Humanistisch perspectief in Nederland

advertisement
Humanistisch perspectief in Nederland
Humanisme, Hindoeïsme en Alevitisme
Praktijken perspectieven en verbindingen
Alevitische Onderzoek en documentatie centrum in Nederland
HAK-DER
1
© 2013 HAK-DER, AKM en Alevitische Onderzoek en documentatie centrum in Nederland.
Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en of openbaar gemaakt door middel van druk,
fotokopie of op enige andere wijze zonder voorafgaande schriftelijke toestemming.
Redactie
Hans van Koutrik
Auteurs
Hans Alma
Chan Choenni
Esat Korkmaz
Ibrahim Yerden
Uitvoering en organisatie conferentie
Humanisme, Hindoeïsme en Alevitisme; praktijken perspectieven en verbindingen. 16 december 2012
Veli Tongel
Soner Ugur Eroglu
Bayram Guvenc
Rifat Dincer
Drukwerk
Ipskamp/drukkers
Omslag
Aylin Caliskan
Foto op omslag
Bayram Guvenc
Adres
AKM (Alevitische Culturele Vereniging Amsterdam)
Postadres: postbus 9205
1006 AE Amsterdam
Telefoon: 06 24805003
De totstandkoming van de conferentie en deze publicatie is mogelijk gemaakt door een financiële
bijdrage van HTDB (Hollanda Turkiye Demokratlar Birligi) en AKM (Alevitische Culturele
Vereniging Amsterdam).
2
1. INHOUDSOPGAVE
VOORWOORD..................................................................................................................................................... 5
1.
INLEIDING ................................................................................................................................................. 7
2.
HUMANISME IN NEDERLAND, DIVERSITEIT EN VERBINDING ................................................ 9
2.1 CONTEXT VAN HET NEDERLANDSE HUMANISME .......................................................................................... 9
2.2. DE GESCHIEDENIS VAN HET NEDERLANDSE HUMANISME ........................................................................... 10
2.3 HUMANISME EN RELIGIE .............................................................................................................................. 11
2.4. DIVERSITEIT EN VERBINDING ..................................................................................................................... 11
3.
HINDOEÏSME IN NEDERLAND IN HUMANISTISCH PERSPECTIEF ......................................... 13
3.1 INLEIDING ................................................................................................................................................... 13
3.2 LEVENSBESCHOUWING ................................................................................................................................ 14
3.3 LEVENSWIJZE .............................................................................................................................................. 16
3.4 PRAKTIJKEN EN KASTENSTELSEL ................................................................................................................ 17
3.5 HINDOES IN DIASPORA................................................................................................................................. 18
3.6 HINDOES IN NEDERLAND ............................................................................................................................ 19
3.7 HUMANISTISCHE ORIËNTATIE ...................................................................................................................... 21
LITERATUUR ..................................................................................................................................................... 22
4.
ALEVITISME ALS HUMANISTISCHE STROMING: PRAKTIJKEN EN PERSPECTIEVEN ... 23
4.1 INLEIDING ................................................................................................................................................... 23
4.2 ALEVIETEN ALS ETNISCH- CULTURELE GROEP IN NEDERLAND .................................................................... 24
4.3 IDEAALTYPISCHE BESCHRIJVING VAN ALEVITISCHE PROFIELEN IN NEDERLAND ......................................... 24
4.4 ALEVITISCHE RELIGIEUZE PRAKTIJKEN: RITUELEN, SYMBOLEN EN GEBRUIKEN........................................... 27
4.5 ORIËNTATIE VAN DE ALEVIETEN OP DE NEDERLANDSE SAMENLEVING ....................................................... 27
4.6 BETEKENIS VAN DE ALEVITISCHE ORGANISATIES ....................................................................................... 28
4.7 POSITIEBEPALING VAN ALEVIETEN EN MAATSCHAPPELIJK DIALOOG .......................................................... 28
5.
HUMANISME IN ANATOLIA................................................................................................................ 31
5.1 HUMANISME IN DE MIDDELEEUWEN ........................................................................................................... 31
5.2 HUMANISME VAN HACI BEKTAŞ VELI......................................................................................................... 32
6.
PANEL DISCUSSIE ................................................................................................................................. 35
7.
BIJLAGE 1 PROGRAMMA .......................................... FOUT! BLADWIJZER NIET GEDEFINIEERD.
3
4
VOORWOORD
HAK-DER en AKM (Alevitische Culturele Vereniging Amsterdam) willen aandacht besteden
aan de maatschappelijke vraagstukken vanuit de alevitische levensbeschouwing. Deze
humanistische denkwijze biedt belangrijke perspectieven op de maatschappelijke
problematiek. Het besef dat het gezamenlijk uitdragen hiervan belangrijk is, heeft ertoe geleid
dat zij met andere etnische humanistische stromingen de dialoog willen aangaan om te
onderzoeken wat hen bindt en hoe zij dit gezamenlijk kunnen uitdragen. De conferentie op 16
december 2012 kan als een eerste stap worden gezien naar een meer humane samenleving
waarin tegenstellingen worden overwonnen. In dit boekje wordt verslag gedaan van deze
conferentie.
Deze conferentie is van belang, omdat zich in de afgelopen decennia grote veranderingen
hebben voorgedaan in de samenstelling van de Nederlandse bevolking. Dat heeft gevolgen
gehad voor de relatievormen, het onderwijs, het arbeidsbestel en de economie, de
verzorgingstaat en het palet aan religies en levensbeschouwingen. Vergeten wordt daardoor
dat met de komst van de etnische groeperingen de samenleving een breed palet aan religieuze
en levensbeschouwelijke stromingen rijker is geworden. Binnen veel etnische
gemeenschappen zijn er ook humanistische stromingen. Binnen het humanisme in zijn
verschillende geledingen en de etnische humanisten zal het gesprek op gang moeten komen
om te bezien wat hen bindt, wat zij van elkaar kunnen leren en welke perspectieven zij in
gezamenlijkheid kunnen ontwikkelen.
Op de conferentie hebben wetenschappers dit vraagstuk behandeld vanuit het humanisme, het
hindoeïsme en het alevitisme. Deze lezingen zijn in dit boekje integraal opgenomen. In hun
lezingen hebben de wetenschappers aandacht besteed aan de gemeenschap, het alledaagse
leven en de betekenis van het humanisme hiervoor. In de paneldiscussie zijn de
mogelijkheden verkend om tot een wetenschappelijke inbreng te komen van uit alevitisme.
Aan deze discussie is deelgenomen door de wetenschappelijke inleiders, HAK-DER en
politici. De discussie heeft zich toegespitst op de realisering van een leerstoel voor het
alevitisme. Belangrijke vraagstukken waren hierbij de inhoud/programma, de organisatie, de
financiering en het realiseren van het draagvlak voor deze voorziening. Door de deelnemers is
hiernaar vanuit de eigen invalshoek gekeken.
HAK-DER ziet deze conferentie als een eerste stap naar de wetenschappelijke doordenking
van het alevitisme en is de inleiders, de deelnemers aan het panel en van zelfsprekend alle
deelnemers aan de conferentie erkentelijk voor hun bijdrage aan deze geslaagde dag. Een
speciaal dankwoord gaat uit naar de leden van het Onderzoek en Documentatie Centrum (i.o)
en AKM (Alevitische Vereniging Amsterdam), die bij de voorbereiding en de organisatie van
de conferentie een groot aandeel hebben gehad. Tenslotte wil ik de heer Muharrem Cengiz
als voormalige voorzitter van HAK-DER bedanken voor zijn inspirerende bijdrage om het
alevitisme als maatschappelijk en wetenschappelijk thema op de kaart te zetten. Voor het
bestuur van HAK-DER vormt dit de opmaat om tot een leerstoel voor het alevitisme te
komen.
Fethi Killi, voorzitter van HAK-DER
5
6
1. INLEIDING
In dit boekje zijn de inleidingen gebundeld van de conferentie: Humanistisch perspectief in
Nederland; Humanisme, Hindoeïsme en Alevitisme, Praktijken, perspectieven en
verbindingen. In de verschillende inleidingen zijn de historische achtergronden belicht van het
humanisme, hindoeïsme en alevitisme. De humanistische stromingen komen voort uit de
verlichting en het verzet tegen de ongelijkheid in fundamentalistische religieuze opvattingen.
Gemeenschappelijk in al deze stromingen is dat de mens centraal staat en een aantal
gemeenschappelijke waarden aangehangen worden, zoals de gelijkwaardigheid tussen
mannen en vrouwen, jongens en meisjes, vrijheid en zelfbeschikking in de keuze van de
huwelijkspartner en de seksuele relatievorm, tolerantie en respect voor andersdenkenden en
een gezonde levenswijze. Vanzelfsprekend zijn er ook verschillen door de historische
achtergronden. Gedacht kan hier worden aan het belang van rituelen, symbolen en gebruiken.
Voor hindoes en alevieten vormen deze een belangrijke binding met de geschiedenis en de
eigen groep, zelfs als de religieuze functie geen rol van betekenis meer speelt. Het
samenbindende karakter hiervan speelt voor de hindoes en alevieten in de migratiecontext een
belangrijke rol om als etnische groep binnen de Nederlandse samenleving te kunnen
functioneren. Duidelijk is, dat de etnische humanisten zich hierin onderscheiden van de
westerse humanisten. Door de veranderingen in de Nederlandse samenleving kunnen deze
verschillen verrijkend werken op de verdere ontwikkeling van het humanisme.
Voor de Nederlandse jongeren met een etnische achtergrond is het belangrijk dat zij voor de
ontwikkeling van hun identiteit weet hebben van hun culturele en religieuze achtergronden
om goed te kunnen functioneren binnen de Nederlandse samenleving. Naast veiligheid en
geborgenheid binnen de eigen groep is ook een open opstelling naar de bredere samenleving
van belang. Kennis van de eigen achtergronden is hiervoor een onmisbare voorwaarde. Door
alevitische jongeren wordt daarom tijdens deze conferentie gepleit voor wetenschappelijk
verzamelde kennis over hun tot nu toe oraal overgedragen cultuur. Bij het verzamelen en
overdragen van deze kennis kan een leerstoel voor het alevitisme een belangrijke rol spelen.
7
8
2. HUMANISME IN NEDERLAND, DIVERSITEIT EN VERBINDING
Prof. Dr. Hans Alma
2.1 Context van het Nederlandse Humanisme
De organisatie van levensbeschouwingen in Nederland is lange tijd getypeerd geweest door
'verzuiling': de maatschappij was verdeeld in levensbeschouwelijk gefundeerde segmenten,
met elk eigen scholen, politieke partijen, sportverenigingen, kranten etc. Deze verzuiling was
voortgekomen uit negentiende eeuwse emancipatiebewegingen van katholieken en
gereformeerden tegenover de hervormde staatskerk, die het maatschappelijk leven sterk
bepaalde. In feite betekende de verzuiling dus een onderverdeling binnen een door het
christelijk geloof gedomineerde samenleving: hervormden, katholieken en gereformeerden
kenden hun eigen zuilen. Ongodsdienstigen en anders gelovigen speelden hierin nauwelijks
een rol. Een belangrijke notie in verband met de verzuiling is 'soevereiniteit in eigen kring'.
Hiermee bedoelde de gereformeerde theoloog en politicus Abraham Kuyper dat de overheid
niet dient in te grijpen in het onafhankelijke gezag van levenskringen als het gezin, de kerk en
het onderwijs.
Vóór de Tweede Wereldoorlog kende Nederland een sterk verzuild landschap. De
wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog bracht echter een nieuw economisch, cultureel en
religieus klimaat met zich mee en met name de vijftiger en zestiger jaren van de vorige eeuw
stonden in het teken van secularisatie en ontzuiling. Aan secularisatie worden vaak drie
dimensies onderscheiden. In de eerste plaats betekent secularisatie vermindering van
individuele godsdienstigheid. Mensen keren de kerk de rug toe en beoefenen minder vaak
religieuze praktijken. Zij beperken zich minder tot hun eigen zuil als het bijvoorbeeld om
politieke keuzes of de keuze van een krant gaat. In de tweede plaats betekent secularisatie de
aanpassing van de inhoud van het geloof aan de ontwikkelingen van de moderne samenleving.
Deze aanpassing wordt wel met de term 'horizontalisering' aangeduid: de nadruk ligt minder
op de verticale relatie van mens tot God en meer op de horizontale relatie van mensen
onderling in hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. In de derde plaats betekent
secularisatie de beperking van de reikwijdte van de godsdienst. Dat wil zeggen dat de invloed
van godsdienstige instituties op het maatschappelijk leven vermindert. De godsdienstige
zuilen verliezen hun samenhang en hun vaste voet in het maatschappelijk fundament.
Volgens de zogenaamde 'secularisatiethese' in de sociale wetenschappen zou de invloed van
religie in de samenleving langzamerhand verdwijnen onder invloed van de toenemende
verwetenschappelijking. De wetenschap zou rationele alternatieven bieden voor religieuze
antwoorden op bestaansvragen. Deze secularisatiethese bleek echter onhoudbaar toen zich in
de Nederlandse samenleving een hernieuwde belangstelling voor religiositeit ontwikkelde. Al
in de vijftiger en zestiger jaren was er naast ontkerkelijking sprake van belangstelling voor
oosterse filosofische en religieuze tradities, maar die belangstelling bleef vrij elitair. In de
zeventiger en tachtiger jaren ontstond onder grotere groepen mensen belangstelling voor
nieuwe vormen van spiritualiteit, die met de verzamelterm 'new age' aangeduid worden.
Hieronder vallen esoterie, occulte wetenschap, een teruggrijpen op voor- of oud-christelijke
9
spirituele tradities, en nieuwe vormen van religiositeit. Kenmerkend is het geloof in
persoonlijke ontwikkeling en in de eenheid van mens, natuur en kosmos. De religiositeit die
individuen hieraan ontlenen wordt wel aangeduid met de term 'bricolage': mensen knutselen
uit elementen van verschillende tradities hun eigen geloof in elkaar, dat aangepast kan worden
aan veranderende omstandigheden.
Naast dit zoeken naar individuele vormen van spiritualiteit, heeft zich in het naoorlogse
Nederland nog een andere ontwikkeling voorgedaan op religieus gebied. Migranten brachten
hun eigen religies met zich mee en gaven deze ook institutioneel vorm in de Nederlandse
samenleving. Christelijke migrantenkerken en moskeeën namen hun plaats in in het publieke
domein en zorgden in zekere zin voor nieuwe zuilen. Met name rond de islam is in Nederland
een sterk gepolariseerde discussie ontstaan, die weinig recht doet aan de diversiteit en nuances
binnen deze godsdienst.
2.2. De geschiedenis van het Nederlandse humanisme
Tegen de in de vorige paragraaf geschetste achtergrond heeft het georganiseerde humanisme
in Nederland vorm gekregen. Eén van zijn grondleggers, de filosoof en politicus Jaap van
Praag, hield zich al tijdens de Tweede Wereldoorlog bezig met de vraag hoe mensen weerbaar
gemaakt kunnen worden tegen de aantrekkingskracht van populistische ideologieën als het
fascisme. Hij zag het als de taak van het humanisme om aan buitenkerkelijken een geestelijk
dak te bieden, teneinde nihilisme te voorkomen. Op het Jubileumcongres ter gelegenheid van
het twintigjarig bestaan van het Humanistisch Verbond (19 februari 1966) zei Van Praag:
"Het gaat in één woord om de weerbaarheid van de buitenkerkelijke mens. Het komt erop aan
alle beschikbare mogelijkheden te gebruiken voor de verwerkelijking van een in ieder opzicht
menswaardig leven". In deze 'grote strijd' moest het humanisme samenwerken met de kerken.
Daarnaast was er echter de 'kleine strijd' voor de gelijkberechtiging van buitenkerkelijken.
In de verzuilde Nederlandse samenleving vielen atheïsten en humanisten buiten de boot als
het om maatschappelijke organisatie en invloed ging. Van Praag zag de noodzaak van een
aparte, niet-politieke vereniging die ongodsdienstige mensen een levensbeschouwelijk dak
zou geven. Door met succes een beroep te doen op de principes van de verzuilde samenleving,
kon ook het humanisme zich organiseren met een eigen vereniging (Humanistisch Verbond)
en op den duur een eigen omroep (Human) en universiteit (Universiteit voor Humanistiek).
Tegelijkertijd liet het ondogmatische en op het individu gerichte humanisme zich moeilijk
verenigen met die principes van een verzuilde samenleving. Men zag af van het oprichten van
humanistische scholen en een humanistische politieke partij.
Eigenlijk is het vanaf het begin moeilijk om te spreken van hét Nederlandse humanisme. Het
Humanistisch Verbond, dat in 1946 werd opgericht, kende twee voorlopers van
respectievelijk atheïstische en religieuze signatuur. De eerste humanistische organisatie in
Nederland was de vrijdenkersvereniging De Dageraad, opgericht op 12 oktober 1856 in
Amsterdam. Kernwaarden in het vrijdenken zijn het zoeken naar waarheid zonder dogma, en
compassie met de medemens. Kenmerkend zijn verder een rationele en atheïstische inzet. De
Dageraad had moeite met de in haar ogen te tolerante houding van het Humanistisch Verbond
tegenover religie. Haar streven wordt voortgezet in de atheïstisch-humanistische vereniging
de Vrije Gedachte.
10
De andere voorloper van het Humanistisch Verbond was het Religieus Humanistisch Verbond
dat in 1945 werd opgericht in Amersfoort. Het religieus humanisme verbindt een
humanistische instelling met religieus besef, gekenmerkt door verwondering over en beleving
van de dieptedimensie van het bestaan. Religieus humanisten gaan niet uit van
bovennatuurlijke openbaringen. Het Religieus Humanistisch Verbond is in 1946 opgegaan in
het nieuw opgerichte Humanistisch Verbond, maar er bestaan nog steeds specifieke religieus
humanistische organisaties: de Vrijplaats (voorheen het Modern Beraad), de Vrije Gemeente
van Religieus Humanisten Twente en het Centrum voor Modern Religieuze Bezinning.
Het Humanistisch Verbond zelf verenigt humanisten van uiteenlopende signatuur: atheïsten,
agnosten, en religieus humanisten. Humanisme gaat niet noodzakelijk samen met antigodsdienstigheid, en ook onder leden van het Humanistisch Verbond treft men belangstelling
voor spiritualiteit aan. Het Humanistisch Verbond werkt samen met vrijzinnige stromingen
binnen verschillende religies om humanistische doelen in de samenleving te realiseren.
2.3 Humanisme en religie
Het humanisme heeft zich in Nederland vanaf de Tweede Wereldoorlog geprofileerd als een
seculiere levensbeschouwing naast en soms tegenover religieuze levensbeschouwingen. Van
grote invloed op het humanisme als levensbeschouwing zijn de zogenaamde postulaten of
kernideeën van Jaap van Praag geweest, zoals hij die in zijn boek Grondslagen van
Humanisme geformuleerd heeft. Het was geenszins zijn bedoeling het humanisme als een
onaantastbare leer te presenteren; hij benadrukte dat zijn kernideeën een open karakter hebben
en vatbaar zijn voor kritiek of verandering. Zij hebben betrekking op het humanistische
mensbeeld (met als kernelementen natuurlijkheid, verbondenheid, gelijkheid, vrijheid,
redelijkheid) en op het humanistische wereldbeeld (met als kernelementen ervaarbaar,
bestaand, volledig, toevallig en dynamisch).
De opvatting van het humanisme als levensbeschouwing, roept de vraag op of het hier een
'exclusieve' levensbeschouwing betreft, die zich scherp onderscheidt van religieuze
levensbeschouwingen, of dat juist verbinding gezocht wordt met humanistische stromingen
binnen andere, ook religieuze levensbeschouwingen. In het eerste geval staat religiekritiek
voorop, in het tweede geval ligt de nadruk op een interlevensbeschouwelijke dialoog. Men
kan dan van een 'inclusief' humanisme spreken, dat een tweerichtingenverkeer kent: vanuit het
humanisme gaat men de dialoog aan met religies en vanuit religies wordt de dialoog gezocht
met het humanisme. Vanuit het vrijzinnig protestantisme zien we die beweging, en de
bijdrage van het alevitisme aan de Humanistische Alliantie is er een belangrijk voorbeeld van.
2.4. Diversiteit en verbinding
We hebben gezien dat humanisme verscheidene vormen aanneemt in de Nederlandse
samenleving, en dat de relatie tot religie daarin een belangrijke rol speelt. Naast deze
diversiteit moeten we echter niet de verbindende kracht van het zich gemeenschappelijk
inzetten voor maatschappelijke idealen uit het oog verliezen. Hoe belangrijk de humanistische
kernideeën voor Jaap van Praag ook waren, hij legde veel nadruk op het uitoefenen van het
humanisme als een levenspraktijk. Pas dan komt het humanisme tot zijn kern. Hij denkt
hierbij aan het humanistisch geestelijk raadswerk, het groeps- en vormingswerk en het
11
humanistische vormingsonderwijs. Maar er zijn vele andere praktijken waarin het humanisme
gestalte krijgt, zoals we aan de samenstelling van de Humanistische Alliantie kunnen zien.
Hierin zijn organisaties verbonden met werkterreinen o.a. op het gebied van geestelijke
verzorging (Humanistisch Verbond), internationale ontwikkeling (Hivos), maatschappelijke
ondersteuning (Humanitas), media (Human), onderwijs en opvoeding (HVO),
sportbeoefening en beweging (Nederlandse Culturele Sportbond). Zij vinden elkaar in hun
werken vanuit een maatschappijkritische houding en humane waarden, en in het zoeken naar
manieren van omgaan met sociale vragen in de vorm van visies, acties en praktische diensten.
Eén van de grootste uitdagingen waar de Humanistische Alliantie voor staat is hoe zij kan
bijdragen aan een hedendaags, eigentijds humanisme dat de laatmoderne mens kan
aanspreken. Levensbeschouwelijke inspiratie en humanistische praktijken moeten daarbij
steeds op elkaar betrokken worden. Levensbeschouwing kan niet langer als een
maatschappelijke zuil gezien worden; er lijkt bij laatmoderne mensen eerder sprake van een
levensbeschouwen als een voortdurende activiteit, waarbij geput wordt uit diverse
inspiratiebronnen. Met zijn wortels in filosofie, literatuur en kunst heeft het humanisme daarin
veel te bieden. Het is goed als de West-Europese humanistische traditie daarbij verrijkt wordt
met inzichten die tradities als het hindoeïsme en het alevitisme te bieden hebben. Deze beide
tradities kunnen gezien worden als het resultaat van een vermenging van culturele en
religieuze stromingen gedurende een lange geschiedenis. Vanuit die ervaring kunnen zij
mogelijk een voorbeeldfunctie vervullen in het hedendaagse levensbeschouwelijke zoeken. Ik
denk dan aan het respectvol omgaan met diversiteit, en aan het belang van rituelen, symbolen
en gedeelde gebruiken dat in het westerse humanisme vaak onderschat wordt. Door
wederzijds verbinding te zoeken met tradities die humanistische waarden centraal stellen,
kunnen we eraan bijdragen Nederland uit haar kramp te krijgen als het om multiculturaliteit
gaat.
12
3. HINDOEÏSME IN NEDERLAND IN HUMANISTISCH PERSPECTIEF
Prof. Dr. Chan Choenni
3.1 Inleiding
Het hindoeïsme is een ingewikkelde en veelomvattende religie. Het is ook een
levensbeschouwing èn een levenswijze. Het hindoeïsme omvat niet alleen religieuze maar ook
bepaalde culturele praktijken die gedurende een periode van meer dan 3.000 jaar zijn
ontwikkeld, aangepast en vernieuwd. Om de positie van de hindoegemeenschap in Nederland
te verhelderen zal aan deze ontwikkeling de nodige aandacht worden besteed. Het overgrote
deel van de hindoes (bijna 80%) in Nederland behoort tot de hindo(e)staanse gemeenschap.
Bijna 18% van de hindo(e)stanen zijn moslims en een kleine groep is christen. Ten onrechte
wordt vaak hindoestaanse gemeenschap geschreven, terwijl de hindoegemeenschap wordt
bedoeld. De behandeling van de hindoegemeenschap in Nederland wordt geplaatst binnen de
diaspora van het hindoeïsme vanuit India. Binnen de hindoegemeenschap in Nederland wonen
er naast de grote groep hindoes afkomstig uit Suriname ook andere groepen hindoes. Deze
hindoes zijn (rechtstreeks) afkomstig uit India, Sri Lanka en Oeganda. De laatste jaren
bekeren ook autochtone Nederlanders zich tot het hindoeïsme. Ik zal mij beperken tot de
hindoes van Surinaamse afkomst omdat zij de grootste groep vormen in Nederland. Ruim
120.000 van de naar schatting 150.000 hindoes in Nederland. Eerst wordt de historische
ontwikkeling van het hindoeïsme geschetst en daarna de levensbeschouwing en levenswijze.
Vervolgens komen bepaalde praktijken aan de orde. Er wordt kort stilgestaan bij hindoes in
de diaspora om daarna de verscheidenheid binnen de hindoegemeenschap in Nederland te
illustreren. Voorts wordt de betekenis van het hindoeïsme voor de hindoes in Nederland
behandeld. Tenslotte wordt aandacht besteed aan het humanistisch perspectief. Dat wil zeggen
de stroming waarbij de mens en menswaardigheid centraal staan.
De historische ontwikkeling van het hindoeïsme
Hindoeïsme is afgeleid van de term hindoe. De bewoners van India in de prehistorie - de jaren
vóór Christus - werden door vreemdelingen hindoes genoemd. In het oude India lag de rivier
Sindhoe. Sindhoe is hindoe geworden doordat de S-klank van het Perzische alfabet van
toentertijd werd gearticuleerd als H. Deze rivier staat nu bekend als de Indus en ligt in het
huidige Pakistan. De oude Grieken noemden de Indusvallei, de omgeving van Sindhoe, Indos.
Het land aan het oosten van de Indusvallei kreeg de naam India en de bewoners werden
Indiërs genoemd. Door de historici van Griekse afkomst die over Alexander de Grote (356323 voor christus) schreven, werd de Arabische uitspraak gehanteerd. Het volk aan de rivier
Sindhoe en ten oosten daarvan werd Al-Hind genoemd. Toen de islam via de Arabieren en de
geïslamiseerde volkeren (Mongolen, Perzen en Turk(oman)en vooral na het jaar 1.000 India
binnendrong werden alle niet–Abrahamitische religies aangeduid met de term Hindoe.
Jodendom, christendom en islam vormen de drie Abrahamitische religies. De religieuze en
bepaalde culturele praktijken van de bewoners van Hindostan werden geschaard onder de
term hindoeïsme. Tijdens de Mughaloverheersing (begonnen in 1526) werd het gebied
13
Hindistan en de bevolking Hindi genoemd. India staat ook bekend als Hindoestan (Hindostan)
of Hindistan. De Hindoes noemden hun land zelf Bharat of Arya Varta.
Vrijwel alle religieuze en bepaalde culturele praktijken van zo’n groot land werden dus onder
één noemer geplaatst. De term hindoeïsme staat dus voor een veelheid van praktijken en
opvattingen over God. Bovendien omvat het een periode van een paar duizend jaar vòòr
Christus tot heden. Het betreft dus een duiding van praktijken en opvattingen gestoeld op een
eeuwenoude beschaving. Er bestond al kennis over sterrenkunde en de oorzaak van bepaalde
natuurverschijnselen, maar er is ook een verwevenheid met mythologieën. Het hindoeïsme is
daarom complex en divers. Verschillende praktijken zoals het aanbidden van stenen
(animisme), slangen, de koe, rivieren (de Ganges), bergen (de Himalaya’s), godsbeelden tot
opvattingen over het ontstaan van de wereld en God behoren alle tot het hindoeïsme.
3.2 Levensbeschouwing
Het hindoeïsme is niet uitsluitend een godsdienst, dat wil zeggen het geloof in een
Opperwezen (God) en de praktijken om Hem te aanbidden en/of te (ver)eren. Het hindoeïsme
is ook een levensbeschouwing. Binnen het hindoeïsme zijn er zelfs stromingen die twijfelen
aan het bestaan van God (de charvaka’s). Naast een geloof zijn er filosofische en
(quasi)wetenschappelijke opvattingen die ook tot het hindoeïsme behoren. Veelvormigheid is
dus een kenmerk van het hindoeïsme. God wordt beschouwd als een oerkracht. God is overal
en in alles. God is als het ware de oerenergie en wordt vaak gesymboliseerd door vuur. Het
vuuroffer (homa) is dan ook een belangrijk ritueel in het hindoeïsme.
Gezien de oorsprong en de ouderdom verschilt het hindoeïsme van de zogeheten
monotheïstische religies zoals christendom, islam en jodendom. Het hindoeïsme kent geen
centrale profeet zoals Mohammed. Evenmin bestaat het idee van een laatste profeet als
boodschapper
van
God.
Er
zijn
vele
profeten.
Ook bestaat geen centraal heilig boek of een boek waarin de basiswaarheid staat. Er bestaan
verschillende heilige boeken. Wel is het zo dat de Veda’s, die tot oudste heilige geschriften
behoren de hoogste autoriteit bezitten binnen het hindoeïsme. Andere bekende (heilige)
boeken zijn de Ramayana en Mahabharat, waarin mythologische verhalen, heldendaden en
vooral ook morele lessen en wijsheden zijn opgenomen. Een onderdeel uit het omvangrijke
boek Mahabharat (dat wordt beschouwd als het grootste epos van de mensheid) wordt
gevormd door de Bhagvad Gita. De Bhagvad Gita is eigenlijk een moreel handboek en geeft
een kompas voor het deugdzaam handelen. Het hindoeïsme predikt geweldloosheid als ideaal.
Maar soms is geweld toegestaan. Namelijk om het kwaad te bestrijden. In het Bhagvad Gita
staat een beroemde passage over de strijd tegen het kwaad dat moet worden vernietigd al gaat
dat ten koste van bijvoorbeeld familieloyaliteit. Binnen het hindoeïsme bestaat niet het geloof
dat er een God is die als een persoon of kracht ergens boven de wolken verblijft en in het
hiernamaals recht spreekt. Het idee van een paradijs en hel komt ook niet voor. God is in het
hindoeïsme dus overal (sarva biapak). Men kan God overal aanbidden/vereren op eigen
wijze. Dus ook in de natuur(krachten) is God aanwezig. Daarom is in het hindoeïsme de
natuur heilig. Hindoes zijn -tegenover andere godsdiensten- zeer tolerant. Hindoes proberen
hun religie dan ook niet aan anderen op te leggen en zeker niet met geweld.
14
Hindoes kunnen kiezen welke aspect van God zij aanbidden of een centrale plaats in hun
leven geven. Hindoes die zoeken naar veiligheid en bescherming kiezen bijvoorbeeld de
vernietiger van het kwaad, de God Shiva. Hindoes die kiezen voor wijsheid/kennis kiezen
voor de Godin Saraswati. Degene die kiezen voor geluk/materiele rijkdom kiezen de Godin
Laxmi, enzovoorts. Maar meestal kiest men voor een stroming of vorm van aanbidding die
hun (voor)ouders hebben aangehangen.
In de beelden en afbeeldingen worden ook bepaalde kenmerken benadrukt. Zo kan de kracht
worden gesymboliseerd door een beeld van de Godin Durga die vele armen heeft. Of de kunst
wordt uitgebeeld door de God Shiva in een dansende houding. Er bestaan echter nog veel
meer materialisaties/incarnaties van God in de vorm van vele “God(inne)en”. Men zegt wel
eens dat het hindoeïsme bijna een miljoen Goden telt. Het voert echter te ver om hier verder
op in te gaan. Er bestaan gespecialiseerde boeken die men hierover kan raadplegen. Vanwege
de vele verschijningsvormen van God wordt het hindoeïsme dan ook als een polytheïstische
(“veelgodendom”) religie bestempeld.
Hindoes kunnen dus zelf kiezen welk aspect van God zij willen aanbidden en eventueel dat
ook afbeelden. Daardoor zijn tolerantie en veelvormigheid belangrijke kenmerken van het
hindoeïsme. De afbeelding van het Gods beeld (murti) wordt als een oriëntatie en
kristallisatiepunt gebruikt. Vaak zijn er in de tempels (mandirs) verschillende beelden en
afbeeldingen bij elkaar die worden vereerd en/of aanbeden. Daarom bestaat er ook niet slechts
één naam voor God binnen het hindoeïsme. Maar er zijn verschillende namen zoals Ishwar,
Paramatma, Prabhu en Bhagwan.
Zoals gezegd is in het hindoeïsme een verwevenheid met mythologieën en verhalen.
Wonderen van Goden worden beschreven, maar ook heldendaden van koningen. Binnen het
hindoeïsme worden de deugden en het voorbeeldstellende gedrag verpersoonlijkt in de
verschillende verhalen en heldendaden van ideale personen. Soms krijgen ook ideale mensen
vanwege hun goddelijke gedrag zelfs de status van Godheid.
Het hindoeïsme omvat niet alleen religieuze praktijken maar ook bepaalde culturele
praktijken. Geïdealiseerde uitingen van liefde tussen man en vrouw, dans, kunst en het ideale
pastorale leven behoren ook tot het hindoeïsme. Door deze uitbeeldingen en voorstellingen is
het hindoeïsme dan ook een kleurrijke religie.
Gelovigen kunnen zich ook overgeven aan de liefde voor God. Zij verhouden zich in een
persoonlijke relatie tot God. De liefde tot God wordt bezongen en/of door het (herhaaldelijk)
reciteren van heilige spreuken (mantras). Hierdoor komt men dichter tot God. De stromingen
die de overgave(bhakti) aan God aanhangen worden de bhakti stromingen genoemd. Vaak
worden deze stromingen geleid door een guru (leermeester) die vele volgelingen heeft. In dit
verband kan gedacht worden aan de Maharishi Mahesh Yogi stroming, de Sai Baba, Bhagwan
Rajneesh of Hara Rama Hare Krishna beweging.
Overgave aan God kan echter ook door een sobere levensstijl en verzaking en onthechting van
materiële goederen. De bekende heilige mannen (Sadhoe’s) die meestal zeer sober gekleed
zijn in geel of oranje gewaad zijn een voorbeeld van verzaking/onthechting.
15
3.3 Levenswijze
Het hindoeïsme is ook een levenswijze. Er wordt aangeraden om op de juiste wijze te leven.
Dat is dus leven volgens de Dharma. De Dharma wordt beschouwd als een soort eeuwige wet
van het goede. Men moet deugdzaam leven. Dat wil zeggen dat men in overeenstemming met
het eigen geweten moet leven. Dat houdt ondermeer in dat men anderen geen kwaad moet
berokkenen, eerlijk moet zijn en rechtvaardig. Er bestaan ook in het hindoeïsme geboden
(niyams) hiervoor. Zo zijn er gedragsregels waarnaar de mensen zich zouden moeten
gedragen om een goed mens te worden. Of beter nog er naar streven om een nobel mens te
worden.
1. Betrachten van geduld en verdraagzaamheid (dhriti).
2. Vergevingsgezind zijn (kshama).
3. Gelijkmoedigheid betrachten in alle situaties zoals bij verdriet en vreugde
(sambhava).
4. Je ongestoord/onverstoorbaar gedragen in geval van veroordeling of bespotting,
eerbied of minachting, winst of verlies en andere moeilijkheden (santulen).
5. Je afhouden van de gedachten van kwade daden en de gedachten zodanig beheersen
dat er nooit kwade verlangens opkomen (dama).
6. Je niet bezondigen aan diefstal (asteya).
7. Het tegenovergestelde hiervan is eerlijkheid. Streven naar innerlijke reinheid door
het vermijden van gehechtheid, haat, partijdigheid, enzovoort (shauce).
8. Je afhouden van de zinnen van ondeugd en je richten op deugden en de beheersing
van de zintuigen (indriya-nigrahah).
9. Bevorderen van jouw intellect door het zoveel mogelijk vermijden van alcoholische
dranken en andere schadelijke dingen, slecht gezelschap, ledigheid, onkuisheid,
enzovoort (dhi).
10. Streven naar kennis en wijsheid (vidya).
11. Betrachten van waarheid en rechtvaardigheid (satya).
12. Vermijden van gramschap oftewel woede/boosheid (akrodh).
13. Eerbiedigen van de rechten van de mens (samman).
14. Bevorderen van vriendelijkheid en vreedzaamheid (mitrata aur shanti).
In het hindoeïsme bestaan dus deugden die men moet naleven. Bekende waarden zijn
geweldloosheid, in harmonie leven met de omgeving (natuur, medemens), respect voor een
ieder en tolerantie. Ook vegetarisme is een belangrijke waarde. Het niet doden van dieren en
ook het niet eten van vlees wordt aanbevolen. Zo bestempelde de Maharishi (Hindoe
wijsgeer) Swami Dayananda (1824-188.) vlees “als stukken uit het lijk van een dier”.
Leven volgens de hoge hindoewaarden en streven naar deugden is natuurlijk geen eenvoudige
opgave in het dagelijks leven. In het hindoeïsme wordt het menselijk leven in vier levensfasen
opgedeeld.
Deze zijn: de vrijgezel/jeugd/studiefase (Brahmacarya), de fase van productief
leven/gezinsleven (grihastha), de fase van terugtrekking uit het actieve leven (vanaprastha)
en de fase van onthechting (sannyasa). Hindoes moeten in alle vier levensfasen zoveel
mogelijk deze veertien gedragregels naleven zonder enig voorbehoud of aarzeling. Het
16
spreekt voor zich dat het naleven van de veertien gedragsregels niet altijd eenvoudig is.
Natuurlijk zal het niet altijd lukken om alles precies na te leven ook vanwege andere
verplichtingen.
Naast het leven volgens de Dharma moet men ook enkele andere doelen nastreven. Tijdens
het leven moet men streven naar welvaart (Artha). Dat wil zeggen werken en vooruitkomen.
Ook is het streven naar liefde/genot (Kama) om je voort te planten een belangrijke deugd.
Maar geslachtsgemeenschap ten behoeve van genot is ook toegestaan. Er bestaat zelfs een
erotisch handboek, de Kamasutra dat door velen tot het erfgoed van het hindoeïsme wordt
gerekend. Anderen verwerpen dat en menen dat dit niet tot het hindoeïsme behoort.
3.4 Praktijken en Kastenstelsel
Het hindoeïsme kent dus allerlei verheven idealen en wijsheden. In de praktijk echter blijken
deze vaak lastiger te verwezenlijken. Wel is het zo dat over het algemeen hindoes
zachtmoedig, bescheiden en geduldig zijn en zoveel mogelijk in harmonie met hun omgeving
proberen te leven. Door de tijd heen zijn er echter vele kwalijke praktijken binnen de hindoe
gemeenschap ontstaan. Eén van de kwalijke kanten is het zogeheten erfelijk kastenstelsel.
Volgens een orthodoxe stroming binnen het hindoeïsme die zich baseert op het wetboek van
de wijsgeer (Rishi) Manu (die het wetboek Manusmriti schreef) kunnen mensen in vier
erfelijke klassen (varna’s) worden verdeeld die in het westerse spraakgebruik kasten worden
genoemd. De vier hiërarchisch geordende varna’s zijn onderverdeeld in beroepsgroepen. Tot
de hoogste kaste behoren de Brahmanen (priesters, geleerden), gevolgd door de Chattri’s
(regeerders, soldaten). De derde kaste zijn de Vaishya’s (de handelaren, grondbezitters) en
tenslotte is er de laagste kaste: de Sudra’s (de arbeiders, ambachtslieden en knechten).
Daarnaast wordt ook een groep van kastelozen (paria’s, harijans en nu dalits geheten)
onderscheiden. Slagers, leerlooiers en anderen “onreine” beroepen vallen onder deze
kastelozen. Zij werden (en worden) het meeste gediscrimineerd. Deze beroepenindeling was
tot op zekere hoogte functioneel in het oude India maar ontwikkelde zich tot een star en
erfelijk systeem dat gebruikt werd om discriminatie en onderdrukking te legitimeren.
Ondanks de theorie van reïncarnatie en de overgang in een andere kaste in een volgend leven
bleven er stromingen bestaan die beweerden dat afstammelingen van Brahmanen altijd
Brahmanen zouden blijven ondanks hun onethisch gedrag en dat iemand van de laagste kaste
of kasteloze persoon ondanks ethisch gedrag (dat is leven volgens de Dharma) niet kon
terugkomen in een hogere kaste. Ook werd beweerd dat lagere kasten en kastelozen de hogere
kasten moesten dienen, omdat God dit had verordonneerd. De lagere kasten en kastelozen
werden als onrein beschouwd. Vaak werd fysiek contact met hen vermeden door leden van de
hogere kasten.
Als reactie tegenover deze onderdrukkende praktijken en het goed praten van armoede zijn
door de eeuwen heen in India telkens vernieuwers opgestaan. Zij hebben geprobeerd het
erfelijke kastenstelsel en de onderdrukkende praktijken zoals uitbuiting en de schrijnende
armoede te bestrijden.
Een van de belangrijke hervormers was Gautama Boeddha (400-480 voor Christus). Het
boeddhisme in India ontstond toen de prins Gautama Boeddha de staat van verlichting had
bereikt. Boeddha zag toen hij buiten zijn paleis trad de erbarmelijke armoede. Hij
concludeerde dat het leven eigenlijk lijden is (Samsara). Daarom moet men streven naar
17
bevrijding van de ziel. Kortweg komt zijn leer erop neer dat men “al het foute gedrag moet
vermijden en het goede moet ondernemen en je eigen geest moet ontwikkelen. Dit is de leer
van de Boeddha's” (Boeddha: Dhammpada vers 183, Wikipedia).
Terwijl het boeddhisme zich verspreidde over Azië verdween het tussen de 10de en de 13de
eeuw vrijwel geheel uit India als gevolg van de komst van de islam en de heropleving van het
hindoeïsme. Al vóór het jaar 1.000 maar vooral daarna zijn verschillende islamitische
krijgsheren met legers India binnengetrokken om te plunderen en/of de hindoebevolking te
bekeren tot de islam. Zij hebben met wisselend succes getracht India te islamiseren. Er
ontstond een synthese in kunst en cultuur tussen het hindoeïsme en de islam. Maar een
religieuze synthese bleef lastig. Wel ontwikkelde zich de Sufi beweging. Bij de sufi’s wordt
Allah bezongen en geprezen net als de hindoes die bhadjans (devote liederen) hebben ter ere
van God.
In de 19de eeuw namen binnen het Hindoeïsme onderdrukkende praktijken zoals
weduweverbranding, kinderhuwelijken, onderdrukking van vrouwen, lagere kasten en
kastelozen toe. Er ontstonden vernieuwingsbewegingen. Een van de vernieuwingsbewegingen
was de Arya Samaj. De Arya Samaj werd in 1875 in Mumbai (Bombay) gesticht. Deze
beweging greep terug naar de eerder genoemde Veda’s, de oudste en gezaghebbendste
geschriften van het hindoeïsme. De Arya Sama stroming kan deels gekenschetst worden als
een humanistische beweging. De (gelijkwaardigheid van de) mens werd centraal gesteld. Het
erfelijk kastenstelsel werd verworpen, als ook de beeldenaanbidding en onderdrukking van
vrouwen. Er werd een monotheïstische opvatting gepredikt en onderdrukking van vrouwen en
lagere kasten werd aan de kaak gesteld. Kinderhuwelijken, weduweverbranding en religieuze
praktijken waarbij geld en middelen werden afgetroggeld door pandits (hindoe priesters )
werden bestreden. Bij de Arya Samaj mochten ook vrouwen en personen van de lagere kasten
pandit worden. De Arya Samaj kreeg veel aanhang onder de opkomende middenklasse van
hindoes, maar vooral onder hindoes in de diaspora.
In de 19de eeuw was ook een grote emigratie van hindoes op gang gekomen die als
contractarbeiders gingen werken in verschillende landen (koloniën). Deze emigratie en later
de emigratie in de 20ste en 21ste eeuw van hooggeschoolden en arbeiders heeft mede gezorgd
voor de verspreiding van hindoes over de wereld.
3.5 Hindoes in diaspora
Het hindoeïsme is in het oude India ontstaan. Het gros van de hindoes woont nog altijd in het
huidige India. Naar schatting ongeveer 800 miljoen. Daarnaast wonen er hindoes in Nepal,
Indonesië en in het bijzonder op het eiland Bali. Indonesië was vroeger voor een groot deel
hindoeïstisch. Later is de overgrote meerderheid van de bevolking islamitisch geworden. Ook
in Bangla Desh, Sri Lanka en Pakistan wonen minderheden van hindoes. Verder wonen
hindoes in de verschillende landen die behoren tot de Indiase diaspora. Naar schatting omvat
deze groep ongeveer 20 miljoen hindoes. Deze hindoes zijn afstammelingen van de
emigranten die als contractarbeiders of arbeiders of (hoog)geschoolden naar verschillende
landen zijn gemigreerd. Ook zijn vooral de laatste jaren veel hindoes gemigreerd naar de
golfstaten zoals Dubai. Hindoes wonen in grote aantallen in de Verenigde Staten, Canada,
Groot Brittannië, Nederland, Zuid Afrika, Mauritius, Maleisië, Singapore, Fiji, Trinidad,
18
Guyana en Suriname. In verschillende landen van het continent Afrika wonen kleinere
aantallen hindoes. Ook in Jamaica, Guadeloupe en enkele Europese landen zoals Duitsland
wonen kleinere aantallen hindoes. De laatste jaren zijn er ook westerlingen (blanken) en
mensen in de Pacific (onder andere Hawaï), die zich bekeren tot verschillende stromingen van
het hindoeïsme. Bekend zijn de volgelingen van de Hare Rama Hare Krishna beweging. Over
het algemeen zijn hindoes echter bewoners van of afstammelingen van emigranten uit India,
met uitzondering van de Nepalezen (die meer Chinese trekken hebben) en Balinezen (van
Indonesië). In deze zin is hindoeïsme veel meer een etnische religie dan bijvoorbeeld de
islam of het christendom.
3.6 Hindoes in Nederland
De hindoes in Nederland stammen voor het overgrote deel af van hindoes die tussen 1873 en
1916 als contractarbeiders naar Suriname zijn geëmigreerd. Zij waren voornamelijk afkomstig
uit de provincies Uttar Pradesh en Bihar (Noordoost India). Tweederde van de 34.000
contractarbeiders vestigden zich in Suriname. Hiervan was 18% moslim en ongeveer 80%
hindoe. Hun nakomelingen vermengden zich nauwelijks met anderen etnische groepen. Zij
werden gaandeweg een welvarende bevolkingsgroep in Suriname. Onder de hindoes in
Suriname kreeg de Arya Samaj (deels te vergelijken met het protestantisme) een behoorlijke
aanhang. De grote meerderheid van de hindoes bleef zich echter rekenen tot de behoudende
stroming, de Sanatan Dharma. De Sanatan Dharma (deels te vergelijken met het
katholicisme) bleef dus de grootste stroming onder de Surinaamse hindoes. Het kastenstelsel
verwaterde echter langzamerhand in Suriname. Voorafgaand aan de onafhankelijkheid van
Suriname in 1975 en ook daarna emigreerden veel hindoes naar Nederland. In Nederland
werd de groep hindoes gaandeweg ook welvarend en behield men de eigen cultuur en religie.
Van de inmiddels 160.000 hindostanen in Nederland is circa 80% hindoe. Bijna 18 % is
moslim bestaande uit Ahmadia’s en Sunni’s. Daarnaast zijn er bijna 20.000 hindoes in
Nederland afkomstig uit India, Sri Lanka en Oeganda. Er zijn ook westerlingen die hindoe
zijn (geworden). Naar schatting zijn er in Nederland ongeveer 150.000 hindoes. Benadrukt
moet worden dat - gelet op de variëteit die mogelijk is binnen het hindoeïsme - atheïstisch
ingestelde personen die een hindoe achtergrond hebben ook tot hindoes worden gerekend. Er
bestaat dus geen strenge afbakening tussen gelovigen en niet-gelovigen of heidenen binnen
het hindoeïsme.
Er zijn wel enkele zichtbare verschillen tussen de hindoes in Nederland die afkomstig zijn uit
Suriname. Zo is de Arya Samaj stroming minder zichtbaar dan Sanatan Dharma, omdat hun
rituelen soberder zijn. Maar de Arya Samaj is qua omvang ook een groep die kleiner is dan de
Sanatan Dharma. De verschillen tussen beide stromingen zijn gaandeweg kleiner geworden,
ook omdat er onderling wordt getrouwd. En de jongeren vinden de “oude” verschillen minder
relevant en beschouwen zich vaak als algemene hindoes (Choenni 2000). Binnen de Sanatan
Dharma is een splitsing ontstaan tussen degenen die het erfelijk kastenstelsel willen
handhaven en degenen die het verwerpen. De eerste groep heet de Janmawadi en de tweede
groep de Karmawadi. Bij de Karmawadi’s mogen ook personen van lagere kasten pandit
worden.
19
De hindoes in Nederland beleven hun religie meestal binnenshuis en in hun tempels
(mandirs). In de vorige eeuw waren nauwelijks hindoesymbolen zichtbaar. Maar de laatste
tijd komen Godsbeelden (denk ook aan de huidige populariteit van de Boeddhabeelden) en
andere visuele uitingen op de voorgrond. Veel hindoe jongeren vinden hindoetekens en
symbolen zoals het OHM teken ( ) trendy. Ook zijn er de laatste tijd steeds meer authentieke
mandirs te zien of in aanbouw, ondermeer in Den Haag. Naast de vuuroffers (hawan, puja) en
dank- en gebedsdiensten zijn enkele feestdagen zichtbare symbolen van het hindoeïsme in
Nederland.
Phagwa/Holi is het lentefeest (in maart) waarbij hindoes elkaar besprenkelen met poeder in
verschillende kleuren om de gelijkheid en de overwinning van het goede op het kwade te
vieren. Dit is een uitbundig feest dat een beetje kan worden vergeleken met carnaval.
Daarnaast is er een meer sereen feest: Divali. Op dit feest van verlichting (oktober/november)
en bezinning wordt licht ontstoken in dia’s (aarden kommetjes) en wordt gebeden voor vrede
en voorspoed. Het Nederlandse klimaat dwingt ertoe dat deze feesten maar ook andere
religieuze praktijken zoals vuuroffers in aangepaste vorm worden gevierd. Maar hindoes
passen zich vrij snel aan in hun omgeving indachtig het credo: Jaise desh waisa Bhes (zo het
land zo de zeden).
Niet alle hindoes zijn in dezelfde mate gelovig en belijden actief het hindoeïsme. De hindoe
gemeenschap in Nederland -maar waarschijnlijk ook in andere landen- kan (figuurlijk) in drie
cirkels worden onderscheiden conform het concentrische cirkelmodel: de zogeheten
binnencirkel, de buitencirkel en de middencirkel.
Culturele hindoes
Spirituele hindoes
Rituele hindoes
In de binnencirkel horen de rituele hindoes. Deze cirkel omvat degenen die actief in hun
handelen het hindoeïsme proberen na te leven. Zij richten zich vooral op het uitvoeren en
naleven van rituelen. Zij ontplooien de meeste activiteiten en komen vaak bij elkaar in hindoe
tempels. Zij vormen eigenlijk de kern van de hindoe gemeenschap in Nederland. Dit is echter
een kleine groep en bestaat vooral uit ouderen. In de laatste levensfasen is het overigens
gemakkelijker om de verschillende rituelen na te leven.
Vooral onder de hindoe jongeren is onder invloed van het moderne India en de levensstijl in
het westen de trend ontstaan om de religie vooral individueel te beleven. Men gaat op zoek
naar spiritualiteit. Er wordt als het ware selectief “geshopt” binnen de vele vormen van
religiebeleving die mogelijk zijn in het hindoeïsme. Dat zijn de spirituele hindoes. Zij voelen
zich hindoe en zijn trots op hun hindoe cultuur (en op India). Zij doen aan meditatie, yoga en
zijn vaak vegetarisch of op bepaalde dagen vegetarisch. Sommigen hangen de verschillende
20
sekten aan, zoals Sai Baba of Maharishi Mahesh Yogi (van de Transcendentale Meditatie).
Ook de Ayurveda (hindoe) geneeswijze is populair. Zij besteden in hun leven niet veel
aandacht aan rituelen zoals het vuuroffer. Moraal en tot op zekere hoogte humanisme zijn
voor hen belangrijke drijfveren. Vooral veel hindoes van de jonge generatie en in het
bijzonder de hoger opgeleiden horen tot deze groep.
Steeds meer hindoes beschouwen het hindoeïsme echter als “een geloof” dat te maken heeft
met de cultuur van hun (voor)ouders. Deze groep wordt gevormd door de buitenste cirkel, de
culturele hindoes. Dat zijn vaak parttime hindoes. Deze hindoes houden zich niet aan de vele
rituelen. De culturele hindoes voelen zich alleen op bepaalde momenten (parttime) actief
hindoe. Zij gaan naar hindoetempels alleen op religieuze feestdagen en doen mee aan rituelen
als het niet anders kan, bijvoorbeeld tijdens een crematie. Het is heel lastig om hen te
motiveren om te participeren in activiteiten voor religie of vrijwilligerswerk. Ook
“ongelovigen of atheïsten” met een hindoeachtergrond behoren tot deze groep.
Dit onderscheid tussen hindoes is slechts een schematisch onderscheid. De grenzen zijn niet
zo scherp en er zijn tussenvormen. De bedoeling is om te illustreren dat naast het traditionele
onderscheid tussen de Sanatan Dharma en Arya Samaj nieuwe onderscheidingen (zijn)
ontstaan. Het hindoeïsme is zoals eerder gezegd een flexibele religie en levensbeschouwing.
3.7 Humanistische oriëntatie
Binnen het hindoeïsme is de humanistische oriëntatie prominent. Wees humaan (Manur
Bhawa) is niet alleen bij de Arya Samaj een grondprincipe maar ook een deel van Sanatan
Dharma hangt dit principe aan. Vanuit het principe humaan zijn is afgeleid de dienstbaarheid
aan de medemens (Seva). Zo is de hindoeorganisatie Seva Network Netherlands actief, die
uitstekend ontwikkelingswerk verricht. De humanistische oriëntatie komt tot uitdrukking
ondermeer in de eeuwenoude hindoeopvattingen en waarden:
God is het goede. God is rechtvaardig. Jouw geweten is belangrijk! Er is maar één God; wij
moeten alle religies respecteren. Niet jouw religie opdringen aan anderen. Er is geen
godsdienst boven de waarheid. In harmonie leven met jouw omgeving! Seva (dienstbaarheid)
aan de samenleving is belangrijk. Geen geweld gebruiken. Respect voor de natuur en de
medemens. Eenheid tussen natuur en mens. De wereld is een familie (Sarva bhutam
kutumbakam).
De humanistische oriëntatie heeft vooral veel aanhang onder hindoeintellectuelen. De Hindoe
Studenten Forum Nederland (HSFN) is in dit opzicht een belangrijke organisatie, die zich
ondermeer bezighoudt met vrijwilligerswerk. Hindoes proberen vooral de eerder genoemde
waarden te internaliseren en deze na te leven. Voorbeelden zijn: geweldloosheid,
bescheidenheid, maar ook vegetarisme vanuit het besef dat alle levende wezens heilig zijn,
aanpassing aan de omgeving en flexibiliteit en redelijkheid bij het optreden. Al met al sluit
een groot deel van de opvattingen en praktijken van het hindoeïsme goed aan bij het
humanisme. Een van de belangrijke leerstellingen gaat immers uit van de identiteit tussen alle
mensen, namelijk Tat twam asi (dat zijt gij). Daarom zijn tolerantie, wederzijds respect,
begrip voor diversiteit, gelijkwaardigheid en menswaardigheid belangrijke waarden binnen
het hindoeïsme die zoveel mogelijk worden nageleefd in Nederland.
21
Literatuur
Adhin, J. (1996), Dharam Karam, Inleidende ethische beschouwingen, Zoetermeer:
Sampreshan.
Bakker, F.L. (1999), Hindoes in een Creoolse wereld, Zoetermeer: Meinema.
Basham, A.L. (1967), The Wonder that was India, Third Revised Edition, Calcutta: Rupa &
Co.
Bhaktivedanta, A.C. (1976), De Bhagavad Gita zoals ze is, The Bhaktivedanta book Trust
International.
Choenni, Pandit Ramkisoor (1992), Leven in harmonie, Inzichten uit de Vedische filosofie,
Den Haag: Macula.
Choenni, Chan E.S. (2000), Hindoe jongeren van Surinaamse afkomst in Nederland, in: OSO,
jrg. 19, no. 2.
Dayananda, Swami (1908/1983), Light of truth/Satyarth Prakash, Delhi: Gyan Prakash, Ved
Mandir. Eerste druk in 1908.
De Klerk, C.J.M. (1953), De immigratie der Hindostanen in Suriname, Urbi et Orbi:
Amsterdam.
De Klerk, C.J.M. (1951), Cultus en ritueel van het orthodoxe Hindoeïsme in Suriname, Urbi
et Orbi: Amsterdam.
Ghurye, G.S. (1932), Caste and Race in India, London, Routledge & Kegan Paul.
Ghurye, G.S. (1979), Vedic India, Bombay: Popular Prakashan.
Flood, G. (2003), An introduction to Hinduism, Cambridge: Cambridge University Press,
Studiegroep Hindoeïsme (2009), Hindoeïsme; tussen traditie en vernieuwing en de invloed
van de Arya Samaj, Den Haag: Studiegroep Hindoeïsme.
Dumont, Louis (1970), Homo hierachicus: an essay on the caste system, Chicago: University
of Chicago Press.
Singer Peter, (ed.) 1993, A Companion to Ethics. Oxford: Blackwell.
Thapar, R, (1966), A History of India: Volume 1, London: Penguin.
Thapar, R. (2002), Early India, From Origins to AD 1300, London: Penguin.
Thapar, R. (2010), Ancient Indian Social History, second edition, Delhi: Orient Blackswan.
Rambaran H. (1989), Hindoeïsme binnen ieders bereik, Den Haag.
Vernooij, J. & van der Burg, J. C. J. (1986), Hindostaanse Islam in Suriname en Nederland,
in: J. van der Brug (red.) (1986), Religieuze bewegingen in Nederland, Amsterdam: VU
Uitgeverij.
Vertovec, S. (2000), The Hindu Diaspora; Comparative Patterns, London: Routledge.
Viswanathan, Ed (1998), Am I a Hindu?, Noida: Rupa & Co.
Vidyalankar, Nardev & Manohar Somera (1975), Arya Samaj and Indians abroad. New Delhi,
India: Sarvadeshik Arya Pratinidhi Sabha.
Weber, Max,(1916/2009), India: The Brahman and the Castes, in: Gerth H.H. & C. Wright
Mills (eds.), From Max Weber, Essays in Sociology, New York: Routledge.
Wikipedia.
22
4. ALEVITISME ALS HUMANISTISCHE STROMING: PRAKTIJKEN EN
PERSPECTIEVEN1
Drs. Ibrahim Yerden
4.1 Inleiding
Het alevitisme kan worden gezien als een levensbeschouwing die een synthese is van de
oosterse en westerse wereld. Dit vinden wij terug in de religieuze praktijken, rituelen,
symbolen en gebruiken. De geschiedenis van het alevitisme begint al vóór de opkomst van de
islam. Zo is het alevitisme geworteld in het sjamanisme, de islam, maar draagt bovendien
elementen in zich uit christelijke humanistische tradities.
‘Aleviet’ is een symbolisch begrip geworden met verschillende betekenissen. De volgende
twee betekenissen zijn voor de alevieten tegenwoordig belangrijk. Eén betekenis is ‘aan de
kant van Ali staan’, dat is: ‘aanhanger van Ali’ zijn. Met Ali wordt de schoonzoon van de
islamitische profeet Mohammed bedoeld. In de tweede betekenis hebben ‘alevieten’ hun
ontwikkeling, opvattingen en praktijken in het centrum van de Anatolische gemeenschap in
Turkije vorm gegeven. In deze cultuurhistorische situatie zijn alevieten tot een bepaalde
wereldvisie gekomen die grotendeels is gevormd binnen de Turkse cultuur van vóór de islam.
Daarbij verliep de ontwikkeling van het alevitisme in samenhang met andere islamitische
groeperingen, die zich keerden tegen de culturele onderdrukking door Arabieren en door
Perzen. Hier vinden we de wortels van het verzet tegen de onderdrukking, die zich in de loop
van de tijd op verschillende manieren hebben geuit zoals de onderdrukking door de
traditionele geloofsopvattingen in de islam, onder andere onderdrukking van de vrouw. Het
alevitisme heeft door haar ontwikkeling vrijheid en het gelijkheidsprincipe hoog in het
vaandel staan.
Alevitisme als humanistische stroming heeft vele aspecten. Eerst wordt een beeld geschetst
van de alevieten als een etnisch-culturele groep in Nederland. Vervolgens wordt ingegaan op
de verschillen en overeenkomsten in levensbeschouwing binnen het alevitisme aan de hand
van zes ideaaltypische profielen.
De alevitische religieuze praktijken zijn rituelen, symbolen en gebruiken; deze vormen het
volgende onderwerp, dat wordt toegelicht. Bij het onderwerp "oriëntatie van de alevieten op
de Nederlandse samenleving" wordt zichtbaar dat er een verschuiving is opgetreden tussen de
eerste en de tweede generatie alevieten in Nederland. Vervolgens wordt ingegaan op de rol
die alevitische organisaties hierbij spelen. Daarna wordt uiteengezet: het belang van
wetenschappelijk onderzoek en studie naar het alevitisme als humanistische stroming binnen
de Nederlandse samenleving als voorwaarde voor een goede invulling van alledaagse
levenspraktijken en als bijdrage van het alevitisme voor een meer humane samenleving.
De dialoog tussen humanistische organisaties en de positiebepaling van alevieten in het
maatschappelijke debat zijn de laatste onderwerpen, die in dit artikel aan bod komen.
1
De inhoud van dit artikel is grotendeels ontleend aan het onderzoek: "Mijn mekka is de mens: Alevieten in de
Nederlandse samenleving"; I. Yerden, Van Gennep, Amsterdam 2010.
23
4.2 Alevieten als etnisch- culturele groep in Nederland
De in Nederland wonende Turkse alevieten beschouwen zichzelf als een aparte etnische groep
op basis van levensbeschouwing, culturele kenmerken en historische achtergronden.
Turkse alevieten wonen nu sinds een halve eeuw in Nederland en zijn deel geworden van de
Nederlandse samenleving. Rond de 80.000 tot 100.000 alevieten van Turkse afkomst, wonen
in Nederland. De eersten kwamen vijftig jaar geleden als migrant naar Nederland. Zij waren
afkomstig uit allerlei verschillende streken in Turkije, het oosten, maar ook uit het midden
van Turkije. Het feit dat er alevieten in Nederland wonen, heeft weinig publieke aandacht
getrokken. Aanvankelijk hoefde dat ook niet van hen, omdat zij hun geloof zien als een
privézaak, die je thuis beleeft, met je familie en dorpsgenoten. Voor hun feesten en rituelen
zijn zij niet afhankelijk van een speciaal gebedshuis, als er maar een dede is, een soort
ouderling in christelijke termen, die de dienst leidt. Daarom vallen alevieten ook niet op in het
publieke debat, zij hebben immers geen moskeeruimte nodig om te bidden en vrouwen
hoeven geen hoofddoek te dragen om uitdrukking te geven aan hun geloof. Zij hebben in hun
eigen tempo ongemerkt een plaats verworven in de Nederlandse samenleving en zij vervullen
tegenwoordig belangrijke functies op de arbeidsmarkt en in het onderwijs.
4.3 Ideaaltypische beschrijving van alevitische profielen in Nederland
Het alevitisme is het resultaat van een osmose, vermenging van culturele en godsdienstige
stromingen in de geschiedenis. De alevieten in Nederland dragen hiervan de sporen met zich
mee en zoeken naar een eigentijdse vertaling hiervan in een steeds veranderende wereld.
De term ´alevieten` functioneert als een paraplu voor een bevolkingsgroep die moeilijk onder
één noemer te vatten is. Personen met uiteenlopende levensovertuigingen en levensstijlen
scharen zich onder deze bevolkingsgroep. Het is dan ook een vrijwel onmogelijke opgave om
een eenduidige omschrijving te geven van de identiteit van de aleviet in Nederland.
Wel is het mogelijk om op basis van saillante kenmerken een aantal ideaaltypische
omschrijvingen te bieden, die een globaal beeld schetsen van de wereld van de alevieten in
Nederland. Onderstaande typen zijn in dit verband geconstrueerd met als sleuteltermen:
geschiedenis, afstamming, religie, normen en waarden, tradities, politieke overtuiging en
netwerk. Deze ideaaltypen bestaan uit een mengeling van deze kenmerken; sommige
kenmerken zijn te vinden in alle ideaaltypen die worden aangereikt, andere zijn specifiek voor
een bepaald ideaaltype. Deze zes profielen zijn bedoeld om een overzicht te geven van de
brede verscheidenheid van de alevitische identiteit.
Op basis van het bovenstaande worden de volgende ideaaltypen 2 onderscheiden:
- Alevitische identiteit op basis van de islam
- Alevitische identiteit op basis van de islam en het humanisme
- Alevitische identiteit op basis van het humanisme (Hacı Bektaş Veli)
- Alevitische identiteit op basis van verzet tegen onderdrukking en onrecht (Pir Sultan
Abdal)
- Secularisten
- Atheïsten
2
Ideaaltype: een abstracte beschrijving die bedoeld is om bepaalde kenmerken van de werkelijkheid te
accentueren, zodat men een beter inzicht krijgt; het is een idee, een type, een model.
24
Alevitische identiteit, profielen en perspectieven
Profielen
Perspectieven
Allah
Mohammed
Ali
Islam
Allah
Mohammed
Ali
+
Hacı Bektaş Veli
Religieus
humanisme
Hacı Bektaş Veli
A-religieus humanisme
Pir Sultan Abdal
Bestrijding
maatschappelijk onrecht
Ali Secularisten
Netwerken
Ali
Netwerken
Atheïsten
Alevitische cultuur
Bewust a-religieuze
levensstijl
Ali
Netwerken
25
Alevitische identiteit
Alevitische identiteit op basis van de islam
Een gering aantal van de in Nederland wonende alevieten definieert zijn alevitische identiteit
op basis van de islam: dat wil zeggen het geloof in Allah, Mohammed en Ali. Deze alevieten
beschouwen zichzelf als een aparte stroming binnen de islam. De alevieten zien zichzelf als
aanhangers van Ali en geven aan Ali als boodschapper van Mohammed een centrale plaats in
hun geloofsbeleving. Deze groep hecht sterk aan de naleving van de religieuze regels uit de
islam zoals: bidden, zakat (aalmoezen) geven en vasten (tijdens de islamitische maand
ramadan). Deze alevieten gaan naar de moskee, maar ook naar de Cem.
Alevitische identiteit op basis van de islam en het humanisme
Een groot deel van de alevieten omschrijft zijn alevitische identiteit op basis van een synthese
van de islam en de humanistische waarden. Voor deze categorie zijn Allah, Mohammed en
Ali belangrijk. In hun geloofsbeleving ligt het accent meer op de immanente dan op de
transcendente God. Allah, God wordt gezocht in de mens zelf: de mens is heilig en een
spiegel van God. Een misdaad tegen de mens is een misdaad tegenover God. Om tot God te
komen hoef je niet naar Mekka te gaan, zoals de Soennieten doen, maar zoals de geestelijke
leidsman Hacı Bektaş Veli zegt: je moet het niet zoeken in Mekka. Je bent zelf Mekka en
Kabe, je bent zelf de Koran.
Alevitische identiteit op basis van het humanisme
Een belangrijk deel van de alevieten legt sterk de nadruk op de alevitische levensfilosofie,
waarin de mens en de humane waarden centraal staan. In het alevitisme gaat het om ´de mens
met een schoon hart`; de mens die vrij is om zelf invulling te geven aan zijn leven; de mens
die respect heeft voor zijn medemens, diens levenswijze en geloofsovertuiging; de mens die
geen geweld gebruikt en niet discrimineert tussen man en vrouw; een open cultuur. Het
uitgangspunt is dat de mens en niet God centraal staat. Hacı Bektaş Veli is de belangrijkste
inspiratiebon voor deze levensbeschouwing.
Alevitische identiteit op basis van verzet tegen onderdrukking en onrecht (Pir
Sultan Abdal)
Voor een deel van de alevieten is Pir Sultan Abdal de centrale figuur, waarmee ze zich in hun
leven identificeren. Het verzet van Pir Sultan Abdal tegen de onderdrukking door Ottomanen
weerspiegelt voor hen de uitdaging om zich in het leven te verzetten tegen onderdrukking en
onrecht. Pir Sultan Abdal uitte zich onder andere in gedichten en zang, waarmee hij mensen
wist te mobiliseren tegen onderdrukking. Zijn gedichten en liederen worden nog steeds
voorgelezen en gezongen en vormen voor veel alevieten een belangrijke inspiratiebron.
Secularisten
Er zijn ook alevieten voor wie het alevitisme primair een cultuurgebonden geheel is van
normen en waarden, leefstijl en gebruiken. Ze hebben een seculiere levensstijl, waarin religie
geen of weinig betekenis heeft. Deze alevieten laten zich inspireren door alevitische muziek,
poëzie en semah, maar de religieuze achtergrond ervan is hen vreemd. Door sommigen
worden de rituele praktijken geschaard onder de noemer “folklore”. Deze categorie bestaat
vooral uit alevieten van de tweede en derde generatie.
26
Atheïsten
Een kleine groep alevieten is geboren en getogen als aleviet en op latere leeftijd bewust
overtuigd atheïst geworden. Humanistische waarden zoals gelijkheid en solidariteit, zijn voor
deze groep uitgangspunt. Ali wordt beschouwd als een strijder voor rechtvaardigheid, maar
hij is geen religieuze inspiratiebron. Deze groep is politiek links georiënteerd. Ze accentueert
de cultuurhistorische achtergrond van het alevitisme. Het alevitisme staat buiten de islam. De
argumenten hiervoor zijn: alevitische rituelen als semah en saz passen niet binnen de islam en
alcoholische dranken zijn verboden.
Samenvattend
Ondanks deze verschillende levensstijlen is er een gemeenschappelijk uitgangspunt: de mens
staat centraal. “Om tot God te komen hoef je niet naar Mekka te gaan; mijn Mekka is de
mens; het Goddelijke zit in de mens zelf”. Humanistische waarden, zoals de
gelijkwaardigheid van man en vrouw, respect voor andersdenkenden, andere religies en
nationaliteiten, vrijheid van godsdienst en meningsuiting en eigen persoonlijke
verantwoordelijkheid staan bij hen hoog in het vaandel.
4.4 Alevitische religieuze praktijken: rituelen, symbolen en gebruiken
Voor de continuïteit van het alevitisme als religie en levensbeschouwing spelen rituelen,
symbolen en gebruiken een belangrijke rol. Door rituelen, symbolen en gebruiken wordt een
band gelegd met de geschiedenis, waardoor de traditie gereproduceerd wordt. In plaats van de
moskee hebben alevieten de cem als centrale religieuze plek, waarin voor de semah als ritueel
(dansvorm) en de saz (muziek instrument) een belangrijke rol is weggelegd. Een belangrijk
gegeven is ook de verering van Ali, Hacı Bektaş Veli en Pir Sultan Abdal, onder andere tot
uiting komend in de vele afbeeldingen van hen. Symbolen als het zwaard van Ali
functioneren als distinctiemiddel ten opzichte van anderen en geven uitdrukking aan de
verbondenheid met het alevitisme. Met name de tweede en derde generatie gebruikt de
genoemde symbolen om zich te onderscheiden van leeftijdgenoten van andere etnische
groeperingen. Zo draagt het bij tot de ontwikkeling van de alevieten als een etnische
groepering.
4.5 Oriëntatie van de alevieten op de Nederlandse samenleving
Globaal genomen speelt het leven van de aleviet zich voor een groot gedeelte af binnen de
eigen kring. Vrije tijd wordt besteed aan contact met eigen familie. Ook speelt de televisie
met name de Turkse en alevitische zenders een rol in het dagelijks leven van de alevieten.
Men voelt zich thuis bij de Turkse buurtbewoner. De contacten met Nederlanders zijn veelal
beperkt en meestal oppervlakkig. Hetzelfde geldt voor contacten met Nederlanders van
Marokkaanse, Surinaamse, Antilliaanse en andere afkomst. In de praktijk betekent dit, dat
alevieten van de eerste generatie geen of nauwelijks contacten hebben met mensen uit andere
etnische groeperingen. Dit geldt vooral voor de eerste generatie alevieten. Voor de tweede en
derde generatie vormen met name de school en het werk een gelegenheid om Nederlanders te
ontmoeten.
27
De eerste generatie alevieten heeft nog een sterk emotionele binding met Turkije als land van
herkomst. Voor de tweede en derde generatie alevieten echter is Turkije primair vakantieland
en een vindplaats van hun´roots`. De tweede en derde generatie alevieten voelt zich in
Nederland thuis en zien zichzelf als een Nederlandse aleviet.
De basiswaarden van de Nederlandse samenleving als democratie, scheiding van kerk en
staat, vrijheid van meningsuiting en gelijkwaardigheid van man en vrouw worden door de
alevieten in principe onderschreven, ook al kan er in de praktijk nog wel sprake zijn van een
moeizame worsteling om aan deze principes reëel vorm te geven. Dit geldt met name voor de
eerste generatie alevieten. Bij de tweede generatie is er sprake van een opschuiving in de
richting van de dominante waarden in de Nederlandse samenleving vanuit een humanistisch
perspectief.
Samenvattend is als conclusie te trekken dat de alevieten een waarden- en normenpatroon
hebben dat overeenkomt met het dominante waarden- en normenpatroon binnen de
Nederlandse samenleving. Ondanks een open opstelling naar de Nederlandse samenleving
oriënteren alevieten zich in het concrete leven van alledag op het leven in eigen kring.
4.6 Betekenis van de alevitische organisaties
Alevitische verenigingen spelen bij de identiteitsontwikkeling van alevieten een belangrijke
rol. Voor veel alevieten en niet alleen voor de aangesloten leden zijn zij een baken en
oriëntatiepunt binnen de Nederlandse samenleving. Zij spelen een belangrijke rol bij de
socialisatie van de alevitische levensbeschouwing, religie en cultuur. Door de verenigingen
als ontmoetingsplaats van alevieten van alle leeftijden en verschillende generaties worden
verschillende functies vervuld. Naast de religieuze functie hebben de verenigingen ook
belangrijke sociaal-culturele functies en spelen zij een rol in de sfeer van belangenbehartiging.
Door het brede palet aan activiteiten dragen zij niet alleen bij aan de cultuuroverdracht van het
alevitisme, maar ook aan de integratie van alevieten binnen de Nederlandse samenleving. De
betekenis hiervan is voor de verschillende generaties verschillend. Voor de eerste generatie
ligt bij de verenigingen een zwaar accent op ontmoeting, uitoefening van de religieuze functie
en activiteiten gericht op integratie binnen de Nederlandse samenleving. Bij de tweede
generatie speelt de cultuuroverdracht van het alevitisme een belangrijkere rol. Op het gebied
van de seksuele moraal, eetgewoontes, en opvattingen over gezin en opvoeding zijn er
verschillen met autochtonen.
De alevieten vinden het belangrijk dat zowel landelijke als lokale alevitische verenigingen een
bijdrage leveren aan de levensbeschouwelijke dialoog (christendom, islam, humanistische
stroming, boeddhisme en hindoeïsme). Het leren van elkaar, het bevorderen van openheid en
onderling begrip en het wegnemen van vooroordelen zijn belangrijk.
4.7 Positiebepaling van alevieten en maatschappelijk dialoog
Er is verschil tussen de generaties in de wijze waarop het alevitisme wordt geleerd en
overgedragen. Bij de eerste generatie werd het alevitisme oraal doorgegeven; het is een orale
cultuur die van generatie op generatie werd overgedragen. Bij de tweede en derde generatie
28
wordt schrift (de informatiesamenleving) belangrijk voor de vorming van alevitisch
bewustzijn en identiteit. In vergelijking met de eerste generatie legt de tweede en derde
generatie niet zozeer de nadruk op geloofsaspecten, maar op het culturele erfgoed en de
humanistische waarden, zoals gelijkwaardigheid van mensen (volkeren, mannen en vrouwen),
anti-discriminatie en tolerantie.
Hoe kan op deze behoefte van jongeren worden ingespeeld? Een belangrijke vraag hierbij is:
wat kunnen de verschillende etnisch-humanistische stromingen van elkaar leren? Welke
stappen zullen door de alevieten en door andere humanistische groeperingen moeten worden
gezet om deze dialoog op een volwaardige wijze te kunnen voeren?
Voor de alevitische jongeren is systematisering van de kennis over het alevitisme en het
nagaan van de betekenis van deze kennis voor de huidige Nederlandse samenleving een eerste
stap. Om met Hacı Bektas Veli als grondlegger van het humanisme binnen het alevitisme te
spreken: “İlimden gidilmeyen yolun sonu karanlıktır”(= De weg die niet langs leren gaat is
donker aan het eind). Deze kennis is noodzakelijk voor de alledaagse levenspraktijken als
voor de positiebepaling in het maatschappelijke debat.
De (Nederlandse) samenleving is een permanent proces van verandering. De onrust die
ontstaat binnen samenlevingen hangt samen met maatschappelijke en politieke veranderingen.
In de laatste decennia hebben veranderingsprocessen met name door schaalvergroting en ICT
een mondiaal karakter gekregen. De veranderingsprocessen hebben invloed op de
Nederlandse samenleving. De doorwerking daarvan leidt onder andere tot een herstructurering
van de samenleving zoals meer marktwerking en hervorming van de verzorgingsstaat. Deze
maatschappelijke veranderingen veroorzaken onzekerheid bij de burgers en leiden tot een
verscherping van de tegenstellingen tussen arm en rijk en tussen autochtoon en allochtoon.
Het wij-zij gevoel tussen autochtone en allochtonen wordt hierdoor geïntensifieerd. Van
humanistische organisaties mag worden verwacht, dat zij gezamenlijk over deze
ontwikkelingen nadenken en studie verrichten vanuit humanistisch perspectief. Geconstateerd
kan worden dat dit nog niet of nauwelijks gebeurt. Wel is waar is HAK-DER als enige etnisch
humanistische organisatie lid van de humanistische alliantie maar dit heeft tot nu toe niet
geleid tot een creatieve dialoog. De conferentie van vandaag kan vanuit dit perspectief als een
eerste stap worden gezien naar een meer humane samenleving waarin tegenstellingen worden
overwonnen en waarin de aandacht voor de mens centraal staat.
Zoals eerder is uiteengezet, is het Alevitisme een orale levensbeschouwing, die van generatie
op generatie wordt overgedragen. Van de inhoud van deze traditie is tot nu toe weinig op
wetenschappelijke wijze gedocumenteerd. Met name bij jongeren in Nederland bestaat de
behoefte aan meer kennis over hun eigen levensbeschouwing. Deze kennis is van belang om
als mens, opvoeder en burger goed in de Nederlandse samenleving te kunnen functioneren.
29
HAK-DER dient naast de internationale oriëntatie op de positie van het alevitisme in de
wereld en Turkije ook aandacht te geven aan de positie van het alevitisme in Nederland en
samen met andere humanistische organisaties na te denken en te studeren op vraagstukken
over mens en maatschappij in deze veranderende wereld. Ook hiervoor is het noodzakelijk dat
HAK-DER nadenkt over de wijze waarop de kennis van het alevitisme op wetenschappelijke
wijze vergaard wordt.
Literatuurlijst
2010 Mijn Mekka is mens: Alevieten in de Nederlandse samenleving. Uitgeverij Van
Gennep, Amsterdam.
2008 Wij zijn allen Nederlanders: over de onrust in de samenleving. I. Yerden, B. Hallich,
H. van Koutrik. Uitgeverij Het Spinhuis, Amsterdam.
Informatie CD
2004 Alevilik: In kort bestek alevieten, hun geloof, gebeurtenissen, filosofie en hun
gebruiken en gewoonten. Demo versie 1.0, Copyright 2004 Exacom.
30
5. HUMANISME IN ANATOLIA3
Esat Korkmaz
Humanisme is een stroming in de Renaissance en de verlichting, die elke vorm van kennis
wilde baseren op de literatuur en cultuur van de klassieke oudheid. Het humanisme verving in
die periode het bovennatuurlijke verklaringsmodel door het concept van de mens als maat van
alle dingen. Het idee hierbij was dat ieder mens recht had op leven, vrijheid en het nastreven
van geluk op aarde in een zelf vormgegeven werkelijkheid. Humanisme was dus vooral een
cultuur en vormingsideaal, een seculiere levensbeschouwing, waarin de waarden als
mondigheid, vrijheid, tolerantie en verantwoordelijkheid centraal staan.
Historisch gezien is humanisme een proces van menselijke inspanningen, gericht op de
ontwikkeling van de creatieve en productieve krachten van de mens, die het hem mogelijk
maken om autonoom en welvarend te worden.
In historisch perspectief toont het humanisme, zoals het westen ons geleerd heeft, zich in drie
stadia: het humanisme van de oudheid, het humanisme van de bourgeoisie en het
collectivistisch humanisme. In deze stadia worden kenmerken van het humanisme manifest
door de verlichting.
5.1 Humanisme in de Middeleeuwen
In de Middeleeuwen was grond de voornaamste productiefactor en boeren en dorpelingen de
belangrijkste productiemiddelen. Vanwege de feodale soevereiniteit over het platteland werd
het "humanisme als gedachtegoed" verboden. Dorpelingen die een verbond aangingen tegen
‘het noodlot’ van het feodalisme en de bourgeoisie, werden als gevaarlijk beschouwd en,
zodra ze leken te overwinnen, gedood. Toen aan het einde van de middeleeuwen de
bourgeoisie als klasse de macht in handen had gekregen, werd de stad dominant over het
platteland. Humanisering van de samenleving ging gepaard met veel slachtoffers. De strijd
om de macht tussen boeren, adel, kerk, (stad)staat en bourgeoisie hebben ertoe geleid, dat de
bourgeoisie de boven liggende klasse is geworden in West-Europa.
Terwijl in het westen de arbeiders steeds meer onderdrukt werden door de bourgeoisie, werd
de bevolking in Anatolië onderdrukt door de staat. Een kwaadwillig "humanisme" van ‘oog
om oog, tand om tand’ (staatshumanisme) stimuleerde de ontwikkeling van het humanisme
van Hacı Bektaşî Veli.
De tijd is gekomen om het vergeten en verdrongen humanisme van Hacı Bektaş Veli,
verbonden aan de Anatolische aarde, opnieuw naar voren te schuiven.
Humanisme komt tot leven om net als dromen, weer vervangen te worden. De verschillende
vormen hebben elkaar vervangen. Alleen het bourgeoisie -humanisme en zijn waarden hebben
in West-Europa tot vandaag de dag stand gehouden.
3
De tekst van E. Korkmaz is uit het Turks vertaald door V. Tongel.
31
5.2 Humanisme van Hacı Bektaş Veli
Het aan Hacı Bektaş Veli verbonden Kızılbaş-humanisme, is anders dan in het westen gedacht
of geleerd is, in de Middeleeuwen gepraktiseerd. Het is een humanisme die de mens in staat
stelt om zijn lot in eigen handen te nemen en zich te verbinden met de natuur; voorts zal het
humanisme de bevrijding van de mens bewerkstelligen en daarvoor objectieve
maatschappelijke voorwaarden scheppen. Het is daarmee een boodschap vanuit de
Middeleeuwen aan het na te streven collectieve humanisme.
De Kızılbaş ethiek heeft een duidelijke boodschap: “Liefde voor de mens, liefde voor de
goddelijkheid en liefde voor kennis.” De mens is het evenbeeld van God en één met de
natuur. ‘Deme muhabbet’ betekent: ‘houden van kennis.’ Kennis is de "kennis" van de
beschermheilige: hij, die het goede pad wijst.
Een ander aspect van het humanisme van Hacı Bektaş Veli is de filosofie van de liefde, dat
wil zeggen: liefde is geloof. Er is geen andere God dan Liefde en Ali is de vertegenwoordiger
van de liefde. Het humanisme van Hacı Bektaş Veli is een liefde van ‘mededogen’: deze
liefde wordt in drie dimensies beleefd; De eerste is liefde voor de zwakken en zieken: deze
liefde is blijvend in de vorm van tolerantie binnen de gemeenschap. De tweede dimensie is
strijdvaardigheid: deze liefde kondigt de bevrijding aan van de armen en onderdrukten. De
derde dimensie is de liefde voor het Goddelijke in de mens: we stijgen op vanuit ons innerlijk
en van buiten keren wij terug naar ons innerlijk. Bij deze afdaling en opstijging laten we ons
leiden door de kunst van de elegantie en voert humor, de beloning voor mededogen, de
boventoon.
Het humanisme van Hacı Bektaş Veli is niet gebaseerd op familiebanden, het verbindt zich
niet met een ras en is ook niet geënt op bloedverwantschap. Er is geen Turks of Koerdisch
humanisme. Het wordt gedragen en beleefd vanuit het klassenbewustzijn. Het treedt niet
buiten het spoor van de ‘klassenbehoeften’. In verband met deze behoeften en gekoppeld aan
de actualiteit hecht het belang aan een waardig leven van de behoeftige mens.
In de lijn met het bevel “ken uzelf” beschouwt het humanisme van Hacı Bektaş Veli het als
doel om de natuur en de mens zonder God te verklaren. Dit moet niet verward worden met het
atheïsme. Atheïsme is een ontkenning van God, waar de mens niets voor in de plaats heeft
kunnen stellen. Omdat hij er niets voor in de plaats heeft kunnen stellen zijn noch de mens
noch de natuur autonoom/vrij geworden.
In het humanisme van Hacı Bektaş Veli heeft de mens de leegte (als gevolg van ontkenning
van een wezensvreemde God) opgevuld met de natuur en de mens. Het beschouwt een
metafysische God die de mens en de natuur bevelen geeft en de autonomie van mens en
natuur uit handen neemt, als een ramp. Van nature beschouwt het humanisme van Hacı
Bektaş Veli de mens en de natuur als ‘het ultieme boek’ dat geleerd moet worden. Het heeft
de mens uitgerust met de identiteit van een sprekende God en de bergen en stenen met de
identiteit van de zwijgende God. Uit deze benadering komen logischerwijs de begrippen
natuurgoddelijkheid en mensgoddelijkheid voort. Aan de natuurgoddelijkheid is de drieeenheid ‘God-natuur-mens en zijn dialectische declinatie verbonden. Aan het begrip
32
mensgoddelijkheid is de drie-eenheid "rechtvaardigheid-Mohammed-Ali" en zijn dialectische
declinatie verbonden.
De geest en de ziel van de mens wordt in de antropologie van Kızılbaş niet naar een andere
wereld gezonden. De mens komt op deze wereld opnieuw tot leven in nieuwe lichamen. De
Kızılbaş-humanisten zijn de drager van het humanisme van Hacı Bektaş Veli. Zij hebben
gebroken met de drie monotheïstische godsdiensten: jodendom (Abraham), christendom
(Jezus), islam (Mohammed).
De mens die over de aarde zwierf, is als een individu geboren en vervolgens opgegaan in de
gemeenschap. Het weten is in de plaats gekomen van een bovennatuurlijke godheid. Het
weten op basis van kennis en ervaring heeft de mensen in staat gesteld verstandige
oplossingen voor zijn problemen te vinden. Tegenover de goddelijke şeriat komen
rechtvaardigheid en universele menselijke rechten. De producerende, creatieve mens als de
sprekende God staat tegenover de mens die zich laat overheersen door de bevelen van een
God uit de hemel. Een persoon moet met zichzelf afrekenen (zichzelf ter verantwoording
roepen ) en in vrede leven met de gemeenschap. Dit gaat gebeuren op de volgende manieren:
1. Een persoon moet met zichzelf instemmen: voor zijn Pir (beschermheilige) moet (met
zijn eigen wezen) zichzelf ter verantwoording roepen, zichzelf de maat nemen,
zichzelf beoordelen. Kritiek of getuigenis van een ander is niet mogelijk. Hij moet aan
zelfkritiek doen.
2. Een persoon moet instemmen met de samenleving/gemeenschap. Hij is eigenaar van
zijn hand-taal- en geslachtsdrift. Deze kenmerken leiden tot een fatsoenlijk leven en
houden de persoon af van slechte handelingen.
3. Een persoon die instemt met zijn pad, gelooft in de benodigdheden die de weg van
hem vraagt en zal deze met liefde in orde maken.
In het humanisme zijn er twee samengebonden, in elkaar verstrengelde, onafscheidelijke,
eigen werelden. De ene wereld omhelst de volledige mensheid, wijst klassen af en is
gebaseerd op een mondiale gemeenschap van gelijkheid. De plicht in het collectieve
bewustzijn is om deze waarden levend te houden, te doen voortleven en zich te organiseren
tegen allerlei zaken die deze waarden onder druk zetten. Hiervoor is inspiratie:
-
liefde voor de Rechtvaardige-Mohammed-Ali en Hüseyin;
de dood zien als opnieuw opstaan, als opnieuw geboren worden;
de bevrijding van de onderdrukten als verbinding met de bevrijding van de hele
mensheid.
Het is noodzakelijk om het wezen van de Kızılbaş-gemeenschap, hun collectief bewustzijn en
geloof over te brengen naar een mondiaal maatschappelijk bewustzijn.
33
34
6. PANEL DISCUSSIE
Inleiding
Bij de HAK-DER is behoefte aan gesystematiseerde en wetenschappelijke kennis van het alevitisme.
Sinds 1998 hebben hierover gesprekken plaats gevonden met de Universiteit van Tilburg en de
Universiteit voor Humanistiek. De opgestelde programma's zijn door het ontbreken van financiële
middelen nooit uitgevoerd. Aanvankelijk stond de dede-opleiding centraal. Binnen de HAK-DER en
de aangesloten verenigingen is in toenemende mate behoefte aan wetenschappelijke kennis van het
alevitisme om verschillende redenen:
-
Nederlandse alevitische jongeren ondersteunen bij hun identiteitsontwikkeling.
-
Een bijdrage leveren aan de maatschappelijke dialoog over de inrichting van de samenleving.
Deze conferentie is een eerste gedachtewisseling tussen verschillende humanistische stromingen.
Tevens kan deze conferentie worden beschouwd als een eerste stap om tot gesystematiseerde en
wetenschappelijke kennis te komen van het alevitisme. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan de idee
van een leerstoel van het alevitisme.
Discussieleidraad
1. Wat kunnen wij leren van onze "humanistische zusterorganisaties"?
2. Welke stappen moeten door de HAK -DER worden gezet om tot een leerstoel te komen?
3. Welke instanties zouden naast de HAK-DER zitting moeten nemen in een initiatiefgroep voor
de totstandkoming van een eigen wetenschappelijke voorziening: politiek, universiteiten,
Humanistische Alliantie, enz.
4. Wie neemt het initiatief voor de totstandkoming van de leerstoel en op welke wijze kan er met
verschillende betrokkenen worden samengewerkt.
Deelnemers
-
Fethi Killi (HAK-DER en dagvoorzitter)
Muharrem Cengiz (voorzitter van de HAK-DER)
Keklik Yucel (lid van de Tweede Kamer voor de PvdA)
Sadet Karabulut (lid van de Tweede Kamer voor de SP)
Prof. Dr Chan Choenni
Prof. Dr Hans Alma
Drs Ibrahim Yerden
Verslag
De positie van de HAK-DER
De HAK-DER maakt deel uit van de Europese alevitische federatie, de Humanistische Alliantie en het
IOT (Inspraak Orgaan voor Turken in Nederland). De HAK-DER is zelf de koepelorganisatie van 24
alevitische verenigingen in Nederland.
Opgemerkt werd dat de Europese alevitistische federatie zich te veel bezig hield met de
ontwikkelingen en de positie van de alevieten in Turkije en te weinig met de alevieten in de Europese
landen. Gepleit werd om ook de vraagstukken waarmee de alevieten in Nederland worstelen op de
Europese agenda te krijgen. Het is ook belangrijk dat de HAK-DER binnen het IOT stem geeft aan het
alevitische geluid. Meer discussie is er over de rol van de HAK-DER binnen de Humanistische
Alliantie. De HAK-DER is tot nu toe de enige etnische humanistische organisatie. Aan dit thema is tot
nu toe weinig aandacht besteed. Voor een deel is dit de verantwoordelijkheid van de HAK-DER maar
35
aan de andere kant mag ook van de Humanistische Alliantie meer verwacht worden. Binnen de
veranderende samenleving moet de Humanistische Alliantie oog hebben voor het multiculturele
karakter van de samenleving en wat dit betekent voor de eigen organisatie. Binnen een humanistische
samenleving moet er aandacht zijn voor diversiteit, gender, tolerantie, enzovoorts.
Profielen van het alevitisme
Verschillende conferentiegangers hebben aangegeven wat het alevitisme voor hen betekende. De
geschetste profielen in de inleiding van Yerden waren voor hen verhelderend. Tegelijkertijd werd het
duidelijk dat onder de noemer alevitisme een breed spectrum aan perspectieven valt. Dat betekent ook,
dat de rituelen voor alevieten een verschillende betekenis kunnen hebben. Gemeenschappelijk in al
deze overtuigingen is het uitgangspunt: "de mens centraal en de realisering van humanistische
waarden".
Leerstoel
Alevitisme is van oudsher een orale cultuur, die van generatie op generatie wordt overgedragen. Door
de aanwezige jongeren van de tweede en derde generatie wordt gesteld, dat dit voor hen, die
opgegroeid zijn in Nederland, onvoldoende is. Zij leven in een omgeving met uiteenlopende religies
en levensbeschouwingen. Om zich daarin staande te kunnen houden en een rol te kunnen spelen,
hebben zij behoefte aan gesystematiseerde en wetenschappelijke kennis van het alevitisme. Zij pleiten
daarom voor de totstandkoming en uitbouw van een onderzoek en documentatiecentrum voor de
verzameling en opslag van gegevens over het alevitisme. Een leerstoel kan bij de verzameling en de
verspreiding van deze gegevens een belangrijke rol vervullen.
Door de voorzitter van de HAK-DER wordt dit onderstreept. Hij geeft aan dat vanuit de HAK-DER
hiertoe het initiatief zal worden genomen. In eerste instantie wordt hierbij gedacht aan het
onderbrengen van de leerstoel bij de Universiteit voor Humanistiek.
Universiteiten
Prof. Dr Hans Alma geeft aan dat het College van Bestuur van de Universiteit voor Humanistiek over
de totstandkoming van bijzondere leerstoelen gaat. De HAK-DER zal hierover in gesprek moeten met
het College van Bestuur. De HAK-DER is als vestigende instantie volledig verantwoordelijk voor de
financiering. Zij vraagt zich af of op dit moment de tijd al rijp is voor de totstandkoming van een
leerstoel of dat wellicht beter eerst andere opties voor de wetenschappelijke verdieping van het
alevitisme kunnen worden verkend.
Prof. Dr Chan Choenni geeft aan dat voor de aanstelling van een parttime bijzondere hoogleraar ca.
€50.000-60.000 op jaarbasis nodig is (inclusief huisvestings- en activiteitenkosten).
De heer Muharrem Cengiz (voorzitter van de HAK-DER), stelt dat binnen het bestuur van deHAKDER al gesprekken gevoerd worden over de financiering. Gesproken wordt over financiële bijdragen
van lokale verenigingen, fondsen en ondernemers, enzovoorts. Ook over de inhoud van het
programma van de leerstoel zal door de HAK-DER een standpunt worden bepaald.
Over het programma zijn gesprekken met de Universiteit nodig, die het programma zal toetsen aan
inhoudelijke en wetenschappelijke criteria stelt Prof. Dr Hans Alma. Belangrijk is om keuzes te maken
tussen onderwerpen en de taken die vervuld moeten worden. Hetzelfde geldt voor de aanstelling van
de bijzondere hoogleraar.
36
Door deelnemers aan de conferentie wordt gesteld, dat de overheid zich alleen maar bezig houdt met
probleemgevallen waardoor de positie van alevieten, die het in veel opzichten goed doen, onderbelicht
is in de samenleving. De overheid zou ook aandacht moeten besteden aan de diversiteit bij
minderheden in het algemeen en de emancipatie van alevieten in het bijzonder. Dat geldt ook voor de
diversiteit van het docentenkorps van universiteiten. Vervolgens ontstaat er een discussie of er
voldoende gekwalificeerde allochtonen zijn. Mevrouw Keklik Yucel (lid van de Tweede Kamer voor
de PvdA) stelt dat het belangrijk is om na te gaan wat de rol van de overheid is bij het onderwijs. In
ieder geval is duidelijk dat onze universiteiten nog altijd onvoldoende aandacht hebben voor gender en
diversiteit in het aanstellingsbeleid. Van de overheid mag worden verwacht dat zij het beleid van de
universiteiten in deze positief beïnvloedt.
Door een aantal studenten en afgestudeerden is de vraag gesteld of studenten die op onderwerpen uit
het alevitisme willen afstuderen bij de Universiteit voor de Humanistiek terecht zouden kunnen.
Hoewel de uitkomst van deze discussie niet duidelijk was, werd wel gesteld dat voor de openheid naar
de alevitistische doelgroep een aanstelling van een bijzondere hoogleraar uit eigen kring positief zou
kunnen uitwerken. Hiermee zou volgens enkele deelnemers aan de conferentie de achterstelling ten
opzichte van de islam worden verkleind.
Initiatief groep
Gezien de veelheid van vragen en de noodzaak om aan de discussie over de leerstoel een vervolg te
geven stelt de voorzitter van de HAK-DER voor om een initiatiefgroep in het leven te roepen die zich
gaat bezighouden met de uitbouw van het onderzoek en het documentatiecentrum, alsmede de
totstandkoming van een leerstoel voor het alevitisme. De deelnemers aan het panel verklaren zich
graag bereid om hieraan hun medewerking te verlenen.
37
7. BIJLAGE 1 PROGRAMMA
Inloop vanaf
12:00 uur
13.00 – 13:15 Opening en welkomstwoord door Zeki Baran
13.15 – 13.45 Humanisme in Turkije volgens Hacı Bektas door Esat Korkmaz
13.45 – 14.15 Hindoeïsme in Nederland vanuit Humanistisch perspectief: praktijken en
perspectieven door Prof. Dr Chan Choenni
14.15 – 14.45 Alevitisme als humanistische stroming: praktijken en perspectieven
door drs Ibrahim Yerden
14.45 – 15.15 Pauze
15.15 – 15.45 Humanisme in Nederland, diversiteit en verbinding door Prof. Dr Hans Alma
15.45 – 17.15 Paneldiscussie onder leiding van Fethi Killi.
Deelnemers:
- Muharrem Cengiz (voorzitter van de HAK-DER)
- Keklik Yucel (lid van de Tweede Kamer voor de PvdA)
- Sadet Karabulut (lid van de Tweede Kamer voor de SP)
- Prof. Dr Chan Choenni (Vrije Universiteit te Amsterdam)
- Prof. Dr Hans Alma (Universiteit voor Humanistiek in Utrecht en voorzitter van
de Humanistische Alliantie
- Drs Ibrahim Yerden (Universiteit van Amsterdam)
17.15 – 17.25 Slotwoord door voorzitter Muharrem Cengiz van HAK-DER
17. 25 – 17.45 Napraten onder het genot van een drankje
Conferentie voor:
Politici en beleidsmakers,
Wetenschappers en onderzoekers
Levensbeschouwelijke organisaties en kerken
Alle overige geïnteresseerden
38
Download