Humanistisch perspectief in Nederland Humanisme, Hindoeïsme en Alevitisme Praktijken perspectieven en verbindingen Alevitische Onderzoek en documentatie centrum in Nederland HAK-DER 1 © 2013 HAK-DER, AKM en Alevitische Onderzoek en documentatie centrum in Nederland. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie of op enige andere wijze zonder voorafgaande schriftelijke toestemming. Redactie Hans van Koutrik Auteurs Hans Alma Chan Choenni Esat Korkmaz Ibrahim Yerden Uitvoering en organisatie conferentie Humanisme, Hindoeïsme en Alevitisme; praktijken perspectieven en verbindingen. 16 december 2012 Veli Tongel Soner Ugur Eroglu Bayram Guvenc Rifat Dincer Drukwerk Ipskamp/drukkers Omslag Aylin Caliskan Foto op omslag Bayram Guvenc Adres AKM (Alevitische Culturele Vereniging Amsterdam) Postadres: postbus 9205 1006 AE Amsterdam Telefoon: 06 24805003 De totstandkoming van de conferentie en deze publicatie is mogelijk gemaakt door een financiële bijdrage van HTDB (Hollanda Turkiye Demokratlar Birligi) en AKM (Alevitische Culturele Vereniging Amsterdam). 2 1. INHOUDSOPGAVE VOORWOORD..................................................................................................................................................... 5 1. INLEIDING ................................................................................................................................................. 7 2. HUMANISME IN NEDERLAND, DIVERSITEIT EN VERBINDING ................................................ 9 2.1 CONTEXT VAN HET NEDERLANDSE HUMANISME .......................................................................................... 9 2.2. DE GESCHIEDENIS VAN HET NEDERLANDSE HUMANISME ........................................................................... 10 2.3 HUMANISME EN RELIGIE .............................................................................................................................. 11 2.4. DIVERSITEIT EN VERBINDING ..................................................................................................................... 11 3. HINDOEÏSME IN NEDERLAND IN HUMANISTISCH PERSPECTIEF ......................................... 13 3.1 INLEIDING ................................................................................................................................................... 13 3.2 LEVENSBESCHOUWING ................................................................................................................................ 14 3.3 LEVENSWIJZE .............................................................................................................................................. 16 3.4 PRAKTIJKEN EN KASTENSTELSEL ................................................................................................................ 17 3.5 HINDOES IN DIASPORA................................................................................................................................. 18 3.6 HINDOES IN NEDERLAND ............................................................................................................................ 19 3.7 HUMANISTISCHE ORIËNTATIE ...................................................................................................................... 21 LITERATUUR ..................................................................................................................................................... 22 4. ALEVITISME ALS HUMANISTISCHE STROMING: PRAKTIJKEN EN PERSPECTIEVEN ... 23 4.1 INLEIDING ................................................................................................................................................... 23 4.2 ALEVIETEN ALS ETNISCH- CULTURELE GROEP IN NEDERLAND .................................................................... 24 4.3 IDEAALTYPISCHE BESCHRIJVING VAN ALEVITISCHE PROFIELEN IN NEDERLAND ......................................... 24 4.4 ALEVITISCHE RELIGIEUZE PRAKTIJKEN: RITUELEN, SYMBOLEN EN GEBRUIKEN........................................... 27 4.5 ORIËNTATIE VAN DE ALEVIETEN OP DE NEDERLANDSE SAMENLEVING ....................................................... 27 4.6 BETEKENIS VAN DE ALEVITISCHE ORGANISATIES ....................................................................................... 28 4.7 POSITIEBEPALING VAN ALEVIETEN EN MAATSCHAPPELIJK DIALOOG .......................................................... 28 5. HUMANISME IN ANATOLIA................................................................................................................ 31 5.1 HUMANISME IN DE MIDDELEEUWEN ........................................................................................................... 31 5.2 HUMANISME VAN HACI BEKTAŞ VELI......................................................................................................... 32 6. PANEL DISCUSSIE ................................................................................................................................. 35 7. BIJLAGE 1 PROGRAMMA .......................................... FOUT! BLADWIJZER NIET GEDEFINIEERD. 3 4 VOORWOORD HAK-DER en AKM (Alevitische Culturele Vereniging Amsterdam) willen aandacht besteden aan de maatschappelijke vraagstukken vanuit de alevitische levensbeschouwing. Deze humanistische denkwijze biedt belangrijke perspectieven op de maatschappelijke problematiek. Het besef dat het gezamenlijk uitdragen hiervan belangrijk is, heeft ertoe geleid dat zij met andere etnische humanistische stromingen de dialoog willen aangaan om te onderzoeken wat hen bindt en hoe zij dit gezamenlijk kunnen uitdragen. De conferentie op 16 december 2012 kan als een eerste stap worden gezien naar een meer humane samenleving waarin tegenstellingen worden overwonnen. In dit boekje wordt verslag gedaan van deze conferentie. Deze conferentie is van belang, omdat zich in de afgelopen decennia grote veranderingen hebben voorgedaan in de samenstelling van de Nederlandse bevolking. Dat heeft gevolgen gehad voor de relatievormen, het onderwijs, het arbeidsbestel en de economie, de verzorgingstaat en het palet aan religies en levensbeschouwingen. Vergeten wordt daardoor dat met de komst van de etnische groeperingen de samenleving een breed palet aan religieuze en levensbeschouwelijke stromingen rijker is geworden. Binnen veel etnische gemeenschappen zijn er ook humanistische stromingen. Binnen het humanisme in zijn verschillende geledingen en de etnische humanisten zal het gesprek op gang moeten komen om te bezien wat hen bindt, wat zij van elkaar kunnen leren en welke perspectieven zij in gezamenlijkheid kunnen ontwikkelen. Op de conferentie hebben wetenschappers dit vraagstuk behandeld vanuit het humanisme, het hindoeïsme en het alevitisme. Deze lezingen zijn in dit boekje integraal opgenomen. In hun lezingen hebben de wetenschappers aandacht besteed aan de gemeenschap, het alledaagse leven en de betekenis van het humanisme hiervoor. In de paneldiscussie zijn de mogelijkheden verkend om tot een wetenschappelijke inbreng te komen van uit alevitisme. Aan deze discussie is deelgenomen door de wetenschappelijke inleiders, HAK-DER en politici. De discussie heeft zich toegespitst op de realisering van een leerstoel voor het alevitisme. Belangrijke vraagstukken waren hierbij de inhoud/programma, de organisatie, de financiering en het realiseren van het draagvlak voor deze voorziening. Door de deelnemers is hiernaar vanuit de eigen invalshoek gekeken. HAK-DER ziet deze conferentie als een eerste stap naar de wetenschappelijke doordenking van het alevitisme en is de inleiders, de deelnemers aan het panel en van zelfsprekend alle deelnemers aan de conferentie erkentelijk voor hun bijdrage aan deze geslaagde dag. Een speciaal dankwoord gaat uit naar de leden van het Onderzoek en Documentatie Centrum (i.o) en AKM (Alevitische Vereniging Amsterdam), die bij de voorbereiding en de organisatie van de conferentie een groot aandeel hebben gehad. Tenslotte wil ik de heer Muharrem Cengiz als voormalige voorzitter van HAK-DER bedanken voor zijn inspirerende bijdrage om het alevitisme als maatschappelijk en wetenschappelijk thema op de kaart te zetten. Voor het bestuur van HAK-DER vormt dit de opmaat om tot een leerstoel voor het alevitisme te komen. Fethi Killi, voorzitter van HAK-DER 5 6 1. INLEIDING In dit boekje zijn de inleidingen gebundeld van de conferentie: Humanistisch perspectief in Nederland; Humanisme, Hindoeïsme en Alevitisme, Praktijken, perspectieven en verbindingen. In de verschillende inleidingen zijn de historische achtergronden belicht van het humanisme, hindoeïsme en alevitisme. De humanistische stromingen komen voort uit de verlichting en het verzet tegen de ongelijkheid in fundamentalistische religieuze opvattingen. Gemeenschappelijk in al deze stromingen is dat de mens centraal staat en een aantal gemeenschappelijke waarden aangehangen worden, zoals de gelijkwaardigheid tussen mannen en vrouwen, jongens en meisjes, vrijheid en zelfbeschikking in de keuze van de huwelijkspartner en de seksuele relatievorm, tolerantie en respect voor andersdenkenden en een gezonde levenswijze. Vanzelfsprekend zijn er ook verschillen door de historische achtergronden. Gedacht kan hier worden aan het belang van rituelen, symbolen en gebruiken. Voor hindoes en alevieten vormen deze een belangrijke binding met de geschiedenis en de eigen groep, zelfs als de religieuze functie geen rol van betekenis meer speelt. Het samenbindende karakter hiervan speelt voor de hindoes en alevieten in de migratiecontext een belangrijke rol om als etnische groep binnen de Nederlandse samenleving te kunnen functioneren. Duidelijk is, dat de etnische humanisten zich hierin onderscheiden van de westerse humanisten. Door de veranderingen in de Nederlandse samenleving kunnen deze verschillen verrijkend werken op de verdere ontwikkeling van het humanisme. Voor de Nederlandse jongeren met een etnische achtergrond is het belangrijk dat zij voor de ontwikkeling van hun identiteit weet hebben van hun culturele en religieuze achtergronden om goed te kunnen functioneren binnen de Nederlandse samenleving. Naast veiligheid en geborgenheid binnen de eigen groep is ook een open opstelling naar de bredere samenleving van belang. Kennis van de eigen achtergronden is hiervoor een onmisbare voorwaarde. Door alevitische jongeren wordt daarom tijdens deze conferentie gepleit voor wetenschappelijk verzamelde kennis over hun tot nu toe oraal overgedragen cultuur. Bij het verzamelen en overdragen van deze kennis kan een leerstoel voor het alevitisme een belangrijke rol spelen. 7 8 2. HUMANISME IN NEDERLAND, DIVERSITEIT EN VERBINDING Prof. Dr. Hans Alma 2.1 Context van het Nederlandse Humanisme De organisatie van levensbeschouwingen in Nederland is lange tijd getypeerd geweest door 'verzuiling': de maatschappij was verdeeld in levensbeschouwelijk gefundeerde segmenten, met elk eigen scholen, politieke partijen, sportverenigingen, kranten etc. Deze verzuiling was voortgekomen uit negentiende eeuwse emancipatiebewegingen van katholieken en gereformeerden tegenover de hervormde staatskerk, die het maatschappelijk leven sterk bepaalde. In feite betekende de verzuiling dus een onderverdeling binnen een door het christelijk geloof gedomineerde samenleving: hervormden, katholieken en gereformeerden kenden hun eigen zuilen. Ongodsdienstigen en anders gelovigen speelden hierin nauwelijks een rol. Een belangrijke notie in verband met de verzuiling is 'soevereiniteit in eigen kring'. Hiermee bedoelde de gereformeerde theoloog en politicus Abraham Kuyper dat de overheid niet dient in te grijpen in het onafhankelijke gezag van levenskringen als het gezin, de kerk en het onderwijs. Vóór de Tweede Wereldoorlog kende Nederland een sterk verzuild landschap. De wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog bracht echter een nieuw economisch, cultureel en religieus klimaat met zich mee en met name de vijftiger en zestiger jaren van de vorige eeuw stonden in het teken van secularisatie en ontzuiling. Aan secularisatie worden vaak drie dimensies onderscheiden. In de eerste plaats betekent secularisatie vermindering van individuele godsdienstigheid. Mensen keren de kerk de rug toe en beoefenen minder vaak religieuze praktijken. Zij beperken zich minder tot hun eigen zuil als het bijvoorbeeld om politieke keuzes of de keuze van een krant gaat. In de tweede plaats betekent secularisatie de aanpassing van de inhoud van het geloof aan de ontwikkelingen van de moderne samenleving. Deze aanpassing wordt wel met de term 'horizontalisering' aangeduid: de nadruk ligt minder op de verticale relatie van mens tot God en meer op de horizontale relatie van mensen onderling in hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. In de derde plaats betekent secularisatie de beperking van de reikwijdte van de godsdienst. Dat wil zeggen dat de invloed van godsdienstige instituties op het maatschappelijk leven vermindert. De godsdienstige zuilen verliezen hun samenhang en hun vaste voet in het maatschappelijk fundament. Volgens de zogenaamde 'secularisatiethese' in de sociale wetenschappen zou de invloed van religie in de samenleving langzamerhand verdwijnen onder invloed van de toenemende verwetenschappelijking. De wetenschap zou rationele alternatieven bieden voor religieuze antwoorden op bestaansvragen. Deze secularisatiethese bleek echter onhoudbaar toen zich in de Nederlandse samenleving een hernieuwde belangstelling voor religiositeit ontwikkelde. Al in de vijftiger en zestiger jaren was er naast ontkerkelijking sprake van belangstelling voor oosterse filosofische en religieuze tradities, maar die belangstelling bleef vrij elitair. In de zeventiger en tachtiger jaren ontstond onder grotere groepen mensen belangstelling voor nieuwe vormen van spiritualiteit, die met de verzamelterm 'new age' aangeduid worden. Hieronder vallen esoterie, occulte wetenschap, een teruggrijpen op voor- of oud-christelijke 9 spirituele tradities, en nieuwe vormen van religiositeit. Kenmerkend is het geloof in persoonlijke ontwikkeling en in de eenheid van mens, natuur en kosmos. De religiositeit die individuen hieraan ontlenen wordt wel aangeduid met de term 'bricolage': mensen knutselen uit elementen van verschillende tradities hun eigen geloof in elkaar, dat aangepast kan worden aan veranderende omstandigheden. Naast dit zoeken naar individuele vormen van spiritualiteit, heeft zich in het naoorlogse Nederland nog een andere ontwikkeling voorgedaan op religieus gebied. Migranten brachten hun eigen religies met zich mee en gaven deze ook institutioneel vorm in de Nederlandse samenleving. Christelijke migrantenkerken en moskeeën namen hun plaats in in het publieke domein en zorgden in zekere zin voor nieuwe zuilen. Met name rond de islam is in Nederland een sterk gepolariseerde discussie ontstaan, die weinig recht doet aan de diversiteit en nuances binnen deze godsdienst. 2.2. De geschiedenis van het Nederlandse humanisme Tegen de in de vorige paragraaf geschetste achtergrond heeft het georganiseerde humanisme in Nederland vorm gekregen. Eén van zijn grondleggers, de filosoof en politicus Jaap van Praag, hield zich al tijdens de Tweede Wereldoorlog bezig met de vraag hoe mensen weerbaar gemaakt kunnen worden tegen de aantrekkingskracht van populistische ideologieën als het fascisme. Hij zag het als de taak van het humanisme om aan buitenkerkelijken een geestelijk dak te bieden, teneinde nihilisme te voorkomen. Op het Jubileumcongres ter gelegenheid van het twintigjarig bestaan van het Humanistisch Verbond (19 februari 1966) zei Van Praag: "Het gaat in één woord om de weerbaarheid van de buitenkerkelijke mens. Het komt erop aan alle beschikbare mogelijkheden te gebruiken voor de verwerkelijking van een in ieder opzicht menswaardig leven". In deze 'grote strijd' moest het humanisme samenwerken met de kerken. Daarnaast was er echter de 'kleine strijd' voor de gelijkberechtiging van buitenkerkelijken. In de verzuilde Nederlandse samenleving vielen atheïsten en humanisten buiten de boot als het om maatschappelijke organisatie en invloed ging. Van Praag zag de noodzaak van een aparte, niet-politieke vereniging die ongodsdienstige mensen een levensbeschouwelijk dak zou geven. Door met succes een beroep te doen op de principes van de verzuilde samenleving, kon ook het humanisme zich organiseren met een eigen vereniging (Humanistisch Verbond) en op den duur een eigen omroep (Human) en universiteit (Universiteit voor Humanistiek). Tegelijkertijd liet het ondogmatische en op het individu gerichte humanisme zich moeilijk verenigen met die principes van een verzuilde samenleving. Men zag af van het oprichten van humanistische scholen en een humanistische politieke partij. Eigenlijk is het vanaf het begin moeilijk om te spreken van hét Nederlandse humanisme. Het Humanistisch Verbond, dat in 1946 werd opgericht, kende twee voorlopers van respectievelijk atheïstische en religieuze signatuur. De eerste humanistische organisatie in Nederland was de vrijdenkersvereniging De Dageraad, opgericht op 12 oktober 1856 in Amsterdam. Kernwaarden in het vrijdenken zijn het zoeken naar waarheid zonder dogma, en compassie met de medemens. Kenmerkend zijn verder een rationele en atheïstische inzet. De Dageraad had moeite met de in haar ogen te tolerante houding van het Humanistisch Verbond tegenover religie. Haar streven wordt voortgezet in de atheïstisch-humanistische vereniging de Vrije Gedachte. 10 De andere voorloper van het Humanistisch Verbond was het Religieus Humanistisch Verbond dat in 1945 werd opgericht in Amersfoort. Het religieus humanisme verbindt een humanistische instelling met religieus besef, gekenmerkt door verwondering over en beleving van de dieptedimensie van het bestaan. Religieus humanisten gaan niet uit van bovennatuurlijke openbaringen. Het Religieus Humanistisch Verbond is in 1946 opgegaan in het nieuw opgerichte Humanistisch Verbond, maar er bestaan nog steeds specifieke religieus humanistische organisaties: de Vrijplaats (voorheen het Modern Beraad), de Vrije Gemeente van Religieus Humanisten Twente en het Centrum voor Modern Religieuze Bezinning. Het Humanistisch Verbond zelf verenigt humanisten van uiteenlopende signatuur: atheïsten, agnosten, en religieus humanisten. Humanisme gaat niet noodzakelijk samen met antigodsdienstigheid, en ook onder leden van het Humanistisch Verbond treft men belangstelling voor spiritualiteit aan. Het Humanistisch Verbond werkt samen met vrijzinnige stromingen binnen verschillende religies om humanistische doelen in de samenleving te realiseren. 2.3 Humanisme en religie Het humanisme heeft zich in Nederland vanaf de Tweede Wereldoorlog geprofileerd als een seculiere levensbeschouwing naast en soms tegenover religieuze levensbeschouwingen. Van grote invloed op het humanisme als levensbeschouwing zijn de zogenaamde postulaten of kernideeën van Jaap van Praag geweest, zoals hij die in zijn boek Grondslagen van Humanisme geformuleerd heeft. Het was geenszins zijn bedoeling het humanisme als een onaantastbare leer te presenteren; hij benadrukte dat zijn kernideeën een open karakter hebben en vatbaar zijn voor kritiek of verandering. Zij hebben betrekking op het humanistische mensbeeld (met als kernelementen natuurlijkheid, verbondenheid, gelijkheid, vrijheid, redelijkheid) en op het humanistische wereldbeeld (met als kernelementen ervaarbaar, bestaand, volledig, toevallig en dynamisch). De opvatting van het humanisme als levensbeschouwing, roept de vraag op of het hier een 'exclusieve' levensbeschouwing betreft, die zich scherp onderscheidt van religieuze levensbeschouwingen, of dat juist verbinding gezocht wordt met humanistische stromingen binnen andere, ook religieuze levensbeschouwingen. In het eerste geval staat religiekritiek voorop, in het tweede geval ligt de nadruk op een interlevensbeschouwelijke dialoog. Men kan dan van een 'inclusief' humanisme spreken, dat een tweerichtingenverkeer kent: vanuit het humanisme gaat men de dialoog aan met religies en vanuit religies wordt de dialoog gezocht met het humanisme. Vanuit het vrijzinnig protestantisme zien we die beweging, en de bijdrage van het alevitisme aan de Humanistische Alliantie is er een belangrijk voorbeeld van. 2.4. Diversiteit en verbinding We hebben gezien dat humanisme verscheidene vormen aanneemt in de Nederlandse samenleving, en dat de relatie tot religie daarin een belangrijke rol speelt. Naast deze diversiteit moeten we echter niet de verbindende kracht van het zich gemeenschappelijk inzetten voor maatschappelijke idealen uit het oog verliezen. Hoe belangrijk de humanistische kernideeën voor Jaap van Praag ook waren, hij legde veel nadruk op het uitoefenen van het humanisme als een levenspraktijk. Pas dan komt het humanisme tot zijn kern. Hij denkt hierbij aan het humanistisch geestelijk raadswerk, het groeps- en vormingswerk en het 11 humanistische vormingsonderwijs. Maar er zijn vele andere praktijken waarin het humanisme gestalte krijgt, zoals we aan de samenstelling van de Humanistische Alliantie kunnen zien. Hierin zijn organisaties verbonden met werkterreinen o.a. op het gebied van geestelijke verzorging (Humanistisch Verbond), internationale ontwikkeling (Hivos), maatschappelijke ondersteuning (Humanitas), media (Human), onderwijs en opvoeding (HVO), sportbeoefening en beweging (Nederlandse Culturele Sportbond). Zij vinden elkaar in hun werken vanuit een maatschappijkritische houding en humane waarden, en in het zoeken naar manieren van omgaan met sociale vragen in de vorm van visies, acties en praktische diensten. Eén van de grootste uitdagingen waar de Humanistische Alliantie voor staat is hoe zij kan bijdragen aan een hedendaags, eigentijds humanisme dat de laatmoderne mens kan aanspreken. Levensbeschouwelijke inspiratie en humanistische praktijken moeten daarbij steeds op elkaar betrokken worden. Levensbeschouwing kan niet langer als een maatschappelijke zuil gezien worden; er lijkt bij laatmoderne mensen eerder sprake van een levensbeschouwen als een voortdurende activiteit, waarbij geput wordt uit diverse inspiratiebronnen. Met zijn wortels in filosofie, literatuur en kunst heeft het humanisme daarin veel te bieden. Het is goed als de West-Europese humanistische traditie daarbij verrijkt wordt met inzichten die tradities als het hindoeïsme en het alevitisme te bieden hebben. Deze beide tradities kunnen gezien worden als het resultaat van een vermenging van culturele en religieuze stromingen gedurende een lange geschiedenis. Vanuit die ervaring kunnen zij mogelijk een voorbeeldfunctie vervullen in het hedendaagse levensbeschouwelijke zoeken. Ik denk dan aan het respectvol omgaan met diversiteit, en aan het belang van rituelen, symbolen en gedeelde gebruiken dat in het westerse humanisme vaak onderschat wordt. Door wederzijds verbinding te zoeken met tradities die humanistische waarden centraal stellen, kunnen we eraan bijdragen Nederland uit haar kramp te krijgen als het om multiculturaliteit gaat. 12 3. HINDOEÏSME IN NEDERLAND IN HUMANISTISCH PERSPECTIEF Prof. Dr. Chan Choenni 3.1 Inleiding Het hindoeïsme is een ingewikkelde en veelomvattende religie. Het is ook een levensbeschouwing èn een levenswijze. Het hindoeïsme omvat niet alleen religieuze maar ook bepaalde culturele praktijken die gedurende een periode van meer dan 3.000 jaar zijn ontwikkeld, aangepast en vernieuwd. Om de positie van de hindoegemeenschap in Nederland te verhelderen zal aan deze ontwikkeling de nodige aandacht worden besteed. Het overgrote deel van de hindoes (bijna 80%) in Nederland behoort tot de hindo(e)staanse gemeenschap. Bijna 18% van de hindo(e)stanen zijn moslims en een kleine groep is christen. Ten onrechte wordt vaak hindoestaanse gemeenschap geschreven, terwijl de hindoegemeenschap wordt bedoeld. De behandeling van de hindoegemeenschap in Nederland wordt geplaatst binnen de diaspora van het hindoeïsme vanuit India. Binnen de hindoegemeenschap in Nederland wonen er naast de grote groep hindoes afkomstig uit Suriname ook andere groepen hindoes. Deze hindoes zijn (rechtstreeks) afkomstig uit India, Sri Lanka en Oeganda. De laatste jaren bekeren ook autochtone Nederlanders zich tot het hindoeïsme. Ik zal mij beperken tot de hindoes van Surinaamse afkomst omdat zij de grootste groep vormen in Nederland. Ruim 120.000 van de naar schatting 150.000 hindoes in Nederland. Eerst wordt de historische ontwikkeling van het hindoeïsme geschetst en daarna de levensbeschouwing en levenswijze. Vervolgens komen bepaalde praktijken aan de orde. Er wordt kort stilgestaan bij hindoes in de diaspora om daarna de verscheidenheid binnen de hindoegemeenschap in Nederland te illustreren. Voorts wordt de betekenis van het hindoeïsme voor de hindoes in Nederland behandeld. Tenslotte wordt aandacht besteed aan het humanistisch perspectief. Dat wil zeggen de stroming waarbij de mens en menswaardigheid centraal staan. De historische ontwikkeling van het hindoeïsme Hindoeïsme is afgeleid van de term hindoe. De bewoners van India in de prehistorie - de jaren vóór Christus - werden door vreemdelingen hindoes genoemd. In het oude India lag de rivier Sindhoe. Sindhoe is hindoe geworden doordat de S-klank van het Perzische alfabet van toentertijd werd gearticuleerd als H. Deze rivier staat nu bekend als de Indus en ligt in het huidige Pakistan. De oude Grieken noemden de Indusvallei, de omgeving van Sindhoe, Indos. Het land aan het oosten van de Indusvallei kreeg de naam India en de bewoners werden Indiërs genoemd. Door de historici van Griekse afkomst die over Alexander de Grote (356323 voor christus) schreven, werd de Arabische uitspraak gehanteerd. Het volk aan de rivier Sindhoe en ten oosten daarvan werd Al-Hind genoemd. Toen de islam via de Arabieren en de geïslamiseerde volkeren (Mongolen, Perzen en Turk(oman)en vooral na het jaar 1.000 India binnendrong werden alle niet–Abrahamitische religies aangeduid met de term Hindoe. Jodendom, christendom en islam vormen de drie Abrahamitische religies. De religieuze en bepaalde culturele praktijken van de bewoners van Hindostan werden geschaard onder de term hindoeïsme. Tijdens de Mughaloverheersing (begonnen in 1526) werd het gebied 13 Hindistan en de bevolking Hindi genoemd. India staat ook bekend als Hindoestan (Hindostan) of Hindistan. De Hindoes noemden hun land zelf Bharat of Arya Varta. Vrijwel alle religieuze en bepaalde culturele praktijken van zo’n groot land werden dus onder één noemer geplaatst. De term hindoeïsme staat dus voor een veelheid van praktijken en opvattingen over God. Bovendien omvat het een periode van een paar duizend jaar vòòr Christus tot heden. Het betreft dus een duiding van praktijken en opvattingen gestoeld op een eeuwenoude beschaving. Er bestond al kennis over sterrenkunde en de oorzaak van bepaalde natuurverschijnselen, maar er is ook een verwevenheid met mythologieën. Het hindoeïsme is daarom complex en divers. Verschillende praktijken zoals het aanbidden van stenen (animisme), slangen, de koe, rivieren (de Ganges), bergen (de Himalaya’s), godsbeelden tot opvattingen over het ontstaan van de wereld en God behoren alle tot het hindoeïsme. 3.2 Levensbeschouwing Het hindoeïsme is niet uitsluitend een godsdienst, dat wil zeggen het geloof in een Opperwezen (God) en de praktijken om Hem te aanbidden en/of te (ver)eren. Het hindoeïsme is ook een levensbeschouwing. Binnen het hindoeïsme zijn er zelfs stromingen die twijfelen aan het bestaan van God (de charvaka’s). Naast een geloof zijn er filosofische en (quasi)wetenschappelijke opvattingen die ook tot het hindoeïsme behoren. Veelvormigheid is dus een kenmerk van het hindoeïsme. God wordt beschouwd als een oerkracht. God is overal en in alles. God is als het ware de oerenergie en wordt vaak gesymboliseerd door vuur. Het vuuroffer (homa) is dan ook een belangrijk ritueel in het hindoeïsme. Gezien de oorsprong en de ouderdom verschilt het hindoeïsme van de zogeheten monotheïstische religies zoals christendom, islam en jodendom. Het hindoeïsme kent geen centrale profeet zoals Mohammed. Evenmin bestaat het idee van een laatste profeet als boodschapper van God. Er zijn vele profeten. Ook bestaat geen centraal heilig boek of een boek waarin de basiswaarheid staat. Er bestaan verschillende heilige boeken. Wel is het zo dat de Veda’s, die tot oudste heilige geschriften behoren de hoogste autoriteit bezitten binnen het hindoeïsme. Andere bekende (heilige) boeken zijn de Ramayana en Mahabharat, waarin mythologische verhalen, heldendaden en vooral ook morele lessen en wijsheden zijn opgenomen. Een onderdeel uit het omvangrijke boek Mahabharat (dat wordt beschouwd als het grootste epos van de mensheid) wordt gevormd door de Bhagvad Gita. De Bhagvad Gita is eigenlijk een moreel handboek en geeft een kompas voor het deugdzaam handelen. Het hindoeïsme predikt geweldloosheid als ideaal. Maar soms is geweld toegestaan. Namelijk om het kwaad te bestrijden. In het Bhagvad Gita staat een beroemde passage over de strijd tegen het kwaad dat moet worden vernietigd al gaat dat ten koste van bijvoorbeeld familieloyaliteit. Binnen het hindoeïsme bestaat niet het geloof dat er een God is die als een persoon of kracht ergens boven de wolken verblijft en in het hiernamaals recht spreekt. Het idee van een paradijs en hel komt ook niet voor. God is in het hindoeïsme dus overal (sarva biapak). Men kan God overal aanbidden/vereren op eigen wijze. Dus ook in de natuur(krachten) is God aanwezig. Daarom is in het hindoeïsme de natuur heilig. Hindoes zijn -tegenover andere godsdiensten- zeer tolerant. Hindoes proberen hun religie dan ook niet aan anderen op te leggen en zeker niet met geweld. 14 Hindoes kunnen kiezen welke aspect van God zij aanbidden of een centrale plaats in hun leven geven. Hindoes die zoeken naar veiligheid en bescherming kiezen bijvoorbeeld de vernietiger van het kwaad, de God Shiva. Hindoes die kiezen voor wijsheid/kennis kiezen voor de Godin Saraswati. Degene die kiezen voor geluk/materiele rijkdom kiezen de Godin Laxmi, enzovoorts. Maar meestal kiest men voor een stroming of vorm van aanbidding die hun (voor)ouders hebben aangehangen. In de beelden en afbeeldingen worden ook bepaalde kenmerken benadrukt. Zo kan de kracht worden gesymboliseerd door een beeld van de Godin Durga die vele armen heeft. Of de kunst wordt uitgebeeld door de God Shiva in een dansende houding. Er bestaan echter nog veel meer materialisaties/incarnaties van God in de vorm van vele “God(inne)en”. Men zegt wel eens dat het hindoeïsme bijna een miljoen Goden telt. Het voert echter te ver om hier verder op in te gaan. Er bestaan gespecialiseerde boeken die men hierover kan raadplegen. Vanwege de vele verschijningsvormen van God wordt het hindoeïsme dan ook als een polytheïstische (“veelgodendom”) religie bestempeld. Hindoes kunnen dus zelf kiezen welk aspect van God zij willen aanbidden en eventueel dat ook afbeelden. Daardoor zijn tolerantie en veelvormigheid belangrijke kenmerken van het hindoeïsme. De afbeelding van het Gods beeld (murti) wordt als een oriëntatie en kristallisatiepunt gebruikt. Vaak zijn er in de tempels (mandirs) verschillende beelden en afbeeldingen bij elkaar die worden vereerd en/of aanbeden. Daarom bestaat er ook niet slechts één naam voor God binnen het hindoeïsme. Maar er zijn verschillende namen zoals Ishwar, Paramatma, Prabhu en Bhagwan. Zoals gezegd is in het hindoeïsme een verwevenheid met mythologieën en verhalen. Wonderen van Goden worden beschreven, maar ook heldendaden van koningen. Binnen het hindoeïsme worden de deugden en het voorbeeldstellende gedrag verpersoonlijkt in de verschillende verhalen en heldendaden van ideale personen. Soms krijgen ook ideale mensen vanwege hun goddelijke gedrag zelfs de status van Godheid. Het hindoeïsme omvat niet alleen religieuze praktijken maar ook bepaalde culturele praktijken. Geïdealiseerde uitingen van liefde tussen man en vrouw, dans, kunst en het ideale pastorale leven behoren ook tot het hindoeïsme. Door deze uitbeeldingen en voorstellingen is het hindoeïsme dan ook een kleurrijke religie. Gelovigen kunnen zich ook overgeven aan de liefde voor God. Zij verhouden zich in een persoonlijke relatie tot God. De liefde tot God wordt bezongen en/of door het (herhaaldelijk) reciteren van heilige spreuken (mantras). Hierdoor komt men dichter tot God. De stromingen die de overgave(bhakti) aan God aanhangen worden de bhakti stromingen genoemd. Vaak worden deze stromingen geleid door een guru (leermeester) die vele volgelingen heeft. In dit verband kan gedacht worden aan de Maharishi Mahesh Yogi stroming, de Sai Baba, Bhagwan Rajneesh of Hara Rama Hare Krishna beweging. Overgave aan God kan echter ook door een sobere levensstijl en verzaking en onthechting van materiële goederen. De bekende heilige mannen (Sadhoe’s) die meestal zeer sober gekleed zijn in geel of oranje gewaad zijn een voorbeeld van verzaking/onthechting. 15 3.3 Levenswijze Het hindoeïsme is ook een levenswijze. Er wordt aangeraden om op de juiste wijze te leven. Dat is dus leven volgens de Dharma. De Dharma wordt beschouwd als een soort eeuwige wet van het goede. Men moet deugdzaam leven. Dat wil zeggen dat men in overeenstemming met het eigen geweten moet leven. Dat houdt ondermeer in dat men anderen geen kwaad moet berokkenen, eerlijk moet zijn en rechtvaardig. Er bestaan ook in het hindoeïsme geboden (niyams) hiervoor. Zo zijn er gedragsregels waarnaar de mensen zich zouden moeten gedragen om een goed mens te worden. Of beter nog er naar streven om een nobel mens te worden. 1. Betrachten van geduld en verdraagzaamheid (dhriti). 2. Vergevingsgezind zijn (kshama). 3. Gelijkmoedigheid betrachten in alle situaties zoals bij verdriet en vreugde (sambhava). 4. Je ongestoord/onverstoorbaar gedragen in geval van veroordeling of bespotting, eerbied of minachting, winst of verlies en andere moeilijkheden (santulen). 5. Je afhouden van de gedachten van kwade daden en de gedachten zodanig beheersen dat er nooit kwade verlangens opkomen (dama). 6. Je niet bezondigen aan diefstal (asteya). 7. Het tegenovergestelde hiervan is eerlijkheid. Streven naar innerlijke reinheid door het vermijden van gehechtheid, haat, partijdigheid, enzovoort (shauce). 8. Je afhouden van de zinnen van ondeugd en je richten op deugden en de beheersing van de zintuigen (indriya-nigrahah). 9. Bevorderen van jouw intellect door het zoveel mogelijk vermijden van alcoholische dranken en andere schadelijke dingen, slecht gezelschap, ledigheid, onkuisheid, enzovoort (dhi). 10. Streven naar kennis en wijsheid (vidya). 11. Betrachten van waarheid en rechtvaardigheid (satya). 12. Vermijden van gramschap oftewel woede/boosheid (akrodh). 13. Eerbiedigen van de rechten van de mens (samman). 14. Bevorderen van vriendelijkheid en vreedzaamheid (mitrata aur shanti). In het hindoeïsme bestaan dus deugden die men moet naleven. Bekende waarden zijn geweldloosheid, in harmonie leven met de omgeving (natuur, medemens), respect voor een ieder en tolerantie. Ook vegetarisme is een belangrijke waarde. Het niet doden van dieren en ook het niet eten van vlees wordt aanbevolen. Zo bestempelde de Maharishi (Hindoe wijsgeer) Swami Dayananda (1824-188.) vlees “als stukken uit het lijk van een dier”. Leven volgens de hoge hindoewaarden en streven naar deugden is natuurlijk geen eenvoudige opgave in het dagelijks leven. In het hindoeïsme wordt het menselijk leven in vier levensfasen opgedeeld. Deze zijn: de vrijgezel/jeugd/studiefase (Brahmacarya), de fase van productief leven/gezinsleven (grihastha), de fase van terugtrekking uit het actieve leven (vanaprastha) en de fase van onthechting (sannyasa). Hindoes moeten in alle vier levensfasen zoveel mogelijk deze veertien gedragregels naleven zonder enig voorbehoud of aarzeling. Het 16 spreekt voor zich dat het naleven van de veertien gedragsregels niet altijd eenvoudig is. Natuurlijk zal het niet altijd lukken om alles precies na te leven ook vanwege andere verplichtingen. Naast het leven volgens de Dharma moet men ook enkele andere doelen nastreven. Tijdens het leven moet men streven naar welvaart (Artha). Dat wil zeggen werken en vooruitkomen. Ook is het streven naar liefde/genot (Kama) om je voort te planten een belangrijke deugd. Maar geslachtsgemeenschap ten behoeve van genot is ook toegestaan. Er bestaat zelfs een erotisch handboek, de Kamasutra dat door velen tot het erfgoed van het hindoeïsme wordt gerekend. Anderen verwerpen dat en menen dat dit niet tot het hindoeïsme behoort. 3.4 Praktijken en Kastenstelsel Het hindoeïsme kent dus allerlei verheven idealen en wijsheden. In de praktijk echter blijken deze vaak lastiger te verwezenlijken. Wel is het zo dat over het algemeen hindoes zachtmoedig, bescheiden en geduldig zijn en zoveel mogelijk in harmonie met hun omgeving proberen te leven. Door de tijd heen zijn er echter vele kwalijke praktijken binnen de hindoe gemeenschap ontstaan. Eén van de kwalijke kanten is het zogeheten erfelijk kastenstelsel. Volgens een orthodoxe stroming binnen het hindoeïsme die zich baseert op het wetboek van de wijsgeer (Rishi) Manu (die het wetboek Manusmriti schreef) kunnen mensen in vier erfelijke klassen (varna’s) worden verdeeld die in het westerse spraakgebruik kasten worden genoemd. De vier hiërarchisch geordende varna’s zijn onderverdeeld in beroepsgroepen. Tot de hoogste kaste behoren de Brahmanen (priesters, geleerden), gevolgd door de Chattri’s (regeerders, soldaten). De derde kaste zijn de Vaishya’s (de handelaren, grondbezitters) en tenslotte is er de laagste kaste: de Sudra’s (de arbeiders, ambachtslieden en knechten). Daarnaast wordt ook een groep van kastelozen (paria’s, harijans en nu dalits geheten) onderscheiden. Slagers, leerlooiers en anderen “onreine” beroepen vallen onder deze kastelozen. Zij werden (en worden) het meeste gediscrimineerd. Deze beroepenindeling was tot op zekere hoogte functioneel in het oude India maar ontwikkelde zich tot een star en erfelijk systeem dat gebruikt werd om discriminatie en onderdrukking te legitimeren. Ondanks de theorie van reïncarnatie en de overgang in een andere kaste in een volgend leven bleven er stromingen bestaan die beweerden dat afstammelingen van Brahmanen altijd Brahmanen zouden blijven ondanks hun onethisch gedrag en dat iemand van de laagste kaste of kasteloze persoon ondanks ethisch gedrag (dat is leven volgens de Dharma) niet kon terugkomen in een hogere kaste. Ook werd beweerd dat lagere kasten en kastelozen de hogere kasten moesten dienen, omdat God dit had verordonneerd. De lagere kasten en kastelozen werden als onrein beschouwd. Vaak werd fysiek contact met hen vermeden door leden van de hogere kasten. Als reactie tegenover deze onderdrukkende praktijken en het goed praten van armoede zijn door de eeuwen heen in India telkens vernieuwers opgestaan. Zij hebben geprobeerd het erfelijke kastenstelsel en de onderdrukkende praktijken zoals uitbuiting en de schrijnende armoede te bestrijden. Een van de belangrijke hervormers was Gautama Boeddha (400-480 voor Christus). Het boeddhisme in India ontstond toen de prins Gautama Boeddha de staat van verlichting had bereikt. Boeddha zag toen hij buiten zijn paleis trad de erbarmelijke armoede. Hij concludeerde dat het leven eigenlijk lijden is (Samsara). Daarom moet men streven naar 17 bevrijding van de ziel. Kortweg komt zijn leer erop neer dat men “al het foute gedrag moet vermijden en het goede moet ondernemen en je eigen geest moet ontwikkelen. Dit is de leer van de Boeddha's” (Boeddha: Dhammpada vers 183, Wikipedia). Terwijl het boeddhisme zich verspreidde over Azië verdween het tussen de 10de en de 13de eeuw vrijwel geheel uit India als gevolg van de komst van de islam en de heropleving van het hindoeïsme. Al vóór het jaar 1.000 maar vooral daarna zijn verschillende islamitische krijgsheren met legers India binnengetrokken om te plunderen en/of de hindoebevolking te bekeren tot de islam. Zij hebben met wisselend succes getracht India te islamiseren. Er ontstond een synthese in kunst en cultuur tussen het hindoeïsme en de islam. Maar een religieuze synthese bleef lastig. Wel ontwikkelde zich de Sufi beweging. Bij de sufi’s wordt Allah bezongen en geprezen net als de hindoes die bhadjans (devote liederen) hebben ter ere van God. In de 19de eeuw namen binnen het Hindoeïsme onderdrukkende praktijken zoals weduweverbranding, kinderhuwelijken, onderdrukking van vrouwen, lagere kasten en kastelozen toe. Er ontstonden vernieuwingsbewegingen. Een van de vernieuwingsbewegingen was de Arya Samaj. De Arya Samaj werd in 1875 in Mumbai (Bombay) gesticht. Deze beweging greep terug naar de eerder genoemde Veda’s, de oudste en gezaghebbendste geschriften van het hindoeïsme. De Arya Sama stroming kan deels gekenschetst worden als een humanistische beweging. De (gelijkwaardigheid van de) mens werd centraal gesteld. Het erfelijk kastenstelsel werd verworpen, als ook de beeldenaanbidding en onderdrukking van vrouwen. Er werd een monotheïstische opvatting gepredikt en onderdrukking van vrouwen en lagere kasten werd aan de kaak gesteld. Kinderhuwelijken, weduweverbranding en religieuze praktijken waarbij geld en middelen werden afgetroggeld door pandits (hindoe priesters ) werden bestreden. Bij de Arya Samaj mochten ook vrouwen en personen van de lagere kasten pandit worden. De Arya Samaj kreeg veel aanhang onder de opkomende middenklasse van hindoes, maar vooral onder hindoes in de diaspora. In de 19de eeuw was ook een grote emigratie van hindoes op gang gekomen die als contractarbeiders gingen werken in verschillende landen (koloniën). Deze emigratie en later de emigratie in de 20ste en 21ste eeuw van hooggeschoolden en arbeiders heeft mede gezorgd voor de verspreiding van hindoes over de wereld. 3.5 Hindoes in diaspora Het hindoeïsme is in het oude India ontstaan. Het gros van de hindoes woont nog altijd in het huidige India. Naar schatting ongeveer 800 miljoen. Daarnaast wonen er hindoes in Nepal, Indonesië en in het bijzonder op het eiland Bali. Indonesië was vroeger voor een groot deel hindoeïstisch. Later is de overgrote meerderheid van de bevolking islamitisch geworden. Ook in Bangla Desh, Sri Lanka en Pakistan wonen minderheden van hindoes. Verder wonen hindoes in de verschillende landen die behoren tot de Indiase diaspora. Naar schatting omvat deze groep ongeveer 20 miljoen hindoes. Deze hindoes zijn afstammelingen van de emigranten die als contractarbeiders of arbeiders of (hoog)geschoolden naar verschillende landen zijn gemigreerd. Ook zijn vooral de laatste jaren veel hindoes gemigreerd naar de golfstaten zoals Dubai. Hindoes wonen in grote aantallen in de Verenigde Staten, Canada, Groot Brittannië, Nederland, Zuid Afrika, Mauritius, Maleisië, Singapore, Fiji, Trinidad, 18 Guyana en Suriname. In verschillende landen van het continent Afrika wonen kleinere aantallen hindoes. Ook in Jamaica, Guadeloupe en enkele Europese landen zoals Duitsland wonen kleinere aantallen hindoes. De laatste jaren zijn er ook westerlingen (blanken) en mensen in de Pacific (onder andere Hawaï), die zich bekeren tot verschillende stromingen van het hindoeïsme. Bekend zijn de volgelingen van de Hare Rama Hare Krishna beweging. Over het algemeen zijn hindoes echter bewoners van of afstammelingen van emigranten uit India, met uitzondering van de Nepalezen (die meer Chinese trekken hebben) en Balinezen (van Indonesië). In deze zin is hindoeïsme veel meer een etnische religie dan bijvoorbeeld de islam of het christendom. 3.6 Hindoes in Nederland De hindoes in Nederland stammen voor het overgrote deel af van hindoes die tussen 1873 en 1916 als contractarbeiders naar Suriname zijn geëmigreerd. Zij waren voornamelijk afkomstig uit de provincies Uttar Pradesh en Bihar (Noordoost India). Tweederde van de 34.000 contractarbeiders vestigden zich in Suriname. Hiervan was 18% moslim en ongeveer 80% hindoe. Hun nakomelingen vermengden zich nauwelijks met anderen etnische groepen. Zij werden gaandeweg een welvarende bevolkingsgroep in Suriname. Onder de hindoes in Suriname kreeg de Arya Samaj (deels te vergelijken met het protestantisme) een behoorlijke aanhang. De grote meerderheid van de hindoes bleef zich echter rekenen tot de behoudende stroming, de Sanatan Dharma. De Sanatan Dharma (deels te vergelijken met het katholicisme) bleef dus de grootste stroming onder de Surinaamse hindoes. Het kastenstelsel verwaterde echter langzamerhand in Suriname. Voorafgaand aan de onafhankelijkheid van Suriname in 1975 en ook daarna emigreerden veel hindoes naar Nederland. In Nederland werd de groep hindoes gaandeweg ook welvarend en behield men de eigen cultuur en religie. Van de inmiddels 160.000 hindostanen in Nederland is circa 80% hindoe. Bijna 18 % is moslim bestaande uit Ahmadia’s en Sunni’s. Daarnaast zijn er bijna 20.000 hindoes in Nederland afkomstig uit India, Sri Lanka en Oeganda. Er zijn ook westerlingen die hindoe zijn (geworden). Naar schatting zijn er in Nederland ongeveer 150.000 hindoes. Benadrukt moet worden dat - gelet op de variëteit die mogelijk is binnen het hindoeïsme - atheïstisch ingestelde personen die een hindoe achtergrond hebben ook tot hindoes worden gerekend. Er bestaat dus geen strenge afbakening tussen gelovigen en niet-gelovigen of heidenen binnen het hindoeïsme. Er zijn wel enkele zichtbare verschillen tussen de hindoes in Nederland die afkomstig zijn uit Suriname. Zo is de Arya Samaj stroming minder zichtbaar dan Sanatan Dharma, omdat hun rituelen soberder zijn. Maar de Arya Samaj is qua omvang ook een groep die kleiner is dan de Sanatan Dharma. De verschillen tussen beide stromingen zijn gaandeweg kleiner geworden, ook omdat er onderling wordt getrouwd. En de jongeren vinden de “oude” verschillen minder relevant en beschouwen zich vaak als algemene hindoes (Choenni 2000). Binnen de Sanatan Dharma is een splitsing ontstaan tussen degenen die het erfelijk kastenstelsel willen handhaven en degenen die het verwerpen. De eerste groep heet de Janmawadi en de tweede groep de Karmawadi. Bij de Karmawadi’s mogen ook personen van lagere kasten pandit worden. 19 De hindoes in Nederland beleven hun religie meestal binnenshuis en in hun tempels (mandirs). In de vorige eeuw waren nauwelijks hindoesymbolen zichtbaar. Maar de laatste tijd komen Godsbeelden (denk ook aan de huidige populariteit van de Boeddhabeelden) en andere visuele uitingen op de voorgrond. Veel hindoe jongeren vinden hindoetekens en symbolen zoals het OHM teken ( ) trendy. Ook zijn er de laatste tijd steeds meer authentieke mandirs te zien of in aanbouw, ondermeer in Den Haag. Naast de vuuroffers (hawan, puja) en dank- en gebedsdiensten zijn enkele feestdagen zichtbare symbolen van het hindoeïsme in Nederland. Phagwa/Holi is het lentefeest (in maart) waarbij hindoes elkaar besprenkelen met poeder in verschillende kleuren om de gelijkheid en de overwinning van het goede op het kwade te vieren. Dit is een uitbundig feest dat een beetje kan worden vergeleken met carnaval. Daarnaast is er een meer sereen feest: Divali. Op dit feest van verlichting (oktober/november) en bezinning wordt licht ontstoken in dia’s (aarden kommetjes) en wordt gebeden voor vrede en voorspoed. Het Nederlandse klimaat dwingt ertoe dat deze feesten maar ook andere religieuze praktijken zoals vuuroffers in aangepaste vorm worden gevierd. Maar hindoes passen zich vrij snel aan in hun omgeving indachtig het credo: Jaise desh waisa Bhes (zo het land zo de zeden). Niet alle hindoes zijn in dezelfde mate gelovig en belijden actief het hindoeïsme. De hindoe gemeenschap in Nederland -maar waarschijnlijk ook in andere landen- kan (figuurlijk) in drie cirkels worden onderscheiden conform het concentrische cirkelmodel: de zogeheten binnencirkel, de buitencirkel en de middencirkel. Culturele hindoes Spirituele hindoes Rituele hindoes In de binnencirkel horen de rituele hindoes. Deze cirkel omvat degenen die actief in hun handelen het hindoeïsme proberen na te leven. Zij richten zich vooral op het uitvoeren en naleven van rituelen. Zij ontplooien de meeste activiteiten en komen vaak bij elkaar in hindoe tempels. Zij vormen eigenlijk de kern van de hindoe gemeenschap in Nederland. Dit is echter een kleine groep en bestaat vooral uit ouderen. In de laatste levensfasen is het overigens gemakkelijker om de verschillende rituelen na te leven. Vooral onder de hindoe jongeren is onder invloed van het moderne India en de levensstijl in het westen de trend ontstaan om de religie vooral individueel te beleven. Men gaat op zoek naar spiritualiteit. Er wordt als het ware selectief “geshopt” binnen de vele vormen van religiebeleving die mogelijk zijn in het hindoeïsme. Dat zijn de spirituele hindoes. Zij voelen zich hindoe en zijn trots op hun hindoe cultuur (en op India). Zij doen aan meditatie, yoga en zijn vaak vegetarisch of op bepaalde dagen vegetarisch. Sommigen hangen de verschillende 20 sekten aan, zoals Sai Baba of Maharishi Mahesh Yogi (van de Transcendentale Meditatie). Ook de Ayurveda (hindoe) geneeswijze is populair. Zij besteden in hun leven niet veel aandacht aan rituelen zoals het vuuroffer. Moraal en tot op zekere hoogte humanisme zijn voor hen belangrijke drijfveren. Vooral veel hindoes van de jonge generatie en in het bijzonder de hoger opgeleiden horen tot deze groep. Steeds meer hindoes beschouwen het hindoeïsme echter als “een geloof” dat te maken heeft met de cultuur van hun (voor)ouders. Deze groep wordt gevormd door de buitenste cirkel, de culturele hindoes. Dat zijn vaak parttime hindoes. Deze hindoes houden zich niet aan de vele rituelen. De culturele hindoes voelen zich alleen op bepaalde momenten (parttime) actief hindoe. Zij gaan naar hindoetempels alleen op religieuze feestdagen en doen mee aan rituelen als het niet anders kan, bijvoorbeeld tijdens een crematie. Het is heel lastig om hen te motiveren om te participeren in activiteiten voor religie of vrijwilligerswerk. Ook “ongelovigen of atheïsten” met een hindoeachtergrond behoren tot deze groep. Dit onderscheid tussen hindoes is slechts een schematisch onderscheid. De grenzen zijn niet zo scherp en er zijn tussenvormen. De bedoeling is om te illustreren dat naast het traditionele onderscheid tussen de Sanatan Dharma en Arya Samaj nieuwe onderscheidingen (zijn) ontstaan. Het hindoeïsme is zoals eerder gezegd een flexibele religie en levensbeschouwing. 3.7 Humanistische oriëntatie Binnen het hindoeïsme is de humanistische oriëntatie prominent. Wees humaan (Manur Bhawa) is niet alleen bij de Arya Samaj een grondprincipe maar ook een deel van Sanatan Dharma hangt dit principe aan. Vanuit het principe humaan zijn is afgeleid de dienstbaarheid aan de medemens (Seva). Zo is de hindoeorganisatie Seva Network Netherlands actief, die uitstekend ontwikkelingswerk verricht. De humanistische oriëntatie komt tot uitdrukking ondermeer in de eeuwenoude hindoeopvattingen en waarden: God is het goede. God is rechtvaardig. Jouw geweten is belangrijk! Er is maar één God; wij moeten alle religies respecteren. Niet jouw religie opdringen aan anderen. Er is geen godsdienst boven de waarheid. In harmonie leven met jouw omgeving! Seva (dienstbaarheid) aan de samenleving is belangrijk. Geen geweld gebruiken. Respect voor de natuur en de medemens. Eenheid tussen natuur en mens. De wereld is een familie (Sarva bhutam kutumbakam). De humanistische oriëntatie heeft vooral veel aanhang onder hindoeintellectuelen. De Hindoe Studenten Forum Nederland (HSFN) is in dit opzicht een belangrijke organisatie, die zich ondermeer bezighoudt met vrijwilligerswerk. Hindoes proberen vooral de eerder genoemde waarden te internaliseren en deze na te leven. Voorbeelden zijn: geweldloosheid, bescheidenheid, maar ook vegetarisme vanuit het besef dat alle levende wezens heilig zijn, aanpassing aan de omgeving en flexibiliteit en redelijkheid bij het optreden. Al met al sluit een groot deel van de opvattingen en praktijken van het hindoeïsme goed aan bij het humanisme. Een van de belangrijke leerstellingen gaat immers uit van de identiteit tussen alle mensen, namelijk Tat twam asi (dat zijt gij). Daarom zijn tolerantie, wederzijds respect, begrip voor diversiteit, gelijkwaardigheid en menswaardigheid belangrijke waarden binnen het hindoeïsme die zoveel mogelijk worden nageleefd in Nederland. 21 Literatuur Adhin, J. (1996), Dharam Karam, Inleidende ethische beschouwingen, Zoetermeer: Sampreshan. Bakker, F.L. (1999), Hindoes in een Creoolse wereld, Zoetermeer: Meinema. Basham, A.L. (1967), The Wonder that was India, Third Revised Edition, Calcutta: Rupa & Co. Bhaktivedanta, A.C. (1976), De Bhagavad Gita zoals ze is, The Bhaktivedanta book Trust International. Choenni, Pandit Ramkisoor (1992), Leven in harmonie, Inzichten uit de Vedische filosofie, Den Haag: Macula. Choenni, Chan E.S. (2000), Hindoe jongeren van Surinaamse afkomst in Nederland, in: OSO, jrg. 19, no. 2. Dayananda, Swami (1908/1983), Light of truth/Satyarth Prakash, Delhi: Gyan Prakash, Ved Mandir. Eerste druk in 1908. De Klerk, C.J.M. (1953), De immigratie der Hindostanen in Suriname, Urbi et Orbi: Amsterdam. De Klerk, C.J.M. (1951), Cultus en ritueel van het orthodoxe Hindoeïsme in Suriname, Urbi et Orbi: Amsterdam. Ghurye, G.S. (1932), Caste and Race in India, London, Routledge & Kegan Paul. Ghurye, G.S. (1979), Vedic India, Bombay: Popular Prakashan. Flood, G. (2003), An introduction to Hinduism, Cambridge: Cambridge University Press, Studiegroep Hindoeïsme (2009), Hindoeïsme; tussen traditie en vernieuwing en de invloed van de Arya Samaj, Den Haag: Studiegroep Hindoeïsme. Dumont, Louis (1970), Homo hierachicus: an essay on the caste system, Chicago: University of Chicago Press. Singer Peter, (ed.) 1993, A Companion to Ethics. Oxford: Blackwell. Thapar, R, (1966), A History of India: Volume 1, London: Penguin. Thapar, R. (2002), Early India, From Origins to AD 1300, London: Penguin. Thapar, R. (2010), Ancient Indian Social History, second edition, Delhi: Orient Blackswan. Rambaran H. (1989), Hindoeïsme binnen ieders bereik, Den Haag. Vernooij, J. & van der Burg, J. C. J. (1986), Hindostaanse Islam in Suriname en Nederland, in: J. van der Brug (red.) (1986), Religieuze bewegingen in Nederland, Amsterdam: VU Uitgeverij. Vertovec, S. (2000), The Hindu Diaspora; Comparative Patterns, London: Routledge. Viswanathan, Ed (1998), Am I a Hindu?, Noida: Rupa & Co. Vidyalankar, Nardev & Manohar Somera (1975), Arya Samaj and Indians abroad. New Delhi, India: Sarvadeshik Arya Pratinidhi Sabha. Weber, Max,(1916/2009), India: The Brahman and the Castes, in: Gerth H.H. & C. Wright Mills (eds.), From Max Weber, Essays in Sociology, New York: Routledge. Wikipedia. 22 4. ALEVITISME ALS HUMANISTISCHE STROMING: PRAKTIJKEN EN PERSPECTIEVEN1 Drs. Ibrahim Yerden 4.1 Inleiding Het alevitisme kan worden gezien als een levensbeschouwing die een synthese is van de oosterse en westerse wereld. Dit vinden wij terug in de religieuze praktijken, rituelen, symbolen en gebruiken. De geschiedenis van het alevitisme begint al vóór de opkomst van de islam. Zo is het alevitisme geworteld in het sjamanisme, de islam, maar draagt bovendien elementen in zich uit christelijke humanistische tradities. ‘Aleviet’ is een symbolisch begrip geworden met verschillende betekenissen. De volgende twee betekenissen zijn voor de alevieten tegenwoordig belangrijk. Eén betekenis is ‘aan de kant van Ali staan’, dat is: ‘aanhanger van Ali’ zijn. Met Ali wordt de schoonzoon van de islamitische profeet Mohammed bedoeld. In de tweede betekenis hebben ‘alevieten’ hun ontwikkeling, opvattingen en praktijken in het centrum van de Anatolische gemeenschap in Turkije vorm gegeven. In deze cultuurhistorische situatie zijn alevieten tot een bepaalde wereldvisie gekomen die grotendeels is gevormd binnen de Turkse cultuur van vóór de islam. Daarbij verliep de ontwikkeling van het alevitisme in samenhang met andere islamitische groeperingen, die zich keerden tegen de culturele onderdrukking door Arabieren en door Perzen. Hier vinden we de wortels van het verzet tegen de onderdrukking, die zich in de loop van de tijd op verschillende manieren hebben geuit zoals de onderdrukking door de traditionele geloofsopvattingen in de islam, onder andere onderdrukking van de vrouw. Het alevitisme heeft door haar ontwikkeling vrijheid en het gelijkheidsprincipe hoog in het vaandel staan. Alevitisme als humanistische stroming heeft vele aspecten. Eerst wordt een beeld geschetst van de alevieten als een etnisch-culturele groep in Nederland. Vervolgens wordt ingegaan op de verschillen en overeenkomsten in levensbeschouwing binnen het alevitisme aan de hand van zes ideaaltypische profielen. De alevitische religieuze praktijken zijn rituelen, symbolen en gebruiken; deze vormen het volgende onderwerp, dat wordt toegelicht. Bij het onderwerp "oriëntatie van de alevieten op de Nederlandse samenleving" wordt zichtbaar dat er een verschuiving is opgetreden tussen de eerste en de tweede generatie alevieten in Nederland. Vervolgens wordt ingegaan op de rol die alevitische organisaties hierbij spelen. Daarna wordt uiteengezet: het belang van wetenschappelijk onderzoek en studie naar het alevitisme als humanistische stroming binnen de Nederlandse samenleving als voorwaarde voor een goede invulling van alledaagse levenspraktijken en als bijdrage van het alevitisme voor een meer humane samenleving. De dialoog tussen humanistische organisaties en de positiebepaling van alevieten in het maatschappelijke debat zijn de laatste onderwerpen, die in dit artikel aan bod komen. 1 De inhoud van dit artikel is grotendeels ontleend aan het onderzoek: "Mijn mekka is de mens: Alevieten in de Nederlandse samenleving"; I. Yerden, Van Gennep, Amsterdam 2010. 23 4.2 Alevieten als etnisch- culturele groep in Nederland De in Nederland wonende Turkse alevieten beschouwen zichzelf als een aparte etnische groep op basis van levensbeschouwing, culturele kenmerken en historische achtergronden. Turkse alevieten wonen nu sinds een halve eeuw in Nederland en zijn deel geworden van de Nederlandse samenleving. Rond de 80.000 tot 100.000 alevieten van Turkse afkomst, wonen in Nederland. De eersten kwamen vijftig jaar geleden als migrant naar Nederland. Zij waren afkomstig uit allerlei verschillende streken in Turkije, het oosten, maar ook uit het midden van Turkije. Het feit dat er alevieten in Nederland wonen, heeft weinig publieke aandacht getrokken. Aanvankelijk hoefde dat ook niet van hen, omdat zij hun geloof zien als een privézaak, die je thuis beleeft, met je familie en dorpsgenoten. Voor hun feesten en rituelen zijn zij niet afhankelijk van een speciaal gebedshuis, als er maar een dede is, een soort ouderling in christelijke termen, die de dienst leidt. Daarom vallen alevieten ook niet op in het publieke debat, zij hebben immers geen moskeeruimte nodig om te bidden en vrouwen hoeven geen hoofddoek te dragen om uitdrukking te geven aan hun geloof. Zij hebben in hun eigen tempo ongemerkt een plaats verworven in de Nederlandse samenleving en zij vervullen tegenwoordig belangrijke functies op de arbeidsmarkt en in het onderwijs. 4.3 Ideaaltypische beschrijving van alevitische profielen in Nederland Het alevitisme is het resultaat van een osmose, vermenging van culturele en godsdienstige stromingen in de geschiedenis. De alevieten in Nederland dragen hiervan de sporen met zich mee en zoeken naar een eigentijdse vertaling hiervan in een steeds veranderende wereld. De term ´alevieten` functioneert als een paraplu voor een bevolkingsgroep die moeilijk onder één noemer te vatten is. Personen met uiteenlopende levensovertuigingen en levensstijlen scharen zich onder deze bevolkingsgroep. Het is dan ook een vrijwel onmogelijke opgave om een eenduidige omschrijving te geven van de identiteit van de aleviet in Nederland. Wel is het mogelijk om op basis van saillante kenmerken een aantal ideaaltypische omschrijvingen te bieden, die een globaal beeld schetsen van de wereld van de alevieten in Nederland. Onderstaande typen zijn in dit verband geconstrueerd met als sleuteltermen: geschiedenis, afstamming, religie, normen en waarden, tradities, politieke overtuiging en netwerk. Deze ideaaltypen bestaan uit een mengeling van deze kenmerken; sommige kenmerken zijn te vinden in alle ideaaltypen die worden aangereikt, andere zijn specifiek voor een bepaald ideaaltype. Deze zes profielen zijn bedoeld om een overzicht te geven van de brede verscheidenheid van de alevitische identiteit. Op basis van het bovenstaande worden de volgende ideaaltypen 2 onderscheiden: - Alevitische identiteit op basis van de islam - Alevitische identiteit op basis van de islam en het humanisme - Alevitische identiteit op basis van het humanisme (Hacı Bektaş Veli) - Alevitische identiteit op basis van verzet tegen onderdrukking en onrecht (Pir Sultan Abdal) - Secularisten - Atheïsten 2 Ideaaltype: een abstracte beschrijving die bedoeld is om bepaalde kenmerken van de werkelijkheid te accentueren, zodat men een beter inzicht krijgt; het is een idee, een type, een model. 24 Alevitische identiteit, profielen en perspectieven Profielen Perspectieven Allah Mohammed Ali Islam Allah Mohammed Ali + Hacı Bektaş Veli Religieus humanisme Hacı Bektaş Veli A-religieus humanisme Pir Sultan Abdal Bestrijding maatschappelijk onrecht Ali Secularisten Netwerken Ali Netwerken Atheïsten Alevitische cultuur Bewust a-religieuze levensstijl Ali Netwerken 25 Alevitische identiteit Alevitische identiteit op basis van de islam Een gering aantal van de in Nederland wonende alevieten definieert zijn alevitische identiteit op basis van de islam: dat wil zeggen het geloof in Allah, Mohammed en Ali. Deze alevieten beschouwen zichzelf als een aparte stroming binnen de islam. De alevieten zien zichzelf als aanhangers van Ali en geven aan Ali als boodschapper van Mohammed een centrale plaats in hun geloofsbeleving. Deze groep hecht sterk aan de naleving van de religieuze regels uit de islam zoals: bidden, zakat (aalmoezen) geven en vasten (tijdens de islamitische maand ramadan). Deze alevieten gaan naar de moskee, maar ook naar de Cem. Alevitische identiteit op basis van de islam en het humanisme Een groot deel van de alevieten omschrijft zijn alevitische identiteit op basis van een synthese van de islam en de humanistische waarden. Voor deze categorie zijn Allah, Mohammed en Ali belangrijk. In hun geloofsbeleving ligt het accent meer op de immanente dan op de transcendente God. Allah, God wordt gezocht in de mens zelf: de mens is heilig en een spiegel van God. Een misdaad tegen de mens is een misdaad tegenover God. Om tot God te komen hoef je niet naar Mekka te gaan, zoals de Soennieten doen, maar zoals de geestelijke leidsman Hacı Bektaş Veli zegt: je moet het niet zoeken in Mekka. Je bent zelf Mekka en Kabe, je bent zelf de Koran. Alevitische identiteit op basis van het humanisme Een belangrijk deel van de alevieten legt sterk de nadruk op de alevitische levensfilosofie, waarin de mens en de humane waarden centraal staan. In het alevitisme gaat het om ´de mens met een schoon hart`; de mens die vrij is om zelf invulling te geven aan zijn leven; de mens die respect heeft voor zijn medemens, diens levenswijze en geloofsovertuiging; de mens die geen geweld gebruikt en niet discrimineert tussen man en vrouw; een open cultuur. Het uitgangspunt is dat de mens en niet God centraal staat. Hacı Bektaş Veli is de belangrijkste inspiratiebon voor deze levensbeschouwing. Alevitische identiteit op basis van verzet tegen onderdrukking en onrecht (Pir Sultan Abdal) Voor een deel van de alevieten is Pir Sultan Abdal de centrale figuur, waarmee ze zich in hun leven identificeren. Het verzet van Pir Sultan Abdal tegen de onderdrukking door Ottomanen weerspiegelt voor hen de uitdaging om zich in het leven te verzetten tegen onderdrukking en onrecht. Pir Sultan Abdal uitte zich onder andere in gedichten en zang, waarmee hij mensen wist te mobiliseren tegen onderdrukking. Zijn gedichten en liederen worden nog steeds voorgelezen en gezongen en vormen voor veel alevieten een belangrijke inspiratiebron. Secularisten Er zijn ook alevieten voor wie het alevitisme primair een cultuurgebonden geheel is van normen en waarden, leefstijl en gebruiken. Ze hebben een seculiere levensstijl, waarin religie geen of weinig betekenis heeft. Deze alevieten laten zich inspireren door alevitische muziek, poëzie en semah, maar de religieuze achtergrond ervan is hen vreemd. Door sommigen worden de rituele praktijken geschaard onder de noemer “folklore”. Deze categorie bestaat vooral uit alevieten van de tweede en derde generatie. 26 Atheïsten Een kleine groep alevieten is geboren en getogen als aleviet en op latere leeftijd bewust overtuigd atheïst geworden. Humanistische waarden zoals gelijkheid en solidariteit, zijn voor deze groep uitgangspunt. Ali wordt beschouwd als een strijder voor rechtvaardigheid, maar hij is geen religieuze inspiratiebron. Deze groep is politiek links georiënteerd. Ze accentueert de cultuurhistorische achtergrond van het alevitisme. Het alevitisme staat buiten de islam. De argumenten hiervoor zijn: alevitische rituelen als semah en saz passen niet binnen de islam en alcoholische dranken zijn verboden. Samenvattend Ondanks deze verschillende levensstijlen is er een gemeenschappelijk uitgangspunt: de mens staat centraal. “Om tot God te komen hoef je niet naar Mekka te gaan; mijn Mekka is de mens; het Goddelijke zit in de mens zelf”. Humanistische waarden, zoals de gelijkwaardigheid van man en vrouw, respect voor andersdenkenden, andere religies en nationaliteiten, vrijheid van godsdienst en meningsuiting en eigen persoonlijke verantwoordelijkheid staan bij hen hoog in het vaandel. 4.4 Alevitische religieuze praktijken: rituelen, symbolen en gebruiken Voor de continuïteit van het alevitisme als religie en levensbeschouwing spelen rituelen, symbolen en gebruiken een belangrijke rol. Door rituelen, symbolen en gebruiken wordt een band gelegd met de geschiedenis, waardoor de traditie gereproduceerd wordt. In plaats van de moskee hebben alevieten de cem als centrale religieuze plek, waarin voor de semah als ritueel (dansvorm) en de saz (muziek instrument) een belangrijke rol is weggelegd. Een belangrijk gegeven is ook de verering van Ali, Hacı Bektaş Veli en Pir Sultan Abdal, onder andere tot uiting komend in de vele afbeeldingen van hen. Symbolen als het zwaard van Ali functioneren als distinctiemiddel ten opzichte van anderen en geven uitdrukking aan de verbondenheid met het alevitisme. Met name de tweede en derde generatie gebruikt de genoemde symbolen om zich te onderscheiden van leeftijdgenoten van andere etnische groeperingen. Zo draagt het bij tot de ontwikkeling van de alevieten als een etnische groepering. 4.5 Oriëntatie van de alevieten op de Nederlandse samenleving Globaal genomen speelt het leven van de aleviet zich voor een groot gedeelte af binnen de eigen kring. Vrije tijd wordt besteed aan contact met eigen familie. Ook speelt de televisie met name de Turkse en alevitische zenders een rol in het dagelijks leven van de alevieten. Men voelt zich thuis bij de Turkse buurtbewoner. De contacten met Nederlanders zijn veelal beperkt en meestal oppervlakkig. Hetzelfde geldt voor contacten met Nederlanders van Marokkaanse, Surinaamse, Antilliaanse en andere afkomst. In de praktijk betekent dit, dat alevieten van de eerste generatie geen of nauwelijks contacten hebben met mensen uit andere etnische groeperingen. Dit geldt vooral voor de eerste generatie alevieten. Voor de tweede en derde generatie vormen met name de school en het werk een gelegenheid om Nederlanders te ontmoeten. 27 De eerste generatie alevieten heeft nog een sterk emotionele binding met Turkije als land van herkomst. Voor de tweede en derde generatie alevieten echter is Turkije primair vakantieland en een vindplaats van hun´roots`. De tweede en derde generatie alevieten voelt zich in Nederland thuis en zien zichzelf als een Nederlandse aleviet. De basiswaarden van de Nederlandse samenleving als democratie, scheiding van kerk en staat, vrijheid van meningsuiting en gelijkwaardigheid van man en vrouw worden door de alevieten in principe onderschreven, ook al kan er in de praktijk nog wel sprake zijn van een moeizame worsteling om aan deze principes reëel vorm te geven. Dit geldt met name voor de eerste generatie alevieten. Bij de tweede generatie is er sprake van een opschuiving in de richting van de dominante waarden in de Nederlandse samenleving vanuit een humanistisch perspectief. Samenvattend is als conclusie te trekken dat de alevieten een waarden- en normenpatroon hebben dat overeenkomt met het dominante waarden- en normenpatroon binnen de Nederlandse samenleving. Ondanks een open opstelling naar de Nederlandse samenleving oriënteren alevieten zich in het concrete leven van alledag op het leven in eigen kring. 4.6 Betekenis van de alevitische organisaties Alevitische verenigingen spelen bij de identiteitsontwikkeling van alevieten een belangrijke rol. Voor veel alevieten en niet alleen voor de aangesloten leden zijn zij een baken en oriëntatiepunt binnen de Nederlandse samenleving. Zij spelen een belangrijke rol bij de socialisatie van de alevitische levensbeschouwing, religie en cultuur. Door de verenigingen als ontmoetingsplaats van alevieten van alle leeftijden en verschillende generaties worden verschillende functies vervuld. Naast de religieuze functie hebben de verenigingen ook belangrijke sociaal-culturele functies en spelen zij een rol in de sfeer van belangenbehartiging. Door het brede palet aan activiteiten dragen zij niet alleen bij aan de cultuuroverdracht van het alevitisme, maar ook aan de integratie van alevieten binnen de Nederlandse samenleving. De betekenis hiervan is voor de verschillende generaties verschillend. Voor de eerste generatie ligt bij de verenigingen een zwaar accent op ontmoeting, uitoefening van de religieuze functie en activiteiten gericht op integratie binnen de Nederlandse samenleving. Bij de tweede generatie speelt de cultuuroverdracht van het alevitisme een belangrijkere rol. Op het gebied van de seksuele moraal, eetgewoontes, en opvattingen over gezin en opvoeding zijn er verschillen met autochtonen. De alevieten vinden het belangrijk dat zowel landelijke als lokale alevitische verenigingen een bijdrage leveren aan de levensbeschouwelijke dialoog (christendom, islam, humanistische stroming, boeddhisme en hindoeïsme). Het leren van elkaar, het bevorderen van openheid en onderling begrip en het wegnemen van vooroordelen zijn belangrijk. 4.7 Positiebepaling van alevieten en maatschappelijk dialoog Er is verschil tussen de generaties in de wijze waarop het alevitisme wordt geleerd en overgedragen. Bij de eerste generatie werd het alevitisme oraal doorgegeven; het is een orale cultuur die van generatie op generatie werd overgedragen. Bij de tweede en derde generatie 28 wordt schrift (de informatiesamenleving) belangrijk voor de vorming van alevitisch bewustzijn en identiteit. In vergelijking met de eerste generatie legt de tweede en derde generatie niet zozeer de nadruk op geloofsaspecten, maar op het culturele erfgoed en de humanistische waarden, zoals gelijkwaardigheid van mensen (volkeren, mannen en vrouwen), anti-discriminatie en tolerantie. Hoe kan op deze behoefte van jongeren worden ingespeeld? Een belangrijke vraag hierbij is: wat kunnen de verschillende etnisch-humanistische stromingen van elkaar leren? Welke stappen zullen door de alevieten en door andere humanistische groeperingen moeten worden gezet om deze dialoog op een volwaardige wijze te kunnen voeren? Voor de alevitische jongeren is systematisering van de kennis over het alevitisme en het nagaan van de betekenis van deze kennis voor de huidige Nederlandse samenleving een eerste stap. Om met Hacı Bektas Veli als grondlegger van het humanisme binnen het alevitisme te spreken: “İlimden gidilmeyen yolun sonu karanlıktır”(= De weg die niet langs leren gaat is donker aan het eind). Deze kennis is noodzakelijk voor de alledaagse levenspraktijken als voor de positiebepaling in het maatschappelijke debat. De (Nederlandse) samenleving is een permanent proces van verandering. De onrust die ontstaat binnen samenlevingen hangt samen met maatschappelijke en politieke veranderingen. In de laatste decennia hebben veranderingsprocessen met name door schaalvergroting en ICT een mondiaal karakter gekregen. De veranderingsprocessen hebben invloed op de Nederlandse samenleving. De doorwerking daarvan leidt onder andere tot een herstructurering van de samenleving zoals meer marktwerking en hervorming van de verzorgingsstaat. Deze maatschappelijke veranderingen veroorzaken onzekerheid bij de burgers en leiden tot een verscherping van de tegenstellingen tussen arm en rijk en tussen autochtoon en allochtoon. Het wij-zij gevoel tussen autochtone en allochtonen wordt hierdoor geïntensifieerd. Van humanistische organisaties mag worden verwacht, dat zij gezamenlijk over deze ontwikkelingen nadenken en studie verrichten vanuit humanistisch perspectief. Geconstateerd kan worden dat dit nog niet of nauwelijks gebeurt. Wel is waar is HAK-DER als enige etnisch humanistische organisatie lid van de humanistische alliantie maar dit heeft tot nu toe niet geleid tot een creatieve dialoog. De conferentie van vandaag kan vanuit dit perspectief als een eerste stap worden gezien naar een meer humane samenleving waarin tegenstellingen worden overwonnen en waarin de aandacht voor de mens centraal staat. Zoals eerder is uiteengezet, is het Alevitisme een orale levensbeschouwing, die van generatie op generatie wordt overgedragen. Van de inhoud van deze traditie is tot nu toe weinig op wetenschappelijke wijze gedocumenteerd. Met name bij jongeren in Nederland bestaat de behoefte aan meer kennis over hun eigen levensbeschouwing. Deze kennis is van belang om als mens, opvoeder en burger goed in de Nederlandse samenleving te kunnen functioneren. 29 HAK-DER dient naast de internationale oriëntatie op de positie van het alevitisme in de wereld en Turkije ook aandacht te geven aan de positie van het alevitisme in Nederland en samen met andere humanistische organisaties na te denken en te studeren op vraagstukken over mens en maatschappij in deze veranderende wereld. Ook hiervoor is het noodzakelijk dat HAK-DER nadenkt over de wijze waarop de kennis van het alevitisme op wetenschappelijke wijze vergaard wordt. Literatuurlijst 2010 Mijn Mekka is mens: Alevieten in de Nederlandse samenleving. Uitgeverij Van Gennep, Amsterdam. 2008 Wij zijn allen Nederlanders: over de onrust in de samenleving. I. Yerden, B. Hallich, H. van Koutrik. Uitgeverij Het Spinhuis, Amsterdam. Informatie CD 2004 Alevilik: In kort bestek alevieten, hun geloof, gebeurtenissen, filosofie en hun gebruiken en gewoonten. Demo versie 1.0, Copyright 2004 Exacom. 30 5. HUMANISME IN ANATOLIA3 Esat Korkmaz Humanisme is een stroming in de Renaissance en de verlichting, die elke vorm van kennis wilde baseren op de literatuur en cultuur van de klassieke oudheid. Het humanisme verving in die periode het bovennatuurlijke verklaringsmodel door het concept van de mens als maat van alle dingen. Het idee hierbij was dat ieder mens recht had op leven, vrijheid en het nastreven van geluk op aarde in een zelf vormgegeven werkelijkheid. Humanisme was dus vooral een cultuur en vormingsideaal, een seculiere levensbeschouwing, waarin de waarden als mondigheid, vrijheid, tolerantie en verantwoordelijkheid centraal staan. Historisch gezien is humanisme een proces van menselijke inspanningen, gericht op de ontwikkeling van de creatieve en productieve krachten van de mens, die het hem mogelijk maken om autonoom en welvarend te worden. In historisch perspectief toont het humanisme, zoals het westen ons geleerd heeft, zich in drie stadia: het humanisme van de oudheid, het humanisme van de bourgeoisie en het collectivistisch humanisme. In deze stadia worden kenmerken van het humanisme manifest door de verlichting. 5.1 Humanisme in de Middeleeuwen In de Middeleeuwen was grond de voornaamste productiefactor en boeren en dorpelingen de belangrijkste productiemiddelen. Vanwege de feodale soevereiniteit over het platteland werd het "humanisme als gedachtegoed" verboden. Dorpelingen die een verbond aangingen tegen ‘het noodlot’ van het feodalisme en de bourgeoisie, werden als gevaarlijk beschouwd en, zodra ze leken te overwinnen, gedood. Toen aan het einde van de middeleeuwen de bourgeoisie als klasse de macht in handen had gekregen, werd de stad dominant over het platteland. Humanisering van de samenleving ging gepaard met veel slachtoffers. De strijd om de macht tussen boeren, adel, kerk, (stad)staat en bourgeoisie hebben ertoe geleid, dat de bourgeoisie de boven liggende klasse is geworden in West-Europa. Terwijl in het westen de arbeiders steeds meer onderdrukt werden door de bourgeoisie, werd de bevolking in Anatolië onderdrukt door de staat. Een kwaadwillig "humanisme" van ‘oog om oog, tand om tand’ (staatshumanisme) stimuleerde de ontwikkeling van het humanisme van Hacı Bektaşî Veli. De tijd is gekomen om het vergeten en verdrongen humanisme van Hacı Bektaş Veli, verbonden aan de Anatolische aarde, opnieuw naar voren te schuiven. Humanisme komt tot leven om net als dromen, weer vervangen te worden. De verschillende vormen hebben elkaar vervangen. Alleen het bourgeoisie -humanisme en zijn waarden hebben in West-Europa tot vandaag de dag stand gehouden. 3 De tekst van E. Korkmaz is uit het Turks vertaald door V. Tongel. 31 5.2 Humanisme van Hacı Bektaş Veli Het aan Hacı Bektaş Veli verbonden Kızılbaş-humanisme, is anders dan in het westen gedacht of geleerd is, in de Middeleeuwen gepraktiseerd. Het is een humanisme die de mens in staat stelt om zijn lot in eigen handen te nemen en zich te verbinden met de natuur; voorts zal het humanisme de bevrijding van de mens bewerkstelligen en daarvoor objectieve maatschappelijke voorwaarden scheppen. Het is daarmee een boodschap vanuit de Middeleeuwen aan het na te streven collectieve humanisme. De Kızılbaş ethiek heeft een duidelijke boodschap: “Liefde voor de mens, liefde voor de goddelijkheid en liefde voor kennis.” De mens is het evenbeeld van God en één met de natuur. ‘Deme muhabbet’ betekent: ‘houden van kennis.’ Kennis is de "kennis" van de beschermheilige: hij, die het goede pad wijst. Een ander aspect van het humanisme van Hacı Bektaş Veli is de filosofie van de liefde, dat wil zeggen: liefde is geloof. Er is geen andere God dan Liefde en Ali is de vertegenwoordiger van de liefde. Het humanisme van Hacı Bektaş Veli is een liefde van ‘mededogen’: deze liefde wordt in drie dimensies beleefd; De eerste is liefde voor de zwakken en zieken: deze liefde is blijvend in de vorm van tolerantie binnen de gemeenschap. De tweede dimensie is strijdvaardigheid: deze liefde kondigt de bevrijding aan van de armen en onderdrukten. De derde dimensie is de liefde voor het Goddelijke in de mens: we stijgen op vanuit ons innerlijk en van buiten keren wij terug naar ons innerlijk. Bij deze afdaling en opstijging laten we ons leiden door de kunst van de elegantie en voert humor, de beloning voor mededogen, de boventoon. Het humanisme van Hacı Bektaş Veli is niet gebaseerd op familiebanden, het verbindt zich niet met een ras en is ook niet geënt op bloedverwantschap. Er is geen Turks of Koerdisch humanisme. Het wordt gedragen en beleefd vanuit het klassenbewustzijn. Het treedt niet buiten het spoor van de ‘klassenbehoeften’. In verband met deze behoeften en gekoppeld aan de actualiteit hecht het belang aan een waardig leven van de behoeftige mens. In de lijn met het bevel “ken uzelf” beschouwt het humanisme van Hacı Bektaş Veli het als doel om de natuur en de mens zonder God te verklaren. Dit moet niet verward worden met het atheïsme. Atheïsme is een ontkenning van God, waar de mens niets voor in de plaats heeft kunnen stellen. Omdat hij er niets voor in de plaats heeft kunnen stellen zijn noch de mens noch de natuur autonoom/vrij geworden. In het humanisme van Hacı Bektaş Veli heeft de mens de leegte (als gevolg van ontkenning van een wezensvreemde God) opgevuld met de natuur en de mens. Het beschouwt een metafysische God die de mens en de natuur bevelen geeft en de autonomie van mens en natuur uit handen neemt, als een ramp. Van nature beschouwt het humanisme van Hacı Bektaş Veli de mens en de natuur als ‘het ultieme boek’ dat geleerd moet worden. Het heeft de mens uitgerust met de identiteit van een sprekende God en de bergen en stenen met de identiteit van de zwijgende God. Uit deze benadering komen logischerwijs de begrippen natuurgoddelijkheid en mensgoddelijkheid voort. Aan de natuurgoddelijkheid is de drieeenheid ‘God-natuur-mens en zijn dialectische declinatie verbonden. Aan het begrip 32 mensgoddelijkheid is de drie-eenheid "rechtvaardigheid-Mohammed-Ali" en zijn dialectische declinatie verbonden. De geest en de ziel van de mens wordt in de antropologie van Kızılbaş niet naar een andere wereld gezonden. De mens komt op deze wereld opnieuw tot leven in nieuwe lichamen. De Kızılbaş-humanisten zijn de drager van het humanisme van Hacı Bektaş Veli. Zij hebben gebroken met de drie monotheïstische godsdiensten: jodendom (Abraham), christendom (Jezus), islam (Mohammed). De mens die over de aarde zwierf, is als een individu geboren en vervolgens opgegaan in de gemeenschap. Het weten is in de plaats gekomen van een bovennatuurlijke godheid. Het weten op basis van kennis en ervaring heeft de mensen in staat gesteld verstandige oplossingen voor zijn problemen te vinden. Tegenover de goddelijke şeriat komen rechtvaardigheid en universele menselijke rechten. De producerende, creatieve mens als de sprekende God staat tegenover de mens die zich laat overheersen door de bevelen van een God uit de hemel. Een persoon moet met zichzelf afrekenen (zichzelf ter verantwoording roepen ) en in vrede leven met de gemeenschap. Dit gaat gebeuren op de volgende manieren: 1. Een persoon moet met zichzelf instemmen: voor zijn Pir (beschermheilige) moet (met zijn eigen wezen) zichzelf ter verantwoording roepen, zichzelf de maat nemen, zichzelf beoordelen. Kritiek of getuigenis van een ander is niet mogelijk. Hij moet aan zelfkritiek doen. 2. Een persoon moet instemmen met de samenleving/gemeenschap. Hij is eigenaar van zijn hand-taal- en geslachtsdrift. Deze kenmerken leiden tot een fatsoenlijk leven en houden de persoon af van slechte handelingen. 3. Een persoon die instemt met zijn pad, gelooft in de benodigdheden die de weg van hem vraagt en zal deze met liefde in orde maken. In het humanisme zijn er twee samengebonden, in elkaar verstrengelde, onafscheidelijke, eigen werelden. De ene wereld omhelst de volledige mensheid, wijst klassen af en is gebaseerd op een mondiale gemeenschap van gelijkheid. De plicht in het collectieve bewustzijn is om deze waarden levend te houden, te doen voortleven en zich te organiseren tegen allerlei zaken die deze waarden onder druk zetten. Hiervoor is inspiratie: - liefde voor de Rechtvaardige-Mohammed-Ali en Hüseyin; de dood zien als opnieuw opstaan, als opnieuw geboren worden; de bevrijding van de onderdrukten als verbinding met de bevrijding van de hele mensheid. Het is noodzakelijk om het wezen van de Kızılbaş-gemeenschap, hun collectief bewustzijn en geloof over te brengen naar een mondiaal maatschappelijk bewustzijn. 33 34 6. PANEL DISCUSSIE Inleiding Bij de HAK-DER is behoefte aan gesystematiseerde en wetenschappelijke kennis van het alevitisme. Sinds 1998 hebben hierover gesprekken plaats gevonden met de Universiteit van Tilburg en de Universiteit voor Humanistiek. De opgestelde programma's zijn door het ontbreken van financiële middelen nooit uitgevoerd. Aanvankelijk stond de dede-opleiding centraal. Binnen de HAK-DER en de aangesloten verenigingen is in toenemende mate behoefte aan wetenschappelijke kennis van het alevitisme om verschillende redenen: - Nederlandse alevitische jongeren ondersteunen bij hun identiteitsontwikkeling. - Een bijdrage leveren aan de maatschappelijke dialoog over de inrichting van de samenleving. Deze conferentie is een eerste gedachtewisseling tussen verschillende humanistische stromingen. Tevens kan deze conferentie worden beschouwd als een eerste stap om tot gesystematiseerde en wetenschappelijke kennis te komen van het alevitisme. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan de idee van een leerstoel van het alevitisme. Discussieleidraad 1. Wat kunnen wij leren van onze "humanistische zusterorganisaties"? 2. Welke stappen moeten door de HAK -DER worden gezet om tot een leerstoel te komen? 3. Welke instanties zouden naast de HAK-DER zitting moeten nemen in een initiatiefgroep voor de totstandkoming van een eigen wetenschappelijke voorziening: politiek, universiteiten, Humanistische Alliantie, enz. 4. Wie neemt het initiatief voor de totstandkoming van de leerstoel en op welke wijze kan er met verschillende betrokkenen worden samengewerkt. Deelnemers - Fethi Killi (HAK-DER en dagvoorzitter) Muharrem Cengiz (voorzitter van de HAK-DER) Keklik Yucel (lid van de Tweede Kamer voor de PvdA) Sadet Karabulut (lid van de Tweede Kamer voor de SP) Prof. Dr Chan Choenni Prof. Dr Hans Alma Drs Ibrahim Yerden Verslag De positie van de HAK-DER De HAK-DER maakt deel uit van de Europese alevitische federatie, de Humanistische Alliantie en het IOT (Inspraak Orgaan voor Turken in Nederland). De HAK-DER is zelf de koepelorganisatie van 24 alevitische verenigingen in Nederland. Opgemerkt werd dat de Europese alevitistische federatie zich te veel bezig hield met de ontwikkelingen en de positie van de alevieten in Turkije en te weinig met de alevieten in de Europese landen. Gepleit werd om ook de vraagstukken waarmee de alevieten in Nederland worstelen op de Europese agenda te krijgen. Het is ook belangrijk dat de HAK-DER binnen het IOT stem geeft aan het alevitische geluid. Meer discussie is er over de rol van de HAK-DER binnen de Humanistische Alliantie. De HAK-DER is tot nu toe de enige etnische humanistische organisatie. Aan dit thema is tot nu toe weinig aandacht besteed. Voor een deel is dit de verantwoordelijkheid van de HAK-DER maar 35 aan de andere kant mag ook van de Humanistische Alliantie meer verwacht worden. Binnen de veranderende samenleving moet de Humanistische Alliantie oog hebben voor het multiculturele karakter van de samenleving en wat dit betekent voor de eigen organisatie. Binnen een humanistische samenleving moet er aandacht zijn voor diversiteit, gender, tolerantie, enzovoorts. Profielen van het alevitisme Verschillende conferentiegangers hebben aangegeven wat het alevitisme voor hen betekende. De geschetste profielen in de inleiding van Yerden waren voor hen verhelderend. Tegelijkertijd werd het duidelijk dat onder de noemer alevitisme een breed spectrum aan perspectieven valt. Dat betekent ook, dat de rituelen voor alevieten een verschillende betekenis kunnen hebben. Gemeenschappelijk in al deze overtuigingen is het uitgangspunt: "de mens centraal en de realisering van humanistische waarden". Leerstoel Alevitisme is van oudsher een orale cultuur, die van generatie op generatie wordt overgedragen. Door de aanwezige jongeren van de tweede en derde generatie wordt gesteld, dat dit voor hen, die opgegroeid zijn in Nederland, onvoldoende is. Zij leven in een omgeving met uiteenlopende religies en levensbeschouwingen. Om zich daarin staande te kunnen houden en een rol te kunnen spelen, hebben zij behoefte aan gesystematiseerde en wetenschappelijke kennis van het alevitisme. Zij pleiten daarom voor de totstandkoming en uitbouw van een onderzoek en documentatiecentrum voor de verzameling en opslag van gegevens over het alevitisme. Een leerstoel kan bij de verzameling en de verspreiding van deze gegevens een belangrijke rol vervullen. Door de voorzitter van de HAK-DER wordt dit onderstreept. Hij geeft aan dat vanuit de HAK-DER hiertoe het initiatief zal worden genomen. In eerste instantie wordt hierbij gedacht aan het onderbrengen van de leerstoel bij de Universiteit voor Humanistiek. Universiteiten Prof. Dr Hans Alma geeft aan dat het College van Bestuur van de Universiteit voor Humanistiek over de totstandkoming van bijzondere leerstoelen gaat. De HAK-DER zal hierover in gesprek moeten met het College van Bestuur. De HAK-DER is als vestigende instantie volledig verantwoordelijk voor de financiering. Zij vraagt zich af of op dit moment de tijd al rijp is voor de totstandkoming van een leerstoel of dat wellicht beter eerst andere opties voor de wetenschappelijke verdieping van het alevitisme kunnen worden verkend. Prof. Dr Chan Choenni geeft aan dat voor de aanstelling van een parttime bijzondere hoogleraar ca. €50.000-60.000 op jaarbasis nodig is (inclusief huisvestings- en activiteitenkosten). De heer Muharrem Cengiz (voorzitter van de HAK-DER), stelt dat binnen het bestuur van deHAKDER al gesprekken gevoerd worden over de financiering. Gesproken wordt over financiële bijdragen van lokale verenigingen, fondsen en ondernemers, enzovoorts. Ook over de inhoud van het programma van de leerstoel zal door de HAK-DER een standpunt worden bepaald. Over het programma zijn gesprekken met de Universiteit nodig, die het programma zal toetsen aan inhoudelijke en wetenschappelijke criteria stelt Prof. Dr Hans Alma. Belangrijk is om keuzes te maken tussen onderwerpen en de taken die vervuld moeten worden. Hetzelfde geldt voor de aanstelling van de bijzondere hoogleraar. 36 Door deelnemers aan de conferentie wordt gesteld, dat de overheid zich alleen maar bezig houdt met probleemgevallen waardoor de positie van alevieten, die het in veel opzichten goed doen, onderbelicht is in de samenleving. De overheid zou ook aandacht moeten besteden aan de diversiteit bij minderheden in het algemeen en de emancipatie van alevieten in het bijzonder. Dat geldt ook voor de diversiteit van het docentenkorps van universiteiten. Vervolgens ontstaat er een discussie of er voldoende gekwalificeerde allochtonen zijn. Mevrouw Keklik Yucel (lid van de Tweede Kamer voor de PvdA) stelt dat het belangrijk is om na te gaan wat de rol van de overheid is bij het onderwijs. In ieder geval is duidelijk dat onze universiteiten nog altijd onvoldoende aandacht hebben voor gender en diversiteit in het aanstellingsbeleid. Van de overheid mag worden verwacht dat zij het beleid van de universiteiten in deze positief beïnvloedt. Door een aantal studenten en afgestudeerden is de vraag gesteld of studenten die op onderwerpen uit het alevitisme willen afstuderen bij de Universiteit voor de Humanistiek terecht zouden kunnen. Hoewel de uitkomst van deze discussie niet duidelijk was, werd wel gesteld dat voor de openheid naar de alevitistische doelgroep een aanstelling van een bijzondere hoogleraar uit eigen kring positief zou kunnen uitwerken. Hiermee zou volgens enkele deelnemers aan de conferentie de achterstelling ten opzichte van de islam worden verkleind. Initiatief groep Gezien de veelheid van vragen en de noodzaak om aan de discussie over de leerstoel een vervolg te geven stelt de voorzitter van de HAK-DER voor om een initiatiefgroep in het leven te roepen die zich gaat bezighouden met de uitbouw van het onderzoek en het documentatiecentrum, alsmede de totstandkoming van een leerstoel voor het alevitisme. De deelnemers aan het panel verklaren zich graag bereid om hieraan hun medewerking te verlenen. 37 7. BIJLAGE 1 PROGRAMMA Inloop vanaf 12:00 uur 13.00 – 13:15 Opening en welkomstwoord door Zeki Baran 13.15 – 13.45 Humanisme in Turkije volgens Hacı Bektas door Esat Korkmaz 13.45 – 14.15 Hindoeïsme in Nederland vanuit Humanistisch perspectief: praktijken en perspectieven door Prof. Dr Chan Choenni 14.15 – 14.45 Alevitisme als humanistische stroming: praktijken en perspectieven door drs Ibrahim Yerden 14.45 – 15.15 Pauze 15.15 – 15.45 Humanisme in Nederland, diversiteit en verbinding door Prof. Dr Hans Alma 15.45 – 17.15 Paneldiscussie onder leiding van Fethi Killi. Deelnemers: - Muharrem Cengiz (voorzitter van de HAK-DER) - Keklik Yucel (lid van de Tweede Kamer voor de PvdA) - Sadet Karabulut (lid van de Tweede Kamer voor de SP) - Prof. Dr Chan Choenni (Vrije Universiteit te Amsterdam) - Prof. Dr Hans Alma (Universiteit voor Humanistiek in Utrecht en voorzitter van de Humanistische Alliantie - Drs Ibrahim Yerden (Universiteit van Amsterdam) 17.15 – 17.25 Slotwoord door voorzitter Muharrem Cengiz van HAK-DER 17. 25 – 17.45 Napraten onder het genot van een drankje Conferentie voor: Politici en beleidsmakers, Wetenschappers en onderzoekers Levensbeschouwelijke organisaties en kerken Alle overige geïnteresseerden 38