Tilburg University De passibilitas Dei in de

advertisement
Tilburg University
De passibilitas Dei in de hedendaagse Westerse theologie
Sarot, Marcel
Published in:
Kerk en Theologie
Publication date:
1989
Link to publication
Citation for published version (APA):
Sarot, M. (1989). De passibilitas Dei in de hedendaagse Westerse theologie: Een literatuuroverzicht. Kerk en
Theologie, 40, 196-206.
General rights
Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners
and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights.
- Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research
- You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain
- You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal
Take down policy
If you believe that this document breaches copyright, please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately
and investigate your claim.
Download date: 18. jul. 2017
Marcel Sarot, Utrecht
DE PASSIBILITAS DEI IN DE HEDENDAAGSE WESTERSE THEOLOGIE
Een literatuuroverzichti
1. Inleiding
De hedendaagse theologie is op veel gebieden sterk in
ontwikkeling. Ik wil hier de aandacht vestigen op één van die
gebieden, de Godsleer, en dan in het bijzonder op de leer van
de impassibiliteit van God. Onder "impassibiliteit" versta ik
"onveranderlijkheid met betrekking tot iemands gevoelens of de
hoedanigheid van iemands innerlijk leven"ii. God is derhalve
"impassibilis" wanneer Zijn gevoelens of de hoedanigheid van
Zijn innerlijk leven onveranderlijk zijn. In de vroege kerk
werd algemeen aangenomen dat dit het geval was; zelfs de
stromingen
die
bekend
zijn
geworden
onder
de
namen
"patripassianisme"
en
"theopaschitisme"
hebben
nooit
de
bedoeling gehad om dit te ontkenneniii. Eeuwenlang is de
impassibiliteit van God een van de meest onaantastbare axiomata
van de Christelijke theologie gebleven. In onze eeuw heeft zich
echter binnen zeer korte tijd een revolutie voltrokken in het
theologisch denken over dit begrip, en op dit moment moet men
met een lantaarntje zoeken naar theologen die de klassieke leer
van de impassibiliteit van God nog expliciet onderschrijven.
In dit artikel wil ik deze ontwikkeling documenteren door
het geven van een selectief overzicht van die theologische
literatuur waarin expliciet wordt betoogd dat God niet "impassibilis" maar "passibilis" is. Ik streef hierbij geen volledigheid na, noch wat betreft de te behandelen theologische stromingen, noch wat betreft de te behandelen theologen binnen die
stromingen. Mijn doel reikt niet verder dan het zichtbaar maken
van een deel van een zeer krachtige tendens in de hedendaagse
theologie: de tendens om zich God voor te stellen als
persoonlijk betrokken, sensitief en zelfs lijdend.
Bij het samenstellen van een dergelijk literatuuroverzicht
is het van groot belang dat de criteria helder zijn. Onder
hedendaagse theologen versta ik theologen die hun opvattingen
over de (im)passibiliteit van God na de tweede wereldoorlog
gepubliceerd hebben. Deze tijdsgrens is niet willekeurig: van
alle niet-theologische factoren die aanleiding hebben gegeven
tot de passibilistische tendens in de hedendaagse theologie, is
de tweede wereldoorlog een van de belangrijksteiv. Met
passibilistische
theologen
bedoel
ik
theologen
die
de
impassibiliteit van God, zoals boven gedefinieerd, loochenen.
Dat zijn dus theologen die van mening zijn dat Gods gevoelens,
oftewel de kwaliteit van zijn innerlijk leven, veranderlijk
zijn. Verschillende van de theologen die volgens dit criterium
"passibilisten" zijn, zullen zichzelf niet zo willen noemen,
omdat zij "impassibiliteit" anders definiëren.
2. De hedendaagse Britse theologie
Het ligt voor de hand om dit overzicht te beginnen
Britse theologie, omdat het "im Frage stellen" van de
sibiliteit van God in deze eeuw aanvankelijk een typisch
aangelegenheid was. De eerste kritiek op het leerstuk
bij de
impasBritse
van de
impassibiliteit van God was in Groot-Brittannië al rond het
begin van deze eeuw hoorbaarv. Zij werd, mede onder invloed van
"the Great War"vi, steeds sterker, en tegen de tijd dat de
tweede wereldoorlog uitbrak was het passibilistische standpunt
in de Britse theologie algemeen geaccepteerdvii. De voornaamste
twee motieven voor het passibilistische spreken waren (1) de
behoefte aan een alternatief voor de traditionele formuleringen
van de verzoeningsleer en (2) de behoefte aan een nieuwe
benadering van de theodicee-problematiekviii. Beide motieven zou
ik willen illustreren met een kort citaat. William Temple
interpreteerde het kruis van Jezus als "the unveiling of a
mystery of the divine Life itself - the revelation of the cost
whereby God wins victory over the evil which He had permitted..."ix2 Het tweede motief komt duidelijk naar voren uit
het volgende citaat van B. Hillman Streeter: "God does not
stand outside the world serenely contemplating the misery and
the strife. ...by the fact of His immanence He takes His share
in the suffering; and God's share is, if I may use the phrase,
the lion's share."x
Na de tweede wereldoorlog hebben Britse theologen nog maar
weinig studies speciaal aan de passibiliteit van God gewijdxi.
Vermoedelijk vond men het niet zo zinvol om nog veel woorden
vuil te maken aan iets waarover eigenlijk iedereen het eens is.
Dat dit laatste nog steeds het geval is, blijkt uit de vele
theologische werken waarin en passant over de passibiliteit van
God wordt gesprokenxii.
3. De hedendaagse Noordamerikaanse theologie
Voor de passibilistische tendens in de Britse theologie
was het kenmerkend dat deze niet gebonden was aan bepaalde
theologische stromingen of kerkelijke denominatiesxiii. Hetzelfde
kan men niet zeggen van de passibilistische tendens in de
Noordamerikaanse theologie. Daar is het passibilisme op de
eerste plaats verbonden met de proces-theologiexiv. Daarom zal
ik allereerst de proces-theologie kort bespreken, om vervolgens
enkele woorden te wijden aan andere Noordamerikaanse theologen
die de passibiliteit van God verdedigen.
De proces-theologie stelt, in navolging van Alfred N.
Whitehead, dat alles in de wereld aan verandering onderhevig is
en niets onveranderlijk is: de werkelijkheid is een proces,
waarin iedere "actual occasion" direct weer in een volgende
overgaatxv. De relatie tussen God en wereld is een reële,
interne relatiexvi: de wereld wordt niet alleen werkelijk
beïnvloed door God, maar God wordt ook werkelijk beïnvloed door
de wereld. In deze zin is God passief en onderhevig aan
invloeden van buitenaf. Dit is echter slechts de ene helft van
de waarheid. De andere helft is, dat God in een andere zin
volledig onafhankelijk is van al het andere. Hoe is het
mogelijk
dat
God
tegelijkertijd
zowel
afhankelijk
als
onafhankelijk van de wereld is? Proces-theologen beantwoorden
deze vraag door te verwijzen naar twee aspecten of naturen in
God: een "primordiale" en een "consequente" natuurxvii. Gods
primordiale natuur is onveranderlijk en onafhankelijk van de
wereld. In zijn primordiale natuur omvat en structureert God
alle
mogelijkheden
en
is
hij
noodzakelijke
mogelijkheidsvoorwaarde voor alles wat in de wereld gebeurt.
Dat wil niet zeggen dat Hij ook voldoende voorwaarde voor het
eindige is: Hij heeft invloed op wat er in de wereld gebeurt
niet als causa efficiëns, maar als causa finalis. Hij handelt
in de wereld niet door middel van dwang, maar door te overreden
of, in de woorden van Whitehead, te "lokken". In Zijn
consequente natuur neemt God alles wat er in de wereld gebeurt
in Zich op en is Hij dus afhankelijk van de wereld. Door de
gebeurtenissen in de wereld in Zich op te nemen maakt hij ze
tot een deel van zijn eigen leven en verleent ze zo "objectieve
onsterfelijkheid"xviii. Alles bestaat voort in Gods herinnering.
De wijze waarop Gods consequente natuur betrokken is bij wat er
in de wereld gebeurt, brengt met zich mee dat God ook
emotioneel beïnvloed wordt door wat er in de wereld gebeurt.
Met zijn eigen woorden de gedachten van Whitehead weergevend,
stelt Charles Hartshorne dat "our griefs as well as our joys
are communicated to God" en dat "He intuits and thus shares in
our tragedies"xix. De uitspraak van Whitehead dat God "the
fellow-sufferer who understands"xx is, is klassiek geworden.
Uit de bovenstaande zeer globale schets van enkele hoofdlijnen uit de proces-theologie is duidelijk geworden dat het
geen toeval is dat proces-theologie en de opvatting dat God
passibilis is, zo veelvuldig samengaan. Dat God kan lijden is
een noodzakelijke implicatie van het Godsbeeld van de procestheologiexxi. Derhalve is het niet verbazingwekkend dat veel
proces-theologen ook expliciet bevestigen dat zij van mening
zijn dat God lijdtxxii.
Naast proces-theologen zijn er in Noord-Amerika nog vele
andere theologen van zeer diverse pluimage die menen dat God
lijdt. Enkele van de meest belangrijke onder hen zijn de systematisch theoloog Paul Tillichxxiii, de oudtestamenticus Terence
E. Fretheimxxiv, de zwarte bevrijdingstheoloog James H. Conexxv,
de kenotische theoloog Geddes MacGregorxxvi en de feministische
theologe Rosemary Radford Ruetherxxvii.
4. De hedendaagse Duitse theologie
In de Duitse theologiexxviii van deze eeuw werd de
mogelijkheid dat God zou kunnen lijden voor de vijftiger jaren
nauwelijks
overwogen.
Toch
is
de
discussie
over
deze
mogelijkheid niet onder invloed van de Noordamerikaanse procestheologie of het Britse passibilisme op gang gekomen. De Duitse
passibilistische theologie is na de tweede wereldoorlog
spontaan opgekomen. Zij greep voornamelijk terug op Maarthen
Luther, die, hoewel hij vasthield aan de impassibiliteit van de
Goddelijke natuur in zich, meende dat wij uit de nauwe
verbondenheid van de Goddelijke en de menselijke natuur in
Christus niet anders kunnen concluderen dan dat God Zelf heeft
geleden en is gekruisigd en gestorvenxxix. Luthers nadruk op het
kruis van Christus en zijn implicaties voor het eeuwige wezen
van
God
is
overgenomen
door
het
hedendaagse
Duitse
passibilisme. Ik zal mijn aandacht hier beperken tot de twee
bekendste van de nog levende Duitse voorstanders van de leer
dat God lijdt, de protestantse theologen Jürgen Moltmannxxx en
Eberhard Jüngelxxxi, en een geestverwante Rooms-Katholieke theoloog, Walter Kasperxxxii. De opvattingen van deze drie theologen,
die alle drie in Tübingen doceren, stemmen op de volgende
punten overeenxxxiii. Ten eerste: elke Christelijke theologie
moet gegrond zijn in het kruis van Christus. Ten tweede: het
kruis van Christus openbaart ons dat Gods relatie met de mens
voor Hem lijden met zich meebrengt. Ten derde: het is niet
legitiem om de betekenis van deze openbaring te beperken tot
God-voor-ons op een zodanige wijze dat God-voor-ons lijdt
vanwege Zijn liefde voor ons, terwijl God-in-en-voor-Zichzelf
niet kan lijden: Gods openbaring is een zelfmededeling, waarin
God Zijn eigen Wezen aan ons bekend maakt. Ten vierde: het feit
dat God-in-en-voor-Zichzelf lijdt moet in trinitarische termen
uitgelegd worden: het is gegrond in de intra-trinitaire
relaties van wederzijdse liefde. Deze relaties maken Gods
relatie met de wereld mogelijk en werkelijk. Ten vijfde: zoals
uit het bovenstaande volgt, zijn zij van mening dat de Griekse
voorstelling van God als apathetisch en impassibilis afgewezen
moet worden ten gunste van de voorstelling van een drieëne God
die lijdt vanwege Zijn liefde. De nadruk op de noodzaak van een
trinitarisch begrip van het lijden van God is de meest
karakteristieke trek van het passibilisme van Jüngel, Kasper en
Moltmann.
Natuurlijk
zou
bij
een
meer
gedetailleerde
beschrijving van de standpunten van deze drie theologen blijken
dat
hun
respectieve
theologieën
niet
alleen
veel
overeenkomsten, maar ook veel verschillen vertonen. Het is
echter niet dienstig om daar nu op in te gaan: het gaat mij om
een overzicht van het passibilisme in de Duitse theologie, en
in hun passibilistische standpunten stemmen deze drie theologen
overeen. Wel wil ik er graag de aandacht op vestigen dat vele
andere Duitse theologen eveneens passibilistische standpunten
innemenxxxiv.
5. De hedendaagse Franse theologie
Het Franse passibilisme staat vrijwel geheel los zowel van
het Britse als van het Duitse passibilisme. Het is niet overdreven
om
te
spreken
van
een
zelfstandige
Franse
passibilistische traditie, hoewel die beperkt van omvang is. De
namen van vier Franse geleerden - allen Rooms-Katholiek - zijn
hier van belang. De eerste van hen is de vermaarde
neothomistische filosoof Jacques Maritain, die aan het eind van
zijn leven enkele pagina's van een artikelxxxv aan de aan de
passibiliteit van God wijdde. De opmerkingen die hij hier
maakte, zijn in het Franse taalgebied zeer invloedrijk
gebleven. Hoewel Maritain Thomas' verwerping van de notie van
de passibiliteit van God onderschrijft, suggereert hij dat er
in God een onnoembare perfectie is, die het eeuwige voorbeeld
is van wat bij mensen pijn (douleur) genoemd wordtxxxvi. Op deze
wijze maakt hij spreken en preken over de pijn van God tot een
theologische verantwoorde bezigheid, zonder de impassibiliteit
van God te ontkennen. Deze trouw aan het klassiek-Christelijke
Godsbeeld met zijn notie van de impassibiliteit is ook
kenmerkend voor twee van de overige Franstalige passibilisten.
François Varillon en Jean Galot nemen beiden hun uitgangspunt
in de liefde van God. Volgens Varillonxxxvii is God in Zijn Wezen
impassibilis en onafhankelijk van de wereldxxxviii; in Zijn
liefde, echter, maakt Hij Zichzelf afhankelijk van de mens door
aan te sturen op een liefdesrelatie met de mens, en schept zo
Zelf
de
mogelijkheid
van
Zijn
eigen
lijdenxxxix.
Deze
mogelijkheid is werkelijkheid geworden door de menselijke
weigering een liefdesrelatie met God aan te gaan. Als gevolg
hiervan lijdt zelfs God-in-en-voor-Zichzelfxl. Dit laatste zou
de voorzichtigere Jean Galot niet voor zijn rekening willen
nemen: hij is van mening dat God in Zijn Wezen impassibilis is,
maar dat Hij in Zijn vrije liefde voor ons lijdtxli.
De Belgische theoloog Jean Kamp heeft de klassieke
theologie veel verder achter zich gelaten. In een uitvoerige
studie verdedigt hij het idee dat God lijdt vanuit een
Hegeliaans perspectiefxlii. Hij krijgt tot op heden echter weinig
navolging. Buiten de genoemde theologen zijn er nog enkele
andere hedendaagse Franstalige theologen die expliciet stellen
dat God lijdtxliii.
6. De hedendaagse Nederlandse theologie
De eigen bijdrage van de Nederlandse theologie aan de
ontwikkeling van het passibilisme is gering. Er zijn maar
weinig studies die expliciet aandacht schenken aan de
(im)passibiliteit van God en er is tot op heden geen enkele
studie verschenen die ook in de internationale discussie een
rol van betekenis speelt. Binnen Nederland is met name Berkhofs
spreken over Gods "weerloze overmacht" van belang. In de 21ste
paragraaf van zijn Christelijk Geloofxliv, waarin Berkhof
schrijft over Gods almacht, betoogt Berkhof dat God weerloos
is, maar niet onmachtig. Integendeel, Zijn weerloosheid - en
Berkhof denkt hierbij aan het passieve en receptieve, het
duldende en lijdende in God - is de uitdrukking van Zijn
overmacht. "Hij kan terugwijken, omdat Hij weet dat Hij het
wint"xlv. Vanaf de derde druk zegt Berkhof expliciet dat hij met
zijn spreken over de weerloosheid van God ook wil zeggen dat
God lijdtxlvi.
Berkhofs spreken over de weerloze overmacht van God is in
Nederland niet zonder invloed geblevenxlvii. Ik vermoed dan ook
dat het niet toevallig is dat de andere Nederlandstalige studie
die ik hier wil vermelden, een studie die internationale
aandacht zeker waard is, eveneens met name aandacht besteedt
aan de verhouding tussen Gods lijden en Gods almacht. Ik heb
het dan over het laatste hoofdstuk van de dissertatie van Dr.A.
van Egmondxlviii, dat min of meer los staat van de voorgaande,
over het Britse theopaschitisme handelende hoofdstukken. In dit
laatste hoofdstuk stelt Van Egmond de vraag hoe lijden en macht
in
God zijn samen te denken. Het begrip "God" impliceert
immers macht, terwijl lijden daarentegen juist met onmacht en
kwetsbaarheid te maken heeft. Toch hoeft een theologie van een
lijdende God volgens Van Egmond niet in contradicties te
vervallen, op voorwaarde dat "enerzijds God gedacht wordt als
identiteit van liefde en macht en anderzijds op grond daarvan
aan lijden en dood de definitieve dreiging wordt ontzegd."xlix
7. Conclusie
In dit artikel heb ik mij beperkt tot de na-oorlogse
Westerse theologie. Hieruit mag men echter beslist niet
concluderen dat niet-Westerse theologen niet eveneens steeds
vaker expliciet betogen dat God passibilis is. Men denke
slechts aan de bekendste onder hen, Kazoh Kitamoril en Jung
Young Leeli; en zij zijn beslist niet de enige niet-Westerse
theologen met een passibilistisch standpuntlii. Overziet men de
talrijke
publicaties
waarin
gepleit
wordt
tegen
de
impassibiliteit van God en voor een lijdende God, en ziet men
tevens,
hoe
zeldzaam
expliciete
verdedigingen
van
de
impassibiliteit van God aan het worden zijnliii, dan schijnt de
passibilistische tendens in de na-oorlogse theologie niet
alleen
een
krachtige
tendens
te
zijn,
maar
zelfs
de
hoofdstroom.
In dit licht is het begrijpelijk en terecht dat
Ronald Goetz spreekt van "a new orthodoxy" en stelt dat "the
rejection of the ancient doctrine of divine impassibility has
become a theological commonplace"liv. Deze "theologische gemeenplaats" is beslist meer aandacht van Nederlandse theologen
waard dan zij tot op heden heeft gekregen.
--------------------------------------i.Deze onderzoekingen werden gesteund door de Stichting voor
Theologisch
en
Godsdienstwetenschappelijk
Onderzoek
in
Nederland (STEGON), die wordt gesubsidieerd door de Nederlandse
Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Diverse
literatuurverwijzingen heb ik te danken aan dr.B. Blans, drs.N.
den Bok, drs.G. van den Brink, dr.L.J. van den Brom, prof.dr.V.
Brümmer, dr.Chr. Schwöbel, drs.H. Sevenhoven en prof.dr.Th.H.
Zweerman.
ii.Voor deze definitie van "impassibiliteit" heb ik gepleit in
mijn artikel "Het Lijden van God? Enkele Terminologische
Notities bij een Hedendaagse Theologische Discussie", dat zal
verschijnen in het Nederlands Theologisch Tijdschrift, het
laatste nummer van jaargang 43(1989) of het eerste nummer van
jaargang 44(1990). De term "impassibiliteit" als Nederlandse
vertaling van "impassibilitas/impassibility/impassibilité" werd
mij gesuggereerd door prof.dr.R. van den Broek.
iii.Zie voor meer gegevens het in noot 2 genoemde artikel.
iv.Twee plaatsnamen volstaan als korte aanduiding van de
gebeurtenissen in de tweede wereldoorlog die de meeste invloed
op de hedendaagse theologie gehad hebben: Auschwitz en
Hiroshima. De moord op zes miljoen Joden en het - onnodige? gebruik van de eerste atoombommen hebben mede aangezet tot een
heroverweging
van
het
Christelijke
Godsbeeld.
In
deze
heroverweging heeft men zich onder meer afgevraagd of God
werkelijk impassibilis is. Deze vraag is veelal ontkennend
beantwoord. Sommige theologen beschouwen Auschwitz en Hiroshima
zelfs als argumenten tegen de impassibiliteit van God. Grace
Jantzen bijvoorbeeld schreef dat "Only a God who can suffer
could command respect after Auschwitz." (God's World, God's
Body (London 1984) p.84). Het gaat mij er nu niet om, de
overtuigingskracht van dit soort argumenten te bespreken, maar
wel vind ik het belangrijk om te constateren dat het feitelijk
zo is dat "Auschwitz" en "Hiroshima" grote invloed gehad hebben
op de passibilistische tendens in de hedendaagse theologie.
Voor literatuur over dit onderwerp, zie Johan Vanhoutte, "Een
Thematisch Overzicht van de Recente Literatuur over `God en het
Lijden'", in: Jan Lambrecht (Ed.), Hoe Lang Nog en Waarom Toch?
God, Mens en Lijden (Leuven/Amersfoort 1988), m.n. blz.262-267;
Jim Garrison, The Darkness of God: Theology after Hiroshima
(London 1982); Sallie McFague, Models of God: Theology for an
Ecological Nuclear Age (London 1987).
v.A. van Egmond toont in zijn dissertatie dat het passibilisme
dateert van het eind van de vorige eeuw. De oudste studie die
hij in dit verband citeert is uit 1889: D.W. Simon, The
Redemption of Man: Discussions Bearing on the Atonement (Edinburgh 1889). Hij wijst verder op de wortels van het Britse
passibilisme in het Britse theopaschitisme van de vorige eeuw,
met name dat van John Henry Newman, Frederick Denison Maurice,
John McLeod Campbell en Charles Gore. Zie De Lijdende God in de
Britse Theologie van de Negentiende Eeuw: De Bijdrage van
Newman, Maurice, McLeod Campbell en Gore aan de Christelijke
Theopaschitische Traditie (Amsterdam 1986), m.n. pp.23-25.
vi.Cf. Van Egmond, Op.Cit., pp.25-26; J.Kenneth Mozley, The
Impassibility of God. A Survey of Christian Thought (Cambridge
1926) pp.157-160;
Id., Some Tendencies in British Theology:
From the Publication of Lux Mundi to the Present Day (London
1951), p.51; Francis House, "The Barrier of Impassibility",
Theology 83(1980) 415.
vii.Kenmerkend voor de Britse situatie rond die tijd is de
volgende opmerking, die E.S. Waterhouse maakte in een
bespreking van H.Wheeler Robinson, Suffering Human and Divine
(London 1940): "...he insists that God suffers, but that is no
longer a heresy." (Journal of Theological Studies 42(1941)114);
cf. Doctrine in the Church of England: The Report of the
Commission on Christian Doctrine Appointed by the Archbishops
of Canterbury and York in 1922 (London 1938), pp.55-56.
viii.Over deze beide motieven, zie Van Egmond, Op.Cit., pp.2728.
ix.William Temple, Christus Veritas: An Essay (London 1924,
5
1930), p.262.
x.B.Hillman Streeter, "The Defeat of Pain", in: Id. (Ed.), God
and the Struggle for Existence (London 1919), p.163. Beide
citaten zijn representatief voor de manier waarop in Britse
studies uit die tijd over de passibiliteit van God gesproken
werd. Het meest complete overzicht op dit gebied is nog steeds
dat van Mozley, Op.Cit., pp.127-166; dit bevat echter niet alle
studies die besproken worden door Friedrich von Hügel, Essays
and Addresses on the Philosophy of Religion, Second Series
(London 31930), pp.168-174. Aanvullingen vindt men bij Bertrand
Brasnett, The Suffering of the Impassible God (London 1928),
pp.151-168, Mozley zelf, Some Tendencies in British Theology,
pp.51-2, 120, en Richard Bauckham, "`Only the Suffering God Can
Help': Divine Passibility in Modern Theology", Themelios
9(1984)6. Cf. Jürgen Moltmann, Trinität und Reich Gottes: Zur
Gotteslehre (München 1980), pp.45-51, en Van Egmond, Op.Cit.,
pp.22-28. Enkele van de belangrijkste vooroorlogse studies
waarin een passibilistisch standpunt wordt verdedigd zijn: C.E.
Rolt, The World's Redemption (London 1913); Brasnett, Op.Cit.
xi.De belangrijkste studie is wel het recente boek van Paul S.
Fiddes, The Creative Suffering of God (Oxford 1988), waarin ook
de hedendaagse Continentale en Noordamerikaanse theologie veel
aandacht krijgt. Daarnaast zijn de volgende artikelen noemenswaardig: Gerald Vann, "The Sorrow of God", in: The Pain of
Christ and the Sorrow of God (Oxford 1947), pp.59-75; T.Evan
Pollard, "The impassibility of God", Scottish Journal of
Theology 8(1955)353-64; Kenneth J. Woollcombe, "The Pain of
God", Scottish Journal of Theology 20(1967)129-148; Francis
House, Op.Cit.; Kenneth Surin, "The Impassibility of God and
the Problem of Evil", Scottish Journal of Theology 35(1982) 97115.
xii.Zie bijvoorbeeld D.M. Baillie, God was in Christ: An Essay
on Incarnation and Atonement (London 1948), pp.198-199; Thomas
Hywel Hughes, The Atonement: Modern Theories of the Doctrine
(London 1949), pp.106-107, 317-318; Charles E. Raven, Natural
Religion and Christian Theology Vol.II (Cambridge 1953),
pp.117-119; David E. Jenkins, The Glory of Man, (London 1967,
2
1968) pp.106-110; Huw P. Owen, The Christian Knowledge of God
(London 1969), pp.249-252; Id., Concepts of Deity (London 1971)
pp.23-25, 86-88, 145-146; Frances M. Young, Sacrifice and the
Death of Christ (London 1975), pp.94-95, 125, 136-7; Jenkins,
The Contradiction of Christianity: The 1974 Edward Cadbury
Lectures in the University of Birmingham (London 1976), p.157;
Geoffry W.H. Lampe, God as Spirit (Oxford 1977) pp.21-22, 209210; William H. Vanstone, Love's Endeavour, Love's Expense: The
Response of Being to the Love of God (London 1977, 81986),
pp.57-74; Young, "A Cloud of Witnesses", in: John Hick (ed.),
The Myth of God Incarnate, London 1977, pp.34-37; John
MacQuarrie, The Humility of God: Christian Meditations (London
1978), i.h.b. pp.59-71; Young, "Incarnation and Atonement: God
Suffered and Died", in: Michael Goulder (Ed.), Incarnation and
Myth: The Debate Continued (London 1979), pp.101-103; Keith
Ward, Rational Theology and the Creativity of God (Oxford
1982), pp.84, 132-134, 142, 198-199; Surin, "Theodicy?",
Harvard Theological Review 76-2(1983)225-247; Grace M. Jantzen,
God's World God's Body, London 1984, pp.82-85; Arthur R.
Peacocke, Intimations of Reality: Critical Realism in Science
and Religion (Notre Dame, Indiana 1984), pp.67, 69, 77-78; John
R.W. Stott, The Cross of Christ (Leicester 1986, 31987), pp.329337.
xiii.Cf. Van Egmond, Op.Cit., p.25. Onder de Rooms-Katholieke
theologen waren echter geen passibilisten.
xiv.Cf. Warren McWilliams, The Passion of God: Divine Suffering
in Contemporary Protestant Theology (Macon 1985), p.121.
xv.Cf. René Munnik, "De Onmacht van de Minnaar: Gods Medelijden
Benaderd vanuit het Denken van Alfred North Whitehead (18611947)", Lijnen 3-3(1986)4-5 en Christoph Schwöbel, "ProzessTheologie", in: Erwin Fahlbusch (Ed.), Taschenlexikon Religion
und Theologie 4 (Göttingen 41983) p.159.
xvi.Volgens de klassieke Christelijke theologie, bijvoorbeeld
volgens Thomas van Aquino, is Gods relatie tot de wereld een
externe relatie, dat wil zeggen dat Gods natuur precies
hetzelfde geweest zou zijn als Hij helemaal geen relatie tot de
wereld had gehad. God kan dan niet werkelijk door de wereld
beïnvloed worden. Zie hierover bijvoorbeeld: Charles E.
Hartshorne, The Divine Relativity: A Social Conception of God
(New Haven 1948, 71978); Munnik, Op.Cit., p.6; Jan van der
Veken, "God Iedere Morgen Weer Nieuw: Het Proces-Denken van
A.N. Whitehead en Ch. Hartshorne", Tijdschrift voor Theologie
18(1978)369-72.
xvii.Over deze onderscheiding, zie Alfred North Whitehead,
Process and Reality: An Essay in Cosmology [Corrected Edition,
Edited by David Ray Griffin & Donald W. Sherburne] (New York
1978), pp.343-351; Hartshorne, Op.Cit., pp.79-88; Daniel Day
Williams, "How Does God Act?: An Essay in Whitehead's
Metaphysics", in William L. Reese & Eugene Freeman (Eds.),
Process and Divinity (LaSalle, Ill. 1964) pp.171-178; Id., The
Spirit and the Forms of Love (New York 1968), pp.108-109; Van
der Veken, Op.Cit., pp.372-376; Owen, Op.Cit., pp.77-98.
xviii.Objectieve onsterfelijkheid is voortbestaan in Gods
herinnering, terwijl met subjectieve onsterfelijkheid een
bewust ervaren voortbestaan bedoeld wordt.
xix.Hartshorne, Op.Cit, p.74.
xx.Whitehead, Op.Cit., p.351.
xxi.Cf. McWilliams, Op.Cit., p.130.
xxii.Ik noem slechts enkele van de vele proces-studies waarin
expliciet gesteld wordt dat God lijdt: John Robert Baker, "The
Christological Symbol of God's Suffering", in Harry James
Cargas & Bernard Lee (Eds.) Religious Experience and Process
Theology: The Pastoral Implications of a Major Modern Movement
(New
York
1976),
pp.93-105;
Kenneth
Cauthen,
Science,
Secularization and God (Nashville 1969), pp.159-161, 171-181,
187, 214-221; John B. Cobb, Jr., "Christology in ProcessRelational Perspective", Word and Spirit 8(1986)90-93; Lewis S.
Ford, "Our Prayers as God's Passions", in Cargas & Lee,
Op.Cit., pp.429-438; Hartshorne, The Divine Relativity, pp.4259, 157; Id., "Whitehead and Berdyaev", pp.74-75, 82-83; Id.,
The Logic of Perfection (LaSalle, Ill. 1962, 19733), pp.44, 202203; Id., A Natural Theology for Our Time (LaSalle, Ill. 1967),
pp.75, 104-105; Id., Creative Synthesis and Philosophic Method
(London 1970), pp.153, 241-242, 263; Id., Omnipotence and Other
Theological Mistakes (Albany, N.Y. 1984), pp.27-32; Id.,
"Argument in Metaphysics of Religion". Word and Spirit
8(1986)44-47; David R. Mason, "Some Abstract, Yet Crucial,
Thoughts About Suffering", Dialog 16(1977)91-100; Schubert M.
Ogden, The Reality of God and Other Essays (San Francisco
1977), pp.53-54, 64-65; Santiago Sia, "A Changing God?", Word
and Spirit 8(1986)13-29; Whitehead, Process and Reality,
pp.343-351; Id.,
Essays in Science and Philosophy (New York
1947, 41977), p.94; Daniel Day Williams, "The Vulnerable and the
Invulnerable God", Christianity and Crisis 22(5 March 1962)27-
30; Id., The Spirit and the Forms of Love (New York 1968),
pp.25-33, 37-41, 100, 102, 107, 127-128, 166-167, 180-186, 190;
Id., "Suffering and Being in Empirical Theology", in Bernard E.
Meland (Ed.), The Future of Empirical Theology (Chicago 1969)
pp.175-194.
xxiii.Systematic Theology III (Welwyn 1968), pp.430-432.
xxiv.The Suffering of
(Philadelphia 1984).
God:
An
Old
Testament
Perspective
xxv.A Black Theology of Liberation (Philadelphia 1970), pp.84,
120-121, 126-133; The Spirituals and the Blues (New York 1972)
p.68; God of the Oppressed (New York 1975) pp.135, 139, 174177; cf. McWilliams, Op.Cit, pp.53-71. Een andere zwarte
theoloog die aanneemt dat God lijdt is J.Deotis Roberts, A
Black Political Theology (Philadelphia 1974) pp.95-116.
xxvi.He Who Lets Us Be: A Theology of Love (New York 1975); zie
hierover McWilliams, Op.Cit., pp.75-95.
xxvii.Sexism and God-Talk: Toward a Feminist Theology (Boston
1983),
pp.1-11;
andere
feministische
theologes
die
de
passibiliteit van God verdedigen zijn: Rosemary Haughton, The
Passionate God (London 1981); Sallie McFague, Metaphorical
Theology: Models of God in Religious Language (London 1983),
pp.178, 180-188; Phyllis Trible, God and the Rhetoric of
Sexuality (Philadelphia 1978, 51985), pp.31-71.
xxviii.De beste overzichten van het Duitse passibilisme vindt
men bij A. van Egmond, Op.Cit., pp.28-31 en "Theopaschitische
Tendenzen
in
de
Na-Oorlogse
Protestantse
Theologie",
Gereformeerd Theologisch Tijdschrift 79(1979)161-177.
xxix.Van Egmond, De Lijdende God, pp. 19-22; Muus Feitsma, Het
Theopaschitisme: Een Dogma-Historische Studie over de Ontwikkeling van het Theopaschitische Denken (Kampen 1956), pp.94111; Mozley, The Impassibility of God, pp.121-123.
xxx.Zie bijvoorbeeld zijn Der gekreuzigte Gott: Das Kreuz
Christi als Grund und Kritik christlicher Theologie (München
1972); "The `Crucified God': A Trinitarian Theology of the
Cross", Interpretation 26(1972)278-299; "The Crucified God",
Theology
Today
31(1974)6-18;
"Gesichtspunkte
der
Kreuzestheologie heute", Evangelische Theologie 33(1973)346365; Trinität und Reich Gottes, pp.36-76; cf. John J.
O'Donnell, Trinity and Temporality (Oxford 1983), pp.108-158;
Michael Welker (Ed.) Diskussion über Jürgen Moltmanns Buch "Der
Gekreuzigte Gott" (München 1979); McWilliams, Op.Cit., pp.2549.
xxxi.Zie bijvoorbeeld zijn Gottes Sein ist im Werden:
Verantwortlich Rede vom Sein Gottes bei Karl Barth. Eine
Paraphrase (Tübingen 1964, 21966); Unterwegs zur Sache:
Theologische Bemerkungen (München 1972), pp.105-125; Gott als
Geheimnis
der
Welt:
Zur
Begründung
der
Theologie
des
Gekreuzigten
im
Streit
zwischen
Theismus
und
Atheismus
(Tübingen 1977, 31978); cf. John B. Webster, Eberhard Jüngel:
An Introduction to His Theology (Cambridge 1986), pp.21-22, 6467; Gunther Wenz, Geschichte der Versöhnungslehre in der
evangelischen Theologie der Neuzeit II (München 1986), pp.326340.
xxxii.Zie zijn
blz.235-245.
Der
Gott
Jesu
Christi
(Mainz
1982),
i.h.b.
xxxiii.John J. O'Donnell vergelijkt de standpunten van deze
drie theologen op beknopte maar leerzame wijze in zijn artikel
"God's Historicity: Trinitarian Perspectives", Word and Spirit
8(1986)68-78.
xxxiv.Zie bijvoorbeeld Hans Urs von Balthasar, Theodramatik IV:
Das Endspiel (Einsiedeln 1983), pp. 191-222; Anton Bodem,
"'Leiden Gottes': Erwägungen zu einem Zug im Gottesbild der
gegenwärtigen
Theologie",
in:
Anton
Ziegenaus/Franz
Courth/Philip Schäfer (Hrsg.), Veritati Catholicae: Festschrift
Leo Scheffzyk zum 65. Geburtstag (Aschaffenburg 1985), pp.586611; Werner Elert, "Die Theopaschitische Formel", Theologische
Literaturzeitung 75-4/5(1950)195-206; Gerhard Gloege, "Gott im
Wiederspruch: Zur Christologie von Heinrich Vogel", Theologische
Literaturzeitung
76-2(1951)79-90;
Helmut
Gollwitzer,
Krummes Holz - Aufrechter Gang: Zur Frage nach dem Sinn des
Lebens (München 1970, 61973), p.258; Ulrich Hedinger, Wider die
Versöhnung Gottes mit dem Elend: Eine Kritik des Christlichen
Theismus und Atheismus (Zürich 1972); Norbert Hoffmann, Kreuz
und Trinität: Zur Theologie der Sühne (Einsiedeln 1982); Peter
Koslowski, "Der Leidende Gott", in: Willi Oelmüller (Ed.),
Leiden (Paderborn 1986), pp.51-57; Hans Küng, Menschwerdung
Gottes: Eine Einführung in Hegels theologisches Denken als
Prolegomena zu einer künftigen Christologie (Freiburg 1970),
pp.522-557, 622-670; Burghard Krause, Leiden Gottes - Leiden
des Menschen: Eine Untersuchung zur Kirchlichen Dogmatik Karl
Barths (Stuttgart 1980) [Naar deze belangrijke studie verwijs
ik voor meer informatie over het passibilisme van Karl Barth;
een opsomming van alle voor ons onderwerp relevante passages
uit de Kirchliche Dogmatik zou hier te ver voeren]; J. Lang,
"Der Schmerz Gottes: Zur Theologie des Leids", Franziskanische
Studien
62-2(1980)180-192;
Heribert
Mühlen,
Die
Veränderlichkeit Gottes als Horizont einer zukünftigen Christologie: Auf dem Wege zu einer Kreuzestheologie in Auseinandersetzung mit der altkirchlichen Christologie (Münster 1969);
Helmut Riedlinger, Vom Schmerz Gottes (Freiburg 1983); Paul H.
Schüngel, "Der leitende Vater", Orientierung 41(1977)49-50;
Heinz Schürmann, Jesu Ureigener Tod: Exegetische Besinnungen
und Ausblick (Freiburg 1975), pp. 143-149; Dorothee Sölle,
Leiden (Stuttgart 1973); H. Vogel, Christologie I (München
1949).
xxxv."Quelques Réflexions sur le Savoir Théologique", Revue
Thomiste
69(1969)14-26;
met
enkele
kleine
veranderingen
herdrukt in: Jacques Maritain, Approches sans Entraves (Paris
1973), pp.302-317.
xxxvi.Revue Thomiste 69(1969)23; Approches sans Entraves p.314.
xxxvii.François Varillon, L'Humilité de Dieu (Paris 1974); Id.,
La Souffrance de Dieu (Paris 1975).
xxxviii.Op.Cit., pp.56-7, 60, 70, 72.
xxxix.Op.Cit., pp.65-70.
xl.Op.Cit., p.39. Het is moeilijk om hierin geen tegenspraak te
zien met Varillons opmerking dat God in Zijn wezen impassibilis
is.
xli.Jean Galot, Dieu Souffre-t-Il? (Paris 1976); Id., "La
Réalité de la Souffrance de Dieu", Revue Théologique 111(1979)
224-245; Id., "La Révélation de la Souffrance de Dieu", Science
et Esprit 30(1978)159-171; cf. Eric L. Mascall, Whatever
Happened to the Human Mind? (London 1980), pp.87-93 en Von Balthasar, Op.Cit., pp.217-218.
xlii.Jean Kamp, Souffrance de Dieu, Vie du Monde (Tournai
1971); Id., "Présence du Dieu Souffrant", Lumière et Vie 25128(1976)54-66; Cf. Tarcisius J. van Bavel, "De Lijdende God",
Tijdschrift voor Theologie 14(1974)135-137, 145.
xliii.Enkele Franstalige theologen die wel de passibiliteit van
God verdedigen maar niet in de tekst besproken worden zijn:
Christian Duquoc, Dieu Différent: Essai sur la Symbolique
Trinitaire (Paris 1977),p.123; Lev Gillet, "Le Dieu Souffrant",
Contacts 17-51(1965)239-255; Michel Leplay, "La Faiblesse de
Dieu comme Élément de la Théologie de Péguy", Foi et Vie 871(1988)93-114;
Georges
Morel,
"L'Inconnu",
Christus
2183(1974)312; Bernard Ronze, "Dieu Souffre-t-Il?", Études 1976,
pp.93-106.
xliv.Hendrikus Berkhof, Christelijk Geloof: Een Inleiding tot
de Geloofsleer (Nijkerk 11973, 51985), § 22 (in de vierde druk
en daarvoor § 21): "De Weerloze Overmacht".
xlv.Berkhof, Op.Cit., p.140.
xlvi.Berkhof, Op.Cit., p.142.
xlvii.Als theologen die in de verwoording van hun passibilistische standpunt duidelijk door Berkhof beïnvloed zijn noem ik:
L.A.R. Bakker, "Lijden: Zingeving en Zinbeleving", Praktische
Theologie 2(1975)252-254; Edward C.F.A. Schillebeeckx, "Overwegingen rond Gods `Weerloze Overmacht'", Tijdschrift voor
Theologie 27(1987)370-381; Thijs Weerstra, "De Machtige,
Weerloze God", Tijdschrift voor Geestelijk Leven 38(1982)416431; Herman Wiersinga, Verzoening met het Lijden? (Baarn 1975),
pp.49-70.
xlviii.Van Egmond, De Lijdende God.
xlix.Van Egmond, De Lijdende God, p.266. Naast Berkhof en Van
Egmond wil ik de volgende Nederlandstalige passibilistische
theologen noemen: Van Bavel, "De Lijdende God"; Id., "Waar is
God als de Mens Lijdt?", in: Lambrecht, Op.Cit., pp.155-174;
Abraham van de Beek, Waarom? Over Lijden, Schuld en God
(Nijkerk 1984), pp.225-237; Vincent Brümmer, Alzo Lief Heeft
God: Overdenkingen over Gods Omgang met de Mens (Kampen 1988),
pp.15-18; Piet Schoonenberg, "Lijden van God?", Ons Geestelijk
Leven 56(1977)33-42; J. Veenhof, "De Strijdende en Lijdende
God", Gereformeerd Weekblad (Kampen) 6 mei 1977, blz.281.
l.Kazoh Kitamori, Theology of the Pain of God (Richmond 1965);
Id., "Is `Japanese Theology' Possible?", Northeast Asia Journal
of Theology 3(1969)76-87; Id., "The Problem of Pain In Christology", in George F. Vicedom (Ed.), Christ and the Younger Churches (London 1972), pp.83-90. Over Kitamori en zijn invloed op
andere theologen, zie bijvoorbeeld: Kosuke Koyama, Creatieve
Theologie: Het Evangelie in Aziatisch Perspectief (Hilversum
1976), pp.104-112; McWilliams, Op.Cit., pp.99-118; Richard
Meyer, "Towards a Japanese Theology: Kitamori's Theology of the
Pain of God", Concordia Theological Monthly 33(1962)261-272;
Bettina Oguro-Opitz, Analyse und Auseinandersetzung mit der
Theologie des Schmerzes Gottes von Kazoh Kitamori (Frankfurt aM
1980).
li.Jung Young Lee, God Suffers for Us: A Systematic Inquiry
into a Concept of Divine Passibility (The Hague 1974).
lii.Andere Aziatische voorstanders van een passibilistische
theologie zijn bijvoorbeeld: Chung Choon Kim (Zuid-Korea), "The
Hope: God's Suffering in Man's Struggle (2)", The Reformed
World 36(1980-1981)13-19; Koyama (Noord-Thailand), Op.Cit.;
Id., Mount Fuji and Mount Sinai: A Pilgrimage in Theology
(London 1984); Id, "The Hand Painfully Open", Lexington
Theological
Quarterly
22(1987)33-43.
Liem
Kiem
Yang
(Indonesië), "Jesus Christ in Asian Suffering and Hope - Bible
Study Outlines", in: J.M. Colaco (Ed.), Jesus Christ in Asian
Suffering and Hope (Madras 1977), pp.81-86; Chun-Hyun Ro (ZuidKorea), "Suffering and Hope: An Evaluation of the Consultation", The Reformed World 36(1980-1981)30-36; Choan-Seng Song
(Taiwan), "The Role of Christology in the Christian Encounter
with Eastern religions", in Georg Vicedom, (Ed.), Christ and
the Younger Churches: Theological Contributions from Asia,
Africa and Latin America (London 1972), pp.63-82; Id., ThirdEye Theology: Theology in Formation in Asian Settings (Guilford
1980); Id., The Compassionate God: An Exercise in the Theology
of
Transposition
(London
1982).
Andreas
A.
Yewangoe
(Indonesië), Theologia Crucis in Asia: Asian Christian Views of
Suffering in the Face of Overwhelming Poverty and Multifaceted
Religiosity in Asia (Amsterdam 1987), pp.288-289, 304-313.
Latijns-Amerikaanse
voorstanders
van
een
passibilistische
theologie zijn bijvoorbeeld: Victorio Araya, God of the Poor
(Maryknoll,
N.Y.,
1987),
pp.130-131,
133-134;
Gustavo
Gutiérrez, The Power of the Poor in History: Selected Writings
(London 1983), pp.230-234; Jon Sobrino, Christology at the
Crossroads: A Latin American Approach (New York 19782), pp.179235; over passibilistische tendenzen in de Latijns-Amerikaanse
theologie, zie Araya, Op.Cit., pp.58-67.
liii.Voor alle volledigheid wil ik ook de voornaamste
voorstanders van de leer van de impassibiliteit van God niet
ongenoemd laten: G.C. Berkouwer, De Triomf der Genade in de
Theologie van Karl Barth (Kampen 1954), pp.294-313; Johannes
Brinktrine, Die Lehre von Gott Bd.1 (Paderborn 1953), p.199;
Brian Davies, Thinking about God (London 1985), pp.155-158;
Muus Feitsma, Het Theopaschitisme: een Dogma-Historische Studie
over de Ontwikkeling van het Theopaschitisch Denken (Kampen
1956); Nels F.S. Ferré, Evil and the Christian Faith (New York
1947), pp.73-87; William J. Hill, "Does Divine Love Entail
Suffering in God?", in: B.L. Clarke & E.T. Long (Eds.), God and
Temporality (New York 1984), pp.55-71; Id., "The Doctrine of
God after Vatican II", The Thomist 51(1987), esp. pp.412-414;
G.
Jacquemet,
"Impassibilité",
in:
G.
Jacquemet
(Ed.),
Catholicisme Hier Aujourd'Hui Demain V (Paris ± 1962), kk.13321334; Martin Jarrett-Kerr, The Hope of Glory: The Atonement in
Our Time (London 1952), i.h.b. pp.63-70; Herbert McCabe, "The
Involvement of God", New Blackfriars 66(1985)464-476; JeanHervé Nicolas, "Aimante et Bienheureuse Trinité", Revue
Thomiste 78(1978)271-292; Id., "La Souffrance de Dieu?", Nova
et Vetera 53(1978)56-64; John M. Quinn, "Triune Self-Giving:
One Key to the Problem of Suffering", The Thomist 44(1980)173218; Illtyd Trethowan, "Christology Again", The Downside Review
95(1977)1-10; Id., "God's Changelessness", Word and Spirit
8(1986)31-43.
liv.Ronald Goetz, "The Suffering God: The Rise of a New Orthodoxy", The Christian Century 103(1986)385-389.
Download