“Voor we ondernemingen creëren, moeten we ondernemers vormen”

advertisement
“Voor we ondernemingen creëren,
moeten we ondernemers vormen”
Naar een gewestelijke strategie voor
het sensibiliseren van jongeren voor ondernemerschap
Maart 2016
1
Inhoudsopgave
Samenvatting .......................................................................................................................................................... 3
Context.................................................................................................................................................................... 4
Visie ........................................................................................................................................................................ 6
Doelstellingen/Missies............................................................................................................................................. 6
Huidige situatie ....................................................................................................................................................... 7
Enkele cijfers ...................................................................................................................................................... 7
Tewerkstelling en opleiding: een nieuwe benadering ......................................................................................... 8
Actieve spelers in Brussel................................................................................................................................... 9
De strategie........................................................................................................................................................... 11
Netwerk ............................................................................................................................................................ 13
Actiepijler 1: verspreiding en popularisering van de ondernemingscultuur ....................................................... 15
Actiepijler 2: verwerving van kennis en vaardigheden ...................................................................................... 17
Jongeren in het schoolparcours........................................................................................................... 18
Jongeren buiten het schoolparcours.................................................................................................... 18
Actiepijler 3: de stap naar uitvoering stimuleren ............................................................................................... 21
Budget................................................................................................................................................................... 23
Bestuur.................................................................................................................................................................. 25
Operationele comités ........................................................................................................................................ 25
Handvest .......................................................................................................................................................... 25
Indicatoren ............................................................................................................................................................ 25
Directe impact ................................................................................................................................................... 26
Indirecte impact ................................................................................................................................................ 27
Planning ................................................................................................................................................................ 28
2
Samenvatting
Een van de doelstellingen van het regeerakkoord van de Brusselse regering voor 2014-2019 is Brussel uit te
bouwen tot de Belgische hoofdstad van de ondernemingsgeest. Hiervoor is een gewestelijke strategie voor het
sensibiliseren van jongeren voor ondernemerschap nodig, die de spelers samenbrengt rond een ambitieus
gemeenschappelijk doel. De andere gewesten beschikken al enkele jaren over een dergelijke strategie, maar dat
was tot nu toe nog niet het geval voor Brussel.
Brussel is een ware kweekvijver voor jongeren. In januari 2015 telde het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest 382.000
jongeren tussen 5 en 29 jaar oud. Het gewest huisvest 555 schoolinstellingen die samen meer dan 280.000
leerlingen herbergen. Niettemin kent het Brusselse Gewest ook een graad van jeugdwerkloosheid die, hoewel in
dalende lijn, nog altijd hoger is dan het Belgisch gemiddelde. Het NEET-cijfer ligt eveneens hoger dan in de andere
twee gewesten, en scholen ervaren een hoge graad van schooluitval. Deze schooluitval ligt vooral hoog bij de
leerlingen van het kwalificerende onderwijs.
Er bestaan reeds meerdere initiatieven voor het sensibiliseren van jongeren voor ondernemerschap in Brussel.
Een dertigtal spelers zijn momenteel actief in dit domein en bieden een brede waaier aan programma’s aan. In het
kader van het vorige EFRO-project was er het succesvolle programma ‘Boost your Talent’, dat vijf spelers
samenbracht rond een gemeenschappelijke strategie, gericht op jongeren in de prioritaire interventiezone. Wat
tewerkstelling en opleiding betreft, zagen eveneens een aantal voorzieningen het licht, zoals de Jobhuizen, de
jongerengarantie en het toekomstige Beroepenpunt. Het is uiteraard belangrijk verder te bouwen op deze goede
praktijken om de strategie te ontwikkelen en om verbanden te leggen tussen de initiatieven met betrekking tot
economie, tewerkstelling en opleiding.
De Brusselse strategie voor jongeren en ondernemerschap zal op drie actiepijlers berusten en gevoed worden
door een transversaal netwerk van partners die bij het ondernemerschap in Brussel zijn betrokken. Elke pijler richt
zich tot een specifieke doelgroep en omvat meerdere acties. Deze acties hebben de volgende doelstellingen:



De ondernemingscultuur verspreiden en vulgariseren bij de Brusselse jongeren (pijler 1): acties om het
ondernemerschap al in een vroeg stadium en zo breed mogelijk te promoten bij de jongeren en hun
tussenpersonen.
De ondernemingskennis en competentieverwerving in schoolse en buitenschoolse omgevingen
bevorderen en ondersteunen (pijler 2): programma’s die jongeren de kans bieden om ervaring op te doen
in het ondernemerschap.
De stap naar ondernemerschap aanmoedigen, zodat de wens om te ondernemen op korte termijn
concreet kan worden ingevuld (pijler 3).
In het licht van de specifieke context van het gewest en de budgettaire beperkingen, werd voorgesteld om bepaalde
acties vooral te richten op het kwalificerend onderwijs, de beroepsopleidingen, de hogescholen en programma’s
in het kader van de jongerengarantie, evenals op leerkrachten, begeleiders en arbeidsconsulenten.
Laatstgenoemden kunnen ervoor zorgen dat de geleverde inspanningen ook op lange termijn vruchten afwerpen.
Er zal ook bijzondere aandacht uitgaan naar de integratie van de prioriteiten van het Brusselse regeerakkoord en
het strategisch plan voor 2025. Er zullen zoveel mogelijk verbanden gelegd worden naar bestaande initiatieven,
zodat de middelen van verschillende bronnen en beleidsstructuren gecombineerd worden.
Impulse.brussels (dienst 1819) zal de implementering van de strategie coördineren. De strategie zal deels berusten
op de jaarlijkse lancering van projectoproepen, zodat de spelers kunnen inspelen op de specifieke noden van het
3
gewest en zich zo goed mogelijk integreren in de Brusselse strategie. De eerste oproepen zijn voorzien voor het
voorjaar van 2016, in coördinatie met Brussel Economie en Werkgelegenheid.
Het gewest zal in het bijzonder aandacht besteden aan de effectmeting, een doorslaggevende factor voor de
evaluatie van het geleverde werk en een basis voor een eventuele bijsturing van de huidige strategie.
Uiteraard worden verbanden gelegd met projecten zoals de taskforce ‘Werk, Opleiding, Onderwijs en
Onderneming’, die onlangs werd opgericht op gewestelijk niveau. Dat zijn niet te missen kansen om de
ondernemingsgeest te introduceren binnen het onderwijs
Context
1. Aangezien een van de prioriteiten van het Brusselse Gewest in het ‘Regeerakkoord van de Brusselse
regering voor 2014-2019’ en de ‘Algemene beleidsverklaring’ het terugdringen van de werkloosheid is en
het opdrijven van de tewerkstellingsgraad van jongeren, en deze documenten bovendien meermaals
verwijzen naar het belang van de ondernemingsgeest:
 “De Regering zal hiertoe steun verlenen aan ondernemingen en zij die werkzaamheden ontplooien
om Brussel uit te bouwen tot de Belgische hoofdstad van de ondernemingsgeest.”
 “De Regering zal tevens jongeren aanmoedigen die een eigen bedrijf wensen op te richten.”
2. Aangezien het project ‘Boost your Talent’, dat gefinancierd werd met het EFRO 2007-2013 en onder leiding
stond van impulse.brussels, erin geslaagd is een gemeenschappelijke aanpak te ontwikkelen met
betrekking tot het promoten van het ondernemerschap bij jongeren door meerdere spelers samen te
brengen;
3. Aangezien België achterophinkt in het promoten van het ondernemerschap bij jongeren, zoals blijkt uit
onderstaande cijfers:
 Het verslag voor 2013 van de Global Entrepreneurship Monitor (GEM) focust op jongeren en toont aan
dat de ondernemingsgraad van de jonge Belgen (van 18 tot 34 jaar) de laagste is van de EU (3,1%
tegenover een gemiddelde van 9,2%).
 Volgens datzelfde verslag scoort België erg laag op integratie van opleidingen over de oprichting of het
beheer van kmo’s in het programma van het lager en secundair onderwijs en op sociale en culturele
normen.
 93% van de jongeren onder de 30 jaar heeft een gunstige houding tegenover ondernemerschap, 43%
overweegt in de nabije toekomst een onderneming op te richten, maar minder dan 3% zal dat ook
werkelijk doen na de beëindiging van hun studies. De achterstand op het gebied van ondernemerschap
is dus groot (bron: AMWAY –GFK Global entrepreneurship 2014 en GEM 2013).
 De meerderheid van de Belgen (63%) denkt dat men niet als ondernemer geboren wordt, maar dat men
het wordt dankzij onderwijs en leerprocessen (bron: Global Entrepreneurship Report 2014 - Amway).
4. Aangezien de situatie van de Brusselse jongeren in verschillende opzichten verontrustend blijft, zoals blijkt
uit onderstaande cijfers:
 de jeugdwerkloosheid blijft hoog in Brussel (28,9% in september 2015)1
“Tewerkstelling en opleiding van jongeren in Brussel: resultaten en cijfers”. Ministerie van Economie, Tewerkstelling en
Professionele Vorming – Bruxelles Formation, Actiris en SFPME, persdossier van 13 november 2015, p. 1.
1
4
 Brussel telt heel wat NEET-jongeren (Not in Employment, Education or Training), namelijk 20,2%. De
Europese strategie streeft naar 15% tegen 2020.
5. Aangezien het promoten van het ondernemerschap bij jongeren integraal deel uitmaakt van de levenscyclus
van een onderneming, mogen we deze vroegtijdige etappe niet verwaarlozen als we de economie in Brussel
willen stimuleren en een gewestelijke economische strategie op poten willen zetten. Dit punt werd
aangehaald door de Economische en Sociale Raad in zijn advies van 05/05/2015;
6. Aangezien Brussel, in tegenstelling tot de andere twee gewesten van ons land, geen strategisch plan heeft
om jongeren aan te zetten tot ondernemen:
 Het Waals Gewest is al aan de tweede versie toe van zijn Waals programma in verband met de
ondernemersgeest, ‘Entrepreneuriat 3.15’. Dit dekt nu de periode van 2014-2020, is ontwikkeld rond drie
hoofdlijnen en vijftien hefbomen, en kan meer dan bemoedigende resultaten voorleggen op het vlak van
de ondernemersintentie.
 Het Vlaams Gewest werkt momenteel aan de tweede versie van zijn meerjarenplan ‘Actieplan
Ondernemend Onderwijs’.
7. Aangezien de ontwikkeling en promotie van de ondernemersgeest tot de strategische doelstellingen van het
beleid van de Europese Unie behoort:
 De Europese visie op de ondernemersgeest wordt uiteengezet in verschillende belangrijke
communicaties van de Europese Commissie, waaronder het ‘Actieplan ondernemerschap 2020 - De
ondernemingsgeest in Europa nieuw leven inblazen’ (januari 2013). In deze publicatie stelt de
Commissie een actieplan voor om het ondernemerschap in Europa te stimuleren tegen 2020. Het plan
steunt op drie actiepijlers, waarvan de eerste als volgt luidt: “onderwijs en opleiding in
ondernemerschap ontwikkelen om groei en bedrijfsoprichting te ondersteunen”. In dat kader worden
de lidstaten uitgenodigd om onderwijs in ondernemerschap op te nemen in de onderwijsprogramma’s
en om de jongeren de mogelijkheid te bieden minstens één praktische ondernemerservaring op te doen
voordat zij het verplicht onderwijs verlaten, zoals een minibedrijf leiden.
8. Gezien de talrijke voordelen voor jongeren die een opleiding in ondernemerschap genoten hebben2:
 De kans dat ze een eigen onderneming oprichten is vier tot vijf keer hoger.
 Zij vinden veel gemakkelijker werk dan hun peers en hun inzetbaarheid is hoger.
 Zij zijn op professioneel vlak gemotiveerder dan hun peers.
 Zij hebben meer zelfvertrouwen.
 Zij kiezen gemakkelijker een richting in het hoger onderwijs.
9. Aangezien de thema’s binnen hoofdlijn 1 ‘Informatie en oriëntatie’ en hoofdlijn 2 ‘Onderwijs/acties jongeren’
van het ‘jongerengarantieplan’ van het gewest in dezelfde lijn liggen als de activiteiten voor de bewustmaking
van jongeren voor ondernemerschap;
pleit de minister voor de ontwikkeling van een sterke en coherente gewestelijke strategie met betrekking tot het
sensibiliseren van jongeren voor ondernemerschap in Brussel.
Junior Achievement - Young Enterprise (JA-YE) Europe, KeyCaseNote, Key Competence Network in School Education,
JA-YE – 2012, Programmes Entreprises, p. 3 http://keyconet.eun.org/c/document_library/get_file?uuid=261e5da3-e6214e9a-bf46-c2a1113fc9c3&groupId=11028
2
5
Visie
In 2025 zal 100% van de Brusselse jongeren gesensibiliseerd zijn voor het ondernemerschap dankzij de
implementering van een project dat langdurige inspanningen vereist, het inzetten van middelen en de definitie van
doelstellingen (kortom, een definitie). Het is de bedoeling dat een groot aantal onder hen die ervaring vervolgens
in hun actieve leven toepast door een onderneming op te richten (klassiek ondernemerschap), of door te
ondernemen binnen een organisatie (grote onderneming, administratie of vereniging), door sociaal te ondernemen
(met een sociaal doel en een participatief bestuur), of een onderneming over te nemen of economische modellen
te ontwikkelen op basis van de kringloopeconomie, die de ecologische voetafdruk van het gewest verkleinen. In
die zin speelt de huidige strategie een hoofdrol in de verwezenlijking van de aangekondigde doelstelling om van
Brussel de hoofdstad van het ondernemerschap te maken.
Doelstellingen/Missies
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Aanzienlijk bijdragen tot de toename van de ondernemersintentie van de jongeren en hen de nodige
vaardigheden en kennis meegeven om tot actie over te gaan;
De gelijke kansen herstellen wat betreft de creatie van een eigen baan of een eigen onderneming door erover
te waken dat de programma’s voor de stimulatie van de ondernemersgeest alle categorieën Brusselse
jongeren bereiken en zowel vrouwen als mannen;
In Brussel een ondernemingscultuur creëren, d.w.z. een cultuur waarin creativiteit en innovatie actief
aangemoedigd worden en die zich doorzet in de scholen, de buitenschoolse omgeving, het gezin, de
opleidingssector en de arbeidsmarkt, met name via de arbeidsbemiddelaars (openbare arbeidsdiensten,
Jobhuizen enz.);
Zowel de jongeren als de scholen, de leerkrachten en de andere tussenpersonen er zo breed mogelijk van
bewustmaken dat het belangrijk is om ondernemingsgerichte houdingen en knowhow te verwerven om via het
ondernemerschap bij te dragen tot de emancipatie, duurzame tewerkstelling en het sociaal en professioneel
succes van de jongeren, door hen voor te lichten over verschillende modellen (klassiek en sociaal
ondernemerschap, ondernemen binnen een organisatie, ondernemingen overnemen, kringloopeconomie);
Het imago, de bekendheid en de maatschappelijke erkenning van ondernemen en initiatief nemen in al zijn
facetten verbeteren, vooral bij doelgroepen die de mening van jongeren beïnvloeden;
Ondernemerschap legitiem, toegankelijk en geloofwaardig maken voor alle Brusselse jongeren;
Synergieën tot stand brengen tussen de verschillende spelers die actief bezig zijn met ondernemerschap en
inschakeling, door ontmoetingsplaatsen te creëren waar alle betrokken partijen elkaar kunnen ontmoeten, van
gedachten wisselen, ideeën overbrengen en samenwerkingsprojecten ontwikkelen (leerkrachten,
onderwijsnetwerken, begeleidingsstructuren, ondernemers, beroepsfederaties, sectoriële clusters enz.);
De onderwijswereld de kans geven om positief samen te werken met de ondernemingswereld om de impact
van de verschillende maatregelen te versterken;
Het Brusselse ecosysteem van ondernemers inschakelen en betrekken bij het promoten van het
ondernemerschap bij jongeren;
Bijdragen tot de ontwikkeling van een nationale strategie voor het promoten van het ondernemerschap in het
onderwijs.
6
Huidige situatie
Enkele cijfers
In januari 2015 telde het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest 382.000 jongeren tussen 5 en 29 jaar oud (bron: BISA,
FOD Economie - Algemene directie Statistiek - Statistics Belgium).
Het Brusselse onderwijs telt 555 onderwijsinstellingen die samen meer dan 280.850 leerlingen herbergen. Het
betreft:




388 instellingen (265 Fr +123 Nl) in het gewone lager onderwijs, met 91.999 leerlingen tijdens het schooljaar
2013-2014
142 instellingen (107 Fr 35 Nl) in het gewone voltijdse secundair onderwijs en 5 CEFA-instellingen, met
94.233 leerlingen tijdens het schooljaar 2013-2014
81 schoolinstellingen in het gewone, voltijdse kwalificerende onderwijs (64 FR + 17 NL)3
25 instellingen in het hoger en universitair onderwijs, met 53.908 studenten in het hoger onderwijs tijdens het
schooljaar 2013-2014 en 40.739 in het universitair onderwijs (2009-2010)
20,2% van de Brusselse bevolking van 18 tot 24 jaar oud werkt niet en is niet ingeschreven in het onderwijs of
voor een opleiding (gebaseerd op de EAK, Enquête naar de arbeidskrachten). Dat zijn ongeveer 20.793 personen
(op basis van de bevolking van het BHG op 01/01/2015).
De jeugdwerkloosheid blijft hoog in Brussel. In september 2015 bedroeg zij volgens de cijfers van Actiris 28,9%.
Focus op alternerend leren
In Brussel is het alternerend leren


ofwel georganiseerd door het onderwijs:
o 5 Centres d’éducation et de formation en alternance (CEFA);
o 3 Centra voor Deeltijds Onderwijs (CDO);
ofwel georganiseerd door de vorming voor de kmo’s:
o de dienst vorming voor de kmo’s van de Administratie van de FGC en zijn vormingscentrum,
de EFP (Espace de formation PME);
o en Syntra Brussel, dat de twee campussen van het opleidingscentrum Syntra Brussel beheert.
De vorming voor de kleine en middelgrote ondernemingen (ook de ‘middenstand’ genoemd) organiseert:


De lessen (een opleiding binnen de schoolplicht);
De vorming tot bedrijfsleider
Leerlingen die op 15/01/2015 ingeschreven zijn in het Franstalige kwalificerende onderwijs: 10.414 leerlingen in de 3de
graad, waarvan 5.841 (56 %) in het 5de – 6de TQ; 3.540 (24 %) in het 5de – 6de P; 78 (0,75 %) in het 7de TQ, 955 (9,15%) in
het 7de P (176 in Gestion de Très Petites Entreprises). - Kadaster 2015 – Productie van het Secretariaat van het IB EFE
Bruxelles in het kader van de WG Taskforce Kadaster - Bron: Etat des lieux - des formations qualifiantes à Bruxelles et
caractéristiques des publics. Productie van het Secretariaat van het IB EFE Bruxelles in het kader van de WG Taskforce
Kadaster, p. 4
3
7
In 2014 volgden in totaal 6.700 leerlingen een opleiding in het Franstalig alternerend onderwijs in Brussel:

1.343 jongeren in de vijf Brusselse CEFA’s;

742 leerlingen in de EFP/SFPME (waarvan 729 jonger dan 25 jaar);

4.616 leerlingen in de vorming tot bedrijfsleider in de EFP/SFPME (waarvan 2.319 jonger dan 25 jaar);
Als we het Franstalige en Nederlandstalige onderwijs samen bekijken, bedraagt het aantal leerlingen 7.000.
Tewerkstelling en opleiding: een nieuwe benadering
Jongerengarantie
Sinds begin 2015 hebben Actiris en Bruxelles Formation hun jongerenaanpak grondig herzien.
Actiris heeft zijn begeleidingsprocedure voor jongeren gewijzigd om ervoor te zorgen dat 100% van de jongeren
die zich komen inschrijven, persoonlijk bijgestaan worden. Concreet ontvangen 136 adviseurs gedurende drie
namiddagen per week uitsluitend jongeren. Elke jongere krijgt binnen de zes maanden een vorming, stage of baan
aangeboden, in functie van zijn/haar professioneel project of doel.
De twee instanties, Actiris en Bruxelles Formation, hebben bovendien hun samenwerking versterkt ten voordele
van de Brusselse jongeren. Zij organiseren gezamenlijke infosessies voor jongeren zonder diploma hoger
secundair onderwijs, om hun diensten voor te stellen. Zo kunnen ze die doelgroep beter begeleiden en oriënteren,
en een parcours uitstippelen voor hun vorming en tewerkstelling.4
Beroepenpunt
In het tweede semester van 2016 komt er in Brussel een Beroepenpunt. Dat is een project voor geïntegreerde
dienstverlening van drie structuren: Actiris, Bruxelles Formation en VDAB Brussel.
Met het Brusselse Beroepenpunt zullen we werkloosheid doeltreffend en zo vroeg mogelijk kunnen bestrijden. In
de eerste plaats omdat iedereen er een centraal informatie- en adviespunt zal vinden. In de tweede plaats omdat
alle partners er zullen samenwerken: ondernemingen, onderwijs, jongerenbijstand, opleiding en tewerkstelling.
Het Brusselse Beroepenpunt zal rond zes hoofdlijnen werken, in overeenstemming met de voornaamste
uitdagingen van Brussel. Ondernemerschap als alternatief voor tewerkstelling maakt daar deel van uit. 5
Jobhuizen
“Tewerkstelling en opleiding van jongeren in Brussel: resultaten en cijfers”. Ministerie van Economie,
Tewerkstelling en Professionele Vorming – Bruxelles Formation, Actiris en SFPME, persdossier van 13
november 2015, p. 5
5
Een Beroepenpunt in Brussel om alle spelers in tewerkstelling, opleiding en onderwijs samen te brengen –
Persdossier
4
8
Er bestaan 15 geconventioneerde Jobhuizen in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest. Een Jobhuis is een fysieke
of virtuele groepering van Actiris en andere inschakelings- en/of tewerkstellingsoperatoren op het grondgebied
van een gemeente van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest.
De belangrijkste actoren binnen de Jobhuizen zijn: Actiris, de gemeenten, de plaatselijke
werkgelegenheidsagentschappen (PWA’s), de openbare centra voor maatschappelijk welzijn (OCMW’s), de
Missions locales en Tracé Brussel.
Het zijn cruciale vectoren om de Brusselse jongeren te bereiken.
Actieve spelers in Brussel
Bepaalde spelers zijn actief op domeinen die verband houden met ondernemerschap bij jongeren. Om een
overzicht te krijgen van deze spelers, heeft impulse.brussels een eerste mapping van het bestaande aanbod
gemaakt.
De mapping is gebaseerd op verschillende criteria, zoals:



Het doelpubliek
De verschillende soorten acties voor het promoten van het ondernemerschap
De doelstellingen
Op basis van de beschikbare gegevens kunnen we de volgende vaststellingen doen, die als maatstaf dienden bij
de uitwerking van een strategie voor het gewest.
Aanbod
Er bestaan heel wat spelers en acties. Tot nog toe werden binnen het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest 34 spelers
geteld, goed voor 74 acties, openbaar of privé.
48 acties richten zich tot jongeren via het onderwijs, terwijl 32 acties jongeren buiten het schoolcircuit trachten te
bereiken en dan vooral jongeren van 18 jaar en ouder.
Doelgroep
Van de 74 geregistreerde acties richten slechts 5 zich direct tot leerkrachten en andere tussenpersonen. Deze
spelen nochtans een belangrijke rol in de ontwikkeling van de ondernemingsgeest en kunnen sterk bijdragen tot
de verspreiding en de bestendiging van de geleverde inspanningen.
Er bestaat geen enkele actie voor de tussenpersonen van het niet-formele onderwijs.
9
Doelgroepen
60
50
40
48
32
30
20
5
10
0
Scolaire jeunes
Education non
formelle Jeunes
Scolaires
intermédiaires
0
Education non
formelle intermédaires
Het is dan ook belangrijk dat de strategie de begeleiders als een prioritaire doelgroep ziet. We moeten hen
vormen, maar ook speciaal voor hen doeltreffende hulpmiddelen, methodes en pedagogische middelen
ontwikkelen en ze in netwerk brengen.
Het aantal bereikte jongeren verschilt sterk van de ene actie tot de andere en gaat van enkele tientallen tot
duizenden jongeren. We zien enkele grote spelers, maar er zijn ook veel kleine spelers actief.
Hoewel er een brede waaier aan acties bestaat, zien we weinig onderlinge samenwerkingsverbanden. Momenteel
worden 16 van de 74 acties uitgevoerd in samenwerking met andere spelers. Toch vullen veel acties elkaar aan
(informatie, initiatie, realisatie) en is er ruimte voor synergieën die zouden kunnen leiden tot een beter
gestructureerd aanbod, een betere leesbaarheid en een grootschaliger effect voor de jongeren.
De gewestelijke strategie moet het aanbod zichtbaarder maken en de samenwerking tussen spelers
bevorderen.
Penetratie
Slechts 9 van de geregistreerde acties kennen hun penetratiegraad in de verschillende onderwijsvormen. We
stellen vast dat zij duidelijk actiever zijn in het algemeen onderwijs dan in de andere onderwijsvormen.
Momenteel zijn er te weinig acties voor het technisch onderwijs, beroepsonderwijs, kunstonderwijs of alternerend
onderwijs (zij het georganiseerd door de CEFA- of CDO-onderwijsinstellingen of door de opleidingscentra
EFP/SFPME-Syntra). Deze onderwijsvormen vormen nochtans een uitermate belangrijke kweekvijver voor
jongeren in het Brusselse Gewest.
De toekomstige strategie zal bijzondere aandacht schenken aan deze onderwijsvormen.
Prioriteiten per sector - transversale thema’s
Slechts enkele spelers zetten thematische of sectorgebonden uitdagingen centraal in hun activiteiten voor het
promoten van het ondernemerschap:
 3 spelers organiseren specifieke acties met de nadruk op duurzame ontwikkeling
 2 spelers organiseren specifieke acties met de nadruk op sociale innovatie en sociaal ondernemerschap
 2 spelers organiseren acties gericht op innovatie
10
In overeenstemming met de Gewestelijke Beleidsverklaring en het strategisch plan voor 2025, zouden de
programma's voor het promoten van het ondernemerschap de prioritaire sectoren voor Brussel bij hun
acties moeten betrekken en rekening houden met de socio-economische uitdagingen van het gewest
(innovatie, maatschappelijk ondernemerschap, duurzaamheid ...).
Monitoring van de acties
De gevolgen van eenmalige en langetermijnacties zijn moeilijk onderling te vergelijken. Slechts 34 acties, dus
minder dan 50% van de acties, vermelden het aantal bereikte personen per academiejaar.
De toekomstige strategie zal de indicatoren strikter opvolgen van de spelers die door het gewest gefinancierd
worden, om het werk en de effecten voor de jongeren en het gewest beter te kunnen evalueren. Niet alleen het
aantal jongeren dat door de acties wordt bereikt, maar ook de kwaliteit en impact op lange termijn moeten gemeten
worden.
De strategie
De strategie is opgebouwd rond de volgende specifieke kenmerken van Brussel:






Een jeugdwerkloosheid die wel daalt, maar toch merkbaar hoger is dan het Belgische gemiddelde;
Een groot aantal NEET-jongeren, hoger dan in de andere gewesten;
Een hoge schooluitval (14,4% in Brussel in 20146). Verder zien we verschillen in schooluitval bij de
leerlingen die ingeschreven zijn in de verschillende onderwijsvormen. De cijfers zijn aanzienlijk hoger
voor leerlingen uit het kwalificerend onderwijs. Tegelijkertijd stellen we vast dat een derde van de
voortijdige schoolverlaters later slaagt voor een opleiding in het beroepsonderwijs 7;
Een diploma van het kwalificerend onderwijs kan logischerwijze leiden tot de creatie van een activiteit als
zelfstandige of zko;
Een groot aantal spelers dat op verschillende niveaus actief is in het promoten van het ondernemerschap
bij jongeren. De programma’s van deze spelers richten zich echter maar in geringe mate tot kwalificerende
scholen en alternerende opleidingen (hoewel dat juist vaak certificaties zijn die gericht zijn op het creëren
van een eigen baan of activiteit) en maar weinig tot leerkrachten;
Een groot aantal initiatieven en spelers in de start-upbegeleiding. Deze initiatieven en spelers richten zich
tot nog toe zeer weinig op jongeren die een activiteit willen opstarten.
Omdat er tegelijkertijd maar weinig middelen beschikbaar zijn om de ondernemingsgeest bij jongeren te
stimuleren, wordt voorgesteld:

om bepaalde inspanningen te concentreren op de kwalificerende onderwijsrichtingen, de
beroepsopleidingen, de hogescholen en de programma’s in het kader van de jongerengarantie. Het
betreft 64 Franstalige en 17 Nederlandstalige scholen, 5 CEFA’s en 3 Centra voor Deeltijds Onderwijs
(CDO), de vorming voor de kmo’s (opleidingscentrum EFP - Espace formation PME - en de Service
formation PME - de administratie) en Syntra;
Bron: FOD Economie – Algemene directie Statistiek, Enquête naar de arbeidskrachten
Beroepsonderwijs en -vorming: een oplossing om het voortijdig verlaten van het onderwijssysteem te voorkomen en te
bestrijden - informatienota CEDEFOP, september 2015.
6
7
11





om bepaalde inspanningen te concentreren op de leerkrachten en andere begeleiders, voor een
verreikender en duurzamer effect;
om te werken via een projectoproepsysteem zodat de spelers kunnen inspelen op de specifieke noden
van het gewest en zich integreren in de gewestelijke strategie;
om zoveel mogelijk verbanden te leggen met bestaande initiatieven, zodat de middelen van verschillende
bronnen en beleidsstructuren gecombineerd kunnen worden met het oog op een gemeenschappelijk doel
(opleiding, tewerkstelling, oprichting van ondernemingen);
om de prioriteiten van het Brusselse regeerakkoord en het strategisch plan voor 2025 te integreren.
Dat houdt het volgende in:
o De programma’s zullen banden scheppen met de groeisectoren en de transversale
‘groeimodellen’ (sociale ondernemingen) van die sectoren, met belangrijke socio-economische
uitdagingen zoals innovatie en duurzaamheid, en met de maatschappelijke uitdagingen van het
gewest.
o Er zal een band zijn met de verschillende kenniscentra inzake tewerkstelling en opleiding
(toerisme, cultuur en evenementen, industriële beroepen, voedingsberoepen) evenals met de
arbeidsbemiddelaars (met name via de voorzieningen van de jongerengarantie).
Bijzondere aandacht moet uitgaan naar de evaluatie van het beleid, om na te gaan in welke mate de
strategie haar doelstellingen haalt.
Concreet is de strategie ‘Jongeren en ondernemerschap in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest’ samen te vatten
met het volgende schema:
Verspreiden en
vulgariseren
Vaardigheden
verwerven
Tot actie
overgaan
De kern van de strategie bestaat uit een netwerk van de verschillende partners die betrokken zijn bij jongeren en
ondernemerschap in Brussel. Dankzij dat netwerk kunnen de betrokken partijen elkaar ontmoeten, van gedachten
wisselen, ideeën overbrengen en samenwerkingsprojecten ontwikkelen om hun gewestelijke doelstellingen op
elkaar af te stemmen en de uitvoering van de projecten meer samenhang te geven.
Dat netwerk geeft de aanzet tot de volgende drie actiepijlers:
- De ondernemingscultuur verspreiden en vulgariseren bij de Brusselse jongeren.
12
Deze pijler omvat transversale, vroegtijdige acties om zowel de jongeren als de tussenpersonen en de
instellingen (onderwijs, opleiding, tewerkstelling enz.) zo breed mogelijk bewust te maken van het belang van
een ondernemingsgeest, binnen verschillende modellen (klassiek ondernemerschap, sociaal
ondernemerschap, ondernemen binnen een organisatie, een onderneming overnemen en
kringloopeconomie).
- De ondernemingskennis en competentieverwerving in schoolse en buitenschoolse omgevingen
bevorderen en ondersteunen.
Deze pijler omvat programma’s van uiteenlopende duur, die jongeren de mogelijkheid bieden om ervaring
op te doen in het ondernemerschap en die aangeboden worden door structuren met ervaring in dit domein.
Zowel jongeren (via de scholen en het buitenschoolse netwerk) als (toekomstige) leerkrachten en andere
tussenpersonen zouden deze vaardigheden moeten verwerven. De programma’s die de verschillende
instanties aanbieden, zouden zo opgevat moeten zijn dat ze op een coherente wijze zoveel mogelijk jongeren
bereiken.
.
- De stap naar ondernemrschap aanmoedigen, zodat de wens om te ondernemen op korte termijn
concreet kan worden ingevuld.
In deze pijler wordt de band gelegd tussen de acties voor het promoten en het bestaande aanbod van startupbegeleiding. Het is de bedoeling om jonge schoolverlaters een aangepaste en coherente startupbegeleiding te bieden. In dat kader worden specifieke programma’s en nieuwe initiatieven voor jongeren
ondersteund, maar ook de aanpassing van bestaande begeleidingsprogramma’s aan het profiel van de
jongeren.
Elke pijler richt zich tot een andere doelgroep. Terwijl de eerste pijler een zo breed mogelijk publiek wil bereiken,
concentreert de tweede pijler zich op de prioritaire doelgroepen van deze strategie (kwalificerende scholen,
alternerend onderwijs en begeleiders). De derde pijler richt zich tot een nog beperkter publiek, met name jongeren
die de sprong wagen naar de oprichting van een eigen onderneming.
Netwerk
Bij de ontwikkeling van de gewestelijke ondernemingsstrategie moeten uiteraard alle spelers uit de privé- en de
openbare sector betrokken worden die direct of indirect te maken hebben met het sensibiliseren van jongeren
voor ondernemerschap. Het betreft:







De onderwijssector
De opleidingssector
De (gewestelijke, gemeenschaps- en plaatselijke) overheidsinstanties
De Brusselse economische instellingen (openbaar, privé, verenigingen)
De ondernemers
De sector van arbeidsbemiddelaars
De sector van de socio-professionele integratie
Opdat het project slaagt, moeten alle spelers bereid zijn om tot een gewestelijke langetermijnvisie te komen en om
gezamenlijk vastgelegde doelstellingen na te streven. Het is dus belangrijk om dit netwerk van betrokken partijen
tot stand te brengen.
13
De dienst 1819 van impulse.brussels zal de rol van bezielende kracht op zich nemen, gezien:




zijn ervaring met het creëren van netwerken rond het promoten van het ondernemerschap bij jongeren,
een ervaring die de dienst gedurende zeven jaar heeft opgedaan in het kader van het EFRO-project
‘Boost your Talent’;
de centrale rol van impulse.brussels als speler in het promoten van het ondernemerschap, zoals
gedefinieerd wordt in de eerste hoofdlijn van de opdrachten van zijn beheersovereenkomst.
zijn band met de economische spelers in Brussel, zowel wat betreft ondernemingen als wat betreft
structuren voor informatie, begeleiding en animatie, die het mogelijk maakt om een verband te leggen
tussen de wereld van de jongeren en de wereld van de start-ups;
zijn ervaring met het animeren van netwerken tussen partners, onder andere via het netwerk 1819, het
LEL-netwerk en het beheer van de clusters.
Doelstellingen van het netwerk
Het netwerk doet dienst als gewestelijke ‘denktank’ met betrekking tot het sensibiliseren van jongeren voor
ondernemerschap. Zijn doelstellingen zijn:






Inspelen op de gewestelijke doelstellingen op het vlak van het stimuleren van het ondernemerschap bij
jongeren;
Aanzetten tot dialoog, uitwisselingen, overdracht van ideeën;
Samenwerkingsprojecten ontwikkelen;
Een groeifactor zijn voor alle spelers/partners door hun zichtbaarheid te verhogen, door partnerschappen tot
stand te brengen en door opportuniteiten te detecteren;
Gemeenschappelijke standpunten uitwerken over specifieke thema's om voorstellen voor te leggen aan de
betrokken politici en instanties;
Een gemeenschappelijke terminologie aangaande ondernemerschap uitwerken.
Uiteraard zal het netwerk gekoppeld zijn aan projecten zoals het ‘Pacte pour un enseignement d’excellence’, dat
de kwaliteit van het onderwijs wil opkrikken met innoverende methodes, of de taskforce ‘Werk, Opleiding,
Onderwijs en Onderneming’ op gewestelijk niveau. Dat zijn niet te missen kansen om de ondernemingsgeest in
het onderwijs binnen te leiden.
Acties
1. Thematische denkgroepen
De organisatie van thematische denkgroepen met alle betrokken partijen (onderwijs, ondernemers,
jongerensector, Brussels ecosysteem van ondernemers, sectoriële spelers, openbare arbeidsdiensten enz.)
rond een specifiek thema in verband met het stimuleren van het ondernemerschap bij jongeren. Deze
groepen moeten tot een gezamenlijk uitgewerkte strategie, overeengekomen acties en een gedeelde
semantiek komen, zodat de verspreide boodschappen en de gevoerde acties een efficiënt antwoord bieden
dat aan de specifieke kenmerken van elke doelgroep is aangepast. In deze groepen zal ook gewerkt worden
aan een actueel discours over ondernemerschap, in samenwerking met de aangewezen onderwijsinstanties,
de spelers in de opleidingssector en de jongerensector.
In de loop van 2016 zal voor elke pijler een themagroep opgericht worden. Daarin zullen de verschillende te
behandelen thema’s gedefinieerd worden om vervolgens specifiekere denkgroepen samen te stellen.
14
2. De spelers in kaart brengen en die mapping regelmatig bijwerken
Het gaat erom het bestaande aanbod in kaart te brengen en een tool te ontwikkelen waarmee de doelgroep
(scholen, leerkrachten, begeleiders, openbare arbeidsdiensten, jongerenverenigingen enz.) snel en
gemakkelijk een overzicht kan krijgen van de acties in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest aan de hand van
bepaalde zoekcriteria (begunstigden, acties, instellingen enz.).
De mapping dient als referentiekader en vormt zo een basis om de gewestelijke strategie te ontwikkelen en
het aanbod in Brussel te structureren.
Omdat het promoten van het ondernemerschap bij jongeren een voorafgaande fase is in de opstart van een
activiteit, zal deze mapping in de vorm van een wizard (met een directe toegang en eigen internetadres)
geïntegreerd worden in het portaal ‘Ondernemen in Brussel’ van de dienst 1819. De mapping zal jaarlijks
bijgewerkt worden.
Actiepijler 1: verspreiding en popularisering van de ondernemingscultuur
De werkelijkheid van de ondernemer en de ondernemingen is te weinig bekend bij de jongeren en hun
tussenpersonen. Dat leidt vaak tot een negatief beeld van het ondernemerschap. Om alle Brusselse jongeren te
bereiken en een grootschaliger effect te verkrijgen, zijn er vroegtijdige acties nodig die het ondernemerschap
demystificeren, niet alleen bij de jongeren maar ook bij de verschillende tussenpersonen, en die hen bewustmaken
van het belang van een ondernemersgezinde houding.
De acties van deze pijler zijn eerder universeel en richten zich dus tot een breed Brussels publiek (jongeren,
leerkrachten en schooldirecteurs enz.).
Doelstellingen van de acties voor het promoten van het ondernemerschap




Het ondernemerschap demystificeren bij de jongeren en hun tussenpersonen en het imago van de
ondernemer oppoetsen;
De jongeren vertrouwd maken met verschillende modellen: klassiek ondernemerschap, sociaal
ondernemerschap, ondernemen binnen een organisatie, een onderneming overnemen, ‘gedeelde
ondernemingen’ (ondernemerscoöperaties), kringloopeconomie;
Mislukkingen in het ondernemerschap relativeren en valoriseren;
De ondernemers ertoe aanzetten om tegenover jongeren op te treden als ambassadeurs van het
ondernemerschap.
Acties
1. Een databank van ambassadeurondernemers samenstellen en beheren
De getuigenissen van ondernemers zijn een belangrijke inspiratiebron voor jongeren. Daarom zal een
databank worden samengesteld met Brusselse ondernemers die bereid zijn de ondernemersboodschap over
te brengen bij jongeren, op verschillende manieren (getuigenissen in de klas, bedrijfsbezoeken, contacten met
de pers enz.). Deze ondernemers zullen de Brusselse ambassadeurs van de ondernemerswaarden zijn.
Om een lijst van ondernemers samen te stellen, zal de dienst 1819 een beroep doen op de verschillende
economische structuren die deel uitmaken van het Brusselse economische weefsel en die direct in contact
staan met de ondernemers (bedrijvencentra, LLE, Brussels Finance, Citydev, REB, BECI enz.). Zij zullen
15
regelmatig gevraagd worden om ondernemers voor te stellen die steun genoten van het gewest (financiering,
begeleiding, huisvesting enz.), om de lijst van mogelijke getuigen aan te vullen. Op gewestelijk niveau kan dit
als verplichting worden opgelegd in het kader van financieringsovereenkomsten.
De lijst moet verschillende soorten ondernemers bevatten (wat betreft leeftijd, afkomst, geslacht enz.) met
uiteenlopende projecten (kleine en grote projecten, verschillende sectoren en ondernemingsmodellen enz.).
Er zal bijzondere aandacht uitgaan naar de vertegenwoordiging van ondernemers uit de prioritaire sectoren,
zoals bedoeld in het regeerakkoord en het strategisch plan voor 2025. Ook naar de vertegenwoordiging van
vrouwelijke ondernemers zal bijzondere aandacht uitgaan, om de stereotiepen van mannelijke en vrouwelijke
beroepen te doorbreken.
De lijst zal te raadplegen zijn via de dienst 1819, die een eerste filter zal toepassen op de zoekopdracht. Zij
zal dus niet openbaar te raadplegen zijn.
Om de ondernemers voor te bereiden op de getuigenis, zullen richtlijnen ontwikkeld worden.
2. Sensibiliseringstools ontwikkelen in verband met jongeren en ondernemerschap, op basis van de goede
praktijken die reeds ontwikkeld zijn door de partners, aangepast aan verschillende situaties en doelgroepen.
Er zullen tools ontwikkeld worden om in het algemeen en op innoverende wijze de ondernemingsgeest te
stimuleren. Voorbeelden van een dergelijke tool: een module theater-actie of een ‘serious game’.
In de eerste plaats zullen tools ontwikkeld worden om ze te integreren in het gedeelte ‘ondernemerschap’ van
het toekomstige Beroepenpunt, in samenwerking met Bruxelles Formation, Actiris en de vorming voor kmo's
(SFPME/EFP). Deze tools kunnen echter worden aangepast aan andere contexten, zoals een school of een
evenement.
3. Een Brussels label ‘ondernemingsgezinde school’ creëren
Dat label kan:
 onderwijs- en opleidingsinstellingen die regelmatig inspanningen doen om het ondernemerschap te
stimuleren, erkennen;
 een netwerk van ondernemersinstellingen en -verenigingen creëren;
 verder bouwen op de goede praktijken om de ondernemingscultuur te verspreiden (‘olievlekeffect’).
Concreet kan de titel van ambassadeurschool of -vereniging toegekend worden aan structuren:




die initiatieven, animaties of activiteiten georganiseerd hebben om de ondernemingsgezinde houding en
de ondernemingsvaardigheden van de leerlingen te bevorderen;
die ervoor gezorgd hebben dat de leerkrachten meer openstaan voor de integratie van de
ondernemersgeest of het ondernemerschap in de pedagogische praktijk;
die bruggen gebouwd hebben met de ondernemingswereld;
die een programma hebben om de ondernemingsgeest in hun instelling tijdens de komende twee
schooljaren te ontwikkelen.
Er zal een projectoproep komen om het label aan te vragen. Een selectiecomité zal beslissen over de
toekenning van het label. De scholen met het label zullen in de media positief in de kijker gezet worden (pers,
evenement voor de uitreiking van het label gekoppeld aan Schola ULB). Zij zullen ook deel uitmaken van een
netwerk van leerkrachten, schooldirecteurs en tussenpersonen (zie verder), dat de uitwisseling en
verspreiding van goede praktijken in de hand zal werken.
16
In het kader van dit label zal bekeken worden of er synergieën mogelijk zijn met bestaande initiatieven, zoals
het ‘Forum des Innovations en Education’ van Schola ULB (uitreikingsevenement), het label ‘Changemaker
School’ van Ashoka en de OIECEC-scholen.
4. Een netwerk van leerkrachten, schooldirecteurs en tussenpersonen (arbeidsbemiddelaars enz.) tot
stand brengen
Een ondernemingscultuur doen groeien is een werk van lange adem. Aangezien de middelen niet onbeperkt
zijn, moeten we vooral inzetten op personen in het veld, die de ondernemingscultuur kunnen uitdragen bij hun
collega's. Om dat mogelijk te maken, zullen we een netwerk in het leven roepen.
Het betreft een netwerk van begeleiders (schooldirecteurs, leerkrachten, arbeidsconsulenten,
jongerengarantieconsulenten, jongerenconsulenten enz.), met als doel:
 Deze personen met elkaar in contact brengen;
 Informatie bieden over het aanbod van diensten/producten in verband met het promoten van het
ondernemerschap bij jongeren;
 Ervaringen en goede praktijken uitwisselen;
 Het werk van de netwerkleden erkennen en goede praktijken verspreiden onder de hele doelgroep.
Dit zal gebeuren via tussenpersonen zoals de ‘Fondation pour l’Enseignement’, die alle
onderwijsnetten, de federaties en verenigingen (enseignement.be), de inrichtende machten enz.
samenbrengt, of op evenementen in verband met dit onderwerp.
Actiepijler 2: verwerving van kennis en vaardigheden
Deze actiepijler omvat programma’s van uiteenlopende duur en formaat, die de jongeren de kans geven om in de
loop van hun parcours ervaring op te doen met ondernemerschap. De bedoeling is te evolueren naar een
ondernemersparcours waarbij de jongere een minimumaantal contacten met de ondernemerswereld in zijn
parcours kan opnemen.
Deze programma’s richten zich zowel tot jongeren tijdens hun schoolparcours als tot jongeren buiten het
schoolparcours en begeleiders.
Doelstellingen




De Brusselse jongeren de kans geven om ondernemingsgerichte houdingen en vaardigheden te ontwikkelen
binnen of buiten hun schoolparcours, door een waaier van activiteiten in verband met ondernemen aan te
bieden;
De Brusselse jongeren een realistisch beeld geven van de onderneming en hun socio-economische
omgeving;
De banden tussen de economische wereld en de wereld van onderwijs en opleiding aanhalen;
Leerkrachten en andere tussenpersonen, zoals arbeidsconsulenten en jongerengarantieconsulenten vormen
in de ondernemingsgeest.
.
Projectoproepen
17
Gezien het grote aantal Brusselse spelers zullen er jaarlijks projectoproepen georganiseerd worden om de
projecten en spelers te selecteren die het best beantwoorden aan de verwachtingen.
De voorkeur zal uitgaan naar projecten:










die een partnerschap bevorderen tussen de verschillende organisaties die ondernemerschap promoten. Dat
betekent dat de kandidatuurdossiers door verschillende partners samen kunnen worden opgesteld;
die verschillende soorten actie omvatten:
o getuigenis
o proefondervindelijke aanpak – learning by doing
die de elementen ‘zelfkennis’ en ‘creativiteit’ omvatten;
die het Brusselse ecosysteem van ondernemers bijeenbrengen en aanspreken (mentoring, co-workingruimten
enz.);
die recente technologieën aanwenden (e-learning, web, gamification enz.);
die een interessant evenwicht bieden tussen doelstellingen, aantal bereikte jongeren en benodigd budget;
die verbanden leggen met de prioritaire sectoren van het gewest en/of de belangrijke socio-economische
uitdagingen zoals innovatie, duurzaamheid en het maatschappelijk aspect (zie GBV Brussel en strategisch
plan voor 2025);
die verbanden leggen met de verschillende comptentiepolen inzake tewerkstelling en opleiding (toerisme,
cultuur en evenementen, industriële beroepen, voedingsberoepen);
die bijzondere aandacht schenken aan de strijd tegen stereotiepen en vooroordelen, vooral in de
getuigenissen van ondernemers, om het idee dat bepaalde beroepen voorbehouden zijn voor mannen of
vrouwen te doorbreken;
die duidelijk meetbare (kwalitatieve en kwantitatieve) doelstellingen en indicatoren hanteren.
De waaier van mogelijke acties is breed. Het kan gaan om acties van uiteenlopende duur, acties voor de
ontwikkeling van vaardigheden (vertrouwen, positief zelfbeeld enz.), acties rond professionele ontplooing of
begeleiding bij het definiëren van een potentieel project. Er zal een portefeuille samengesteld worden van acties
die elkaar aanvullen en versterken.
Doelgroepen
De projectoproep richt zich tot drie doelgroepen:

Schoolgaande jongeren
De projecten betreffen hier enkel de jongeren die bereikt worden via kwalificerende (technische en
beroeps)scholen, hogescholen en de centra voor deeltijds leren (CEFA, CDO en EFP/SFPME-Syntra).

Niet schoolgaande jongeren
Het betreft hier programma’s die jongeren buiten het klassieke schoolparcours bereiken, en dan vooral via
instanties voor socio-professionele inschakeling (via FGC en VGC). In dit kader zal worden samengewerkt
met de gemeenschapscommissies (in het bijzonder de kmo-opleiding), Bruxelles Formation en Actiris.
Bruxelles Formation heeft zich al bereid getoond om mee te werken aan het projectoproepsysteem van deze
strategie. De instelling zal daarvoor steunen op haar ervaring met de vorming voor kmo’s. Zo kunnen de
budgetten voor economie en opleiding elkaar wederzijds versterken en zich op eenzelfde strategie
afstemmen.
Er zal een sterke band geschept worden met het Beroepenpunt, dat er tegen eind 2016 moet komen.
18
 Leerkrachten, lesgevers, arbeidsconsulenten en andere tussenpersonen
Om de ondernemingsgeest binnen het schoolmilieu te doen bloeien, zijn de actieve deelname en het
engagement van de ‘tussenpersonen’ doorslaggevend. Leerkrachten en opleiders moeten de mogelijkheid
krijgen om de nodige kennis, vaardigheden en houdingen te verwerven om de opvoeding in de
ondernemingsgeest in hun lessen te integreren en het leren ondernemen een kans te geven. De leerkrachten
en opleiders zijn dan ook de derde doelgroep van de projectoproep.
De projectoproep zal zich meer bepaald richten tot de permanente vorming van leerkrachten, met de nadruk
op leerkrachten in richtingen die prioritair zijn voor het gewest (kwalificerende vorming, hogescholen en
alternerend leren) en hogeschooldocenten die toekomstige leerkrachten opleiden. Bepaalde deelnemers die
niet tot deze prioritaire richtingen behoren, kunnen ook in aanmerking komen, bijvoorbeeld scholen die
‘ambassadeurscholen’ willen zijn (zie actiepijler 1).
Wij zullen synergieën met het Waals Gewest zoeken op het vlak van permanente vorming van leerkrachten.
Het AEI heeft onlangs een Formation Continuée des Enseignants en Entrepreneuriat (FCEE) opgericht voor
de periode 2015-2020. Dat zijn drie vormingsparcours, ondersteund door begeleiding op het terrein.
Er zijn ook initiatieven voorzien om de vorming in ondernemerschap te integreren in de catalogi voor
permanente vorming.
Leerkrachten, directeurs, begeleiders: een verspreidingsvector
Omdat we weten dat leerkrachten en andere begeleiders een belangrijke doelgroep zijn, die een verreikend en
duurzaam effect teweeg kunnen brengen, zijn er nog andere acties voor hen voorzien.
1. Het gewest zal ijveren voor de integratie van ondernemerschap in de basisvorming van leerkrachten. Dat
zal het doen via de deelname aan werkgroepen en contacten met de bevoegde autoriteiten. Het gewest
zal ook de integratie van ondernemerschap in bepaalde werkgroepen stimuleren, met name die van het
‘Pacte pour un enseignement d’excellence’ en de taskforce Werk, Opleiding, Onderwijs en Onderneming.
2. Netwerk van directeurs, leerkrachten en tussenpersonen die openstaan voor ondernemerschap
Zoals we reeds aangaven in actiepijler 1 is, het belangrijk om ontmoetingsplaatsen te creëren waar
leerkrachten en begeleiders van gedachten kunnen wisselen. De contacten en complementariteit tussen
leerkrachten van eenzelfde instelling of van verschillende instellingen worden bevorderd doorheen dit
netwerk. Het is ook belangrijk om de directie van de structuren bij dit netwerk te betrekken, als schakel
tussen hun leerkrachten en om de ervaringen met het pedagogisch project van een hele instelling te
verbreden.
Een van de onderliggende doelstellingen van dit netwerk is trouwens evolueren naar
‘ondernemingsgezinde’ scholen, die een sterke positie wensen in te nemen op het vlak van
ondernemerschap en optreden als ambassadeurs naar de buitenwereld.
Concreet gaat het erom ontmoetingen te organiseren tussen spelers uit de onderwijswereld en de socioprofessionele begeleiding. Om de twee jaar kan een colloquium/evenement georganiseerd worden voor
alle begeleiders van prioritaire scholen en structuren. Dat kan in het kader van pedagogische studiedagen
voor leerkrachten gebeuren.
3. Ervoor zorgen dat leerkrachten meer openstaan voor de wereld van ondernemingen
19
Om de contacten tussen leerkrachten en ondernemers te stimuleren, worden initiatieven aangemoedigd
zoals de stages in ondernemingen voor leerkrachten georganiseerd door de Fondation de
l’Enseignement.
Organisatie van projectoproepen
De strategie berust deels op de jaarlijkse lancering van projectoproepen.
Concreet zal de procedure als volgt verlopen:
projectoproe
p
indiening
dossiers
adviescomit
é
beslissing
minister
begin april
eind april
mei
eind mei
toekenning
subsidie
door GOB
reporting
1. Impulse.brussels zal de projectoproepen lanceren in nauw overleg met BEW, via de dienst 1819, in naam
van de minister van Economie. Dat zal ten laatste eind april gebeuren, om tegen eind mei een beslissing te
hebben, zodat de spelers die actief zijn in een schoolomgeving zich op het volgende schooljaar kunnen
voorbereiden. De eerste oproep zou in april 2016 gelanceerd kunnen worden.
2. De dossiers zullen geanalyseerd worden door een adviescomité, waarin vertegenwoordigers zullen zetelen
van de overheidsinstanties, de onderwijssector, de tewerkstellingssector, de opleidingssector, de socioprofessionele inschakeling en de socio-economische wereld van Brussel. Het comité moet zo samengesteld
zijn dat het multidisciplinair advies kan geven over de ingediende dossiers. In een vroege fase kunnen
themadeskundigen gevraagd worden om het adviescomité te versterken.
De dossiers zullen geanalyseerd worden op basis van een aantal criteria, voorgesteld door de dienst 1819
van impulse.brussels en BEW en goedgekeurd door de minister. De inschrijvers zullen de kans krijgen om
vragen te beantwoorden als bepaalde elementen niet duidelijk zijn, binnen een termijn van een week.
Het adviescomité zal onder leiding staan van de dienst 1819 en de Administratie van Economie en
Werkgelegenheid.
3. Het comité zal zijn advies via BEW doorgeven aan de minister, die de uiteindelijke beslissing neemt over de
toekenning.
4. Het subsidiedossier wordt vervolgens doorgegeven aan de Administratie voor de toekenning van de subsidie,
de opvolging en de afrekening.
5. De spelers die geselecteerd zijn in de gunningsprocedure, dienen op het einde van de actie verslag uit te
brengen. Dat verslag zal worden doorgegeven aan de Administratie en de dienst 1819, zodat de Administratie
een controle kan uitvoeren alvorens de rest van de subsidie te betalen. De dienst 1819 zal een technisch
advies uitbrengen over het uitvoeringsverslag en de Administratie zal dat aan het controledossier toevoegen.
Wanneer het netwerk van organisaties voor het promoten van het ondernemerschap bepaalde behoeften of
leemtes detecteert, kan de minister beslissen om specifieke projectoproepen te lanceren.
20
Actiepijler 3: de stap naar uitvoering stimuleren
De overgang van de school naar de oprichting van een onderneming moet integraal deel uitmaken van deze
strategie. Het is het ogenblik waarop de acties van de andere pijlers daadwerkelijk vertaald worden in nieuwe
ondernemingen. Hier moet uiteraard een coherent verband gelegd worden met de verschillende voorzieningen
voor startersbegeleiding in Brussel.
De doelgroep van deze pijler is beperkter en betreft jongeren met een echt ondernemingsproject, ongeacht hun
opleidingstraject.
Doelstellingen:
 jonge schoolverlaters een aangepaste en coherente start-upbegeleiding bieden;
 jongeren die de stap naar het ondernemerschap wensen te zetten, begeleiden bij de oprichting van hun
onderneming;
 het verlangen naar ondernemen levend houden bij jongeren die overtuigd zijn, maar zich nog niet onmiddellijk
als ondernemer willen lanceren tijdens de eerste jaren van hun professionele loopbaan.
Acties
1. De bestaande economische voorzieningen/diensten aanpassen aan jonge ondernemers
Opdat de bestaande informatie- en begeleidingsvoorzieningen meer jongeren bereiken, is het belangrijk om
de bestaande structuren te sensibiliseren voor jongeren en hun specifieke verwachtingen.
Dit zal een dubbel effect hebben:
 De bestaande structuren zullen een publiek kunnen bereiken waar zij tot nu toe moeilijk toegang toe
kregen, maar dat een interessante doelgroep is voor de Brusselse economie.
 De jongeren zullen het aanbod beter kennen en zich kunnen richten tot diensten die rekening houden
met hun verwachtingen en specifieke situatie.
De aanpassing zal op meerdere niveaus plaatsvinden:
 Een centraal informatiepunt voor de oprichting van ondernemingen
De dienst 1819 zal eveneens bestuderen hoe hij beter kan communiceren naar jongeren toe (via welke
communicatiekanalen). Omdat we ons ervan bewust zijn dat jongeren hun eigen
communicatienetwerken hebben, zullen we partnerschappen aangaan, versterken of uitbreiden met
jeugdstructuren die jongeren bereiken, zoals Bruxelles J en Student.be.

Coach the coach
We zullen opleidingen organiseren voor coaches van begeleidingsstructuren die deel uitmaken van de
begeleidingspool van het gewest, zodat zij beter kunnen inspelen op de behoeften van jongeren. Deze
opleidingen zullen geïntegreerd worden in de bestaande opleidingen van impulse.brussels, in het kader
van het begeleidingsnetwerk. De organisaties voor het promoten van het ondernemerschap die
betrokken zijn bij deze strategie, kunnen eventueel tussenkomen in deze opleiding.

Aanpassing van bepaalde programma’s voor projectcreatie voor jongeren
Er bestaan heel wat programma’s voor projectcreatie, zoals de Boost Camps (MIC, Changemaker
Boostcamp, Entrepreneur Weekends voor vrouwen enz.). Verschillende van deze initiatieven zijn
gecofinancierd door het Brusselse Gewest. We kunnen overwegen om de dimensie ‘jongeren’ in deze
21
programma’s te integreren, ofwel door exclusieve programma’s voor jongeren voor te stellen, ofwel door
de huidige doelgroep open te trekken naar jongeren. De communicatie van deze programma’s naar
jongeren toe is daarvoor erg belangrijk (verband met netwerken van ondernemende studenten enz.).

Een netwerk van co-workingruimten, bedrijvencentra en ‘jeugdvriendelijke’ incubatoren
Co-workingruimten, bedrijvencentra en incubatoren zijn ideale plekken voor jonge, startende
ondernemingen. De meeste van deze centra zijn gecofinancierd door het Brusselse Gewest. Deze
plekken zullen bijzondere aandacht besteden aan jongeren en ondernemerschap (een
‘jongerenvriendelijke' aanpak’). Zij zullen daartoe verplicht worden om zich open te stellen voor jonge
Brusselaars. Dat kan op verschillende manieren, zoals:
- specifieke inspanningen doen om een jong publiek aan te trekken in hun ruimten (specifieke
communicatie, overeenkomsten, evenementen enz.);
- hun deuren openzetten voor jongeren die deelnemen aan een programma voor jongeren en
ondernemerschap, zoals wordt uitgelegd in actiepijler 2 van deze strategie. Zo kunnen
jongeren reeds vroeg in hun parcours kennismaken met de socio-economische wereld;
- deelnemen aan/tussenkomen in infosessies over het oprichten van ondernemingen,
georganiseerd in Brusselse scholen en jongerenstructuren;
- jaarlijks een minimumaantal ondernemers die in hun ruimten actief zijn en bereid zijn te
getuigen over het promoten van het ondernemerschap bij jongeren, voorstellen als getuigen
voor de databank van het gewest (zie actiepijler 1).
2. Minstens een incubatieplaats voor studenten ontwikkelen
Om jongeren te helpen bij het concretiseren, realiseren en testen van hun project, is het belangrijk om test- en
incubatieplaatsen te voorzien. Het gaat niet louter om werkplaatsen, maar ook om plaatsen die aanleunen bij
een programma voor economische stimulatie en mentoring, met de steun van professionals, zoals in het
Venture Lab in Luik. De plaatselijke economische spelers moeten bij deze begeleiding betrokken worden.
Deze incubator dient niet verbonden te zijn aan een enkele structuur, maar aan meerdere instellingen, zodat
hij jongeren uit verschillende onderwijs- en opleidingsstructuren in Brussel kan opvangen. Deze interactie
tussen verschillende omgevingen zal trouwens een van de troeven van de incubatieprogramma’s zijn.
In verband met deze incubatoren zal de mogelijkheid bestudeerd worden om een statuut aan te bieden dat de
creatie van activiteiten door jongeren bevordert, zoals het statuut van ondernemer-student of de opening van
activiteitencoöperaties voor jonge studenten.
Over de ontwikkeling van een dergelijke incubatieplaats zal in 2016 nagedacht worden voor een eventuele
uitvoering vanaf 2017.
3. Netwerk van jongeren
Een van de projecten beoogt de vorming van een netwerk van oud-studenten die zich aangetrokken voelen tot
het ondernemerschap. Het betreft onder andere de ondersteuning van clubs van ondernemende studenten en
alumniverenigingen die in hun activiteiten een plaats geven aan ondernemerschap. Op die manier wordt de
band tussen deze structuren en de socio-economische wereld gestimuleerd, zodat jongeren de gelegenheid
krijgen om kennis te maken met de bestaande steunvoorzieningen, in contact te blijven met het
ondernemerschap en samenwerkingen te ontwikkelen.
22
Budget
Uiteraard is een financiering op maat van de ambities een voorwaarde voor het welslagen van de strategie.
Het gewest verbindt zich ertoe om jaarlijks een budget ter beschikking te stellen van de verschillende partners,
zodat de drie actiepijlers van deze strategie uitgevoerd kunnen worden. De financiering zal afkomstig zijn van de
budgetten voor economie, tewerkstelling en opleiding. Andere financieringen, bijvoorbeeld afkomstig van Interreg
of van privékapitaal, kunnen de gewestelijke financiering aanvullen. Er werden in dat verband verschillende
contacten gelegd.
Pijler 1 – € 155.000 in 2016
De acties waar impulse.brussels (dienst 1819) voor instaat, zullen voornamelijk de dynamisering van het netwerk
betreffen en de eerste actiepijler, namelijk de verspreiding en vulgarisatie van de ondernemingscultuur.
Impulse.brussels is ook de structuur die de verschillende projectoproepen zal organiseren voor de implementering
van deze strategie, en die de monitoring zal organiseren.
Pijler 2 – € 400.000 in 2016
Voor de acties van de tweede actiepijler zullen er projectoproepen gelanceerd worden om de spelers te selecteren
die het best beantwoorden aan de verwachtingen van het gewest. Deze projectoproepen zullen de inschrijvers
aanzetten tot meer creativiteit en tot samenwerking met andere spelers. Zij zullen genoeg flexibiliteit bieden om
de strategie met de tijd en in functie van de uitdagingen en tendensen bij te sturen.
In 2016 wordt daarvoor een budget van € 400.000 voorbehouden, dat als volgt verdeeld wordt:



50% voor acties in scholen
30% voor acties buiten het schoolparcours
20% voor acties gericht tot opleiders
Pijler 3 – vanaf 2017
Over de acties van de derde pijler zal in eerste instantie nog worden nagedacht met de betrokken partners. Vanaf
2017 zal er een budget voor de implementering van deze acties vrijgemaakt worden. Bepaalde acties, zoals de
vorming van coaches van bestaande structuren over de specifieke kenmerken van het jonge publiek of de
integratie van het ondernemersthema in de jongerennetwerken, kunnen in andere, reeds bestaande budgetten
worden ondergebracht (bv. LEL-netwerk, 1819, bedrijvencentra en incubatoren enz.).
23
Pijler
Dynamisering
netwerk
+
Hoofdlijn 1:
vulgariseren en
verspreiden
Hoofdlijn 2:
competenties
verwerven
Hoofdlijn 3: tot actie
overgaan
TOTAAL
Indicatief budget
2016
Begunstigde
155.000
Impulse.brussels
400.000
Organisaties die het
ondernemerschap bij
jongeren promoten
Economische spelers in
het Brusselse
Bestaand budget
555.000
De maximale kosten voor deze actie bedragen in 2016 dus € 555.000. In 2017 zullen de kosten toenemen omdat
dan de nieuwe acties van pijler 3 in werking treden.
24
Bestuur
Operationele comités
De volgende comités zullen in het leven geroepen worden om de gewestelijke strategie te implementeren, de
verschillende partijen bij deze strategie te betrekken en de acties en de behaalde resultaten op te volgen:
Strategisch
comité
• Samenstelling:
politieke spelers
(financiering),
aangevuld met
prominente
deskundigen en
institutionele partners
die vertrouwd zijn met
het ondernemerschap
en de bedrijfscultuur.
• Doelstellingen: de
grote strategische
lijnen vastleggen en
stimuleren van de
jaarlijks uit te voeren
projecten (‘denktank’).
• Vergadering: 1
keer/jaar
Coördinatiecomité
• Samenstelling: een keur van
personen die verschillende
partijen vertegenwoordigen,
betrokken bij het
ondernemerschap van
jongeren (plaatselijke
structuren, opleiding,
onderwijs, ondernemers,
jongerenstructuren enz.). Dit
comité zal onder leiding staan
van impulse.brussels.
• Doelstellingen: een
overkoepelende
overlegruimte om
gezamenlijk geleide projecten
op poten te zetten, die het
gewest meer slagkracht
geven en beantwoorden aan
de bekommeringen van de
ontwikkelings- en
ondersteuningsorganisaties.
• Vergadering: 3 keer/jaar
Projectcomités
• Samenstelling:
operationele spelers en
partners die betrokken
zijn bij een actie (of een
project).
• Doelstellingen:
specifieke uitwerking
van de acties
• Vergadering: wanneer
nodig, in functie van het
project.
Handvest
Om een gezamenlijke visie op de ontwikkeling van de strategie te bepalen en er de duurzaamheid van te
verzekeren, moeten alle betrokken partijen deelnemen en zich engageren. Het partnerschap vereist dan ook een
specifiek kader om de gezamenlijke acties van de partners te begeleiden.
Daarom zullen de partners die bij de strategie betrokken zijn, een handvest ondertekenen waarmee ze zich ertoe
verbinden te delen in de verantwoordelijkheden en de taken, middelen ter beschikking te stellen en te
communiceren in het kader van een gemeenschappelijke strategie (onder de branding van het Brusselse Gewest).
Indicatoren
Een belangrijk punt in de strategie is de impactmeting. Dat is een doorslaggevende factor voor de evaluatie van
het geleverde werk en maakt het mogelijk om de strategie indien nodig op middellange en lange termijn bij te
sturen.
25
Definitie
strategie
Betrokkenheid
van de partijen
Uitvoering van
de acties
Evaluatie
Bijsturing van de
stategie
We meten de impact van de strategie op verschillende niveaus


De directe impact is de impact op korte termijn, die gemakkelijk te meten valt aan de hand van de
activiteits- en de resultaatsindicatoren.
De indirecte impact is de impact op middellange en lange termijn.
Directe impact
Om de directe impact van de uitgevoerde acties van de strategie te meten, zal in 2016 een gemeenschappelijke
tool ontwikkeld worden, zodat de gefinancierde structuren hun gegevens centraal kunnen registreren. De
bestaande praktijken in andere gewesten en de tools die gebruikt worden in andere beleidsstructuren (bv. LELnetwerk) kunnen als inspiratiebron dienen.
De directe impact kan gemeten worden met de volgende indicatoren:
Activiteitsindicatoren
De activiteit kan gemeten worden op grond van de volgende indicatoren:


Wat de samenwerkingsgeest betreft:
 Aantal partners die actief betrokken zijn bij de implementering van de strategie en onder een
gemeenschappelijke gewestelijke branding opereren.
 Aantal nieuwe gemeenschappelijke projecten
Wat de acties betreft:
 Aantal bereikte leerkrachten/opleiders/werkers
 Aantal bereikte onderwijsinstellingen en jongerenverenigingen
 Aantal bereikte jongeren
Resultaatsindicatoren
De actie kan op drie vlakken resultaat hebben:


op individueel vlak
o verwerving van vaardigheden en kennis
o ondernemersintentie
o ondernemingsgezind gedrag en houding
o empathie voor het ondernemerschap
o kennis van de socio-economische omgeving
op het vlak van de instellingen
o aanpassing aan de specifieke kenmerken van jongeren
o deelname aan programma’s voor het promoten van het ondernemerschap
o aangegane partnerschappen
26

op het vlak van het onderwijs
o introductie van het ondernemerschap in de basisvorming
o introductie van het ondernemerschap in de permanente vorming
o aantal deelnemers aan deze vormingen
o tevredenheid van de deelnemers aan deze vormingen
Deze indicatoren zijn te verkrijgen met enquêtes. Het betreft gerichte enquêtes voor en na elke actie, die de spelers
zelf kunnen organiseren. Het is ook mogelijk om grotere enquêtes te houden over een tijdspanne van een of twee
jaar. Impulse.brussels zal dergelijke enquêtes op regelmatige tijdstippen plannen en uitvoeren.
Indirecte impact
Bijzonder interessant in het kader van een bewustmakingsstrategie zijn de resultaten op middellange en lange
termijn.
De indirecte impact kan zich op verschillende manieren uiten:



Succes op school
Indicator: daling van de schooluitval
Professionele inschakeling
Indicator: daling van de jeugdwerkloosheid
Ondernemingsgeest
Indicator: aantal nieuwe ondernemingen opgericht door jongeren
Het is moeilijk om een oorzakelijk verband te leggen tussen de activiteiten uitgevoerd in het kader van de
strategie en de vastgestelde resultaten, want andere factoren kunnen de resultaten mee beïnvloeden. Daarom:

wil impulse.brussels op korte termijn een werkgroep samenstellen in het kader van het netwerk om af te
spreken welke indicatoren weerhouden moeten worden voor de strategie. De denkgroep zal een voorstel
doen, dat de minister moet goedkeuren. Dit zal in de loop van 2016 gebeuren.

Impulse.brussels wil op langere termijn Interreg-financiering aanvragen, om een evaluatiemethode uit te
werken die de impact kan meten op de verwerving van ondernemersvaardigheden, op de
ondernemersintentie, op de oprichting van nieuwe ondernemingen en op de inzetbaarheid.
Om dit project tot een goed einde te brengen, is impulse.brussels van plan een dossier in te dienen in het
kader van het Europese programma Interreg IVC, waarvoor in de loop van 2016 een projectoproep
voorzien is. Dat programma zal de gelegenheid bieden om samen met andere Europese regio's na te
denken over de evaluatie van de programma’s voor het promoten van de ondernemingsgeest. Het
partnerschap zou uit 5 tot 10 spelers bestaan, afkomstig uit verschillende regio’s en contexten, zoals
overheidsdiensten of vertegenwoordigers van het academische milieu. Het de bedoeling om na een
eerste denkoefening door impulse.brussels met een regelmatige feedback van de Interreg-cel gevestigd
te Brussel, contact op te nemen met een aantal potentiële partners om dieper in te gaan op de redactie
van het dossier.
27
Planning
Dit zijn de eerste belangrijke datums voor de uitvoering van het project:




Januari 2016:
o Lancering van de strategie
o Samenstelling van de operationele comités
Februari-maart 2016:
o Organisatie van het strategische comité
o Opstelling van het handvest
o Organisatie van het coördinatiecomité
o Samenstelling van het adviescomité voor de projectoproepen
April:
o Lancering van de projectoproepen begin april
o Invoering van de gemeenschappelijke monitoringtool
Gunning van de projectoproepen
28
Download