria presentatie
(ondersteunend materiaal)
Boek voorlichting, advies en instructie
School/thuis
Feedback op het voorlichtingsgesprek middels feedbackformulier
1.6 Geeft voorlichting, advies en instructie aan een zorgvrager
Competentie I: Presenteren
Competentie: L: Materialen en middelen inzetten.
Verplichte activiteit, keuze uit onderwerpen, zie 1.2 t.m 1.17
Of gebruik bij deze onderwerpen een eigen casus
Activiteit
Bereid een voorlichtings- of adviesgesprek voor of een instructie en voer deze uit.
Werkwijze:
1. Kies een zorgvrager uit je eigen beroepspraktijk of maak een keuze uit onderdeel 1.6
t.m 1.18
2. Schrijf de praktijksituatie op en koppel dit aan het ziektebeeld
3. Schrijf een voorlichtings-/instructie plan volgens de stappen van voorlichting.
4. Voer de voorlichting uit en zorg voor feedbackformulieren voor je groepsgenoten,
zodat je 360 graden feedback kunt verzamelen.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
77
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
PAAF 2.1 ziektebeelden aan het spijsverteringsstelsel
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Evaluatie
Werkproces
competentie
Je kunt beschrijven wat de oorzaken, symptomen, onderzoeken,
behandelmethoden en complicaties zijn bij een aantal
aandoeningen aan het spijsverteringsstelsel.
Zorg dat je de beschikking hebt over een computer en internet.
Zorg dat je de beschikking hebt over theorieboek:
 verplegen van mensen met een acute somatische
aandoening.
 Interne geneeskunde of een andere anatomie/pathologie
boek.
Verplegen van zorgvragers voor en na een chirurgische ingreep,
onderzoek of behandeling (406) - Traject V&V
Boek: verplegen van mensen met een acute somatische
aandoening: operaties aan het maagdarmstelsel
Boek: interne geneeskunde; aandoeningen aan de spijsvertering
Feedback medeleerling , nakijken docent.
1.2 biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort
gezondheid en welbevinden
K: vakdeskundigheid toepassen
L: materialen en middelen inzetten
N: onderzoeken
Activiteit 1
Vul het onderstaande schema in. Benoem de nummers, de onderstreepte nummers ook in
het Latijn.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
13.
14.
18.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
78
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
Benoem de volgende nummers, de
onderstreepte nummers ook in het Latijn:
1.
2.
3.
4.
2
5.
6.
7.
8
8.
9.
7
10.
5
11.
1
3
9
4
10
6
11
Nummer 2, 3 en 4 vormen met elkaar:…………..
Nummer 5 t/m 11 vormen met elkaar:………
Activiteit 2
Uitwerken ziektebeelden aan het spijsverteringsstelsel .
Vul onderstaand schema in:
Orgaan
Ziektebeeld
Slokdarm
Reflux
Oorzaak
/beschrijving
Verschijnsel
en
Onderzoek
Divertikels
Varices
Carcinoom
Maag
Ulcus
Perforatie
Bloeding
Carcinoom
Pylorussteno
se
Albeda College Branche Gezondheidszorg
79
Behandeling
Complicatie
BC BRANCHE ZH 1516
Orgaan
Ziektebeeld
Dunne
darm
Divertikel
MBO-Verpleegkundige
Oorzaak
/beschrijving
Verschijnsel
en
Onderzoek
Ileus
Ziekte van
Crohn
Dikke
darm
Colitis
ulcerosa
Divertikulitis
Poliepen
Darm
carcinoom
Appendicitis
Buikvlies
Peritonitus
Lever
Hepatitis
Leversteatose
Leverfibrose
Levercirrose
Icterus
Levercarcino
om
Galblaas
Galstenen
Pancreas
Ontsteking
galblaas
Pancreatitis
Pancreascarcinoom
Milt
Ruptuur
Albeda College Branche Gezondheidszorg
80
Behandeling
Complicatie
BC BRANCHE ZH 1516
PAAF 2.1
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
Competentie
MBO-Verpleegkundige
ziekten en operaties aan het maagdarmstelsel
De student heeft kennis van een aantal veel voorkomende ziekten en
operaties aan het maagdarmstelsel
Neem je boeken (interne geneeskunde) mee en zorg voor een computer
Zorg dat je de theorie hebt gelezen over ziekten aan het maag-darmstelsel
Boek: inwendige geneeskunde
Op internet:
 http://www.mlds.nl
 http://www.chirurgenoperatie.nl/pagina/darmkanker/colon_carcinoom_
operatie2.php
 http://www.gezondheid.be/index.cfm?fuseaction=art&art_id=2089
 http://www.iknl.nl/uploaded/FILES/Landelijk/Kankerregistratie/Opleidin
gsprogramma/Oncologische%20chirurgische%20behandelingen.ikcnet
.pdf
 http://www.mst.nl/stoma/wat_is_een_stoma/colostoma/colostoma.doc/
enkelloops_dubbelloops.html
 http://www.chirurgenoperatie.nl/pagina/buik_algemeen/galblaas.php
 http://www.helendemeesters.nl/liesbreukoperatie.htm
Theorielokaal/studieruimte/thuis
Bespreek vragen en onduidelijkheden met de inhoudsdeskundige
1.2: biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en
welbevinden.
K. vakdeskundigheid toepassen
Activiteit 1
Maak onderstaande opdracht over een aantal veel voorkomende operaties aan het
maagdarmstelsel.
Zoek op internet informatie over onderstaande chirurgische ingrepen:
- hemicolectomie
- sigmoidresectie
- rectumextirpatie
- Hartmann-procedure (tijdelijk stoma)
- Appendectomie
- Cholecystostomie (verwijderen galblaas)
- Hernia inguinalis (liesbreuk)
Beschrijf van elke ingreep:
 Bij welk orgaan vindt de ingreep plaats en wat is zijn ligging in de buikholte
 Wat gebeurt er bij deze ingreep
 Noem 1 of 2 redenen om deze ingreep uitvoeren
 Beschrijf kort wat de pathologische reden van deze ingreep inhoudt
 Wat kunnen complicaties zijn van deze ingreep
 Waarmee moet men rekening houden op de lange termijn?
Albeda College Branche Gezondheidszorg
81
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
Activiteit 2
Zoek op internet informatie over onderstaande onderzoeken:
- laparotomie
- laparoscopie
Beschrijf kort:
- wat het onderzoek inhoudt
- wat kunnen redenen zijn voor dit onderzoek
Criteria:
De student heeft theorie bestudeerd over ziekten aan het maagdarmstelsel
De student heeft zijn/haar kennis toegepast bij het uitvoeren van deze opdracht
Albeda College Branche Gezondheidszorg
82
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
VDL 2.1
Lesbrief voeding en Maag-darmkanaalziekten
Op je werk of stage kom je gereld tegen dat mensen ziekten hebben aan hun maagdarmkanaal hebben. Met deze opdracht ga je uitzoeken wat die ziektebeelden inhouden en
in hoeverre ze veel of weinig invloed hebben op de voeding van de zorgvrager.
Werkwijze:
1. Hieronder vind je een lijst me allemaal aandoeningen van het maag-darm kanaal.
Iedereen kiest er een. Zorg dat de onderwerpen goed verdeeld worden en er geen dubbele
uitwerkingen worden gemaakt. Als je ervaring hebt met een ziektebeeld in de praktijk heeft
dat voorkeur in de verdeling van de onderwerpen.
2. Verdeel de klas in groepjes van 5 personen.
3. Werk het thema uit aan de hand van jouw praktijkvoorbeeld of opgezochte casus
4. Resultaten van je uitwerking uitwisselen binnen je groepje.
Materialen:
Het boek: “Voeding bij gezondheid en ziekte” is goed te gebruiken evenals het vademecum
van Nutricia. Beide boeken staan in de mediatheek.
Onderwerpenlijst:
1. Dysfagie
2. Reflux
3. Slokdarmvarices
4. Ulcus pepticum
5. Syndroom van de kleine maag
6. Dumping syndroom
7. Malabsorptie syndroom
8. Coeliakie
9. Ziekte van Crohn
10. Prikkelbare darmsyndroom
11. Colitis Ulcerosa
12. Diverticulose
13. Levercirrose
14. Hepatitis
15. Galstenen
16. Pancreasinsufficiëntie
17. Diarree (chronisch, acute, osmotisch, motorisch)
18. Diarree (seretoire, gisting, rotting, vet)
Albeda College Branche Gezondheidszorg
83
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
Zorgvrager met chronische aandoeningen
B2.7 Verpleegkundige palliatieve zorg
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
Competentie
De student kan benoemen wat er onder palliatieve zorg wordt
verstaan en waaruit de verpleegkundige zorg bestaat.
Neem je boek mee en zorg voor een computer.
Boek: Verplegen van mensen met een chronische somatische
aandoening
Boek: Verplegen van mensen met een chronische somatische
aandoening; thema verplegen van cliënten met een oncologische
aandoening;
Internet:

http://palliatieve-zorg.startpagina.nl/

http://www.palliatievezorg.nl/
Theorielokaal, studieruimte, thuis
Vergelijk het verslag met een medestudent. Breng eventuele
vragen en onduidelijkheden naar voren bij de docent en vraag in
overleg met de inhoudsdeskundige om feedback.
1.1 verpleegplan opstellen
1.2 biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort
gezondheid en welbevinden
E. Samenwerken
F Ethisch en integer handelen
J. Formuleren en rapporten
K. Vakdeskundigheid toepassen
M. Analyseren
V. Met druk en tegenslag omgaan
Activiteit 1
Schrijf een verslag van 1- 2 A4 waarin de onderstaande punten zijn verwerkt.
Verslagpunten:








Wat is palliatieve zorg?
Waarom wordt palliatieve zorg gegeven?
Wie geeft palliatieve zorg?
Wie ontvangt palliatieve zorg?
Hoelang kan palliatieve zorg duren?
Waar wordt palliatieve zorg gegeven?
Hoe wordt palliatieve zorg gegeven?
Wat zijn de verpleegkundige interventies bij palliatieve zorg?
Activiteit 2
Maak een verpleegplan voor een palliatief terminale zorgvrager in het ziekenhuis
Albeda College Branche Gezondheidszorg
84
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
C2.2 Begeleiden van zorgvragers in de palliatieve fase (reflectie)
Resultaat
Praktische voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces/competenties
De student kan verwoorden hoe de begeleiding bij palliatieve
zorg in de instelling geregeld is, en hij/zij kan punten ter
verbetering benoemen
Documentatiemateriaal, uitgangspunten/beleidsstukken t.a.v.
palliatieve zorg opzoeken in de zorginstelling
Artikel over “Troost”
School
Kringgesprek in de groep
1.4 Begeleidt een zorgvrager
1.9 Evalueert de zorgverlening:
Competentie D: aandacht en begrip tonen
Competentie J: formuleren en rapporteren
Competentie M; analyseren
Activiteit :
Je kunt verwoorden hoe de begeleiding rond de palliatieve zorgvrager in je instelling
geregeld is en je kunt positieve en ontwikkelpunten rond die begeleiding benoemen.
Werkwijze :
 Per instelling wordt (b.v. in een kringgesprek) een korte uiteenzetting gegeven
waarin werkwijze, visie, uitgangspunten worden benoemd ten aanzien van de
begeleiding van palliatieve zorgvragers.
 Discussie over de positieve en ontwikkelpunten van de verschillende instellingen.
 Discussie over hetgeen je straks als gediplomeerd verpleegkundige zou kunnen
bijdragen aan een positieve ontwikkeling ten aanzien van de begeleiding van
palliatieve zorgvragers in de eigen instelling
 De docent sluit de les af met een hoorcollege over “troost als verpleegkundige
interventie”
Albeda College Branche Gezondheidszorg
85
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
B2.8 Verplegen van zorgvragers met Diabetes Mellitus
Chronische aandoeningen
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
Competentie
De student kan benoemen welke interventies worden toegepast
bij zorgvragers met Diabetes Mellitus
Neem je boek mee en zorg voor een computer.
Boek: Verplegen van mensen met een chronische somatische
aandoening;
Boek: Verplegen van mensen met een chronische somatische
aandoening; thema verplegen van cliënten met een Diabetes
Mellitus.
Powerpoint Diabetes Mellitus
Theorielokaal, studieruimte, thuis
Bespreek de antwoorden met een medestudent en m.b.v. het
antwoordmodel van het boek en het antwoordmodel van deze
activiteit
1.2 Verpleegkundige basiszorg verlenen (K en R)
1.4 Begeleidt de zorgvrager
C: Begeleiden
D. Aandacht en begrip tonen
K. Vakdeskundigheid toepassen
R. Op de behoeften en verwachtingen van de client richten
Activiteit 1
Herhaal je kennis over verplegen van zorgvragers met Diabetes Mellitus door de kennistaak
over een zorgvrager met een Diabetes Mellitus te maken uit gevorderd 1 chronisch zieken.
Activiteit 2
Maak Praktijk 1 uit het desbetreffende hoofdstuk. Herken je een dergelijke situatie uit je
eigen praktijk? Zo ja, hoe heb je toen gehandeld?
Activiteit 3
Maak de onderstaande vragen.
Vragen:
1. Leg uit waarom het van belang is dat een zorgvrager kennis heeft over de ziekte?
2. Hoe komt het dat zorgvragers niet altijd gemotiveerd zijn om de bloedsuikerwaarden
binnen bepaalde grenzen te houden?
3. Welke verpleegkundige interventies tref je wanneer een zorgvrager zich niet houdt aan
de therapievoorschriften?
4. Waaruit bestaat de verpleegkundige zorg in de diagnose fase?
5. Waaruit bestaat de verpleegkundige zorg in de stabiele fase?
6. Welke verpleegkundige interventies tref je bij een hypoglykemie?
7. Kijk terug naar je eigen praktijksituatie en ga na of er is gehandeld volgens de
interventies bij een hypoglykemie in het boek.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
86
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
B2.9 verplegen van zorgvragers met pijn en chronische pijn
Chronische aandoeningen
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
Competentie
De student weet welke interventies en welke
pijnmeetinstrumenten worden toegepast bij zorgvragers met pijn
en chronische pijn.
Neem je boek mee en zorg voor een computer.
Boek: Verplegen van mensen met een chronische somatische
aandoening;
Boek: Verplegen van mensen met een chronische somatische
aandoening; thema verplegen van cliënten met pijn en
chronische pijn.
Theorielokaal, studieruimte, thuis
Bespreek de antwoorden en activiteit 3 met medestudenten
m.b.v. het antwoordmodel van het boek en het antwoordmodel
van deze activiteit. Breng eventuele vragen en onduidelijkheden
naar voren bij de docent.
1.1 verpleegplan opstellen
1.2 biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort
gezondheid en welbevinden
1.4 begeleidt de zorgvrager
C begeleiden
K vakdeskundigheid toepassen
D aandacht en begrip tonen
Activiteit 1
Herhaal je kennis over verplegen van zorgvragers met pijn en chronische pijn door de
activiteiten over een zorgvrager met chronische pijn uit gevorderd 1 chronisch zieken door
te lezen en voor jezelf te herhalen.
Activiteit 2
Maak Praktijk 1 over emoties en pijn uit het desbetreffende hoofdstuk. Herken je een
dergelijke situatie uit je eigen praktijk? Zo ja, hoe heb je toen gehandeld?
Activiteit 3
Informeer in je instelling waar je stage loopt of waar je werkzaam bent naar richtlijnen en/of
een verpleegplan over hoe om te gaan bij chronische pijn en neem deze mee naar school.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
87
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
Werkwijze bij activiteit 3:
1. Bespreek met een paar medestudenten het verpleegplan en/of de richtlijnen en
vergelijk deze met elkaar.
2. Beoordeel het verpleegplan op de volgende items:
Item
Gaat de verpleegkundige zorg uit
van het multidimensionale
karakter van pijn.
Ja/nee
argumentatie
Is er ook sprake van een
interdisciplinaire aanpak?
Wordt er gesproken over alert
zijn op fysiologische reacties en
gedragsveranderingen van
zorgvragers met pijn, in het
bijzonder wanneer zorgvragers
niet in staat zijn tot verbale
communicatie.
Wordt er gebruik gemaakt van
pijnbeoordelingsinstrumenten?
Zo ja, welke?
Wordt er gesproken over
bevorderen van medicatietrouw,
psychosociale interventies,
ontspannings- en
afleidingstechnieken, het
bevorderen van comfort en rust,
het gebruik van warmte en koude
en massage?
Bespreek met elkaar in hoeverre in de praktijk wordt gewerkt met de richtlijnen en/of
verpleegplan.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
88
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
B. 2.10 OUDERENMISHANDELING VOLGT.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
89
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
PAAF 2.2 diabetes mellitus
Zorgvragers met chronische aandoeningen
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
Competentie
Je hebt kennis van de pathologie diabetes mellitus
Neem je boeken mee en zorg voor een computer
boek: inwendige geneeskunde
http://www.diabetesfonds.nl/overzicht/over-diabetes
Theorielokaal/studieruimte/thuis
Kijk de vragen na m.b.v. het antwoordmodel. Bespreek vragen
en onduidelijkheden met de inhoudsdeskundige
1.1
K vakdeskundigheid toepassen
Activiteit 1
Maak onderstaande opdracht over diabetes mellitus.
Gebruik voor onderstaande vragen het boek inwendige geneeskunde thema: hormonale
aandoeningen en http://www.diabetesfonds.nl/overzicht/over-diabetes
1.
Welk hormoon is er te weinig bij de pathologie diabetes mellitus?
2.
Wat heeft dit tot gevolg?
3.
Welke soorten diabetes mellitus worden er onderscheiden?
4.
Wat is het verschil tussen de 2 meest belangrijke typen?
5.
Wat gebeurt er met de bloedsuikerspiegel als er geen insuline wordt afgegeven?
6.
Noem 3 oorzaken voor DM type I.
7.
Welk orgaan laat nu glucose het lichaam verlaten?
8.
Als er op deze wijze glucose het lichaam verlaat, wat wordt er dan automatisch door
de glucose mee genomen het lichaam uit?
9.
Wat zal een DM zorgvrager dus veel gaan doen? (2 reacties)
10.
Wat zijn hier de medische termen van?
11.
Noem nog 2 verschijnselen die naast bovenstaande reacties gesignaleerd worden.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
90
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
Doordat er te weinig glucose in de cellen is om te verbranden om energie te verkrijgen gaat
het lichaam een andere stof verbranden.
12.
Welke voedingsstof gaat het lichaam van een DM zorgvrager dan verbranden?
13.
Wat is het gevolg daarvan voor het bloed?
14.
Wat zijn de gevolgen hiervan als er geen behandeling wordt gegeven?
15.
Welke onderzoeken kunnen er gedaan worden om DM vast te stellen?
16.
Wat is de behandeling van DM type I?
17.
Waartussen moet een evenwicht gevonden worden?
18.
Hoe worden de medicijnen toegediend en waarom moet dit op deze manier?
19.
Hoe wordt DM type II ook wel genoemd?
20.
Maken deze zorgvragers insuline?
21.
Wat zijn oorzaken voor DM type II?
22.
Wat zijn de eerste symptomen van type II?
23.
Wat is de behandeling van DM type II?
24.
Wat is een hypoglycemische coma en wat is de behandeling?
25.
Wat is een hypoglycemische coma en wat is de behandeling?
26.
Noem de verschijnselen van een hypo- en een hyperglycaemie?
27.
Noem een aantal lange termijn gevolgen van DM.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
91
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
Activiteit 2
Maak onderstaande mindmap
Wat is D.M.?
oorzaak
Type D.M.
Verschijnselen
bij niet
behandelen
Diabetes mellitus
Verschijnselen
hypoglycaemie
Verschijnselen
hyperglycaemie
behandeling
complicaties
Albeda College Branche Gezondheidszorg
92
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
PAAF 2.3 pijn
Chronische aandoeningen
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
De student heeft kennis van de fysiologie van pijn en basiskennis van
behandeling van pijn
Neem je boeken mee en zorg voor een computer
Boek: basisboek pathologie
Verplegen van mensen met een chronische somatische aandoening
http://nhg.artsennet.nl/kenniscentrum/k_voorlichting/NHGPatientenbrieven/N
HGPatientenbrief/Pijnmedicatie-bij-volwassenen-1.htm
http://www.zol.be/internet/mpc/mpc.aspx?id=1532
DVD Het gedachte lichaam - fantoompijn
http://www.psychologieveenstra.nl/fantoompijn.htm
Theorielokaal/studieruimte/thuis
Bespreek vragen en onduidelijkheden met de inhoudsdeskundige
1.1
K vakdeskundigheid toepassen
Activiteit 1
Maak de opdracht over pijn, gebruik hiervoor je pathologieboek.
1. Geef een ander woord voor pijngewaarwording.
2. Welke stoffen komen vrij bij weefselbeschadiging?
3. Wat doen bovenstaande stoffen?
4. Noem een aantal structuren in het lichaam met veel pijnreceptoren.
5. Hoe wordt de pijnprikkel in het lichaam doorgeven tot aan het eindpunt?
6. Welke natuurlijke stoffen kunnen de pijnprikkel afremmen als deze naar het
eindpunt gaat?
7. Beschrijf de reactie of de reflexen van het lichaam op pijn. Bekijk dit:
- op het niveau van het ruggenmerg
- op het niveau van de hersenstam en tussenhersenen
- op het niveau van de hersenschors
8. Leg de volgende oorzaken van pijn toe:
- ontsteking
- druk tegen weefsels
- spierkrampen
- zuurstof tekort
- prikkeling van vliezen
Albeda College Branche Gezondheidszorg
93
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
9. geef een omschrijving van de volgende begrippen:
- referentiepijn
- koliekpijn
- fantoompijn
10. Wat is het verschil tussen acute pijn en chronische pijn?
Activiteit 2
Maak de opdracht over de behandeling van pijn. Gebruik hierbij het boek pathologie en de
internetsites over pijnmedicatie.
De behandeling van pijn kan op vele manieren, soms worden deze verschillende
behandelingen met elkaar gecombineerd.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Wat is causale therapie?
Leg uit dat causale therapie zowel curatief als palliatief kan zijn
Wat betekent het woord anesthesie?
Wanneer wordt algehele anesthesie gebruikt?
Wat is analgesie?
Wat zijn analgetica?
Analgetica kunnen we indelen in groepen beschrijf van deze groepen:
o wat is de werking
o geef voorbeelden van merknamen
o bijwerkingen
niet-opioïde analgetica of perifeer werkende analgetica
= paracetamol
= acetylsalicylzuur
= NSAID's
zwakke opioïde analgetica
= codeïne
= tramadol
sterke opïoïde analgetica
= morfine
= buprenorfine
= fentanyl
= hydromorfon
= methadon
= oxycodon
8. Er zijn echter ook medicijnen die niet direct een pijnstillende werking hebben,
maar toch een gunstig effect op pijn hebben. Noem hier voorbeelden van.
9. Geef voorbeelden van adjuvente medicatie (= medicatie om bijwerkingen op te heffen)
10. Welke toedieningsvormen zijn er voor analgetica?
Albeda College Branche Gezondheidszorg
94
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
Naast medicatie kan pijnbestrijding ook op andere manieren plaats vinden.
11. Leg de volgende manieren uit:
 TENS
 Zenuwblokkade
 Fysiotherapie
 Psychotherapie
 Alternatieve geneeswijzen
Activiteit 3
Maak de opdracht over fantoompijn.
Gebruik hiervoor de dvd "Het gedachte lichaam" - Fantoompijn nr.604.3
1.
Wat wil men aantonen met het experiment met de plaat en de losse hand, na de
uitleg van professor Ramachandran?
2.
Hoe wordt het lichaamsbeeld opgebouwd?
3.
Waar worden sensibiliteit en pijn in het lichaam ervaren?
4.
Heeft elk lichaamsgebied in de hersenen een evenredig groot hersengebied?
5.
Wat is de verklaring voor het feit dat, als men een zorgvrager in het gezicht aanraakt,
hij een sensatie in de hand krijgt?
6.
Wanneer wordt het lichaamsbeeld opgebouwd?
7.
Naast het lichaamsbeeld worden ook associatieve herinneringen opgeslagen. Geef
een voorbeeld.
8. Wat verergert fantoompijn?
9. De hersenen nemen de mensen in de maling met fantoompijn, hoe kan de mens
de hersenen misleiden volgens professor Ramachandran?
10. Waar wordt uiteindelijk pijn gevoeld?
Lees ook het artikel op internet op onderstaande site:
http://www.psychologieveenstra.nl/fantoompijn.htm
Albeda College Branche Gezondheidszorg
95
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
VDL. 2.2
Lesbrief verdiepingsopdracht voedselovergevoeligheid
Werk in twee of drietallen de onderstaande studievragen uit
1. Welke gedachte komt er bij je boven als je nadenkt over een kind met een dieet?
2. Bedenk wat je gisteren niet had kunnen eten als je een lactose intolerantie had:
3. Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen voedselallergie,
voedselintolerantie en voedselaversie? Maak een schema.
voedselallergie
voedselintolerantie
voedselaversie
Kenmerken:
Mechanisme:
Behandeling:
Voorbeeld
4. Op de kinderafdeling van een ziekenhuis ligt Mariska, een meisje van 4 jaar,
opgenomen met een longontsteking. Ze is inmiddels aan de beterende hand en mag
gewone maaltijden gebruiken. Nu eet ze thuis maar 1 groente en de rest weigert ze
thuis te eten volgens haar ouders.
a. Hoe ga je hier op een kinderafdeling mee om?
b. Welke voedingsstoffen zijn vooral belangrijk bij longontsteking?
5. Koen van 2 jaar heeft last van peuterdiarree rode billen als gevolg. Zo erg dat ze
soms bloeden bij verschonen.
a. Wat is peuterdiarree?
b. Welke maatregelen in de voeding kunnen de klachten verminderen?
Albeda College Branche Gezondheidszorg
96
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
6. Ursiela is 9 maanden jaar oud en blijkt een koemelkeiwit allergie te hebben.
Hieronder staat haar voeding. Onderstreep in het schema welke producten niet meer
kunnen en geef in de rechterkolom alternatieven passend bij haar leeftijd:
Ontbijt:
1 sneetje bruin brood met margarine en
kaas en een bekertje melk
In de loop van de morgen:
Bekertje sap met langevinger
Lunch:
1 sneetje bruin brood met margarine en
vleeswaar, bekertje melk
In de loop van de middag:
Fruithap en bekertje roosvicee
Warme maaltijd:
Stukje vlees met jus
1 schepje groente
1 aardappel
Toetje: yoghurt
Voor het slapen gaan:
papflesje
7. Julia is 18 maanden oud en weegt 10 kg. Ze is de jongste uit een gezin van 3
kinderen. Er komen geregeld vriendjes over de vloer en Julia gaat 2 dagen per week
naar de crèche. Bij haar is nu Coeliakie vastgesteld. Deze ziekte heeft een ingrijpend
dieet als gevolg.
a. Waarom is het een levenslang dieet?
b. Maakt hieronder een lijst met 7 maatregelen die in een gezin moeten worden
genomen om te voorkomen dat Julia nog 1 kruimel gluten binnen krijgt:
8a. Wat is een hypoallergeen dieet, wanneer wordt dit toegepast?
8b. Wat is eliminatie?
8c.Wat is een provocatietest en hoe wordt dit uitgevoerd?
voedselallergie
voedselintolerantie
voedselaversie
Kenmerken:
Huidproblemen,
darmproblemen,
luchtwegproblemen
Kenmerken: Idem als bij
allergie, uiterlijk is dus
hetzelfde, maar het
mechanisme is heel
anders
Kenmerken: Specifiek
eten niet durven
aanraken, in de mond
houden of door slikken.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
97
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
Mechanisme: Allergie is
alleen mogelijk voor
eiwitten en is altijd een
reactie van het
immuunsysteem. Bij
kinderen heeft het vaak te
maken met rijping van de
darmen. Nog niet geheel
verteerde eiwitten slippen
door de darmwand heen
en komen zo in de
bloedbaan. Het lichaam
herkent deze stoffen als
lichaamsvreemde eiwitten
en valt ze aan met het
immuunsysteem. Je wordt
dan ziek van de
immuunreactie. Vanwege
geheugencellen wordt de
reactie steeds heviger.
Overgevoeligheid is
mogelijk voor allerlei
stoffen uit de voeding. De
stof wordt meestal wel
verdragen tot een
tolerantiedrempel. Pas als
je meer eet krijg je
klachten. Deze drempel
ligt niet vast, maar is van
veel factoren afhankelijk.
Het is vaak uitproberen
hoeveel een zorgvrager
wel of niet kan verdragen
en wanneer.
Het is een psychische
reactie op voeding. Bij
baby’s iatrogeen als
gevolg van sondevoeding.
Kinderen hebben niet de
natuurlijk link dat de mond
voor voeding is en slikken
het eten dan niet door,
omdat ze niet weten wat
ze met voedsel in hun
mond moeten doen
(probleem met slikreflex).
Ook komt voor dat de
overgang van vloeibaar
naar vast voedsel niet
wordt gemaakt. Vast
voedsel roept angst op en
braakneigingen.
Behandeling: Eliminatie
van het verdachte eiwit,
gevolgd door provocatie
van dat eiwit om te zien of
iemand eroverheen
gegroeid is. Maken gebruik
van een lijst met producten
waar het verdachte eiwit
niet in zit. Veel vals + en –
reacties op tests.
Beperken van de
verdachte stof tot de
tolerantie drempel. Maken
gebruik van een
bevattende lijst waar de
verdachte stof juist wel in
zit. Ze tellen de
hoeveelheden op. Moeilijk
aan te tonen
Bij jonge kinderen
sliktraining; leren
slikken.Vanaf 4 jaar
eettherapie o.l.v.
psychotherapeut, Leren
fobievoedsel weer aan te
raken, in de mond te
houden en door te slikken.
Met poppenservies en
geduld en angstreductie ..
Koemelkeiwit
Histamine,
Korrelig voedsel
Pinda-eiwit
pitjes van aardbeien
Negatieve herinnering
4. Na een longontsteking is het belangrijk dat een kind zo snel mogelijk weer gaat eten,
omdat het ziektebeeld veel energie vraagt om te genezen. Gewoon de groente aanvragen
die ze lust. Eventueel een klein beetje nadere groente erbij om te proeven, maar het
pedagogische stuk moet thuis gebeuren als ze weer gezond is en niet tijdens herstel in het
ziekenhuis. In deze fase is eiwit en energie veel belangrijker voor herstel.
5. Koen
a. Peuterdiarree wordt vooral veroorzaakt door suikers (vruchtensuiker en melksuiker) Het is
een zure gistingsdiarree waarbij bacteriën in het colon de suikers die onvoldoende verteerd
zijn in de dunne darm alsnog omzetten in zuren die de huid bij de anus en billen aantasten.
b. Vezels kunnen de ontlasting verbeteren. Zure melkproducten bevatten minder lactose.
Hartig beleg op brood en hartige tussendoortjes (chips, zoute stokjes, stukje worst of kaas)
en zo min mogelijk sappen en siropen. Thee en bronwater mag wel. Voorkeur voor volkoren
Albeda College Branche Gezondheidszorg
98
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
brood, fruit met schil, ruim portiegroente en zilvervliesrijst etc. om de consistentie van de
ontlasting te verbeteren.
6. Ursula mag niets hebben waar koemelkeiwit in zit, maar ze moet wel een voeding
gebruiken die volwaardig is, dus:
Ontbijt: 1 sneetje bruin brood met
KME vrij brood (zit in
margarine en kaas en een bekertje melk
broodverbetermiddel) KME vrije
margarine (geeft margarine een mooie
kleur) en zoet beleg (geen honing i.v.m.
botulisme) hypoallergene melk
In de loop van de morgen:
KME vrij koekje
Bekertje sap met langvinger
Lunch: 1 sneetje bruin brood met
margarine en vleeswaar, bekertje melk
Idem als bij ontbijt
In de loop van de middag:
Fruit zonder zuivel
Vleeswaar alleen pure soorten (zonder
kruidenmix) of uit de lijst
Fruitpotje en bekertje roosvicee
Warme maaltijd:
Stukje vlees met jus
Puur vlees zonder kant en klare
kruidenmix en jus gemaakt zonder
juszakje, groente zonder roomsaus,
1 schepje groente
Toe: fruitmoes, waterijs
1 aardappel
Toetje: yoghurt
Voor het slapen gaan: papflesje
-
-
Van hypoallergene melk
Hypoallergene melk ligt soms moeilijk i.v.m. de smaak; dan een stukje extra vlees
geven en vitamine B2 tabletten (oplosbaar).
Voeding m.b.v. een merkartikelenlijs samenstellen. Koemelkeiwit wordt namelijk als
hulp- en kleurstof in veel producten gebruikt. Ook als dragerstof in medicatie en
tandpasta.
Er mogen geen uitzonderingen op het dieet worden gemaakt, omdat er dan klachten
optreden en de darmen niet uitrijpen. Kans op overgroeien allergie wordt dan kleiner.
7. Julia
Gluten zitten in tarwe, rogge haver en gerst. Deze producten zitten echt ruim verspreid in de
voeding. Een glutenvrije voeding is noodzakelijk om de kans op maligniteiten op oudere
leeftijd te verkleinen. Lastig dieet dat alleen met een merkartikelenlijst is uit te voeren. De
Albeda College Branche Gezondheidszorg
99
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
granen die nog wel mogen zijn: rijst, mais en het meel Glutafin, dat als brood kan worden
verwerkt. Aardappelen kunnen ook. Voor de voeding betekent dit dat al het eten van de
zorgvrager apart moet worden bereid en zelfs niet in contact mag komen met ander eten. Zij
hebben eigen bestek, serviesgoed en pannen, eigen boterpot en potjes zoet beleg, waar
anderen niet met hun mes in mogen komen. Elke kruimel gluten geeft reactie. Denk ook aan
medicatie, tandpasta, potloden gum (tarwezetmeel is glansmiddel). Omgeving informeren
zoals vriendjes en crèche wat wel en niet mag worden gebruikt. Voedsel goed opbergen
achter gesloten deuren. Zorgen dat er alternatieven in huis zijn om aan Julia te geven. Denk
ook aan traktaties. Voorkom dat alle aandacht naar het ziek kind uitgaat.
8a. Als uit tests en anamnese niet duidelijk naar voren komt waar het probleem in de voeding
zit, wordt er over gegaan op een hype allergene voeding. Twee weken lang mogen alleen
laag allergene voedingsmiddelen worden gebruikt en via een vast introductieschema worden
om de 3 dagen nieuwe voedingsmiddelen toegelaten. Gekeken wordt of er een reactie op
gang komt of niet. Bij twijfel weg laten en later opnieuw proberen.
8b. Verdachte voedingseiwitten voor 100% weglaten uit de voeding.
8c. Uitproberen of een voedingsstof weer wordt verdragen door in 3 opeenvolgende dagen
de hoeveelheid ervan op te voeren en eventuele klachten bij te houden. Meestal gebeurd dit
thuis door de verzorgers van het kind. Soms gaat het dubbelblind met de voedingsstof in
capsules gestopt. De ouders weten dan niet of het kind wel of niet de verdachte stof krijgt. Bij
ernstige reacties (shock of anafylactisch) wordt het in het ziekenhuis gedaan door een arts.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
100
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
Zorgvrager met aandoeningen aan het hormoonstelsel
B2.11
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
Competentie
Kijkopdracht BNN aflevering over hormonen van de serie:
´je zal het maar hebben´.
De student heeft een beeld gekregen van wat het betekent om een
hormoonaandoeningen te hebben.
Zorg dat je de beschikking hebt over een computer en internet. Ga naar
uitzending gemist en zoek het programma van BNN; je zou het maar
hebben, aflevering 2 uit 2002 over hormonen.
De docent kan deze kijkopdracht ook klassikaal afspreken.
School, thuis
Nabespreken van je verslag met medestudenten en/of docent.
1.2 biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid
en welbevinden
1.4 begeleidt de zorgvrager
Competentie:
C: begeleiden
D: aandacht en begrip tonen
Activiteit :
Bekijk van de serie; je zal het maar hebben, de uitzending over hormonen en verwerk
onderstaande vragen in een verslag.
Werkwijze:
Bekijk van de BNN serie ”je zal het maar hebben” aflevering 2 over hormonen van 2002.
Gebruik hiervoor de volgende link:
http://www.gezond24.nl/video/bekijk/je-zal-het-maar-hebben-20021.htm
Beantwoordt onderstaande vragen:
1. Welke ziektebeelden worden besproken?
2. Wat vind je van de reacties van de 3 jongeren?
3. Wat zou het voor jou betekenen als je deze ziekte hebt/ of je partner?
Bespreek je antwoorden met je studiegenoten en/of docent.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
101
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
B2.12 Medicijnen bij hormonale aandoeningen
Hormonale aandoeningen
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
Competentie
De student heeft kennis van de medicatie die gegeven wordt bij
hormonale aandoeningen.
Zorg dat je de beschikking hebt over een computer en internet.
School, thuis
Beoordeel zelf of je voldoende kennis hebt opgedaan.
1.2
biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en
welbevinden
Competentie:
M: analyseren
Activiteit :
Maak je eigen repertorium hormonale aandoeningen.
Werkwijze:
Wanneer je medicatie deelt, wordt er als verpleegkundige van je verwacht dat je weet wat je
geeft en wat de bijwerkingen zijn. Deze activiteit is bedoeld om je te verdiepen in de
medicatie die je geeft bij hormonale aandoeningen.
Medicinale hormonen worden onderverdeeld in:
- anabole steroïden.
- anti-hormonen.
- bloedsuiker-middelen (o.a. insuline).
- calcium-regulerende middelen.
- corticosteroïden.
- hypofyse-hormonen .
- hypothalamus-hormonen.
- geslachtshormonen.
- hormonen bij kanker.
- schildklier-middelen.
Zoek uit elke groep één medicament en beschrijf in eigen woorden het volgende:
1. wanneer gebruik je het.
2. wanneer mag je het niet gebruiken.
3. hoe werkt het.
4. wat is de bijwerking.
5. hoe zit het met medicatietrouw.
6. hoe duur is het
Albeda College Branche Gezondheidszorg
102
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
B2.13 verplegen van zorgvrager met schildklieraandoening
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
Competentie
De student kan:
Informatie geven over diagnostiek bij ziekten aan de schildklier .
Ziektesymptomen van schildklieraandoeningen verklaren en de
verpleegkundige maatregelen benoemen.
Complicaties na strumectomie benoemen en weten hoe te
handelen.
Neem je boek en je laptop mee..
Zorg dat je voldoende kennis hebt over de anatomie van de
schildklier. Zorg dat je de functie van de hypofyse kent.
School of thuis, internetaansluiting.
Bespreek je uitwerking met studiegenoten. Vraag feedback aan
de docent.
1.1 stelt verpleegkundige diagnosen en verpleegplan op
1.7 hanteert crisissituaties
A: beslissen en activiteiten initiëren
C: begeleiden
J: formuleren en rapporteren
K: vakdeskundigheid toepassen
T: instructies en procedures opvolgen
Activiteit 1:
Beantwoord de vragen over zorgvragers met schildklieraandoeningen.
Werkwijze:
Ga naar de website van de schildklier stichting Nederland en beantwoord de volgende
vragen in eigen woorden:
Vraag 1:
Welke diagnostische onderzoeken worden er verricht om afwijkingen aan de schildklier op te
sporen.
Vraag 2:
Noem de belangrijkste symptomen van de ziektebeelden hyperthyreoïdie en hypothyreoïdie.
Vraag 3:
Geef aan welke aspecten in behandeling en verpleging van belang zijn.
Vraag 4:
Door welke oorzaak kan een vergroting van een schildklier optreden.
Vraag 5:
Een complicatie na een strumectomie kan een bloeding zijn, noem de maatregelen die bij
een dergelijke complicatie genomen dienen te worden.
Vraag 6:
Benoem de symptomen bij de ziekte van Graves.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
103
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
Activiteit 2
Schrijf een casus en stel een verpleegplan op.
Werkwijze:
Schrijf een casus over een zorgvrager met schilklierkanker die geopereerd moet worden.
Stel een verpleegplan op over de postoperatieve zorg, formuleer 3 verpleegproblemen. In
het mapje ondersteunend materiaal kan je een sjabloon vinden.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
104
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
B2.14 Ziekten aan de bijnieren
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
Competentie
De student heeft een werkstuk gemaakt over verschijnselen,
oorzaak en behandeling van ziekten aan de bijnieren.
Zorg dat je de beschikking hebt over een computer en internet.
Zorg dat je voldoende kennis hebt over de anatomie van de
bijnieren. Zorg dat je de functie van de hypofyse kent.
School of thuis, internetaansluiting.
Werkstuk ter beoordeling aanbieden aan de docent en plaatsen
op het portaal.
1.1 verpleegplan opstellen
1.2 biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort
gezondheid en welbevinden
1.9 evalueert de zorgverlening
E: samenwerken en overleggen
J: formuleren en rapporteren
K: vakdeskundigheid toepassen
Activiteit 1:
Maak een werkstuk over een aandoening aan de bijnieren.
Werkwijze:
Verdeel de klas in groepjes en maak een werkstuk over één van de volgende aandoeningen
aan de bijnieren:
1. Ziekte van Addison
2. Cushingsydroom
3. Adrenogenitaal syndroom
4. Feochromocytoom
In het werkstuk is het de bedoeling dat er vooral geschreven wordt over oorzaak, onderzoek
en behandeling en dat het stuk anatomie/pathologie bekend moet zijn.
Hoofdstuk 1:
Beschrijf kort wat de ziekte inhoudt, hoe vaak het voorkomt en bij wie.
Hoofdstuk 2:
Welke diagnostische onderzoeken worden er verricht om afwijkingen aan de bijnieren op te
sporen?
Hoofdstuk 3:
Noem de belangrijkste symptomen van de ziektebeelden.
Hoofdstuk 4:
Geef aan welke aspecten in behandeling en verpleging van belang zijn.
Hoofdstuk 5:
Welke psychische klachten/ gedragsverandering kan je tegenkomen bij een zorgvrager met
deze aandoening.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
105
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
C2.3 Alternatieve geneeswijzen : oriëntatie
Resultaat
Theorie
Praktische voorbereiding
Locatie
Werkproces
De student heeft zich georiënteerd op de alternatieve
geneeswijzen /of complementaire zorg en een presentatie
gegeven of een gastdocent uitgenodigd
Boek: ‘Verplegen in de geestelijke gezondheidszorg”
Internetsites over alternatieve geneeswijzen
Eventueel ruimte regelen voor de gastdocent
School
1.6 geeft voorlichting en instructie
I presenteren
L materiaal en middelen inzetten
Activiteit 1:
Je gaat je oriënteren op alternatieve geneeswijzen of complementaire zorg binnen de setting
waar je werkzaam bent en presenteert dit aan medestudenten
Werkwijze:
1. Formeer een groepje van 4 studenten.
2. Kies een alternatieve geneeswijze of vorm van complementaire zorg die past
bij de doelgroep waarmee je werkt .
3. Bereid een presentatie voor waarbij je iets vertelt over de geneeswijze of zorg
en over de begeleiding van de zorgvrager die deze behandeling of zorg krijgt.
( denk aan de zorgvrager met chemotherapie of aan de zorgvrager met een
verstandelijke beperking die massage krijgt)
4. Voer de presentatie uit, maak gebruik van het feedbackformulier presentatie
Activiteit 2:
Je gaat een gastdocent uitnodigen die iets kan vertellen over een alternatieve geneeswijze of
complementaire zorg
Werkwijze :
1. Formeer een groepje.
2. Kies een alternatieve geneeswijze of vorm van complementaire zorg die past
bij de doelgroep waarmee je werkt .
3. Nodig in overleg met de docent een gastdocent uit .
Albeda College Branche Gezondheidszorg
106
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
PAAF 2.4 HORMONEN
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
Competentie
De student heeft kennis van het hormoonstelsel
Neem je boeken mee en zorg voor een computer.
Anatomieboek
internet
Anatomieboek en internet
Theorielokaal/studieruimte/thuis
Kijk de vragen na m.b.v. het antwoordmodel. Bespreek vragen
en onduidelijkheden met de inhoudsdeskundige
1.1
K vakdeskundigheid toepassen
Activiteiten
Maak onderstaande opdracht over hormonen.
1.
Het hormoonstelsel bestaat uit klieren. Er zijn 2 soorten klieren. Klieren met externe
secretie(exocriene klieren) en klieren met interne secretie(endocriene klieren) zoek
uit wat dit inhoudt en noteer dan bij onderstaande klieren of ze endocrien of exocrien
zijn.
-
hypofyse
epifyse
speekselklier
schildklier (gl. Thyroidea)
zweetklier
hypothalamus
borstklier (mamam)
bijnieren (gl. Suprarenalis)
2. Buiten exocriene en endocriene klieren zijn er ook nog 2 die het beide hebben
en men daarom gemengde klieren noemt. Welke zijn dit?
Albeda College Branche Gezondheidszorg
107
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
3. Bekijk voor jezelf of met een groepje de hormoonklieren en maak er een
boomstructuur van te beginnen met aan de top de hypoyhalamus.
daaronder komt de hypofyse die aangestuurd wordt door hypothalamus .
Daaronder komen dan de overige endocriene en gemengde klieren.
Noteer langs de lijnen ook de hormonen die vanuit de ene klier de andere
aansturen.
Hieronder zie alvast een voorbeeld van de schilklier.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
108
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
PAAF 2.5 het hormoonstelsel
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Je hebt kennis van het hormoonstelsel
Neem je boek mee en zorg voor een computer
Locatie
Evaluatie
Theorielokaal/ studieruimte
Kijk de antwoorden na m.b.v. antwoordmodel en bespreek
vragen en onduidelijkheden met de inhoudsdeskundige.
1.2
K
Werkproces
Competentie
Anatomie en fysiologie van de mens
Hoofdstuk hormonaal stelsel
Activiteit
Maak onderstaande vragen.
Vragen
Processen in het lichaam worden neuraal en hormonaal geregeld. Deze 2 systemen werken
samen. Waar wordt de verbinding tussen deze 2 systemen gevormd? (1) …..
Hormonen worden geproduceerd door klieren. Er zijn 2 soorten klieren, endocriene klieren
en exocriene klieren. Wat is het verschil tussen deze 2? (2)
(3) Noem de klieren van het endocriene systeem en beschrijf de ligging.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Hormonen kunnen ook geproduceerd worden door weefsel. (denk aan gastrine,
geproduceerd door de maag, secretine geproduceerd door de wand van de twaalfvingerige
darm)
Waaruit zijn de meeste hormonen opgebouwd? (4)
Waar worden hormonen weer afgebroken? (5)
Hormonen brengen een boodschap over. Zij komen bij hun
doelwit orgaan via (6) ……….
Er kunnen tientallen verschillende hormonen in de bloedbaan
circuleren, Hoe is het mogelijke dat een bepaald hormoon ook
precies het gewenste effect heeft? (7)
Albeda College Branche Gezondheidszorg
109
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
Klieren van het endocriene systeem
Hypofyse
Beschrijf de bouw en ligging van de hypofyse. (8)
(9) Welke 2 hormonen geeft de neurohypofyse af?
1.
2.
ad 1
- Wat zijn de prikkels voor afgifte van het hormoon genoemd bij (1)
- waar doet dit hormoon zijn werking
(10) ad 2
wat is de werking
- Wat zijn de prikkels voor afgifte van het hormoon genoemd bij (2)
-
waar doet dit hormoon zijn werking
-
wat is de werking
De adenohypofyse geeft 2 groepen hormonen af:
- direct werkende hormonen of effecthormonen
- glandotrope hormonen
(11) Welke 2 hormonen zijn de direct werkende hormonen?
1.
2.
ad 1 - waar doet dit hormoon zijn werking
- wat is de werking
(12) ad 2
- waar doet dit hormoon zijn werking
- wat is de werking
(13) Welke 5 hormonen zijn de glandotrope hormonen?
1.
2.
3.
4.
5.
(14) ad 1
(15) ad 2
-
waar doet dit hormoon zijn werking
-
wat is de werking
-
waar doet dit hormoon zijn werking
-
wat is de werking
Albeda College Branche Gezondheidszorg
110
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
(16) ad 3 - waar doet dit hormoon zijn werking
- wat is de werking
(17) ad 4 - waar doet dit hormoon zijn werking
-
wat is de werking
(18) ad 5 - waar doet dit hormoon zijn werking
-
wat is de werking
Schildklier
Beschrijf de bouw en ligging van de schildklier. (19)
(20) Wat is de Latijnse benaming? ………..
(21) Wat produceert de schildklier?
1.
2.
3.
Hoe wordt de schildklier gestimuleerd om zijn product af te geven aan de
circulatie? (22)
Wat is een belangrijke bouwsteen van het schildklier hormoon? (23)
Wat is de werking van het schildklierhormoon? (24)
Bijschildklier
Beschrijf de bouw en ligging van de bijschildklier. (25)
(26) Wat is de latijnse benaming? ………..
(27)Wat produceren de bijschildklieren?
(28) Wat is de werking van het bijschildklierhormoon?
Albeda College Branche Gezondheidszorg
111
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
Alvleesklier
Beschrijf de bouw en ligging van de alvleesklier. (29)
(30) Wat is de Latijnse benaming? ………..
(31) Welk deel produceert hormonen?
(32) Welke hormonen worden daar geproduceerd?
1.
2.
(33) Beschrijf de werking van deze hormonen en hun samenwerking.
(34) Welke pathologie ontstaan als deze werking verstoord is?
Bijnieren
Beschrijf de bouw en ligging van de bijnieren. (35)
(36) Wat is de Latijnse benaming? ………..
(37) De bijnieren bestaan uit 2 los van elkaar functionerende delen.
1.
2.
(38) welke hormonen produceren deze delen en wat is hun werking?
Ad 1 a.
b.
c.
(39) ad 2. a.
b.
Geslachtsklieren
(40) Wat zijn de geslachtklieren bij de man en
wat bij de vrouw?
(41) Wat is de Latijnse benaming?
(42) Welke hormonen worden daar geproduceerd?
(43) Wat is hun werking?
Albeda College Branche Gezondheidszorg
112
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
PAAF 2.6 Hormonen
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Je hebt overzicht van het hormoonstelsel
Neem je boek mee en zorg voor een computer
Locatie
Evaluatie
Werkproces
Competentie
Verplicht/keuze
Anatomie en fysiologie van de mens
Hoofdstuk hormonaal stelsel
Theorielokaal/ studieruimte
Kijk de antwoorden na m.b.v. antwoordmodel en bespreek
vragen en onduidelijkheden met de inhoudsdeskundige.
1.2 (K)
verplicht
Activiteit
Vul onderstaand overzicht in.
HYPOTHALAMUS
VIA ……..
↓
VIA …..
↓
ADENOHYPOFYSE
DIRECT WERKENDE HORMONEN:
HORMONEN:
1. …….
2. …….
FUNCTIE:
AD 1. …
AD 2. …
NEUROHYPOFYSE
GLANDOTROPE
HORMONEN:
1. ….
2. ….
3. ….
4. ….
NAAR KLIER:
AD 1. …
AD 2. …
AD 3. …
AD 4. …
PRODUCT
AD 1. …
AD 2. …
AD 3. …
Albeda College Branche Gezondheidszorg
113
1. …
2. …
FUNCTIE:
AD 1. …
AD 2. …
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
AD 4…..
HIV, SOA en infectieleer
B2.15 Verplegen van een zorgvrager met SOA
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
Competentie
De student heeft zich verdiept in SOA en kan de verpleegkundige
observaties en interventies benoemen.
Zorg dat je de beschikking hebt over een computer en internet.
Boek: verplegen van mensen met chronisch somatische aandoeningen.
School
Kijk met behulp van het antwoordmodel om te beoordelen of je alle
interventies benoemd heb.
1.1 verpleegplan opstellen
1.2 biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid
en welbevinden
K vakdeskundigheid toepassen
N onderzoeken
Activiteit 1:
Schrijf alle SOA’s op die je kent en beoordeel zelf of je er voldoende van af weet.
Activiteit 2:
Schrijf de verpleegkundige interventies op in onderstaand schema over SOA en aids.
SOA seksueel overdraagbare aandoening
Observaties/ gevolgen
Verpleegkundige interventies
Afscheiding van pus uit: penis, vagina of
anus
Branderig gevoel, geïrriteerdheid/ pijn bij
plassen
Zweertjes, wratjes, blaasjes op de penis,
vagina, anus of mond
Jeuk in het schaamhaar, aan de eikel,
schaamlippen of anus
Albeda College Branche Gezondheidszorg
114
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
AIDS= Acquired Imunne Defiency Syndrome
Observaties/ gevolgen
Verpleegkundige interventies
Verwerking/ rouwproces
Medicatie trouw
Huidproblematiek:
 Eczeem
 Candida
Verminderde weerstand
Gewichtsverlies/ diarree
Moeheid
Albeda College Branche Gezondheidszorg
115
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
B2.16 Kijkopdracht BNN aflevering over HIV van de serie je zal het maar hebben
Zorgvrager naar keuze: HIV/SOA
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
Competentie
De student heeft een beeld gekregen van wat het betekent om besmet
te zijn met HIV.
Zorg dat je de beschikking hebt over een computer en internet. Ga
naar:
http://www.gezond24.nl/video/bekijk/je-zal-het-maar-hebben33.htm
De docent kan deze kijkopdracht ook klassikaal afspreken.
School, thuis
Nabespreken van je verslag met medestudenten en/of docent.
1.4 begeleidt een zorgvrager bij zelfredzaamheid
C: begeleiden
D: aandacht en begrip tonen
Activiteit:
Bekijk van de serie; je zal het maar hebben, de uitzending over HIV en verwerk
onderstaande vragen in een verslag.
Werkwijze:
Bekijk de uitzending over HIV.
In deze aflevering komen Edwin, Janice en Paul aan het woord.
Edwin is homoseksueel en heeft sinds 1995 AIDS. Het was toen in de homoscene nog niet
algemeen bekend wat HIV en AIDS precies waren. Hij was in een slechte staat en had naast
vermoeidheid ook last van reuma en schimmelinfecties.
Janice heeft hiv gekregen doordat haar ex-vriend vreemdging. Zo'n zes jaar geleden werd bij
haar vriend hiv vastgesteld. Na zijn overlijden kreeg Janice al gauw te horen dat zij ook hiv
heeft.
Paul is homoseksueel. Toen hij 21 was, ging hij op zichzelf wonen. Hij ging veel uit en had
wisselende contacten. Anderhalf jaar geleden kreeg hij een vaste vriend. Ze lieten voor de
zekerheid allebei een HIV-test doen. Uit de test bleek dat Paul HIV heeft.
Beantwoordt onderstaande vragen:
4. Hoe wordt het HIV virus overgebracht?
5. Waarom wordt er zo lang mogelijk gewacht met HIV remmers?
6. Wat vind je van de reacties van de 3 jongeren?
7. Stel je voor dat je HIV positief zou zijn, aan wie zou je het vertellen?
Bespreek je antwoorden met je studiegenoten en/of docent.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
116
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
2.6 PAAF infectieleer
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
De student heeft zijn/haar kennis over de infectieleer opgefrist.
Neem je boeken mee en zorg voor een computer.
Boeken: pathologieboek
Theorielokaal/studieruimte/thuis
Kijk de vragen na m.b.v. het antwoordmodel. Bespreek vragen
en onduidelijkheden met de inhoudsdeskundige
1.2
K vakdeskundigheid toepassen
Werkproces
Competentie
Activiteit 1
Herhaal de opdracht infectieleer uit de beginnersfase .
Ziekteverwekkers zijn organismen die ons lichaam ziek maken. Niet alle ziekteverwekkers
maken het lichaam van de mens ziek, sommige zijn alleen schadelijk voor dieren.
Ziekteverwekkers kunnen met het blote oog zichtbaar zijn: de macro-organismen, andere
niet: de micro-organismen.
Sommige micro-organismen horen zelfs in ons lichaam aanwezig te zijn, ze zijn zelfs nuttig
voor ons
Beantwoord de volgende vragen:
Soorten micro-organismen:
1. Wat zijn protozoën:
Geef voorbeelden:
2.
-
-
Wat zijn bacteriën? …
Welke soorten zijn er?...
Wat zijn kenmerken voor de groei van de bacteriën en waar zij zich bevinden?...
Wat kunnen bacteriën maken en wat is het effect daarvan op het lichaam?...
Welke bacterie is voor de mens erg nuttig en waarom? …
De mens wordt ziek van een bacterie als zij met een groot aantal zijn en als de bacterie
agressief is, we spreken dan ook wel van virulentie (aanvalskracht).
Bacteriën kunnen bestreden worden met ………………………………
Bacteriën die ongevoelig zijn geworden voor alle medicatie zijn …….
3. Wat is een virus? …
-
Beschrijf de leefwijze en vermenigvuldiging van een virus.
Kunnen virussen op een voedingsbodem gekweekt worden?
Waarom wel/niet?
Geef voorbeelden van virussen.
Kunnen virussen ook met antibiotica bestreden worden?
Waarom wel/niet?
Hoe moet een virus bestreden worden?
4. Wat is een schimmel (gisten)?
Albeda College Branche Gezondheidszorg
117
BC BRANCHE ZH 1516
-
MBO-Verpleegkundige
Waar bevinden zij zich? Geef voorbeelden.
Wanneer hebben mensen m.n. last van schimmels(gisten)? En waarom? Geef
voorbeelden.
Is het verloop van een schimmel ernstig en langdurig?
Besmettingswegen
Benoem de 5 besmettingswegen en geef een beschrijving met voorbeelden.
1.
2.
3.
4.
5.
Geef een omschrijving van onderstaande woorden:
a. besmetting
b. infectie
c. incubatietijd
d. ontsteking
e. resistentie
f. virulentie
g. toxinen
h. breedspectrum antibiotica
i. pus
Het lichaam bestrijdt de ziekteverwekkers met zijn eigen afweersysteem.
Maak hiervoor de opdracht afweer.
Beschrijf het verschil tussen een ontsteking en een infectie!
Wanneer er een infectie wordt vermoed kan er een laboratorium onderzoek worden gedaan.
Welk materiaal van ons lichaam kan gebruikt worden voor dit onderzoek en geef
voorbeelden:
1.
2.
3.
4.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
118
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
2.7 PAAF infectieziekten
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
De student heeft kennis van een aantal veel voorkomende infectieziekten.
Neem je boeken mee en zorg voor een computer.
Boek: inwendige geneeskunde
http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/infectieziekten/vraag-enantwoord/wat-is-het-norovirus-en-wat-zijn-de-symptomen-en-behandelingvan-buikgriep.html
http://www.meningitis-stichting.nl
https://www.hersenstichting.nl/alles-overhersenen/hersenaandoeningen/hersenvliesontsteking.html
http://nhg.artsennet.nl/kenniscentrum/k_richtlijnen/k_nhgstandaarden/Sam
envattingskaartje-NHGStandaard/M35_svk.htm
http://www.rivm.nl/Onderwerpen/Ziekten_Aandoeningen/I/Influenza
http://www.mrsa-net.nl/nl/publiek/mrsa-algemeen/wat-is-mrsa/4-is-mrsate-behandelen
Theorielokaal/studieruimte/thuis
Kijk de vragen na m.b.v. het antwoordmodel. Bespreek vragen en
onduidelijkheden met de inhoudsdeskundige.
1.1
K vakdeskundigheid toepassen
Activiteit 1
Maak onderstaande opdracht over een aantal infectieziekten.
Werk onderstaande infectieziekten uit:
o Influenza
o Meningitis
o Norovirus
o Hepatitis A
o Urineweginfecties
o Besmetting met herpes virus
o MRSA
o Klepsiella
Beschrijf daarbij:
 Wat is de veroorzaker
 Wat is de wijze van besmetting
 Wat is de incubatietijd
 Wat zijn de verschijnselen, is het verloop van de ziekte
 Wat is de behandeling
 Wat zijn de complicaties
Aanvullende vragen:
1. Waarom worden chronische zorgvragers en mensen boven de 65 jaar voor influenza
gevaccineerd?
2. Wat is het verschil tussen meningitis en menigitissepsis?
3. Wat is het verschil tussen hepatitis A en hepatitis B?
Albeda College Branche Gezondheidszorg
119
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
4. Waarom hebben chronische zorgvragers grotere kans op
urineweginfecties?
5. Welke herpes vormen zijn er.
6. Wanneer is herpes besmettelijk?
7. Kan herpes verdwijnen?
8. Wat is icterus, waardoor komt deze specifieke kleur en wat kan de oorzaak zijn van
icterus?
9. Waarom is een ziekenhuis/zorginstelling heel alert op MRSA en Klepsiela?
10. Welke maatregelen neemt men daarom?
Albeda College Branche Gezondheidszorg
120
BC BRANCHE ZH 1516
2.8
MBO-Verpleegkundige
PAAF SOA’S en aids
Zorgvrager naar keuze
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
Competentie
De student heeft kennis van verschillende SOA’s.
Neem je boeken mee en zorg voor een computer.
http://www.soaaids.nl
http://www.geslachtsziekte.nl
http://www.stopaidsnow.nl
Theorielokaal/studieruimte/thuis
Kijk de vragen na m.b.v. het antwoordmodel. Bespreek vragen
en onduidelijkheden met de inhoudsdeskundige.
1.2
K vakdeskundigheid toepassen
Activiteit 1
Maak onderstaande opdracht over Soa’s en Aids .
1.
2.
3.
4.
5.
-
Wat betekent de afkorting SOA en wat zijn de besmettingswegen?
Beschrijf van onderstaande SOA’s, de veroorzaker, de verschijnselen, gevolgen bij
niet behandelen, behandeling en preventie
a. Chlamydia
b. Genitale wratten
c. Gonorroe
d. Hepatitis B
e. Herpes Genitalis
f. Syfillis
Welke 2 SOA’s zijn levensbedreigend?
Welke onderzoeken kunnen er gedaan worden om SOA’s te onderzoeken?
Beschrijf het verloop van Aids:
de veroorzaker, wijze van besmetting
verschijnselen, gevolgen bij niet behandelen
6.
Wat betekent seropositief?
7.
8.
Wat houdt de behandeling voor Hiv-geïnfecteerde zorgvragers is?
We spreken bij de besmetting met het HIV-virus over horizontale en verticale
besmetting. Wat denk je dat deze begrippen inhouden?
Activiteit 2:
Bekijk de site van http://www.stopaidsnow.nl
Albeda College Branche Gezondheidszorg
121
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
3. Cardiologische zorgvrager
B3.1 Basiskennis hart en bloedvaten – filmpjes
Cardiologische zorgvrager: chronisch hartfalen en hypertensie.
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
De student heeft door het bekijken van de filmpjes basiskennis over
de werking van hart en bloedvaten opgedaan.
Zorg dat je de beschikking hebt over een computer en internet.
Internet:
 http://www.hartstichting.nl/hart_en_vaten/hoe_werkt_het_hart/film
pjes_hart_vaten/filmpjes_hart_bloedvaten/
School en/of thuis, internet aansluiting
Geen
1.2 biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid
en welbevinden
Competenties:
C: begeleiden
D:aandacht en begrip tonen
K: vakdeskundigheid toepassen
Activiteit 1
Bekijk de verschillende filmpjes over hart en vaten.
http://www.hartstichting.nl/hart_en_vaten/hoe_werkt_het_hart/filmpjes_hart_vaten/filmpjes_h
art_bloedvaten/
Hoe werkt het hart?
Wat doet het hart precies? Wat is een beroerte? Hoe verloopt een hartkatheterisatie? De
hartstichting legt het je uit met behulp van filmpjes.
Beoordeel zelf of je na het bekijken van de filmpjes het resultaat van deze activiteit hebt
behaald.
Tip: Op http://hartfalenderwijs.nl/ geeft een cardioloog een begrijpelijke uitleg van belangrijke
zaken bij hartfalen, zijn patiënt vertelt hoe hij ermee heeft leren omgaan en een
verpleegkundige welke ondersteuning hij kan bieden.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
122
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
B3.2 Informatiefolder onderzoek en behandeling cardiologie
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
De student heeft een informatiefolder gemaakt voor een
cardiologische zorgvrager over verschillende onderzoeken en
behandelingen.
Neem je boek mee.
Plan met medestudenten de samenwerkingsopdracht.
Verplegen van zorgvragers met een chronische somatische
aandoeningen: Hoofdstuk over chronisch hartfalen.
Verplegen van mensen met een acuut somatische aandoening:
hoofdstuk over de bloedsomloop.
Internet o.a.
 http://www.havenziekenhuis.nl/files/u1/2011_03_29_informatiebro
churehartfalen_0.pdf
School en/of thuis, internet aansluiting.
Feedback medestudenten, beoordeling door docent.
Beoordeel zelf of je voldoende kennis hebt opgedaan over
onderzoeken en behandeling en of je gewerkt hebt aan de genoemde
competenties.
1.2 biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid
en welbevinden en 1.9 evalueert de zorgverlening
Competenties:
C: begeleiden
D: aandacht en begrip tonen
E: samenwerken en overleggen
K: vakdeskundigheid toepassen
L: materialen en middelen inzetten
I: presenteren
Activiteit:
Maak een informatiefolder* over verschillende onderzoeken en behandelingen volgens
onderstaande werkwijze.
Werkwijze:
Maak een folder* over één van de volgende onderzoeken en behandelingen.
Stem af met je medestudenten wie welke folder* maakt. Zorg er wel voor dat alle folders* op
het portaal van jullie groep geplaatst worden.
- E.C.G
- Telemetrie
- Bloedonderzoek
- Dotteren
- Hartkatheterisatie/P.T.C.A
Geef antwoord op de volgende vragen:
 wat houdt het onderzoek in.
 wat is de verpleegkundige voorbereiding.
 wat is de verpleegkundige nazorg.
 benoem de mogelijke complicaties.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
123
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
B3.3 Informatiemarkt cardiologisch zorgvrager
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
De student heeft een informatiemarkt georganiseerd, waarin hij zijn
kennis presenteert over een ziektebeeld (naar keuze). Uit de
presentatie blijkt dat de student parate kennis beschikt over het
ziektebeeld en de verpleegkundige zorg.
Neem je boek en je laptop mee.
Plan met medestudenten de samenwerkingsopdracht.
Verplegen van zorgvragers met een chronische somatische
aandoeningen: Hoofdstuk over chronisch hartfalen.
Verplegen van mensen met een acuut somatische aandoening,
hoofdstuk over de bloedsomloop.
Internet o.a.
http://www.havenziekenhuis.nl/files/u1/2011_03_29_informatiebrochu
re_hartfalen_0.pdf
School en/of thuis, internet aansluiting
Feedback medestudenten
1.2, 1.4, 1.7, 1.8 en 1.9
Competenties:
E: samenwerken en overleggen
K: vakdeskundigheid toepassen
L: materialen en middelen inzetten
I: presenteren
Activiteit
Organiseer een informatiemarkt over verschillende cardiologische ziektebeelden.
Werkwijze:
Met een groepje van ongeveer 4 studenten ga je je verdiepen in één van de volgende
onderwerpen.
Vervolgens maak je een informatiekraam waar medestudenten informatie van je kunnen
krijgen over het onderwerp. Deze informatie kan gegeven worden d.m.v. folders (eventueel
zelfgemaakt), collage, samenvatting over het onderwerp en mondelinge uitleg en verder naar
eigen inzicht.
De onderwerpen worden verdeeld over meerdere groepjes. Zodoende ontstaan er
verschillende informatiekramen over aandoeningen van het hart en bloedvaten.
Regel in overleg met de docent een gezamenlijk uur in waarin je gemaakte opdracht
presenteert aan je medestudenten. Vervolgens kunnen jullie ‘winkelen’ bij de verschillende
kramen om informatie van elkaar te verkrijgen.
De onderwerpen die verdeeld worden zijn:
- angina pectoris
- hartinfarct
- hartritmestoornissen
- decompensatio cordis
- hypertensie
Albeda College Branche Gezondheidszorg
124
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
Per onderwerp wordt uitgezocht:

oorzaak en symptomen

onderzoeken en verpleegkundige voorbereiding

verpleegkundige nazorg

behandeling

welke medicatie wordt voorgeschreven met daarbij de werking en
bijwerkingen

prognose

gezondheidsproblemen

verpleegproblemen

verpleegkundige interventies
Albeda College Branche Gezondheidszorg
125
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
B 3.4 Praktijkactiviteit boek over leefregels
Cardiologische zorgvrager
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
De student heeft de praktijkactiviteit uit het boek uitgevoerd over
cliënten met chronisch hartfalen.
Neem je boek mee.
Verplegen van zorgvragers met een chronische somatische
aandoeningen: Hoofdstuk over chronisch hartfalen.
Internet:
- http://www.hartenvaatgroep.nl/home.html
- http://www.hartstichting.nl/
School en/of thuis, internet aansluiting.
Kijk activiteit 1 na met behulp van het antwoordmodel
1.2: biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid
en welbevinden
K: vakdeskundigheid toepassen
Activiteit 1
Beantwoord de vraag bij praktijk 1 informatievoorziening, in het hoofdstuk chronisch
hartfalen.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
126
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
B3.5 Verplegen van zorgvragers met chronisch hartfalen
Cardiologische zorgvrager
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
Je weet de leefregels en de verpleegkundige zorg bij zorgvragers
met chronisch hartfalen en hypertensie
Neem je boek mee en zorg voor een computer.
Boek: Verplegen van mensen met een chronische somatische
aandoening; thema verplegen van cliënten met chronisch
hartfalen.
Internet: www.hartstichting.nl
Theorielokaal, studieruimte, thuis
Bespreek de antwoorden met een medestudent. Vraag feedback
op je STARR verslag aan je de docent.
1.2: biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort
gezondheid en welbevinden
K vakdeskundigheid toepassen
N onderzoeken
R op de behoeften van de klant richten.
Activiteit 1
Bekijk het fragment over de taken van een hartfalenverpleegkundige in het MUMC
http://www.youtube.com/watch?v=EB-lxUp2HAE&feature=related
Maak de onderstaande 6 vragen over de aandachtspunten in de verpleegkundige zorg.
Vragen:
1. Beschrijf waaruit de werkzaamheden bestaan van een hartfalenverpleegkundige.
2. Vind je een speciale verpleegkundige voor hartfalen (nurse practitioner) nodig?
Beargumenteer je antwoord.
3. Leg uit wat je als verpleegkundige bij onderstaande adviezen vertelt aan de zorgvrager:
 het slikken van medicijnen,
 het gebruik van zout,
 het gebruik van vocht
 het gewicht van de zorgvrager
 beweging en rust
 luisteren naar je lichaam
 stress situaties
4. Wat zijn de specifieke verpleegkundige observaties bij een zorgvrager met hartfalen?
5. Een zorgvrager geeft aan erg vermoeid te zijn t.g.v. hartfalen. Welke verpleegkundige
interventies onderneem je?
Activiteit 2
Beschrijf een korte casus uit de praktijk van een zorgvrager met hartfalen. Vergelijk de
verpleegkundige zorg uit het boek met de zorg die gegeven wordt in de praktijk. Noteer de
overeenkomsten en de verschillen en trek je conclusie.
Reflecteer volgens het STARR model op activiteit 2 en bespreek je verslag met je docent.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
127
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
C3.1 Patiëntenvoorlichting en instructie geven aan de hand van een praktijkcasus of
uit de keuze activiteit van 1.2 t/m 1.17 of gebruik bij deze onderwerpen een eigen
casus!
Zie onderdeel 1 Chirurgische zorgvrager, hier kan je alle keuze activiteiten vinden.
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
Verplicht/keuze
Je kunt een advies en/of voorlichtingsgesprek voorbereiden voor
een zorgvrager of instructie geven
Nadenken over een onderwerp.
Verdiepen in het onderwerp
Verdelen van de onderwerpen over de groep en afspraken
maken wanneer welke groep de voorlichting geeft.
5 stappenplan of 14 stappenplan en criteria presentatie
(ondersteunend materiaal)
Boek voorlichting, advies en instructie
School/thuis
Feedback op het voorlichtingsgesprek middels feedbackformulier
1.6 Geeft voorlichting, advies en instructie aan een zorgvrager
Competentie I: Presenteren
Competentie: L: Materialen en middelen inzetten.
Verplichte activiteit, keuze uit onderwerpen, zie 1.2 t.m 1.17
Of gebruik bij deze onderwerpen een eigen casus
Activiteit
Bereid een voorlichtings- of adviesgesprek voor of een instructie en voer deze uit.
Werkwijze:
1. Kies een zorgvrager uit je eigen beroepspraktijk of maak een keuze uit onderdeel 1.6
t.m 1.18
2. Schrijf de praktijksituatie op en koppel dit aan het ziektebeeld
3. Schrijf een voorlichtings-/instructie plan volgens de stappen van voorlichting.
4. Voer de voorlichting uit en zorg voor feedbackformulieren voor je groepsgenoten,
zodat je 360 graden feedback kunt verzamelen.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
128
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
3.1 PAAF ACS en hartritmestoornissen en hartfalen
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
De student kan vertellen wat de oorzaak is van hartfalen en de
medicamenteuze behandeling benoemen.
Neem je boeken en je laptop mee.
Verplegen van zorgvragers met een chronische somatische
aandoeningen: Hoofdstuk over chronisch hartfalen.
Verplegen van mensen met een acuut somatische aandoening,
hoofdstuk over de bloedsomloop.
Interne geneeskunde
Internet o.a.
http://www.havenziekenhuis.nl/files/u1/2011_03_29_informatiebrochu
re_hartfalen_0.pdf
School en/of thuis, internet aansluiting
Bespreek je uitwerking met medestudenten. Stel leervragen aan de
PAAF docent
1.2 en 1.8
E: samenwerken en overleggen
K: vakdeskundigheid toepassen
Activiteit 1
Volg het hoorcollege over hartfalen bij de geriatrische zorgvrager.
Activiteit 2
Maak je eigen repertorium van medicijnen die worden gebruikt bij hartfalen en hoge
bloeddruk
Zoek uit elke onderstaande groep één medicament en beschrijf in eigen woorden het
volgende:
7. wanneer gebruik je het.
8. wanneer mag je het niet gebruiken.
9. hoe werkt het.
10. wat is de bijwerking.
11. hoe zit het met medicatietrouw.
12. hoe duur is het
Meest voorkomende medicijnen bij hartfalen:
 Plastabletten (diuretica)
 Kaliumsparende diuretica
 Nitraten
 ACE-remmers
 Digitalis preperaten
 Beta-blokkers
Albeda College Branche Gezondheidszorg
129
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
3.2 PAAF Medicatie bij cardiologische aandoeningen
Cardiologische zorgvrager
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
De student heeft de activiteiten over hartproblemen gemaakt en
toont hiermee zijn/haar kennis
Neem je boeken mee en zorg voor een computer.
Boek inwendige geneeskunde
Basisboek pathologie
Boeken en internet
Theorielokaal/studieruimte/thuis
Kijk de vragen na m.b.v. het antwoordmodel (ondersteunend
materiaal) Bespreek vragen en onduidelijkheden met de
inhoudsdeskundige
1.1 en 1.8
K vakdeskundigheid toepassen
Activiteiten
Maak onderstaande opdracht over hartproblemen.
Hartproblemen zijn er op verschillend gebied , zoals bijvoorbeeld door problemen met de
bloedvoorziening, problemen met de zenuwvoorziening, problemen met de hartwerking enz.
De problemen die aan de orde komen in deze opdracht zij , angina pectoris/infarct,
ritmestoornissen en hartfalen.
1. Bekijk het plaatje op de volgende blz. en herhaal voor je zelf of je onderstaande
anatomische structuren nog weet te benoemen.
Controleer dit desnoods met je boeken en/of internet.
(nummers 5, 10 en 20 hoeven niet beantwoord te worden)
Albeda College Branche Gezondheidszorg
130
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
2.
Teken voor jezelf nu nog de sinusknoop, de AV-knoop, de bundels van His en de
vezels van Purkinje in.
3.
Hoe heten de bloedvaten die de hartspier van bloed voorzien?
4.
Deze bloedvaten kunnen aangetast worden door atherosclerose. Wat is dit?
5.
Wat betekent angina pectoris?
6.
Angina pectoris ontstaat door ischemie. Wat is ischemie?
7.
Noem een paar oorzaken wanneer/waardoor angina pectoris kan ontstaan?
8.
Wat zijn de meest kenmerkende symptomen van angina pectoris?
9.
Welk medicijn helpt vaak bij iemand met AP-klachten en hoe wordt dit toegediend?
Albeda College Branche Gezondheidszorg
131
BC BRANCHE ZH 1516
10.
MBO-Verpleegkundige
De Ap-klachten ontstaan uiteindelijk meestal door een vernauwing in
kransslagaders. Hierdoor kan uiteindelijk ook een infarct ontstaan.
Wat is precies een infarct?
11.
Wat zijn de 3 meest voorkomende behandelingen bij iemand met een infarct
veroorzaakt door een vaatvernauwing/afsluiting?
12.
De vernauwing/afsluiting in de bloedvaten ontstaan door thrombusvorming en/of een
embolie. Wat is het verschil tussen deze 2?
13.
Wat is een stil infarct?
14.
Met welk medicijn probeert men vaak in de eerste 24 uur op de CCU(waar staat dit
voor?) het stolsel op te lossen?
15.
Zijn AP klachten op een ECG te zien?
16.
Welke klachten kunnen lijken op een infarct?
17.
Een van de complicaties van een infarct kunnen ritmestoornissen zijn.?
Er zijn vele soorten ritmestoornissen.
Zoek onderstaande ritmestoornissen op in je boeken en beschrijf kort voor jezelf wat
ze inhouden. Je kunt hiervoor ook kijken op www.hartstichting .nl bij de
hartritmestoornissen. Daar zijn ook nog enkele filmpjes te zien.
- bradycardie
- tachycardie
- atriumfibrilleren
- ventrikelfibrilleren
- extrasystole
- asystole
- AV-block
Albeda College Branche Gezondheidszorg
132
BC BRANCHE ZH 1516
18.
MBO-Verpleegkundige
Welk van de bovenstaande is de meest bedreigende ritmestoornis die na een
hartinfarct kan ontstaan?
Uiteindelijk kan een hart tekortschieten in zijn functie. Dit noemt men decompensatio cordis
of hartinsufficiëntie of hartfalen.
Er zijn vele ziektebeelden van het hart waardoor dit kan ontstaan.
In eerst instantie wordt vaak aangegeven welk deel van het hart tekort schiet.
Dit noemt men rechts of linksdecompensatie.
19.
Wat voor klachten heeft iemand met re decompensatie en wat voor klachten
heeft iemand met links decompensatie?
20.
Uiteindelijk kan als de behandeling niet aanslaat een links decompensatie over
gaan in een rechtsdecompensatie. Wat blijft er voor de patiënt over als het hart dit
allemaal niet meer kan bolwerken?
Albeda College Branche Gezondheidszorg
133
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
3.3 PAAF HYPERTENSIE
Cardiologische zorgvrager
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
De student heeft de activiteiten over hypertensie gemaakt en
toont hiermee zijn/haar kennis aan.
Neem je boeken mee en zorg voor een computer.
Boek inwendige geneeskunde
Basisboek pathologie
Boeken en internet
Theorielokaal/studieruimte/thuis
Kijk de vragen na m.b.v. het antwoordmodel. Bespreek vragen
en onduidelijkheden met de inhoudsdeskundige
1.1, 1.2
K vakdeskundigheid toepassen
Activiteit:
Maak onderstaande opdracht over hypertensie.
1.
Hypertensie is een te hoge bloeddruk. Waartoe kan hypertensie leiden?
2.
Noem wat oorzaken welke de kans op hypertensie vergroten
3.
De meest voorkomende vorm van hypertensie is echter de essentiële hypertensie.
Wat houdt dat in?
4.
Waarom wordt de bloeddruk aangegeven als RR?
5.
Houdt men als maat voor hypertensie de systolische of de diastolische waarde
aan?
6.
Vanaf welke waarde gaat men over hypertensie praten?
7.
Wat betekend atherosclerose wat een gevolg kan zijn van hypertensie?
8.
De inname van welke natuurlijk stof kan een reeds bestaande verhoogde
bloeddruk verlagen?
9
Welke waarden in het bloed kunnen wat zeggen over hypertensie?
10.
Noem oorzaken voor het ontstaan van secundaire hypertensie.
11.
Wat is Renovasculaire hypertensie?
12.
Er zijn over het algemeen 3/4 soorten medicijnen welke een werking hebben op de
bloeddruk. Welke 3/4 soorten/groepen zijn dat?
Albeda College Branche Gezondheidszorg
134
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
3.4 PAAF STOLLING
Cardiologie
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
De student heeft de opdracht over stolling gemaakt
Neem je anatomie boek mee en zorg voor een computer.
Boeken en internet(Wikipedia)
Theorielokaal/studieruimte/thuis
Kijk de vragen na m.b.v. het antwoordmodel. Bespreek vragen
en onduidelijkheden met de inhoudsdeskundige
1.2
K vakdeskundigheid toepassen
Activiteiten
Maak onderstaande opdracht over stolling
Bloedstolling is een uiterst ingewikkeld proces. In vrijwel ieder anatomieboek staat het wat
anders of in andere volgorde besproken, waardoor je het overzicht snel kwijt bent.
Deze opdracht is gemaakt n.a.v. de informatie op Wikipedia. Probeer het te verifiëren met je
anatomieboek.
1.
2.
Wat is een ander woord voor bloedstolling?
Bij bloedstolling zijn de bloedplaatjes en stollingsfactoren van belang. Wat voor
stoffen zijn de stollingsfactoren?
3.
4.
5.
6.
7.
Middels welke 2 wegen komt de stolling op gang?
Wat is de eerste stap na een verwonding (bloedende wond)?
Door een beschadiging van welke cellen treedt de reactie van vraag 4 op?
Wat doen de bloedplaatjes bij een verwonding?
Door welk eiwit gevormd in de lever worden de bloedplaatjes geactiveerd?
Albeda College Branche Gezondheidszorg
135
BC BRANCHE ZH 1516
8.
MBO-Verpleegkundige
9.
Welk eiwit speelt nog meer een belangrijke factor bij het verdere totale klonteren van
het bloed?
Hoeveel stollingsfactoren zijn er?
10.
Factor 4 kunnen we uit onze voeding halen. Welke stof is dit?
11.
Noem enkele antistollingsmedicijnen oftewel bloedverdunners welke je in een
zorgsetting tegen kan komen?
Albeda College Branche Gezondheidszorg
136
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
4. Zorgvrager met longaandoeningen
B4.1 Medicatie en medicatiegebruik
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
Competentie
De student heeft kennis over de verschillende medicijnen bij
COPD en Astma.
Zorg voor een boek en een computer
Verzamel inhalatiemiddelen uit het praktijklokaal of uit het
praktijkveld en neem deze mee naar de klas.
Verplegen van cliënten met COPD of astma.
OLC, thuis, leslokaal
Vraag zo nodig verduidelijking aan de docent.
1.2 biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort
gezondheid en welbevinden
K. Vakdeskundigheid toepassen.
Activiteit 1
Maak de onderstaande vragen over medicatie.
1. Onderzoek welke medicijnen worden voorgeschreven bij COPD en astma.
2. Leg beknopt uit wat de werking is.
3. Ga na wat de meest voorkomende inhalatiemiddelen zijn, zowel kortwerkende,
langwerkende en ontstekingsremmende middelen en geef aan wat het doel is van deze
medicijnen.
4. Ga na welke orale medicijnen kunnen worden voorgeschreven.
5. Ga na wat de bijverschijnselen kunnen zijn van de meest gebruikte medicijnen. Maak
hiervoor gebruik van het reporatorium.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
137
BC BRANCHE ZH 1516
B4.1
MBO-Verpleegkundige
Medicatiegebruik
Zorgvragers met longaandoeningen
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
Competentie
De student heeft kennis over de verschillende medicijnen en
verschillende technieken bij COPD en astma en geeft hier
voorlichting over.
Zorg dat je beschikking hebt over theorieboek verplegen van
mensen met een chronische somatische aandoening;
pathologieboek.
Formeer een groep van 3 studenten voor activiteit 2 Verzamel
inhalatiemiddelen uit het praktijklokaal of uit het praktijkveld en
neem deze mee naar de klas
Thema 2.verplegen van cliënten met COPD of astma
OLC, thuis, leslokaal
Evaluatie met medestudenten. Vraag zo nodig verduidelijking
aan de docent.
1.2: biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort
gezondheid en welbevinden
K. Vakdeskundigheid toepassen.
Activiteit 1
Maak de onderstaande vragen.
1. Onderzoek welke medicijnen worden voorgeschreven bij COPD en astma.
2. Ga na wat de meest voorkomende inhalatiemiddelen zijn, zowel kortwerkende,
langwerkende en ontstekingsremmende middelen en geef aan wat het doel is van deze
medicijnen.
3. Ga na welke orale medicijnen kunnen worden voorgeschreven.
4. Ga na wat de bijverschijnselen kunnen zijn van de meest gebruikte medicijnen. Maak
hiervoor gebruik van het reporatorium.
Activiteit 2
Lees de competentieopdracht aan het eind van het hoofdstuk “Verplegen van cliënten met
COPD of astma door en volg hierna de onderstaande werkwijze
Werkwijze:
1. Ga met een paar medestudenten inventariseren wat de oorzaken kunnen zijn van het
niet trouw innemen van de medicijnen door mevrouw Abdis.
2. Onderzoek met elkaar de inhalatieapparatuur en ga na wat de juiste inhalatietechniek is.
3. Hoe zorg je er nu voor dat mevrouw Abdis op de juiste wijze met haar medicijnen
omgaat.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
138
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
B4.2 Opdrachten over zorgvrager met longaandoeningen
Zorgvragers met longaandoeningen
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
Keuze/verplicht
De student heeft opdrachten uitgewerkt over zorgvragers met
longaandoeningen
Neem je laptop en je boek mee.
Zorg dat je voldoende kennis hebt over de anatomie van de
luchtwegen. Mogelijk is je kennis van hart en longen wat
weggezakt. Je kunt deze dan oefenen op www.broederwim.nl en
je kan de PowerPoint over longaandoeningen bekijken
Boek: verplegen van mensen met acuut somatische
aandoeningen, hoofdstuk over de luchtwegen
School of thuis, internetaansluiting
Vraag feedback aan studiegenoten en de docent
1.1 stelt verpleegkundige diagnose
Competenties:
K: vakdeskundigheid toepassen
F: formuleren en rapporteren
M: analyseren
N: onderzoeken
Verplicht voor BOL
Keuze voor BBL
Activiteit 1:
Maak de praktijkopdrachten1,2 en 3 en de competentieopdracht uit het hoofdstuk de
luchtwegen.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
139
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
B4.3 Verpleegkundige zorg bij COPD en Astma
Zorgvragers met longaandoeningen
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
Competentie
De student heeft kennis over de verpleegkundige zorg bij
zorgvragers met COPD en astma.
Neem je boek mee.
Hoofdstuk over verplegen van cliënten met COPD of astma
OLC, thuis, leslokaal
Evaluatie met behulp van antwoordmodel. Vraag zo nodig
verduidelijking aan de docent.
1.2: biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort
gezondheid en welbevinden
K. Vakdeskundigheid toepassen.
Activiteit:
Beschrijf de verpleegkundige interventies bij de onderstaande gezondheids- en
bestaansproblemen.
Gezondheids- en bestaansproblemen.
Benauwdheid.
Verpleegkundige interventies
Functiebeperking en ADL afhankelijk.
Afhankelijk van medicijnen.
Conditieverslechtering en vermoeidheid.
Verstoorde slaap door het hoesten en niet
kunnen liggen.
Angst bij kortademigheid en vrees voor
verstikking; depressie; verlies van gevoel
van eigenwaarde.
Verandering in relatie met de partner en
seksuele problematiek.
Sociaal isolement en veranderd toekomst
perspectief.
Problemen met werk en inkomen.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
140
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
B4.4 Verpleegplan voor een zorgvrager na een longoperatie
Zorgvragers met longaandoeningen
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
De student heeft minimaal 5 verpleegkundige diagnosen
uitgewerkt in een verpleegplan voor een zorgvrager na een
longoperatie. De student toont hiermee aan kennis en inzicht te
hebben in de postoperatieve - en verpleegkundige zorg die een
zorgvrager nodig heeft na een longoperatie.
Neem je boek en je laptop mee naar de les.
Zorg dat je beschikt over het sjabloon verpleegplan maken
(ondersteunend materiaal).
Boek: verplegen van mensen met acuut somatische
aandoeningen, hoofdstuk over de luchtwegen.
School of thuis, internetaansluiting
Bespreek je verpleegplan met studiegenoten, vraag feedback en
vul elkaar aan.
1.1 stelt verpleegkundige diagnose
Competenties:
K: vakdeskundigheid toepassen
F: formuleren en rapporteren
M: analyseren
N: onderzoeken
Activiteit 1
Formuleer minimaal 5 verpleegkundige diagnosen voor een zorgvrager na een longoperatie.
Maak op basis van deze diagnosen een verpleegplan.
Werkwijze
 Inventariseer de gezondheidsproblemen bij zorgvragers na een longoperatie
 Inventariseer wat je als verpleegkundige bij zorgvragers na een longoperatie zou kunnen
observeren
 Inventariseer de verpleegproblemen bij zorgvragers na een longoperatie
 Stel de verpleegkundige diagnosen vast bij deze zorgvragers
 Verwerk de verpleegkundige diagnosen tot standaard verpleegplannen met zoveel
mogelijk verpleegkundige interventies
Albeda College Branche Gezondheidszorg
141
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
C4.1 Patiëntenvoorlichting en instructie geven aan de hand van een praktijkcasus of
uit de keuze activiteit van 1.2 t/m 1.17 of gebruik bij deze onderwerpen een eigen
casus!
Zie onderdeel 1 Chirurgische zorgvrager, hier kan je alle keuze activiteiten vinden. Of
gebruik bij deze onderwerpen een eigen casus!
Gebruik hierbij ook de opname, acute opname, ontslag of overplaatsing 6.11 t/m 6.14
uit de neurologische zorgvrager (onderdeel 6)
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
Verplicht/keuze
Je kunt een advies en/of voorlichtingsgesprek voorbereiden voor
een zorgvrager of instructie geven met behulp van een van de
keuze onderwerpen of een eigen casus. Je koppelt hieraan ook
de opname, acute opname, overdracht of ontslag.. Hoe bereidt je
dit voor? Hoe voer je het uit? Wat moet je coördineren?
Nadenken over een onderwerp (ziektebeeld waar je meer over
zou willen weten)
Verdiepen in het onderwerp
Welk onderdeel van coördineren koppel je hieraan? Een
opname, acute opname, overdracht of ontslag. Verdiep je hierin.
Verdelen van de onderwerpen over de groep en afspraken
maken wanneer welke groep of individu presenteert.
5 stappenplan of 14 stappenplan en criteria presentatie
Boek voorlichting, advies en instructie
Je gebruikt hierbij ook een van de activiteiten m.b.t. coördinatie
van zorg 6.11 t/m 6.14
School/thuis
Feedback op het voorlichtingsgesprek middels feedbackformulier
Feedback op de coördinatie van de opname, acute opname,
overdracht of ontslag
1.6 Geeft voorlichting, advies en instructie aan een zorgvrager
Competentie I: Presenteren
Competentie: L: Materialen en middelen inzetten.
1.8 Coördinatie van zorg (B,E,Q)
Verplichte activiteit, keuze uit onderwerpen,
Activiteit
Bereid een voorlichtings- of adviesgesprek voor of een instructie en voer deze uit. Koppel
hieraan de coördinatie van de opname, acute opname, overdracht of ontslag.
Werkwijze:
1. Kies een zorgvrager uit je eigen beroepspraktijk of maak een keuze uit onderdeel 1.2
t.m 1.17 en maak een keuze uit opname, acute opname overdracht of ontslag (zie de
neurologische zorgvrager activiteit 6.11 t/m 6.14
2. Schrijf de praktijksituatie op en koppel dit aan het ziektebeeld
3. Schrijf een voorlichtings-/instructie plan volgens de stappen van voorlichting en
koppel hieraan hoe je de opname, acute opname, overdracht of ontslag voorbereidt
en uitvoert.
4. Voer de voorlichting uit en zorg voor feedbackformulieren voor je groepsgenoten,
zodat je 360 graden feedback kunt verzamelen.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
142
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
B4.5 omgaan met gedragsproblemen.
Activiteit :
Je kunt de verschillende vormen van gedragsproblemen in de klinische zorg herkennen.
Je bent in staat te vertellen hoe je met gedragsproblemen kunt omgaan aan de hand van
een stappenplan
Werkwijze :
 Lees de theorie door (stappenplan bij probleemgedrag)

 Maak een keuze uit één van onderstaande vormen van probleemgedrag
1. Omgaan met agressief gedrag van klinische zorgvragers
2. Omgaan met ontremd gedrag van klinische zorgvragers
3. Omgaan met claimend en extreem aandacht vragend gedrag van klinische
zorgvragers
4. Omgaan met angstig en dwangmatig gedrag van klinische zorgvragers

Geef een beschrijving van het gedrag en geef daarbij een voorbeeld uit de eigen
praktijk
Wat is de oorzaak van het gedrag?
Welke vormen van het gedrag zijn er?
Welke gevoelens en emoties kan het gedrag oproepen bij verpleegkundigen?
Hoe kun je het gedrag zo beïnvloeden, dat het minder wordt?
Zijn er richtlijnen in de instelling waar je werkt om met probleemgedrag om te gaan?

Presenteer je belangrijkste bevindingen in max. 5 minuten bijvoorbeeld met behulp
van een mind map, op een flap etc.
Doe het zo mogelijk aan de hand van een praktijkvoorbeeld.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
143
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
We gaan het probleemgedrag nader bekijken aan de hand van een methodiek.
 Lees de literatuur “stappenplan bij probleemgedrag”
 Probeer aan de hand van je gekozen praktijkvoorbeeld (mag ook een nieuw
voorbeeld zijn) de probleemsituatie te analyseren.
 Bekijk in de evaluatie wat deze activiteit je heeft opgeleverd aan de hand van de
volgende vragen:
Is er iets veranderd in de beeldvorming t.a.v. de praktijksituatie?
Zie je mogelijkheden om anders met het probleemgedrag van de zorgvrager om te gaan? Zo
ja, hoe? Zo nee, waarom niet?
Albeda College Branche Gezondheidszorg
144
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
B4.6 Omgaan met kritiek van familie
Resultaat
De student kan methodisch omgaan met kritiek
van familie
Praktische voorbereiding
Lezen theorie
Theorie
Artikel: Negen strategieën om met kritiek van familie om te
gaan
Locatie
School
Tijdsduur
Evaluatie
3 Feedbackformulieren met Tops en Tips en nabespreking
met docent.
Werkproces/competenties
1.8: Coördineert de zorgverlening
Competentie: B, E, Q
Activiteit :
Je gaat oefenen in het omgaan met kritiek van familie van een zorgvrager d.m.v. een
rollenspel
Werkwijze :
1. Lees de theorie door.
2. Beschrijf situaties uit je stage waarin je kritiek kreeg van familie over de zorg van hun
familielid.
3. Oefen in 3 – tallen deze situaties met behulp van de 9 strategieën of regel een acteur
in overleg met de docent
Albeda College Branche Gezondheidszorg
145
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
4.1 PAAF COPD en astma
Zorgvragers met longaandoeningen
Resultaat
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
De student kan de anatomie en fysiologie van de
ademhalingsorganen beschrijven.
De student kan de oorzaken, verschijnselen, diagnostiek en
behandeling COPD en astma verwoorden.
Boeken: Verplegen van mensen met een chronische somatische
aandoening, Anatomie en fysiologie, Inwendige geneeskunde en
Basisboek pathologie.
Theorielokaal/studieruimte/thuis
Bespreek vragen en onduidelijkheden met de docent.
1.2 verpleegkundige basiszorg verlenen
K vakdeskundigheid toepassen
Activiteit
Bestudeer theorie over de luchtwegen, longen, COPD en astma.
Maak een samenvatting van de bestudeerde theorie.
Volg het hoorcollege over COPD en astma.
Verwerk in je samenvatting de volgende onderdelen.


Beknopte beschrijving van de anatomie en fysiologie van de luchtwegen en de longen.
De uitwerking van de ziektebeelden astma bronchiale, longemfyseem en chronische
bronchitis met daarin:
 oorzaak;
 verschijnselen;
 diagnostiek;
 behandeling.
Bespreek onduidelijkheden en vragen tijdens de les met de docent en medestudenten.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
146
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
4.2 PAAF Longaandoeningen.
Zorgvragers met longaandoeningen
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
De student heeft toont in de lessen zijn/haar kennis van
verschillende longaandoeningen
Neem je boeken mee en zorg voor een computer.
Boek inwendige geneeskunde
Boeken uit serie verplegen van mensen met……
Boeken en internet
Theorielokaal/studieruimte/thuis
Kijk de vragen na m.b.v. het antwoordmodel. Bespreek vragen
en onduidelijkheden met de inhoudsdeskundige.
1.2 biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort
gezondheid en welbevinden
K vakdeskundigheid toepassen
Activiteit
Maak onderstaande opdracht over longaandoeningen.
De ziektebeelden welke in deze opdracht naar voren komen zijn COPD, astma, pneumonie,
longembolie , longinfarct en ARDS.
Het ziektebeeld COPD is in de beginnersfase al vrij uitgebreid aan bod geweest.
Bekijk deze activiteiten nogmaals. Kijk nog even goed naar het ziektebeeld, de oorzaken en
symptomen.
-
Welke 3 oorzaken voor het ontwikkelen van COPD staan bovenaan als zijnde fors
uitlokkende oorzaken.
-
Een van de vele complicaties van COPD kunnen bronchiectasieën zijn .
Wat zijn dit en zoek een foto op internet om het te zien?
-
Een andere complicatie kan zijn dat de rechterharthelft in grootte toeneemt.
hoe komt dit?
(bestudeer hier ook nog even de kleine bloedsomloop voor )
-
Waarom is de volledige naam van astma, astma bronchiale.
-
Wat zijn de meest voorkomende oorzaken van astma
-
Wat is er aan de hand bij iemand met een astmatische bronchitis.
-
Dan is er ook nog zoiets als een astma cardiale. Wat is dat?
-
Op welk tijdstip van de dag treedt een astma cardiale het meest op?
-
Een pneumonie staat ook wel bekend als een longontsteking.
Er wordt vaak onderscheid gemaakt tussen een lobaire en een bronchopneumonie. Wat
Albeda College Branche Gezondheidszorg
147
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
is het verschil?
-
Wat zijn de hoofdveroorzakers van een pneumonie?
-
Bij de oudere zorgvragers zie je met enige regelmaat een aspiratiepneumonie of een
hypostatische pneumonie. Wat houden deze 2 vormen in?
-
Welke bacterie is veelal de veroorzaker van een pneumonie na de griep of bij mensen
met DM.
-
Als er in een bloedvat een stolsel ontstaat noemt men dat een trombus of embolus. Als
dat stolseltje losschiet noemt men dat een embolie. Als een embolie ergens vastloopt
krijg je een infarct
Wat betreft de longen maakt men onderscheid wat betreft een longembolie en een
longinfarct.
Welke van de twee ontstaat vanuit de kleine bloedsomloop en welke vanuit de grote
bloedsomloop? (hiervoor moet je de bloedsomloop vanuit het hart weer even bestuderen)
-
Waar komt het stolsel bij een longembolie meestal vandaan?
-
Hoe heet het hoofdbloedvat van waaruit de art. bronchialis komt waarin een stolsel
terecht komt bij een longinfarct?
-
De gevaarlijkste vorm van een longembolie is waarschijnlijk wel de ruiterembolie. Zoek
deze term op en beschrijf waarom dit is
-
Door vele longziekten kunnen er al dan niet acute complicaties ontstaan
Een veel gebruikte term daarbij is ARDS
Waar staat dit voor en wat is het?
-
In feite kun je alle longziekten plaatsen onder 3 hoofdgroepen
1. Ventilatie ziekten(de ademweg)
2. Diffusieziekten(uitwisseling O2 en CO2
3. Perfusieziekten(doorbloeding)
Waar plaats je een longembolie onder?
Waar plaats je COPD onder?
Waar plaats je Astma onder?
Albeda College Branche Gezondheidszorg
148
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
5. Oncologische zorgvrager
B5.1 Kijkopdracht oncologische zorgvrager
Oncologie
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
De student heeft de kijkopdracht gemaakt over de oncologische
zorgvrager. Daarnaast heeft de BOL student een verslag
gemaakt, waarin hij zijn kennis toont over de oncologische
aandoeningen.
Neem je boek en je laptop mee.
Boek: verplegen van mensen met een chronisch somatische
aandoening.
Hoofdstuk over het verplegen van zorgvragers met een
oncologische aandoening .
School of thuis, internetaansluiting.
Vergelijk je antwoorden met een medestudent, vul zonodig aan.
1.2
K: vakdeskundigheid toepassen
D: aandacht en begrip tonen
Activiteit :
Bekijk de DVD over de oncologische zorgvrager en beantwoord de vragen.
Ga naar de website : http://player.omroep.nl/?aflID=3949513 of bekijk via uitzending gemist
de uitzending van 05-02-2007 van BNN ‘je zal het maar hebben’ over kanker. Je kan de
DVD ook lenen in de mediatheek.
Duur: 30 minuten
Deze uitzending gaat over drie mensen met respectievelijk borstkanker, teelbalkanker en
vulva kanker.
Geef antwoord op de volgende vragen:
 Welke symptomen worden benoemd.
 Chemokuur: Welke bijwerkingen en interventies worden genoemd. Vul deze in op het
schema van de volgende bladzijde.
 Radiotherapie: Welke bijwerkingen en interventies worden genoemd. Vul deze in op het
schema van de volgende bladzijde.
 Wordt er gesproken over preventie.
 Wat doet het met de zorgvrager..
 Wat is jouw rol als verpleegkundige daarin
De BOL student verwerkt de antwoorden in een verslag.
Criteria verslag:
Maximaal 2 A4
Lettertype Arial 11
Albeda College Branche Gezondheidszorg
149
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
Vul het schema in
Bijwerkingen
chemotherapie
1.
Verpleegkundige interventies
2.
3.
4.
5.
6.
Bijwerkingen
Radiotherapie
7.
Verpleegkundige interventies
8.
9.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
150
BC BRANCHE ZH 1516
B5.2
MBO-Verpleegkundige
Presentatieopdracht psychosociale klachten, pijn en vermoeidheid
Oncologische zorgvrager
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
De student heeft een presentatie uitgevoerd over de
verpleegkundige zorg aan een oncologische zorgvrager bij
psychosociale klachten, pijn en vermoeidheid.
Neem je boek en je laptop mee.
Boek:
hoofdstuk over het verplegen van zorgvragers met een
oncologische aandoening.
Internet.
School of thuis, internetaansluiting
Dmv zelftesten, verslagen en feedback van docent en
medestudenten
1.2
Competenties:
K: vakdeskundigheid toepassen.
D: aandacht en begrip tonen.
Activiteit
Voer de presentatieopdracht uit over een onderwerp naar keuze.
Werkwijze:
Kies in overleg met de docent één van de drie onderwerpen en presenteer deze in
de les.
 Psychosociale klachten bij kanker
 Pijn bij kanker
 Vermoeidheid bij kanker
Verdiep je in het onderwerp en de verpleegkundige zorg die gegeven wordt.
De presentatie wordt beoordeeld door de docent en studiegenoten met behulp van het
feedbackformulier van beroepsopdracht B.
Tijdens de presentatie wordt gelet op;
 ODAT
 Uitvoering
 Inhoud
 Parate kennis
 Relevantie

Duur: maximaal 15 minuten
Albeda College Branche Gezondheidszorg
151
BC BRANCHE ZH 1516
B5.3
MBO-Verpleegkundige
Presentatieopdracht oncologie uitgaande van bloedcellen
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
De student heeft kennis over kwaadaardige ziekten uitgaande
van bloedcellen.
Neem je boek mee en je laptop
Pathalogie boek
School
Feedback op presentatie en verslag van medestudenten en
docent.
Reflectieverslag volgens STARR
1.2
Competenties:
K: vakdeskundigheid toepassen
L: Presenteren
Presentatieopdracht oncologie en verslag schrijven.
Verdeel de volgende onderwerpen met je mede studenten.
1. Hogkin
2. Non Hodgkin
3. Leukemie
4. Kahler
Onderzoek wat je al weet over dit onderwerp: maak een verslag en geef een presentatie.
In je verslag/presentatie gaat het vooral om de verpleegkundige aandachtspunten en de
verpleegkundige interventies.
De volgende onderwerpen moeten in je verslag/presentatie naar voren komen:
Beschrijf de gevolgen op lichamelijk, psychisch en sociaal gebied voor de zorgvrager
Beschrijf welke behandelingen je de zorgvrager kan bieden om zo prettig mogelijk te leven.
Denk hierbij aan alternatieve therapieën , regelen van uitjes, pruik aanschaffen,
vergoedingen.
Beschrijf de veranderde rol van de familie/partner
Zoek een artikel over behandelmethoden/ kanker die relevant is voor dit onderwerp en geef
je mening hierover.
Criteria voor deze opdracht
Je hebt een verslag gemaakt over dit onderwerp die voldoet aan de opdracht. Deze lever je
in bij de docent voordat je je presentatie geeft.
Je hebt een presentatie gegeven die voldoet aan de criteria die is bijgevoegd bij deze
opdracht.
Je hebt een artikel opgezocht en je mening hierover gegeven
In overleg met de docent plan je je presentatie.
Reflecteren
Reflecteer na afloop volgens STARR op je presentatie en voeg deze reflectie toe aan je
portfolio.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
152
BC BRANCHE ZH 1516
B5.4
MBO-Verpleegkundige
Zelftest cytostatica
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
De student heeft zijn kennis over cytostatica vergroot.
Neem je boek en je laptop mee.
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
School of thuis, internetaansluiting
Score van de testen
1.2
K: vakdeskundigheid toepassen
Boek: hoofdstuk over het verplegen van zorgvragers met een
oncologische aandoening
Op internet:
http://www.dokterhoe.nl/cytostatica/general
Activiteit 1
Maak de zelftest werken met cytostatica
Werkwijze:
Maak 3 zelftesten op de volgende site
http://www.dokterhoe.nl/cytostatica/general
Ga naar de bovengenoemde website:
Doorloop de site door op de paarse balk de onderwerpen één voor één te openen en te
lezen. Lees eerst de onderwerpen van Algemeen door en daarna Werkwijze
Maak dan de 3 testen onder het kopje toets.
Schrijf van alle drie de testen je totaalscore op en bepaal voor jezelf of je voldoende kennis
hebt over het onderwerp.
Test
Gereed maken cytostatica
Toediening cytostatica
Afval en schoonmaak
Score
Albeda College Branche Gezondheidszorg
153
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
C5.1 Begeleidingsgesprek
Resultaat
De student voert een begeleidingsgesprek met een zorgvrager
en/of mantelzorger ( bijv. de zorgvrager met angst voor een
operatie, na operatie, behandeling of onderzoek, de zorgvrager
met een oncologische aandoening, een jeugdige zorgvrager
met een fractuur, ouderenmishandeling, dementerende
zorgvrager, chronisch hartfalen, COPD etc.)
Praktische voorbereiding
Afspreken met de docent of er gewerkt kan worden met een
acteur.
Met elkaar een planning maken
Theorie
Boek: “Verplegen van mensen met een acute somatische
aandoening” of “chronische somatische aandoening”,
geriatrische zorgvrager.
Locatie
School
Tijdsduur
Evaluatie
2 Ingevulde feedbackformulieren .
Nabespreking met de docent.
Reflectieverslag en aangepast leerdoel m.b.t. het voeren van
begeleidingsgesprekken.
Werkproces/competenties 1.4 Begeleidt een zorgvrager
Competentie: L; materialen en middelen inzetten
Competentie: T: instructies en procedures opvolgen
1.9 Evalueert de zorgverlening:
Albeda College Branche Gezondheidszorg
154
BC BRANCHE ZH 1516
Verplicht/keuze
MBO-Verpleegkundige
Competentie D: aandacht en begrip tonen
Competentie J: formuleren en rapporteren
Competentie M; analyseren
keuze uit deze activiteit of mammaoperatie, CVA of eigen
casus.
Activiteit
Je gaat een begeleidingsgesprek voeren met een zorgvrager ( eventueel met een acteur)
waarbij je rekening houdt met specifieke begeleidingsvragen
Werkwijze :
1. Kies een casus uit een boek of maak gebruik van een casus uit je eigen praktijk.
2. Werk in ieder geval met de ziektebeelden die in B uitgewerkt zijn.
3. Bestudeer nogmaals de aandachtspunten bij een zorgvrager met dit ziektebeeld of
stoornis.
4. Bereid het gesprek voor, wat wil je gaan bespreken, wat is het doel van je gesprek?
Ieder ziektebeeld of problematiek betekent rekening houden met specifieke
aandachtspunten!
5. Formuleer voor het gesprek een leerdoel, wat wil je oefenen?
6. Voer het gesprek met de acteur of oefen in 3 tallen met verschillende casussen en
ziektebeelden. Wissel van rol.
Geef elkaar tops en tips.
7. Schrijf een reflectieverslag en pas je leerdoel aan.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
155
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
Casus a
Mevrouw Heineken is 40 jaar en 4 dagen geleden geopereerd aan een coloncarcinoom.
Vrijwel het gehele colon is verwijderd. De chirurg heeft haar verzekerd dat hij alle
kankercellen heeft kunnen verwijderen. Ze heeft nu een stoma. Langzaam maar zeker dringt
het tot haar door dat ze voor de rest van haar leven aan dat stoma vastzit. Ze wil er amper
naar kijken, ze wil haar stoma niet verzorgen, ze wil er niet over praten en ze stelt zich
vijandig op naar haar echtgenoot. Ze wil niet dat haar kinderen, 1 jongen van 10 en een
meisje van 8 nog op bezoek komen.
Casus b
Je bent werkzaam op een neurochirurgische afdeling.
Tijs Bavaria (17 jaar) ligt sinds 4 weken op de afdeling met een lumbale dwarslaesie. Zodra
er plaats is wordt hij overgeplaatst naar een revalidatiecentrum.
Je hebt late dienst. Het is niet druk zodat je tijd hebt om zorgvragers extra aandacht te
geven. Wanneer je met Tijs zit te kletsen merk je dat hij ergens mee zit. Je vraagt aan hem
wat er aan de hand is. Tijs ligt een beetje ongemakkelijk om de hete brei heen te draaien,
maar vraagt dan aan jou hoe het nu verder moet, kan hij nog ooit lopen of op zichzelf gaan
wonen en zal hij ooit nog een leuke vriendin kunnen krijgen
Casus c
Mevrouw Amstel (55 jaar) is opgenomen op de oncologische afdeling vanwege een
kwaadaardig gezwel in haar linkerborst. Morgen wordt ze geopereerd, ze ziet er erg tegenop
en is bang voor de uitslag. Ze vraagt zich af hoe ze akker zal worden en of er nog
behandeling mogelijk is.
Casus d
Meneer Hal is een 46-jarige man die sinds een paar dagen op de afdeling chirurgie van een
algemeen ziekenhuis Rotterdam is opgenomen. Dhr. is altijd een gezonde, sportieve man
geweest. Dhr. is eergisteren geopereerd aan zijn rechterknie. De zondagmiddag daarvoor
heeft hij op het voetbalveld een ernstige blessure opgelopen: de mediale meniscus is
gescheurd en bovendien één van de kruisbanden. Hij vraagt zich af of hij ooit weer kan
sporten.
Casus e Eigen casus
Albeda College Branche Gezondheidszorg
156
BC BRANCHE ZH 1516
C5.2
MBO-Verpleegkundige
Begeleidingsgesprek na een mammaoperatie
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
Verplicht/keuze
De student heeft een begeleidingsgesprek gevoerd met een
zorgvrager, waarin hij/zij in is gegaan op de emoties die tijdens
de fasen in het rouwproces aan de orde komen.
Zorg dat je beschikking hebt over theorieboek verplegen van
zorgvragers voor en na een chirurgische ingreep, onderzoek of
behandeling
Zorg dat je kennis hebt over:
- het verplegen van een zorgvrager na mamma-operatie
de fasen van het rouwproces na verlies
Stem af met welke groepsgenoten jij deze activiteit gaat
uitvoeren (max. 3 á 4 personen)
Theorieboek verplegen van zorgvragers voor en na een
chirurgische ingreep, onderzoek of behandeling
Thema 12: De geslachtsorganen/verplegen van een zorgvrager
na een mamma-operatie
Op internet:
Rouwtaken van Worden
School
Activiteit 1:
Bespreek deze activiteit met een andere subgroep
Kijk deze activiteit na met behulp van het antwoordmodel
Activiteit 2:
Evalueer met je subgroep de uitvoer van het
begeleidingsgesprek aan de hand van de vragen
1.3 Begeleidt een zorgvrager
Competentie: L; materialen en middelen inzetten
Competentie: T: instructies en procedures opvolgen
1.9 Evalueert de zorgverlening:
Competentie D: aandacht en begrip tonen
Competentie J: formuleren en rapporteren
Competentie M; analyseren
keuze zie 2.1
Activiteit 1
Onderzoek hoe de verpleegkundige een zorgvrager na een mammaoperatie kan begeleiden
en ondersteunen bij haar rouwverwerking
Werkwijze
- Onderzoek het rouwproces van een vrouw na verlies van een borst
- Hoe kan de verpleegkundige een zorgvrager na een mamma-operatie begeleiden en
steunen in haar rouwproces?
- Welke zes gesprekstechnische aandachtspunten kun je als verpleegkundige in een
begeleidingsgesprek met een zorgvrager gebruiken?
Bespreek en vergelijk de antwoorden met een andere subgroep.
Vul zo nodig je eigen onderzoek aan met de antwoorden van de andere subgroep
Albeda College Branche Gezondheidszorg
157
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
Activiteit 2:
Voer een begeleidingsgesprek met een zorgvrager, waarin je ingaat op de emoties die
tijdens de fasen in het rouwproces aan de orde komen
Werkwijze
Op woensdag heeft mevrouw Guadalupe de operatie ondergaan. De operatie is goed
gegaan, er zijn echter ook een aantal lymfeknopen verwijderd. Er kon bij mevrouw
Guadalupe geen borstbesparende operatie worden uitgevoerd. Mevrouw heeft een infuus,
een katheter en een wonddrain. Tot nog toe heeft ze het feit dat de borst in zijn geheel
moest worden geamputeerd genegeerd, weggestopt. Ze heeft er niet aan willen denken.
Maria heeft zelf al gevoeld dat haar borst verwijderd is. Ook de arts heeft haar dit op de
uitslaapkamer verteld. Ze is hier heel verdrietig over, maar is ook nog heel duf van de
narcose. Anita begeleidt mw. Guadalupe; ze begrijpt dat ze verdrietig is. Ze herkent de fase
van het rouwproces waarin mw. zit.
Nu vraagt ze zich af hoe het verder moet en wat haar allemaal te wachten staat en of ze alle
tumoren wel weg hebben kunnen halen.
Rollenspel
Voer het begeleidingsgesprek met mevrouw Guadalupe uit, waarin je ingaat op de emoties
die tijdens de fase van het rouwproces aan de orde komen
Eén student voert het gesprek, één student is acteur en één student observeert het gesprek
en geeft feedback
Speel het rollenspel minimaal 2 keer en wissel elke keer van rol: zorgvrager, observator en
verpleegkundige
Evalueer met je klasgenoten de uitvoer van het rollenspel aan de hand van de vragen
- hoe heeft de zorgvrager de hulp beleefd?
- welke begeleiding en steun heeft de verpleegkundige geboden?
- voldeed de begeleiding en steun aan de verwachtingen van de zorgvrager?
- Welke gesprekstechnische aandachtspunten heeft de verpleegkundige gebruikt?
- hoe heeft de verpleegkundige het gesprek uitgevoerd?
Activiteit 3:
Maak per student een verslag van maximaal 2A4.
Verwerk hierin de volgende vragen:
- Het rouwproces van een vrouw na verlies van een borst
- Het begeleiden en steunen van een vrouw na een mamma-operatie in haar rouwproces
- Het gebruiken van gesprekstechnische aandachtspunten in een begeleidingsgesprek,
waarbij in wordt gegaan op de emoties die tijdens de fasen van het rouwproces voorbij
komen
Albeda College Branche Gezondheidszorg
158
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
C5.3 Helpend gesprek
Resultaat
Theorie
Praktische voorbereiding
Locatie
Evaluatie
Werkproces
Verplicht/keuze
De student heeft geoefend met het voeren van een helpend
gesprek met een zorgvrager tijdens een rollenspel
Ondersteunend materiaal
Eigen casuïstiek of casus uit je boek
School
3 Feedbackformulieren van medestudenten en 1 van de docent
1.3 Begeleidt een zorgvrager
Competentie: L; materialen en middelen inzetten
Competentie: T: instructies en procedures opvolgen
1.9 Evalueert de zorgverlening:
Competentie D: aandacht en begrip tonen
Competentie J: formuleren en rapporteren
Competentie M; analyseren
Keuze zie C2.1
Activiteit:
Je gaat oefenen met het uitvoeren van een helpend gesprek
Werkwijze :
1. Bestudeer de theorie van het helpend gesprek ( bij ondersteunend materiaal)
2. Formeer 3 tallen en oefen met de verschillende casuïstiek. Geef feedback met behulp
van het feedbackformulieren, of regel een acteur in overleg met de docent (indien
mogelijk)
3. Wissel van rollen en oefen zo vaak als nodig is.
4. Formuleer eventueel een leerdoel en verwerk dit in je POP/werkplan
Albeda College Branche Gezondheidszorg
159
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
C5.4 Slecht nieuwsgesprek
Resultaat
Theorie
Praktische voorbereiding
Locatie
Evaluatie
Werkproces
Verplicht/keuze
De student heeft een slecht nieuwsgesprek uitgevoerd in een
rollenspel
Boek begeleiden van zorgvragers of internetsites
Casuïstiek zoeken of eigen praktijksituatie
School
Ingevulde observatie formulieren
1.4 Begeleidt een zorgvrager
Competentie: L; materialen en middelen inzetten
Competentie: T: instructies en procedures opvolgen
1.9 Evalueert de zorgverlening:
Competentie D: aandacht en begrip tonen
Competentie J: formuleren en rapporteren
Competentie M; analyseren
Keuze zie C2.1
Activiteit :
Je gaat in een oefensituatie een slechtnieuwsgesprek uitvoeren.
Werkwijze :
1. Bestudeer de theorie over het slechtnieuwsgesprek.
2. Bedenk situaties waarin jij als verpleegkundige een slechtnieuwsgesprek
voeren ( let op : het gaat over verpleegkundige onderwerpen!!, dus geen gesprek
over een behandeling of diagnose). Kijk op internet of in je boeken.
Denk aan :
- de zorgvrager gaat van een 1 persoonskamer naar een 4 persoonskamer
- de zorgvrager moet langer aan het infuus of pomp liggen of zijn bed niet uit.
3. Oefen in 3 – tallen met het slechtnieuws gesprek, geef feedback d.m.v. het
observatieformulier ( bij ondersteunend materiaal)
4. Wissel van rol.
Je kunt gebruik maken van de bijgevoegde casussen of schrijf zelf een casus.
Je kunt ook werken met een acteur in overleg met de docent
Albeda College Branche Gezondheidszorg
160
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
C5.5 Begeleiden na slecht nieuws
Resultaat
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
Verplicht /keuze
Je kunt een zorgvrager met longcarcinoom begeleiden na het
slecht nieuwsgesprek
Boek: Verplegen van mensen met een acute somatische
aandoening
School
Ingevulde observatie formulieren
1.4 Begeleidt een zorgvrager
Competentie: L; materialen en middelen inzetten
Competentie: T: instructies en procedures opvolgen
1.9 Evalueert de zorgverlening:
Competentie D: aandacht en begrip tonen
Competentie J: formuleren en rapporteren
Competentie M; analyseren
Keuze zie C2.1
Activiteit :
Je gaat in een oefensituatie Dhr. Bernard begeleiden na een slecht nieuwsgesprek
Werkwijze :
Lees de competentie opdracht aan het eind van hoofdstuk 4 van thema 3 en bedenk wat
je nodig hebt voor de uitvoering van deze opdracht.
Regel een ruimte en zo mogelijk een acteur. Dit kan het leerrendement bevorderen!
Geef van te voren aan waar je feedback op wilt
Bespreek de opdracht na in de subgroep en zorg voor schriftelijke feedback
Albeda College Branche Gezondheidszorg
161
BC BRANCHE ZH 1516
5.1 PAAF
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
MBO-Verpleegkundige
oncologie basis
De student heeft basiskennis over de oncologie
Zorg dat je beschikt over het basisboek pathologie
Zorg dat je beschikt over een computer en internet
Basisboek pathologie
internet
Theorielokaal/ studieruimte
Kijk deze activiteit na met behulp van het antwoordmodel
1.2
K vakdeskundigheid
Activiteit 1
Maak onderstaande vragen.
1)
Met wat voor ziekte houdt de oncologie zich bezig?
2)
In dit geheel zijn er benigne en maligne afwijkingen te vinden.
Wat betekenen deze termen.
Oncologie heeft dus alles te maken met celgroei en deling. Een gezonde cel gaat na
uitrijping dood. Een oncologische cel gaan niet dood. Zij zijn vaak onvoldoende uitgerijpt en
volgen een ongeremde groei.
3)
Welke specialist houdt zich met het onderzoek naar deze cellen bezig?
4)
Tumor betekend letterlijk zwelling. Welk woord wordt daarom meer gebruikt in de
medische wereld om de groep kwaadaardige tumoren aan te geven?
5)
Er bestaan nog veel onduidelijkheden over de oorzaken van kanker.
Benoem enkele externe factoren die van invloed zijn op het ontstaan van kanker.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
162
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
6)
Over het algemeen zie je wat meer kanker optreden bij de cellen die zich snel
delen en daardoor een groot herstel vermogen hebben .
Hoe komt dit?
7)
Hieronder zie een echografisch plaatje van een tumor in de borst van een
vrouw. Er zijn bepaalde eigenschappen aan een tumor waardoor de
verdenking naar maligne of benigne gaat. Denk je dat dit zwarte bolletje
malige of benigne is.
Op basis van welke eigenschap ben je tot die conclusie gekomen.
Belangrijk om te weten is dat door alle eigenschappen die je aan een tumor kan zien op alle
verschillende onderzoeken, men dus een vermoeden kan uitspreken hoe zeker men denkt
dat een tumor maligne of benigne zal zijn. De werkelijke diagnose kan echter pas gesteld
worden als de cellen van de tumor zichtbaar zijn onder de microscoop.
8)
De naamgeving van tumoren wordt bepaald door het soort weefsel waaruit de tumor
bestaat of vanuit gaat en of het maligne of benigne is.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
163
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
Verklaar voor je zelf onderstaande tumoren. Zijn ze goed of kwaadaardig en uit welk
weefsel bestaan ze.
a) adenocarcinoom
b) fibrosarcoom
c) osteochondroom
d) myoom
e) angiomyolipoom
f) glioom
9)
Wat kunnen de redenen zijn om een goedaardige tumor toch te verwijderen?
10)
Een van de vervelende eigenschappen van een maligne tumor is de
verspreiding van maligne cellen door het lichaam ook wel metastasering
genoemd.
Wat zijn de 4 meest voorkomende verspreidings wegen?
11)
Metastasen worden veelvuldig gevonden in de lever.
Noem nog meer plaatsen waar metastasen veelvuldig gevonden worden.
12)
Kun je anatomisch uitleggen hoe het komt dat men uitzaaiingen van een
darmtumor veelvuldig in de lever vindt?
13)
Wat is de TNM classificatie en waar staan de letters voor?
14)
Welke soort therapieën zijn er voor kanker?
15)
Wat is het verschil tussen een curatieve en een palliatieve therapie?
Albeda College Branche Gezondheidszorg
164
BC BRANCHE ZH 1516
5.2.
MBO-Verpleegkundige
PAAF Carcinomen en oncologische aandoeningen
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
De student heeft kennis van verschillende carcinomen
Neem je boeken mee en zorg voor een computer.
Boek inwendige geneeskunde
Boeken uit serie verplegen van mensen met chronische/acute
somatische aandoening
basisboek pathologie
Boeken en internet
Theorielokaal/studieruimte/thuis
Kijk de vragen na m.b.v. het antwoordmodel. Bespreek vragen
en onduidelijkheden met de inhoudsdeskundige
1.1
K vakdeskundigheid toepassen
Activiteiten
Maak onderstaande opdracht over carcinomen.
In deze opdracht bespreken we enkele veel voorkomende kwaadaardige vormen van kanker
te weten prostaatca., ovariumca., longca., darmca. en mammaca.
Zoals je in eerdere opdrachten in de beginnersfase en/of gevorderde fase 1 hebt gezien, is
een van de kenmerken van kwaadaardige gezwellen de metastasering.
-
Er waren 4 hoofdmanieren waarop tumoren kunnen metastaseren.
Bijvoorbeeld doorgroei naar bestaande holtes of omgeving en metastasering, waarbij er
tijdens ingrepen cellen gemorst worden.
Wat zijn echter de 2 meest voorkomende vormen van metastasering?
-
Noem 4 plaatsen, waarnaar kwaadaardige tumoren veelvuldig metastaseren
Bij de man staat prostaatca hoog op de lijst van voorkomen.
Waar ligt de prostaat en wat was zijn functie?
Wat zijn de mogelijkheden om de prostaat ca te onderzoeken?
Wat zijn de behandelmethoden van prostaatca?
Albeda College Branche Gezondheidszorg
165
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
-
Een van de hierboven gevraagde behandelingen is hormoontherapie.
Hier kunnen de mannen borstvorming van krijgen. Waarom is dat?
-
Bij de vrouw is ovariumca een van de wat meer voorkomende vormen.
Wat zijn de ovaria?
Deze tumoren kunnen vrij groot worden alvorens ze klachten geven. Heb je enig idee
hoe dat kan ?
Bij ovariumca hebben de vrouwen dus soms een heel dikke buik . Deels door de tumor
en deels door de ascites.
Wat is ascites?
Op welke leeftijd komt ovariumca het meest voor?
-
-
-
Een ander vorm van kanker is longkanker.
Wat beschouwt men als de belangrijkste oorzaak voor longkanker?
Bij longtumoren maakt men vaak verschil tussen perifere en centrale tumoren
Van welk weefsel gaan deze twee vormen uit?
Aan welke vorm zou je het eerst denken bij iemand die bloed ophoest
een perifere vorm of een centrale vorm?
Waar vindt je meestal de longtumor als bij iemand hoofd en gelaat gaat zwellen ?
( Men noemt dit wel het vena cava superior syndroom.)
-
Wat is de eerst aangewezen behandeling als de tumor niet operatief kan worden
weggehaald?
Albeda College Branche Gezondheidszorg
166
BC BRANCHE ZH 1516
-
-
MBO-Verpleegkundige
Weer een ander vorm is darmca.
Waar komt darmca het meest voor. In de dunne of in de dikke darm?
Dikke darmkanker komt met name voor bij mensen boven de 50.
Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak bij iemand van 25 jaar die darmkanker krijgt
Wat is een mogelijkheid om darmkanker in een vroeg stadium op te sporen en kan ook
als bevolkingsonderzoek worden ingezet?
Een wat nieuwere techniek, welke op steeds meer röntgenafdelingen wordt ingezet voor
darmonderzoek is virtuele colonscopie.
kijk eens op internet wat dit inhoudt. Als je gaat zoeken kun je ook leuke filmpjes
tegenkomen.
Als complicatie van een darmtumor kan een mechanische ileus ontstaan.
Wat is dit?
De tumoren worden vaak aangegeven naar de plaats van voorkomen in de dikke darm.
Wat waren ook al weer de onderdelen van de dikke darm.
Wat is vaak het gevolg voor een zorgvrager als de tumor zich in het rectum bevindt en
het rectum verwijderd moet worden?
Bij de vrouw staat borstkanker wat betreft de kwaadaardige aandoeningen op nummer 1.
-
Uit welke weefsels bestaat een vrouwenborst?
Kan borstkanker ook bij een man voorkomen?
Hoe metastaseren borsttumoren(via welke weg)?
Hoe heet de regelmatig bij jongere vrouwen voorkomende goedaardige tumor?
Waarom hebben vrouwen welke voor de overgangsklachten hormonen slikken een
grotere kans op borstkanker?
Hoe heet het erfelijke gen, waardoor er in bepaalde families meer borstkanker voorkomt?
Noem nog 2 oorzaken , welke de kans op borstkanker vergroten?
Wat kunnen uiterlijke kenmerken zijn van borstkanker?
Albeda College Branche Gezondheidszorg
167
BC BRANCHE ZH 1516
-
MBO-Verpleegkundige
Wat is het standaardonderzoek voor borstonderzoek?
Na de diagnose kan er een mastectomie/ablatio mammae volgen . Wat is dit?
Hoe noemt men in het latijn een borstsparende operatie?
Wat is de functie van de schildwachtprocedure?
Als bovenstaande procedure voor de zorgvrager slecht uitvalt wat volgt er dan meestal.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
168
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
5.3 PAAF-opdracht: Leukemie, ziekte van Hodgkin en ziekte van Kahler
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
De student heeft kennis van de aandoeningen:
Leukemie, ziekte van Hodgkin en ziekte van Kahler
Neem je boek en je laptop mee.
Anatomie/fysiologieboek
Pathologieboek, inwendige geneeskunde
internetsites
School en/of thuis
Dmv antwoordmodel
1.2
K vakdeskundigheid toepassen
Maak onderstaande opdrachten.
Activiteit:
A Maak onderstaande herhalingsopdracht over het bloed.
Een volwassene heeft ongeveer (1)..... liter bloed.
Bloed bestaat uit (2) ... % uit bloedplasma en (3 ).... % uit bloedcellen.
4. Waaruit bestaat bloedplasma?
5. De bloedcellen zijn:
rode bloedcellen
witte bloedcellen
bloedplaatjes
Geef de Latijnse benaming van bovenstaande bloedcellen.
6. Wat is de functie van de verschillende bloedcellen?
7. Uit welke 3 soorten bestaan de witte bloedcellen?
8. Wat is het verschil in functie van de verschillende witte bloedcellen?
9. Waar worden de verschillende bloedcellen gemaakt in ons lichaam?
10. Waar vindt de rijping van de lymfocyten plaats in ons lichaam?
Bekijk onderstaand plaatje:
Albeda College Branche Gezondheidszorg
169
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
Activiteit 2
Leukemie
Ga naar de site: http://www.leukemie.nl/5
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
Wat is leukemie eigenlijk?
Wat heeft bovenstaande voor gevolgen voor
het lichaam?
Welke 4 vormen van leukemie bestaan er?
Beschrijf van alle vormen bij wie het veel
voorkomt en wat de verschijnselen zijn.
Welke onderzoeken zijn nodig om de diagnose
te stellen?
Welke behandelmogelijkheden zijn er voor
leukemie?
Wat is beenmergtransplantatie en van wie krijgt men dit dan?
Activiteit 3
Ziekte van Hodgkin
Ga naar de site:
http://www.nki.nl/Ziekenhuis/Patienten/Kanker+en+Behandeling/Soorten+kanker/HodgkinLy
mfoom.htm
18.
Wat is de ziekte van Hodgkin?
19.
Bij wie komt het meestal voor?
20.
Wat zijn de symptomen?
21.
Welke onderzoeken kunnen worden gedaan om de diagnose te stellen?
22.
Welke behandelingen zijn er mogelijk voor de ziekte van Hodgkin?
23.
Wat is het verschil tussen Hodgkin en Non-Hodgkin? ga hiervoor naar
http://www.gezondheidsplein.nl/aandoeningen/146/non-hodgkin.html voor een duidelijke
uitleg
Activiteit 4
Ziekte van Kahler
Ga naar de sitehttp://www.gezondheid.be/index.cfm?fuseaction=art&art_id=1627
24. Wat is de ziekte van Kahler en geef een andere benaming?
25. Wat zijn plasmacellen?
26. Wat gebeurt er met deze plasmacellen?
27. Wat zijn de verschijnselen van de ziekte van Kahler en waarom?
28. Welke onderzoeken zijn belangrijk om deze aandoening te diagnosticeren?
29. Waaruit bestaat de behandeling.
30. Wat is de levensverwachting na vaststelling van de ziekte?
Albeda College Branche Gezondheidszorg
170
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
5.4 PAAF Zelftest oncologie
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
De student toont zijn kennis over oncologie door het maken van
de zelftest
Bestudeer de theorie en je aantekeningen over het
bewegingsapparaat
Theorie en aantekeningen over oncologie
Naar keuze
Kijk de test na met behulp van het antwoordmodel
1.2 biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort
gezondheid en welbevinden
K. vakdeskundigheid tonen
Maak onderstaande zelftest.
1)
Wat is een mogelijke interne oorzaak voor het ontwikkelen van een tumor?
a) tabak
b) voeding
c) hormonen
d) virussen
2)
Wat is geen kenmerk van een benigne tumor?
a) lage groeisnelheid
b) infiltratieve groei
c) inkapseling
d) nauwelijks necrose vorming
3)
Uit welk weefsel bestaat een neuroom?
a) zenuwweefsel
b) spierweefsel
c) steunweefsel
d) bindweefsel
4)
Welk weefsel zit er niet in een angiomyolipoom?
a) vetweefsel
b) bloedvatweefsel
c) dekweefsel
d) spierweefsel
5)
Wie is er waarschijnlijk het slechts aan toe gezien de tumor TNM classificatie?
a) T1 No
b) M3
c) T2 N3
d) To M1
Albeda College Branche Gezondheidszorg
171
BC BRANCHE ZH 1516
6)
MBO-Verpleegkundige
Welke behandeling staat ook wel bekend als bestraling?
a) chemotherapie
b) radiotherapie
c) immunotherapie
d) hormonale therapie
7) A) Curatieve therapie is gebaseerd op genezing
B) Palliatieve therapie is gebaseerd op genezing
a)
b)
c)
d)
8)
A is juist
B is juist
A en B zijn juist
A en B zijn onjuist
Welke verspreidingsweg van kankercellen bij een operatie van een darmtumor ligt het
meest voor de hand .
a) lymfogene verspreiding
b) hamatogene verspreiding
c) ent metastasen
d) infiltratieve verspreiding
Albeda College Branche Gezondheidszorg
172
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
VDL 5.1
Lesbrief verdiepingsopdracht
sondevoeding, parenterale voeding en
voeding en medicatie
Werkwijze:
1. Verdeel de klas in groepjes van 4 personen en verdeel de thema’s
2. Werk de thema’s met elkaar uit aan de hand van praktijkvoorbeelden, casussen en de
woordenlijst.
3. Presenteer aan de andere groepjes de belangrijkste uitkomsten van je onderzoek. Als een
thema dubbel is uitgewerkt, bespreek dan met de parallelgroep wie wat vertelt.
Materialen:
Voor alle drie de thema’s is het boek: “Voeding bij gezondheid en ziekte” goed te gebruiken
evenals het vademecum van Nutricia. Beide boeken staan in de mediatheek.
Nog een mogelijkheid: vragen bij de tekst om Nederlands te oefenen
Albeda College Branche Gezondheidszorg
173
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
sondevoeding
In de verstandelijk gehandicaptenzorg kan een goede voedingstoestand een dalend
lichaamsgewicht, een verminderde spierkracht, een vermindering weerstand en vertraagde
wondgenezing voorkomen. Indicaties voor sondevoeding kunnen zijn slikproblematiek,
aangeboren hersenletsel, onvermogen om voldoende voedsel tot zich te nemen,
voedselweigering (kan een valkuil zijn) en geen slikreflex. Ondanks de mogelijkheden die
sondevoeding biedt om een zorgvrager te voeden kan sondevoeding voor de omgeving toch
bezwaarlijk zijn. Bezwaren die worden geopperd door de omgeving van een zorgvrager
tegen starten van sondevoeding zijn vele: Het wordt als een onnatuurlijk manier van voeden
gezien en genieten van het eten is niet meer mogelijk. Angst dat de cliënt geen aandacht
meer van de verzorging krijgt tijdens de maaltijd en de cliënt wordt een uitzondering. De
integriteit van het lichaam is in het geding. Vaak hebben cliënten met heel veel moeite leren
eten het gevoel van terug gaan naar af kan overheersen, maar de grotere voedingsbehoefte
is een gevolg van een volwassen lijf. De behandelend specialist kan ook een andere mening
hebben dan de verpleging, omdat die niet dagelijks wordt geconfronteerd met de verzorging.
Met goed voeden groeit het lijft uit tot volwassen proporties en wordt dan te zwaar om te
tillen.
De omgeving van de zorgvrager overtuigen van het belang van sondevoeding is een
intensief proces. Leg het belang goede voedingstoestand uit, ook sondevoeding is onderdeel
van het leefpatroon en legt minder druk op de eetmomenten, maar wel laten deelnemen aan
de maaltijdsituatie. Er blijft zo bij de zorgvrager meer tijd en energie over voor dagactiviteiten.
Het proeven van kleine hapjes lukt vaak nog wel. Zoete en hartige hapje vermelden in
voedingsschema inplannen en zo visualiseren wat je doet. Bij geen slikfunctie is papilpret
mogelijk.
Een goede communicatie kan een sondevoeding behandeling succesvol maken. Laat een
persoon de intermediair zijn tussen het team en de familie van de zorgvrager. De
argumenten voor sondevoeding moeten duidelijk zijn en er moet een duidelijk meerwaarde
zijn t.o.v. gewoon voeden. Bespreek met de familie het doel van de behandeling, wijze van
toediening (druppel, portie, pomp, nachtelijk), mogelijke complicaties en wees duidelijk
zonder verborgen agenda. Stel vooraf criteria op wanneer er wordt gestopt met
sondevoeding, want sondevoeding is niet vanzelfsprekend, het kan later een last worden.
De neussonde is geschikt tot zo’n 6 weken. De keuze tussen PUR (6 weken), PVC (10
dagen)en siliconen neussonde (6 maanden) wordt vooral gemaakt op basis van de tijd die
verwacht wordt dat de sonde erin zit. Als bijvoorbeeld elke avond een sonde wordt
ingebracht voor nachtelijke sondevoeding; dan zal er gekozen worden voor de goedkopere
PVC sonde en dat geldt ook voor sondes die er geregeld uitgetrokken worden. Hoewel de
siliconensonde theoretisch heel lang kan blijven zitten, zal dit net als de PUR in praktijk niet
langer dan 6 weken worden gedaan i.v.m. de te verwachten problemen met verstopping of
problemen met de neus zelf. De siliconen sonde is een goed alternatief als mensen
reageren op het materiaal van de PUR of PVC sonde. De neussonde kan worden opgevoerd
tot in het duodenum of jejunum, maar deze worden alleen door een arts geplaatst met
röntgen doorlichting. Bij deze varianten is druppeltoediening geïndiceerd, omdat er geen
reservoirfunctie van de maag is. Indien er langdurig (langer dan 6 weken) sondevoeding
Albeda College Branche Gezondheidszorg
174
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
gegeven gaat worden is de PEG (percutane, endoscopische gastrostomie) eerste keuze
t.o.v. neussonde bij verstandelijk gehandicapten. Voordelen van PEG: geen hinder in keel,
minder gemakkelijk eruit te trekken door de zorgvrager, meer esthetisch. De PEG heeft ook
nadelen: operatieve ingreep nodig, wordt als definitief gezien, maar groeit snel dicht,
huidirritatie rondom de opening en lekkage is mogelijk.
Casus Peter
Peter is geboren 4-1-1986 en heeft een tweelingzus. Tot 4 maanden heeft hij zich normaal
ontwikkeld. In mei 1986 bij een liesbreuk operatie treden er een ernstige complicaties op die
leiden tot encefalopathie. Sindsdien is hij motorisch en verstandelijk gehandicapt en lijdt aan
epilepsie. In 1999 heeft Peter een reflux operatie ondergaan en is er een PEG geplaatst.
Hierdoor is hij erg opgeknapt en ook qua epilepsie is hij een periode aanvalsvrij geweest. In
2001 beginnen de insulten weer. In 2004 wordt er door een logopedist een eetobservatie
gedaan, omdat Peter zich in toenemende mate verslikt. Peter eet zo veel mogelijk oraal en
de sondevoeding wordt gebruikt als aanvulling. Ook een eventueel vocht tekort wordt via de
sonde aangevuld. Naar aanleiding van de eetobservatie beoordeeld de arts dat oraal
voeding onverantwoord is en er wordt overgeschakeld op volledige sondevoeding. Zijn
mondgebied zal gestimuleerd blijven met prikkel/smaaksensatie. De vader van peter wil
graag nog voedingssupplementen toevoegen om de conditie van zijn zoon te verbeteren.
Februari 2005 lengte 1,35 m en gewicht 20 kg
Augustus 2006 lengte 1,44 m en gewicht 22 kg
In februari is afgesproken 1200 ml sondevoeding met vezel, maar in 2006 blijkt er 500 ml (2x
250 ml) gewone sonde voeding te worden gegeven naast een ontbijt, fruithap, zoete koffie
en een warme maaltijd. Peter wordt wel snel benauwd tijdens eten geven, wat wordt
verergert als hij gaat hoesten. Onduidelijk is waarom deze verandering in voeding is
opgetreden. In 2006 wordt de eetobservatie herhaald (op video). Duidelijk wordt dat Peter
zich bijna in elke hap verslikt en ernstig vermoeid is na het eten. Hij heeft drukplekken op zijn
stuit. In het gesprek met zijn ouders komt naar voren dat ze hem willen behandelen als een
gewone jongen, dus ook zijn eetpatroon moet zo normaal mogelijk zijn. De verhouding van
de ouders met het dagcentrum is erg moeizaam en wijziging in de voeding van Peter is voor
de ouders vrijwel onbespreekbaar en zij staan lijnrecht tegenover het dagcentrum.
a. Hoe moet een gesprek met de ouders worden voorbereid?
b.
Wat wil je bereiken met het gesprek?
c. Met welke disciplines zou je dit gesprek voeren?
d. Hoe moet er een vervolg worden afgesproken?
Albeda College Branche Gezondheidszorg
175
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
Presenteer over sondevoeding voeding aan je klas. Maak daarbij gebruik van
onderstaande studievragen:
1. Ken je een praktijkvoorbeeld waarbij sondevoeding voeding werd gebruikt? Vertel
hierover in je groep.
2. Wat zijn contra indicaties voor sondevoeding?
3. Wat zijn contra indicaties voor PEG?
4. Werk een opklimschema voor startende sondevoeding uit.
5. Sonde voeding kent een reeks van complicaties. Hieronder volgt een lijst. Werk er
minimaal 3 uit.
-
Mechanische complicatie
Diarree
Obstipatie
Misselijkheid
Metabole complicatie
Aspiratie
Retrograde contaminatie
Albeda College Branche Gezondheidszorg
176
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
1.
Parenterale voeding
Het toedienen van parenterale voeding rechtstreeks in een ader gebeurt alleen wanneer
andere mogelijkheden om voeding op te nemen niet of onvoldoende mogelijk zijn. Over het
algemeen valt alle zorg rondom deze toedieningswijze onder de voorbehouden handelingen
waarvoor extra scholing vereist is.
Zorgvragers die parenterale voeding krijgen, zijn vaak ernstig ziek en verzwakt bijvoorbeeld
door zware chemokuren, of kunnen geen voeding opnemen via de dunne darm door een
short bowl (een te korte darm). Eerst moeten alle enterale voedingsmogelijkheden
uitgesloten zijn, voordat een arts parenterale voeding voorschrijft. Ook bij zorgvragers
waarvan bekend is dat zij enkele dagen geen enterale voeding kunnen gebruiken, is
terughoudendheid met parenterale voeding geboden. Het wordt meestal in het ziekenhuis
gegeven, maar zorgvragers kunnen eventueel wel met parenterale voeding naar huis. In de
thuissituatie is kathetersepsis maar een zeer zeldzame complicatie terwijl dit in het
ziekenhuis tot 30% kan oplopen. De voorkeur voor enterale voeding boven parenterale
voeding is mede bepaald doordat de kans op ernstige complicaties groter is dan bij enterale
voeding. Bij parenterale voeding wordt het maagdarmkanaal voor langere tijd niet gebruikt
waardoor atrofie van het slijmvlies kan ontstaan, de doorbloeding van het darmvlies
vermindert waardoor bacteriën en endotoxinen zich door de darmwand kunnen verplaatsen
naar de circulatie. Door een verhoogde gevoeligheid van de maagwand is er ook kans op het
ontstaan van maagzweer. De kosten van enterale voeding zijn bovendien veel lager dan die
van parenterale voeding.
We kennen twee vormen van parenterale voeding: perifeer veneuze voeding (PVV) via een
arm in een ader en totale parenterale voeding (TPV) in een centrale ader zoals de vena
jugularis (in de hals) of de vena subclavia (onder het sleutelbeen). In een grote ader kunnen
meer verschillende soorten voeding gegeven worden en grotere hoeveelheden per 24 uur,
dan via een kleine ader. TPV kan vanwege de zeer hoge osmolariteit niet via een perifeer
infuus worden gegeven. De voeding bij TPV komt overeen met de voeding die een
zorgvrager normaal gesproken krijgt. Het is mogelijk alle voedingsstoffen in losse
componenten aan te bieden (kerstboommodel), maar het is veel veiliger all-in-one systemen
te gebruiken. Het kan door de apotheker in verschillende samenstellingen worden geleverd.
De keuze voor TPV of PVV hangt af van de verwachte duur, de noodzakelijke hoeveelheid
voeding en de toegankelijkheid van de aders. PVV kan maximaal 7-10 dagen worden
gegeven en dan niet meer dan 2 liter per dag. Perifere vaten zijn lang niet altijd goed
toegankelijk. Insteek plaats bij voorkeur op de bovenzijde van de onderarm en elke 24 uur
andere plaats kiezen. PVV is bij uitstek geschikt naast enterale voeding. TPV is voor alle
langdurigere situaties en indien meer dan 2 liter per 24 uur is vereist.
Het aanbrengen van een centrale veneuze katheter (CVC) in de vena subclavia is niet
zonder gevaar, met name de kans op pneumothorax door aanprikken van de pleuravliezen,
is aanwezig. Dit kan daarom onder geleide van echografie gebeuren. Ook infectiegevaar kan
verstrekkende gevolgen hebben. Het inbrengen van de CVC moet daarom onder strikt
aseptische omstandigheden gebeuren (operatiekamer). Een CVC in de hals heeft als risico
Albeda College Branche Gezondheidszorg
177
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
een hals slagaderlijke bloeding, hij is moeilijk te fixeren en er is minder bewegingsvrijheid
voor de zorgvrager en het infectie gevaar is nog weer groter.
CVC is vaak de enige lijn van voeding voor de zorgvrager en verpleegkundigen moeten zich
daar bewust van zijn. Het verpleegkundig handelen bij TPV moet uiterst voorzichtig en
volgens protocol gebeuren. De verzorging van de insteek plaats, het aansluiten van de
infuuspomp en het verwisselen van de voedingszakken moet allemaal aseptisch gebeuren.
Om de infectiekans te verkleinen mag de CVC bij voorkeur niet voor andere doeleinden
worden gebruikt en ook medicatie mag niet in de voedingszak worden opgelost. Als
dagelijkse observatie taken zijn voor de verpleegkundige zijn: controle insteekplaats, pols,
bloeddruk en temperatuur en twee maal per week het gewicht. Elke 48 uur, verwisselen
verband rond de insteekopening en, verwisseling toedieningssysteem Bij parenterale
voeding kunnen er metabolisch problemen ontstaan die zich uiten in ontregelde bloedsuikers
en ontregeling van elektrolyten. Door middel van regelmatig bloedonderzoek wordt dit in de
gaten gehouden. Voor de TPV start is voorlichting over TPV en de gevolgen daarvan voor
de zorgvrager nodig ook steun op emotioneel gebied tijdens de TPV periode is belangrijk
voor de acceptatie.
Casus
Patiënt geboren in 1976 woont zelfstandig. Diagnose: short bowel syndroom. Behandeling:
dagelijks 1.5 liter TPV All in One gedurende de nacht. Toediening via VIT. Het behandelplan
bevat de volgende elementen: de Totale Parenterale Voeding (TPV) wordt alleen gedurende
de nacht gegeven
Chris kijk even naar het infuus; het is bijna leeg en moet verwisseld worden. Chris controleert
het infuus. Het is een totaal parenteraal voedingsinfuus, aangesloten opeen Port-a-Cath®.
Chris zal nieuwe infuusvloeistof en een nieuwe infuuslijn aansluiten. Eens in de week komt
een verpleegkundige van het specialistisch team om de naald in de Port-a-Cath® te
verwisselen.
Presenteer over parenterale voeding aan je klas. Maak daarbij gebruik van
onderstaande studievragen:
1. Ken je een praktijkvoorbeeld waarbij parenterale voeding werd gebruikt?
Vertel hierover in je groep.
2. Wat is parenterale voeding?
3. Bij welke indicaties wordt er parenteraal gevoed?
4. Wat zijn contra indicaties voor parenteraal voeden?
5. Welke risico’s heeft parenterale voeding.
6. Wat zijn verpleegkundige interventies bij parenterale voeding
7. Zoek uit hoe je bevoegd en bekwaam kunt worden voor deze vaardigheid
Albeda College Branche Gezondheidszorg
178
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
8. Wat kost parenterale voeding per dag?
Voeding en medicatie
Je hebt het vast wel eens op een etiket zien staan: na de maaltijd innemen. Of: niet met
melk(producten) innemen. Medicatiegebruik en eten en drinken hebben met elkaar te
maken: voeding kan effect hebben op de werking van geneesmiddelen.
Zo werkt een medicijn sneller wanneer het op een nuchtere maag wordt ingenomen. Maar
het risico is dat er maagklachten ontstaan. Wanneer een medicijn tijdens of na de maaltijd
wordt ingenomen werkt het langzamer, maar zorgt het voor minder maagklachten.
Daarnaast kunnen bepaalde voedingsmiddelen, zoals alcohol of grapefruit, de opname van
bepaalde medicatie belemmeren. Daardoor neemt de kans op bijwerkingen toe.
Medicijngebruik kan ook beïnvloeden wat en hoe je eet. Het kan effect hebben op de
spijsvertering of je eetlust. Ook je smaakperceptie kan veranderen, waardoor je minder zin
hebt om te eten. Het tegenovergestelde kan ook gebeuren: je krijgt juist meer trek in eten. Je
eetlust wordt opgewekt, waardoor je aankomt.
Bij medicijnen komen regelmatig bijwerkingen voor zoals misselijkheid, braken, diarree en
obstipatie. Dit kan ertoe leiden dat je minder, of anders, gaat eten. De bijwerkingen kun je
altijd terugvinden in de bijsluiter van het medicijn.
Wanneer je een depressie of bipolaire stoornis hebt, dan kan je arts lithium of MAO-remmers
voorschrijven. Lithium kan overgewicht of lithiumvergiftiging met zich meebrengen. MAOremmers kunnen leiden tot een verhoogd tyraminegehalte in het bloed, met het risico op een
hoge bloeddruk. Een persoonlijk voedingsadvies is dan ook wenselijk als je een van deze
medicijnen gebruikt.
Waar kun je op letten als je lithium gebruikt?

Drink voldoende vocht: ongeveer 2 liter per dag.

Gebruik voldoende zout (natrium). Heb je last van koorts, diarree of zweet je veel,
gebruik dan wat meer zout. Drink bijvoorbeeld een extra kop bouillon.
Waar kun je op letten als je MAO-remmers gebruikt?

Probeer zo weinig mogelijk tyramine binnen te krijgen. Tyramine komt voor in
eiwitrijke producten (melkproducten, vlees) die lang zijn bewaard. Het aminozuur
tyrosine wordt dan door bacteriën omgezet in tyramine.

Vermijd kaas, zuurkool of sojasaus. Hiervoor worden bij het gistingsproces bacteriën
gebruikt die het tyraminegehalte verhogen.

Wees voorzichtig met gedroogde, gerookte en in het zuur gelegde producten. Door
hun lange houdbaarheid kunnen ook deze extra tyramine bevatten.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
179
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
Casus mevrouw V.
Mevrouw V. (63 jaar) overlijdt omdat ze voedingsadviezen niet goed opvolgt en
experimenteert met haar medicatie.
Mevrouw V. is een leuk, gezellig mens. Ze heeft altijd aanloop, is druk doende of onderweg.
Bij haar geneesmiddelengebruik viert het eigen inzicht hoogtij. Zo halveert ze af en toe de
dosering. Ook vervangt ze al dat ‘gif’ door pillen op natuurlijke basis of volgt – op geleide
|van haar (on)welbevinden – een eigen voedingspatroon. Een voedingspatroon waarvan
zelfs niet-voedingsdeskundigen kunnen concluderen dat het verre van optimaal is. Haar
opgewekte, open manier van opbiechten van deze ‘zonden’ ontneemt je de moed weerstand
te bieden. Op deze wijze heeft ze de huisarts ingepakt.
Medicatie: De medicatie van mevrouw V. liegt er niet om. Ze wordt behandeld voor
hypertensie (enalapril, furosemide), hartfalen (digoxine), coronaire sclerose
(isosorbidedinitraat), diabetes mellitus type 2 (metformine), middenrifbreuk (cimetidine,
Gaviscon), anemie (ferrofumaraat) en obstipatie (bisacodyl).
De diëtist schrijft mevrouw V. een suikervrije en natrium- en energiebeperkte voeding voor in
verband met haar diabetes, decompensatio cordis en overgewicht. Bovendien adviseert de
diëtist haar niet te grote hoeveelheden voeding ineens te gebruiken in verband met de
middenrifbreuk.
Eigen inzicht: Mevrouw V. vult deze voedingsadviezen geheel volgens eigen inzicht in. Van
groente en fruit krijgt ze, net als haar moeder, erge maagpijn. Melk en melkproducten
verdraagt ze prima. De laatste weken gaat het echter mis. De ijzertabletten bevallen haar
slecht. Daarom besluit ze helemaal op zachte voeding over te stappen: puree, pap yoghurt,
vla en veel volle melk. Omdat ze zich steeds slechter gaat voelen, verdubbelt ze de
digoxinedosis. Een ziekenhuisopname is het gevolg. In de loop van diezelfde nacht overlijdt
mevrouw V. aan een acute hartstilstand ten gevolge van een onomkeerbare
ventrikelfibrillatie.
Commentaar: Een te hoge dioxinespiegel in combinatie met een te lage kaliumspiegel is
mevrouw V. fataal geworden. Mogelijk heeft ook een te lage vitamine B-spiegel ten gevolge
van furosemidegebruik een bijdrage geleverd.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
180
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
Presenteer over medicatie en voeding aan je klas. Maak daarbij gebruik van
onderstaande studievragen:
-
1. Ken je een praktijkvoorbeeld waarbij medicatie en voeding een rol speelde?
Vertel hierover in je groep.
2. Wat is de resorptiesnelheid van een nuchtere maag en die van een volle
maag?
3. Welke medicatie typen veroorzaken gemakkelijk maagklachten? Wat is het
advies het advies ter preventie hiervan?
4. Wat is first pass effect en wat heeft dat voor effect op de dosering van de
medicatie?
5. Medicatie en voeding beïnvloeden elkaar. Hieronder vind je een lijst met
interacties en werk er minimaal drie van uit:
Medicatie gaat een verbinding aan met een voedingsstof (antagonist)
Medicatie maakt gebruik van hetzelfde transportsysteem als een voedingsstof
Een voedingsstof stimuleert de opname van de medicatie
De medicatie wordt afgebroken in de lever
De medicatie wordt versneld uitgescheiden door de nieren
De medicatie leidt tot intoxicatie bij ondervoeding
De medicatie wordt beter opgenomen bij zuur of juist bij base
De medicatie heeft een negatieve invloed op de eetlust/maagdarmkanaal
De medicatie heeft een positieve invloed op de eetlust
De medicatie beïnvloed de smaak
Albeda College Branche Gezondheidszorg
181
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
6. Neurologische zorgvrager
B6.1 Oriëntatieopdracht filmpjes bekijken
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
De student heeft de filmpje bekeken op internet en toont hiermee
kennis te hebben van neurologische ziektebeelden.
Zorg dat je de beschikking hebt over internet en een computer.
Zorg dat je de beschikking hebt over het boek mensen met
chronisch somatische aandoeningen zieken.
Maak gebruik van je boeken en internet
School of thuis
Beoordeel zelf of je voldoende inzicht gekregen hebt in
neurologische ziektebeelden.
1.2 biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort
gezondheid en welbevinden
Competenties:
M: analyseren
Activiteit 1
Oriëntatieopdracht: bekijk de filmpjes op internet.
Werkwijze:
Neurologie is een specialisatie die zich bezighoudt met de hersenen, zenuwen, ruggenmerg
en spieren.
De klachten die de neuroloog behandelt zijn o.a. hoofdpijn, duizeligheid, dubbelzien, rugpijn,
verlammingen.
Aandoeningen die bij een neuroloog terecht komen zijn dan o.a. epilepsie, m.s., parkinson,
dementie, hersentumoren, c.v.a., coma, hersentumoren.
Om een indruk te krijgen van zorgvragers die bij de neuroloog komen kun je de korte filmpjes
op internet bekijken op www.ziekenhuis.nl  filmpjes, genre neurologie, de ziektebeelden:
dwarslaesie, epilepsie, hernia.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
182
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
B6.2 Mindmap verplegen van neurologische zorgvrager
Neurologische zorgvrager
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
Je hebt je verdiept in de kenmerken van een neurologische
zorgvrager door middel van het maken van een mindmap..
Zorg dat je de beschikking hebt over internet en een computer.
Maak gebruik van je boeken en internet
School of thuis.
Laat je mindmap zien aan de docent en vraag feedback.
1.2 biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort
gezondheid en welbevinden
Competenties:
E: samenwerken en overleggen
M: analyseren
Activiteit 1:
Maak een mindmap over neurologie.
Werkwijze:
Maak met je maximaal 3 medestudenten een mindmap over neurologie en verwerk daarin de
volgende onderwerpen:
 Welke onderdelen van het lichaam is de specialisatie van de neurologie
 Welke ziektebeelden
 Welke behandelmogelijkheden
 Verschil neuroloog – neurochirurg
 Raakvlakken andere specialisaties
 Onderzoeksmogelijkheden
 Met welke andere disciplines is er samenwerking
Albeda College Branche Gezondheidszorg
183
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
B6.3 Zorgvrager met epilepsie
Neurologische zorgvrager
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
De student heeft ter oriëntatie de filmpjes bekeken op internet en
toont hiermee kennis te hebben van de aandoening epilepsie.
De student heeft zich verdiept in de verpleegkundige zorg
rondom de zorgvrager met epilepsie in het ziekenhuis.
Zorg dat je de beschikking hebt over internet en een computer.
Maak activiteit 1 thuis voorafgaand aan de les op school.
Maak gebruik van internet
Thuis activiteit 1 en op school activiteit 2.
Beoordeel zelf of je voldoende inzicht gekregen hebt in de
aandoening epilepsie en de verpleegkundige zorg bij een
zorgvrager met epilepsie in het ziekenhuis.
1.2 biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort
gezondheid en welbevinden
Competenties:
K. vakdeskundigheid toepassen
C: begeleiden
Activiteit 1
Orientatieopdracht
Bekijk de filmpjes op internet om je te oriënteren:
http://www.youtube.com/watch?v=L3qt-pgwHEU&feature=player_detailpage
http://www.youtube.com/watch?v=MqEZO5ACKrw&feature=player_detailpage
Activiteit 2
Spiekbriefjes
Stel in je subgroep vragen op over de verpleegkundige zorg in het ziekenhuis bij een
zorgvrager met epilepsie. Zoek de antwoorden op de vragen in je boeken en op internet en
zet de antwoorden op een spiekbriefje.
Laat de spiekbriefjes zien aan de andere subgroepen en vergelijk deze. Wissel de informatie
op de spiekbriefjes uit onder begeleiding van de docent.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
184
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
B6.4 Presentatieopdracht onderzoeken neurologie
Neurologische zorgvrager
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
Je hebt je verdiept in de verschillende onderzoeken die
uitgevoerd worden bij een neurologische zorgvrager door middel
van het maken van een korte presentatie en door te luisteren
naar presentaties van andere studenten.
Zorg dat je de beschikking hebt over internet en een computer.
Maak gebruik van je boeken en internet.
School of thuis.
Vraag feedback aan medestudenten op je presentatie.
1.2: biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort
gezondheid en welbevinden
E: samenwerken en overleggen
L: presenteren
K: vakdeskundigheid toepassen
Q: plannen en organiseren
Activiteit 1:
Voer de presentatieopdracht over neurologische onderzoeken uit1
Werkwijze:
De neuroloog kan onderstaande onderzoeken doen. Verdeel de onderzoeken onder je
medestudenten en presenteer aan elkaar wat je hebt gevonden:
- E.M.G.
- E.E.G.
- E.N.G.
- Evoked potential
- röntgenfoto
- CT-scan
- MRI-scan
- Pet-scan
- Doorbloedingsonderzoek halsslagaderen
- Lumbaalpunctie
- TIA-screening
Geef in je presentatie antwoordt op de volgende vragen:
1. Wat houdt het onderzoek in
2. Wat zijn de verpleegkundige voorbereidingen
3. Wat houdt de nazorg in
4. Is het een belastend onderzoek voor de zorgvrager
Duur presentatie: 10 a 15 minuten
1
BBL mag deze activiteit schriftelijk uitwerken
Albeda College Branche Gezondheidszorg
185
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
B6.5 Informatiefolder HNP
Neurologische zorgvrager
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
De student heeft een patientenfolder gemaakt over een HNP en
toont hiermee aan zich verdiept te hebben in de pre - en
postoperatieve zorg
Zorg dat je de beschikking hebt over internet en een computer.
Maak gebruik van je boeken en internet
School of thuis.
Vraag feedback aan de docent op je gemaakte folder.
1.2 biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort
gezondheid en welbevinden
Competenties:
E: samenwerken en overleggen
K: vakdeskundigheid toepassen
Activiteit 1
:
Maak een informatiefolder over een herniaoperatie2
Werkwijze:
Maak een informatiefolder voor zorgvragers die een herniaoperatie krijgen.
Verwerk daarin de volgende onderwerpen:
 Wat is een hernia (anatomie – pathologie)
 Welke anesthesie wordt er gegeven
 Pre-operatieve voorbereiding
 De operatie – welke mogelijkheden zijn er voor een HNP-operatie
 Post-operatieve zorg
 Complicaties
 Nazorg
2
BBL geen folder maar vragen beantwoorden.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
186
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
B6.6 Verpleegkundige zorg na herniaoperatie
Neurologische zorgvrager
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
De student heeft een verpleegplan gemaakt voor een
zorgvrager na een hernia operatie. Ook heeft hij vragen over
wondverzorging en medicatie beantwoord
Zorg dat je de beschikking hebt over internet en een computer.
Maak gebruik van je boeken en internet
School of thuis.
Bespreek de uitgewerkte vragen met studiegenoten en docent
1.1 stelt een verpleegkundige diagnose en stelt het verpleegplan
op
E: samenwerken en overleggen
K: vakdeskundigheid toepassen
Activiteit 1
:
Lees de casus en beantwoord de vragen.
Amber heeft een hernia operatie ondergaan. Als Amber terug op zaal is, begint de
verpleegkundige Luuk meteen met controles en het uitwerken van de papieren. Hij
controleert de drain en het infuus, werkt de controlelijst bij en checkt of de anesthesioloog
nog iets bijzonders met de medicatie wil. Hij leest: Paracetamol 1 gram 3 x dd, Tramadol 3
dd 50 mg één dag. Als Luuk nog een keer naar de medicatie kijkt vraagt hij zich af of het
protocol voorschrijft dat de twee medicijnen in één keer gegeven moeten worden, of na
elkaar. ‘Dat zou ik vast al moeten weten’, denkt hij.
‘Ik wil graag je pijncijfer weten’, zegt Luuk terwijl hij de bloeddrukmeter losmaakt. ‘Je weet
hoe het werkt hè, nul is geen pijn en...’ ‘Een acht’, antwoordt Amber zonder aarzelen. ‘Zó,
dat is een hoog cijfer!’ geeft Luuk aan, die het idee heeft dat hij naar een bleek en ziek
iemand kijkt. ‘Ik zal direct wat voor je halen, je bloeddruk is ook een beetje hoger dan
vanmiddag.’ Even later krijgt ze de verschillende voorgeschreven medicijnen. De chirurg die
na de operatie nog op de afdeling is geweest, heeft aangegeven dat Amber misschien iets
langer op bed moet blijven dan gebruikelijk bij dit soort ingrepen. Er was tijdens de operatie
mogelijk een gaatje ontstaan in het vlies om een van de zenuwwortels. ‘Maar’, zei hij, ‘we
zullen morgen verder kijken.’
De arts geeft aan dat Luuk Amber goed moet observeren.
‘Kijk goed naar je zorgvragers, vraag én vraag door, plak niet te snel je eigen
onuitgesproken ideeën op zorgvragers, maar overleg, praat over datgene wat je denkt te
zien, zowel met je collega’s als met de zorgvrager zelf.’
Als Amber redelijk wat medicatie heeft gehad en nog steeds veel pijn aangeeft, belt Luuk
voor extra medicatie.
Hij weet dat pijn het genezingsproces nadelig kan beïnvloeden en dat een pijnscore rond de
zes tot acht te hoog is, maar wat zou er aan de hand kunnen zijn? Een uur later ligt Amber
opnieuw in de MRI-scanner. De chirurg heeft Amber uitgebreid onderzocht en besloten tot
verder onderzoek. Als de uitslag van de MRI komt, blijkt deze negatief. Als de chirurg weer
op afdeling is, spreekt Luuk met hem zijn laatste eigen bevindingen door en loopt vervolgens
samen met hem naar de kamer van Amber. Vlak voordat ze binnenlopen draait de chirurg
zich om naar Luuk en vraagt hem: ‘Ben jij er al achter, waar ze precies zo angstig voor is?’
Albeda College Branche Gezondheidszorg
187
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
Luuk kijkt hem aan, schudt zijn hoofd en zegt: ‘Nee, maar hoezo?’ De arts antwoordt: ‘Wel
eens van de relatie tussen angst en pijn gehoord?’ Samen lopen ze de kamer op.
Beantwoord de vragen
Vraag 1:
Amber heeft angst.
Formuleer een verpleegkundige diagnose (PES), verpleegdoel (RUMBA) en minimaal 4
verpleegkundige interventies
Vraag 2:
Amber heeft een wond op haar rug. Beschrijf de wondverzorging. (koppeling met
beroepstaak D)
o Welke punten ga je observeren?
o Welke aandachtspunten zou je gaan rapporteren?
o Welke gevolgen kan de complicatie; een gaatje in het vlies om een van de zenuwwortels,
geven?
Vraag 3:
Amber heeft pijn.
Formuleer een verpleegkundige diagnose (PES), verpleegdoel (RUMBA) en passende
verpleegkundige interventies
Vraag 4:
Beschrijf de werking en de bijwerking van de in de casus genoemde medicatie.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
188
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
B6.7 Verpleegplan van een zorgvrager met MS
Neurologische aandoeningen
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
De student heeft een verpleegplan gemaakt m.b.v. een casus
over een zorgvrager met MS
Neem je boek mee en zorg voor een computer.
Boek: Verplegen van chronisch zieken, lichamelijk
gehandicapten en revaliderende; thema verplegen van cliënten
met een lichamelijke beperking door multiple sclerose
Theorielokaal, studieruimte ,thuis
Bespreek de antwoorden met een medestudent en breng
eventuele vragen en onduidelijkheden naar voren bij de docent.
1.1
Q plannen en organiseren
J formuleren en rapporteren
Activiteit 1
Maak de competentieopdracht bij het hoofdstuk verplegen van cliënten met een lichamelijke
beperking door multiple sclerose.
1. Analyseer de gegevens uit de casus en vul onderstaand schema in:
2. Orden de gegevens en stel de verpleegkundige diagnoses. Maak hiervoor gebruik van de
patronen van Gordon.
3. Werk 3 specifieke verpleegproblemen uit volgens de PES
4. Formuleer aansluitend verpleegdoelen volgens de RUMBA
5. Formuleer minimaal 4 verpleegkundige interventies per doel.
6. Maak een product en proces evaluatie per doel.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
189
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
B6.8 Verplegen van zorgvragers met een CVA
Neurologische aandoeningen
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
De student weet welke interventies worden toegepast bij
communicatie stoornissen, motorische problemen en neglect
t.g.v. een CVA .
De student weet wat een CVA maatschappelijk voor een
zorgvrager betekent.
Neem je boek mee en zorg voor een computer.
Boek: Verplegen van mensen met een chronische somatische
aandoening; thema verplegen van cliënten met een CVA
Theorielokaal, studieruimte, thuis
Bespreek de antwoorden met een medestudent en breng
eventuele vragen en onduidelijkheden naar voren bij de docent.
1.1 en 1.2
K vakdeskundigheid toepassen
Activiteit 1
Herhaal je kennis over verplegen van zorgvragers met een CVA door de activiteit: verplegen
van een zorgvrager met een CVA te maken uit gevorderd 1 chronisch zieken.
Activiteit 2
Onderzoek wat een CVA sociaal-maatschappelijk voor een zorgvrager en diens naasten
betekent en vul het onderstaande schema in.
Sociaal- maatschappelijk
.
Veranderd toekomstperspectief
.
Veranderde relatie tot het sociale netwerk
Verandering in de partnerrelatie
Verandering in de rol in de maatschappij
Albeda College Branche Gezondheidszorg
190
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
B6.9 Simulatie coördineren in het praktijklokaal
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
Je kunt de zorg in simulatie coördineren aan de hand van een
zelf ontworpen script
Overleg met de docent over de aanpak van de simulatie en de
voorbereiding.
Boek De zorgverlening coördineren en evalueren.
School, praktijklokaal
Op proces en product
WP 1.8
Competenties B, E,Q,
Activiteit
Organiseer een simulatie in het praktijklokaal Maak een patiënten zaal met vier zorgvragers
en coördineer met elkaar de verpleegkundige zorgverlening
Werkwijze:
Voorbereiding:
Organiseer in overleg met je docent een simulatie in het praktijk lokaal.
Maak eerst een plan van aanpak:
Op de patiënten zaal worden vier “zorgvragers” verpleegd. Je hebt dus vier acteurs nodig.
Overleg of dit medestudenten zijn uit je groep of dat het docenten/acteurs zijn.
Zorg voor 3 zorgverlener rollen: 2 verpleegkundigen, 1 behandelaar
(arts/fysiotherapeut/psychiater, afhankelijk van de setting)
Verdeel de groep in vier subgroepen. Iedere subgroep schrijft een patiënten rol. Stem vooraf
met elkaar af welke categorie zorgvragers jullie gaan verplegen.
Maak zoveel mogelijk gebruik van je praktijkervaring. Gebruik gefingeerde namen!!
Zorg ervoor dat de rol herkenbaar is voor de acteur en dat deze “speelbaar” is
Vraag feedback aan de docent wat betreft de geschreven patiënten rollen
Verdiep je daarna in de rollen en de ziektebeelden van de andere zorgvragers.
Uitvoering:
Organiseer in de simulatie een overdracht van nacht- naar dagdienst. Voer daarna de
verpleegkundige zorgverlening uit gedurende ongeveer 10 minuten, draag daarna de zorg
over aan de volgende spelers.
Criteria:
 Je hebt in de simulatie minimaal één keer overleg met een arts. Je hebt regelmatig
overleg met je collega over de zorg.
 Verpleegtechnische handelingen behoeven niet te worden uitgevoerd. Ze kunnen wel
onderdeel zijn van de afspraken die je maakt.
 De zorg van de vier zorgvragers is op elkaar afgestemd (geen overlap in de
zorg/geen hiaten in de zorg)
 De stappen van het verpleegkundig proces zijn zichtbaar in de simulatie
Albeda College Branche Gezondheidszorg
191
BC BRANCHE ZH 1516

MBO-Verpleegkundige
Maak gebruik van een verpleeg dossier als middel om te coördineren
Evaluatie:
Zorgvrager: was hij/zij tevreden over de geboden zorg? Was het duidelijk wat er ging
gebeuren? Hoe was de bejegening etc.
Verpleegkundige: hoe heb je je rol ervaren? Wist je wat je moest doen? Welke
knelpunten/moeilijke momenten kwam je tegen?
Observatoren:
Zijn criteria behaald? Wat heb je gezien? Wat vond je goed gaan? Wat minder?
Albeda College Branche Gezondheidszorg
192
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
B6.10 Ketenzorg
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
Presentatie over Ketenzorg
Verzamel informatie over ketenzorg, en vorm een subgroep
Boek De zorgverlening coördineren en evalueren. Thema 2 De
zorg coördineren (coördinatie en continuïteit van zorg)
School
Feedback op de uitgevoerde presentatie
1.8 coördineert de zorgverlening
Competenties B, E, Q,
Activiteit
Verschillende bronnen raadplegen, voorbereiding en presentatie over ketenzorg,
samenwerkingsopdracht.
Werkwijze
Vorm een subgroep. Raadpleeg verschillende bronnen om de volgende vragen te kunnen
beantwoorden.
- Wat is Ketenzorg? Benoem een aantal voorbeelden van ketenzorg.
- Wat is het belang van ketenzorg? Leg uit waarom kennis over ketenzorg voor jou als
verpleegkundige relevant is.
Naar aanleiding van de verzamelde informatie bereidt je met een subgroep een 10-15
minuten durende presentatie voor over dit onderwerp. Maak gebruik van voorbeelden, het
liefst uit de praktijk. Gebruik ook hulpmiddelen bij de presentatie. In een aantal instellingen
bestaat ketenzorg al, kies een zorgcategorie uit waarover je de presentatie zal gaan.
Gebruik de volgende vragen om een richtlijn te hebben voor de opbouw van de presentatie.
Wie (instellingen/disciplines) vormen de door jou gekozen keten?
Welke disciplines zijn erbij betrokken?
Hoe is het project ontstaan?
Welke doelen zijn er geformuleerd?
Wat is het voordeel of de meerwaarde voor het project?
Wat kan ketenzorg allemaal betekenen voor patiënten/ zorgvragers binnen de door jou
gekozen keten?
Voer de presentatie uit voor de groep, geef de uitwerking van de theorie ook aan de docent.
Je ontvangt feedback van medestudenten en docent aan de hand van criteria van het
beoordelingsformulier.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
193
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
C6.1 Patiëntenvoorlichting en instructie geven aan de hand van een praktijkcasus of
uit de keuze activiteit van 1.2 t/m 1.17 of gebruik bij deze onderwerpen een eigen
casus!
Zie onderdeel 1 Chirurgische zorgvrager, hier kan je alle keuze activiteiten vinden.
Of gebruik bij deze onderwerpen een eigen casus! Gebruik hierbij ook de opname,
acute opname, ontslag of overplaatsing 6.11 t/m 6.14
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
Verplicht/keuze
Je kunt een advies en/of voorlichtingsgesprek voorbereiden voor
een zorgvrager of instructie geven met behulp van een van de
keuze onderwerpen of een eigen casus. Je koppelt hieraan ook
de opname, acute opname, overdracht of ontslag.. Hoe bereidt je
dit voor? Hoe voer je het uit? Wat moet je coördineren?
Nadenken over een onderwerp (ziektebeeld waar je meer over
zou willen weten)
Verdiepen in het onderwerp
Welk onderdeel van coördineren koppel je hieraan? Een
opname, acute opname, overdracht of ontslag. Verdiep je hierin.
Verdelen van de onderwerpen over de groep en afspraken
maken wanneer welke groep of individu presenteert.
5 stappenplan of 14 stappenplan en criteria presentatie (
Boek voorlichting, advies en instructie
Je gebruikt hierbij ook een van de activiteiten m.b.t. coördinatie
van zorg 6.11 t/m 6.14
School/thuis
Feedback op het voorlichtingsgesprek middels feedbackformulier
Feedback op de coördinatie van de opname, acute opname,
overdracht of ontslag
1.6 Geeft voorlichting, advies en instructie aan een zorgvrager
Competentie I: Presenteren
Competentie: L: Materialen en middelen inzetten.
1.8 Coördinatie van zorg (B,E,Q)
Verplichte activiteit, keuze uit onderwerpen,
Activiteit
Bereid een voorlichtings- of adviesgesprek voor of een instructie en voer deze uit. Koppel
hieraan de coördinatie van de opname, acute opname, overdracht of ontslag.
Werkwijze:
1. Kies een zorgvrager uit je eigen beroepspraktijk of maak een keuze uit onderdeel 1.2
t.m 1.17 en maak een keuze uit opname, acute opname overdracht of ontslag (zie de
neurologische zorgvrager activiteit 6.11 t/m 6.14
2. Schrijf de praktijksituatie op en koppel dit aan het ziektebeeld
3. Schrijf een voorlichtings-/instructie plan volgens de stappen van voorlichting koppel
hieraan hoe je de opname, acute opname, overdracht of ontslag voorbereidt en
uitvoert.
4. Voer de voorlichting uit en zorg voor feedbackformulieren voor je groepsgenoten,
zodat je 360 graden feedback kunt verzamelen.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
194
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
C6.2. Begeleidingsgesprek bij CVA
Resultaat
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
Je kunt een zorgvrager met CVA en zijn partner voorbereiden op
het komend weekendverlof
Verplegen van mensen met een chronisch somatische
aandoening
thema 3 hoofdstuk 10
School/thuis
Feedback op de voorlichting
1.3 Begeleidt een zorgvrager
L: materialen en middelen inzetten
T: instructies en procedures opvolgen
Activiteit
Ga een gesprek aan met het echtpaar Post over het komend weekendverlof van Dhr.
Werkwijze:
 Verdiep je in de zorgvrager met CVA
 Lees de competentie opdracht van Dhr. Post aan het eind van hoofdstuk 10 thema 3
 Organiseer het gesprek.
zorg voor een acteur (Dhr. Post)
vraag een groepsgenoot om de rol van mw. Post te doen
reserveer een ruimte
verdiep je in je rol als verpleegkundige
 Zorg ervoor dat je feedback krijgt op de bovenstaande competenties en gebruik
hiervoor het feedbackformulier uit je opdrachtenboek
Albeda College Branche Gezondheidszorg
195
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
B6.11 Simulatie opnamegesprek
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
Verplicht/keuze
Je kunt tijdens een simulatie een opnamegesprek uitvoeren
Verzamel informatie
Boek het verpleegplan opstellen
School
Aan de hand van de checklist opnamegesprek krijg je na het
voeren van het gesprek feedback van je medestudenten en de
docent. Gebruik de feedback om jezelf te verbeteren.
WP 1.8,
Competenties B, E, Q,
Keuze zie C1.1
Activiteit
Voorbereiding en simulatie van een opnamegesprek op school. Evaluatie en reflectie.
Werkwijze
In de beginnersfase en fase gevorderd 1 heb je de opname al geoefend door middel van een
simulatiegesprek. Als je aan de hand van de eerder verkregen feedback vindt dat je nog
meer oefening nodig hebt, kan je deze opdracht doen.
Kies een andere casus uit het ondersteuningsmagazijn(dus een nieuwe zorgvrager). Bereid
aan de hand van de casus de opname voor van deze zorgvrager. Verzamel de benodigde
materialen voor het uitvoeren van het opnamegesprek. Voer het opnamegesprek uit.
Bereid het gesprek voor aan de hand van de volgende vragen.
Welke gesprekstechnieken heb je nodig om een opnamegesprek te voeren?
Welke voorbereidingen moet je treffen als je een opnamegesprek gaat voeren?
Welke formulieren heb je nodig voor een opnamegesprek.
Welke kennis heb je nodig over het ziektebeeld uit de casus?
Je ontvangt feedback aan de hand van de checklist van medestudenten en eventueel van de
docent.
Evalueer en reflecteer na afloop van het opnamegesprek.
Gebruik bij de reflectie de volgende vragen
Hoe was de voorbereiding?
Wat ging er goed in het gesprek?
Wat ging er minder goed?
Ging het gesprek beter dan de vorige keer? (Beginnersfase/Gevorderd1)
Waar lag dat dan aan?
Wat heb je van deze simulatie geleerd?
Albeda College Branche Gezondheidszorg
196
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
B6.12 De acute opname (KZ en GGZ)
Een zorgvrager acuut opnemen
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
Verplicht/keuze
Je kunt de verschillen tussen een geplande en een acute
opname benoemen, Je kunt inschatten wat het betekent voor
een zorgvrager om acuut te worden opgenomen.
Verzamel informatie vanuit de eigen instelling m.b.t. hert verschil
tussen een geplande en een acute opname
Boek het verpleegplan opstellen
School
Nabespreking in de totale groep
WP 1.8,
Competenties B, E, Q,
Voor klinische zorg en GGZ: verplichte activiteit zie ook C1.1
Activiteit
Informatie verzamelen ten aanzien van de beleving bij de acute opname en verschillen
benoemen met de geplande opname
Werkwijze:
Lees het artikel “de acute opname” uit het ondersteunend materiaal.
Kies een verpleegkundig anamneseformulier en geef aan welke anamnesevragen je wel en
welke je niet stelt bij de acute opname van Dhr. Postma en geef aan waarom wel/niet.
Zoek uit wat er anders gaat bij een acute opname in vergelijking met een geplande opname
ten aanzien van:
 nadere kennismaking met zorgvrager
 gegevensverzameling;
 informatievoorziening aan de zorgvrager omtrent doe zorginstelling,
 de verpleegkundige zorgverlening en onderzoek en behandeling,
Formuleer verpleegkundige doelen en interventies bij de zorgvrager die acuut wordt
opgenomen op de volgende verpleegproblemen:
Kennistekort
Angst
Overplaatsingsstress
Wissel de resultaten van deze activiteit met elkaar uit.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
197
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
B6.13 Simulatie ontslaggesprek
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
Verplicht/keuze
Je kunt tijdens een simulatie een ontslaggesprek uitvoeren
Verzamel informatie
Boek De zorgverlening coördineren en evalueren
Thema 3 Overdracht van zorg
School
Aan de hand van de checklist ontslaggesprek krijg je na het
voeren van het gesprek feedback van je medestudenten en de
docent. Gebruik de feedback om jezelf te verbeteren.
WP 1.8,
Competenties B, E, Q,
Keuze zie C1.1
Activiteit
Voorbereiding en simulatie van een ontslaggesprek op school. Evaluatie en reflectie.
Werkwijze
In de beginnersfase en gevorderd 1 heb je al geoefend met het ontslaggesprek door middel
van een simulatiegesprek. Als je aan de hand van de eerder verkregen feedback vindt dat je
nog meer oefening nodig hebt, kan je deze opdracht doen.
Kies een praktijksituatie of een casus uit het ondersteunend materiaal. Bereid aan de hand
van de casus het ontslag voor van deze zorgvrager. Verzamel de benodigde materialen voor
het uitvoeren van het ontslaggesprek. Voer het ontslaggesprek uit.
Bereid het gesprek voor aan de hand van de volgende vragen.
Welke gesprekstechnieken heb je nodig om een ontslaggesprek te voeren?
Welke voorbereidingen moet je treffen als je een ontslaggesprek gaat voeren?
Welke formulieren heb je nodig voor een ontslaggesprek?
Welke kennis heb je nodig over het ziektebeeld uit de casus?
Je ontvangt feedback aan de hand van de checklist van medestudenten en eventueel de
docent. Evalueer en reflecteer na afloop van het ontslaggesprek.
Gebruik bij de reflectie de volgende vragen
Hoe was de voorbereiding?
Wat ging er goed in het gesprek?
Wat ging er minder goed?
Ging het gesprek beter dan de vorige keer? (Beginnersfase/Gevorderd1)
Waar lag dat aan?
Wat heb je van deze simulatie geleerd?
Albeda College Branche Gezondheidszorg
198
BC BRANCHE ZH 1516
B6.14
MBO-Verpleegkundige
Simulatie overplaatsingsgesprek
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
Verplicht/keuze
Je kunt tijdens een simulatie een overplaatsingsgesprek
uitvoeren
Verzamel informatie
Boek De zorgverlening coördineren en evalueren
Thema 3 Overdracht van zorg
School
Aan de hand van de checklist overplaatsingsgesprek krijg je na
het voeren van het gesprek feedback van je medestudenten en
de docent. Gebruik de feedback om jezelf te verbeteren.
W1.8,
Competenties B, E, Q,
Keuze zie C1.1
Activiteit
Voorbereiding en simulatie van een overplaatsingsgesprek op school. Evaluatie en reflectie.
Werkwijze
In de beginnersfase en gevorderd 1 heb je al geoefend met een overplaatsingsgesprek door
middel van een simulatie. Als je aan de hand van de eerder verkregen feedback vindt dat je
nog meer oefening nodig hebt, kan je deze opdracht doen.
Kies een andere casus uit het ondersteuningsmagazijn(dus een nieuwe zorgvrager) of maak
gebruik van een situatie uit de praktijk. Bereid aan de hand van de casus de overplaatsing
voor van deze zorgvrager. Verzamel de benodigde materialen voor het uitvoeren van het
overplaatsingsgesprek. Voer het gesprek uit.
Bereid het gesprek voor aan de hand van de volgende vragen.
Welke gesprekstechnieken heb je nodig om een overplaatsingsgesprek te voeren?
Welke voorbereidingen moet je treffen als je een overplaatsingsgesprek gaat voeren?
Welke formulieren heb je nodig voor een overplaatsingsgesprek?
Welke kennis heb je nodig over het ziektebeeld uit de casus?
Je ontvangt feedback aan de hand van de checklist van medestudenten en eventueel van de
docent. Evalueer en reflecteer na afloop van het gesprek.
Gebruik bij de reflectie de volgende vragen
Hoe was de voorbereiding?
Wat ging er goed in het gesprek?
Wat ging er minder goed?
Ging het gesprek beter dan de vorige keer? (Beginnersfase/Gevorderd1)
Waar lag dat aan?
Wat heb je van deze simulatie geleerd?
Albeda College Branche Gezondheidszorg
199
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
6.1 PAAF neurologische aandoeningen
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
De student heeft zijn/haar kennis van een aantal neurologische
aandoeningen opgefrist
Neem je boeken mee en zorg voor een computer
Boek: inwendige geneeskunde + Verplegen van mensen met
een chronische somatische aandoening +
Anatomie/fysiologieboek
Theorielokaal/studieruimte/thuis
Bespreek vragen en onduidelijkheden met de
inhoudsdeskundige
1.2 en 1.2
K vakdeskundigheid toepassen
Activiteit 1
Maak de mindmap van MS, CVA en Parkinson.
Zorgvrager met M.S.
locatie aandoening
..
..
..
Verschijnselen
Oorzaken
.
..
.
Onderzoeken
..
..
..
Behandeling
Complicaties
?
Albeda College Branche Gezondheidszorg
200
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
Zorgvrager met C.V.A.
wat is een C.V.A.
..
..
..
..
Oorzaken
embolie
..
..
..
..
onderzoeken
..
..
..
behandeling
Verschijnselen
..
..
..
..
..
..
..
..
.. afasie
..
..
korte termijn
lange termijn
prognose
..
..
links
rechts
verpleegkundige aandachtspunten
..
??
..
Albeda College Branche Gezondheidszorg
201
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
Zorgvrager met parkinson
locatie aandoening
..
..
..
Oorzaken
..
..
..
Verschijnselen
..
..
..
verschijnselen
lange termijn
stadi
Onderzoeken
..
..
..
Behandeling
..
..
..
Complicaties
..
..
..
??
prognose
Activiteit 2
Albeda College Branche Gezondheidszorg
202
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
Maak onderstaande zelftest over het zenuwstelsel. Indien nodig: bestudeer dan a.h.v. de
beginners opdrachten het zenuwstelsel nogmaals.
Zelftest zenuwstelsel
1.
De stof die nodig is voor de prikkeloverdracht op spierweefsel heet:
a.
b.
c.
d.
2.
De sensibele vezels die via het ruggenmerg verlopen, gaan:
a.
b.
c.
d.
3.
het hart.
de lever en de ademhaling.
de spijsvertering.
de longen.
Het ruggenmerg eindigt ongeveer…
a.
b.
c.
d.
5.
de achterhoorn binnen.
de achterhoorn uit.
de voorhoorn binnen.
de voorhoorn uit.
Het sympathisch zenuwstelsel werkt remmend op:
a.
b.
c.
d.
4.
nor-adrenaline.
dopamine.
Insuline.
acetylcholine.
bij het heiligbeen.
bij het staartbeen.
ter hoogte van de laatste lendenwervel.
ter hoogte van de tweede lendenwervel.
I.
II.
Een dendriet voert impulsen naar het cellichaam toe
De insnoering van Ranvier is de ruimte tussen de myelineschede en de
schede van Schwann
a.
b.
c.
d.
I
juist
juist
onjuist
onjuist
II
juist
onjuist
juist
onjuist
Albeda College Branche Gezondheidszorg
203
BC BRANCHE ZH 1516
6.
MBO-Verpleegkundige
Welke van de volgende stellingen is juist?
I.
Het sympathische systeem is een onderdeel van het onwillekeurige
( vegetatieve, autonome ) zenuwstelsel.
Het (ortho) sympathische systeem stimuleert de spijsvertering.
II.
a.
b.
c.
d.
I en II zijn beide juist
Alleen I is juist
Alleen II is juist
I en II zijn beide onjuist
7.
4
2
4
2
11
33
Hierboven zie je een plaatje van een zenuw . Welk gedeelte is het ‘synapsgedeelte’?
a.
b.
c.
d.
8.
Het willekeurige zenuwstelsel wordt ook wel genoemd:
a.
b.
c.
d.
9.
1
2
3
4
animale zenuwstelsel.
autonoom zenuwstelsel.
perifeer zenuwstelsel.
vegetatief zenuwstelsel.
De zenuwceluitlopers die impulsen afvoeren uit de zenuwcel waartoe zij
behoren, heten…
a.
b.
c.
d.
dendrieten.
myelinescheden.
neurieten.
scheden van Schwann.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
204
BC BRANCHE ZH 1516
10.
In welke volgorde zijn bovenstaande structuren bij de kniepeesreflex
betrokken?
1.
2.
3.
4.
5.
Ruggenmerg
Sensibele zenuwcel
Motorische zenuwcel
Zintuigen
Spier
a.
b.
c.
d.
11.
MBO-Verpleegkundige
1–2–3–4–5
2–1–3–4–5
4–1–2–3–5
4–2–1–3–5
Welk van de volgende onderdelen behoort niet tot het centrale zenuwstelsel?
a.
b.
c.
d.
de grijze stof.
de hersenen.
het ruggenmerg.
de ruggenmergszenuwen.
Activiteit 3
Maak onderstaande opdracht over dwarslaesie.
Raadpleeg de twee onderstaande websites:
http://www.umcutrecht.nl/zorg/patienten/ziektebeelden/D/dwarslaesie/
http://www.umcg.nl/NL/Zorg/Volwassenen/zob2/Dwarslaesie_revalidatie_en_nazorg/Pages/d
efault.aspx
1.
Wat is een dwarslaesie?
2.
Welke lichaamsfuncties kunnen daardoor uitvallen?
3.
Maak een schets van de ruggenwervels en een globale schets van het menselijk
lichaam. Geef daarin de relatie tussen uitval van functies en het niveau van de
dwarslaesie aan.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
205
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
4.
Wat is tetraplegie en wat is paraplegie. Leg met behulp van de in vraag 3 gemaakte
schetsen uit waarom dit ontstaat.
5.
Wat is het verschil tussen een complete en een incomplete dwarslaesie?
6.
Noem een aantal oorzaken voor het ontstaan van een dwarslaesie.
7.
Leg uit wat de spinale shockfase inhoudt.
8.
Leg uit wat de chronische fase inhoudt.
9.
Welke onderzoeken kan men doen om een dwarslaesie vast te stellen?
10.
Waaruit bestaat de multidisciplinaire behandeling van een dwarslaesie? Beschrijf de
betrokken disciplines en hun specifieke rol in de behandeling.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
206
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
Activiteit 4
Bekijk de opdracht:
PAAF-chronische zieken G1 CZ 02.1: basiskennis hersenen.
Bestudeer, indien nodig, nogmaals de anatomie/fysiologie van de hersenen
Maak PAAF - chronische zieken G1 CZ 02.5: zelftest basiskennis hersenen
Activiteit 5
Maak onderstaande opdracht over Hernia (Hernia Nucleus Pulposi) en Ischias
1. Bekijk het hiernaast afgebeelde plaatje en
benoem de onderdelen in het Nederlands.
2.
Wat betekent het woord hernia letterlijk?
3.
Waar komt een hernia nucleus pulposi voor?
4. W
a
t is de oorzaak van een hernia nucleus pulposi?
5. Noem een aantal verschijnselen en probeer deze verschijnselen te verklaren.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
207
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
6. Hoe wordt een hernia nucleus pulposi vastgesteld?
7. Wat is de behandeling van een hernia nucleus pulposi?
8. Wat kunnen de complicaties van een hernia nucleus pulposi zijn
9. Wat is de nervus ischiadicus en waar is zijn ligging?
10. Wat is ischialgie?
11. Wat houdt de term spit (lumbago) in?
Activiteit 6
Beantwoord de onderstaande vragen over niet-aangeboren hersenletsel (NAH)
1. Noem een aantal oorzaken van N.A.H.
2. Welke verschijnselen kunnen optreden?
3. Waarom zijn er zoveel verschillende stoornissen en komen zij niet altijd bij iedereen voor?
4. Welke onderzoeken kunnen uitgevoerd worden om N.A.H. vast te stellen?
5. Wat is de behandeling van N.A.H.?
Albeda College Branche Gezondheidszorg
208
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
7. Gynaecologische en urologische zorgvrager
B7.1 Artikel schrijven baarmoederhalskanker
Resultaat
Praktische voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
De student heeft een artikel geschreven voor een
jongerenblad over baarmoederhalskanker.
Neem je boek en je laptop mee.
Overleg met welke medestudenten (max. 3) jij deze
activiteit gaat uitvoeren en maak werkafspraken.
Boek: verplegen van mensen met een acute somatische
aandoening, hoofdstuk over de geslachtsorganen.
School en/of thuis, internet aansluiting .
Laat je artikel beoordelen door de docent
1.2: biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort
gezondheid en welbevinden
Competenties:
K: vakdeskundigheid toepassen
J: formuleren en rapporteren
Activiteit
Schrijf met je studiegenoten een artikel voor een jongerenblad over baarmoederhalskanker.
Werkwijze
Tegenwoordig worden jonge meisjes ingeënt tegen HPV. Maar hoe zit het nou precies met
HPV en baarmoederhalskanker.
Schrijf een artikel, voor een jongerenblad, over het ontstaan van baarmoederhalskanker. In
het artikel moeten de volgende vragen beantwoord worden:
 Wat is baarmoederhalskanker en bij wie komt het voor?
 Hoe ontstaat baarmoederhalskanker?
 Uitzaaiingen bij baarmoederhalskanker?
 Wat zijn de klachten bij baarmoederhalskanker?
 Onderzoek bij baarmoederhalskanker ?
 Het stadium van baarmoederhalskanker
 Behandeling van baarmoederhalskanker
 Complicaties en gevolgen
Zorg ervoor dat:
- het artikel aansluit bij de doelgroep (jongeren)
- het artikel er uitnodigend uitziet
Albeda College Branche Gezondheidszorg
209
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
B7.2 Beeldvorming, oriëntatieopdracht gynaecologische zorgvrager
Resultaat
Praktische voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
De student heeft zich een beeld gevormd van de
gynaecologische zorgvrager en zijn beeldvorming
gepresenteerd aan studiegenoten.
Zorg dat je beschikt over materialen om je beeldvorming te
presenteren.
Boek: verplegen van mensen met een acute somatische
aandoening, hoofdstuk over de geslachtsorganen
Internet bijvoorbeeld
o http://www.havenziekenhuis.nl/?q=content/gynaecologie-1
o http://www.vlietlandziekenhuis.nl/index.php?page=gynaecol
ogie-en-verloskunde
o http://www.ikazia.nl/specialisme/gynaecologie
School
Spreek gezamenlijk jullie beeldvorming na over de afdeling
gynaecologie en de gynaecologische zorgvrager.
1.2: biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort
gezondheid en welbevinden
Competenties:
K. vakdeskundigheid toepassen
E: samenwerken en overleggen
Activiteit
Voer de oriëntatie opdracht over de gynaecologische zorgvrager uit in een subgroep van
max. 4 studenten
Werkwijze:
Verdeel de klas in gelijke groepjes en ga na welke ervaringen er zijn met de afdeling
gynaecologie en de gynaecologische zorgvrager. Welke kennis is aanwezig over de afdeling
gynaecologie?
Schrijf de belangrijkste bevindingen op een flap of maak een job-aid en presenteer deze aan
het eind van de les aan je medestudenten.
Om te kijken wat je al weet kan je de volgende stellingen meenemen:
- een gynaecoloog onderzoekt en behandelt alleen klachten aan de vrouwelijke
geslachtsorganen
- obstetrie behoort niet tot het vakgebied van de gynaecoloog
- een gynaecoloog is meestal een vrouw
- kwaadaardige tumoren aan de geslachtsorganen worden behandeld door een oncoloog
- voor vruchtbaarheidsstoornissen kun je bij de gynaecoloog terecht
- bevallingen worden begeleid door de verloskundige en niet door de gynaecoloog
- urine-incontinentie klachten worden door de uroloog behandeld en niet door de
gynaecoloog
Albeda College Branche Gezondheidszorg
210
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
B7.3 Kennisopdracht en verpleegplan uterusextirpatie
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
De student heeft zijn kennis van een gynaecologische ingreep,
uitgewerkt in een verpleegplan.
Neem je boek en je laptop mee.
Je hebt anatomische kennis van de uterus.
Zorg dat je beschikt over het sjabloon verpleegplan maken (
Boek: verplegen van mensen met een acute somatische
aandoening, hoofdstuk over de geslachtsorganen.
Internet bijvoorbeeld:
o http://www.gemini-ziekenhuis.nl/downloads/psb/Polikliniek
gynaecologie 5-Noord/PK183 Uterusextirpatie.pdf
o http://www.lumc.nl/home/0001/12556/19997/805281112352715
School en/of thuis, internet aansluiting
Beoordeel zelf of je voldoende kennis over dit onderwerp hebt
opgedaan en vraag over de gemaakte verpleegplannen feedback
aan de docent.
1.1 stelt verpleegkundige diagnose en het verpleegplan op
1.2: biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort
gezondheid en welbevinden
K: vakdeskundigheid toepassen
J: formuleren en rapporteren
M. analyseren
N. onderzoeken
Activiteit 1
Maak de individuele kennisopdracht uterusextirpatie.
Werkwijze:
Werk de volgende vragen uit:
1. Wat is een uterus extirpatie.
2. Hoe is de diagnostiek.
3. Wat is het verschil tussen de abdominale, vaginale en laparoscopische uterus extirpatie.
4. Beschrijf de voor- en nadelen van deze drie ingrepen.
5. Wat zijn de specifieke gynaecologische voorbereidingen voor de operatie.
6. Welke verpleegproblemen kan je verwachten na de operatie.
7. Welke leefregels krijgt de zorgvrager mee voor na ontslag.
Activiteit 2
Maak aan de hand van een zelfgeschreven casus een verpleegplan voor een zorgvrager die
een uterusextirpatie heeft ondergaan.
Schrijf een casus over een vrouw die een uterusextirpatie heeft ondergaan.
In de casus moet minimaal 2 verpleegproblemen naar voren komen.
Werk aan de hand van de gezondheidspatronen van GORDON minimaal 2
verpleegproblemen uit specifiek voor deze gynaecologische zorgvrager.
Bespreek je verpleegplan met minimaal 2 medestudenten. Vul evt. je verpleegplan aan.
Laat je verpleegplan beoordelen door de docent.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
211
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
C7.1 Patiëntenvoorlichting en instructie geven aan de hand van een praktijkcasus of
uit de keuze activiteit van 1.2 t/m 1.17 of gebruik bij deze onderwerpen een eigen
casus!
Zie onderdeel 1 Chirurgische zorgvrager, hier kan je alle keuze activiteiten vinden. Of
gebruik bij deze onderwerpen een eigen casus!
Gebruik hierbij ook de opname, acute opname, ontslag of overplaatsing 6.11 t/m 6.14
uit de neurologische zorgvrager (onderdeel 6)
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
Verplicht/keuze
Je kunt een advies en/of voorlichtingsgesprek voorbereiden voor
een zorgvrager of instructie geven met behulp van een van de
keuze onderwerpen of een eigen casus. Je koppelt hieraan ook
de opname, acute opname, overdracht of ontslag.. Hoe bereidt je
dit voor? Hoe voer je het uit? Wat moet je coördineren?
Nadenken over een onderwerp (ziektebeeld waar je meer over
zou willen weten)
Verdiepen in het onderwerp
Welk onderdeel van coördineren koppel je hieraan? Een
opname, acute opname, overdracht of ontslag. Verdiep je hierin.
Verdelen van de onderwerpen over de groep en afspraken
maken wanneer welke groep of individu presenteert.
5 stappenplan of 14 stappenplan en criteria presentatie
Boek voorlichting, advies en instructie
Je gebruikt hierbij ook een van de activiteiten m.b.t. coördinatie
van zorg 6.11 t/m 6.14
School/thuis
Feedback op het voorlichtingsgesprek middels feedbackformulier
Feedback op de coördinatie van de opname, acute opname,
overdracht of ontslag
1.6 Geeft voorlichting, advies en instructie aan een zorgvrager
Competentie I: Presenteren
Competentie: L: Materialen en middelen inzetten.
1.8 Coördinatie van zorg (B,E,Q)
Verplichte activiteit, keuze uit onderwerpen,
Activiteit
Bereid een voorlichtings- of adviesgesprek voor of een instructie en voer deze uit. Koppel
hieraan de coördinatie van de opname, acute opname, overdracht of ontslag.
Werkwijze:
1. Kies een zorgvrager uit je eigen beroepspraktijk of maak een keuze uit onderdeel 1.2
t.m 1.17 en maak een keuze uit opname, acute opname overdracht of ontslag (zie de
neurologische zorgvrager activiteit 6.11 t/m 6.14
2. Schrijf de praktijksituatie op en koppel dit aan het ziektebeeld
3. Schrijf een voorlichtings-/instructie plan volgens de stappen van voorlichting.en
koppel hieraan hoe je de opname, acute opname, overdracht of ontslag voorbereidt
en uitvoert.
4. Voer de voorlichting uit en zorg voor feedbackformulieren voor je groepsgenoten,
zodat je 360 graden feedback kunt verzamelen.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
212
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
B7.4 Verpleegkundige diagnose stellen bij de zorg voor een zorgvrager met een
prostaatcarcinoom, die een prostatectomie ondergaat
Urologische zorgvrager
Resultaat
Praktische voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkprocessen
De student heeft verpleegkundige diagnosen geformuleerd bij de
zorg voor een zorgvrager, die een prostatectomie ondergaat.
Uit het product van deze activiteit moet blijken dat je aan de hand
van een casus, in staat bent verpleegkundige diagnosen te
voorspellen bij een ziektebeeld en behandeling, in dit geval bij
iemand met prostaatkanker die een prostatectomie ondergaat. Je
kunt in een individuele zorgsituatie analyseren in hoeverre er
daadwerkelijk sprake is van deze problemen.
Zorg dat je beschikking hebt over verplegen van mensen met
acuut somatische aandoeningen
Zorg dat je beschikt over de casus van meneer Veerman
(ondersteunend materiaal).
Zorg dat je beschikt over de gezondheidspatronen van GORDON
( ondersteunend materiaal)
Boek verplegen van mensen met een acuut somatische
aandoening, hoofdstuk over geslachtsorganen
Tip: Trajectboek 406 deel 1
Thuis, klaslokaal
Bespreek en vergelijk deze activiteit met je studiegenoten, vul zo
nodig aan.
1.1 verpleegplan opstellen op basis van verpleegkundige
diagnose
D. aandacht en begrip tonen
H. overtuigen en beïnvloeden
J. formuleren en rapporteren
K. vakdeskundigheid tonen
M. analyseren
Activiteit 1
Formuleer of zoek vijf verpleegkundige diagnosen bij de zorg voor een zorgvrager met een
prostaat carcinoom, die een prostatectomie zal ondergaan.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
213
BC BRANCHE ZH 1516
B7.5
MBO-Verpleegkundige
Preoperatieve zorg bij een prostatectomie
Urologische zorgvrager
Resultaat
De student heeft beschreven welke preoperatieve zorg wordt
verleend aan een zorgvrager die een prostatectomie zal
ondergaan.
Praktische voorbereiding Neem je boek en je laptop mee.
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkprocessen
Competentie
Boek verplegen van mensen met een acuut somatische
aandoening, hoofdstuk over geslachtsorganen
Thuis, klaslokaal
Bespreek de activiteit met studiegenoten en docent.
1.2 biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort
gezondheid en welbevinden
K. vakdeskundigheid toepassen
Activiteit
Beantwoord de vragen, onderbouw je antwoorden met behulp van de theorie.




Hoe ziet de preoperatieve zorg eruit bij een prostatectomie?
Welke gegevens heb je nodig voor het uitvoeren van de preoperatieve zorg?
Wat kun je zeggen van nut en noodzaak van preoperatief scheren en wat
zegt de literatuur hierover.
Wat is de rol van de verpleegkundige bij het verlenen van pre- operatieve zorg.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
214
BC BRANCHE ZH 1516
B7.6
MBO-Verpleegkundige
Casus met vragen over zorgvrager na prostatectomie
Urologische zorgvrager
Resultaat
De student heeft n.a.v. een praktijksituatie, vragen gemaakt over
een zorgvrager na prostatectomie.
Praktische voorbereiding Neem je boek mee.
Theorie
Boek verplegen van mensen met een acuut somatische
aandoening, hoofdstuk over geslachtsorganen
Tip: Trajectboek 406 deel 1
Locatie
Thuis, klaslokaal
Evaluatie
Kijk deze activiteit na met behulp van het antwoordmodel uit het
ondersteunend materiaal.
Werkprocessen
1.2: biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort
Competentie
gezondheid en welbevinden
 signaleert tijdig veranderingen in de gezondheidstoestand
 interpreteert de veranderingen
 onderneemt actie om de verkregen veranderingen om te
zetten in vervolgstappen
Activiteit 1
Beantwoord de vragen over postoperatieve zorg na prostatectomie a.d.h.v. de casus.
Casus
Ine heeft een uur geleden meneer Veerman van de verkoeverkamer gehaald. Meneer heeft
een prostatectomie ondergaan onder algehele narcose. De controles op de verkoeverkamer
waren goed. De vitale functies waren stabiel, dus mocht meneer mee naar de afdeling. Bij
controles van de vitale functies vindt Ine dat meneer steeds onrustiger wordt. Hij ligt wat te
woelen in bed en het lijkt of hij wat verward raakt. Ine vertrouwt het niet en gaat een collega
halen.
1. Jij bent de collega van Ine. Welke informatie wil je precies van haar hebben?
2. Als je alle informatie hebt, ga je samen met Ine kijken bij meneer Van Stralen. Waar let je
dan op?
3. Wat kan er allemaal aan de hand zijn met meneer Van Stralen? Geef aan welke
interventies je kunt gebruiken om meneer weer in een verbeterde toestand te brengen.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
215
BC BRANCHE ZH 1516
B7.7
MBO-Verpleegkundige
Postoperatieve zorg en monitoren na prostatectomie
Urologische zorgvrager
Resultaat
De student is instaat om een zorgvrager na een prostatectomie te
monitoren en postoperatieve controles uit te voeren.
Praktische voorbereiding Neem je boek en je laptop mee.
Zorg dat je beschikt over de casus van meneer Veerman
Theorie
Boek verplegen van mensen met een acuut somatische
aandoening, hoofdstuk over geslachtsorganen
Tip: Trajectboek 406 deel 1
Locatie
Thuis, klaslokaal
Evaluatie
Spreek deze activiteit op inhoud na met studiegenoten.
Werkprocessen
1.2: biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort
gezondheid en welbevinden
Competentie
 signaleert tijdig veranderingen in de gezondheidstoestand
 interpreteert de veranderingen
 onderneemt actie om de verkregen veranderingen om te
zetten in vervolgstappen
Meneer Veerman is terug van de OK. De ingreep is zonder problemen verlopen. Je krijgt de
opdracht om de gezondheidstoestand van meneer Veerman te monitoren en postoperatieve
controles uit te voeren
Activiteit
Beantwoord de vragen over postoperatieve zorg.




Welke postoperatieve controles moet je doen?
Met welke mogelijke complicaties houd je rekening?
Beschrijf per mogelijke complicatie, de verpleegkundige observaties en de
verpleegkundige interventies.
Er is de laatste jaren aardig wat onderzoek gedaan naar nut en noodzaak van
postoperatieve controles. Ken je daar de uitkomsten van?
Onderbouw je antwoorden met behulp van de theorie.
Tip internet:
http://scripts.kwfkankerbestrijding.nl/bestellingen/documents/Prostaatkanker.pdf
Albeda College Branche Gezondheidszorg
216
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
B7.8 Verpleegplan na prostatectomie
Urologische zorgvrager
Resultaat
De student heeft een standaardverpleegplan opgesteld voor een
zorgvrager na een prostatectomie
Praktische voorbereiding Zorg dat je beschikking hebt over verplegen van mensen met
acuut somatische aandoeningen
Zorg dat je beschikt over de casus van meneer Veerman
Spreek af met welke studiegenoten jij activiteit 2 gaat uitvoeren
Theorie
Boek verplegen van mensen met een acuut somatische
aandoening, hoofdstuk over geslachtsorganen
Tip: Trajectboek 406 deel 1
Locatie
Thuis, klaslokaal
Evaluatie
Bespreek en vergelijk het standaardverpleegplan met
studiegenoten, vul zo nodig aan
Werkprocessen
1.1 verpleegplan opstellen op basis van verpleegkundige
Competentie
diagnosen
D. aandacht en begrip tonen
H. overtuigen en beïnvloeden
J. formuleren en rapporteren
K. vakdeskundigheid tonen
M. analyseren
Meneer Veerman is terug van de OK. De ingreep is zonder problemen verlopen. De
postoperatieve zorg verloopt volgens een standaard verpleegplan. Maak op basis daarvan
een verpleegplan voor meneer Veerman.
Activiteit 1
Schrijf een standaard verpleegplan voor een zorgvrager na een prostatectomie
Albeda College Branche Gezondheidszorg
217
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
B7.9 Verplegen van een zorgvrager met nierstenen
Urologische zorgvrager
Resultaat
Praktische voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkprocessen
De student weet welke verpleegkundige interventies worden
toegepast bij zorgvragers met nierstenen.
De student heeft een verpleegplan uitgewerkt.
Neem je boek mee. Zorg dat je theorie hebt bestudeerd over de
nieren.
Theorie over de nieren
Theorielokaal, studieruimte, thuis
Bespreek de antwoorden met medestudenten a.d.h.v.
antwoordmodel
1.2
stelt verpleegkundige diagnosen
1.3
ondersteunt bij persoonlijke basiszorg
1.4
begeleidt de zorgvrager
K. vakdeskundigheid toepassen
M. analyseren
C. begeleiden
Activiteit 1
Lees onderstaande casus over steenlijden en beantwoord de vragen.
Casus:
Op de afdeling waar jij stage loopt, is opgenomen mevrouw El Hamoen. Zij is 38 jaar oud,
gehuwd en heeft 5 kinderen in de leeftijd van 3 tot 14 jaar. Mevrouw is van Marokkaanse
afkomst en spreekt redelijk Nederlands.
Mevrouw is opgenomen omdat zij last heeft van nierstenen. Zij heeft regelmatig aanvallen
van pijn in haar rechter flank.
Jij komt op een ochtend bij haar op de kamer en treft haar aan tijdens een van haar
pijnaanvallen.
Beantwoordt de volgende vragen:
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Hoe worden pijnaanvallen als gevolg van een niersteen ook wel genoemd? Hoe zien
dit soort aanvallen eruit?
Waar kan mevrouw El Hamoen naast pijn ook last van hebben?
Wat zijn de verpleegkundige interventies die jij zal nemen tijdens een pijnaanval?
Verklaar ook waarom je die neemt.
Hoe kan de diagnose “niersteen” door de behandelaar gesteld worden?
Welke behandelingsmogelijkheden zijn er voor mevrouw El Hamoen?
De arts heeft besloten mevrouw El Hamoen te opereren. Welke postoperatieve
controles dienen bij haar uitgevoerd te worden?
Na 5 dagen mag mevrouw El Hamoen weer naar huis. Jij zal met haar een
ontslaggesprek voeren. Welke zaken dienen hierin besproken te worden?
Albeda College Branche Gezondheidszorg
218
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
Activiteit 2
Vul onderstaand verpleegplan aan, gebruik hierbij de casus uit activiteit 1.
Cognitie en waarnemingspatroon:
Probleem
:
Etiologie
:
Symptomen :
mevrouw heeft pijn in haar rechter flank
mevrouw heeft nierstenen
_______________________________________________
Verpleegdoel:
__________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________
Interventies:
1._______________________________________________________________________
2.______________________________________________________________________
3_______________________________________________________________________
4.________________________________________________________________________
Voedings en stofwisselingspatroon.
Probleem
Etiologie
:mevrouw is misselijk en braakt
:______________________________________________________________
Symptomen:_______________________________________________________________
Verpleegdoel:
__________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________
Interventies:
1._________________________________________________________________
2._________________________________________________________________
3__________________________________________________________________
4.__________________________________________________________________
Albeda College Branche Gezondheidszorg
219
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
B7.10 Multidisciplinair overleg
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
Je kunt uitleggen wat een MDO is, uitgangspunten en voordelen
benoemen.
Verzamel informatie
Boek De zorgverlening coördineren en evalueren. Thema 2 De
zorg coördineren (coördinatie en continuïteit van zorg)
School
Kennis over MDO
1.8 coördineert de zorgverlening
Competenties B, E, Q,
Activiteit
Samenwerkingsopdracht, literatuurstudie, vragen beantwoorden.
Werkwijze
Lees uit het boek De zorgverlening coördineren en evalueren. Thema 2 De zorg coördineren
(coördinatie en continuïteit van zorg). Raadpleeg zo nodig ook andere bronnen.
Beantwoord de volgende vragen:
Wat is het MDO?
Wat is een zorgvrager bespreking?
Wat is het doel van beide vormen van overleg?
Wat zijn de voordelen van het MDO?
Wat zijn nadelen/knelpunten bij een MDO?
Benoem de belangrijkste uitgangspunten bij een MDO/zorgvragerbespreking?
Na het beantwoorden van de vragen ga je in de subgroep praktijkervaringen uitwisselen over
het MDO en de zorgvragerbespreking. Bespreek zowel positieve als negatieve ervaringen
met elkaar. Als MDO niet plaatsvindt op je afdeling bespreek dan met elkaar waarom het
wenselijk is dat een MDO georganiseerd. Onderbouw je mening met goed argumenten.
Antwoorden worden plenair besproken.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
220
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
B7.11 Simulatie MDO
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
Je kunt tijdens een simulatie actief deelnemen aan een MDO
Verzamel informatie
Boek De zorgverlening coördineren en evalueren. Thema 2 De
zorg coördineren (coördinatie en continuïteit van zorg)
School
Aan de hand van de observatielijst krijg je feedback van je
medestudenten en de docent.
WP 1.8
Competenties B, E, Q,
Activiteit
Deelname en actieve bijdrage aan simulatie van een MDO
Werkwijze
Kies met elkaar uit de casussen voor de simulatie een zorgvrager voor de simulatie. Verdeel
met elkaar de verschillende rollen van deelnemers aan het overleg. Bespreek eventueel van
te voren in subgroepjes wat het doel van de persoon met de rol moet zijn. Voer de simulatie
met elkaar uit. Naar aanleiding van de observatielijst krijg je feedback van je medestudenten
en de docent. Evalueer en reflecteer op de simulatie.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
221
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
7.1 PAAF gynaecologie
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
De student heeft kennis van gynaecologische onderzoeken,
aandoeningen en behandelingen.
Neem je boeken mee en zorg voor een computer.
Boek: Anatomie /fysiologie
Verplegen van mensen met een acute somatische aandoening
Verplegen van zorgvragers voor en na een chirurgische ingreep,
onderzoek of behandeling (406) - Traject V&V
http://www.youtube.com/watch?v=sKHaALwGaeM
http://www.consumed.nl/ziekten/806/Menstruatiestoornissen
http://www.fertiliteit.info
http://www.anticonceptie.nl
Theorielokaal/studieruimte/thuis.
Kijk de vragen na m.b.v. het antwoordmodel. Bespreek vragen en
onduidelijkheden met de inhoudsdeskundige
1.2
K vakdeskundigheid toepassen
Activiteit 1
Maak onderstaande herhalingsopdracht over de bouw van de vrouwelijke geslachtsorganen.
Benoem onderstaande nummers in het plaatje van het zijaanzicht van de vrouwelijke
geslachtsorganen.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
222
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
1. Waar worden onderstaande hormonen gemaakt die van invloed zijn op de
ontwikkeling van follikels in het ovarium en wat is hun functie?
a) FSH
b) LH
c) oestrogeen
d) progesteron
2. Uit welke 3 lagen bestaat de baarmoederwand?
3. Wat is de adnexa?
Geef het juist antwoord op onderstaande meerkeuzevragen:
4.
a)
b)
c)
Wat is een primair vrouwelijk geslachtskenmerk?
de borsten
de okselbeharing
de ovaria
5.
a)
b)
c)
Onder invloed van welk hormoon vind de rijping van een primair follikel tot Graafs
follikel plaats?
FSH
oestrogeen
LH
6.
a)
b)
c)
Welke structuur van de tuba zorgt voor de opvang van de eicel na de eisprong?
de ampulla
de cervix
de salpinx
7.
a)
b)
c)
De binnenste laag van de baarmoeder is:
perimetrium
endometrium
myometrium
8.
a)
b)
c)
Welke structuur behoort tot de inwendige vrouwelijke geslachtsorganen?
de clitoris
de vagina
de venusheuvel
9.
a)
b)
c)
Een normale uterus ligt:
voorover gekanteld (anteflexie)
niet gekanteld
achterover gekanteld(retroflexie)
Albeda College Branche Gezondheidszorg
223
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
Activiteit 2
Maak onderstaande opdracht over gynaecologische onderzoeken en behandelingen.
Bekijk het filmpje op YOU TUBE: hysteroscopie, wat kun je verwachten
Beschrijf kort onderstaande onderzoeken en behandelingen(gebruik hiervoor je boeken) :














speculum
inwendig onderzoek
cytologisch onderzoek en histologisch onderzoek
echoscopie
hysteroscopie
laparoscopie
laparotomie
vaginale operatie
conisatie
curettage
hysterectomie
abdominale uterusextirpatie
wertheim-Meigsoperatie
burch-plastiek
Activiteit 3
Maak onderstaande opdracht over menstruatiestoornissen.
Gemiddeld verliest een vrouw bij elke menstruatie ongeveer 40 ml bloed en heeft zij een
cyclus van 28 dagen. Een gemiddelde menstruatie duurt 5 dagen.
Beantwoord onderstaande vragen:
1. Wat is amenorroe?
2. Wanneer is amenorroe fysiologisch?
3. wat is dysmenorroe?
4. Waardoor ontstaat menstruatie pijn?
5. Wat is menorragie?
6. Wat is oligomenorroe?
7.Wat is polymenorroe?
8. Wat kunnen oorzaken zijn voor menstruatiestoornissen?
Albeda College Branche Gezondheidszorg
224
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
Activiteit 4
Vul onderstaand schema in over aandoeningen vrouwelijke geslachtsorganen
Korte
beschrijving
Verschijnselen Behandeling
Complicatie
Endometriose
Myoom
Prolaps
Cystokèle
Rectokèle
Totale
prolaps
Salpingitis
Ovariumcyste
E.U.G.
Activiteit 5
Maak onderstaande opdracht over oncologische aandoeningen van de vrouwelijke
geslachtsorganen.
In de opdracht G2B2 PAAF oncologische aandoeningen wordt aandacht besteed aan
carcinomen van de vrouwelijke geslachtsorganen inclusief het mammacarcinoom. Bekijk
deze opdracht.
Werk vervolgens onderstaande opdracht uit:
 Waar bevindt de tumor zich
 wat zijn de verschijnselen
 wat is de behandeling
- corpus carcinoom van de uterus
- cervix carcinoom
- ovarium carcinoom
- vulva carcinoom
Albeda College Branche Gezondheidszorg
225
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
Activiteit 6
Maak onderstaande opdracht over anticonceptie en infertiliteit .
Zwanger willen worden, ... Ook deze vrouwen kunnen bij een gynaecoloog terecht komen.
1.
Wat is fertiliteit?
2.
Wat is infertiliteit?
De therapie bij infertiliteit kan verschillende zijn.
Mogelijkheden zijn:
 hormonale behandeling (de hypofyse stimuleren FSH af te geven) om een eisprong te
stimuleren
 beïnvloeding van het baarmoedermondslijm zodat de
zaadcellen beter kunnen passeren.
Andere mogelijkheden staan hieronder vermeld, vermeldt
kort wat de afkorting inhoudt:
 3. IUI
 4. IVF
 5. ICSI
.... niet zwanger willen worden...
Ook deze vrouwen kunnen bij een gynaecoloog terecht komen.
6.
Maak een overzicht van anticonceptiemethoden.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
226
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
7.2 PAAF urologie
Resultaat
Praktische
voorbereiding
Theorie
Locatie
Evaluatie
Werkproces
competentie
De student heeft kennis van een aantal veel voorkomende urologische
aandoeningen en behandelingen.
Neem je boeken mee en zorg voor een computer.
Boek: Anatomie /fysiologie
Verplegen van mensen met een acute somatische aandoening
Inwendige geneeskunde
Basisboek pathologie
Verplegen van zorgvragers voor en na een chirurgische ingreep,
onderzoek of behandeling (406) - Traject V&V
http://www.allesoverurologie.nl/mannen
http://www.prostaat.nl
Theorielokaal/studieruimte/thuis
Kijk de vragen na m.b.v. het antwoordmodel. Bespreek vragen en
onduidelijkheden met de inhoudsdeskundige.
1.2
K vakdeskundigheid toepassen
Activiteit 1
Maak onderstaande zelftest over de bouw van de nieren en urinewegen .
Benoem de nummers in het plaatje.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
227
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
De nier is opgebouwd uit zeer veel kleine deeltjes, hoe heten deze deeltjes?
Wat is de naam van de
genummerde onderdelen van
een niereenheid?
1=
2=
3=
4=
5=
6=
7=
8=
9=
10 =
1
2
7
8
3
4
9
5
6
Benoem de hiernaast genoemde onderdelen van de
urinewegen:
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10. Hoe gaat de gevormde urine van de nieren naar de blaas?
11. Hoe wordt er voorkomen dat urine vanuit de blaas terugstroomt naar de nieren?
12. Waarom mag er geen urine terug naar de nieren?
Albeda College Branche Gezondheidszorg
228
10
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
Activiteit 2
Maak onderstaande zelftest over de bouw van de mannelijke geslachtsorganen.
1.
Benoem de genummerde onderdelen
van het plaatje:
2. Hoeveel zwellichamen bevat de penis
van de man en wat loopt er door het
kleinste zwellichaam.
3. Hoe heten de klieren bij de man die te
vergelijken zijn met de klieren van
Bartolin bij de vrouw?
4. Waar worden de zaadcelen gemaakt en waar worden ze opgeslagen?
5. De zaadcellen passeren via de zaadleider vlak voor de penis de zaadblaasjes
en de prostaat.
Wat is de functie van deze 2 structuren?
6. Waar wordt het mannelijk hormoon gemaakt en hoe heet dit hormoon?
7. Wat is de functie van de prostaat?
Wat is het juiste antwoord op onderstaande meerkeuze vragen?
8. De epididymus heeft als functie
a) productie van testosteron
b) opslag van zaadcellen
c) beide
9.Hoeveel zwellichamen bevat de penis van de man?
a) 1
b) 2
c) 3
Albeda College Branche Gezondheidszorg
229
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
10. Welke structuur scheidt geen vocht af bij de mannelijke geslachtsorganen
a) klieren van Bartolin
b) klieren van Cowper
c) de zaadblaasjes
11.Waar ligt de prostaat?
a) boven voor de blaas
b) naast de blaas
c)achter onder de blaas
Als bovenstaande zelftesten vragen of onduidelijkheden oproepen, kijk dan nog eens terug
naar het anatomie/fysiologieboek of de beginners opdrachten.
Activiteit 3
Maak onderstaande opdracht over pathologiën van de nieren
m.b.v. het boek inwendige geneeskunde.
Beschrijf van onderstaande pathologiën:
 Wat houdt de pathologie in
 Oorzaak
 Verschijnselen
 behandeling
o
o
o
o
o
o
Acute glomerulonefritis
Nierinsufficientie: acuut en chronisch
Niertumoren
Hydronefose
Niercyste
nierstenen
Activiteit 4
Maak onderstaande opdracht over pathologiën van de urinewegen.
1. Wat kunnen oorzaken zijn voor een cystitis?
2. Kan men cystitis krijgen door brommer rijden in de kou?
3. Wat zijn verschijnselen van een cystitis?
4. Wat kan het verloop zijn van een cystitis als de infectie zich verspreid?
5. Wat is de behandeling van cystitis?
6. Wat is reflux?
7. Noem oorzaken voor het ontstaan van blaastumoren.
8. Wat zijn verschijnselen van een blaastumor?
9. Hoe wordt een blaastumor behandeld?
10. Als de blaas wordt verwijderd, hoe wordt de urine dan opgeslagen en geloosd?
11. Wat is een blaasdivertikel?
12. Waardoor ontstaan een blaasdivertikel?
13. Wat zijn de verschijnselen van een blaasdivertikel?
14. Wat is daar de behandeling van?
15. Wat betekent incontinentie?
16. Waarvoor kun je incontinent zijn?
17. Wat is mictie?
Albeda College Branche Gezondheidszorg
230
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
18. Waarom loopt de blaas niet continu leeg, maar plast een baby
in 1 keer zijn blaas leeg?
19. Beschrijf de mictiereflex.
20. Welke openingen zijn aanwezig in de bekkenbodemspieren?
21. Wat is stress-incontinentie?
22. Wat is meestal de oorzaak van urge-incontinentie?
23. Wat is de oorzaak van een overloopincontinentie?
24. Wat is retentie van urine?
25. Als de blaas overvol is, welke organen lopen dan gevaar?
Activiteit 5
Maak onderstaande opdracht over pathologiën van de prostaat.
1. Als de prostaat vergroot is, welke structuur druk hij dan dicht?
2. Welke verschijnselen krijgt een man als zijn prostaat is vergroot?
3. Zijn de mictieverschijnselen bij prostaatcarcinoom dezelfde als bij benigne prostaat
hypertrofie?
4. Wat is de oorzaak (-en) van
prostaatcarcinoom?
5. Welke onderzoeken kunnen gedaan
worden om de prostaat te onderzoeken?
En geef een korte omschrijving.
6. Welke behandelingen kunnen plaats
vinden?
7. Waar metastaseert een prostaatcarcinoom
meestal naar toe?
Bekijk de DVD 605.8 chirurgenwerk – kanker/endo/plas. over een TURP ingreep
8. Wat is een circumcisie?
9. Wat wordt er dan gedaan?
10. Waarom wordt dat gedaan?
Albeda College Branche Gezondheidszorg
231
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
VDL 71
Lesbrief verdiepingsopdracht voeding bij nierziekten
Algemeen: De voeding is nuttig, maar levert ook afvalstoffen die o.a. via de nier worden
uitgescheiden. Indien de nierfunctie minder is geworden; hopen afvalstoffen zich op in het
bloed. Door middel van een dieet kunnen we ervoor zorgen dat het lichaam minder stoffen
krijgt aangeboden waar de nier moeite mee heeft om ze uit te scheiden. Ook is het mogelijk
met behulp van het buikvlies of een kunstnier afvalstoffen toch uit het lichaam te verwijderen.
Eiwit beperking:
Eiwit is een bouwsteen voor het lichaam, alle weefsels worden hiermee opgebouwd.
Iedereen heeft eiwitten nodig in een bepaalde hoeveelheid om het lichaam in stand te
houden. Als eiwitten in het lichaam hun functie hebben uitgeoefend, worden ze afgebroken.
Hierbij komt ureum vrij als afvalstof. Dit ureum komt in de nier en wordt normaalgesproken
uitgescheiden. Als nieren onvoldoende werken, wordt ureum ook onvoldoende
uitgescheiden. Het blijft in het lichaam en kan klachten geven als vermoeidheid, jeuk,
hoofdpijn, misselijkheid, braken en encefalopathie. Te weinig eiwit is ook niet gunstig, omdat
er dan tekorten aan bouwstof in het lichaam ontstaan. Te veel eiwit is ook niet wenselijk,
omdat het lichaam de afvalstof ureum dan onvoldoende kwijt kan.
Zinvolle laboratoriumwaarden: Het ureumgehalte van het bloed moet beneden 25 mMol/l
blijven (<30 mMol/l bij dialyse) en de creatinine klaring > 30 ml/min.
Advies eiwit: 0,8 - 1,0 g Eiwit per kg ideaallichaamsgewicht. Bij diabetes en nefrotisch
syndroom geldt 0,8 g Eiwit per kg ideaallichaamsgewicht. Indien er echter uremische
klachten zijn is het advies 0,6 g Eiwit per kg ideaallichaamsgewicht.
Eiwit komt voor in bijvoorbeeld (tussen haakjes staat hoeveel eiwit per portie): vlees (20), vis,
kip, kaas (4), melk en melkproducten (5), ei (7), brood (3), aardappelen (1), groente (1), rijst
(1,5), macaroni (2), peulvruchten (3,5), soja producten en noten (5).
natrium beperking:
Natrium is een mineraal dat een functie heeft bij de vochthuishouding. Het is een onderdeel
van zout, maar het zit ook van nature in voedingsmiddelen. Een bepaalde hoeveelheid
natrium is nodig om in balans te blijven. Nadat het zijn functie in het lichaam heeft vervuld,
wordt het uitgescheiden door de nieren. Indien nieren onvoldoende werken wordt natrium
ook onvoldoende uitgescheiden en blijft het in het lichaam. Als er te veel natrium met de
voeding binnen komt, trekt dit natrium vocht aan. Het lichaam gaat meer vocht vasthouden
waardoor het lichaamsgewicht en de bloeddruk stijgen en benauwdheid gaat een rol spelen
evenals voortdurend dorst en zweten.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
232
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
Het is belangrijk zout bij de bereiding van de voeding weg te laten. D.m.v. specerijen, kruiden
en bereidingswijzen kan de voeding op smaak worden maken. De industrie voegt ook zout
toe aan producten, zoals kaas, worst, brood, chips. Alle kant-en-klaar producten zoals
sauzen, soepen, kruidenmengsels, groenteconserven en gekruid vlees bevatten veel zout.
Het is van belang deze producten zo veel mogelijk te laten staan. Er bestaan natriumarme
producten, maar die bevatten wel veel kalium. Dat is ook een mineraal dat door de nieren
uitgescheiden moet worden, dus het is belangrijk daar ook niet te veel gebruik van te maken.
Van nature komt natrium ook voor in voedingsmiddelen zoals in drinkwater, melk,
aardappelen, groenten, vlees en vis. Maar dit is zo weinig dat een beperking van deze
voedingsmiddelen niet nodig is.
Kaliumbeperking:
Kalium is een mineraal dat een functie heeft bij de zenuwgeleiding in het lichaam. Kalium is
nodig voor een regelmatige werking van het hart. Indien de nieren onvoldoende werken,
wordt kalium na gebruik onvoldoende uitgescheiden door de nieren. Te veel kalium in het
bloed heeft hartritme stoornissen tot gevolg (hartstilstand). Te weinig kalium geeft ook
ritmestoornissen en benauwdheid. Kalium moet dus binnen nauwe grenzen blijven 5 en 5,5
mmol/l. Het is daarom beter niet meer dan 2000 tot 2400 mg K te gebruiken.
Kalium zit in aardappelen, groente ,fruit (rozijnen, appelstroop) en vruchtensap, peulvruchten
en volkorenproducten (rogge brood). Bijzonder veel kalium zit er in: chocolade, koffie,
tomaat, verse spinazie, postelein, banaan, kiwi, melk en melkproducten, dieetzout en dus
Natriumarme dieetproducten.
Het kaliumgehalte van de voeding is te verlagen door groenten en aardappelen klein te
snijden en in ruim water te koken. Koken in de magnetron, smoren, poffen etc. levert geen
kalium verlies op. Rauwkost bevat meer kalium, maar je eet er minder van. Rijst en
macaroni bevatten nauwelijks kalium. Granen koffie bevat veel minder kalium, maar is
natuurlijk anders van smaak dan gewone koffie.
Vochtbeperking:
Vocht speelt een rol bij het transport van voedingsstoffen en stofwisselingsproducten, de
warmte regulatie en het beschermt een aantal organen. Een bepaalde hoeveelheid vocht is
noodzakelijk en normaalgesproken is op vochtinname gelijk aan de vochtuitscheiding. Indien
nieren vocht onvoldoende uitscheiden, is het van belang vocht te beperken. Vocht zit in
drinken, soep, vla, yoghurt, maar ook in vaste voedingsmiddelen.
Tussen twee dialyse beurten blijft het vocht in het lichaam vast, hierdoor stijgt het gewicht.
Een zorgvrager mag doorgaans maximaal 500 g per dag aankomen. Dat betekent dat er 500
ml per dag gedronken mag worden plus eventueel de urineproductie daarbij opgeteld. Als er
meer vocht gebruikt wordt, geeft dit extra gewichtstoename. De zorgvrager wordt als het
ware overvuld met vocht. Dit kan hartklachten, benauwdheid, hoge bloeddruk en een nare
dialyse behandeling geven, omdat er extra vocht moet worden onttrokken.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
233
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
Tips voor vochtbeperking zijn: minder zoutgebruiken, zodat het dorstgevoel afneemt. Erg
zoet geeft ook dorstgevoel. Daarnaast hele kleine kopjes gebruiken, fruitpartjes, ijsklontjes,
mond spoelen, door rietje drinken en medicatie met vla in nemen.
Fosfaatbeperking:
Fosfaat is een mineraal dat een functie heeft in de bot stofwisseling. Teveel fosfaat is niet
wenselijk, want dit kan jeuk en botproblemen geven (osteoporose). Fosfaat wordt gelijk
opgenomen met de bouwsteen eiwit. Nadat fosfaat zijn functie in het lichaam heeft vervuld,
wordt het door de nier uitgescheiden. Bij onvoldoende functionerende nieren blijft het in het
lichaam. Bovendien heeft de kunstnier ook moeite met de uitscheiding van fosfaat. Er zijn
medicijnen die fosfaat in de darmen binden, waardoor het niet wordt opgenomen in het
lichaam, maar met de ontlasting het lichaam verlaat. De hoeveelheid fosfaatbinder is dus
afhankelijk van de hoeveelheid eiwitten die worden gebruikt. Het is belangrijk de medicijnen
tijdens de maaltijd in te nemen en af te stemmen op de hoeveelheid eiwitten die worden
gegeten. Een bijwerking van fosfaatbinders kan obstipatie zijn. Het is goed om voldoende
vezels te gebruiken ter preventie hiervan.
Fosfaat zit voornamelijk in eiwitrijke dierlijke producten zoals: vlees, vis, kip, ei, kaas, melk,
yoghurt etc. Vooral smeerkaas en smeltkaas bevatten veel fosfaat. Het komt in mindere
mate voor in eiwitrijke plantaardige producten: brood, aardappelen, rijst, macaroni, groente,
peulvruchten, noten en soja producten.
Gewicht:
Gewicht wordt bepaald door energie en vocht. Door het vasthouden van vocht tussen de
dialysebeurten kan een gewichtsverlies verborgen blijven. Bij gelijkblijvend gewicht neemt de
spiermassa dus af. Zo kan ook een enorme toename van het gewicht tussen dialyse beurten
veroorzaakt worden door te veel vocht gebruik, maar ook door gewichtstoename bij te veel
eten. Het is belangrijk het gewicht in de gaten te houden bij nierinsufficiëntie.
De voeding van een nierpatiënt neemt een bijzondere plaats in. Het ziekteproces gaat
meestal gestaag door. De reacties op de therapie zijn individueel verschillend en vaak grillig.
Het dieet is onderdeel van de therapie en wordt voortdurend aangepast afhankelijk van de
bloedwaarden.
Verpleegkundige aandachtspunten voor de voeding van een nierpatiënt:
1. De uitvoering van het dieet van een nierpatiënt komt nogal nauw en fouten maken kan
schadelijke gevolgen hebben voor de nieren. Het is daarom van belang dat je als
verpleegkundige goed oplet bij het aanbieden van voeding en vocht wat de
voedingsvoorschriften zijn van arts en diëtist en deze samen met de zorgvrager zo goed
mogelijk probeert uit te voeren. Daarnaast kan het dieet heel vaak worden aangepast,
afhankelijk van de bloedwaarden, dus blijf alert!
2. De hoeveelheid vocht die zorgvragers tot zich mogen nemen is in het begin ruim, om
later juist beperkt te worden afhankelijk van de diurese. In het tweede stadium moet er
vaak een vochtlijst worden bij gehouden.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
234
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
3. Voor kalium geldt gewoon de dieetlijst en medicatie aanhouden, maar het is goed om te
weten dat er heel veel kalium zit in de volgende producten: koffie, chocolade, fruit,
aardappelen, tomaat, groente, melk, volkorenproducten, dieetzout
4. Het lichaamsgewicht van een nierpatiënt is moeilijk te beoordelen als de diurese
afneemt. Ze houden dan namelijk vocht vast en het gewicht neemt toe, terwijl risico
duidelijk aanwezig is dat ze juist afvallen door alle beperkingen die aan de voeding
worden gesteld. Bij deze doelgroep is de voedingstoestand alleen goed te beoordelen
aan de hand van eiwitten in het bloed.
5. Indien de zorgvrager gedialyseerd wordt, worden er extra water oplosbare vitamines (vit.
C en B) gegeven, omdat die uitgespoeld worden tijdens de behandeling.
6. Bij CAPD wordt er zoveel suiker via de spoelvloeistof opgenomen, dat deze doelgroep
juist weer de neiging heeft tot overvoeden!
7. Als eenmaal een niertransplantatie heeft plaatsgevonden. Een lichte natriumbeperking is
meestal blijvend. Medicatie tegen afstoting zijn bijvoorbeeld: prednison, Imuran,
Cyclosporine A. Deze medicijnen kunnen een hongergevoel opwekken. Maar dat is niet
de enige reden dat zorgvragers flink aan kunnen komen na een niertransplantatie, want
vrijheid in de voeding wordt soms wel heel ruim opgevat en ze zijn gewend om vet en
zoet te eten in het vorige dieet.
Casus Remco met chronische nierinsufficiëntie:
Remco is 22 jaar, 1,75 meter en 70 kg. Veel moe, misselijk en hij heeft vreselijke jeuk op zijn
hoofd. Het blijkt dat de nierfunctie achteruit gaat. De afvalstoffen van de eiwitafbraak (ureum)
worden onvoldoende uitgescheiden. Hij krijgt een eiwitbeperkt dieet.
a. Het ureumgehalte moet onder ……………. mmol/l blijven. 1 g eiwit per kg ideaal
lichaamsgewicht wordt voorgeschreven. Dat wordt voor Remco dus …….. g eiwit per dag
De klachten verminderen niet en het eiwitbeperkt dieet wordt strenger: 50 g eiwit per dag.
Dat valt niet mee voor een jonge vent met een flinke eetlust. Vooral het stuk vlees op zijn
bord is wel erg klein geworden en op zijn brood komt eigenlijk alleen nog zoet beleg voor.
Verder moet hij veel drinken om zijn nier te helpen het afval kwijt te raken. Bij een periodieke
controle blijkt zijn bloeddruk flink te zijn gestegen.
b. Een lichte natriumbeperking is het gevolg (2000 mg natrium per dag). Dit houdt de
volgende voedingsmaatregelen in:
…………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………
Oké alles went, maar het eten smaakt niet meer zo lekker als vroeger. Veel boterhammen
kan hij trouwens ook niet eten, want anders moet hij natriumarm brood gaan eten. De
Albeda College Branche Gezondheidszorg
235
BC BRANCHE ZH 1516
MBO-Verpleegkundige
volgende klap voor Remco is dat zijn nierfunctie nog verder achteruit gaat. Kalium en Fosfaat
worden in zijn bloed nu ook te hoog. Voor beide krijgt hij medicatie.
c. Kalium moet binnen …………mmol/l blijven (……………………………….als medicatie)
en Fosfaat moet onder de …………. mmol/l blijven (………………………als medicatie).
Ondanks de medicatie moet de hoeveelheid kalium in zijn voeding worden gehalveerd! Dat
wil zeggen dat Remco zijn kop koffie moet opgeven, dat hij geen dieetzout meer kan
gebruiken om de warme maaltijd op smaak te brengen en dat fruit, wat hij tot voor kort vrij
mocht eten, beperkt wordt tot 1 stuk fruit per dag. De hoeveelheid groente en aardappelen
wordt klein en chocolade is echt verleden tijd.
d. Remco moet gaan nadenken of hij CAPD of heamodialyse wil. Wil hij dit eigenlijk wel??.
Hij moet een shunt in zijn arm aan laten leggen als voorbereiding op de dialyse
-
Heamodialyse =
CAPD =
Shunt =
Nog eenmaal worden de maatregelen strenger. Zijn gewicht neemt toe van al het vocht dat
hij vasthoudt. Hij plast veel minder dan vroeger 500 ml per dag. In werkelijkheid is hij
eigenlijk afgevallen, want zijn gewichtstoename is alleen maar vocht.
e. Remco krijgt een vochtbeperking 500 ml plus diurese. Voor Remco wordt dit dus
………………. ml vocht per dag. Hiervan komt ………. ml uit de vaste voeding en
........................ml om te drinken. Dit zijn ongeveer …………………kopjes
De nierfunctie gaat nog verder achteruit. Nog minder eiwit, een strengere natriumbeperking,
eindeloze dorst ….. Dan breekt de dag aan dat Remco gaat dialyseren. Voor zijn voeding
wordt het nu iets gemakkelijker. De vocht en kaliumbeperking blijven van kracht, maar de
andere beperkingen worden duidelijk minder strikt!. Remco heeft maar een verlangen: zo
snel mogelijk een transplantatie nier krijgen!
Albeda College Branche Gezondheidszorg
236
Download