buggy-electriciteit van a tot z

advertisement
BUGGY VRAAGBAAK
BUGGY-ELECTRICITEIT VAN A TOT Z
BASISBEGRIPPEN
Vooraleer zich in de wereld van de auto-electriciteit te storten, hier eerst even een
overzicht van de basiseenheden, hun betekenis en hun onderlinge relatie :
Spanning (U) - aanduiding in Volt [ V ]
Stroom (I) - aanduiding in Ampère [ A ] of Milliampère [ mA ] (1A = 1000mA)
Vermogen (P) - aanduiding in Watt [ W ]
Weerstand (R) - aanduiding in Ohm [ Ω ]
Deze begrippen dient men te beheersen vooraleer men nieuwe kabels gaat trekken of
verbruikers gaat afzekeren.
De typische gegevens die voor een electrische verbruiker worden vermeld zijn voltage
en vermogen, slechts zelden de stroom die verbruikt wordt. Maar het is net deze die
men moet kennen om een verbruiker correct af te zekeren. Indien de stroom niet
vermeld wordt, kan men deze nochtans gemakkelijk berekenen, omdat tussen spanning,
stroom en vermogen een directe relatie bestaat :
Vermogen = Spanning * Stroom
P=U*I
W=V*A
Als men dus het voltage en het vermogen kent, dan kan men de stroom benodigd voor
deze verbruiker met deze vergelijkingen berekenen :
Stroom = Vermogen / Spanning
I=P/U
A=W/V
Deze stroom dient men niet enkel te kennen voor een correct afzekeren, maar ook
voor het bepalen van de te gebruiken stroomkabeldiameter. Stroomkabels in een
auto bestaan uit koper, waarbij een kabel uit verscheidene zogenaamde kopervlechten
en een isolatie bestaat. Het gebruik van deze kopervlechten in plaats van een
individuele dikke draad houdt de kabel flexibeler, en verkleint de kans op een kabelbreuk
met een onderbroken stroomcircuit als gevolg.
Zoals elk materiaal heeft ook koper een weerstand (R), waardoor op kabels de volgende
regels van toepassing zijn :
Hoe langer de kabel, hoe groter de weerstand (dubbelde lengte = dubbele weerstand)
Hoe groter de kabeldiameter, hoe kleiner de weerstand (dubbele diameter = halve
weerstand)
De lengte van een kabel wordt vermeld in meter (m), de diameter in vierkante
millimeter (mm²), vaak ook carré genoemd.
Wat heeft nu weerstand met spanning en stroom te maken ? Heel eenvoudig :
Weerstand = Spanning / Stroom
R=U/I
Ω=V/A
2011 © BUGGY BOYS BELGIUM
BUGGY VRAAGBAAK
Hoe groter de weerstand van een kabel, hoe groter de spanningvsal in die kabel, en
hoe kleiner de spanning beschikbaar voor de verbruiker. Een kabel is dus eigenlijk ook
een verbruiker, ondanks dat hij enkel tot taak heeft de stroom naar de plaats van
verbruik te vervoeren. Terwijl de voltagedaling in de kabel (behalve in extreme
gevallen) kan worden verwaarloosd, is dit niet van toepassing op het vermogen wat
daardoor wordt verloren : als de weerstand groter wordt bij een constante spanning
zal door het totaal gevraagd vermogen het warmteverlies in de kabel groter worden,
wat bij teveel vermogen tot teveel warmte en in extreme gevallen zelfs tot het
verbranden van de bekabeling kan leiden, een gevaarlijke zaak. Hoe goed deze
omzetting kan werken zien we bij gloeilampen, ze zetten stroom om in warmte - de
gloeidraad wordt heet en begint te gloeien - het resultaat is licht.
Aangezien men bij het aansluiten van een nieuwe verbruiker de kabel zelden kan
verkorten, moet men de diameter verhogen om verbranden van kabels te voorkomen.
Welke diameter men bij welke stroom dient te gebruiken wordt verderop uitgelegd.
Uiteraard mag niets U ervan weerhouden om voor een kabel met grotere diameter te
kiezen, zeker wanneer het (in de auto) gaat om lange kabels, dit om een mogelijke
voltagedaling te voorkomen.
Behalve de voltagedaling in de kabel is er ook nog de voltagedaling bij de verbindingen.
In vele gevallen zijn de stekkers gecorrodeerd of gewoonweg vuil, waardoor de
stekkerverbinding niet meer zo goed geleidt. Het reinigen (proper schuren) van de
verbindingspunten, als bijvoorbeeld een van de koplampen niet meer zo helder schijnt,
kan in vele gevallen wonderen verrichten.
KABELDIAMETERS
De gebruikelijke kabeldiameters zijn 0.5, 0.75, 1.0, 1.5, 2.5, 4, 6 en 10 mm². Om
stevigheidsredenen (trekbelasting) worden aparte kabels van 0.5 en 0.75 zelden of
nooit gebruikt, bij langere aparte kabels neemt men best een diameter vanaf 1mm²,
bij kabelbundels mogen de individuele kabels uiteraard wel dunner zijn. Wat betreft
kabeldikte gelden er 2 vuistregels :
- bij langdurige belasting : maximaal 5 Ampère stroom per mm² kabel
- bij kortstondige belasting : maximaal 10 Ampère stroom per mm² kabel
Bij lange kabels neemt men best een iets dikkere kabel, dit om onnodige
spanningsdalingen te voorkomen wanneer de maximale belasting van de kabel wordt
bereikt. Bij het ombouwen van 6 V naar 12 V kan men de oude kabels hergebruiken op
voorwaarde dat deze nog in goede staat verkeren. Aangezien de spanning slechts half
zo hoog was in vergelijking met 12 V, en het vermogen van de verbruikers vergelijkbaar
is, zijn de kabels nu zelfs voor het dubbele van de stroomsterkte geschikt, dus geen
reden om ze te vervangen.
Typisch gebruik van kabeldiktes bij 12 V :
< 2.5 A
< 7.5 A
< 15 A
0.5 - 0.75 mm²
1.5 mm²
2.5 mm²
< 20 A
< 40 A
> 40 A
4.0 mm²
6.0 mm²
16 - 35 mm²
2011 © BUGGY BOYS BELGIUM
BUGGY VRAAGBAAK
LET OP : Met kabeldikte wordt de oppervlakte bedoeld van de geleider die erin zit.
Deze wordt uitgedrukt in mm² (of Carré of qmm). Berekenen wat de diameter van de
geleider moet zijn bij een bepaalde mm² is vrij eenvoudig. Uitgaande van ronde
kabels is de oppervlakte van een cirkel gelijk is aan : straal * straal * Pi = mm², hieruit
leiden we af dat : 2 * vierkantswortel(mm²/ Pi) = diameter. Onderstaande diktes zijn
al voorgerekend en dan ook gemakkelijk te controleren met een schuifmaat :
Carré
mm²
Geleiderdiameter in mm
afgerond op 0.05
Carré
mm²
Geleiderdiameter in mm
afgerond op 0.05
0.50
0.75
1.00
1.50
2.50
0.80
1.00
1.15
1.40
1.80
4.00
6.00
10.00
16.00
35.00
2.25
2.75
3.60
4.50
6.70
KABELKLEUREN
Om de individuele kabels eenvoudiger uit elkaar te kunnen houden wordt er een
kleurensysteem gebruikt. Afhankelijk van het land van herkomst en de leeftijd van
het voertuig kunnen deze kleuren verschillen. De kleuren zoals hieronder beschreven
(DIN 72551 specificaties) zouden nochtans in elk Duits voertuig dat na de tweede
wereldoorlog werd gebouwd moeten voorkomen.
Een aantal kabels zijn tweekleurig. De eerste kleur (basiskleur) dient voor de verklaring
van het gebruik, de tweede kleur (identificatiekleur) wordt gebruikt voor de identificatie
van de specifieke kabel (bv. Richtingaanwijzer links/rechts). De identificatiekleur is
gewoonlijk in (draaiende) lijnvorm of in ringen op de kabel aangebracht.
De meest gebruikte kleuren (met hun afkortingen) en typische toepassingen zijn :
bruin (br)
rood (ro)
geel (ge)
wit (wi)
blauw (bl)
groen (gr)
grijs (gs)
lila (li)
zwart (zw)
kabels verbonden aan de massa, klem 31
kabels van batterij naar startmotor, alternator, contactslot
en alle verbruikers die direct aan klem 30 verbonden zijn
kabels voor dimlicht
kabels voor grootlicht
kabels voor controle- en signaallichten
kabels van bobijn naar onderbrekers
kabels voor achterlichten, afbakeningslichten en kentekenplaatverlichting
een typische identificatiekleur
ontsteking algemeen
en alle verbruikers die direct aan klem 15 verbonden zijn
Voor het verlichtingssysteem zijn de belangrijkste kabels in de hoofdboom als volgt
gekleurd (de eerste kleur is de basiskleur) :
(gs/zw)
(ge)
(wi)
(zw/wi)
standlichten links
dimlicht links
grootlicht links
pinkers links
(gs/ro)
(ge/zw)
(wi/zw)
(zw/gr)
standlichten rechts
dimlicht rechts
grootlicht rechts
pinkers rechts
2011 © BUGGY BOYS BELGIUM
BUGGY VRAAGBAAK
VERBRUIKERS
Het overgrote deel van de verbruikers in de auto zijn ontegensprekelijk gloeilampen.
Typisch gebruik van autolampen :
<2W
4 - 10 W
18 - 21 W
40 - 55 W
45 - 60 W
40 - 150 W
dashboardverlichting, instrumentenverlichting, controlelichtjes
standlichten, achterlichten
remlichten, pinkers, mistlampen, achteruitrijlichten
dimlichten
grootlichten
miststralers, verstralers, off-road stralers, ...
KLEMMENCODERING
Om de verbinding te vergemakkelijken zijn de meeste verbruikers en schakelaars
voorzien van een code. In sommige verbindingsschema's wordt ook gebruik gemaakt
van deze codering. De benaming van de specifieke verbindingen wordt gespecificeerd
in DIN 72552. De tabel hieronder geeft een overzicht uit deze DIN 72552 norm, van de
belangrijkste verbindingen die je in een VW Kever aantreft.
1 Bobijn (Laagspanning)
4 Bobijn (Hoogspanning)
15 Geschakelde Plus
(Contact / Ontsteking)
30 Constante Plus
(Batterij)
31 Massa
31b Geschakelde Massa
49 Pinkdoos Ingang
49a Pinkdoos Uitgang
50 Startmotor stuurstroom
53 Ruitenwissermotor Snelheid 1
53a Ruitenwissermotor Plus Ingang
53b Ruitenwissermotor Snelheid 2
53c Ruitensproeierpomp
53e Ruitenwissermotor Nulstandrelais
54 Remlicht
56 Koplamp
56a Grootlicht
56b Dimlicht
57 Standlicht
57a Parkeerlicht
57L Parkeerlicht Links
57R Parkeerlicht Rechts
58
58a
58b
58c
58d
58L
58R
61
83a
83b
85
86
87
87A
BB+
DD+
DF
L/R
BL
RF
Achterlichten, Afbakeningslichten
Instrumentenverlichting (dimbaar)
Instrumentenverlichting (dimbaar)
Instrumentenverlichting (dimbaar)
Instrumentenverlichting (dimbaar)
Achterlichten, Afbakeningslichten,
Links
Achterlichten, Afbakeningslichten,
Rechts
Generator / Laadstroom Controle
Mistlicht, Voor
Mistlicht, Achter
Relais Sturing (Spoel, Massa)
Relais Sturing (Spoel, Stuurstroom)
Relais Schakeling Uitgang (NO)
Relais Schakeling Uitgang (NC)
Alternator/Regulator Batterij Min
Alternator/Regulator Batterij Plus
Alternator/Regulator Dynamo Min
Alternator/Regulator Dynamo Plus
Alternator/Regulator Dynamo Field
Richtingaanwijzercircuit Links/Rechts
Richtingaanwijzerlicht
Achteruitrijlicht
X Geschakelde Plus (VW), wordt onderbroken tijdens het starten
2011 © BUGGY BOYS BELGIUM
BUGGY VRAAGBAAK
SCHAKELAARS
Men vindt overal schakelaars in de auto en dit in verscheidene versies, het principe is
nochtans altijd hetzelfde : verbindingen tussen inkomende en uitgaande kabels tot
stand te brengen of te onderbreken. Sommige schakelaars zijn bedieningselementen
(licht, gevarenlichten, ruitenwisser enz...), sommige dienen voor het comfort
(deurcontactschakelaar), nog andere worden voor controle- (oliedruk) of voor signaaldoeleinden (remlichtschakelaar) gebruikt.
Men onderscheidt schakelaars en druktoetsen (openend/sluitend), wisselschakelaars
en schakelaars op verscheidene niveaus. Een druktoets is een niet-blijvende schakelaar,
die na het indrukken weer in de uitgangspositie terugspringt.
Afhankelijk van hun manier van activering zijn er verschillende symbolen voor de
verschillende schakelaars (druktoetsen worden voorzien van een zwarte driehoek).
Elektrisch geactiveerde schakelaars worden ook relais genoemd.
In tegenstelling tot gewone aan/uit schakelaars hebben de bedieningsschakelaars in
de auto (contactslot, licht, gevarenlichten, ruitenwisser enz.) een complexer
binnenwerk, waardoor verscheidene contacten gelijktijdig kunnen worden geschakeld.
Er zijn ook schakelaars met meer dan één functie. Deze laatste hebben als kenmerk
dat het schakelstaafje onderbrekingen vertoont; welke contacten worden geschakeld
is te herkennen aan de plaatsing van deze contanten in een bepaalde sectie van het
schakelstaafje. Een mooi voorbeeld van een dergelijke schakelaar is deze van de
ruitenwissers (verschillende snelheden en eventueel intervalschakeling).
2011 © BUGGY BOYS BELGIUM
BUGGY VRAAGBAAK
RELAIS
In feite volstaat slechts één enkel relais om de totale auto-electriciteit volgens de
wettelijke voorschriften tot stand te brengen, namelijk de pinkdoos. Alle andere
relais schakelen of hoge vermogens of genereren impulsen die voor meer comfort
moeten zorgen (bv. intervalrelais voor de ruitenwissers). Een buggy bezit gewoonlijk
minstens 2 relais : de pinkdoos en een wissel-relais voor dimlichten en grootlichten.
Algemeen kan men een onderscheid maken tussen normale relais (schakel-/vermogensrelais), waarmee het schakelcontact direct gestuurd wordt, en speciale relais (pinkdoos,
relais voor ruitenwisserintervalomschakeling), die een intern signaal genereren,
waarlangs het schakelcontact wordt gestuurd. Hieronder een overzicht van de normale
relais. Net zoals het geval is bij gewone schakelaars zijn er openende en sluitende
relais evenals wisselende relais. Bij een sluitend contactrelais wordt de elektrische
kring tussen krachtbron en lading gesloten, terwijl het openend relais de elektrische
kring onderbreekt en de lading uitschakelt (met een dergelijk openend relais kan men
bv. het X-contact bij oudere Kevers uitrusten). Het wisselend relais schakelt de
elektrische stroom van de ene lading naar de andere.
Waar worden er relais gebruikt ? Relais worden overal ingezet waar er een hoge
lading/stroom geschakeld moet worden. Om volgende redenen wordt in deze gevallen
geen gebruik gemaakt van een normale schakelaar : Enerzijds vereist de hoge stroom
zeer dikke kabels van en naar de schakelaar en anderzijds verkorten de hoge electrische
stromen de levensduur van een schakelaar wezenlijk (na een tijdje gaan schakelaars
inbranden en kunnen ze blijven “plakken”). Als men een relais gebruikt volstaan
dunne kabels (0,75 mm volstaat voor 150 mA stuurstroom) als stuurlijnen van de
schakelaar naar het relais.
De dikkere kabels lopen dan van de batterij of van de zekeringendoos naar de
schakelingang (gewoonlijk klem 30) van het relais, en vanuit de schakeluitgang
(gewoonlijk klem 87) direct naar de lading. De sturingsuitgang (klem 85) wordt
gewoonlijk aan de massa gekoppeld, terwijl de sturingsingang (klem 86) via een
schakelaar spanning krijgt, waardoor het relais schakelt bij ingeschakelde spanning
(plus-gestuurd). Indien niet anders mogelijk, kan ook de sturingsingang constant
voorzien worden van spanning en de sturingsuitgang via een schakelaar verbonden
wordt met de massa (min-gestuurd).
Sluitende contactrelais worden het vaakst gebruikt, openende relais zijn soms moeilijk
te vinden. Om onduidelijkheid aangaande de interne bedrading van het relais te
voorkomen staat op de buitenzijde van de meeste relais een schakelschema gedrukt.
Er zijn ook relais, die twee schakeluitgangen hebben, deze kan men bijvoorbeeld
gebruiken bij de aansluiting van extra verstralers.
2011 © BUGGY BOYS BELGIUM
BUGGY VRAAGBAAK
DE THEORIE IN PRAKTIJK
Het aansluiten van een koplamp.
(In dit voorbeeld gaan we uit van een Bilux 60/55 W (grootlicht/dimlicht) lamp
en een 5 W standlicht lamp in een 12 V systeem.)
Voor de stroomtoevoer hebben we dus 3 kabels nodig :
Stroom = Vermogen / Spanning
I=P/U
Grootlicht : A = W / V
dus A = 60 / 12
Dimlicht :
A=W/V
dus A = 55 / 12
Standlicht : A = W / V
dus A = 5 / 12
- bij langdurige belasting
Grootlicht : 5 A
Dimlicht :
4.58 A
Standlicht : 0.42 A
A=
dus
dus
dus
W/V
5A
4.58 A
0.42 A
: maximaal 5 Ampère stroom per mm² kabel
dus mm² = 5 / 5
dus 1 mm²
dus mm² = 4.58 / 5
dus 0.92 mm²
dus mm² = 0.42 / 5
dus 0.08 mm²
Merk op dat in deze berekening een 1 mm² kabel voor zowel grootlicht als dimlicht
aan het maximum zit bij een langdurige belasting, daarom zullen we hier 2 keer
opteren voor een 1.5 mm² kabel zoals trouwens ook in een VW Kever kabelboom
gebruikt wordt. Voor het standlicht volstaat een dunne 0.5 of 0.75 mm² kabel.
Ook voor het afzekeren zitten hier zowel grootlicht als dimlicht aan het maximum van
een 5 A zekering. Om het mogelijke vermogensverlies in de kabel op te vangen zullen
we grootlicht en dimlicht dus elk afzekeren met een 7.5 A zekering. Deze volstaan
zeker voor het gevraagde vermogen en zullen ook doorsmelten vooraleer de 1.5 mm²
kabel het begeeft. En zal onze koplamp nu branden ? Het antwoord op deze vraag is
“NEE”. Naast de stroomtoevoer heeft elke verbruiker immers ook nog een massa
nodig. In een gewone auto zou de koplamp wel branden omdat een gewone auto een
metalen carrosserie heeft die de massa geleidt tot aan de koplamp. Een buggy heeft
echter een polyester body, en polyester is geen electrische geleider. Daarom zullen
we elke gebruiker die niet direct verbonden is met het chassis moeten voorzien van
een massa-kabel. In het geval van onze koplamp kunnen we een verzamelmassakabel
gebruiken. Deze moet dan wel voldoende dik zijn om de stroom van de 3 lampen op
te vangen. Dus 5 A + 4.58 A + 0.42 A = 10 A. 10 A / 5 (langdurige belasting) = 2 mm².
We nemen voor de massa naar de koplamp dus best een kabel van 2.5 mm²
Het aansluiten van een claxon.
(In dit voorbeeld gaan we uit van een claxon op luchtdruk
met een compressor van 200 W in een 12 V systeem.)
Stroom = Vermogen / Spanning
I=P/U
Claxon :
A=W/V
dus A = 200 / 12
A=W/V
dus 16.67 A
- bij kortstondige belasting : maximaal 10 Ampère stroom per mm² kabel
Claxon :
16.67 A
dus mm² = 16.67 / 10
dus 1.67 mm²
In dit geval volstaat dus een 2.5 mm² kabel en een 20 A zekering.
2011 © BUGGY BOYS BELGIUM
BUGGY VRAAGBAAK
Het aansluiten van een ruitenwissermotor.
Aan een ruitenwissermotor met 2 snelheden zitten de volgende 5 aansluitingen :
31 Massa / 53 Motor snelheid 1 / 53a Contact PLUS (= 15)
53b Motor snelheid 2 / 53e Terug naar nulstand functie
1 : Oplossing met een ruitenwisserschakelaar (bv. Kever ruitenwisserschakelaar) :
De 0/1/2 Kever ruitenwisserschakelaar is technisch bekeken eigenlijk een schakelaar
met 3 standen. In stand 2 legt hij de 53a aan de 53b waardoor we de hoge wissersnelheid
bekomen. In stand 1 legt hij de 53a aan de 53 waardoor we de lage wissersnelheid
bekomen. In stand 0 legt hij de 53a via de 53e aan de 53 waardoor de wissers zich in
lage snelheid terug naar hun nulstand begeven. (zie schema links onderaan)
2 : Oplossing met 2 relais en 1 gewone 0/1/2 schakelaar (bv Kever lichtschakelaar) :
Een gewone 0/1/2 schakelaar zoals de Kever lichtschakelaar schakelt niets in stand 0.
Om de terug naar nulstand te laten functioneren maken we daarom gebruik van twee
relais van het type NG (Normaal Gesloten). Staat de schakelaar in stand 0 dan zullen
de twee relais dus gesloten zijn waardoor de 53a via de 53e en het gesloten rechter
relais aan de 53 komt te liggen en de wissers zich in lage snelheid terug naar hun
nulstand begeven. Staat de schakelaar in stand 1 dan trekt het rechter relais open
waardoor de terug naar nulstand functie gedeactiveerd wordt en wordt de stroom via
het gesloten linker relais aan de 53 gelegd waardoor we de lage wissersnelheid bekomen.
Staat de schakelaar in stand 2 dan trekt het linker relais ook open waardoor stand 1
gedeactiveerd wordt en wordt de stroom aan de 53b gelegd waardoor we de hoge
wissersnelheid bekomen. (zie schema rechts onderaan)
2011 © BUGGY BOYS BELGIUM
BUGGY VRAAGBAAK
Zelf nieuw bekabelen.
Is je oude bekabeling aan vervanging toe, dan zijn er verschillende mogelijkheden.
- Je kan een VW Kever kabelboom kopen, maar die kost behoorlijk wat geld, en is
eigenlijk niet gemaakt voor een buggy. Je zit dan met een overschot aan kabels (bv
voor de binnenverlichting) en een aantal andere kabels moeten mogelijk ingekort of
verlengd worden.
- Je kan een standaard kant-en-klare kabelboom kopen voor een buggy of kitcar, maar
deze bevatten doorgaans enkel de meest elementaire circuits, en kosten vaak veel te
veel voor wat je ervoor terugkrijgt.
- Je kan zelf een nieuwe kabelboom maken met allemaal losse draden in de officiële
kabelkleuren, maar kabels in al deze kleuren zijn moeilijk te vinden, en wat zeldzaam
is, is vaak duur. Bovendien zit je dan met een hoop losse kabels en dat wordt al vlug
een warboel.
- Of je maakt er zelf eentje op basis van multikabels.
Een handige basis is het gebruik van 7 * 1.5 mm multikabel. Deze kabel is per lopende
meter te koop in de betere auto-shops (wordt ondermeer gebruikt voor het bedraden
van aanhangwagens), en bevat kleuren wit, zwart, rood, geel, groen, blauw en bruin.
De meest logische manier voor het gebruik van de kleuren is dan de volgende :
2 * Vooraan
2 * Achteraan
(wi)
(gr)
(bl)
(ge)
(ro)
(zw)
(br)
(wi)
(gr)
(bl)
(ge)
(ro)
(zw)
(br)
Standlicht
Dimlicht
Grootlicht
Richtingaanwijzer
Massa
Achterlicht
Mistlicht
Achteruitrijlicht
Richtingaanwijzer
Remlicht
Nummerplaatverlichting
Massa
Vergeet niet om overal voldoende massakabel naar toe te trekken.
Zelf gebruik ik vooraan de bruine voor de massa van de Pinker en neem ik de rode en
de zwarte samen (krimpkous) als verzamelde massa voor de koplamp.
Achteraan gebruik ik de bruine voor de massa van de Nummerplaatverlichting en trek
ik een extra bruine 2.5 mm² kabel als verzamelde massa voor de overige lampen.
Voor het aansluiten van de instrumenten en de controlelichtjes kan je gebruik maken
van een 7 * 0.75 mm multikabel. (ook verkrijgbaar in de betere auto-shops).
De meest logische manier voor het gebruik van de kleuren is dan de volgende :
Achteraan
(wi) Olietemperatuurmeter
(gr) Toerenteller
(bl) Achteruitrijlichtcontact
(ge) Oliedrukmeter
(ro) Alternator
(zw) Oliecontact
(br) Massa
2011 © BUGGY BOYS BELGIUM
BUGGY VRAAGBAAK
2011 © BUGGY BOYS BELGIUM
BUGGY VRAAGBAAK
AUTOLAMPEN / FITTINGEN
2011 © BUGGY BOYS BELGIUM
BUGGY VRAAGBAAK
SCHAKELINGEN IN DETAIL
2011 © BUGGY BOYS BELGIUM
BUGGY VRAAGBAAK
2011 © BUGGY BOYS BELGIUM
BUGGY VRAAGBAAK
2011 © BUGGY BOYS BELGIUM
BUGGY VRAAGBAAK
2011 © BUGGY BOYS BELGIUM
BUGGY VRAAGBAAK
2011 © BUGGY BOYS BELGIUM
BUGGY VRAAGBAAK
EXTRA’S AANSLUITEN
2011 © BUGGY BOYS BELGIUM
BUGGY VRAAGBAAK
2011 © BUGGY BOYS BELGIUM
BUGGY VRAAGBAAK
2011 © BUGGY BOYS BELGIUM
BUGGY VRAAGBAAK
GESTABILISEERDE 6V MINI-TRANSFO/VOEDING
2011 © BUGGY BOYS BELGIUM
BUGGY VRAAGBAAK
VOORBEELDEN VAN GEBOMBINEERDE SCHAKELINGEN
2011 © BUGGY BOYS BELGIUM
BUGGY VRAAGBAAK
2011 © BUGGY BOYS BELGIUM
Download
Study collections