bij de NLP-basiscursus “Je ongekende vermogens” Volksuniversiteit Zwolle Najaar 2016 week 8 Zonnestraaltjes In tweetallen, 2 minuten elk, de één luistert ander praat. Focus op een recente gebeurtenis waarin je energie, blijheid of geluk voelde. Deel in de hele groep de titel van jouw ervaring en laat je gevoelens op je gezicht zien Open Frame • Vragen • Gebeurtenissen • Korte verhalen Deel een echte levenservaring om over na te denken vanuit NLP. Doel: toepassen van NLP in jouw eigen werkelijkheid. Ankeren Jouw bronnen direct beschikbaar maken Ankeren Anker: Elke stimulus die geassocieerd wordt met een specifieke response. De korte weg naar jouw eigen ‘bronnen’ Motivatie Humor Energie Liefde Kracht Zelfvertrouwen Geluk Rust Ankeren Ga terug naar een herinnering waarin je veel zelfvertrouwen voelde. Laat dit gevoel van zelfvertrouwen helemaal terug komen. Wat gebeurt er met jouw emoties bij het zien en horen van dit verhaal? intensiteit emotie tijd Hoe zou je deze emotie van jou noemen? Ankeren met de ‘circle of excellence’ Hoe maak je de ‘circle of excellence’? Vouw het blaadje in de lengte dubbel Knip vanaf de vouw op 2 cm van het einde aan beide zijden naar boven tot 1 cm van de rand. Knip langs de vouw Knip langs de vouwen Ankeren Het zetten van een anker intensiteit emotie Je vertelt je verhaal tijd Belangrijk: De intensiteit van de ervaring. Hoe intenser, hoe sterker je de bron voelt, hoe sterker jouw anker. Zie, hoor, voel, ruik, proef zoals het was! Ankeren start Het zetten van een anker einde intensiteit emotie Je vertelt je verhaal tijd Belangrijk bij ankeren: • De intensiteit van de ervaring. • Hoe intenser, hoe sterker je de bron voelt, hoe sterker jouw anker. • Zie, hoor, voel, ruik, proef zoals het was! Ankeren in 4 stappen 1.Bedenk welke gebeurtenis in de toekomst je tegen op ziet. Welke ‘bron’ zou je helpen om deze gebeurtenis succesvoller te maken? Bijv. motivatie; humor; energie; liefde; kracht; zelfvertrouwen; rust……... 2.Herinner een levendige positieve ervaring met een waardevolle bron. 3.Stap in de cirkel op het hoogste punt van de emotie (zie grafiek). Stap eruit op het moment dat de emotie afneemt Break state. 3 Herhaal dit met verschillende of met dezelfde bronnen met verschillende herinneringen. 4 Vuur het anker af terwijl aan het toekomstige moment denkt als test. Representatiesystemen V: Visueel • • • • • • opgeheven hoofd en /of lichaam ogen omhoog gericht. ademen vanuit het bovenste deel van hun longen, zitten naar voren op hun stoel goed georganiseerde mensen, regelmatig leven Representatiesystemen A: Auditief • • • • • • • bewegen hun ogen naar opzij. ademen vanuit het midden van de borstkas. praten in zichzelf praten makkelijk afgeleid door lawaai ze leren door luisteren houden van muziek vinden het fijn om te praten door de telefoon. Representatiesystemen K: Kinesthetisch • • • • • • ademen vanuit het onderste deel van hun longen bewegen en spreken langzaam, gevoelig voor fysieke beloningen zoals schouderklopjes etc. gaan dicht bij mensen staan, raken de ander aan. onthouden door iets te doen of ergens doorheen te wandelen. Representatiesystemen •Ad: Auditief digitaal • praten vrij veel in zichzelf. • herinneren zich dingen door het volgen van procedures, volgordes en stappen. • houden van ANALYSEREN. • vertonen veelal kenmerken van de andere systemen. Representatiesystemen Oefening: Representatiesystemen Voorkeurstest Plaats een cijfer bij elke regel. Gebruik het volgende systeem om je voorkeur aan te geven: 4 Komt het dichtst bij een beschrijving van jezelf 3 De volgende beste beschrijving 2 De daarop volgende beste beschrijving 1 De minst passende beschrijving 1. Ik neem belangrijke beslissingen op basis van: 2 4 1 3 • intuïtieve gevoelens • wat het beste klinkt • wat er voor mij het beste uitziet V • exact onderzoek en studie van het onderwerp herkennen van predikaten: representatiesystemen Zet een V, At, K, O, G of Ad voor iedere tekst 1. er wordt gefluisterd 2. licht op de zaak laten schijnen 3 . aansprekend 4. ik begrijp, dat 5. ergens tegenaan lopen 6. ik vind dit smakeloos 7. tegen de achtergrond bezien van 8. schitterend voorgesteld 9. er hangt hier een geur van succes 10. een uitgesproken tegenstander 11. een handvat geven 12. de bal terugkaatsen 13. ik vraag me af 14. dit is alleen voor fijnproevers 15. oost-indisch doof 16. ik denk, dat 17. NLP smaakt naar meer 18. oogkleppen op hebben 19. vastlopen 20. weerklank vinden 1. At 2. V 3 . At 4. Ad 5. K 6. G 7. V 8. V 9. O e 10. At (K 2 deel) 11. K 12. K 13. At 14. G 15. At 16. Ad 17. G 18. V 19. K 20. At V = Visueel At = Auditief tonaal K = Kinesthetisch O = Olfactoire (geur) G = Gustatoire (smaak) Ad = Auditief digitaal Kaart Hoe Communiceer je? Gebied Interne Voorstelling Stemming Fysiologie Taal/Gedrag 21 De kracht van taal Taal met NLP 1. Hiërarchie 2. Milton-Model 3. Meta-Model 4. Metaforen 5. Geweldloze communicatie Specifiek Meer specifiek Meer algemeen Meer voorbeelden op het zelfde niveau metamodel miltonmodel Algemeen Taal 1 Chunken Chunken is van groot belang bij het voeren van een gesprek: Upchunken maakt rapport mogelijk op hoger neurologisch niveau Downchunken maakt mogelijk om heel concreet te zijn, zodat beiden precies weten wat de bedoeling is. Lateraal chunken kan een gevoel bevorderen van “ik ben niet de enige die dit heeft” Lateraal chunken Voorbeeld met Chunken We waren op vakantie …….. Het was 8 augustus dat we vertrokken uit Zwolle met de fiets en een tent achterop we waren met z’n vieren…….. We genoten van het landschap en iedereen had plezier. We vinden het altijd fijn als we alles achter ons kunnen laten en het gevoel van vrijheid toelaten. We gingen langs open velden, kronkelende rivieren, donkere bossen, lange rechte sloten, brede dijken, mooie uitgestrekte meren. Oefening met Chunken B C A Er was eens.. B wijst met duim omhoog (upchunken) of omlaag (downchunken) of opzij (lateraal chunken) C luistert en raadt met duim A vertelt en verandert het verhaal in meer en minder abstract of met voorbeelden op het zelfde niveau Milton model Milton-modelpatronen zijn geschikt voor het oproepen van ervaringen via indirecte suggestie en vooronderstellingen. • Voorbeeld: 'Ik weet niet of je nieuwsgierig kunt zijn naar de nieuwe dingen die je onbewust aan het leren bent.' • De vooronderstellingen zijn: • (a) je bent iets nieuws aan het leren, en • (b) dat gaat onbewust. Opmerking: Het Milton-model maakt gebruik van dezelfde linguïstische principes als het Metamodel, maar als het ware in omgekeerde richting. Bij het metamodel vraag je naar specifieke ervaringen. Bij het Milton-model geef je algemene formuleringen die de ander zelf met ervaringen invult. Het Miltonmodel chunkt up, het metamodel chunkt down. Taal 2 Yes set Je zit hier nu na acht avonden in de kring. 1 2 Ik neem waar dat jullie naar mij kijken en dat bewijst dat je geïnteresseerd bent in wat er vandaag gaat komen. Ik kan me voorstellen dat je je afvraagt wat 3 deze avond je zal brengen. Alles wijst er op dat dit een een fijne avond wordt. 4 Milton patronen (1) Feitelijke observaties (2) Oorzaak Gevolg (3) Gedachten lezen (4) Universele waarheid (5) Mogelijkheid (6) Vooronderstelling 5 Er zullen positieve dingen uit voort komen. Hoe zou je verder willen gaan met wat je in deze cursus hebt geleerd? Taal 3 Meta-Model Van Virginia Satir naar ….. Richard Bandler The Structure of Magic John Grinder Meta-Model • Bandler en Grinder hebben in 1976 het metamodel, dat gebaseerd was op het modelleren van Virginia Satir gepubliceerd in de ‘Structure of Magic’. • Doel is om je dichter bij de realiteit (diepte structuur) te brengen. In de praktijk betekent dit vaak dat het probleem daardoor kleiner wordt. Probleem Probleem Metamodelvraag 1 Metamodelvraag 1 Probleem Probleem Bijv. ‘Die plant is lelijk’ Bijv. ‘Die plant is lelijk’ Metamodelvraag 2 Metamodelvraag 2 Metamodel- Bijv. ‘Zijn alle blaBijv. deren‘Zijn vanalle de bladeren van de plant lelijk?’ plant lelijk?’ Bijv. ‘Wat is Bijv. ‘Wat er lelijk aanis er aan datlelijk blad?’ dat blad?’ vraag 3 Metamodelvraag 3 Bijv. ‘Wat maakt dat dit blad Bijv.je‘Wat maakt lelijk vindt? dat je dit blad lelijk vindt? Oorspronkelijke wereldmodel Meta-model Wereldarm model Generalisaties Vervor -men Weglaten Door herinneringen kun je een arm wereldmodel creëeren Metamodel: Terug naar de realiteit Informatierijk, specifiek dicht bij de realiteit • • • • • • Mensen reageren op gebeurtenissen op basis van hun interne beelden, geluiden en gevoelens. Deze ervaringen worden in de hersenen gelabeld en verzameld in groepen of categorieën. Dit levert in eerste instantie een wereldmodel op dat op zintuiglijke ervaringen is gebaseerd, dit is het oorspronkelijke wereld model. Op grond van generalisaties, weglatingen en vervormingen wordt hieruit een wereldarm model opgebouwd. Met de metamodel vragen kun je terug gaan naar de oorspronkelijke wereldmodel. Binnen deze informatierijke, specifieke ervaringen kunnen bruikbare veranderingen worden gemaakt die gedrag veranderen. Metamodelvraag 3 Probleem Bijv. ‘Wat maakt dat je dit blad lelijk vindt? Probleem Bijv. ‘Die plant is lelijk’ Metamodelvraag 1 Bijv. ‘Zijn alle bladeren van de plant lelijk?’ Metamodelvraag 2 Bijv. ‘Wat is er lelijk aan dat blad?’ Vervormingen: Gedachtenlezen Metapatroon Gedachtelezen 1. Jij wilt niet meewerken! 2. Je weet niet waar je over praat. 3. Je denkt zeker dat ik gek ben. 4. Je voelt je zeker niet thuis hier. Metavraag 1. Hoe weet je dat ik niet wil meewerken 2. Waar baseer je dat op? 3. Hoe komt het dat je dat veronderstelt? 4. Wat heb je opgemerkt dat je dat denkt? Generalisaties: Moeten Generalisaties Voorbeelden: 1. Universele waarheden: • Ik doe het altijd fout! • Iedereen is tegen mij. • Ik zal dat nooit leren 2. Moeten of kunnen: • Ik mag niet zeggen wat ik denk! • Ik kan mijn werk niet loslaten 1. 2. Vraag naar de uitzonderingen: Nooit? Altijd? Iedereen? Vraag naar het tegendeel: Wat zou er gebeuren als je geen/wel iets zou doen/ervaren? Want? Wat belet je? Weglatingen: Nominalisaties