Lieveheersbeestjes

advertisement
Handleiding
LIEVEBEEST
Een leskistje over lieveheersbeestjes
voor groep 1 en 2 (kleuters)
Inhoudsopgave
Voorwoord
Inleiding
Doelen gerelateerd aan kerndoelen
Lieveheersbeestjes in de methodes
Boeken
Voorbereiding leerkracht
Start project
Lieveheersbeestjes vangen enz.
Achtergrondinformatie
Lievebeest-bladen
Evaluatie
blz. 2
blz. 3
blz. 4
blz. 5
blz. 5
blz. 6
blz. 7
blz. 8
blz.10
blz.12
blz.14
Lieveheersbeestjes Creatief met:
een liedje, versje, knutselen, vouwen
stempelen en propjes plakken
blz.15
1
Voorwoord
In het onderwijs is veel vraag naar kleine lespakketten.
De leerstof is beperkt en overzichtelijk.
De kistjes zijn handig in gebruik.
Ook dit nieuwe kistje past binnen deze lijn.
Gemaakt voor groep 1 en 2 van het basisonderwijs, gevuld met allerhande
kleuteractiviteiten over en met lieveheersbeestjes.
Deze leskist is ontwikkeld door :
Regionaal Centrum Natuur- en Milieu-Educatie
Doetinchem en omstreken
Met dank aan Hank Brouwer, zij zorgde voor de illustraties en het schilderen van de
puzzels.
2
Inleiding
Jonge kinderen kunnen eindeloos naar kleine diertjes zoeken.
Lieveheersbeestjes zijn favoriet want het zijn de knuffeldiertjes onder de insecten.
Lieveheersbeestjes zijn “lieve beestjes”.
Met lieveheersbeestjes als uitgangspunt is de stap naar andere insecten eenvoudig
te maken.
Met dit leskistje bieden wij u tal van mogelijkheden om met dit onderwerp aan de slag
te gaan.
U kunt zelf keuzes maken voor uw groep, van liedje tot vouwopdracht, van telwerkje
tot puzzel.
3
Doelen gerelateerd aan kerndoelen
Algemeen
•
Door het samen zoeken naar (lieveheers)beestjes worden de kleuters
gestimuleerd de eigen omgeving te verkennen en te beleven; een vragende
en waarderende houding te ontwikkelen.
• Door het stellen van (gerichte) vragen leren de kinderen antwoorden te
zoeken.
• Ze proberen het “geleerde” toe te passen bij allerlei opdrachten.
Door die opdrachten worden opgedane ervaringen verwerkt.
Er wordt gebruik gemaakt van verhaaltjes, het bekijken van een videoband,
een handpop, puzzel, leergesprekken, een liedje, versje,
handvaardigheidopdrachten (knippen,vouwen,plakken,verven enz.),
telwerkjes en sorteerwerkjes.
Leerdoelen
Kleuters leren door spelen, dat blijkt uit bovenstaande.
Ook bij het leskistje “Lievebeest” hebben wij leerdoelen geplaatst.
Ze zijn gerelateerd aan de kerndoelen ( 30 a, 31, 32 a)
•
•
•
•
•
•
De kinderen weten hoe de levenscyclus van lieveheersbeestjes in elkaar zit.
De ontwikkeling van eitje, larf, pop, en het volwassen diertje voltrekt zich in
een voortdurende kringloop.
De kinderen dragen zorg voor een paar beestjes in de bak.
De kinderen kennen en herkennen de kleine leefgemeenschap waarin het
lieveheersbeestje zich ophoudt (plant met luizen).
De kinderen leren dat er meer soorten lieveheersbeestjes zijn.
Kleuters ontdekken dat lieveheersbeestjes insecten zijn, dat ze bestaan uit
kop, borststuk, achterlijf, zes poten en vleugels.
De kinderen leren insecten in het algemeen te onderscheiden van andere
kleine beestjes, door te letten op de zes poten en de opbouw van het lijf .
De vetgedrukte woorden mogen regelmatig genoemd en geoefend worden. Het
vergroot de uitdrukkingsvaardigheden (woordenschat) van de kleuters.
4
Lieveheersbeestjes in de methodes
Voor zover er methodes gebruikt worden in groep 1 en 2 verwijzen wij naar enkele
hoofdstukken waar lieveheersbeestjes aan bod komen.
Leefwereld Kleuters
Activiteitenboek hoofdstuk 2 Kleine beestjes
Natuur Buitengewoon
Groep 1 en 2
Thema in en om school
Boeken
Prentenboeken
R. Brown: Kevertje zwevertje, Lemniscaat, 1988.
Eric Carle: Het vervelende lieveheersbeestje, Gottmer, 1977
Informatieve boeken ( documentatiecentrum school of bibliotheek)
Informatie nr. 100: Het lieveheersbeestje, De Ruiter, 1986.
H. en A. Fischer-Nagel: Lieveheersbeestjes, Meulenhoff, 1986.
H. en A. Fischer-Nagel: In de mierenhoop, Meulenhoff, 1985
Bij het zoeken naar lieveheersbeestjes vinden de kinderen waarschijnlijk
verschillende soorten insecten.
Oudste kleuters of nieuwsgierige kinderen kunnen opzoeken om welke insecten het
gaat, kijken en vergelijken. Dat kan ook met zoekkaarten.
L. Klinting: De kleine insectengids, Ploegsma, 1992.
S Parker: Insecten, In de kijker, Zuid-Hollandse Uitgeversmaatschappij, 1992.
Thieme’s insectenboek, Thieme 1990.
5
Voorbereiding leerkracht
• Het is leuk om een aandachtstafel klaar te zetten voor de kinderen.
Deze zal zich gedurende het project vullen met de materialen uit de leskist,
boeken, knutselwerkjes enz.
Kinderen zullen beslist graag allerhande “lieveheersbeestjesdingen” van huis
meenemen.
• Na het doornemen van de handleiding kunt U een keus maken uit de
opdrachten en activiteiten.
Eventueel werkbladen kopiëren of materialen voor handvaardigheid klaarzetten.
• Zoeken lieveheersbeestjes
Het is handig als u van te voren kijkt of er lieveheersbeestjes in de schoolomgeving
te vinden zijn.
U kunt ze vinden op planten met luizen zoals rozen, een vlier en Oost-Indische kers,
ook vindt u ze vaak in de moestuin.
Het is zinvol om kinderen zelf te laten zoeken naar beestjes tijdens het project.
Mochten ze in de schoolomgeving moeilijk te vinden zijn dan kunt u zelf enkele
beestjes achter de hand houden (zie beestjes vangen en verzorgen).
Wellicht kunnen de kinderen thuis verder zoeken.
6
Start project
Kringactiviteit en DVD
Voordat u begint met het kijken van de videoband kunt u het onderwerp introduceren
met de handpop (uit leskist). Stel enkele algemene vragen om te kijken wat de
kinderen weten over lieveheersbeestjes. Zo kunt u na afloop van het project ook
eenvoudig evalueren wat de kinderen geleerd hebben.
Kinderen kijken gerichter naar de televisie en onthouden beter als voor het kijken het
onderwerp besproken wordt.
Lieveheersbeest Ezzie Zessie (handpop)
Neem de handpop op de hand en vraag bijvoorbeeld:
“Hoi allemaal, weten jullie wie (wat) ik ben?
Ik ben een lieveheersbeest, ik heet Ezzie…Ezzie Zessie noemen ze mij…eigenlijk
heet ik Ezzie Zes-stip, weet je waarom?
Ik heb zes stippen op mijn schilden, tel maar mee…
Zeg, wat weten jullie eigenlijk over lieveheersbeestjes?
Wie heeft er (al) een lieveheersbeestje buiten gezien?
Hoeveel stippen had dat beestje?
Waar wonen ze? Weet je ook wat lieveheersbeestjes eten?
Hoe zien eigenlijk babylieveheersbeestjes eruit?”
(enz. Laat Ezzie niets vertellen, alleen vragen, laat de kinderen vertellen.)
“En die stippen, waar zijn die eigenlijk voor? Mijn leeftijd? Niks hoor…de stippen
vertellen iets over de familie, je krijgt alle stippen vanaf je geboorte en je krijgt er
geen stip meer bij!
Ik heb er zes, weet je dat dit eigenlijk niet bestaat?
Maar ik ben een vertelbeest, die zien er altijd een beetje anders uit.
In de natuur zijn geen lieveheersbeestjes met 6 stippen.”
Verder 2 keuzes:
1. Eerst naar buiten: ”Zullen we eens buiten gaan kijken, of we familie tegen
komen van mij?”
Er komen dan vanzelf vragen, waar moeten we zoeken, wat eten de beestjes, hoe
zien verschillende beestjes eruit…
2. Eerst DVD kijken en informatie geven over waar de beestjes te vinden zijn ,
wat ze eten en dergelijke.
Vertel dan: “er zijn wel beestjes met 7 stippen,ik heb een beroemde oom, die werkt
bij de televisie,die heeft zeven stippen…hij heet, ahum heel deftig, Tip, Baron van
Zevenstip. Hij kan jullie alles over lieveheersbeestjes vertellen. Willen jullie dat?
Okee…kijken maar…” Daarna ga je maar eens buiten zoeken of je mijn familie kunt
vinden.
Bekijken DVD
Verder ook:
http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20030611_lieveheersbeestje01
7
Lieveheersbeestjes
vangen,verzorgen en bekijken
(na kringactiviteit en videoband)
Met het bijgevoegde dierenverblijf kunt u een tijdelijk huis maken voor
lieveheersbeestjes. Richt het samen met de kinderen in.
Vraag ze wat lieveheersbeestjes nodig hebben om “even te logeren in de klas”.
’s Morgens in de bak,’s middags op de tak
Houd de beestjes niet te lang in de bak en zet ze niet voor het raam of op de
verwarming. Een bak met dode beestjes draagt niet bij aan het stukje zorg en
respect dat we bij willen brengen.
Zet de beestjes aan het eind van de middag weer buiten.
Laat de kleuters eventueel de volgende dag opnieuw zoeken.
Een takje waarop bladluizen zitten kan in een potje met water worden gezet
(potje is bijgevoegd).
Als het takje verdroogd gaat het fout met de luizen en dus ook met de
lieveheersbeestjes, larven of eitjes.
Zoek luizen bijvoorbeeld op een rozenstruik, vlier o.i.d.
Richt het bakje verder in. Wat zand op de bodem, een takje klimop of polletje gras
voor de beestjes, zet het potje met de luizentak in het midden.
Vang “voorzichtig” een aantal lieveheersbeestjes, laat beestjes gewoon op de hand
lopen. Vervolgens de andere hand erover en in de bak stoppen.
Laat beestjes niet met duim en wijsvinger pakken.
Vooral jonge kinderen hebben niet in de gaten dat ze de beestjes dooddrukken
(motoriek).
• In het voorjaar kunt u ook zoeken naar blaadjes met eitjes (geel) en evt.
larven.
• In het najaar zijn de larven lieveheersbeestjes geworden dus kunt u veel
lieveheersbeestjes vinden, misschien nog een larf of pop.
Pas als het koud begint te worden kruipen ze weg.
Tijdens het zoeken is er al van alles te ontdekken.
Probeer de kleuters voorzichtig met diertjes om te laten gaan, laat ze zorg dragen
voor hun vondst. Van slak tot spin, van mier tot lieveheersbeest.
Dat wil zeggen dat ze niets dood maken en diertjes weer terug zetten op de juiste
plek.
Bekijk de gevonden lieveheersbeestjes, houd de zoekkaart van de
lieveheersbeestjes erbij. Hebben de kinderen verschillende soorten gevonden?
Laat een lieveheersbeestje voorzichtig op je vinger lopen.
•
•
Wat doet het beestje als je je vinger recht omhoog houdt?
Wat doet een lieveheersbeestje als het een ander lieveheersbeestje op je
vinger tegenkomt?
8
Zitten de lieveheersbeestjes en/of larven in de bak?
Zet het dierenverblijf op een plaats waar de kinderen de lieveheersbeestjes
goed kunnen zien, bijvoorbeeld op de aandachtstafel.
Houd de bak goed in de gaten en let o.a. op:
• Hoe zien de larven eruit?
• Wat doen ze?
• Vervellen ze? Kun je de lege “jassen” vinden?
• Eten de beestjes de luizen?
De lieveheersbeestjes.
Ze kunnen worden bekeken met de potloepjes (leskist).
(Gebruik het potloepje beslist niet buiten om beestjes te vangen. Het raakt kwijt.)
Bekijk dan:
• Welke kleur?
• Hoeveel stippen tel je?
• Hoeveel pootjes?
• Waar zitten de oogjes?
• Zie je de sprieten (antennen)?
• Kun je de vleugels zien (of zitten ze goed verstopt)?
• Wat doet het beestje (kruipen of “dood” liggen)?
En verder…
De kinderen komen tijdens het zoeken ook allerlei andere insecten / diertjes
tegen.
Vooral oudere / nieuwsgierige kinderen willen hier meer over weten.
Neem de tijd deze andere beestjes te bekijken en neem eens een insectenboekje of
kaart mee naar buiten.
Vooral in een later stadium is dit zinvol. Ze vergelijken het lieveheersbeestje met
andere diertjes, ze kunnen zien of het ook een insect is.
Als de diertjes zijn gevangen (jampot met gatendeksel), kunnen de volgende vragen
gesteld worden:
• Waar is het beestje gevonden?
• Wat was het diertje aan het doen?
• Zaten er nog andere diertjes, dezelfde?
• Hoeveel poten heeft het dier?
• Is het een insect?
• Hoe zien de ogen en/of vleugels eruit?
• Zitten er haartjes op het lijf?
• Welke kleur heeft het achterlijf?
• Kun je het diertje vinden op de zoekkaart of in een boekje?
9
Achtergrondinformatie
Hieronder vindt u in het kort de belangrijkste informatie over lieveheersbeestjes.
Voor de kinderen zelf zijn twee boekjes toegevoegd, een prentenboek en een
foto-kijkboek waar alles duidelijk op het niveau van jonge kinderen wordt
uitgelegd / verteld.
Voor meer wetenswaardigheden verwijs ik u naar de lesbrief en evt. het blad Natura
van de KNNV achterin deze handleiding en het bijgevoegde boekje
“Lieveheersbeestjes in beeld”.
Niet voor kleuters (gr. 4 niveau) maar evt. voor uzelf:
http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20030611_lieveheersbeestje01
In de winter kruipen lieveheersbeestjes in grote groepen bij elkaar onder dorre
bladeren op de grond of in kieren en spleten van bomen en planten.
Ook overwinteren ze vaak in huizen.
In het voorjaar komen ze te voorschijn.
De mannetjes gaan snel op zoek naar een vrouwtje en als ze er
een gevonden hebben, lopen ze er bedrijvig omheen.
Als het vrouwtje het mannetje aardig vindt, mag het half op haar rug kruipen
en spuit het mannetje een vloeistof met zaadjes in haar lijf.
Het verschil tussen mannetjes en vrouwtjes is niet te zien.
Bij sommige soorten is het mannetje iets kleiner dan het vrouwtje.
Vaak wordt gedacht dat je aan de stippen kunt zien hoe oud een
lieveheersbeestje is.
Dat is niet juist: de stippen geven aan welk soort het is.
Kort na de paring legt het vrouwtje ongeveer vijftig eitjes,
elk zo groot als een speldenknop, in kleine groepjes bij elkaar op
een blad.
Ze kiest daarvoor een plant uit waarop veel bladluizen zitten.
Eerst zijn de eitjes geel, maar na een dag of zes worden ze
donkerder van kleur. De larve in het eitje is dan zo groot dat hij eruit wil.
Het vel van het eitje springt open en de kop van de larve komt er het eerst uit.
De larve is doorzichtig van kleur, maar na een half uur is hij helemaal zwart
geworden met oranje stippen.
Na een paar uur gaat de larve op zoek naar eten. Een larve van een
lieveheersbeestje eet het liefst groene en rode bladluizen: wel zo’n honderd
per dag.
Bladluizen zuigen sap uit planten.
Planten kunnen hierdoor ziek worden en dood gaan.
Bladluizen zuigen meer plantensap op dan ze kunnen gebruiken.
Het teveel aan sap komt uit hun achterlijf als een druppel naar buiten.
Vaak zitten mieren al klaar om zo’n druppel op te vangen.
Mieren wrijven ook wel over het achterlijf van de luis zodat er nog meer sap uitkomt.
“Luizen melken” noemen we dat.
10
Mieren jagen larven en lieveheersbeestjes weg door met hun scherpe kaken met ze
te vechten, mierenzuur te spuiten en ze van de plant af te gooien.
Door het vele eten groeit de larve zo hard dat zijn vel te klein wordt.
Hij barst dan letterlijk uit zijn vel. Als hij na vier weken drie keer is verveld, houdt hij
op met rondlopen, hecht zich met zijn achterlijf vast aan een blad en verandert in een
pop.
Binnenin de pop verandert de larve in een kever. Hij krijgt vleugels en pootjes en lijkt
niet meer op de larve die hij eerst was.
Na acht dagen scheurt het vel van de pop open kruipt er een geel lieveheersbeestje
uit de pop. Het gele kevertje wordt donkerder van kleur en krijgt stippen.
Het spreidt zijn vleugels uit om ze te laten drogen.
Na een paar uur is het droog en vouwt zijn vleugels in.
Als een lieveheersbeestje in gevaar is, houdt het zich dood. Of het perst bloed door
zijn pootjes naar buiten. Dit heeft een vieze lucht en smaakt en houdt de vijanden op
afstand.
In Nederland leven ongeveer 55 soorten lieveheersbeestjes
Planten, luizen en bestrijdingsmiddelen
Ook voor kleuters is de stap te maken naar het nut van lieveheersbeestjes voor de
mens.
In de tuin, op bloemen en groenten, zijn luizen een last.
Luizen maken de planten ziek.
In de tuinbouw , waar een goede opbrengst van de gewassen noodzakelijk is, werd
vroeger al snel naar bestrijdingsmiddelen gegrepen.
Dat deze slecht zijn voor het milieu is duidelijk, bestrijdingsmiddelen zijn giftig.
Tegenwoordig gaan tuinbouwers steeds vaker over op biologische bestrijding.
Lieveheersbeestjes en larven (en eitjes) worden uitgezet in de kassen.
Zij zullen grote hoeveelheden luizen verorberen zonder dat het milieu er last van zal
ondervinden.
11
Een goede oplossing!
Lievebeest-bladen
Werkbladen en opdrachten rond lieveheersbeestjes
De opdrachtbladen zijn gelamineerd en zitten los in een map zodat u ze eenvoudig
kunt kopiëren.
U kunt zelf kiezen welke bladen voor uw groep geschikt zijn.
Lievebeest-blad 1
(zie voor meer info- boekje en lesbrief KNNV)
De ontwikkeling van het lieveheersbeestje.
Het blad is te kleuren en eenvoudig in vieren te knippen.
Een gekleurd blaadje als omslag, nietje erin, het boekje is klaar.
De kleuters kunnen op de voorkant zelf een lieveheersbeestje tekenen
(of vouwen).
Laat de kinderen zelf het verhaal bij de plaatjes vertellen.
Lievebeest-blad 2
(zie voor meer info- boekje en lesbrief KNNV)
Een kringloop komt vaak voor in de natuur. Een kringloop vertelt dat dingen telkens
weer opnieuw gebeuren, lente, zomer, herfst en winter maar ook
de bijbehorende gebeurtenissen in de natuur.
Wij gebruiken steeds vaker de kringloop puzzel om kinderen duidelijk te maken
dat het leven van dieren in een soort cyclus verloopt.
Voor het lieveheersbeestje geldt:
(Lente) Tevoorschijn komen, eten zoeken en opwarmen in de zon, paren en eitjes
afzetten. Veel lieveheersbeestjes gaan in de komende tijd dood, sommige worden
twee of zelfs drie jaar.
(Zomer) Larven komen uit hun ei en eten, eten, vervellen, eten…de hele zomer lang.
(Nazomer / richting herfst) Larven verpoppen en worden volwassen
lieveheersbeestjes.
(Herfst) De beestjes genieten van de laatste zon en luizen…als het koud wordt
kruipen ze weg onder blaadjes of onder de schors. Ze doen een soort winterslaap.
(Winter) rust…rust….rust
Lente………alles begint opnieuw.
De kinderen bekijken de puzzel, laat de kinderen in een groepje bijvoorbeeld samen
herhalen / vertellen wat ze weten en zien.
Vertel vooral dat het achteraan de cirkel (beestje vliegt weg) weer opnieuw
begint met mannetje en vrouwtje…enz.
De kleuters kunnen plaatjes kleuren en stukken uitknippen.
De stukken weer goed leggen en opplakken op een gekleurd blad.
12
Lievebeest-blad 3
(zie voor meer info- boekje en lesbrief KNNV)
Vertel de kinderen dat lieveheersbeestjes bij een grote familie van kleine diertjes
horen, de insecten.
Laat ze kijken naar een goede plaat van een lieveheersbeestje (bv. uit kijkboek)
Insecten hebben altijd allemaal
• zes poten
• een lijf dat bestaat uit kop-borststuk-achterlijf
• vleugels (met of zonder schilden)
Insecten zijn er in grote aantallen en in allerlei vormen en maten maar bovenstaande
kenmerken zijn altijd aanwezig.
(Daarnaast ontwikkelen ze zich allemaal door een hele of gedeeltelijke
gedaanteverwisseling. Voor kleuters is echter het uiterlijk het belangrijkste.)
Ze kunnen nu kijken of de diertjes die ze tegenkomen bij de insecten horen
of niet.
Dat wordt poten tellen en lijfjes bekijken.
Het werkblad maakt een begin, in het echt is het leuker.
De insecten op het blad zijn: mier,wesp,oorworm,vlieg en lieveheersbeestje.
Lievebeest-blad 4, 5 en blanco
Van deze werkbladen zijn telwerkjes te maken.
We hebben twee voorbeelden gegeven en twee blanco bladen toegevoegd om
evt. werkjes te maken op het niveau van uw kleuters.
Opmerking bij blad 5:
de kinderen kunnen de stippen verdelen over de schilden, ze ontdekken vanzelf dat
dit bij de even getallen goed gaat.
Bij de oneven getallen blijft er een stip over, laat ze deze bovenaan in het midden
zetten, net als bij het zeven-stippelig lieveheersbeestje.
13
Evaluatie
Na alle activiteiten wilt u bekijken wat de kinderen nu geleerd hebben,
Of de doelstellingen enigszins zijn gehaald.
Doe dit door met Ezzie Zessie in groepjes gesprekken te voeren of sluit af met een
kringactiviteit.
U kunt Ezzie weer vragen laten stellen.
Inmiddels hebben de kinderen veel bijgeleerd dus kunnen ze Ezzie haarfijn uitleggen
hoe dat zit met de babylieveheersbeestjes.
Enkele vragen gerelateerd aan de doelen:
• Waar leven / wonen lieveheersbeestjes? Waarom?
• Welke kleur hebben de eitjes van lieveheersbeestjes?
• Komt uit een eitje een lieveheersbeestje?
• Welke kleur heeft die larf?
• Wat eten die larven dan?
• Waarom vervellen de larven?
• Wat gebeurt er op het laatst, als de larf zich vol heeft gegeten?
• Is het beestje direct rood al ’t uit de pop komt? Heeft het al stippen?
• Is een lieveheersbeestje altijd rood? Ken je andere kleuren?
• De lieveheersbeestjes horen bij een grote families beestjes, wie weet hoe die
familie heet?
• Insecten…hoe zien ze eruit?
• Ken je nog andere voorbeelden van insecten hier uit de tuin?
• Met mieren hebben lieveheersbeestjes nog wel eens ruzie weet je nog
waarom?
• Waarom is de tuinman blij met lieveheersbeestjes in de tuin?
14
Lieveheersbeestjes Creatief
Liedje
Ref:
Er loopt een lief klein beestje
bij ons op het raam.
Ze heeft zes dunne pootjes.
Een rood jasje aan.
Maar met die dunne pootjes
loopt ze toch heel vlug.
Ze heeft een mooi zwart kopje.
stipjes op haar rug.
Ik stop lieveheersbeestjes
in een kleine doos.
Maar mama zegt: “Niet doen, ze
stikken na een poos”.
Daar zit ze nu te smullen,
smullen op het blad.
Want oh, ze eet daar luizen
heerlijk vindt ze dat.
Eén van die leuke beestjes
loopt nu op m’n hand.
Maar als ik hard ga blazen
vliegt ze naar een plant.
15
Versje
Kevertje, kevertje Kriebelpoot,
pootjes zwart en jasje rood,
hier en daar een nopje
sprieten op zijn kopje.
Op je handje, op je vel
Kriebelpoot, dat kriebelt wel.
Hoe zo’n kevertje toch heet…?
‘k Ben benieuwd of jij dat weet
Knutselen
Nodig: Plaksel en kwastje, rood, zwart en wit papier, schaar en een splitpen.
Maak twee kartonnen rondjes als omtrekmal (evt. kleine en grote)
De kleuters trekken met potlood de mallen om. Een keer op zwart en een keer op
rood papier.
De cirkels worden uitgeknipt.
De rode cirkel wordt precies door het midden gevouwen en op de vouw doorgeknipt.
Dit worden de schilden.
De zwarte cirkel wordt tot het midden ingeknipt.
De punten worden een stukje over elkaar
--geplakt zodat de platte cirkel bol wordt.
Dit is het lijf.
De schilden worden met de splitpen op het lijf vastgemaakt.
De kleuters kunnen de beestjes nu afmaken.
Stippen, ogen, antennes, poten…
16
Vouwen (zie voorbeeldboekje)
Nodig: verschillende formaten en kleuren (rood,geel, zwart) vouwblaadjes,
plaksel en kwastje, schaar, groen papier, evt. stukje groen crêpepapier,
zwarte stift. Het vouwboekje uit het leskistje.
De kinderen kunnen met verschillende kleuren en formaten vouwblaadjes
lieveheersbeestjes vouwen.
Vouw eerst samen met een groepje kleuters een lieveheersbeest.
Kinderen die het leuk vinden (of de oudste kleuters) kunnen daarna zelfstandig met
het vouwboekje aan het werk om meer beestjes te maken.
Plak de lieveheersbeestjes op een echt blad of een blad van groen papier.
De luizen mogen niet ontbreken (propjes crêpepapier).
Een groepswerk vol met bladeren, bloemen en beestjes is ook bijzonder.
Stempelen
Nodig: Grote vellen papier, aardappelen, rode en zwarte plakkaatverf, lap of
spons en bordjes. Voor stippen en poten dunne penselen/kwasten.
Gebruik doorgesneden aardappels en rode plakkaatverf op een bord met een lapje of
spons.
Doop de aardappel met de platte kant in de rode verf en stempel een keer
op de spons of het lapje om het teveel aan verf kwijt te raken.
Maak afdrukken op het witte papier.
De kinderen kunnen een groep beestjes bij elkaar stempelen of bijvoorbeeld een rij
beestjes die achter elkaar aan lopen.
Als de rode verf droog is kunnen de beestjes worden afgeschilderd met kop, poten
en stippen. Met zwarte verf en penselen of dunne kwasten.
17
Propjes plakken
Nodig: op stevig papier gekopieerde lieveheersbeesten (z.o.z.), zwarte stift, lijm
en kwastje, rood en zwart crêpepapier.
Laat de kleuters eerst het lieveheersbeestje met een stift afmaken.
Laat met een spiegel zien hoe het zal worden.
Het linkerdeel is het zelfde als het rechterdeel (in spiegelbeeld).
Ook kunnen ze nog poten maken en evt. antennen.
Vervolgens kan het beest worden volgeplakt met propjes crêpepapier.
18
19
Download