16 juli 2014 , pag. 24 Vraagtekens over bodemdaling Gerdt van Hofslot GRONINGEN De bodemdaling in het Groningenveld kan na afloop van de gasproductie groter zijn dan tot nu toe voorspeld. De prognoses zijn in de loop der jaren voortdurend aangepast. ‘De bodemdaling houdt aan na het stoppen van de gaswinning’ De voorspellingen van de verwachte bodemdalingen op lange termijn lopen nogal uiteen. Dat schrijft het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) in het jaarverslag over 2013. Volgens deze inspectieorganisatie zijn er ondanks jarenlange studies en berekeningen nog steeds veel vraagtekens over de bodemdaling in Groningen. ,,Voor een toenemend aantal gasvelden blijkt meer bodemdaling op te treden dan op basis van het aanvankelijke veldgedrag werd verwacht’’, aldus SodM. Dat wijst er bovendien op dat de bodemdaling ook nog aanhoudt nadat de gaswinning is gestopt. ,,De onzekerheden in de voorspelde bodemdaling boven het Groningenveld, aan het eind van de produc- tieperiode, blijken groter te zijn dan vroeger werd gedacht. Zelfs de NAM schat dat de uiteindelijke daling in het diepste punt van de dalingskom tussen de 40 en 60 centimeter zal uitkomen’’, constateert het Staatstoezicht op de Mijnen. Voorspellingen over de bodemdalingen werden in de loop der jaren trouwens steeds bijgesteld. De oorspronkelijke voorspelling uit 1971 was 1 meter. Twee jaar later werd dat omlaag bijgesteld naar 77 centimeter. In 1977 werd het 30 centimeter. Maar in 1984 ging de voorspelling weer omhoog naar 65 centimeter. Zes jaar later volgde een nieuwe bijstelling naar 36 centimeter. Daar bleef het niet bij: in 1995 voorspelden de wetenschappers 38 centimeter, in 2005 42 en in 2010 45 centimeter. De meest recente prognose is uit december 2013: ergens tussen de 40 en 65 centimeter. ,,Het maakt duidelijk dat de onzekerheden in de voorspelde compactie – het samendrukken van gesteenten – en bodemdaling in het verleden onderschat werden’’, concludeert het staatstoezicht. De mijninspectie verwacht overigens dat onderzoeksorganisatie TNO over enige tijd door nieuwe computermodellen en meer kennis de bodemdaling nauwkeuriger kan voorspellen. In het jaarverslag wordt ook gepleit voor de ontwikkeling van beleid voor ‘grote veiligheidsrisico’s’ zoals aardbevingen. SodM analyseerde de risico’s in het gebied rond Huizinge. ,,In Nederland is nu geen beleid voor risico’s van zeldzaam optredende calamiteiten met grote gevolgen. In gebieden waar veel natuurlijke aardbevingen voorkomen, is een dergelijk beleid wel verankerd in regelgeving.’’